De
waarheid spreken is een zeer ambigu concept geworden. Door de verwarring
van waarheid met zekerheid, kunnen we zonder onafhankelijk onderzoek niet
over waarheid spreken. Individualisering heeft de leuze ieder zijn waarheid
tot haar uiterste doorgedreven. Maar het kan anders!
Gadamer ziet waarheid als
een dialoog van vraag en antwoord, waarbij geen statisch eindpunt te bereiken
valt. Op dergelijke wijze geïnterpreteerd is er een uitweg uit de technische
rationaliteit. Iets analyseren is een dialectisch proces. Onderzoek is een
spel, geen methode.
Dit spel is wat Foucault
in zijn lezingen Discourse and Truth: the Problematization of Parrhesia de
Socratische Parrhesia noemt. Waarbij men d.m.v. dialoog op zoek gaat naar wat
waar is, in een concreet geval. Dat overstijgt direct de notie van ieder zijn
waarheid. Waarheid is noch individueel, noch universeel.
De gedocumenteerde
lezingen van Foucault duiden de term Parrhesia vanuit teksten uit de Oudheid.
Foucault toont aan dat er verschillende interpretaties zijn, die elkaar
aanvullen.
Als eerste duidt Parrhesia
een openhartig spreken, to speak franctly. Een eigenschap die vandaag de
dag erg op prijs gesteld wordt. Een persoon die zegt wat hij denkt, is een
waardig persoon. Een tweede interpretatie is de samenhang van durf en waarheid.
Durven uitkomen voor je mening. Een karaktertrek dat gevaarlijk kan zijn, want
niet iedereen kan omgaan met de waarheid. Als vierde is er de Socratische
dialoog, dat ook innerlijk kan gevoerd worden. Het is een kritiek die men uit
op anderen of op zichzelf. De laatste interpretatie is dat Parrhesia een
zelfopgelegde taak is, een verantwoordelijkheid die men draagt. Er dient een
sfeer van vrijheid te zijn voor men Parrhesia kan uitoefenen, wegens de
verplichting (iets dat sterk gelieerd is aan vrijheid), het gevaar en de durf.
Vrijheid is aldus een
belangrijke voorwaarde. En laat ons er nu van uitgaan dat we vandaag, in het
Westen, die vrijheid hebben. Of men al dan niet gehoord wordt, is een ander
probleem. Doorheen onze Westerse geschiedenis zijn diverse parrhesiastes (de
persoon die Parrhesia uitoefent) opgestaan, die de vigerende autoriteiten
hebben getrotseerd. Waardoor revoluties en contrarevoluties ons heden bepalen.
Ik denk voornamelijk aan de Verlichting, waarbij de theoretische democratische
fundamenten werden gelegd, en secularisering zich voltrok. Bijvoorbeeld
Montesquieu die felle tegenstander was van slavernij en d.m.v. scheiding van
machten de soevereiniteit van de monarch wou inperken. Actueler kan Obama als
Parrhesiastes gezien worden, die een nationaal gezondheidshervorming wil
doorvoeren.
Een tweede voorwaarde is
dat de parrhesiastes handelt naar zijn overtuigingen. Iemand die openhartig
spreekt is lovenswaardig, mits hij ook zijn persoonlijk leven richt naar de
zelf opgelegde grenzen. Deze actie-reflectie-gedachte is een van de
belangrijkste voorwaarden voor publiek leven tout court!
Richard Rorty meent dat we
helden nodig hebben, en ik volg hem hierin compleet. We hebben behoefte aan
profeten, in een areligieuze interpretatie van Spinozas beeld. Profeten of
helden beweren de waarheid, en zijn geloofwaardig zolang ze hun waarheid
praktiseren. In onze hedendaagse samenleving is ieder vrij zijn held of profeet
te kiezen, geen doctrines of dogmas.
Hedendaagse helden
promoten een lifestyle, waar wij graag deel van willen uitmaken. Steve Jobs was
dergelijk toonaangevende profeet (wat hij ook daadwerkelijk genoemd werd). Hij
stond voor creativiteit en buitensporigheid. Apple had en heeft een visie, één
die Jobs ook tot uitvoering bracht.
Een beschadigen van
praktiseren wat men predikt is een wezenlijk kenmerk van verval. Het bewijs
zijnde de geschiedenis. Een voor de handliggend voorbeeld is de aftakeling van
de katholieke kerk, die geloofwaardigheid zou winnen, moest het zich ontdoen
van alle pracht en praal. We pikken hun morele verhevenheid niet langer, wegens
de immorele daden binnen hun systeem.
Dat is de reden waarom
Obama zijn slogan wijzigde. Van change naar progress. Mensen geloven niet
langer in verandering, dat is
revolutionair. We kunnen vooruitgang accepteren, dat is evolutionair. De
aanpassing van zijn slogan draagt bij aan zijn geloofwaardigheid.
