boekenblog
Inhoud blog
  • Poëzie uit titels
  • Het interpreteren van een gedicht

    Zoeken in blog


    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     


    nederlandse literatuur
    17-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Poëzie uit titels
    Dat het maken van poëzie een kunst is, en kunst iets is voor creatievellingen wordt door het volgende artikel des te duidelijk, zo kan je poëzie maken zonder zelf woorden te verzinnen maar door gewoon reeds gebruikte woorden ( in dit geval titels van boeken) van schrijvers achter elkaar te plakken. Nina Karchadourian kan duidelijk goed overweg met de titels van boeken , met als resultaat mooie maar korte gedichten .

    Poëzie met boekenkaften


     
    Nina Katchadourian is een Amerikaanse kunstenares die al sinds 1993 geregeld aan het project 'Sorted Books' werkt. Ze maakt gedichten door de juiste boekenkaften bij elkaar te leggen en die te fotograferen.

    Haar inspiratie haalt ze niet alleen in haar eigen boekenkast. Karchadourian wordt geregeld uitgenodigd door galerijen en bibliotheken, om daar een blik te werpen op de boekencollectie.

    Soms ontroerend, vaak grappig, altijd kort. Meer poëzie van Sorted Books, en andere projecten, vindt u op de website van Nina Katchadourian

    Bijlagen:
    http://http://www.standaard.be/cnt/DMF20130517_028   

    17-05-2013, 17:12 geschreven door Jacob Van Langenhove  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het interpreteren van een gedicht

    Verdwaald liedje 

    De mens dat arme beest
    hij is er en hij is er geweest
    Hij rent door alle landen
    tot hij geen asem heeft
    En als hij neervalt is hij bang
    en bidt en blaft en beeft

    Daarom heeft hij de goden uitgevonden
    daarom heeft hij torens opgericht
    waar de goden mogen wonen
    in een eeuwig licht

    De mens dat arme beest
    dat vraagt en vrijt en vreest
    in de schaduw van de torens
    En ik ben de kleine bruid
    van het goede en het broze
    Ik maai het onkruid
    en ik maai de rozen

    Ik hoor de mensen dromen
    Amaai zijn dat seringen die ik ruik
    of groeit het gras al op mijn buik?

    En ik, godin van de nacht
    omhels het jonge kind en de oude kraai
    zeer zacht onder de torens
    amaai amaai amaai.

    Hugo Claus
    In: De groeten (2002)

     

    Poëzie is een schepping zowel voor de lezer als de schrijver. De schrijver heeft een idee in zijn hoofd en werkt het uit op papier, hij schept als het ware een gedicht. Net zoals de schrijver zijn tijd stopt in het scheppen van een poëtisch werk, moet de lezer zijn tijd nemen om stil te staan bij poëzie, het gedicht op zijn eigen manier te interpreteren, zijn eigen verhaal te scheppen rond de diepere inhoud. Want poëzie zou nu eenmaal geen poëzie zijn als woorden niet voor iedereen een andere betekenis hadden.

    Het gedicht Verdwaald liedje verscheen in de bundel De groeten (de bundel omvat 11 gedichten), die Hugo Claus geschreven heeft in opdracht van Poetry National ter gelegenheid van de derde gedichtendag van 31 januari 2002. Na een eerste oppervlakkige lezing lijkt het gedicht een antwoord op de vragen: “Wat is de mens? Wat doet de mens? En wat heeft de mens gedaan?” De antwoorden op deze vragen zijn omwille van de eenvoudige taal (parlando), waarvan in dit gedicht gebruik gemaakt is, gemakkelijk af te leiden. De mens is namelijk een arm beest dat rent tot hij geen adem meer heeft, een wezen dat bidt, blaft, beeft, vrijt en vreest. De mens heeft de goden uitgevonden en torens opgericht waarin de goden kunnen wonen. Daarbij valt ook op dat het gedicht uit 5 strofes bestaat en dat Claus vaak gebruik maakt van eindrijm (bv beest-geweest, heeft-beeft, opgericht-licht).

    Na een eerste lezing start een tweede, waarin men kan beginnen nadenken over de diepere betekenis van het gedicht. Het antwoord ligt in dit geval al verscholen in de eerste twee regels (De mens dat arme beest hij is er en hij is er geweest), het gedicht gaat dus in feite over de mens die leeft en dan op een dag er is geweest. De mens is een arm beest aangezien het leven, dat hem geschonken is, tijdelijk en de dood die daarop volgt eindeloos is. De rest van de eerste strofe wordt hierdoor meteen al een stuk duidelijker. Zo loopt de mens rond op aarde tot hij geen (levens)adem meer heeft en neervalt. Daarna brengt hij zijn laatste minuten in angst door.

