Half in de jaren zeventig, we waren een jong gezin en dus zouden wij net zoals vele duizenden andere gezinnen een huis gaan bouwen. Het werd een ruime eengezinswoning, met genoeg slaapkamers, een grote garage waar er twee niet al te grote auto’s in paste. Ook nog met een ruime bergplaats , keuken en badkamer uiteraard, een voortuintje en een tuin achter het huis. Nu denk je dan alles is oké, we zitten goed, maar dat is dus niet zo, de volgende tien jaar heb ik niets anders dan veranderingen aangebracht en verbouwd. We hebben samen met ons kinderen er een dikke twintigjaar in gewoond en geleefd. Maar alles heeft zo zijn tijd, de kinderen worden volwassen en gaan zoals men zegt de deur uit, en dan zit je daar met zen tweeën nog alleen. Je begint een dag ouder te worden, je zit daar dan nog opgezadeld met een ongeneeslijke ziekte zoals veel van je leeftijdsgenoten, en je bent sukkelachtig aan het worden of bent het al, en op veel verbetering moet je niet meer hopen. En dan beging je na te denken, je woont in een te groot huis voor je twee en alles moet allemaal blijven onderhouden worden, en dat is er dan te veel aan, je kan dat alles niet blijven volhouden. Wat nu. Je begint alweer toekomstplanen te maken en te bedenken, wat gaan we nu doen met de rest van ons leven? Een appartement kopen was dan de beste optie. Na heel wat gediscussieer, en na goed overwogen te hebben, ook met de kinderen hebben we dan toch gekozen voor een komfortbel appartementje. Omdat er geen haast bij was ben ik dan rustig op mijn fiets de nabije omgeving gaan bekijken. Het moest een gelijkvloerse woning zijn (geen trappen meer) en er moest zeker een garage aan zijn, een tuin en een kelder. Ik snapte al gauw dat er zo niet veel te koop stonden. Appartementen op verdiepingen waren er genoeg, maar dat was geen optie. We bleven ook het liefst in de omgeving wonen. Na veel gezoek vonden we dan toch uiteindelijk een geschikte woning, een gelijkvloers, in een rustige doodlopende straat met weinig verkeer en dat we dan kochten en ons te grote huis verkochten uiteraard. Na alles daar een grondige beurt te hebben gegeven, alles geschilderd en behangen te hebben, trokken we er in. Onze slaapkamer bevond zich aan de zuidkant en toen we daar de eerste morgen ontwaakten was ons slaapkamer overspoeld met een stralende zon die door de gordijnen heen scheen, we waanden ons ergens in een hotel in het zuiden, en dat maakte ons heel blij. We stonden op, en ondervonden al heel gauw het comfort en het gemak te wonen met alles op een vloer, gedaan met al die trappen. We hadden een heel grote tuin (gazon) met enkele berkenbomen wat heesters en een lange haag als afboordding. Die tuin werd netjes onderhouden door een gespecialiseerd bedrijf zodat wij zelf daar geen omzien naar hadden. De rolluiken gingen elektrisch open en dicht. Het kuisen van de gemeenschappelijke delen zoals de trappenhal, den inkom en de kelders werden onderhouden door een poetsvrouw. Sinds al enige tijd komt er ook iedere week een poetsvrouw om ons appartementje netjes te houden. De kinderen komen elke week, of wanneer nodig, om de boodschappen te doen of met een van ons naar het ziekenhuis te rijden wanneer nodig. We hebben een syndicus die het hele gebouw van twaalf appartementen (onzen blok) beheerd, en bestuurd. En het mag gezegd, hij doet dat heel behoorlijk en met toewijding en zorgt voor al het administratief werk, alle verzekeringen zoals brand en vele andere dingen.
Met dit alles wil ik maar zeggen dat wij eigenlijk naar geen serviceflat hoeven te gaan. We leven hier in ons appartementje rustig en stil. Ook wil ik hier nog aan toe te voegen dat wij zeer goede buren hebben, mensen met een gouden hart, die ons helpen waar ze kunnen en waarvoor we heel dankbaar zijn. In de zomer zitten we meer buiten dan binnen, al of niet samen met de buren. En nu maar hopen dat we het op deze manier het nog enkele jaartjes kunnen volhouden.