Dat is de reden waarom we
mensen die een zogenoemd oppervlakkig leven lijden prijzen. Zolang ze niet
pretenderen beter te zijn dan wat ze doen, of meer te kunnen dan wat ze deden.
Dat is de reden waarom we hypocrisie verfoeien, waarom politiekers stemmen
verliezen. Dat is de reden waarom relaties stuklopen, waarom façades worden
afgekeurd, waarom leiders worden verworpen.
Dat is de reden waarom we
een arrogant persoon die ervoor uitkomt, meer waarderen dan een ontslagen
persoon die zijn eigen gebreken verbergt.
Het concept Parrhesia
leert ons dat waarheid samenhangt met eerlijkheid, eerlijkheid t.o.v. jezelf
(zelfs wanneer je eigenbeeld hieronder leidt) en anderen (zelfs wanneer de
ander zijn eigenbeeld hieronder leidt). Het leert ons dat praktijk en theorie
inderdaad niet ver van elkaar staan. Dat echtheid een vorm van waarheid is,
begrepen als uitoefenen waar men in gelooft. Het leert ons dat zelfkennis een
manier is om de wereld open tegemoet te treden. Het leert ons moedig te zijn,
en helpt ons keuzes te maken. Het toont aan dat vrijheid alleen geen garantie
is op een goed leven. Een goed leven garanderen we enkel onszelf, daarom niet
een gelukkig of voorspoedig leven. Ik wil parrhesiastes zijn, dat geeft me
zekerheid.
Is het tegengestelde van tegenstelling
nuance? Of gelijkheid? Is kiezen verplicht? Ja? Of Neen?
Een binair denken is van
immens belang voor ons welbehagen. Er is nood aan iets om te liefkozen en iets
om te verafschuwen, lieve mensen en hatelijke mensen, mooie kleuren en lelijke
kleuren, aanvaardbare argumenten en onaanvaardbare argumenten. Zonder de gave
van onderscheid was ons leven één saaie onduidelijke brei.
Zwart-wit-denken is echter
een karaktertrek van domme mensen, in tegenstelling tot slimme mensen (voor t
geval dat ). Nuancering is dus nodig, heeft ieder zwart-wit-beeld een grijze
zone? Om het toch maar niet te moeilijk voor te stellen, of te gemakkelijk
Misschien is er enkel de grijze zone, waarin elk zijn tint kiest. There are
more than 50 shades of grey. Maar wat als het grijs nu gewoon geen tussenligger
is, maar een derde speler. Driehoeksdenken i.p.v. lijnstuk denken. Tweedimensionaal
i.p.v. eendimensionaal. Als het tijdsaspect betrokken wordt, kan dat
driedimensionaal worden. Maar dat gaat mijn metaforisch voorstellingsvermogen
te boven, als een tweezijdige lucifer, pijnlijk.
Naast introvert en
extravert, bestaat aangenaam ook, of omnivert. Een beetje van alles maar
van niets alles, maar niet van alles niets. Naast moedig en laf bestaat ook
iets als een beredeneerde houding, zoals de idiote hypothetische vraag: als
hij in een ravijn springt, zou je dan ook springen? Tuurlijk niet, tenzij er
een bungeekoord aan te pas komt, dan is er groepsdruk.
Een tegenstelling is
simpel, de nuance is moeilijk ? Dat lijkt me een contrast. Dus een
tegenstelling is niet simpel, en de nuance gemakkelijk ? weer te kort door de
bocht. Nog eens proberen: een genuanceerde tegenstelling is moeilijk, een
tegengestelde nuancering is makkelijk, dat bestaat gewoon niet. Wat ik wil
zeggen is: we kunnen niet alles omdraaien om te weten waarnaar te zoeken. Het
lukt niet om 180° te draaien en daar te vinden wat we nodig hebben.
Wie in beide delen
van de tegenstelling denkt, heeft het meestal bij het juiste eind. Of in
driehieksdenken is alles afgerond ! Of nog, tweedimensionale vergelijkingen
kunnen niet het tegenovergestelde zijn !
De avond van het extra
uur, zaterdagnacht 27 oktober 2012, wordt de klok een uur teruggedraaid om 3u
stipt. Een goede gelegenheid voor een feestje. Wat begint als idee,
transformeert zich in een uitnodiging en leidt tot het geplande. De radio geeft
te veel ruis, de menselijke straling is de antenne te veel en die vindt
doorheen de non-verbaal onzichtbare communicatie zijn weg niet meer. Dus is de
computer de radio van dienst, het prachtige muziekstreamprogramma Spotify
speelt voordien ongekende muziek. Plots speelt een ritmisch atmosferisch lied
van Mount Kimbie. Sommige hoofden bewegen mee, andere heffen hun wenkbrauw
op. Dat is muziek waar je naar de stilte tussen de klanken moet luisteren,
zegt iemand met een flinke tint ironie. Des goûts et des couleurs, on ne
discute pas.
Het uur wijzigt, de
stemmingen wijzigen, de drank vloeit, de mensen gaan, de uitspraak blijft
hangen. Of hoe een gebeurtenis afhankelijk is van kritische momenten. Elk gaat
naar huis met eigen herinneringen, elk vertelt een ander verhaal en binnen een
maand delen we onze reeds gedeelde ervaringen opnieuw, steeds toevoegingen op
t eigen beeld.
De stilte tussen de
klanken, wat prachtig. De ironische intentie vergaat maar de inhoud blijft. De
uitspraak is niet meer de zijne, vanaf nu is het de mijne. Wie weet zeg ik wel
hetzelfde maar anders bij een volgende heuglijke samenkomst, eventueel bij een
minder aangename gelegenheid, want stilte relateer je toch niet aan vreugde ?
Vanaf heden niet meer.
Tijdens de hoogdagen van
MSN messenger, wat ondertussen een nieuwe catchy naam heeft gekregen, was mijn moodname (de ondertitel van je
nickname): The silence in laughter. Ik heb toen een intrigerend gesprek
gevoerd met een onbekende vriendin van een kennis, een meisje dat toevallig bij
de computer zat. Ze vroeg verduidelijking, zelfvoldaan over mijn bescheiden
boutade gaf ik haar graag de complete uitleg, die ik je hier bespaar. Maar de
idee van stilte werd reeds eerder in verband gebracht met vreugde, dé vreugde,
gelach. De plezierige momenten verborgen een onvervuld verlangen (ten tijde van
MSN zat ik volop in de puberjaren, dus het is wel makkelijk te raden dat de
moodname over liefde ging, of toch zeker over een meisje). Stilte betekent iets
dat niet geuit wordt, of is stilte de uiting van iets ?
De situaties zijn legio −
de verzuurde relatie, het ontslaggesprek, het moment voor een toespraak, het
verliefde koppel, de motorkap (als die stil is, is het duidelijk mis) . Stilte
betekent iets, niet als tegengestelde van geluid, maar op zichzelf. Het is er,
maar wanneer je het uitspreekt is het weg. Wat is het? is een kinderraadseltje
die ineens bij me opkomt. Het ontbreekt, tot je zwijgt om te luisteren. Wat is
het ? zou een gelijk(w)aardige vraag zijn.
De stilte tussen de
klanken maakt de muziek, zonder hen, geen muziek. De stilte tussen woorden
zorgt voor de betekenis. De stilte na een avond, wat mooi
De vraag hoe we zaken
veranderen is equivalent aan die hoe we zaken vergeten. Ofwel kunnen we het
absoluut niet weten, ofwel blijft het gewoon niet hangen.
Het zijn cruciale vragen,
wegens de continue vloed van menselijke acties. De economische
conjunctuurfluctuaties zijn bekend, de modellen zijn opgesteld. De politieke
verrechtsing bij sociaal-economische crisissen is een vastgesteld feit. De
destructieve kracht van unificerend denken heeft zich keer op keer bewezen.
Toch blijven de beweegredenen bestaan.
Op een meer lokaal vlak
toont zich dit in enkelvoudige menselijke houdingen, of de stereotype mens: de
neoliberaal, de racist, de conservatief, de communist Simplificaties waarvan
we ons distantiëren en tezelfdertijd mee identificeren. Ieder hokje vervult
bepaalde wensen en ideeën, die reeds eerder toegepast zijn, en zowel positieve
als negatieve (onvoorziene) gevolgen hadden.
Het streven naar
verandering zit diep in onze genen ingebakken. De situatie is/lijkt onhoudbaar,
dus moeten we het vorige ofwel capituleren, ofwel compleet innoveren. Beide
zaken kunnen eenzelfde weg inslaan, beide zijn ze vernieuwingen, in een
illusionaire stap terug of een gewaande stap voorwaarts.
We vergeten steeds hoe de
zaken voordien veranderd zijn, en denken dat er niet genoeg verandering is
voltrokken. De crisis is een gevolg van een te grote onafhankelijk marktwezen,
toch blijven we de financiële grootmachten voorzien van virtueel geld. De
Holocaust gaf reden tot geloven dat er geen enkele hoop meer was in vooruitgang
van de mensheid, volgens Lyotard. Heden ten dage lijken, enerzijds, de
gruweldaden in de doofpot te zitten en, anderzijds, de ideeën te herleven. Het
nationalisme op zich is geen problematische zaak, het wordt een bedreiging
vanaf het moment dat we er onze heil in zoeken.
De geschiedenis leert ons
dat de zaken verandert zijn, beklagenswaardig is dat ze niet toont hoe die
veranderingen voltrokken zijn. We kunnen onze persoonlijke keuzes soms met
moeite verantwoorden, of geven schuldbewust toe dat ze vanuit een puur
hedonistische ethiek zijn getrokken. De maatschappelijke keuzes − de keuzes van
het men, en daarom misschien van niemand meer OF de keuzes van de elitaire
professionals, en daarom niet langer de gemeenschappelijke worden niet langer
in vraag gesteld maar enkel beleefd.
Het gevaar van de zaken
louter te beleven is de afgrond die de gewenning is. Zich wemelen in de huidige
situatie, streven naar verandering vanuit een sensualistische noodzaak, zonder
de rationele gezel die het nodig heeft.
In het slechtste
geval kunnen we verandering werkelijk niet doorgronden. Maar zelfs dan zijn we
het onszelf verplicht te zoeken, want verkeerde keuzes zijn vlug gemaakt,
worden vluchtig gemaakt, en de volgende generatie grijpt er naar terug, zoals
tegenwoordig wordt bewezen.
Lange tijd begreep ik de onvatbaarheid van
keuzes en gevolgen, een cruciale vraag binnen zelfonderzoek, als een
onvermijdbaar deel van het ding dat we leven noemen gezien. De grond van mijn
denken was dan twijfel als houding. Een soort omhelzing van de
onvoorzienbaarheid. Ergens is die opvatting blijven hangen, en overal is die
opvatting aanwezig. Twijfel kan echter geen doel zijn, dan zou ze zichzelf
verantwoorden. Twijfelen is een proces, geen product dat als bestemming kan
dienen.
Wat is dan wel een
fundering van dit ding dat we leven noemen. De vraag is reeds veel eerder
gesteld, door veel grotere denkers dan mezelf maar dat maakt de vraag niet
minder van belang. Het reeds gebeurde is nodig om het me toe te eigenen. Ze is
ook op zeer diverse manieren beantwoord. Het is de intentie, het is de som van
alle positieve gevolgen, het is rechtvaardigheid, het is de algemene wil, het
is het goddelijk plan...
Ik twijfel, zo veel is
duidelijk, maar is de twijfel essentiëler dan de houding die eraan vooraf gaat
? Is de zaken zien, belangrijker dan ze zien op een bepaalde manier ? De
houding heb ik me aangemeten door te twijfelen, en binnen de houding stop ik
niet met twijfelen, beide zaken versterken elkaar.
Foucault interpreteert de
Verlichting als een houding. De principes zijn niet de basis van het tijdperk,
de principes zijn secundair aan de houding die eraan vooraf ging. Het
vooruitgangsoptimisme stimuleerden veel mensen om de zaken beter aan te pakken.
Het zal allemaal de moeite waard zijn. De verwerving van een grotere autonomie,
dreef een drang tot zelfwaardering. Universaliteit maakte de beweging tot een
internationaal gedragen project. De diversiteit aan stemmen zijn terug te
brengen tot een houding.
Een houding is een manier
van ergens tegenover te staan. Het is eveneens een visie op zaken, maar heeft
tegelijkertijd een gevoelsmatig aspect. Een houding is houder van intuïtie, van
kennis, van affecten, van lijfelijkheid.
Het klinkt allemaal wat
spiritueel wanneer de conclusie getrokken wordt. De houding bepaalt dit ding
dat we leven noemen. Het is wat je geeft, het is wat je uitstraalt, het is wat
je verwacht, het is hoe je ertegenover staat. De houding is onverwoordbaar
omdat ze aan de acties vooraf gaat, en is onvatbaar omdat ze wijzigt bij iedere
nieuwe actie. Ze is ongelofelijk flexibel, waardoor we snel wennen aan nieuwe
situaties. Ze is zelfbepalend, als we geloven in haar kracht.
Ik verhoud me tot dit
ding dat we leven noemen in een houding die me eigen is, medegevormd door
iedereen waarvoor ik me open stel. Verliefd worden, gekwetst worden, verrast
worden, gefascineerd worden, verveeld worden, het overkomt ons door de manier
waarop we ertegenover staan. Dat klinkt allemaal wat simplistisch en het wordt
misschien gesproken vanuit een comfortabele positie, maar iedere keuze komt
voort uit een houding, een bewustwording van die houding helpt me leven met de
gevolgen.
Gent, een studentendag als
ieder ander, nooit hetzelfde. De drank stapelt zich trager op dan ze gedronken
wordt, toch hebben enkele flessen zich weten te vergaren in de drankkast.
Terwijl één van de flesbroers zijn leven laat in teken van de gezelligheid staren
de studenten, in een licht benevelde stemming,
de drankkast aan. Een moment van stilte leidt de gedachtenwissel in, de
flessen als aanleiding, de gemoedstoestand als gastheer. De schoonheid van de
flessen ligt niet in hun uiterlijk voorkomen, maar op metafysisch niveau. t Moe nog komn, de esthetische waarde
van de fles ligt in zijn vooruitzicht van gedronken te worden, zonder een
specifieke tijdsbepaling. Zolang ze niet gedronken wordt, moet het nog komen.
De lege fles in de
souvenirkast verwijst naar één bepaald moment in de tijd. Een goede
herinnering, een leuke tijd. Een lege fles is een geschiedenis, één die van
ontzettend groot belang is voor het verstaan van elkaar. Die ene avond groeien
mensen naar elkander toe, de ervaring kent een hernieuwde geest bij iedere blik
naar de lege fles. Tot de herinnering vervaagd en samen met de fles in de
allesvernietigende glasbak kapot gesmeten wordt. Nooit tevergeefs, recyclage is
niet weten waar de restanten ooit opduiken.
De volle fles heeft een
ander levensverhaal. Zolang ze niet opgedronken wordt, kan ze nog komen. Eeuwen
voorbij de houdbaarheidsdatum kan ze die waarde blijven behouden. Zoals
Schrödingers kat, die kan leven of het begeven hebben. De wijn kan slecht zijn,
of hemels lekker.
De mogelijkheid van
de fles is belangrijker dan de inhoud van de fles. De toekomst is zoet binnen
de contouren van dromen. Samen heeft ieder afzonderlijk een fles staan. De
imaginaire fles smaakt naar umami, de vijfde smaak die alle andere smaken
verbind. Zolang die fles in de drankkast, of zelfs in de kelder, vertoeft,
blijft een sprankel van saamhorigheid bestaan. Zon goeie fles, drink je nooit
zonder gezelschap.
Een uitspraak van Freud,
die ik nergens terug vind maar me steeds is bijgebleven, is: Zij [Anna O.] beleeft meer passie in 5 seconden, dan dat ik in mijn volledige leven
heb gekend.. Freud zijn leven en werk duiden echter eveneens op een
navenante dosis gedrevenheid en excentriciteit. Passie nadert krankzinnigheid.
De mate van idolatrie in
onze popcultuur, wat zeer veel domeinen omvat, is verderfelijk hoog. De wens om
ook een uitzonderlijk persoon met een uitzonderlijke gave te zijn is naar mijn
inziens zeer groot. Het postergehalte van Stephen Hawking is daarentegen gebrekig
laag (sorry voor het sociaal incorrect grapje). Toch is Hawking een icoon van
de moderne wetenschap, bekend ver buiten de imaginaire grenzen ervan. Naast
Michael Jackson prijkt Hawking op de adolescentenmuur, tegenover Ché Guevara,
de mens van Vitruvius van Da Vinci, de finalisten van So You Think You Can
Dance en Einstein.
Die laatste heeft zelf ook
over passie geschreven, binnen het kader van zijn wetenschappelijke
geloofsopvattingen. De passie blijft onzichtbaar voor velen, we zien het
product ervan, de uiteindelijk bereikte roem en erkenning maar niet steeds het
leed, de inzet, de strijd en de verwarring die ervoor komt en erachter zit. Soms
is het verhaal achter de passie ook onnoemelijk saai. Uren-, dagen-, jarenlange
inzet voor een persoonlijke geestdrift. Een synoniem van passie is immers een
lijdensgeschiedenis.
Kon ik maar eenzelfde
passie bereiken. Kon ik maar dergelijke gedrevenheid opwekken bij mezelf.
Faalangst is volgens mij de grootste tegenstander van passie. Niet durven
voluit gaan voor wat we begeren, stel je voor dat je faalt. Om
Kanye West te citeren: you be up so
high, if you ever fall off, it feel like a plane crash.. Een absoluut doordrijven van
persoonlijke vermogens kan leiden tot een zelfinzinking. Een implosie van
zelferkenning. Onuitgeoefende hoge verwachtingen kunnen altijd waar blijken,
onbereikte horizonten stemmen tot tevredenheid, tot we merken dat onze boot
niet bestand is tegen dergelijke omstandigheden.
Passie is een oorzaak
van ellende, want de begeestering is zo sterk en vaak is het einddoel zo
onbereikbaar. Zelfvoldaanheid en passie gaan niet samen, nooit genoeg is het
moto van de gepassioneerde. Passie is het proces van een gekwelde geest. Zich
wemelen in melancholiek, zoals kunstenaars het soms verwoorden, is de paradox
van enerzijds nooit tevreden zijn en anderzijds een liefde voelen zo intens dat
niets anders je kan bekoren. We staan op de schouders van reuzen, kijken hen
tegelijkertijd in de ogen, worden vertrapt door de immense personae en willen
opklimmen tot dezelfde hoogten. Passie is een lastige levenspartner, als een
feestbuffet zonder verzadiging.
Wanneer iemand enkel tegen
zichzelf praat, heeft ie altijd gelijk. Maar het enige bewijs dat zonder
anderen kan gemaakt worden, is een wiskundig. Zelfreflectie is zelfrestrictie,
in ruime zin.
De erkenning stuurt de
beleving, zelferkenning zonder sociale bevestiging is als de blanke die gelooft
dat hij zwart is. De menselijke geest spiegelt de natuur niet, ze is in de
natuur, er deel van. De enige spiegel die voorhanden is, is de circusspiegel die
alles vervormt. Dus zoekt elk zijn eigen gepaste spiegel.
Diep in de eigen
binnenkamer bepalen allerlei keldergeurtjes en gillende zolderpaspoppen het
reilen en zeilen. Niemand is te vertrouwen, behalve de auteur van eigen
gedachten. Maar zelfs die begaat fouten, veel meer nog dan de andere. Niet die
ene andere, maar De Andere. Het verenkelvoudigd meervoud.
Overleg is een blootgeven
van de geest, die ondertussen ook te wantrouwen is, bedankt Freud ! Dus maar
alle gedachten binnenhoofds houden, de veiligste manier om alle desillusies,
dromen en zelfidolatrie te bewaren.
Bewustzijn is een
plichtsbewustzijn, een rationele geest weet intuïtief wat het goede is om te
doen, aldus Kant. Maar weten wat het goede is om te doen, wil niet zeggen dat
men het werkelijk doet, aldus critici van Socrates. Zelfreflectie kan eventueel
wel voorschrijven wat er te doen staat, het werkelijk doen is van een compleet
ander niveau. Een hoger niveau, één die we de realiteit noemen.
Zelfreflectie kan sturen,
kan begeleiden, kan inzeg hebben maar op het einde van de rit moet zelf het
alleen doen. Wanneer de verwerkelijking van de reflectie zich aandringt, is de
reflectie enkel nog een ruwe schets van wat binnenkort een ruïne zal zijn. Hoe
ruwer de schets, hoe groter het terrein dat de schets omslaat, hoe makkelijker
het aangepast en herzien kan worden.
De talloze uren die
gespendeerd worden aan het uitdenken van een eigen plan, zijn nooit vergeefs. Zelfreflectie is zelfrestrictie, de
schets bepaalt een wandel, in ruime zin,
de richtingloze denker kan, per definitie, geen kant uit.
You
never know what youve got, until its gone, de woorden die ieder lied
kunnen opsmukken, de waarheid die iedere stukgelopen relatie achtervolgt, de
gedachte die ingeprent zit in een zelfbeklagende geest. Het verleden prikkelt
ons tot melancholie, tot heimwee. Heidegger noemt dit in-de-wereld-zijn, de
meest vanzelfsprekende zijnsvorm van de alledaagsheid. De onzichtbare vormen die de wereld aanneemt, waar wij zelf in
voortbewegen. Wanneer de zaken uit de vanzelfsprekendheid genomen worden,
manifesteren ze zich als dusdanig. Most
human beings have an almost infinite capacity for taking things for granted., aldus
de grote Aldous Huxley.
In retrospectief zien we
het verloren verleden als iets wat ontsnapt is. Gedurende de tijd was het
onzichtbaar, naderhand is het onbereikbaar. Het prototype beeld is dat van de
kindertijd. Het onschuldige kind, het fragiele kind, het grensloze kind,
het brave kind, het naïeve kind Steeds beelden opgeroepen door
volwassenen. Kinderen zelf de beelden in het leven roepen is onbegonnen werk,
zij zijn nog in-de-wereld.
Als ik het opnieuw kon doen is eveneens een geliefde uitspraak.
In de wetenschap zijnde dat dit een onmogelijke taak is. Een terugkijkende
idealisering van die kindbeelden is bijna onherroepelijk. Het ging zó snel, het
was zó leuk, het was haast onbewust, de kindertijd. Het hedendaagse leven is de
Houdini van ons besef.
Het verachtelijke hierbij
is de gedachtegang van terugkeren, een steeds terugkerende gedachtegang. Teruggaan
naar de onbestaande tijd, in plaats van aanpassen van de bestaande tijd. Een
kind is gewoon nog niet aangepast aan de heersende cultuurvormen. Of die
cultuurvormen corrumperen, bevrijden, blind maken of empoweren is niet van
belang. Terugkeer is niet mogelijk.
Wat ontsnapt is de
tastbaarheid van dat verleden. Wat overblijft is een zachte conceptie, een
indruk bepaalt door stemming. Een continue herinterpretatie van wat is geweest,
de situatie, en van wie is geweest, de mensen. Wetende dat wie en wat nooit
nog dezelfde zal zijn, resteert een blijvend streven naar dat, het beeld. Zij
is ontsnapt, zij is niet langer de wie van toen, haar wie breekt met mijn
dat, toch herbeleef ik wat, in de hoop dat het weer mijn wie wordt. Zij
ontsnapt mijn gemis.
Niets menselijk is de mens
vreemd. Uiteraard! Logisch! Vanzelfsprekend! Ik hoor de bevestigende reacties
reeds als luidruchtig fluisterende stemmen in mijn hoofd. Toch is de idee over
wat menselijk is, een zware onderschatting.
Uiteraard zijn de moderne
technologische vernuftigheden typisch menselijk. Daarom is de slogan rond de
nieuwe Samsung smartphone zon smart voor het verstand: Designed for Humans. Met
hoeven kan je gsm niet bedienen, wat zijn we daar blij om.
Logisch dat we de mens
miskennen als we enkel voorwerpen als realisaties zien van ons kunnen. Cultuur
als erfgoed(eren), economie als geld of de grote bankkluizen, informatisering
als gebruikte opslagruimte, technologie als boekdrukkunst, schoonheid als
photoshop Het materialistisch discours is echter niet meer van deze eeuw.
Hannah Arendt wees al op het oneindige straatje dat de Homo Faber bewandeld.
Met Benjamin Barber heeft het materialisme een politieke wending gekregen. Dat
leidt uiteindelijk altijd naar atomisme, individualiteit.
Vanzelfsprekend is de mens ego-georiënteerd,
ik ben de eerste persoon die ik ken sinds ik op deze wereld vertoef. Daarna
moeder, en daarachter meestal de tweede ouder. Maar dat de drijvende geest
achter al onze grootste verwezenlijkingen egoïsme is, vind ik de grootste
quatsch!
Moest ik alles voor mezelf
doen, dan bleef ik lekker binnen. Moest ik alles alleen doen, dan zou mijn
wolkenkrabber maar een halve etage hoog zijn. Ik doe omdat jij doet, en wij
doen zolang anderen het ook doen. Al deze zaken hebben afstemming nodig, die
verkregen wordt door de erkenning die we elkaar geven.
Een kunstenaar wordt
erkent voor de kunstwerken die hij maakt, dat is een persoonlijke erkenning.
Een bankier geniet erkenning wanneer hij de van het systeem-afhankelijk-correcte
beslissingen maakt. De grootste filosoof ter wereld die nooit erkenning heeft
gekregen van gelijkgezinden, zal nooit zijn volledige vermogen ontplooien.
Erkenning leidt tot mogelijkheden.
Ieder systeem, alle
menselijke producten en processen zijn afhankelijk van de mate van erkenning.
Politics of Recognition, zoals Charles Taylor het noemt, zijn één van de
belangrijkste stepping stones naar vooruitgang. Niet de grootte rechtlijnige
vooruitgang die we voor ogen hebben, maar een entropische ontwikkelingen, vol
machtsvacuüms en microsprongetjes en -terugslagen.
Het modern
kapitalisme zou het materialisme in de hand werken, en aansluitend ook het
individualisme. Eventueel moeten we menselijke prestaties niet zien als wat is
geschied, maar als een gemeenschappelijk erkenning voor ons verheden, het
verleden dat onherroepelijk in het heden is gefundeerd en omgekeerd. Al wat we
delen is onderdeel van menselijkheid, de wereld is menselijk, vraag het maar
aan je buur in Liberia.
Het verlies van de grote verhalen
was de intrede van het alledaagse. Maar niemand vindt zijn genoegen in wat men
gewoon vind. De zoektocht naar het spannende, naar het aangename, het leuke was
ingezet. Het onvermoeibare streven naar zingeving.
Iedereen hedonist lijkt me een
zeer actuele boutade. Musea zijn niet langer de bakens van cultureel erfgoed
maar moeten interactief zijn. Wat is het
nut van mooie dingen, als schoonheid toch geen tocht uit de grot is. Ontspanning
is geen inspanning, plezier maken als de hoogste vorm van vrijetijdsbesteding.
Met het nieuwe televisiekanaal
VIER is zelfs het journaal niet langer relevant. Een talkshow met de
obligatoire grapjes is meer van deze tijd. Het Laatste Nieuws heeft een sectie
bizar met enkele van de meest gelezen nieuwsartikels. Tijdens muziekoptredens
zingt het publiek meer dan de zangers, want dat is goed voor de ambiance.
Ontwikkelingssamenwerking of vrijwilligerswerk in getroffen of globaal
gemarginaliseerde gebieden wordt gepromoot als travel unique.
Deze vorm van
spektakelmaatschappij is niets nieuws. Geen moderne vervreemding maar
eeuwenoude gewoonten. Brood en spelen, nooit eenzijdig aangeboden maar
moedwillig voortgezet door dwalende zielen. Geloof als opium VAN het volk. De
zoektocht naar zingeving is niet geminderd, het praktiseren ervan is van een
lager niveau. Of niet ? Het blijft gewoon een bezighouding, ingezet van de idee
dat de mens bedoelt is voor iets groters dan zichzelf. De mens kan boven
zichzelf uitstijgen. Dat hebben we dan toch maar opgegeven, of eerder
ingewisseld voor het besef van zinloosheid. Als het dan toch allemaal geen zin
heeft, kunnen we ons maar amuseren terwijl we hier zijn. Plezier als de meest
extreme vorm van zelfbeklag en pessimisme.
Het valt allemaal te rijmen met
de neonlichtreclames, de hyperkinetische (multi)mediatechnieken, de
teambuilding oefeningen, de massaspektakels e.d.. We zijn deserteurs van onze
hogere vermogens. De enige vlucht uit de eigen futiliteit is een toevlucht tot
amusement.
Het entertainmentgehalte
van al de dagelijkse bezigheden is tot Olympische proporties gestegen. De goden
kijken neer op hun creaties en voelen een verbondenheid, ze lachen zich te
pletter terwijl wij hun mythen tot verhaaltjes voor het slapengaan maken.
Grootsheid, dapperheid, moed en verhevenheid zijn verloren waarden. Ik zag het,
onlangs nog op VIER.
Einstein zijn
definitie van krankzinnigheid was steeds hetzelfde doen en een ander resultaat
verwachten. De hedendaagse versie hiervan is steeds iets anders willen (doen)
en toch hetzelfde resultaat krijgen.
Gadamer
meende dat de ander wel eens gelijk kan hebben. Mits we werkelijk luisteren
naar de ander. Die ander is vervangen door het andere. De fascinatie voor het
vreemde, uitheemse of bizarre is verschoven naar een statussymbool van het
alternatieve. Ver voorbij Gadamer gaat het niet meer om wie gelijk heeft of kan
hebben, maar over wie hét heeft.
Het
alternatieve wordt gepromoot als levensstijl. We zijn tegenwoordig zo
alternatief dat er zelfs jongerenculturen zijn die zich alternatief noemen. Dat
gaat van de geiten-wollen-sokken-boom-knuffelaars naar de
psychotica-experimenterende-elektronica-luisteraars tot de
passieve-huizen-yuppies. Personificaties van het alternatieve.
Niet langer
staan de daden in het teken van de verandering maar de verandering gaat aan de
daden vooraf. Het anders-zijn en anders-doen hypnotiseert tot waanbeelden. Het
creëert een wij-zij verhouding, soms ook een ik-zij verhouding. Opvallen is uit
den boze, doch mag het niet al te mainstream.
Only dead fish swim with the
current. Een geloof in het alternatieve als nieuwe ophemeling van de
mens. Want de mensheid heeft het verpest, naar de kloten geholpen, verbrod,
verbrand, vervuild en is vervreemd, individueel, antisociaal. Maar niet de
mens, neen, niet ik. Ik kan het veranderen. Think global, act local, zoals
het dragen van T-shirts met Ché zijn hoofd erop. Onthoofd zijn de principes
wel
Het
alternatief is zelfs voor de uitvinding ervan reeds het betere. We steunen
democratie maar geloven niet in de mening van de meerderheid. Kernenergie is
absoluut afkeurenswaardig, het alternatief, is momenteel onuitvoerbaar, maar
preferabel. Popmuziek is voor de massa, daar doen we niet aan mee. Underground
muziek is de enige vorm van muzikale kennis. Groepsreizen is voor
gepensioneerden, wildkamperen in ongerepte natuur is voor echte avonturiers.
Nine-to-five is voor de ingeburgerde robot, vrijwilligerswerk is wat echte
levensgenieters doen. Playstation is voor de onervaren generatie, de eerste
Nintendo is de enige echte gameconsole.
Het alternatieve
is uit zijn voegen gebarsten. De intentie is verloren en de oppervlakkige
themas waarin het opduikt is een voorbeeld van het waardeverlies ervan. De
alternatieven weigeren ondertussen alternatief genoemd te worden omdat t te
mainstream is. De alternatieve levensstijlen worden gepromoot om ons toch maar
weer te onderscheiden van elkaar. Het nieuwe is een bezighouding, het
alternatief is het onveranderlijke.
Misschien heeft de
ander, zijnde alleman, toch gelijk. Maar zijn we zo zelfingenomen te geloven
dat de ander reeds passé is, waardoor we nooit het alternatief zien, de
mainstream.