De vraag hoe we zaken
veranderen is equivalent aan die hoe we zaken vergeten. Ofwel kunnen we het
absoluut niet weten, ofwel blijft het gewoon niet hangen.
Het zijn cruciale vragen,
wegens de continue vloed van menselijke acties. De economische
conjunctuurfluctuaties zijn bekend, de modellen zijn opgesteld. De politieke
verrechtsing bij sociaal-economische crisissen is een vastgesteld feit. De
destructieve kracht van unificerend denken heeft zich keer op keer bewezen.
Toch blijven de beweegredenen bestaan.
Op een meer lokaal vlak
toont zich dit in enkelvoudige menselijke houdingen, of de stereotype mens: de
neoliberaal, de racist, de conservatief, de communist Simplificaties waarvan
we ons distantiëren en tezelfdertijd mee identificeren. Ieder hokje vervult
bepaalde wensen en ideeën, die reeds eerder toegepast zijn, en zowel positieve
als negatieve (onvoorziene) gevolgen hadden.
Het streven naar
verandering zit diep in onze genen ingebakken. De situatie is/lijkt onhoudbaar,
dus moeten we het vorige ofwel capituleren, ofwel compleet innoveren. Beide
zaken kunnen eenzelfde weg inslaan, beide zijn ze vernieuwingen, in een
illusionaire stap terug of een gewaande stap voorwaarts.
We vergeten steeds hoe de
zaken voordien veranderd zijn, en denken dat er niet genoeg verandering is
voltrokken. De crisis is een gevolg van een te grote onafhankelijk marktwezen,
toch blijven we de financiële grootmachten voorzien van virtueel geld. De
Holocaust gaf reden tot geloven dat er geen enkele hoop meer was in vooruitgang
van de mensheid, volgens Lyotard. Heden ten dage lijken, enerzijds, de
gruweldaden in de doofpot te zitten en, anderzijds, de ideeën te herleven. Het
nationalisme op zich is geen problematische zaak, het wordt een bedreiging
vanaf het moment dat we er onze heil in zoeken.
De geschiedenis leert ons
dat de zaken verandert zijn, beklagenswaardig is dat ze niet toont hoe die
veranderingen voltrokken zijn. We kunnen onze persoonlijke keuzes soms met
moeite verantwoorden, of geven schuldbewust toe dat ze vanuit een puur
hedonistische ethiek zijn getrokken. De maatschappelijke keuzes − de keuzes van
het men, en daarom misschien van niemand meer OF de keuzes van de elitaire
professionals, en daarom niet langer de gemeenschappelijke worden niet langer
in vraag gesteld maar enkel beleefd.
Het gevaar van de zaken
louter te beleven is de afgrond die de gewenning is. Zich wemelen in de huidige
situatie, streven naar verandering vanuit een sensualistische noodzaak, zonder
de rationele gezel die het nodig heeft.
In het slechtste
geval kunnen we verandering werkelijk niet doorgronden. Maar zelfs dan zijn we
het onszelf verplicht te zoeken, want verkeerde keuzes zijn vlug gemaakt,
worden vluchtig gemaakt, en de volgende generatie grijpt er naar terug, zoals
tegenwoordig wordt bewezen.
Lange tijd begreep ik de onvatbaarheid van
keuzes en gevolgen, een cruciale vraag binnen zelfonderzoek, als een
onvermijdbaar deel van het ding dat we leven noemen gezien. De grond van mijn
denken was dan twijfel als houding. Een soort omhelzing van de
onvoorzienbaarheid. Ergens is die opvatting blijven hangen, en overal is die
opvatting aanwezig. Twijfel kan echter geen doel zijn, dan zou ze zichzelf
verantwoorden. Twijfelen is een proces, geen product dat als bestemming kan
dienen.
Wat is dan wel een
fundering van dit ding dat we leven noemen. De vraag is reeds veel eerder
gesteld, door veel grotere denkers dan mezelf maar dat maakt de vraag niet
minder van belang. Het reeds gebeurde is nodig om het me toe te eigenen. Ze is
ook op zeer diverse manieren beantwoord. Het is de intentie, het is de som van
alle positieve gevolgen, het is rechtvaardigheid, het is de algemene wil, het
is het goddelijk plan...
Ik twijfel, zo veel is
duidelijk, maar is de twijfel essentiëler dan de houding die eraan vooraf gaat
? Is de zaken zien, belangrijker dan ze zien op een bepaalde manier ? De
houding heb ik me aangemeten door te twijfelen, en binnen de houding stop ik
niet met twijfelen, beide zaken versterken elkaar.
Foucault interpreteert de
Verlichting als een houding. De principes zijn niet de basis van het tijdperk,
de principes zijn secundair aan de houding die eraan vooraf ging. Het
vooruitgangsoptimisme stimuleerden veel mensen om de zaken beter aan te pakken.
Het zal allemaal de moeite waard zijn. De verwerving van een grotere autonomie,
dreef een drang tot zelfwaardering. Universaliteit maakte de beweging tot een
internationaal gedragen project. De diversiteit aan stemmen zijn terug te
brengen tot een houding.
Een houding is een manier
van ergens tegenover te staan. Het is eveneens een visie op zaken, maar heeft
tegelijkertijd een gevoelsmatig aspect. Een houding is houder van intuïtie, van
kennis, van affecten, van lijfelijkheid.
Het klinkt allemaal wat
spiritueel wanneer de conclusie getrokken wordt. De houding bepaalt dit ding
dat we leven noemen. Het is wat je geeft, het is wat je uitstraalt, het is wat
je verwacht, het is hoe je ertegenover staat. De houding is onverwoordbaar
omdat ze aan de acties vooraf gaat, en is onvatbaar omdat ze wijzigt bij iedere
nieuwe actie. Ze is ongelofelijk flexibel, waardoor we snel wennen aan nieuwe
situaties. Ze is zelfbepalend, als we geloven in haar kracht.
Ik verhoud me tot dit
ding dat we leven noemen in een houding die me eigen is, medegevormd door
iedereen waarvoor ik me open stel. Verliefd worden, gekwetst worden, verrast
worden, gefascineerd worden, verveeld worden, het overkomt ons door de manier
waarop we ertegenover staan. Dat klinkt allemaal wat simplistisch en het wordt
misschien gesproken vanuit een comfortabele positie, maar iedere keuze komt
voort uit een houding, een bewustwording van die houding helpt me leven met de
gevolgen.