    In de tweede strofe komt er een oplossing (daarom) voor de angst die de mensen hebben voor de dood, het einde van hun leven. De mens heeft namelijk afgerekend met deze angst door het uitvinden van goden (die het eeuwige leven voorstellen), waarmee hemel maar ook hel gepaard gaan. Dus bouwden ze ook voor deze goden hoge torens zodat ze altijd in het eeuwige licht kunnen blijven wonen. In deze strofe maakt Hugo Claus gebruik van een assonantie op de letter o (goden-mogen-wonen) die de bewondering van de mensen voor deze onsterfelijke wezens benadrukt.

    Maar dat deze oplossing ook een negatieve/duistere (schaduw) kant heeft wordt duidelijk in de derde strofe (de  mens dat arme beest dat vraagt en vrijt en vreest in de schaduw van de torens). De mens is nu eenmaal een wezen dat vaak zondigt (vrijt). Maar dit wordt niet getolereerd door de goden die alles zien vanuit hun toren, dus proberen de mensen hun tijdelijke leven zo “ braaf” mogelijk te leiden. Doordat de goden een uitvinding zijn (en dus niet echt bestaan) van de mensen is deze oplossing eerder negatief, aangezien de mensen zo hun hele leven “weggooien” om hun laatste minuten zonder angst door te brengen. Want dat de dood geen onderscheid maakt wordt duidelijk in de volgende regels (En ik ben de kleine bruid van het goede en het broze, ik maai het onkruid en ik maai de rozen). De dood wordt in mijn ogen voorgesteld als een bruid (iemand die verbonden is met haar echtgenoot), die in dit geval “verbonden” is aan het goede en aan het broze en die het onkruid (de zondaars) maait en de rozen (de zondelozen).

    In de vierde strofe hoort de dood de mensen denken. Een mogelijke plaats waar de dood deze gedachten hoort zou een begraafplaats kunnen zijn, waar de levende mensen denken “amaai zijn dat seringen die ik ruik” verwijzend naar de bloemen die op de graven van de overledenen worden gezet, of waar de doden “denken” groeit het gras al op mijn buik?

    In de laatste strofe wordt duidelijk dat de dood( hier voorgesteld als godin van de nacht), zoals bij de goede en slechte mensen, geen onderscheid maakt tussen de jonge kinderen en de bejaarden (En ik, godin van de nacht omhels het jonge kind en de oude kraai). De laatste 2 regels waarmee Claus dit gedicht afsluit zouden kunnen wijzen op een ironische bewondering voor de goden die de mensen eerder in dit gedicht positief bewonderden ( assonantie o’s) (zeer zacht onder de torens amaai amaai amaai)

     

    Net zoals de lezer en de schrijver van poëzie zijn alle mensen volgens Hugo Claus hun eigen schepper, niet onderdanig aan goden of het geloof. Hij vindt namelijk dat iedereen zijn leven moet leiden zoals hij/zij het zelf wil want het zou wel eens onze eerste en ook laatste kans kunnen zijn om met volle teugen te genieten van het leven en van poëzie.

    Jacob Van Langenhove

     

     In opdracht van mijn leerkracht Nederlands heb ik deze interpretatie van het gedicht Verdwaald liedje gemaakt en hieruit geleerd dat het onmogelijk is een gedicht één keer te lezen en het dan ook meteen te begrijpen. Je moet op zoek gaan naar de diepere/achterliggende betekenis die de schrijver in zijn poëzie heeft gestoken, je moet als het ware zoeken naar hetgeen de schrijver "geschapen" heeft. Daarvoor moet je je verstand gebruiken en tussen de regels kunnen doorlezen, verbanden kunnen leggen tussen verschillende regels en zo de puzzel van de betekenis in elkaar steken. Een andere optie is dan dat je rond de inhoud van het gedicht je eigen verhaal maakt/schept ( wat in feite de bedoeling is van een eigen interpretatie). Je kan dus stellen dat zowel de schrijver als de lezer van een gedicht iets nieuws creëren en hun eigen gevoel voor de zin van het leven in de betekenis van een gedicht leggen.

    17-05-2013, 16:49 geschreven door Jacob Van Langenhove  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    Archief per week
  • 13/05-19/05 2013

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs