Foto
Inhoud blog
  • uitstapjes voor kinderen
  • Zegelsem, kasseidorp
  • Zottegem: Egmontstad
  • Ouwegemse fluitjes
  • Zwalm-Roborst: waterkers
  • Etikhove: Valerius De Saedeleer
  • Geraardsbergen: mattentaarten
  • Erfgoeddag 2015
  • Oudenaarde: 150 jaar Slag bij Tacambaro
  • Geneesheiligen.
  • Ronde van Vlaanderen
  • Mullem
  • Padden, paddentrek, paddenoverzet
  • Ronse: Sint-Hermescrypte
  • Abraham Hans
  • Korsele, de Geuzenhoek
  • Oudenaarde: Tacambaroplein
  • Steenbakkerijen aan de Boven-Schelde
  • Ename: PAM
  • Jotie T' Hooft
  • De Dulle Griet
  • Oudenaarde: Pamele
  • Leupegem: Nonnenmolen
  • Ronse: Bommelsfeesten of Zotte maandagsfeesten
  • Kerstmis
  • Oudenaarde, brouwerijen Smisje en Cnudde
  • Oudenaarde: brouwerijen Roman en Liefmans
  • Jan De Lichte
  • Sint-Lievens-Houtem-Winterjaarmarkt
  • Jacht in de Vlaamse Ardennen
  • Halloween
  • Oudenaarde, stad onder vuur
  • Oudenaarde: wandtapijten & zilvercollecties
  • Bruggen in Oudenaarde
  • Offerfeest bij de moslims.
  • Fiertel - Fietel - Fierter
  • Kluisbergen-Kluisbos
  • Radio Brouwer: Pierre & Pierre
  • Kadeefeesten-Oudenaarde
  • Oudenaarde: Adriaen Brouwer & bierfeesten
  • Mater: Sint Amelberga
  • Zingem-reus Wannes Laps
  • Santiago de Compostela: camino Rita en Pierre
  • Ronse: Muziekbos.
  • Kerselare: Mariabeeldje, krokodil, kerselaartje
  • Kerselare: kapel, lekkies, auto-en motowijding.
  • Wortegem: jenever en feesten.
  • Dikkelvenne: bronnendorp
  • Kruishoutem: Gulden Eifeesten.
  • Edelare: het Kezelfort.
  • Leupegem: het Schipperskerkje.
  • Nokere koerse.
  • Gavere: 23 juli 1453-slag bij Gavere
  • Ename: archeologische site
  • Parike: Walmke Brand
  • Geraardsbergen: krakelingen & Tonnekensbrand
  • Oudenaarde: Hanske De Krijger
  • Elst: geutelingen
    De Roose Pierre-Veldstraat 56-9890 Gavere-GSM 0475560729-de_roose_pierre@hotmail.com
    MET PIERRE OP STAP, DOOR DORP EN STAD !
    Live op zaterdag (13u30)-Radio Brouwer 106.3 FM Oudenaarde
    14-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Steenbakkerijen aan de Boven-Schelde

    Terug in de tijd...STEENBAKKERIJEN

       ...een typerende activiteit voor onze regio, aan beide oevers van de Schelde...

                STEENBAKKERS AAN DE BOVENSCHELDE

    Er liggen langs de Schelde meerdere uitgestrekte putten. Het is wat de klei-ontginningen van de steenbakkerijen hebben achtergelaten.

    De Scheldemeersen zijn van oudsher bekend om hun ambachtelijke steenbakkerijen die zich over het ganse grondgebied langs de Schelde uitstrekten.

    Ze waren gespecialiseerd in de vermaarde handgevormde Scheldesteen.

    Zo vonden we vroeger steenbakkerijen in Oudenaarde, Eine, Heurne, Zingem, Meilegem, Asper, Gavere, Semmerzake, Dikkelvenne, Vurste, Eke, Zevergem, ....

    Een beetje geschiedenis:

    -De eerste gebakken stenen zijn gevonden in Mesopotamië en dateren van ongeveer 5000 voor Christus.

    -In Europa werd baksteen voor het eerst door de Romeinen op grote schaal gemaakt en gebruikt. Na het vertrek van de Romeinen raakte de techniek echter weer in onbruik.

    -In de 13de eeuw (bij ons) begonnen benedictijnse monniken ( o.a. van de abdij van Ename) met het bakken (met hout) van Scheldesteen.

     Men sprak dan van kloosterstenen of kloostermoppen. Maar...er was weinig behoefte aan baksteen.

    -Pas in de middeleeuwen 14-15de eeuw nam het gebruik van baksteen sterk toe omdat men de bouw van houten huizen verbood vanwege het brandgevaar in de steden.

    -In de 16de eeuw begon men te bakken met steenkool.

    -In de 18de-19de eeuw verschenen de meeste steenbakkerijen langs de Schelde. Daar vond men de geschikte Scheldeklei.

     Het waren hoofdzakelijk familiale bedrijfjes. Men had na de Tweede Wereldoorlog veel baksteen nodig voor de wederopbouw.

    -Vanaf 1960 was de Scheldeklei uitgebakken en kreeg men ook concurrentie van grote moderne steenovens (streek van Boom). De steenbakkerijen langs de Schelde werden gesloten.

    Het maken van Scheldesteen vroeger:

    -De graver graaft de vette laag klei in de Scheldemeersen uit.

    -De moddermakers (ook morremakers) vermengen de klei met zand en water. Zo bekomt men een slappe brei of kleideeg. Dit doet men ofwel met de handen, ofwel met de voeten.



    -De aanvoerder voert de kleideeg naar de vormtafel.

    -De modderoplegger legt de kleideeg op de vormtafel.

    -De vormer maakt de vorm. Hij gooit wat zavel (of zand) in een houten vorm, afdraagvormen (2 of 4 stenen), zo kan de klei er later gemakkelijk uitglijden. Dan ploft hij de kleideeg in de vorm en duwt de hoeken goed vol. De overtollige klei aan de bovenkant strijkt hij weg.



           NB: de vormtafel wordt af en toe eens verzet om de afstand van de afdragers te beperken. Dit noemt VERZET. Dan worden steeds alle vormen grondig gekuist.

    -De afdragers (jongens/meisjes 11-14 jaar) dragen de vormen weg naar de lagerhuizen en kantelen ze op de droogplaats zodat de kleistenen er uitgleden. Zo worden de stenen in de zon voorgedroogd.



    -Na enige dagen zijn de stenen droog genoeg en worden ze rechtgezet (gestapeld) in lage huizen, afdaken, droogloodsen of hammen. De wind kon er overal doorheen en het drogen verliep optimaal. Rieten matten houden de hevige winden tegen.

           NB: Soms werkten er ook jonge gasten minder dan 14 jaar (niet toegelaten). Als er plots inspectie was, dan rolde men de jonge gasten in een rieten mat, zodanig dat de inspectie ze niet vond.

    -Na 2/3 weken begint het bakken. De veldoven wordt dichtbij de Schelde gebouwd.


    De buitenzijde van de oven in wording werd altijd eerst opgezet met oude stenen en daartussen werd dan op de bodemlaag afwisselend een laag gedroogde stenen gelegd en daarop een laagje brandkolen (antraciet) gestrooid. Dit werd herhaald en zo werden er dagelijks vier lagen te bakken stenen boven elkaar opgezet.

    Zij krijgen de hulp van 2 zetters, 2 kantstaanders, 14 aanvoerders, 1 brander (giet kolen tussen de stenen) en 1 plakker (plakt de wanden dicht met mortel).

    De buitenkant van de opgezette vier lagen werd op het einde van de dagtaak door de plakkers met verse klei dichtgestreken zodat het vuur naar boven kon stijgen. Temperaturen van 1000° C konden bereikt worden.

           NB: een oven bevatten een half miljoen stenen ! Om het uitwaaien te voorkomen spant men aan de windkant zeilen rond de oven.

    Om bovenop de oven te werken had men door de helse hitte klompen en twee tot drie broeken nodig.

    De veldoven vormde één grote kubus. Na 10 dagen hard labeur was de oven af.

    -Eens de oven uitgebrand was (na 2/3 weken), waren de stenen gebakken. Men had dan veldstenen of Scheldestenen.

    Boten kwamen op de Schelde aanmeren vlak voor de oven.

     Met kruiwagens voert men de stenen over een plank in de boot.

    Naarmate de stenen geleverd moesten worden, werd de oven afgebroken en de stenen naar hun bestemming gebracht.

                           


                                         Loonboekje Gustave Westerlinck, Merelbeke 1921 - 840 F voor 80.000 stenen te maken.

    Soorten ovens:

    1. veldoven
    Een groot rechthoekig bouwwerk met dikke muren waartussen de bakstenen in rijen worden gestapeld. Daartussen werd er gestookt. Aan de onderzijde waren er openingen om het vuur te voeden. De opbouw duurde 3 à 4 weken; het bakproces duurde lang.

    2. ringoven
    Rond-ellipsvorijg gebouw met een rondgang met poorten naar 12- 24 kamers, die onafhankelijk van elkaar kunnen worden gestookt. Kamers worden voorverwarmd, andere gaan naar temperaturen van meer dan 1000° C, andere worden afgekoeld. Er is een doorlopend steenbakproces mogelijk.

    3. tunneloven
    Dit was een lange tunnel van 100m lang en 3m breed, waar de stenen op ovenkarren werden ingebracht. Aan het eind van de tunnel waren de stenen, na 88 uren, gebakken.

                                               

    Het maken van baksteen nu:

    De productie van bakstenen gebeurt nu volautomatisch.

    Bij het produceren van bakstenen zijn er 5 hoofdbewerkingen (net als vroeger):

    1. ontginning: Een bagger graaft de klei op tot op een diepte van 7m. Vervolgens vervoeren transportbanden die klei tot in de fabriek.

    2. kleivoorbereiding: De meng-en persmachines kneden en malen, waarna de klei gaat rijpen in een silo.

    3. vormgeving: In de doseermachines voegt men water en toeslagstoffen toe en men gaat nog eens extra kneden en pletten door 2 walswerken. Dan wordt de klei in een lange streng door de pers geduwd en in stukken gesneden met een staaldraad.

    4. drogen: Een elektrische wagen (tram) voert de stenen naar de drogerij waar ze in droogkamers of droogtunnels kunnen drogen. Een droogcyclus duurt 2 tot 5 dagen.

    5. bakken: Een gerobotiseerde zetmachine plaatst de stenen op de ovenwagen en zo worden ze gebakken in een tunneloven (150 à 200m) op aardgas. Een bakcyclus (verwarmen, bakken en afkoelen) duurt36u tot 3 dagen. Na het bakken zet een losmachine de stenen op een positioneerband, waarna de producten automatisch op palets worden geplaatst.

    Na het toevoegen van correcte identificatiegegevens en het voorzien van krimpfolie met logo, kunnen de palets met heftrucks naar de stockeerplaats worden gevoerd.

    Monument in Meilegem: Een madelon en figuur naar Michel Baele.

    Site 'Steenbakkers aan de Bovenschelde'-Semmerzake & steenbakkersmonument:

    Opening site: zondag 9 september 2012 tgv Open Monumentendag 2012.

    Onder het afdak is een reeks foto's aangebracht over de geschiedenis van de steenbakkerij. Je kan er als wandelaar of fietser gerust even verpozen.

    ligging: aan de Grotenbroekstraat en de Louis De Meesterstraat te Semmerzake

    De locatie is vrij toegankelijk en je kan er als wandelaar of fietser gerust even verpozen.

    In de 'droogloods' kan je heel wat vernemen betreffende de harde stiel van de steenbakker.

    Steenbakkersmonument

    Het monument is een vroegere steenvormmachine, een 'Madelon' (een machine waarmee baksteenvormen op gemechaniseerde wijze werden gemaakt) en omvat ook een hoek van een veldoven en droogplaats.

    Het monument brengt hulde aan seizoensarbeiders die in steenbakkerijen gingen werken in Brussel, Wallonië of Noord-Frankrijk.

           NB: In Vlaanderen was er weinig werk, dus armoede troef. Eens de verbindingen (o.a. door het aanleggen van een spoorweg, einde 19de eeuw) beter waren trokken velen als forenzen of seizoensarbeiders naar andere oorden.

                   De madellon werd zo ooit als trofee meegebracht naar huis. Deze steenpers kreeg een mooie rustplaats op een sokkel van authentieke scheldestenen.



    De Pinte-Zevergem...infobord

    Ook De Pinte bracht in 2014 het stukje geschiedenis 'steenbakkerijen' op de voorgrond door het plaatsen van een permanent infobord dat passanten op de hoogte brengt van de verdwenen industrie in deze regio.

    Dit opvallend landmark werd geplaatst aan de visvijver in Zevergem, de kleiput van de voormalige steenbakkerij. Deze ligt langs een drukbezochte wandel-en fietsroute.

    Het is het bewijs van wat lange tijd de belangrijkste nijverheidstak van Zevergem was.

    De Zevergemse Scheldesteen was van heinde en verre gekend omwille van zijn goede kwaliteit.

    Er werd ook de link gelegd met de regionale steenbakkersnijverheid in Eke, Gavere, St.Martens-Latem.

    Verhalen:

    Ongelukkige campagne seizoenarbeider.

    Seizoenarbeid was geen werk van doetjes...

    In de zomer van 1942 was de toen 15-jarige Valère Moerman uit Melsen een van de ongelukkige seizoenarbeiders.

    Midden in de Tweede Wereldoorlog...

    Valère zit met zijn vader Jules in Marly, een dorpje aan de rand van Valenciennes.

    Ze werkten er in de steenbakkerij van meneer Baucheron, meer bepaald in de aanmaak van de stenen.

    Vader Jules vult de mallen en bedient de pers, terwijl Valère de verse bakstenen opvangt en weg legt.

    Maar om 14u die dag loopt het toch fout... Lag het aan de hitte, de vermoeidheid of overmoed???

    Valère wil nog snel, voor de pers in gang wordt gezet, de overtollige klei rondom de mallen weghalen, maar de pers haalde zijn vingers in. Een verschrikkelijke schreeuw.

    Jules brengt zijn zoon naar dokter Harbonnier van Marly, die zich genoodzaakt zit de vingertop van zijn linkermiddelvinger te amputeren.

    Valère is voor 40 dagen werkonbekwaam en wordt voor 3% invalide verklaard. Meer dan een maand geen loon en voor altijd geblesseerd aan zijn hand.

    Wat nu gedaan?

    Dankzij de sociale strijd aan het einde van de 19de eeuw en het begin van de 20ste eeuw kon Valère rekenen op een vergoeding.

    Hij verdiende toen zo'n 17.000 frank per jaar. Daarvan kreeg hij voortaan jaarlijks 3% ter compensatie (510 F).

    Victor Das over het werk en verblijf als seizoenarbeider in steenbakkerijen

    De week na Pasen vertrokken ze, vader Victor en zijn zonen, naar Glain, Roccourt en Vottem.

    Ze bleven er tot half september. Ongeveer een half jaar !

    Soms werd ze betaald per duizend stenen (10 F), soms per uur (vader: 4F/u - zonen: 2F./u). Jaar: 1934.

    Het werk begon om 4 uur en duurde tot 's avonds 10 uur.

    's Morgens kreeg men boterhammen met siroop erop.

    's Middags waren er voor elk twee eieren met spek.

    Ze verbleven in houten barakken. Hun bed was gemaakt van een houten bak waarop een strozak gevuld met gekapt stro werd gelegd.

    's Zondags werd er gewerkt tot 's middags. In de namiddag mochten ze dan als ontspanning naar de markt.

    STEENBAKKERIJEN NOG IN WERKING:

    Oudenaarde: steenbakkerij Vande Moortel

    Opgericht in 1864 door de familie Vande Moortel. Zaakvoerder nu: Peter Vande Moortel.

    Aanvankelijk was de steenbakkerij in Zwijnaarde gelegen, want vroeger werd er verhuisd naar plaatsen waar klei voor handen was. Als de klei op was werd er verder getrokken.

    Sinds 1960 is de steenbakkerij in Oudenaarde gelegen met er rechtover een eigen groeve en een eigen laadkade.

    Soms wordt ook klei aangevoerd.

    Door de jaren heen werd er sterk geïnvesteerd in de kwaliteit en in de capaciteit.

    Momenteel produceert de steenbakkerij 85.000.000 stenen per jaar. Per dag ongeveer 220.000 stenen.

    Een deel daarvan is bestemd voor export naar de buurlanden en afzetmarkten zoals Oostenrijk, Zwitserland, Japan, Tsjechië en Amerika.



    Steenbakkerij Danneels, Steenweg te Eke

    Opgericht in 1918 (door Van Lierde-Vandenberghe) in de Scheldemeersen nabij de brug over de Boven-Schelde en in 1920 overgenomen door de familie Danneels.

    Nu onder leiding van Philippe Danneels.

    Steenbakkerij te Ninove & oude steenbakkerij in Herzele (Sint-Lievens-Esse)

    De oude steenbakkerij (een ringoven) in St.Lievens-Esse is eigendom van de familie Hove die in het nabijgelegen Ninove een gelijkaardige steenbakkerij in werking heeft.

    De oven in Ninove is één van de drie resterende ambachtelijke steenbakkerijen in Vlaanderen.

    De oven in Sint-Lievens-Esse is uit gebruik genomen in de jaren 1980.

    Het gebouw is echter in uitzonderlijk goede staat en wordt, samen met de omliggende terreinen, door Arpia vzw gepacht.

    Hier werden vroeger bakstenen gemaakt met leem uit de onmiddellijke omgeving.


                          

    Uitdrukkingen:

    Geboren met een baksteen in de maag. =als grootste wens hebben een eigen huis te bouwen of altijd zijn huis aan het verbouwen

    Een baksteen op de tong hebben. =steeds maar spreken over bouwen en over huizen

    Zinken als een baksteen =niet kunnen zwemmen; direct zinken

    Het regent bakstenen =een hevige hagelbui

    Schuren met baksteen en zand =psalmen zingen

    Steen des aanstoots. =iets waaraan men zich ergert.

    Steen en been klagen. =luid en heftig klagen.

    Steenrijk =uitzonderlijk rijk.

    Een steentje bijdragen =ergens een bijdrage aan leveren.

    Uit dezelfde klei gebakken zijn =dezelfde afkomst hebben



    07-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ename: PAM

    ENAME

    ...een stukje geschiedenis:

    Door het Verdrag van Verdun in 843 werd het grote eenheidsrijk van Karel de Grote opgesplitst in drie delen:

         -West-Francië (ongeveer het latere Frankrijk)

         -het Middenrijk dat zich uitstrekte van Friesland tot centraal Italië

         -Oost-Francië (ongeveer het latere Duitsland).

    De politieke kaart herschikte zich en vanaf 925 kwam het Franse en het Duitse Rijk aan de Schelde tegenover elkaar te staan.

    De Schelde werd de grens tussen het Franse koninkrijk en het Duitse keizerrijk.

    Om de westgrenzen van zijn rijk te beschermen, richtte de Duitse keizer Otto II (973-983) drie belangrijke versterkingen op langs de rechteroever van de Schelde.

    Samen met Antwerpen en Valenciennes, werd Ename in 974 gesticht als hoofdplaats van een markgraafschap, een strategisch gelegen grensgebied dat de verdediging van de rijksgrens moet verzekeren.

    Ename verdedigde van 974 (tot 1050) de belangen van de Ottoonse keizers.

     Kaart van Europa omstreeks 1000

    De Enaamse Ottoonse burcht werd in ca. 974 opgetrokken.

    Bouwheer was Godfried van Verdun, bijgenaamde de gevangene, grondlegger en markgraaf van Ename.

    Rond die burcht ontwikkelde zich spoedig een handelsnederzetting die van hogerhand steun kreeg.

    Er werd markt gehouden, tol geheven en een haven uitgebouwd.

    Ename kende een hoge bloei: getuige de aanwezigheid van twee stadskerken, respectievelijk aan Sint-Salvator en Sint-Laurentius toegewijd.

    In een document, dat bekend staat als de Auctarium Affligemense, werd Ename omstreeks 1005 beschreven als de belangrijkste vestiging in het hertogdom Lotharingen.


     Reconstructie van de handelsnederzetting in Ename

    De versterkte burcht bestond uit een donjon, een omwalling, een paleisgebouw en één of meerdere houten gebouwen, en werd omstreeks het jaar 975 gebouwd.

    De donjon (of meestentoren) had muren van 3 m dik en was 25 tot 30 m hoog. In die tijd kan een dergelijke donjon als een meesterwerk van constructie beschouwd worden.

     De burcht van Ename

    In 1033 echter werd de versterkte burcht van Ename ingenomen en verwoest door Boudewijn IV, graaf van Vlaanderen, wiens troepen de Schelde overstaken om het Ottoonse rijk aan te vallen.

    In 1047 nam zijn zoon Boudewijn V definitief bezit van Ename, waarbij hij de plaats een totaal andere bestemming gaf.

    Om de locatie elk militair belang te ontnemen, stichtte zijn vrouw er een benedictijnenabdij, de Sint-Salvatorabdij, bovenop de overblijfselen van de vroegere grensstad.

    Alleen de Sint-Salvatorkerk, de officiële kerk van de Ottoonse nederzetting, bleef overeind.

    Ook de Sint-Laurentiuskerk, in de landbouwnederzetting een paar honderd meter verder, bleef intact.

    De kooplieden en de ambachtslui verlieten de plaats en zochten een nieuw onderkomen in de pas gestichte stad Oudenaarde, een paar kilometer verder aan de andere kant van de Schelde.

    In de daarop volgende eeuwen bleef de abdij van Ename het centrum van het leven in het dorp.

    Boeren en werklieden vestigden zich rondom de abdij, en genoten een zekere voorspoed door te werken voor de abdij.

     De abdij van Ename omstreeks 1663

    Tijdens de godsdienstoorlogen (1570-1590) werd de abdij verlaten en grotendeels afgebroken.

    Abt de Loose liet ze terug opbouwen in 1657.

    Dit bleef zo tot 1794 wanneer de revolutionaire regering van Frankrijk de abdij van Ename voorgoed liet sluiten.

    De gebouwen werden afgebroken door de Parijse firma Paulée en de stenen verkocht, onder meer om huizen in Ename mee te bouwen.

    Slechts twee gebouwen bleven overeind.

    Het jongste gebouw van de abdij - de proosdij gebouwd in 1768 - werd omgevormd tot buitenverblijf door de vooraanstaande familie van Hoobrouck de Fiennes.

    Het prestigieuse abtsgebouw werd omgebouwd tot paardenstallen.

    Op het eind van de 19de eeuw verviel het buitenverblijf tot ruïne, en werden de gebouwen gesloopt, zodat alleen nog weiden en tuinen overbleven.

    Ename: PAM
          PROVENCIAAL ARCHEOLOGISCH MUSEUM


    Ligging:

    Een museum, gevestigd in het centrum van Ename, in de schaduw van de Sint-Laurentiuskerk.

    Lijnwaadmarkt 20 te Oudenaarde-Ename.

    Ontstaan:

    Het gebouw, 19de eeuws, is gekend als Huis Beernaert.

    In de bijgebouwen werden in een breigoedfabriekje onder andere handschoenen gemaakt.

    Het werd aangekocht door de Provincie Oost-Vlaanderen om er het museum van het archeologisch park onder te brengen.

    In de drie zijden van de tuinmuur werden openingen aangebracht die zich respectievelijk richten naar:

         de Sint-Laurentiuskerk (uit de Ottoonse periode -947/1047-met de oudste in Vlaanderen bewaarde wandschilderingen)

         de archeologische site (restanten van de vroegmiddeleeuwe burcht en benedictijnenabdij)

         het Bos 't Ename (fauna en flora ontdekken met behulp van het 'bosrugzakje')

    In de tuin werd een beeldengroep in brons geplaatst van de hand van Dirk De Middeleer uit Sint-Lievens-Esse.

    Het museum opende zijn deuren op 11 september 1998.

    Wat?


    1. Film: 'Een plaats in de tijd'

    Een film breng je in contact met Ename, vroeger en nu: het bos 't Ename, de St.Laurentiuskerk, de archeologische site en het PAM-museum.

    Ename het dorp aan de oevers van de Schelde...

    2. Tijdslijn



    o De Tijdslijn laat de mensen de puzzel van het verleden (vanaf de vroege middeleeuwen tot vandaag) met interactieve presentatietechnieken samenstellen. Het museum wil de bezoekers zo goed mogelijk met het verleden laten kennismaken via multimedia, films en "hand on"(via klikken op scherm onderaan).

    o Je ziet er de stad en de abdij verrijzen. De ruïnes van het benedictijnenklooster worden dankzij een vernuftig computersysteem voor de ogen van de bezoeker heropgebouwd.

    o Prachtige archeologische vondsten worden er tentoongesteld en de vindplaats wordt aangeduid op het grote scherm.

    3. Feest van 1000 jaar



    o Tijdens feestdis van 1000 jaar vertellen heren, knechten, abten, lekenbroeders, gravinnen en archeologen aan een tafel over hun leven.

    o 1000 jaar geschiedenis van een kleine gemeenschap aan de boorden van de Schelde.

    o 24 verschillende personen (poppen) doen hun verhaal:

    Godfried van Verdun (10de eeuw), een grafdelver & gravin(12de eeuw), een zieke monnik & de abt van Strijpen(14de eeuw), een visser & keukenhulp(15de eeuw), een pastoor (16de eeuw), abt de Loose & een tuinman (17de eeuw), een hond (18de eeuw), een burgemeester (19de eeuw), een steenbakker (20ste eeuw), een archeoloog (21ste eeuw),....

    4. Archeologie van een banket



    Kinderen kunnen zich, verkleed als monniken, inleven in de tijd van de monniken.

    Ze kunnen er koken en eten zoals vroeger in de abdij.

    5. Archeologisch verhaal & labo



    o Het archeolabo laat de bezoekers met de wetenschap, onderzoekstechnieken en -methodes kennismaken. Je kan er leren over de verschillende wetenschappelijke methodes.

    o Ook kinderen kunnen zich uitleven, dankzij het archeolabo waar ze zelf vondsten kunnen onderzoeken.

    Belangrijk tentoongesteld stuk: de kromstaf van Ename

    Dit is een fragment van een 11de eeuwse ivoren kromstaf dat gevonden werd in de inmiddels verdwenen Sint-Salvatorabdij.

    De Salvatorfiguur (Jezus Christus als verlosser) draagt Joodse kledij, een verwijzing naar de oorsprong van het christelijk geloof.

    In zijn linkerhand draagt hij een rijksappel, symbool van de macht, versierd met een kruis dat aangeeft dat Christus over de wereld heerst.

    Onderaan wordt een draak door Sint-Salvator vertrappeld, symbool voor het kwade in de wereld.

    Dit wordt in het antieke latijn aangeduid als 'calcatio', een woord dat op de staf is vermeld.


    Bijkomende activiteiten:

    Naast het vaste museumaanbod zijn er tijdens het jaar op verschillende tijdstippen allerlei activiteiten, al dan niet mee georganiseerd met de hulp van lokale verenigingen.

     Een korte opsomming:de jaarlijkse Museumnacht, de tweejaarlijkse openluchttentoonstelling Ename Actueel, de concerten in de Sint-Laurentiuskerk, ...

    In 2015:

    zondag 26 april 2015: Erfgoeddag 2015: thema 'Erf'

    Erfgoeddag gaat dit jaar voor de 15e keer door en pam Ename is opnieuw van de partij.

    Onder de noemer "voor elk wat wils" bieden we zowel een intellectuele prikkel (een razend interessante lezing) als een doeactiviteit aan voor families of kinderen (een zoektocht).

    Waar zij het gaan over hebben?

    Over de erfenis van Karel de Grote en de invloed daarvan op het ontstaan van Europa.

    Een serieuze erfenis, jawel. Eentje die we vandaag allemaal nog ervaren.

    De lezing:

    Wat heeft Karel de Grote met Ename te maken?

    Zijn erfenis is van een immense invloed geweest op het Europa dat we vandaag kennen en waarin ook Ename een rol speelde.

    De verdeling van zijn rijk ligt mee aan de basis van Europa’s eeuwenlange verdeeldheid maar staat ook aan de wieg van het ontstaan van de Europese Unie.

    Van 15 uur tot 16 uur, inschrijving verplicht via de museumbalie.

    De zoektocht:

    Een zoektocht met opdrachtjes in het museum én de museumtuin.

    Een reeks speelse familieportretten van de geschiedenis van Europa vermomd als zoektocht.

    Vind je ene, dan ligt de volgende klaar. Soms een weetje, soms een opdracht.

    Erf je eigen rijk!

    Doorlopend van 14 uur tot 17 uur.

    Het museum zelf is te bezoeken van 9.30 uur tot 17 uur.

    Alle activiteiten en de toegang tot het museum zijn die dag uitzonderlijk gratis!

    zaterdag 11 juli 2015: Museumnacht Nox.x 2015

    Museumnacht:

    In 2015 is het intitiatief aan zijn veertiende editie toe.

    Het is ondertussen uitgegroeid tot een vaste waarde als cultuurevenement in onze regio.

    NOX.X speelt zich af rond 3 elementen: woord, muziek en beeld.

    Elke vorm van kunst komt in aanmerking, gebracht door zowel kwaliteitsvolle lokale groepen als internationaal gerenomeerde gezelschappen.

    De vereniging stelt zich tot doel cultuur in het algemeen toegankelijker te maken.

     De vereniging tracht dit doel te bereiken door o.a.:

         • Het betrekken van de plaatselijke leefgemeenschap bij de uitbouw, de organisatie en de activiteiten in Ename.

         • het integreren en stimuleren van allerlei vormen van levende cultuur in het kader van de uitbouw, de organisatie en de activiteiten in Ename.

         • het organiseren, coördineren en stimuleren van aanverwante culturele en sociaalculturele activiteiten.

    Het programma start om 20 uur en gaat door tot middernacht.

    1 juli t/m 31 aug. 2015 : Uit met Vlieg

    13 sept. 2015 : Open Monumentendag


    Bezoek:

    Het museum is doorlopend open van dinsdag t.e.m zondag: 9.30 uur - 17 uur.

    Gesloten op maandag en van 25 december tot en met 2 januari.

    ***********************

    Pam Fietsroute (32 km)

    Ter gelenheid van het Erfgoedweekend op 27 april 2003 stelde pam Velzeke/Ename een fietsroute van 32 km samen.

    Ze verbindt beide locaties van het pam met elkaar.

    Onderweg vind je een aantal bezienswaardigheden en natuurlijk veel mooie natuur.

    Ze doorkuist de Vlaamse Ardennen en passeert de dorpskernen van Roborst, Sint-Denijs-Boekel, Mater, Ename en Munkzwalm.

    Startplaats: Provinciaal Archeologisch Museum Ename


    30-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jotie T' Hooft


    Jotie T'Hooft


    Johan Geeraard Adriaan T'Hooft, roepnaam: Jotie T'Hooft

    geboren te Oudenaarde (Sint-Elisabethhospitaal) op 9 mei 1956

    gestorven te Brugge op 6 oktober 1977

    21 jaar oud !!!

    =Vlaams neoromantisch dichter en schrijver

    --------------------------------

    Geboorte

    Op 9 mei 1956 werd Johan Geeraard Adriaan T'Hooft geboren in het Sint-Elisabethhospitaal in Oudenaarde.....roepnaam: Jotie T'Hooft.

    Hij was de eerste en enige zoon in een doorsnee familie.

    Zijn vader was onderwijzer in een lagere school te Brussel.

    Zijn moeder, die goed overweg kon met naald en draad, verdiende zo een frank bij.

    Kort na de geboorte kreeg de moeder van Jotie een hevige rugpijn die haar na verloop van tijd bedlegerig maakte.

    Hierdoor werden Jotie's grootouders bij zijn opvoeding ingeschakeld.

    Zijn jeugd

    Al heel vlug bleek Jotie een uitzonderlijk taalvaardig kleutertje te zijn.

    Toen hij op driejarige leeftijd samen met zijn klasgenootjes een bezoek bracht aan een boot, sprak de juffrouw over de keuken van de boot. Hij merkte haar echter op dat er op een boot geen keuken maar een kombuis is.

    Op driejarige leeftijd maakte Jotie al kennis met de dood. Peter Elektriek, zijn grootvader langs moeder zijde, overleed toen aan een hartaanval.

    Jotie's vader vertelde hem dat grootvader op een verre reis vertrokken was. Jotie reageerde dat grootvader geluk had...dat hij zich nu om niets en niemand meer hoefde te bekommeren.



    Toen Jotie tien jaar was verzamelde hij schedels van dode dieren en schelpen.

    Schelpen waren voor hem de huizen van dode dieren.

    Hij was aanvankelijk een voorbeeldige jongen met uitstekende schoolrapporten.

    Toen hij 12 jaar was werd hij ingeschreven in het Onze-Lieve-Vrouwcollege te Oudenaarde, de 'grote jongensschool'.

    Hij kende er ernstige aanpassingsproblemen en kreeg er een opstandig gedrag.(voorbeeld: haar te lang...dus kaal knippen !)

    De leerstof vond hij niet langer interessant. Hierdoor behaalde hij ook zwakke resultaten.

    Hij was lid van de KSA en velen keken naar hem op. Hij was erg sociaal (gaf stapritme aan met blokfluit) en behulpzaam (droeg rugzak van een vriend bovenop de zijne).

    Hij stak liever zijn tijd in het lezen van boeken met filosofische inslag.

    Omdat zijn vader bibliothecaris was, kreeg hij gemakkelijk boeken voor volwassenen in handen. De boeken kwamen bij hen thuis toe, moesten er genummerd worden en voorzien van een fiche.

    Hij zocht zijn toevlucht in de literatuur (zijn lievelingsauteurs: Franz Kafka, Hermann Hesse), poëzie, muziek (David Bowie, Nico, Frank Zappa, Lou Reed).

    De verruiming van zijn muziekkeuze ging gepaard met de ontdekking van drugs. Zijn drugsexperimenten waren eindeloos.

    Op zijn veertiende was hij al verslaafd. Naast het gebruik van de meest extravagante verdovende cocktails werd Jotie ook LSD-tripper, blower en speedfreak.

    De zesde (nu de eerste) Latijnse slaagde hij nog net. In het vijfde jaar haalde Jotie geen vijftig procent meer. Zelfs een bisjaar lukte niet.

    En...wegens slecht gedrag werd hij van de school verbannen.

    In zijn spreekbeurt had hij het over strips en deelde strips uit vol ... porno !

    Hij kwam in Gent terecht. Daar ging het van kwaad naar erger. Hij werd voor de tweede maal van een school verbannen.

    Om aan de kost te komen werkte hij in die periode als fabrieksarbeider, kok, barman, schoorsteenveger, enz..., allemaal jobs die hij na korte tijd voor bekeken hield.

    Drugs en dichten werden Jotie's leven. Ook alles wat met sex te maken had nam een groot deel van zijn tijd in beslag.


    In Oudenaarde lag hij op de tong want hij was anders dan anderen. Hij deed zelfs nagellak op de vingers. Zijn leeftijdsgenoten werden van hem weggehouden. Er werd over hem geroddeld en iedereen keek hem vol afschuw aan.

    Op 17-jarige leeftijd verliet hij het ouderlijk huis. Hij had veel communicatie-moeilijkheden met zijn ouders.

    Hij ging in Gent op kamers wonen om de kunstacademie te volgen. Van de geplande studies kwam niks terecht.

    Hij kwam in het drugsmilieu terecht, waar hij zijn geldnood trachtte op te lossen door drugs te verkopen en allerlei baantjes aan te nemen. Eén van zijn bijverdiensten was freelance popjournalist.

    Ook liep hij er zijn drugmaatje Chapo tegen het lijf. Het duo stortte zich in een avontuur dat rond buitensporig druggebruik en sex draaide.

    Desondanks bleef hij massa's gedichten produceren.

    Uit 'Poezebeest': Liefde en ellende.

    Brood van weken oud heb ik geweekt in water

    en opgegeten, terwijl de kou aan mijn tenen

    knaagde. Met naalden heb ik in mijn bloed

    gewoeld en gezocht. En niets gevonden.

    Ik heb op straatstenen geslapen met honger

    die door niets nog gestild kon worden

    leek het wel.

    In nachten, nat en donker, was ik alleen

    en mijn stem hoorde niemand. Ziektes

    hebben mij bezocht in de jaren, ik wou

    vluchten in de dood.

    Maar niets was erger dan nu, ik wou

    dat je bij me kwam en in mijn ogen keek.

    Wanneer Chapo, die er zelfs nooit naar school was geweest, door zijn ouders werd weggeplukt, bleef Jotie alleen achter en viel hij in een diep dal.

    Eind 1973 nam hij slaappillen in en probeerde zelfmoord te plegen door zich te kerven met scheermesjes.

    Deze zelfmoordpoging mislukte en zijn ouders haalden hem terug naar Bevere. Daar kende hij een periode van relatieve rust.

    De rust werd echter brutaal verstoord... In 1974 werd T'Hooft (18 jaar) bij een razzia door de politie opgepakt wegens drugbezit.

    Hij werd ter beschikking van de jeugdrechter gesteld en werd doorverwezen naar het verbeteringsgesticht van Ruiselede.

    In de zeven weken dat hij daar verbleef werd Jotie volledig gekraakt. Die periode weerhield hem echter niet van gedichten te schrijven.

    Uit 'Poezebeest': In het gedicht.

    De wanden zijn wit en de psychiaters

    verdacht vriendelijk. Er is hoop

    op genezing, maar ik heb nog niemand

    zien weggaan, of hij kwam terug.

    Dagen dat ik op weg naar mijn eigen kamer

    verdwaal wisselen zich met dagen

    waarop ik de wereld doorschouw als een kristal.

    Soms word ik krijsend wakker.

    Soms word ik afgevoerd en verdoofd,

    soms vastgebonden.

    Er zijn momenten waarop ik eeuwenlang

    mijmerend volmaakt gelukkig ben:

    wanneer ik dan mijn handen op aarde leg

    zijn het kleine handen.

                                

    Na zijn invrijheidstelling (hij had de jeugdrechter beloofd dat hij via de examencommissie zijn diploma zou halen) trok Jotie opnieuw naar Gent en verviel er in zijn oude levensstijl.

    Hij ontmoette Ingrid Weverbergh, een dochter van Julien Weverbergh , uit diens eerste huwelijk en werd er smoorverliefd op.

    Jotie (19 jaar) en Ingrid traden op 29 augustus 1975 in het geniep in het huwelijk. Hierdoor viel de controle van de jeugdrechtbank weg.


    Zijn schoonvader, Julien Weverbergh, directeur van uitgeverij Manteau, bezorgde hem niet alleen werk als lector bij uitgeverij Manteau, maar zorgde er ook voor dat zijn eerste bundel Schreeuwlandschap in 1975 gepubliceerd werd.

    Hiermee maakte Jotie zijn eerste officiële entree in het literaire wereldje.

    20 jaar: Zijn tweede dichtbundel Junkieverdriet werd bekroond met de prestigieuze Reina Prinsen Geerligsprijs.

    Fier verklaarde Julien Weverbergh dat Hugo Claus de keizer was maar Jotie T'Hooft de treurige prins, Vlaanderen grootste poète maudit, icoon van de zwarte romantiek, Rimbaud van de Vlaamse poëzie.

    Het druggebruik overheerste echter meer en meer zijn leven en maakte een ander mens van de zachtaardige T'Hooft.

    En wat dan?

    Op een dag zal ik weg zijn en

    wat dan? Verdwenen zonder een

    teken te geven of te nemen en

    het puin dat ik achterlaat is

    niet langer lachwekkend.

    Want wie zoals ik nooit heeft

    gebouwen laat niets achter dan

    verwachting en verwarring en

    wat dan?

    Wellicht in uw herinnering zal ik

    stollen verstijven, niet lang meer

    blijven maar verbleken tot verleden

    en wat toen? Te doen?

    'Het was raar' zult gij zeggen 'hij speelde

    met woorden als geen ander maar wat

    heeft dat te betekenen.' Zo bleek zal

    ik zijn...

    In u...

    En wat dan?

    In een vlaag van onbezonnenheid verduisterde Jotie een cheque van de uitgeverij.

    Toen dit werd ontdekt kreeg hij zijn ontslag bij Manteau en ondernam hij zijn tweede zelfmoordpoging.

    Ditmaal zoop hij een fles whisky leeg en spoot zich een oplossing van valiumtabletten in de aders. Opnieuw werd hij gered.

    Hij leefde verder van een werkloosheidsuitkering, van hier en daar wat redactiewerk dat zijn schoonvader hem alsnog toevertrouwde en vooral van geld dat hij verdiende met het dealen van drugs.

    Op een avond, in zijn herstelperiode, vroeg hij zijn moeder in alle ernst: "Moe, als jij wil leven, dan leef jij. Wel, ik wil doodgaan, waarom mag ik dat dan niet?"

    Op een dag liet hij thuis als afscheidsgroet een briefje achter met de mededeling dat hij om twee uur vetrokken was en niet meer zou terugkeren.

    Hij vertrekt definitief naar Brussel.

    Hij ging, samen met Ingrid, er leven op een appartement dat hij, in de geest van zijn doemdenken ( depressief), volledig zwart schilderde.

    Overmatig speedgebruik kwamen aan bod.

    Toen hij tot overmaat ook nog eens zijn vrouw begon te slaan, verliet Ingrid Weverbergh haar man.

    Dit was het nakende einde.

    De doodsdrift van T'Hooft won het uiteindelijk.

    In de nacht van 5 op 6 oktober 1977 (hij was toen 21 jaar) diende hij zichzelf in een kleine kamer van een drugsvriend in Brugge een overdosis cocaïne toe en pleegde zo zelfmoord.

    Op de muur stonden enkele laatste afscheidswoorden (vermoedelijk voor zijn ex) :


    Er lagen twaalf afscheidsgedichten op de schoorsteenmantel, met de toestemming voor Julien Weverbergh om ze postuum te publiceren.

    Voor zijn zelfmoord zette hij het nummer 'The End' van The Doors op.

    De tekst van dit lied gaat over onderwerpen als liefde, drugs en uiteindelijk de dood, allemaal elementen die een grote rol in T'Hoofts leven speelden.

    T'Hooft werd begraven op het kerkhof in de Dijkstraat te Oudenaarde. Een sober graf met nog geregeld attenties van bewonderaars...

    Uit: 'Junkieverdriet': EENHOORN

    Here, zonder naam en zonder gezicht

    Zie vanuit den hoge

    Op uw droeve eenhoorn neer

    Die danig hunkert naar uw licht.

    Die sierlijk door de wouden dwaalt

    Maar bladeren geen voedsel vindt.

    Die voor de poort der doden draalt,

    Allen bladeren op uw wind.

    Here, zonder handen, zonder stem

    Snij de lichtlans van zijn voorhoofd

    En vang hem in uw stalen klem

    Voor de wereld hem de glans ontrooft.

    Lok hem langs de stapsteen sterven,

    Niet als anderen domweg gedoofd

    Maar rein, vrij van bederven

    Langs de kruisweg waar hij in gelooft.



    Na zijn dood vond men in zijn Brusselse woning, gedichten op de zwart geverfde muren gekleefd, die de dichters definitieve afscheid van het leven aankondigden.

    De thema's in zijn poëzie

    Jotie T'Hooft is in de eerste plaats een neoromantisch dichter en de thema's in zijn werk zijn dan ook de thema's uit de neo-romantiek: het onvervulbare verlangen, de spanning tussen ideaal en werkelijkheid, de droom, het ontvluchten van de werkelijkheid, het verlangen naar zuiverheid...

    De belangrijkste thema's bij Jotie T'Hooft, zijn die zaken die een rechtstreekse vlucht vormen voor het bestaan: druggebruik, dood en zelfmoord, erotiek en seks, het onvervulbare verlangen, de spanning tussen ideaal en werkelijkheid, de droom, het ontvluchten van de werkelijkheid, het verlangen naar zuiverheid...

    Reeds in zijn jeugdjaren is T'Hooft gefascineerd door de dood.

    Deze fascinatie, in combinatie met de eigen doodsdrang, vormen de rode draad in het hele leven en werk van Jotie T'Hooft en komen in talloze van zijn gedichten naar voren, niet het minst in de gedichten die hij net voor zijn dood schreef, met de regel "Ik ben wereld, in mij is onstuitbaar de doodsbloem ontloken" als perfecte samenvatting van deze thematiek.

    Nauw aansluitend bij deze doodsdrang, is het thema van vervreemding en desoriëntatie.

    Jotie T'Hooft is een vreemde op deze wereld, voelt zich hier niet thuis en zoekt op allerlei manieren naar een vlucht uit deze wereld om thuis te komen in zijn eigen innerlijke wereld.

    Ook de verwijzingen naar het verloren paradijs en de onschuld van de kindertijd moeten in dit licht gezien worden.

    Werken Poëzie

    • Schreeuwlandschap (1975)

    • Junkieverdriet (1976) ---> bekroond met Reina Prinsen Geerlinsprijs

    na zijn dood:

    • De laatste gedichten (1977)

    • Poezebeest (1978)

    • Heer van de Poorten (1978)

    • Verzamelde gedichten (1981)

    • Verzameld proza (1982)

    • Vier brieven (1985)

    • De beste gedichten van Jotie T'Hooft (1992)

    • Heer van de Poorten en andere verhalen (1993)

    • In bossen op eenzame plekken (1995)

    • In mij is onstuitbaar de doodsbloem ontloken (1997)--->uitgebracht t.g.v. 20 jaar overlijden

    • Een pijl in het niet (1997)

    • Jotie T'Hooft, verzameld werk (2010)

    • Ik heb geen woorden meer (2011)

    Proza

    • Heer van de poorten (1978 - verhalen)

    • Verzameld proza (1982)

    Literatuur

    • Een zeer treurige prins, uitvoerige biografie van de hand van Jean-Paul Mulders en Annick Lesage (1e en 2e druk uitgeverij Manteau, 3e druk Poëziecentrum Gent)

    • "Jotie T'Hooft : een witboek"

    Jongerencentrum (Jeugdcentrum) Jotie T'Hooft

    =de plek voor kinderen en jongeren in de stad Oudenaarde.

    Daar opereert de jeugddienst, Oudenaarde met:

    -activiteiten in de schoolvakanties (o.a. speelpleinwerking, tienerwerking,...)

    -evenementen voor kinderen en jongeren (o.a.de kadeefeesten, buitenspeeldag,...)

    -ondersteuning en begeleiding voor de jeugdwerkinitiatieven

    -een heleboel acties en initiatieven die belangrijk zijn in het leven van kinderen en jongeren (o.a. fuiven, speelstraten, vrijwilligerswerk, jobstudenten, workshops voor jongeren...)

    Er is ook een uitleendienst, een verhuur van zalen in het jeugdcentrum voor vergaderingen, workshops, vormingen...

    Kortom...als jongere kan je met heel wat vragen terecht in het jeugdcentrum of op www.jotie.net

    Jaarlijkse hommageavond

    Elk jaar rond de datum van het overlijden van de Oudenaardse dichter Jotie T'Hooft, organiseert Jong Groen, Oudenaarde een hommageavond.

    Op het programma staan muzikale en poëtische optredens.

    Deze hommage start steeds om 20u aan het graf van Jotie in de Dijkstraat en wordt voortgezet in het Jeugdcentrum Jotie in de Hofstraat.

    Jotie T'Hooft poëzieprijs

    Tot 29 januari 2015 kan je inschrijven voor de Jotie T'Hooft Poëzieprijs.

    In verschillende leeftijdscategorieën zijn geldprijzen en boekenbonnen te winnen.

    Deelnemen gebeurt in 3 categorieën:

    -van 0 tot 14 jaar

    -van 15 tot 18 jaar

    -vanaf 19 jaar

    De tien beste gedichten per categorie worden in een bundel gepubliceerd.

    Elke deelnemer mag maximum drie originele Nederlandstalige gedichten inzenden.

    Opsturen naar: Jotie T'Hooft Poëzieprijs Gentstraat 115 - Oudenaarde


    Afsluiter:

     JAFT eert Jotie T'Hooft met een ontroerend nummer: https://www.youtube.com/watch?v=ouw2C7sbtB4

    Gedichten in de uitzending: te beluisteren op YouTube

    JOTIE T'HOOFT: JUNKIEVERDRIET

          https://www.youtube.com/watch?v=r9aqviEfJHI

    JOTIE T'HOOFT: DOODSHOOFD

          https://www.youtube.com/watch?v=AHNCIgqOe2U

    JOTIE T'HOOFT: EN WAT DAN?

         https://www.youtube.com/watch?v=6z4AXGxLvC4

    JOTIE T'HOOFT: EENHOORN

         https://www.youtube.com/watch?v=cdeK2L6u8Hc

    JOTIE T'HOOFT & JAFT

         https://www.youtube.com/watch?v=ouw2C7sbtB4



    24-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Dulle Griet




    'DE DULLE GRIET' gaat vandaag NIET over ..

    -het schilderij van Pieter Breugel de Oude 'Dulle Griet'

    -het biertje van de Scheldebrouwerij te Meer, het 'dulle grietje'

    -het boek 'Dulle Griet' van Riana Scheepers of Geert De Kockere

    -het Suske & Wiske-stripalbum van Willy Vandersteen

    -de volksdansgroep 'Dulle Griet'

    -het viswijvenkoor 'De dulle grieten' uit Nederland

    -het praatcafé 'De Dulle Griet' op de Vrijdagmarkt in Gent

    -het Dullegriet-museum in Peer

    -...

    maar WEL over...

    DULLE GRIET

          of GROTE GRIET

                  of GROTE KANON

                           of DEN GROTEN ROODEN DUYVELE

                                          of RODE DUIVEL


    Wat?

    De Dulle Griet is een smeedijzeren groot rood kanon van Westerse makelij , gemaakt tijdens de 15de eeuw (1431).

    Het is 5,025 meter lang, weegt 12.500 kg ( of 2 grote olifanten + 1 kleintje) .

    (NB: kleur=rood ---> om indruk te maken op de vijand, deze af te schrikken en te hopen op een vlugge overgave !)

    Het bestaat uit 2 delen: de kamer en de loop.

    De (kruit)kamer:

    De kamer bestaat uit gesmede banden. Dus niet gegoten!

    Op het achterdeel (aan de trommel van de kamer) zie je eigendomsmerktekens van Filips de Goede in gegraveerd:

                             -het Bourgondisch St.-Andrieskruis met in de hoeken de vuurslag en vuursteen (vlam van de liefde) van het Gulden Vlies (gesticht in 1430)

                             -het wapenschild dat de hertogen van Bourgondië sinds 1430 voerden met gouden leliebloemen, diagonale banden, leeuwen


                                        NB: dit wapenschild liet FDG ook slaan op zijn munten ( 'stuivers')

                             -de persoonlijke handtekening van Filips de Goede


    De loop ( + de mond):

    De loop bestaat uit 32 lange ijzeren staven die met 42 gesmede hoepels worden samengehouden.

    Ook rond de dikke basismantel van de kruitkamer werden 19 hoepels gesmeed. (te vergelijken met een vat wijn)

    Het kanon kon stenen projectielen verschieten met een diameter van 64 cm (kaliber 64)en een gewicht van 295 kg.

    Afkomst?

    De Dulle Griet zou vervaardigd zijn rond 1431 door Jean Cambier, de grote wapenleverancier van de Bourgondische hertog Filips de Goede.

    Waarschijnlijk gebouwd in Bergen (Henegouwen).

    Diezelfde Cambier bouwde later ook de veel kleinere tweelingzussen van de Dulle Griet:

                                -de Mons Meg (vandaag in het kasteel van Edinburgh in Schotland)

                                en

                                -het Baselkanon (vandaag in het museum van Edingburgh in Schotland).

    NB: Gent beweert dat de Dulle Griet werd gemaakt in hun opdracht, wat velen betwijfelen om reden van te kostelijk voor de stad Gent.

    Het was de grootste smeedijzeren bombarde van Westerse makelij die ons uit de Middeleeuwen bewaard is gebleven met een vuurmond van ongewone grootte, die zo'n aanzienlijke technische en financiële investering noodzakelijk maakte dat ze de mogelijkheden van zelfs de rijkste steden en lokale of regionale heren ver te boven ging!

    Filips de Goede daarentegen was verwikkeld in de Honderdjarige oorlog, eerst tegen Frankrijk en na 1435 tegen Engeland.

    Een wapen als de 'Dulle Griet' paste dus perfect in de lange termijnpolitiek van deze Bourgondische hertog. Gebruik van het kanon over een lange periode!

    Van waar die naam 'Dulle Griet'?

    1) Dulle Griet is namelijk afgeleid van het Duitse 'Hölle Gerat', wat 'hels geschut' betekent. Of van 'Höllisches Gerät' wat 'duivels tuig' betekent.

    2) Gent zegt dat de naam door hen gekozen werd en afkomstig is van Rietgracht of Grietgracht. Rietgracht (ook Grietgracht genoemd) is een in de 13de eeuw gegraven waterloop in Gent.

        Deze liep bijna volledig rond Gent. Nu nog weinig restanten ervan te vinden.

    3) Er wordt ook gezegd dat “Dulle Griet” vewijst naar Gravin Margareta van Constantinopel die om haar boze aard door het ontevreden volk de “booze” of “dulle Griet” werd genoemd.

    Dulle Griet in Oudenaarde

    Van 1449 tot 1453 was er de Gentse Opstand, een opstand van Gent tegen Filips de Goede.(Hertog van Bourgondië en graaf van Vlaanderen)

    Bij het beleg van Oudenaarde (1452) (strijd Gentenaars tegen leger Bourgondische hertog Filips de Goede) werd 12 of 13 dagen lang één van de grootste artillerieduels van die tijd uitgevochten.

    Het kanon de Dulle Griet werd zelfs meegesleept uit Gent met de bedoeling Oudenaarde te beschieten vanop de Edelareberg.

    Dus beweren zij dat Dulle Griet door hen in Oudenaarde achtergelaten werd. Zij moesten vluchten(en hun artillerie achterlaten op de oevers van de Schelde) en werden in de Slag bij Gavere door het Bourgondische leger overmeesterd.

    Maar... ze hadden het kanon reeds eerder (1436) uit Oudenaarde naar Gent gesleept, nadat het door het leger van de Bourgondische hertogen er achtergelaten werd.

    Reden: het woog teveel om terug mee te nemen !!! En...onbruikbaar !!!

    Dus stond het nu terug in Oudenaarde !!!

    1578...waarom een tweede verhuis van Dulle Griet van Oudenaarde in Gent?

    In de 16de eeuw had Keizer Karel de stad Gent gestraft door haar versterkingen te slopen en verdedigingsmiddelen in beslag te nemen.

    Probleem, want eind de 16de eeuw hadden de Gentenaars kanonnen en schietgeweren nodig om zich te verdedigen tegen de Spanjaarden.

    Die wilden van de Gentenaars katholieke kneusjes maken.

    Dus trokken de Gentenaars erop uit, op zoek naar alles wat schiet, ontploft of in de richting van de Spanjaarden gegooid kon worden.

    In Oudenaarde vonden ze wat ze zochten: een gróót róód kanon....de Dulle Griet.

    Het kanon werd in 1578 in Oudenaarde met een grote hijskraan en met man en macht, maar vooral met véél moeite in een boot gehesen en naar Gent gevoerd, samen met een ander wapentuig.

    Eindbestemming was het St. Pietersplein, maar daar is het kanon nooit gearriveerd. Het werd gelost aan 'tCuupgat (Cugat of 't Kuipke) bij de Freermineuren'.

    Resultaat van Dulle Griet tijdens het gevecht tegen de Spanjaarden?

    Het kanon heeft welgeteld één kogel uitgespuwd. Daarna zwaaiden de katholieke-kneusjes-in-spe heftig met de witte vlag in de richting van de Spanjaarden.

    De kogel ligt nog steeds op de plaats waar hij toen geland is: onderaan het kanon.

    En het kanon zelf, dát had de geest gegeven. Het bleek onbruikbaar te zijn!



    Waar bevindt het zich nu?

    Het kanon Dulle Griet bevindt zich op de weg van de Vrijdagsmarkt naar de Lange Munte, langs het water, op het Groot Kanonplein in Gent.

    Deze plaats was vroeger een aanlegplaats waar de goederen voor de Vrijdagmarkt gelost werden.

    Discussie... Gentenaars beweren dat ze hun kanon eerlijk terugvonden in Oudenaarde en dat ze het terug meegekregen hebben van de Oudenaardisten.

    Maar Oudenaarde beweert: het werd eerst achtergelaten door de Bourgondische hertog en later door de Gentenaars...dus...oorlogsbuit...eigendom Oudenaarde... dus hebben de Gentenaars het kanon gestolen !!!

    En nu?

    Het kanon is in de loop van de jaren zo’n 250 kilogram lichter geworden door het afroesten.

    Het is opnieuw in de originele kleur geschilderd (rood) om verder roesten tegen te gaan.

    De houten schragen waarop het vroeger rustte werden in 1783 vervangen door drie arduinen voetstukken, versierd met festoenen.

    En een plastic plaat moet ervoor zorgen dat het kanon niet meer gebruikt wordt als blikkenvanger, vuilbak of om erin te kruipen (weddenschap studenten) of zelfs als slaapplaats voor dronken studenten.

    Beschermd monument

    Sinds 1943 is de Dulle Griet een beschermd monument. Dit wil zeggen dat het niet mag gesloopt worden.

    20.03.2010: Bomspotters maken kernbom van Dulle Griet

    In 210 werd het Dulle Grietkanon door kunstenaar Jonas Vereecke en leden van de groep 'Bomspotters van Vredesactie' omgebouwd tot een 'kernbom'.

    Hij plaatste een raketstaart aan de kamer van het kanon en de loop werd verlengd met een zwart-rode kernkop.



    Waarom daar?

    Omdat volgens de legende de Dulle Griet nooit een kogel heeft afgeschoten.

    Ook in België liggen er kernwapens die nooit werden ingezet. Een overblijfsel uit de Koude Oorlog.

    Hun actie was een oproep om deze eindelijk eens te laten verdwijnen.

    De bomspotters probeerden de voorbijgangers te motiveren voor een Europese actie (3 april 2010) aan diverse kernwapenbasissen.

    Discussie sleept aan ! In het jaar 2000... Het getouwtrek rond de Dulle Griet.

    Het Oudenaardse gemeenteraadslid Giovanni Van Cauwenberghe (VLD) meende dat de Dulle Griet thuishoorde op de Grote Markt van Oudenaarde, en niet op het GentseGrootKanonplein.

    De steenbombarde, geproduceerd in opdracht van een met dadendrang behepte hertog Filips de Goede, was rond 1436 in Oudenaarde achtergelaten en in Gent verzeild geraakt.

    In 1452 werd het gevaarte door de opgewonden Gentenaars naar Oudenaarde versleept om er de brave inwoners van dit rustig Scheldestadje mores mee te leren.

    Maar vooraleer met de Dulle Griet een schot kon worden gelost, werden de belegeraars door Bourgondische troepen van voor Oudenaarde verjaagd.

    Het Groot Kanon werd door de Gentse milities inderhaast achtergelaten, en naderhand vond de vuurmond een onderkomen in de Oudenaardse Lakenhalle.

    Tot de Gentse calvinistische bewindvoerders in 1578 hun Oudenaardse collega's verplichtten de bombarde weer afte staan en het gevaarte opnieuw naar Gent werd overgebracht.

    Veeleer om symbolische redenen dan andere, want het militaire belang van het wapen was zo goed als nihil.

    Sporen van dit transport uit 1578 zijn terug te vinden in zowel de Oudenaardse als de Gentse stadsrekeningen.

    Maar over een verkoop of een officiele schenking van de bombarde aan Gent treft men in de archieven niets aan.

    En dus, besloot VanCauwenberghe, is de Dulle Griet nog steeds eigendom van Oudenaarde, want oorlogsbuit na de smadelijke aftocht van de Gentenaars in 1452.

    Het ondernemende gemeenteraadslid had voor het Groot Kanon zelfs al een plaatsje voorzien op de net heraangelegde Grote Markt van Oudenaarde.

    Maar dat was uiteraard buiten de voormannen van de Stroppendragersgilde en van Dekenij Vrijdagmarkt gerekend.

    Die schoten in aktie en verzamelden op enkele weken tijd 878 handtekeningen van Gentenaars die zegden nooit te zullen aanvaarden dat het Groot Kanon aan Oudenaarde zou worden afgestaan.

    De petitie werd eind september aan burgemeester Frank Beke overhandigd.

    Die stelde hen gerust: de stad zou de Dulle Griet, 12.250 kg. Gents patrimonium, onder geen beding laten vertrekken.

    Gentse politici beklommen de barricades.

    Schepen Marina Hoomaert (SP) zegde een Dulle Griet te zijn, kandidate-gemeenteraadslid Catharina Seghers (VLD) evenzeer, en SP-schepen Daniel Termont zag ook al een gelijkenis tussen zichzelf en het Groot Kanon.

    Wir sind alle grosse Kanonen, was het ordewoord onder de Gentse politieke elite.

    Tegen een dermate sterke en eensgezinde Gentse verdediging kon het kleine Oudenaarde uiteraard niet op.

    Oh mijn dulle dulle griet
    een groter kan bestaat er niet
    de oudenardisten roepen altegaar
    uw thuis is hier en niet aldaar
    vroeg of laat komen we je halen
    om je terug naar oudenaarde te dragen
    zeg vlug adieu aan Gent en wees heel blij
    op onze markt maakten wij een plaatsje vrij !

    17-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oudenaarde: Pamele


    OUDENAARDE: PAMELE

    Raar !!!

    Enerzijds hebben we Oudenaarde-centrum met zijn talrijke prachtige gebouwen...

    Anderzijds hebben we (ver van het centrum, over de Schelde -rechteroever) ook verschilllende prachtige gebouwen:

    O.-L.-Vrouw van Pamelekerk (1234):
                                                     & ernaast: Zwartzusterklooster
    Abdij Maagdendale: (ooit één van de belangrijkste vrouwenabdijen in Vlaanderen)
    Huis de Lalaing: de vermoedelijke geboorteplaats van de onechte dochter van Karel V: Margaretha van Parma.
    Waarom staan die prachtige gebouwen niet in het centrum???

    Reden: in de middeleeuwen was hier een onafhankelijk stadje... PAMELE.

    Pamele was de thuishaven van kloosterlingen, de Bourgondische hertogen, baronnen, tapijtwevers en protestanten en kende een woelige en rebelse geschiedenis.


    Ontstaan van het stadje Pamele...

    Pamele werd gesticht omstreeks 1100 en in 1110 was het reeds een 'burgus' of stadsagglomeratie met haar eigen stadsrechten (keure) vanaf 1166. ( Oudenaarde kreeg pas in 1190 zijn eigen stadsrechten.)

    Dit stadje werd in leven geroepen door de heren van Oudenaarde, die vanaf de 12de eeuw de titel voeren van heer, dan beer(grote heer) en later van baron van Pamele.

    Zij creëerden Pamele om de grondprijs te laten stijgen en om rechten te kunnen innen.


    Situering:

    Pamele hoorde toe aan het Land van Aalst (een graafschap gelegen tussen de Schelde en de Dender) en aan het bisdom Kamerijk(Cambrai). Het maakte dus deel uit van het keizerlijk Vlaanderen of ook Rijks-Vlaanderen genoemd.


    Ontwikkeling en fusie:

    Het ontwikkelde zich als een zelfstandige stadskern op de rechteroever van de Schelde en was eigendom van de Heren van Pamele.

    Daarnaast was er ook de stedelijke kern Oudenaarde.

    Pamele kreeg een eigen parochiekerk en in 1166 bezat het een eigen magistraat van gezworenen (eigen bestuur) die jaarlijks rond Lichtmis door de heer vernieuwd werden.

    Pamele dat reeds in 1166 een geschreven recht bezat, kreeg in 1226 van Oudenaardes beroemdste heer Arnulf IV van Pamele hetzelfde recht als dat van Oudenaarde.

    Hij streefde naar gelijkheid tussen de stad Oudenaarde en de stad Pamele.

    In 1593 werd de eenmaking (fusie) van Pamele en Oudenaarde een voldongen feit. Oudenaarde was een dubbelstad.

    Het archief van de heerlijkheid Pamele werd naar het stadhuis van Oudenaarde overgebracht.

    Pamele bleef enkel nog een rustige wijk van Oudenaarde.


    Nieuw Oudenaards wapenschild

    Vroeger had Oudenaarde gewoon een vlaamse leeuw als wapenschild en Pamele had horizontale rode strepen (en een beer?).

    Deze versmelting is terug te vinden in het wapenschild van Oudenaarde: bij de samenvoeging van de twee steden heeft men de Vlaamse leeuw (Oudenaarde) en rode dwarse strepen (Pamele) in het wapenschild gezet.


    Kasteel van Pamele

    In de huidige Kasteelstraat (LO-achter De Rantere) stond er in de 12de eeuw een donjon.

    Deze toren werd, begin 13de eeuw, gesloopt en vervangen door een trapeziumvormig omgracht feodaal kasteel met verschillende uitspringende torens, met elkaar verbonden door een muur.


    Dit kasteel werd bewoond door de heren van Oudenaarde-Pamele.

    Deze burcht werd in 1786 gesloopt.

    NB: In 2005 waren er archeologische onderzoeken voorzien in de bouwvergunning voor het nieuwe Woon-en Zorgcentrum dat op de plaats van het 19de eeuws klooster van de Zusters van Barmhartigheid en het kasteel van de heren van Pamele in de Kasteelstraat werd opgetrokken. Archeologen hebben er de fundamenten van een enorme ronde hoektoren blootgelegd. Deze behoorde tot het 13de eeuwse kasteel van de heren van Pamele.


    Heren van Pamele

    De Heren van Pamele behoorden tot de toparistocratie en waren huisvrienden van de graven van Vlaanderen.

    De belangrijkste heren van Pamele:

    Arnulf IV van Oudenaarde:

    1187-1242

    heer van Oudenaarde, Vloesberg en Lessen noemde zich als eerste 'heer van Pamele'

    Onder hem werd het kasteel van Pamele gebouwd, eveneens het klooster van Maagdendale en de eerste steen voor de kerk van Pamele.

    Hij liet het leven in 1242 tijdens een gevecht samen met de Franse koning tegen de Engelsen.

    Zijn overblijfselen werden begraven in de abdij van Ename.

    zijn zoon: Jan I van Oudenaarde:

    1220-1293

    burchtheer van Oudenaarde, heer van Pamele en Rozoy

    In het Rijksarchief van Gent is een cijnsboekje (Vieil Rentier) aanwezig.

    Dit bevat alle inkomsten van de Heer van Pamele: o.a. pachten, molens, tolrechten op het Spei (stuwsluis), cijnzen, boeten en inningen bij verkopen van grond, ...

    Jan II van Pamele:

    1352-1378

    Hij hield er een uitbundige levensstijl op aan en gaf veel geld uit aan zijn ridderschap: veel deelnames aan riddertornooien, aankopen van paarden, kledij, valkenjacht, ...

    Hij liet grote verbouwingswerken uitvoeren aan het kasteel, maar hij heeft er zelf niet veel kunnen van genieten want hij overleed kort na de voltooiing van de werken in 1378.


    Amper 4 eeuwen stadsbestuur en toch prachtige gebouwen !

    1) O.-L.-Vrouw van Pamelekerk
    Bronzen plaat aan de buitenzijde: bouwmeester(opdrachtgever): Arnulf van Binche (heer van Pamele)

                                                          bouwjaar: 1234 (einde bouw na 30 jaar, een recordtempo!)

    De kerk is in kalksteen uit de Doornikse steengroeven (aangevoerd via schepen) en vertoont alle hoofdkenmerken van de scheldegotiek: een dubbele overlangse galerij of doorgang in de dikte van de langsmuren (liet toe om rond de kerk te gaan), een achtkantige vieringtoren, een grondplan in de vorm van een Latijns kruis, dubbele hoge en spitsboge torenvensters, hoektorens en een puntgevel met monumentale vensters.

    In het begin van de 14de eeuw werden zowel de westgevel als de dwarsbeuk voorzien van grotere hooggotische ramen.

    In de 16de eeuw kreeg de zuidzijde twee kapellen in Brabantse gotiek, opgetrokken in Balegemse zandsteen.

    Opmerkelijk is een laatgotisch en een renaissance praalgraf van de baronnen van Pamele en hun echtgenotes.

    De overige interieurstoffering is hoofdzakelijk neogotisch.

    In deze kerk werd de buitenechtelijke dochter van keizer Karel V en Johanna van der Gheynst gedoopt. Ze werd Margaretha genoemd en werd later als Margaretha van Parma landvoogdes van de Nederlanden.

    Deze kerk heeft veel geleden tijdens de beeldenstorm.

    Tijdens de Franse periode werd ze zelfs gedegradeerd tot kolenmagazijn.

    In 1918 tenslotte werd ze beschadigd door de beschietingen van de ernaast gelegen Scheldebrug.

    Niet te bezoeken, maar zeker vermeldenswaard is dat deze kerk volledig haar authentiek dakgebinte uit de 13de eeuw bewaard heeft, een enig-machtige constructie, een woud van balken.

    Probleem... Het stabiliteit van het kerkgebouw heeft te maken met de drassige grond rond en onder haar funderingen.

    De Schelde vloeit amper een paar meter van haar noordwestelijke gevel.

    Vooral aan de binnenkant van het transept en het priesterkoor is de verzakking duidelijk te zien.

    Momumentenzorg van de provincie Oost-Vlaanderen controleert de stabiliteit regelmatig.

    Sint-Macharius Kinderfeest:

    De tweede zondag van september viert Pamele het St.-Macharius-Kinderfeest.

    Er wordt processie gehouden met het reliekschrijn en tijdens de eucharistie worden de kinderen gezegend en Machariusbroodjes gewijd.

    Na de eucharistie volgt de uitdeling van de gewijde broodjes. Nadien volgt een happening op het kerkplein.

    Alle kinderen vanaf de wieg tot 12 jaar worden er met hun ouders verwacht.

    2) Abdij van Maagdendale
    De Cisterciënzer-vrouwenabdij Maagdendale werd vanaf 1234 opgetrokken in Pamele, op een steenworp van de Onze-Lieve-Vrouw van Pamelekerk en het Zwartzusterklooster.

    Het was een van de belangrijkste vrouwenabdijen (Cisterciënzerinnen) in Vlaanderen.

    De gronden waren een geschenk van Arnulf IV, baron van Pamele.

    Van het immens grote complex blijft nog een 13de-eeuwse basilicale abdijkerk, een 17de-eeuws abdissenhuis (1663-1664) met een L-vormige vleugel en een poorthuis (1621) over.

    De abdij kreeg het zwaar te verduren tijdens de bombardementen van de Fransen in 1684 en tijdens de Franse Revolutie.

    Ze deed in de 18de-19de eeuw dienst als legerkazerne.

    Abdijkerk

    De 13de-eeuwse kerk werd gebouwd volgens het concept van de cisterciënzerorde met invloeden van de Scheldegotiek.

    Het had oorspronkelijk een driebeukig schip maar de zijbeuken werden in 1745 gesloopt.

    Het interieur heeft mooie net- en stergewelven.

    Abdissenhuis

    Dit is het enig resterend kloostergebouw in traditionele bak- en zandsteenstijl.

    De toegang in de oostelijke vleugel is verfraaid met een rijk gesculpteerd half-reliëf van het H. Bernardus die de scapulier ontvangt van O.L.Vrouw.

    Het interieur bevat een mooie pandgang en een 17de-eeuwse monumentale eiken trap.

    De gebouwen kregen een passende herbestemming als Stadsarchief en Koninklijke Academie voor Beeldende Kunst.

    3) Huis de Lalaing
    Deze statige herenwoning dankt zijn naam aan Philips de Lalaing, heer van Schorisse en stadsgouverneur, die er woonde in de 16de eeuw.

    Het huis de Lalaing is mogelijk de geboorteplaats van de onechte dochter van Karel V: Margaretha van Parma.

    In de 18de eeuw kreeg de straatgevel en ook het interieur een grondige aanpassing in rococostijl met toevoeging van diverse versieringen in de eerste helft van de 20ste eeuw (Chinees salon, enkele schoorstenen, grote trap bij inkom).

    In de grote, ommuurde stadstuin waar het heerlijk wandelen is, kan je ook een meer dan 150 jaar oude Ginkgo Biloba boom bewonderen.

    Het conservatie- en restauratieatelier Oudenaardse wandtapijten is voortaan ondergebracht in het MOU, tweede verdieping.

    Er zijn demonstraties op dinsdag- en donderdag namiddag.

    Op dit ogenblik wordt het huis de Lalaing gerestaureerd.

    VASA vzw, met onder meer een weefatelier van wandtapijten is nog steeds gehuisvest in Huis de Lalaing.

    VASA vzw werkt intensief aan de promotie van cultuur en erfgoed van de stad Oudenaarde en de Vlaamse Ardennen.

    Ontdek hun activiteiten, waaronder een ambachtelijk weefatelier.

    4) Zwartzusterklooster (Klooster van de Zwarte Zusters)
    Het Zwartzusterklooster werd opgericht in Pamele, langs de rechteroever van de Schelde, naast de Onze-Lieve-Vrouw van Pamelekerk.

    Het gebouw werd opgericht in de 13de eeuw, maar men heeft pas vanaf 1684 preciezere gegevens.

    Toen werd Oudenaarde zwaar geteisterd door een belegering, waarbij diverse kloosters in de vlammen opgingen of zeer ernstig beschadigd werden.

    Het complex dat men nu nog ziet is het resultaat van talrijke herstellingen en verbouwingen die op deze gebeurtenissen volgden.

    Het geheel heeft een L-vormige aanleg en is samengesteld uit diverse vleugels.

    Opvallend is het tabernakel van het altaar. Het is gemaakt van ebbenhout, ivoor en schildpad en geeft een rijke indruk.

    De zomerkeuken, helemaal bekleed met figuratieve wit-blauwe Delftse steentjes, is zeker ook de moeite waard.

    De zusters leefden volgens de regels van de H. Augustinus en stonden in voor ziekenverzorging en onderwijs.

    Nu doet het gebouw dienst als kleuterschool.

    5) Fontein Louise-Marie:


    Deze fontein werd opgericht in 1852 naar ontwerp van stadsarchitect Ch. Vanderstraeten ter ere van de eerste, in 1850 overleden Belgische koningin Louise Marie.

    De fontein verving de zogenaamd "fontein Pierlepyn" of het "fonteintje van Pamele" opgericht in arduin in 1717 en wederopgebouwd door de architecten Ph. Van der Meersch en A. Van den Hende in 1778.

    Fontein met drie arduinen bekkens boven elkaar en in het midden een achtkantige pijler en fraaie gietijzeren beeldengroepen en een ijzeren bekroning.

    Bronzen gedenkplaatjes, onder andere met vermelding "A L.M. Louise Marie d'Orléans, Reine des Belges", zijn aangebracht op de centrale achtkantige sokkel.

    Vier tritons met een dolfijn in de armen in het eerste achthoekige bekken, vier figuren in het tweede ronde bekken.


    Pamele vernieuwt!

    Voor het project Scheldeboorden / Scheldekop kreeg het stadsbestuur van de Vlaamse regering een subsidie van 3 miljoen euro.

    Dergelijke subsidie wordt toegekend aan projecten die een hefboomfunctie hebben in een buurt, wijk of stadsdeel en zo voor een nieuwe dynamiek kunnen zorgen.

    Het project Scheldekop is een degelijke hefboom voor de hele wijk Pamele en is een verknopingselement tussen de verschillende stadsdelen.

    Aansluitend bij het project Scheldeboorden zijn in 2012 en 2013 vijf straten heraangelegd in Pamele onder de noemer 'Pamele vernieuwt!' en werden bijhorende rioleringsweken uitgevoerd.

    Het gaat om de Baarstraat, de Louise-Mariekaai, de Doornikstraat, het J.J. Raepsaetplein en Remparden.

    Ook een gedeelte van de Bergstraat werd onder handen genomen.


    Confrérie van de Pamelieters

    Leden van de plaatselijke confrérie in Pamele worden de Pamelieters genoemd.


    09-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Leupegem: Nonnenmolen


    LEUPEGEM: NONNENMOLEN

    Soorten molens:

    aangedreven door spierkracht van lopende mensen = tredmolen en handmolen

                         door spierkracht van dieren = rosmolen (ros=paard)

                         door wind = windmolen

                         door stromend water = watermolen

    Molens in Oudenaarde:




                           Tissenhovemolen                                                                                         Bekemolen                                                                           Oyssche(Oosse)molen

                                    Mater                                                                                                    Mullem                                                                                Toysschemole,Welden

                            houten staakmolen                                                                            stenen stellingmolen (windmolen)                                                       boerderijmolen

                           (op staak,60-80 cm dik,                                                                            met stelling (=onderbouw)                                                       verbonden aan boerderij

                                 rechtopstaand)                                                                                     (hoog boven de huizen)                                                                    watermolen

                                 windmolen                                                                                            met ijzeren gaanderij

                                                                                                                                                 niet te bezoeken


            

                               Zwadderkotmolen, Mater                                                                                                                            Nedermolen, Melden

                                      oliemolen                                                                                                                                               olie-en korenmolen

                                     watermolen                                                                                                                                                 watermolen


     Nonnenmolen, Leupegem


    ligging: Watermolenstraat 3 te Oudenaarde-Leupegem

    bouwjaar: 1296 / 1586

    type: bovenslag watermolen -grootste watermolen in Vlaanderen, aangedreven door water van de Maarkebeek

    functie: korenmolen - vroeger ook olie-en schorsmolen, nu nog dubbel waterrad

    eigenaar: Carlie De Maeseneire (molenaar) en zij vrouw Nicole Vandeputte, De Pinte


    geschiedenis:

    De Nonnenmolen kent een lange geschiedenis.

    Vroeger lieten mensen er olie persen, lieten boeren hun graan malen, ging men in de herberg drinken, eten en zelfs slapen en kwamen passanten er werk zoeken als knecht.

    Bij akte van 6 september 1296 kochten de nonnen van het klooster van Maagdendale te Oudenaarde de molen aan. Dat verklaart ook de molennaam. Deze molen was gekend als graan-en oliemolen.

    Destijds waren hier drie molens op de Maarkebeek: een schors-, een olie- en een graanmolen.

    Enkel de graanmolen(Nonnenmolen) bestaat nog: de middelste van de drie.

         NB: schorsmolen=eikenschors fijn malen om er run van te maken dat gebruikt werd om van huid leer te maken.

                 oliemolen=uit lijn-of koolzaad olie persen voor gebruik in lampen, in zepen of als bakolie

                 graanmolen=malen van de korrels van graan(gerst, tarwe, haver, rogge) tot meel voor gebruik als voedsel (brood)

    In 1580, tijdens de opstand of de troebelen, werden de molens vernield, samen met de rest van het dorp.

    In 1586 volgde de heroprichting als graan- en oliemolen.

    In de 19de eeuw werd het houten raderwerk vervangen door een ijzeren en werd een ringmuur gemetseld rond de asput.

    De molen werd in 2000-2001 gerestaureerd en is vandaag maalvaardig. Het onderslagrad werd vernieuwd. Het ijzeren bovenslagrad bleef er vervallen bij.

    Om uiteindelijk zuivere bloem te malen, is nog verdere renovatie nodig.

    De prestigieuze watermolen: enig in zijn soort en grootste van Vlaanderen.

    Het heeft namelijk twee waterraderen: een onderslagrad en een bovenslagrad. Zo kon zowel bij hoog als bij laag water gemalen worden.

    Dit maakt de molen enig in Vlaanderen.

    Het is de Maarkebeek die zorgt voor de aandrijving van de molen.

    In 1990 werd de molen (met inbegrip van het molengebouw, het sluiswerk, de waterraderen en de bakoven) geklasseerd als beschermd monument.


    Legende:

    De legende wil immers dat de Nonnenmolen via een onderaardse gang met de Abdij van Maagdendale in Oudenaarde verbonden is.

    2010-Leupegem...waterschade

    Aan de molen is een stuwcomplex. Zowel aan het waterrad als aan de bypass zijn schotbalken voorzien waarmee het waterdebiet kan worden geregeld.

    Op 18 november 2010 stonden alle schotbalken open, maar toch overstroomde Leupegem volledig.

    Men kreeg 1,20m water binnen in de taverne.

    Reden: te smalle doorgangen van de Maarkebeek onder de N60 en de Berchemweg.

    Volksverhalen:

    De spokende nonnen van de Nonnenmolen…

    Vroeger als er veel water was, stak de molen het water naar boven in een vijver. Nu: voetbalplein en Lammekeswijk van Leupegem.

    Er was ook een plek waar geen water opkwam. En daar....

    Er liepen daar ’s nachts 2 nonnen buiten in het wit, om twaalf uur ’s nachts. Ze liepen gewoon daar rond.

    Een knecht uit Kruishoutem werd er regelmatig tijdens het naar huisgaan, gevolgd door die spokende nonnen.

    Na verschillende keren durfde hij er niet meer passeren en maakte hij steeds een omweg.

    Ook anderen zijn gevolgd geworden door die spokende nonnen en meestal diegenen die graag één of meerdere pinten dronken...

    Men zegt dat de naam Nonnemolen daarvan voorkomt.

    Dansende kaarsen...

    Op een zekere keer was de mulder (molenaar) bezig met te malen en plots zag hij kaarsen dansen. Ze gingen de voordeur binnen en de achterdeur buiten.

    Hij dacht: “Ik ga eens naderbij.” Hij keek en het waren allemaal nonnen die met een kaars binnen gingen, er iets lekkers aten en terug buiten gingen…

    De dikgewreten molenaar met honger...

    De mulder had honger en ging binnen in de keuken en zag dat de tafel zeer mooi gedekt was met borden en met verscheidene kaarsen.

    Hij zei: “Jamaar, als de tafel hier mooi gedekt is, ‘k ga mij bijzetten… ‘k Mag toch hé?”

    Hij zag niemand, maar wel riep een stem: “Jaja, eet maar zoveel ge wilt.”

    Dus at hij zoveel hij kon, zijn buik stond op springen...maar toen hij buitenkwam kreeg hij plots terug honger...alsof hij in dagen niets gegeten had !!!

    Het botermaken...

    De nonnen hier op de molen waren soms bezig met boter te maken en normaal is dat men een karn en een staf.

    Maar op een dag maakten zij boter met behulp van een wegwijzer.

    Ze zetten die wegwijzer scheef in die karn en zo maakten ze boter. Hun boter werd betoverde boter.

    Einde van de spokende nonnen...

    Een man uit Etikhove moest er 's nachts passeren met paard en koets om de dokter te halen voor zijn vrouw die moeder moest worden.

    Hij werd tegengehouden door de spokende nonnen en beloofde hen een kapelletje te bouwen als hij zonder problemen mocht passeren.

    Zo gebeurde het en sindsdien was het gedaan met de spokende nonnen ...

    Taverne

    Acht jaar geleden werd de molenaarswoning ingericht als weekend-taverne, met mogelijkheid tot bezichtigen van de molen.

    In de jaren 1700 was er ook een herberg.

    Nu mikt men hoger, met een nieuwe formule: verhuur voor feesten, bijeenkomsten en wandel-of fietsevenementen.

    Zij mikken vooral op wandelaars en fietsers:

    Met start en aankomst aan de Nonnenmolen:

    wandelen:

          -1) Nonnenmolen-Edelareberg-Ladeuze-Nonnenmolen 6km

          -2) Nonnenmolen-Melden-Koppenberg-Nonnenmolen 7,5km

          -3) Nonnenmolen-Volkegem-Nonnenmolen 11km

    fietsen:

          -Nonnenmolen-Maarkevallei-Nonnenmolen 20km

    Oudenaardse Molenroute

    De molenroute laat je kennis maken met het buitengewoon interessant molenpatrimonium van Oudenaarde en voert je langs de 6 Oudenaardse wind-en watermolens.

    Met de bus en gids... vertrek en aankomst: Markt Oudenaarde

    afstand: 40 km

    info: dienst toerisme, stad Oudenaarde


    03-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ronse: Bommelsfeesten of Zotte maandagsfeesten


    RONSE: het evenement van de Vlaamse Ardennen:

    BOMMELSFEESTEN of ZOTTE MAANDAGFEESTEN



    De feestdagen zijn net achter de rug en dat betekent tijd voor de eerste carnavalsstoet in België: de 65ste Bommelsfeesten in Ronse.

    Ronse is, samen met het naburige Zottegem, de enige plaats in België waar carnaval gevierd wordt in de eerste week van januari. Het is dus in wezen een wintercarnaval.

    Ronse is op 10, 11 en 12 januari in handen van de zogenaamde Bommels*. Zij zijn dan drie dagen "baas" van de stad, en ontvangen de stadssleutels van de burgemeester.

    (*Bommels of bonmoss of bonmons of bonmoh of bonmo = Picardisch en betekent 'Vrolijke vrienden'.)

    De Bommelfeesten staan onder leiding van het koningspaar + de hofnar + het koninklijk hof.

    Het feest begon eigenlijk al eind november !!!!! Verkiezing Koning - Koningin 2016 (29/11/2014 om 20:00 uur in zaal COC te Ronse!)

    Zoals ieder jaar, hebben we alsook dit jaar mogen genieten van spannende verkiezingen!!!

    De avond ging van start nadat de officiëlen en de juryleden hadden plaatsgenomen aan de voorziene jurytafel.

    Hierop volgde een “autopresentatie” gebracht door alle kandidaatkoppels waarbij zij zichzelf op een leuke en ludieke wijze moesten voorstellen.

    Na deze proef volgden nog 4 behendigheidsspelen waarbij niet alleen handigheid maar ook het neerzetten van een vlugge tijd een grote rol speelden. Deze spelen veranderen elk jaar en kunnen zowel tegen elkaar als individueel moeten worden afgelegd. Dit jaar was het: eenhoorn, bikkelen, balletjesdragen en balonnenprik.

    Alle proeven, inclusief een publieksstemming per SMS, stonden onder het toezicht van een gerechtsdeurwaarder.

    Verkiezingen die er toe geleid hebben, dat we met enige trots de Koning en Koningin 2016 kunnen voorstellen als: Werner en Sandra !!!!!!!!

    Zij vervangen de huidige Koning en Koningin Axel (De Bock) en Daphne (Van Driessche).


    >

    Dit jaar: 65 jaar Bommelsfeesten: een briljanten jubileum !!!



    In 2015 viert Ronse de Briljanten editie van de Bommelsfeesten (65 jaar).

    De Stedelijke Raad der Bommels en de stad Ronse willen voor deze verjaardagseditie het decor en/of podium vernieuwen.

    Het nieuw podium zou opgebouwd worden rond de “Obelisk”. Vroeger stond het publiek samengepakt in de hoek voor het stadhuis.

    Op die manier willen de organisatoren de feestelijkheden nog meer centraliseren op de Grote Markt en dichter bij de feestvierders brengen.

    Die obelisk wordt volledig aangekleed. Nu is men volop bezig met er stellingen rond te zetten.

    Ook de Grote Markt zal verder feestelijk opgemaakt worden.

    Geschiedenis: Herkomst:

    Lang geleden vierden onze voorouders elk jaar een heidens feest: Het Germaans (heidense) Joelfeest. Dit feest duurde 12 dagen.

    De Bommelfeesten zijn de springlevende voortzetting van dit volksgebruik waarvan we sporen terugvinden tot in het jaar 1359!

    Op de avond van de dertiende dag na de winterzonnewende, op zogenaamde Dertienavond, werd in vrienden- en familiekring feest gevierd. Tijdens dat feest werd bepaald wie van het gezelschap de koning en wie de zot(nar) zou zijn. De Koning had de macht over de nar en kon er allerhande zotheden mee uithalen. Op Zotte Maandag kregen alle mensen die op Dertienavond de zot hadden moeten spelen, de gelegenheid om vrienden en familie beet te nemen. Ze liepen "verkeert ofte vermomd" rond, trokken van huis tot huis en werden getrakteerd met 'kuirten drank'. "Bommel lopen" betekent trouwens gemaskerd rondlopen. Vandaar: de Bommelsfeesten.

    1913...alles draaide toen rond 'koningen' (bommels liepen individueel door de stad)...er was een overeenkomst tussen de syndicaten en de federatie van de textielindustrie dat men op Zotte Maandag maar tot 16u moest werken. In het toenmalige bekende restaurant 'Lison' kon men een 'menu des Rois' bestellen en in de meeste toenmalige cafés stond er een 'koningskaarting' op het programma.

    Het moderne concept van de Bommelfeesten ontsproot aan de Ronsische stadsbeiaardier Ephrem Delmotte, die in 1950 de zogenaamde Zote Mondaag stichtte. Op 9 januari van dat jaar reed de eerste Bonmonsstoet. Dit zonder koning ! De clowneske, folkloristische figuren die aan deze optocht deelnamen werden, in de tongval van Zuid-Oost-Vlaanderen, Bonmoss genoemd, wat later werd "gekuist" tot Bommels.

    In 1951 werd voor het eerst een koning gekozen: Roger I , alias Roger Boursier, bijgenaamd 'Mamber', bijgestaan door een hofnar (Ephrem Delmotte). Er werd een vijf meters hoge troon opgetrokken voor de 'Koning van de Bonmos'. Na het drinken van een coupke champagne gaf 'Mamber' een toespraak in het Nederlands, het Frans en het Ronsies. Hij vroeg ook een koningin !

    Het Koninklijk Bommelshofs groeide...

    In 1952 een koningin (die zich per helikopter bij haar gemaal kwam voegen op de grote markt), in 1953 een prins en in 1954 een prinses. Ondertussen waren er ook veel 'pagekies' bijgekomen.

    Op 11 januari 1959 werd naar aanleiding van 10 jaar Zotte Maandagstoet een monument opgericht aan het station van Ronse. Het is een beeldje van de "Ronsese zot", ontworpen door Florent Devos.

    In 1961 gingen de feesten niet door, omwille van sociale onrust in België en stakingen tegen de Eenheidswet.

    Sinds 1976 worden de namen van alle Bommelskoningen en -koninginnen sinds 1950 bijgehouden op de Zottenmuur in Ronse.

    Met de komst van Yves De Wolf in de Raad der Bommels (1999) werd er gekozen voor een vaste hofnar uit eigen kring zoals in de beginperiode van Zotte Maandag. Yves bleef deze functie uitoefenen tot zijn verkiezing als voorzitter van de Raad der Bommels (2009). Zijn plaats werd ingenomen door Raadslid Christophe Desmet: de huidige hofnar.



    ********************

    NB: Een (HOF)NAR is van oorsprong de officiële grappenmaker aan het hof van een vorst of bij een rederijkerskamer. Een nar was soms een mismaakte en/of zwakzinnige dwerg die de spotlust opwekte maar ook soms intellectueel met politieke invloed. De nar kleedde zich vaak in een voor hem gemaakt pak, voorzien van zogenaamde narrenbellen. Soms droeg hij een staf en/of narrenkap. Hij mocht zeggen wat hij wilde tegen de heersende opvattingen in, zonder dat hij ervoor gestraft werd !

    ********************

    De titel van prins en prinses werden afgeschaft en de titels van erejonker en eredame werden in het leven geroepen.

    Ook verdween de metershoge troon en spraken de excellenties hun onderdanen toe vanop het balkom van het stadhuis of vanop een podium voor het stadhuis.

    Nu bestaat het huidig koninklijk hof uit: een koningspaar, een erepaar, enkele pagekies, een hofnar en het 'jeugd-prinsenpaar'.

    Programma: BOMMELSFEESTEN 2015

    Vrijdag is het al prijs

    Eigenlijk begint alles al op vrijdagnamiddag. In de werkplaatsen van de Bommelverenigingen worden scholen uitgenodigd om de praalwagens in primeur te bezichtigen. 's Avonds verzamelen de verenigingen om elkaar een goed Bommelweekend toe te wensen. Op dat moment zijn de praalwagens te bezichtigen, en worden de allerlaatste details uitgewerkt (nog een likje verf hier, een kroontje daar,…).

    Zaterdag 10 januari 2015: BOENKE DEROP

    's ochtens ontvangen de Koning en de Koningin hun genodigden voor het traditionele ontbijt.

    10 uur: Kroningsoptocht met hulde aan het Bommelsbeeld ('Den Bonmo') op het Churchilplein.



    Daarna gaan de koning en koningin hun naamplaatje bevestigen aan de Zottenmuur (ontworpen door Jacques Vanderwattyne, folk-art-kunstenaar) aan de hoek van Oude Vesten en Elzelestraat.



    De Zottenmuur (Bommelsmuur) is een gevel waarop allerlei kleurrijke bommelfiguren + naamplaatjes zijn aangebracht met op een sokkel het borstbeeld van Ephrem Delmotte, de stichter van de Bommelsfeesten en componist van het 'Lied der Bonmoss'.


    Dit beeld is ontworpen door de Ronsese kunstenaar-beeldhouwer wijlen Florent Devos en dateert van 1995. Het is een 'muzikaal' monument, want je kan één van de vier knoppen indrukken en één van de vier composities van Ephrem Delmotte horen: 1) het Bommelslied 2) de vier reuzen van Ronse 3) si vous saviez... 4) echo. Het beeld werd in 1997 door de Delmotte stichting geschonken aan het stadsbestuur.

    11 uur: Machtsoverdracht en overhandiging van de scepter door de voorzitter van de Bommelsraad en de sleutels van het stadhuis door de burgemeester aan het koningspaar. Grote Markt, podium.

    Het uittretend koningskoppel wordt opgenomen in de Orde der Koninklijke Bommels en de marktkramers brengen hulde aan het nieuwe vorstenpaar.

    Daarna is er een ludieke academische zitting in de trouwzaal van het stadhuis met receptie.

    15 uur: Rond 15u00 brengt het Koninklijk Hof, vergezeld van enkele leden van de Raad, een bezoek aan het OCMW rusthuis De Linde. Een ideale gelegenheid om ouderen nog in contact te laten komen met de Bommels.

    18 uur: GROTE BOMMELSSTOET’ met start: Neerhofstraat, voorafgegaan door de publiciteitscaravan. =BRILJANTEN (65ste) BOMMELSSTOET.

    Reuzen, Thebaanse Trompetten, Bonmosgroepen (bommelsgroepen), carnavalsorkesten, fanfares, majorettes, praalwagens en honderden ‘bonmos’ (bommels) trekken door de centrumstraten. Deelname van Ronsische groepen, aangevuld door talrijke Belgische en buitenlandse groeperingen.

    Rond 19u30 volgt de apotheose op de grote markt. Na de optredens voor de eretribune, de toespraak van de Koning en de Koningin, het zingen van het lied van de Bonmoss, volgt (20u30) de caramellenworp met de 'Gouden Bonmo' (=de Gouden Bommel).

    Er is een subliem optreden voorzien van SWOOP.

    21u: Een prachtig muzikaal vuurwerk, ons aangeboden door het stadsbestuur, zal als slot de hemel met een vurige gloed vullen. Duurtijd: 20 minuten.

    De eerste 'Bonmosnacht' kan beginnen...met de inname van de textielstad door de bonmoss...

    Zondag 11 januari 2015: KIDSDAG

    14u30: Bal der Bommelkies (=gemaskerd bal voor de bommokies (kinderen)) Een feestnamiddag voor de jongste Bommels vol kinderanimatie. Locatie: COC, Nieuwebrugstraat, Ronse

    De kleinsten krijgen een sport-en spelnamiddag met verkiezong van een Bommelprins en -prinses, gekozen uit de deelnemende kinderen (geboren in 2005).

    'Zotte' maandag op 12 januari 2015: EES OEZEN DAAG !

    14u: Op Zotte Maandag gaat in de namiddag het traditionele 'Zotte Maandagbal' door.

    Vroeger sprak men over het Bal van de 'derde leeftijd'...maar nu is het bal voor 'alle' leeftijden! Met Yves Segers (hit: 'Ik schreeuw het van de daken') en Dennie Christian (hit: 'Rosaaaamuundeee').

    Tijdens het bal wordt de 'Schuunsten Bonmo' (Schoonste Bommel) verkozen.

    23u: Verbranding van de 'zatten bommel' (Bommelspop) op de grote markt. Het Bommelslied weerklinkt (compositie van Delmotte) en het is tijd voor de Bommelkoning en -koningin om de sleutel van de stad terug te overhandigen aan de burgemeester.

    Maar leute en plezier gaan verder...

    Bekroning:

    De Bommelfeesten werden bekroond tot 'Immaterieel Cultureel Erfgoed Vlaanderen', wat betekent dat het iets is door mensen doorgegeven en wat moet bewaard blijven.

    In de Vlaamse Ardennen werden ook bekroond: Houtemse Jaarmarkt, de Krakelingen en Tonnekensbrand in Geraardsbergen, de fiertelommegang van Ronse, het vinkenzetten in Vlaanderen, ...


    Succes toegewenst aan de organiserende vereniging : 'Stedelijke Raad der Bommels', Ronse

                                                                                                            

    Afsluiter: Bommelslied of Lied der Bonmoss ( 2'29" ) https://www.youtube.com/watch?v=DmUon3VyeSQ

    Tekst:

    Wij zijn hier al te gader, zo blij en ook zo vrij

    Wan 't is weer Zotte Maandag, die feestdag vieren wij.

    We zijn toch Rons'se zotten en drinken grote potten

    Anders zijn wij de Bonmoss niet, die kennen geen verdriet.

    refrein:

    Vi-van onzen Vorst ! Ja, die koning willen wij,

    Vi-van onzen Vorst met hem zijn wij zo vrij !

    Vi-van onzen Vorst met hem zingen wij blij

    Leve de Bonmoss van alhier, die zijn altijd op de zwier.

    En vi-van het goê bier !

    Ter informatie:

    Verkeerssituatie

    Voor de avondstoet van de 65° Bommels zal de Zonnestraat van het rond punt aan de Neerhofstraat richting Wijnstraat vanaf 18 u. gesloten zijn voor alle verkeer. In de Neerhofstraat, een deel van de St.-Cornelisstraat, in de Jan van Nassaustraat tussen de Kasteelstraat en de St.-Cornelisstraat en in de A.L. Van Hovestraat zal vanaf 15 u. parkeerverbod gelden. In deze straten wordt de stoet opgebouwd. Op de parking aan het Aimé Delhayeplein ter hoogte schrijnwerkerij De Wolf zal vanaf 16 u. parkeerverbod gelden. Daar wordt de publiciteitscaravaan opbouwd. In het centrum, langs de straten waar de stoet zal voorbij komen, is een parkeerverbod van kracht vanaf 16 u.

    Parcours van de stoet

    16u00 : vorming van de stoet in de Neerhofstraat, St.-Cornelisstraat, Jan van Nassaustraat en A.L. Van Hovestraat

    17u45 : vertrek publiciteitscaravaan vanaf het A. Delhayeplein

    18u00 : vertrek stoet uit de Neerhofstraat richting Wijnstraat

    • Wijnstraat • Franklin Rooseveltplein • St.-Martensstraat • Cypriaan de Rorestraat • Priesterstraat • Hospitaalstraat • Grote Markt • Zuidstraat • de Malanderplein • Joseph Ferrantstraat • Ijzerstraat • Winston Churchillplein • Stationsstraat • Jean Baptiste Guissetplein • Abeelstraat • Franklin Rooseveltplein • Peperstraat • Grote Markt (aankomst)

    Parkeren :

    Waar kan je dichtbij het parcours van de stoet parkeren : • parking station : de hele avond bereikbaar komende uit de richting Oudstrijderslaan • parking Veemarkt : de hele avond beschikbaar • parking Delhaize : bereikbaar via de Zonnestraat - A. Delhayeplein tot 18u00 • parking Portois : bereikbaar via Elzelestraat - Oude Vesten en via Elzelestraat - Olifantstraat • parking Joseph Ferrant : (nabij COC) bereikbaar tot 18u30 via Olifantstraat en Nieuwebrugstraat • parking Emmaüs (oude Belgacom) bereikbaar via Oudstrijderslaan en Ferrantstraat tot 18u15 • Nieuwebrugstraat • Ninovestraat, St.-Pietersnieuwstraat, Glorieuxlaan


    13-12-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kerstmis


    Kerstmis (veelal zo aangeduid door Rooms-katholieken)

                                                     kerst(feest) (veelal zo aangeduid door protestanten)



    oorsprong kerstmis:

    Hoewel het misschien raar klinkt, moeten we eerst stellen dat kerstmis in de eerste periode van het christendom helemaal niet bestond.

    Er werd door de christenen die de eerste 200 jaar na Christus leefden geen kerst gevierd.

    Er was in die tijd niemand die zich bezig hield met ‘het kindje Jezus’ of de ‘geboortedag’ van Jezus. Het was niet eens de gewoonte om een verjaardag te vieren.

    Voor christenen en Joden was het daardoor helemaal ondenkbaar om een dergelijk feest te vieren.

    Verschillende elementen in de wijze waarop men Kerstmis viert gaan terug op Germaanse tradities.

    De Germanen vierden rond Midwinter (21 december) reeds midwinterfeesten of joelfeesten of winterzonnewende . Deze feesten waren dankfeesten om hetgeen ze het voorbije jaar hadden gekregen. Ze duurden 13 dagen en 12 nachten (van 24 december tot 6 januari).

    Er werd gedurende deze periode niet gewerkt, maar wel enorm veel gegeten, gedronken en lawaai gemaakt. Dit lawaai was bedoeld om de boze geesten, die tegen het einde van het jaar tevoorschijn kwamen, te verjagen.

    Tijdens het feesten brandden er voortdurend enorme vreugdevuren waarop brandoffers werden gebracht aan de goden, de godinnen, schimmen en doden.

    De dorpen werden versierd met groenblijvende takken en twijgen. Deze takken werden als symbool van vruchtbaarheid gezien en ze verdreven ook heksen, geesten en ziekten.

    Op datum van 25 december werd rond de Middellandse Zee de zonnegod of lichtgod vereerd.

    In Egypte noemde men die Ra en in Griekenland Helios.

    Kerstmis op 25 december?

    In de vierde eeuw (381) zorgde keizer Constantijn de Grote ervoor dat Kerstmis op 25 december zou worden gevierd.

    Jezus zou op 25 december van het jaar 1 geboren zijn.

    De Kerk maakte op deze manier handig gebruik van de enorme populariteit van de joelfeesten om het Christendom verder te verspreiden.

    25 december....raar....want Jezus werd waarschijnlijk niet geboren op 25 december, want het weiden van schapen rond die periode (gras schaars) was in Palestina een zeldzaamheid en ook was het nooit in die periode en in die streek zo koud dat herders en schapen onderdak zochten in een stal temidden de weiden. Ze verbleven reeds lang bij de herder in de stallen thuis.

    Men beweert dat de christelijke kerk de bestaande feestelijkheden als uitgangspunt voor de geboorte van Jezus heeft gebruikt.

    Dit feest paste goed binnenin die periode van heidense feesten.

    De Kerk paste zich dus aan aan de heidense rituelen!

    Ook het jaar 1 schijnt niet te kloppen, want Herodes zou 4 jaar vroeger gestorven zijn !

    Aan te nemen: geboorte in het begin van de herfst ongeveer 6 (7) jaar voor onze jaartelling.

    kerststal of kerstgrot?

    Een traditie laat de geboorte plaatsvinden in een grot.

    Dit gegeven gaat terug op Justinus de Martelaar (± 150 na Christus) die schreef: "Omdat er voor Jozef niets te vinden was om de nacht door te bren¬gen, ging hij maar zolang een grot binnen dichtbij Bethlehem". Justinus baseert zich op Jesaja (33,16): "Hij zal wonen in een hoge spelonk van een sterke rots".

    In het Nabije Oosten werden in die tijd en later grotten inderdaad als stal gebruikt (voor het uitrusten van een lange schaapsherderdag).

    Er bestonden zelfs hele woonhuizen en zelfs dorpen die in rotsen uitgehakt waren.

    De kerststal zoals wij die kennen heeft zijn oorsprong bij Franciscus van Assisi (1181 – 1226).

    Franciscus liet in 1223 een stal bouwen middenin de bossen van Greccio(Italië).

    Het idee komt voort uit de vertalingen van het evangelie volgens Lucas, waarin staat dat Jezus in een kribbe gelegd werd, omdat er geen plaats was in de herberg.

    Hij zorgde ervoor dat er een os en een ezel kwamen en vroeg een boer uit het dorp om Jozef uit te beelden, een boerin zou voor Maria staan en hij legde een klein kind in een voerbak. Hij maakte iets wat we nu een levende kerststal noemen.

    Op kerstnacht droeg hij daar de H. Mis op, het hele dorp kwam kijken en iedereen was diep onder de indruk.

    Het gevolg was dat de mensen meer en meer met kerst het geboorteverhaal op deze manier ook in huiselijke kring uitgebeeld wilden hebben.

    Ze sneden hun beeldjes van hout of ze boetseerden ze van klei en zo heeft de huidige kerststal vorm gekregen.

    kerstbeelden:



    kindje Jezus: wit, symbool van licht en onschuld

    Jozef: staf met lelie (valkuil), soms ook lantaarn (licht)

    Maria: blauwe mantel (hemel, reinheid, zondeloosheid) en witte hoofddoek (maagdelijkheid)

    3 herders (verschillende leeftijd): symbool van de gelovige mensheid, van jong tot oud

    3 koningen (afkomstig van de hele wereld): symbool van heidenen die uit alle windstreken van de wereld komen: Europa (goud-paard), Azië (mirre-kameel), Afrika (wierook-olifant)

    engel: kwetsbaarheid

    schapen: symbool van de mensen (soms ook zwart schaap---iedereen welkom)

    os: symbool voor kracht (tegen heidendom)

    ezel: symbool voor wijsheid (stoot zich geen 2x tegen dezelfde steen)

    herkomst kerstboom

    Het gebruik van een kerstboom met pakjes, was al meer dan 1000 jaar voor Christus in gebruik bij de heidense godsdiensten.

    Al ver voor de geboorte van Jezus Christus hakte men in het bos rond 25 december een dennenboom, sloeg er een kruis onder zodat hij bleef staan, versierde de boom en plaatste hem op het dorpsplein. De midwinterboom.

    De meeste mensen toen kenden het gebruik om geluk 'af te kloppen' op hout. Hout aanraken of op hout kloppen is al eeuwen een occult gebruik om geluk te onttrekken aan bomen of boomgeesten.

    Door de groene kleur (spar) een heel jaar te behouden, gaf hij tijdens de donkerste dagen van het jaar de hoop dat alle kleur eens zou terugkomen.

    Ook dacht men dat er in de bomen geesten zaten en dat zij tevreden gesteld moesten worden.

    Waarschijnlijk hadden daardoor de Germanen voor de kerstening rond de tijd van winterzonnewende (het joelfeest of Yule) ook een altijd groene boom in huis of op het erf.

    Vanwege deze heidense wortels heeft de Rooms-katholieke Kerk de boom lange tijd geweerd uit het christendom.

    Luther verklaarde begin zestiende eeuw de kerstboom (spar) tot symbool van de H.Drievuldigheid (driehoekige vorm). De top was God de Vader, de onderste punten waren God de Zoon en de H.Geest.

    Eerst stond de boom alleen in de kerken; eind 19e eeuw haalde men hem, allereerst in protestantse landen, alsnog de huiskamer binnen.

    De kerstboom herinnert de christen volgens Luther aan de boom in het paradijs; de kerstboomballen aan de vruchten waarvan Adam en Eva aten. De piek in de boom staat voor de ster die de Wijzen de weg wees naar de geboorte¬plaats van Jezus; soms wordt de piek daarom door een ster vervangen.

    De kerstboom werd ook geïnterpreteerd als voorafbeelding van het hout van het kruis van Christus.

    Pas in de 17e eeuw begonnen rijkere mensen in Duitsland met het ter gelegenheid van kerstmis binnenshuis plaatsen van bomen, spoedig gevolgd door de rest van Europa.

    In de 19e eeuw waarschuwde het Vaticaan nog tegen het "heidense" gebruik van de invoering van de kerstboom in Italië.

    Pas sinds 1982 staat er in het Vaticaan ook een kerstboom.

    De kerstboom is tegenwoordig hèt symbool van onze westerse kerstviering, waarbij licht en sfeer, glinsterende versiering en kerstgeschenken onder de boom centraal staan.

    NB: De kerstboom is een spar, en geen dennenboom !

    kerstballen



    Blinkende voorwerpen bezitten vanouds in het volksgeloof een onheil afwerende kracht.

    De traditie dat blinkende voorwerpen zoals kristallen of glazen spiegels heksen kunnen afweren is dus al oud.

    Heksen zijn bang voor hun eigen spiegelbeeld en dat geldt zeker, wanneer dat beeld nog extra verwrongen wordt door een bolronde bal van zilverglas, die een 'heksenbal' genoemd wordt.

    Het doel van het ophangen van kerstballen is een, voorbijgaande boze geest die een mogelijk gevaar vormt voor de harmonie in huis, af te leiden.

    De kerstman

    Wie kent die witbaardige, goedgemutste, in rood fluweel gehulde dikbuik niet die al hóhó roepend met zijn arreslee voorbij raast?

    Toen de Nederlanders naar Amerika emigreerden, stichtten zij in 1611 de vestiging Nieuw Amsterdam. Deze vestiging werd nog geen veertig jaar later verkocht voor een appel en een ei en is nu over de hele wereld bekend als New York.

    De Nederlanders brachten Sint Nicolaas mee (onze Sinterklaas dus) en hebben de Amerikanen hem geadopteerd. Hij werd zelfs de beschermheilige van New York.

    Vanaf 1773 maakte men van Sint-Nicholaas stilaan St.er Klaas, later St.A.Claus, naar Santa Claus.

    In 1821 schreef Clement Moore zijn bekend gedicht 'It was the night before Christmas'.

    Hierin laat hij SanteClaus (St.Nick) met een arrenslee getrokken door acht vliegende rendieren (bekendste: Rudolf met de lichtgevende rode neus) rondreizen, laat hem door de schoorsteen kruipen om de kousen van de kinderen met speelgoed te vullen. Zijn aanstekelijk lach, klinkend als hohoho, galmt door de duisternis.

    De kerstman ontstond dus in de ons bekende vorm in de Verenigde Staten, eind negentiende eeuw en raakte door de reclame van Coca-Cola wereldwijd verspreid.

    Zo kan het zijn dat in beeltenissen de kerstman nog een groen pak droeg, terwijl de Amerikaanse Santa Claus tegenwoordig uitsluitend rode met witte kleding draagt (zoals het logo van Coca Cola). Coca Cola is ook verantwoordelijk voor een televisiereclame die ieder jaar in december wordt uitgezonden over de hele wereld, en die als geen ander het kerstgevoel weet weer te geven.

    Het is ook zeker niet zo, dat de Kerstman over de hele wereld verspreid rood met witte kleding draagt.

    De Kerstman draagt in veel landen nog blauwe, gouden of groene (of nog een andere kleur) kleding.



    Wat betekent de kerstman in de rest van de wereld?

    Denemarken

    Deense families worden bezocht door de "Julemand" die ook een zak draagt en getrokken wordt door rendieren. Zijn helpers zijn de "Julenisser", de elfjes die op de zolderkamer wonen en die dol zijn op kinderen en dieren. Op kerstavond wordt daarom een bakje zoete pap op de zolderkamer gezet om de Julenisser gunstig te stemmen en ze hopen dat het leeg is de volgende morgen.

    Zweden

    Zweedse kinderen wachten ongeduldig op "Jultomten". Dat is een kabouter wiens slede getrokken wordt door de "Julbocker", dat zijn de geiten van Thor. Hij is in rood gekleed en draagt een dikke zak op zijn rug.

    Fins Lapland

    De Finse Lappen hebben geluk. Zij wonen namelijk vlak bij de kerstman (denken ze!). Hun kinderen zijn opgegroeid met bezoeken aan de goede oude man met de witte baard. Eerder werd gezegd dat de kerstman op de noordpool woonde maar in 1925 brachten de kranten groot nieuws. De grasetende rendieren konden helemaal niet leven op de Noordpool. Vandaar dat de goede oude man in Fins Lapland woonde, in de 'orenberg' om precies te zijn. De oren die uit de berg staken, waren die van de kerstman, zodat bij naar alle kinderen in de wereld kon luisteren. Hij hoorde het dus als er iemand niet zoet was. Binnen in de berg woonden ook zijn helpers, de drukke elven. Zij waren zeer verstandig en hielpen de kerstman, die in Finland "Joulupukki" heet, speelgoed te ontwerpen dat kinderen en volwassenen bestellen per email of sneeuw-mail. Maar men zegt ook dat hij sinds 1950 een paar kilometer ten noorden van Rovaniemi in Fins Lapland zou verblijven. Daar waar de weg van Rovaniemi naar Sodankylä de noordpoolcirkel (napapiiri) snijdt, vind je het dorp van de Kerstman, met zijn kantoor en een klein winkelgallerijtje.

    Duitsland

    In Duitsland spreken we van Christkind (kerstekindje) en die brengt cadeautjes op kerstmisavond. Hij rijdt op een muilezel en komt binnen door sleutelgaten. Vaak is het Christkindlein ook een in wit gekleed meisje. In Duitsland worden de legenden rond Sint Nicolaas, Santa Claus en Christkindl echter door mekaar gehaald. Hier reist Sint Nicholaas ook rond met een helper die gekend is onder de naam Knecht Ruprecht, Krampus, of Pelzebock, een soort zwarte piet dus.

    Oostenrijk en Zwitserland

    In deze alpenlanden brengt "Christkind" de geschenken. Net zoals in Duitsland is in sommige steden "Christkind" een mooi meisjesengeltje dat uit de hemel gezonden werd om geschenken te brengen.

    Verenigd Koninkrijk

    Engelse kinderen wachten op "Father Christmas" die voor hun voorvaderen Kerstmis zelf was.

    Frankrijk

    Ook in Frankrijk werden de geschenken gebracht door Père Noël of het kerstkindje zelf.

    Italië

    Hier krijgen de kinderen ook geschenken op driekoningendag maar de schenker heet hier "La Befana". La Befana is een soort goedaardige heks. Zij weigerde naar Bethlehem te gaan met de drie wijze mannen wanneer zij haar deur voorbijkwamen omdat ze niet klaar was met vegen. Nu gaat ze van deur tot deur in de hoop dat ze het Kerstekindje kan vinden. Overal waar ze komt, laat ze een geschenk achter.

    Rusland

    Hier werden de cadeautjes oorspronkelijk gebracht door Baboesjka (van die poppetjes, ja). Het verhaal gaat dat Baboesjka (grootmoeder) drie rijk geklede reizigers onderdak, eten en een warm bed gaf. Achteraf bleken het de drie wijzen te zijn die onderweg waren naar Bethlehem. Baboesjka ging hen achterna met een mand zwart brood en cadeautjes voor het kindje. Toen zij daar aankwam, was iedereen echter al vertrokken. Ze legde haar giften in de kribbe en ging terug naar huis, waar zij al snel door engelen werd gehaald. Maar in Rusland is de huidige kerstman gekend onder de naam "Father Frost" (Vadertje Winter). Gewoonlijk wordt hij getekend vergezeld van zijn kleindochter, het sneeuwmeisje "Snegurochka" met een eeuwig groene boom in een traditionele Russische slee. De Russische kerstman wordt eerder geassocieerd mer nieuwjaar dan met kerstmis.

    Ghana

    In de Afrikaanse republiek Ghana komt "Father Christmas" uit de jungle.

    Brazilië

    In Brazilië heet hij "Grandpapa Indian" of "Vovo Indo" en brengt hij ook geschenken.

    China

    In China heet de kerstman "Dun Che Lao Ren" wat eigenlijk "Oude Kerstman" betekent. Hij brengt geschenken aan goede kinderen.


    OUDENAARDE kerstmarkt & ijspiste

    -Grote Kerstmarkt (op de volledige markt: 40-tal chalets & grote kerstboom) + ijspiste

                  vrijdag 12 dec., zaterdag 13 dec. & zondag 14 dec. 2014

                  attractie: de prachtige parade van de MOV (Materse Oldtimer Vrienden) met hun verlichte tractoren

    -Kleine Kerstmarkt (gedeelte markt: 16 chalets) + ijspiste

                  vrijdag 19 dec., zaterdag 20 dec. & zondag 21 dec. 2014 vrijdag 26 dec., zaterdag 27 dec. & zondag 28 dec. 2014

    NB: de ijspiste blijft open tot zondag 4 januari 2015



    Kerstwensen:

    De typische katholieke kerstwens is "Zalig kerstfeest" of "Zalige Kerstmis". Protestanten en niet-gelovigen brengen vaker met de minder gedragen woorden "Prettige kerstdagen", "Fijn kerstfeest" of "Vrolijk kerstfeest" hun kerstwensen over. Andere protestantse groepen gebruiken ook de meer gedragen tekst "Gezegend kerstfeest".


    06-12-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oudenaarde, brouwerijen Smisje en Cnudde



    Oudenaarde, ambassadeur tot 2014 van Vlaanderen Lekker Land met het project 'Bruin bier', is gekend als echte bierstad met nog vier actieve brouwerijen: Liefmans, Roman, Cnudde en Smisje.

    Allemaal brouwen ze een eigen versie van het oud bruin, een heerlijk donker bier van hoge gisting, waarvan de smaak doet denken aan karamel.


    Brouwerij Smisje


    Ligging:

    Driesleutelstraat 1 te Mater

    Wat?

    Brouwerij Smisje is een kleine (éénmansbedrijf) onafhankelijke ambachtelijke brouwerij die brouwt met de zuiverste ingredienten.

    Het belangrijkste in bier is water. De brouwerij bezit een natuurlijke erkende bron, Amelbergabron, het heilig water en een 172 meter diepe boorput.

    Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van hoofdzakelijk Belgische hop uit Vlamertinge.

    Uiteraard kan mout niet ontbreken.

    De gist wordt zelf eigenhandig opgekweekt en is eigen aan de brouwerij.

    Het bier is steeds ongefilterd en niet gepasteuriseerd, dit resulteert in een bier van 7%.

    Een beetje geschiedenis.

    Hoe het ooit begon…

    Het begon allemaal met BRANDT JOHAN.

    Hij had in 1989 een eigen drukkerij in het hartje van Brugge.

    Door omstandigheden moest hij uitwijken naar Assebroek, een deelgemeente van Brugge, maar...zijn klanten bleven weg !!!

    Hierdoor kreeg Johan veel vrije tijd en kon hij zijn hobby (drank maken) meer uitoefenen.

    Op zeer kleinschalige wijze ontstonden heerlijke bieren, lekkere wijntjes of af en toe zelfs een hemels likeurtje.

    Toen de drukkerij dermate achteruit ging had Johan het idee om zelf een eigen commerciële brouwerij te beginnen.

    De drukkerij hete Drukkerij De Regenboog. Het was dus een logische zaak dat de brouwerij dezelfde naam kreeg.

    Toen in 1995 de diensten van Douane en Accijnzen het licht op groen zette was brouwerij De Regenboog geboren.

    In een piepklein achterkeukentje (amper 3 x 4 meter) werd er een tweedehands kookketel geplaatst met een inhoud van 250 liter.

    Plastieken gistingsvaten werden aangekocht. 1 grotere voor de hoofdgisting met een inhoud van 220 liter en een paar lagervaten met een inhoud van 120 liter.

    Zo werd op zeer kleinschalige wijze en erg primitief het eerste bier gebrouwen.

    Welk bier hoor ik u al denken.

    Naast een hobby bierbrouwen had Johan ook een zomerse hobby imkeren. Achteraan in de tuin stonden enkele bijenkasten. Dus een logische link is het samenvoegen van beide hobby’s en het honingbier werd geboren.

    Nu nog een goede naam vinden.

    Ooit was er in de straat waar Johan woonde een smidse. Later kwam daar een kruidenierszaak met de naam 't Smisje. Door de jaren heen kreeg zelfs de busstop voor de deur de naam ’t Smisje.

    Toen Johan startte met bierbrouwen was de naam biertje ’t Smisje dus snel gevonden.

    Brouwerij De Regenboog te Assebroek-Brugge

    De brouwerij was in het begin enkel weekend werk.

    De flessen werden aangekocht via het containerpark circuit en manueel met de hand gewassen.

    In de beginne champagne flessen en die werden dan afgewerkt met een papieren wikkel.

    Toen de drukkerij minder en minder werk begon te krijgen was het nogal wiedes dat er besloten werd om ook in de week te brouwen.

    Toen er plots midden een brouwsel een geboortekaartje moest gedrukt worden werd het even heel moeilijk en besliste Johan om de drukkerij stop te zetten en enkel nog bier te brouwen.

    Een Guido biertje

    Toen in 1999 het Guido Gezellejaar er was werd het bier Guido gelanceerd. Dat bleek zo’n succes dat op het einde van dat jaar de kookketel werd vergroot naar een brouwcapaciteit van 320 liter per brouwsel.

    Ook werd er gedurende die eerste jaren geïnvesteerd in inox gistingstanks en lagertanks.

    De brouwerij groeide en groeide.

    Er kwam zelfs een flessenwasser, een carrousel systeem uit de Scheldebrouwerij.

    De brouwerij begon uit zijn voegen te barsten.

    Toch zo lang als mogelijk werd er dapper voortgedaan.

    Nieuwe start: van Brugge naar Oudenaarde

    In augustus 2008 nam Johan een nieuwe start.

    Dit niet meer in Brugge maar nu in Oudenaarde.

    Brouwerij Smisje werd geboren.

    Meer dan 5 jaar had Johan, samen met Christine en zijn 2 zonen gewerkt om van een oude limonade fabriek (Amelberga) een brouwerij van te maken.

    De installatie is tweedehands aangekocht , een installatie van de verdwenen brouwerij De Teut.

    De kookketel kreeg een nieuwe bodem, de filterkuip een deftig roerwerk.

    En een veel groter capaciteit is vandaag mogelijk. Dit tot een maximum van 2000 liter per brouwsel.

    Ondertussen had Johan al een ruim gamma bieren die nu uiteraard hoofdzakelijk verder gezet worden in die nieuwe installatie.

    Bieren met ronkende namen en soms vreemde ingrediënten.

    Een selectie van de betere worden nu gebrouwen met gebruik van mineraalwater en het water van een natuurlijke bron.

    Gamma bieren en nieuwe naam:

    In 2009 had men de keuze uit het vaste gamma zijnde Smisje Dubbel, een donker bier met dadels, Smisje tripel, Guido, Smisje Wostyntje met mosterdzaadjes, Smisje plus, Smisje Catherine the Great en Smisje Kuvee Elektrik.

    Daarnaast een paar seizoensbieren zijnde Smisje Speciaal een blond bier met pompoenen, en Smisje Kerst.

    De naam werd dus veranderd van ’t Smisje naar kortweg Smisje en de brouwerij heet voortaan Smisje.

    Keerpunt in 2010

    Het jaar 2010 is een keerpunt voor de brouwerij.

    Alle bestaande bieren verdwijnen er uit het assortiment behalve het Kerstbier en het nieuwste bier Smiske wordt er gelanceerd.



    Blijvende bieren:

    Er wordt éénmaal per maand gebrouwen, dit gedurende 2dagen en dit is goed voor een productie van 4000 liter (ongeveer 12.000 flessen).

    • Smiske Blond - 7%-blond bier met goeie hopbittere smaak (hop van Vlamertinge)

    • Smiske Bruin - 7%-moutbitter van smaak met een fruitig aroma

    • Smiske Extra - 7%-is het blonde Smiske met dryhopping met Amerikaanse Cascade hop

    • Smiske Winter - 11%-het Kerstsmiske, donker amber bier

    • Big Bayou - 4% Dit nieuwe bier is gebrouwen met chili- en cayennepeper. Een pittige smaak gegarandeerd. Zeer laag alcoholghalte (4%) !!!

    NB: Met de steeds toenemende alcoholcontroles, ligt een toekomst open voor lage alcoholische bieren

    De experimentele brouwerij exporteert ruim 50% van haar productie naar de Verenigde Staten, Nederland, Italië, Spanje, Denemarken,...



      
      

    De bieren van deze brouwerij mogen sinds 2012 het logo "Belgische Hop-Houblon Belge–Belgian Hops" dragen. Dit kwaliteitslabel werd in september 2011 gelanceerd en wordt enkel toegekend aan bieren die gebrouwen worden met minimum 50% Belgische hop

    Smisje's bierwinkel & café (aan de brouwerij) is open elke zaterdag van 09u00 tot 11u00



    Brouwerij CNUDDE



    Ligging:

    Fabrieksstraat 8 te Eine (omgeving kerk-naast het kerkhof)

    Wat?              

    Brouwerij Cnudde is een familiale Belgische brouwerij.

    Geschiedenis

    Alfons Cnudde moest op het einde van de eerste wereldoorlog zijn boerderij te Mullem verlaten, tengevolge niet betaling van diverse belastingen.

    Hij kocht in 1919 de boerderij-brouwerij Meheus gelegen in de Fabrieksstraat te Eine.

    Zijn zoon Omer startte omstreeks 1933 met het brouwen van het bruin Cnudde bier. Hij stierf op 47 jarige leeftij aan een hartziekte (1944).

    Gedurende de vier volgende jaren was Adolf Mornie de brouwer van dienst, tot Louis in 1948 afgestudeerd was in de Brouwerijschool St.-Lieven in Gent en zijn diploma van ingenieur-brouwer op zak had.

    In 1953-54 werden verbouwingswerken aan de brouwerij uitgevoerd. Het verouderd materiaal werd vervangen.

    Door de groeiende concurrentie van grootwarenhuizen en discounts enerzijds, en het dalende aantal cafés anderzijds, werd de zaak langzaam afgebouwd.

    Zo was vanaf 1989 - tengevolge sleet en breuk van de machine - geen Cnudde meer in flessen te verkrijgen.

    Toen Louis in 1993 met pensioen ging, stichten de drie zonen Lieven, Steven en Pieter de bvba L-S-P om de brouwerij verder uit te baten. Dit was de vierde generatie.

    Brouwen van bier is voor hen een deeltijdse betrekking. Een voortzetting in hobbysfeer!

    Soorten bieren:

    In april 1944 werd Louis V op de markt gebracht - Dit is Cnudde bier in een metalen minivaatje van 5 liter. Op deze wijze kan iedereen opnieuw het Eins "LSP" Cnuddebiertje in de huiskamer proeven.

      Cnudde Oudenaards bruin wordt ook soms het Kerkhofsop of Kerkhofbier genoemd.

    Vanaf 2009 kunnen er weer bakken met 24 flesjes 'Cnudde bruin' verkregen worden in de brouwerij, gelukkig maar want de echte Einenaren zijn verzot op Cnudde .

    Behalve bruin bier is er af en toe "Bizon bier" te verkrijgen.

    Cnudde Bizon Bier of Cnudde Kriek. Het is een brouwsel vermengd met kriekbier, zo genoemd naar hun logo en naar de smaak van het bier.

      NB: De naam Bizon verwijst naar de Ohiobrug over de Schelde, met een Amerikaanse bizon op elk van de bruggenhoofden. De bizon is dan ook het embleem van de brouwerij.



    De provincie Oost-Vlaanderen nam een schitterend initiatief.

    Eind 2012 kwam de bierkaart Vlaamse Ardennen uit.

    De Vlaamse Ardennen telt maar liefst 8 brouwerijen en van elk van die brouwerijen staat er 1 bier op de bierkaart Proef de Vlaamse Ardennen!

      Brouwerijen: Cnudde – Oudenaarde (Eine) / Contreras – Gavere / De Graal, Brakel / De Ryck – Herzele / Liefmans – Oudenaarde / Roman – Oudenaarde (Mater) / Smisje – Oudenaarde (Mater) / Van den Bossche – Herzele

    36 horecazaken nemen hieraan deel.

    Een prachtige folder verschaft elke bezoeker voldoende uitleg zowel over de brouwerij als over het bier.

    Er is ook een fiets- en wandelkaart uit met o.a. de 'Oud bruin fietsroute'.

    Met andere woorden een unieke kans om zo de Vlaamse Ardennen te ontdekken en ondertussen links of rechts van een ambachtelijk streekbier te genieten.

    Meer info en de kaarten zijn te vinden op de website: https://www.proefdevlaamseardennen.be

    Bierpakket 'Bruin'

    Oudenaarde bracht ook een bierpakket op de markt met één grote fles van elke Oudenaardse brouwerij. Dit pakket zal onder meer verkocht worden in de toeristische dienst.

    Expo Bruin

    In de exporuimte van het stadhuis (frontzijde, Markt) is er momenteel (dec.2014) een tentoonstelling waarbij de geschiedenis en het productieproces van het bruine bier van Oudenaarde uit de doeken wordt gedaan.

    Aan de hand van een panelen tentoonstelling ontdek je hoe Oudenaarde tussen de 15de en 18de eeuw voor een groot deel van haar inkomsten afhankelijk was van de productie en consumptie van bier.

    En tenslotte leer je de brouwers van Oudenaarde en omgeving beter kennen.

    Doorlopend van 10u tot 18 u.


    29-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oudenaarde: brouwerijen Roman en Liefmans


    Oudenaarde: brouwerijen

    Oudenaarde=bierstad
    Terug in de tijd:

    De eerste sporen van brouwactiviteiten in Oudenaarde leiden ons naar de Abdij van Ename waar archeologische sporen gevonden zijn dat de paters er reeds in de 12de eeuw reeds bier brouwden en waarvan men op de site grote aarden potten heeft gevonden.

    Oudenaarde is in de daaropvolgende eeuwen steeds een grote bierstad gebleven met tientallen brouwerijen.

    In de 19de en 20ste eeuw telde men in Oudenaarde en omgeving een vijftigtal brouwerijen. (17 in Oudenaarde zelf !)

    In deze drukke periode had bijna ieder dorp zijn eigen brouwerij waarvan de afzet geleverd werd in de lokale café's. Ouderen onder ons kunnen het zich nog levendig voorstellen hoeveel herbergen er waren in iedere straat.

    Vandaag zijn er nog vier brouwerijen actief waaronder twee grote brouwerijen Roman en Liefmans, en twee familiale brouwerijen zoals Cnudde uit Eine en t'Smisje uit Mater die hun eigen lekkere natuurlijke bieren brouwen.

    Andere Oudenaardse brouwerijen zijn de geschiedenis ingegaan met ronkende namen zoals Bouckaert, De Graeve, brouwerij York, Cambier-Droesbeque, Liedts, Pétre-Devos, Six en Felix.

    Eigenlijk is dit spijtig want met deze brouwerijen is een ganse industriele tak uit onze regionale samenleving verdwenen.

    Brouwerij Roman


    Ligging:

    De brouwerij Roman bevindt zich in Mater, deelgemeente van Oudenaarde en is gelegen langs de N8 (Oudenaarde-Brakel).

    Heel lang geleden....een afspanning!

    In de Romeinse tijd was deze weg de grote verbindingsweg van Duitsland naar Frankrijk.

    Langs deze handelsroute bevond zich een afspanning onder de naam 'De Clocke'.

    Dit was een plaats waar de reizigers konden uitrusten en overnachten. Ze konden er ook hun paarden uitspannen, stallen en eventueel wisselen.

    Deze afspanning bestond uit een herberg, een boerderij, een maalderij, een mouterij en uiteraard ook een brouwerij.

    Familie Roman

    In 1545 kwam deze afspanning in bezit van Joos Roman, tevens baljuw van de baronie Schorisse en voorouder van de huidige eigenaar.

    Hij kan dus beschouwd worden als de 'pater familias' van het brouwersgeslacht Roman.

    Al 14 generaties lang heeft deze brouwersfamilie de brouwtraditie van vader op zoon doorgegeven.

    Historiek

    In 1907 gaf weduwe Roman-Uyttersport het beleid in de handen van haar drie zonen: Louis, Charles en Joseph.

    In 1927 werd de brouwerij omgevormd tot een naamloze vennootschap, waarvan de heer Louis Roman voorzitter van de raad van bestuur werd.

    Louis Roman werd hierdoor de twaalfde opvolger in rechte lijn en is nog steeds de huidige bedrijfsleider van de N.V.

    Uitbreiding:

    In 1930 werd naast de bestaande gebouwen een gloednieuwe brouwerij opgetrokken die regelmatig vernieuwd werd.

    Brouwsels:

    Voor de Tweede Wereldoorlog bereikte de brouwerij een hoogtepunt met de verkoop van de 'bruine' Roman Oudenaards.

    In 1945 kwam het lage gistingsbier Romy Pils het productgamma vervoegen. Het omzetcijfer schoot hierdoor pijlsnel de hoogte in.

    In 1954 startte Brouwerij Roman met haar assortiment waters en limonades.

    Al gauw volgden Special Roman, Christmas Bell, ...

    Met de komst van Sloeber in 1983 werd voor het eerst een bier van hoge gisting met hergisting op fles in het gamma opgenomen.

    Deze industrialisering bracht Brouwerij Roman in een economische stroomversnelling met als gevolg dat er een grote opeenvolging van nieuwe bieren, nieuwe technieken en nieuwe verkoopstechnieken ontstond.

    1990 was het jaar van de succesvolle lancering van de Ename abdijbieren: Ename Dubbel en Ename Tripel.

    Deze reeks abdijbieren kreeg versterking van de Ename Blond (1997) en de amberrode winterversie Ename Cuvée 974 (2002). Deze laatste verving Christmas Bell, die toen qua verkoop op de terugweg was.

    Het Mater Witbier dateert van 1993.

    In 2003 besloot Brouwerij Roman om het bruine bier Roman Oudenaards, waarmee ze trouwens groot geworden was, te herlanceren onder de naam Adriaen Brouwer.

    Op die manier werd het traditionele bruintje van Roman nieuw leven ingeblazen.

    En ... met succes, want inmiddels is ook Adriaen Brouwer Dark Gold aan het gamma toegevoegd. Een degustatiebier voor bierliefhebbers en levensgenieters.

    Voor wie eens iets anders wil, bracht Brouwerij Roman in 2005 het bier Black Hole op de markt, een "premium lager" bier met een fijne smaak en opmerkelijke, stijlvolle verpakking.

    De Brouwerij Roman produceert en commercialiseert dus een bijna compleet gamma Belgische bieren, één voor één gebrouwen op een specifieke en ambachtelijke wijze.

    ADRIAEN BROUWER DARK GOLD wint 2 gouden medailles

    Het ‘Gold’ in de naam Adriaen Brouwer Dark Gold doet dit Oudenaardse bier voortaan alle eer aan.

    Tijdens de jaarlijkse, internationale bierproefwedstrijd ‘European Beer Star Award 2010’ in het Duitse Nuremberg verkoos een jury van 88 onafhankelijke experts Adriaen Brouwer Dark Gold tot het beste bier in de categorie Belgian Style Strong Ale.

    Op 10 november kregen de bezoekers van de beurs 'Brau Beviale' ook de mogelijkheid om alle bieren, die in de prijzen vielen, blind te proeven. Ook zij mochten een top 3 kiezen en plaatsten Adriaen Brouwer Dark Gold op het hoogste schavot. De tweede gouden medaille 'Consumers Favorite Prize' was binnen.

                                                   


    De 17de eeuwse schilder Adriaen Brouwer uit Oudenaarde zou gemeend trots zijn dat een oud bruin bier met zo’n uitgesproken karakter en dat veel levenslust in huis heeft zijn naam draagt en in de prijzen viel.

    Brouwerijconcerten 2014:

    Brouwerij Roman houdt de traditie in ere om op iedere woensdagavond van juli haar unieke binnenkoer om te toveren tot een gezellig terras waar elke bier- en muziekliefhebber terecht kan voor de jaarlijkse Brouwerijconcerten.

    Toen in 2002 het startschot werd gegeven was al duidelijk dat dit concept kon rekenen op heel wat bijval.

    Inmiddels zijn we in 2014 aan de 13e editie toe en zakken wekelijks gemiddeld 2000 mensen af naar Mater om te genieten van de gratis muziekavonden.

    De poorten van de binnenkoer gaan telkens open omstreeks 19u30 en rond 23u00 worden de tapkranen dichtgedraaid.

    In samenwerking met vzw Free Entrance Zottegem en met de steun van enkele plaatselijke jeugdbewegingen, het Stadsbestuur en de politiediensten van Oudenaarde zijn de Brouwerijconcerten dus uitgegroeid tot één van de grootste activiteiten uit de regio.


    Het Brouwproces

    1. Ingrediënten: • water • mout • hop • gist

    2. Het brouwen: Het brouwen is in feite het vervaardigen van wort met behulp van gemalen mout en water. Dit gebeurt in de grote koperen kuipen van de brouwzaal. Door het storten van het meel in het water van de brouwketel, dat op de juiste temperatuur moet zijn gebracht, wordt in het wort een extract gevormd. Het gestorte meel gaat zich door aanwezigheid van de diatasen, omzetten in suiker (maltose). Deze omzetting noemt men de versuikering. Het brouwen is dus het vervaardigen van een suikerhoudend wort.

    3. Het filteren: De bloem lost zich op in het brouwsel maar sommige delen van het graan, zoals de omhulsels, lossen zich niet op in het water. De brouwer zal deze omhulsels in een filtratiekuip door filtratie verwijderen. Het onopgeloste deel van het brouwsel noemt draf en is een rijk veevoeder.

    4. Het koken: Het gefilterde wort komt in de grootste kuip van de brouwzaal. Deze kuip is met een verwarmingsinstallatie uitgerust, zodanig dat men het wort kan koken. Het koken duurt anderhalf uur. Gedurende het koken van het wort, zal de brouwer hop toevoegen, wat hem zijn aroma en bittersmaak zal geven. Na het koken is het wort vrij van levende micro-organismen. Het concentreert zich, krijgt kleur en de enzymen zijn vernietigd. Het wort wordt opnieuw gefilterd om de gebruikte hopbloemen en de onopgeloste stikstofhoudende materies te verwijderen.

    5. Het koelen: Men koelt het wort af door het door een warmtewisselaar te laten stromen. Dit is een platenapparaat waarin het kokende wort door een speciale schikking van roestvrije staalplaten met koud water gekoeld wordt. Het koude water, dat hiervoor gebruikt wordt, zal men later voor een nieuw brouwsel gebruiken. Aldus gaat er geen energie verloren. Het wort wordt afgekoeld tot 7 à 10°C voor bieren van lage gisting en tot 18 à 20°C voor bieren van hoge gisting.

    6. De gisting: Het afgekoelde wort, rijk aan suiker en gesteriliseerd door het koken, wordt in gistkuipen gepompt. Deze zijn uit roestvrij staal vervaardigd en uitgerust met een koelsysteem waardoor het wort verder afgekoeld kan worden. Nadien voegt men gistcellen toe, die in de brouwerij zelf gekweekt worden. De gistcellen beginnen zich te voeden met de suikers en zet deze suikers om in alcohol en koolzuurgas. Hoe meer suiker het wort bevat, hoe meer alcohol en koolzuur er zal gevormd worden. Bij het einde van de gisting zal er gewoonlijk 20% van de suikers overblijven.

    7. De lagering of rijping: Na de hoofdgisting wordt het bier overgepompt naar lagertanks, waar het kan rijpen. Gedurende het lageren verfijnt de smaak van het bier: het zet nog gist af en blijft doorgisten. Het bier wordt rijker aan koolzuur tot op het vooraf vastgestelde percentage. Dit noemen we de verzadiging. De lagering gebeurt op 2°C om een koude troebel in het bier te doen ontstaan. Dit stabiliseert het bier zodat het gevaar voor een koude troebel achteraf sterk gereduceerd wordt.

    8. Het filteren: Bij het einde van het lageren zijn de bieren nog troebel. De koude troebel en de gistcellen, die zich nog in het bier bevinden, moeten er uitgefilterd worden om een helder, doorschijnend bier te bekomen. Het filteren gebeurt door het bier door een filter te doen stromen. Deze filter is samengesteld uit kartonnen platen, die bedekt zijn met filtrerende materie, Kieselgühr genoemd. Het nu bekomen eindproduct ‘bier’ is klaar om verpakt (in flessen of vaten) en uitgevoerd te worden.

    Brouwerij Liefmans



    Ligging:

    Rustig gelegen langs de Schelde, op korte afstand van N60 via Aalststraat, Oudenaarde. Het gebouw is meer dan 300 jaar oud.

    Historiek:

    Het verhaal van Liefmans begint in de 17de eeuw, toen Jacobus Liefmans zich als brouwer vestigde in Oudenaarde.

    De brouwerij Liefmans is een van de oudste brouwerijen van het land. Er zijn belastingformulieren teruggevonden die aantonen dat er reeds in 1679 in Oudenaarde gebrouwen werd.

    Jacobus Liefmans Stichter 

    De originele brouwinstallaties(nog in rood koper, typisch voor Engelse brouwerijen: kookketels, koelschepen, baudelotkoelers) zijn bewaard gebleven en maken deel uit van een levend museum.

    Pas rond 1900 begon Liefmans op kleine schaal rijpingstanks te vullen met krieken. Lokale landbouwers brachten hun overschot aan krieken naar Liefmans en in ruil daarvoor kregen ze bier.

    De smaak en de kleur van dit kriekbier hebben sindsdien een metamorfose ondergaan.

    Eén figuur speelt daarin een sleutelrol: Rosa Merckx, een dame vol talenten (waaronder balletdansen), was decennialang nauw betrokken bij de werking van de brouwerij. Rosa Merckx (90) woont naast de Brouwerij Liefmans waar ze in 1946 als secretaresse aan de slag ging. De laatste 15 jaar van haar carrière heeft ze Liefmans in leven gehouden als eerste vrouwelijke brouwmeester en directeur. Ze werkte er tot begin van de jaren ’90.

    Rosa Merckx 1ste vrouwelijke brouwmeester

    Liefmans was de eerste brouwerij die elke fles met de hand in een zijdepapier wikkelde.

    Om Rosa Merckx te eren,prijkt tegenwoordig haar handtekening op elke Liefmansverpakking.

    Op het etiket van Liefmans Fruitesse staat de profielfoto van Rosa Merckx, als erkenning voor haar jarenlange verdiensten.

    Samen met de huidige brouwmeesters waakt ze op die manier nog steeds over de kwaliteit van de verschillende Liefmansproducten.

    Overname

    In 1990 werd brouwerij Liefmans overgenomen door Brouwerij Riva uit Dentergem.

    In 2002 werd Riva op haar beurt overgenomen. De nieuwe overnemers besloten de hele brouwerij "Liefmans" te noemen in plaats van Riva.

    In december 2007 verklaarde de rechtbank van koophandel te Kortrijk brouwerij Liefmans, met vestigingen in Oudenaarde en Dentergem, failliet.

    In juni 2008 volgde de verklaring dat de brouwerij door Duvel Moortgat uit Puurs werd overgenomen.

    De volledige transactie, met inbegrip van het onroerend goed, bedroeg € 4,5 miljoen.

    Bieren  

    • Liefmans Fruitesse (een rood fruitbier, een mengeling van bier, gerijpt op echte krieken met natuurlijke vruchtensappen van aardbei, framboos, kriek, bosbes en vlierbes.)

      Sedert juli 2009: een nieuwigheid: fruitbier met ijsblokjes: Liefmans 'On the Rocks', een verfrissend fruitbier !

    • Liefmans Cuvée Brut (een dieprood tot bruin fruitbier-vroeger noemde dit Liefmans Kriek) • Liefmans Goudenband (een bruine ale van gemengde gisting-vroeger noemde dit Liefmans IJzeren band)

    • Liefmans Oud Bruin (een typisch Oudenaards oud bruin)


    Drie keer zoveel krieken geoogst!


    We hebben afgelopen zomer 200 ton sappige Gorsemkrieken geoogst in de boomgaard van de broers Briffoz in het Limburgse Gingelom.

    Dit familiebedrijf levert al 20 jaar exclusief krieken aan Liefmans.

    De verkoop van Liefmans Fruitesse en Liefmans Cuvée-Brut verloopt zo vlot dat we dit jaar drie keer zoveel krieken nodig hebben als in 2013.

    De krieken zien er niet alleen fantastisch uit, ze smaken ook hemels.

    Met man en macht hebben ze de afgelopen dagen geplukt.

    Dankzij de zachte winter en het zonnige voorjaar is de kwaliteit van de kersen en krieken uitmuntend.

    Ze hebben nagenoeg geen vrieskou gehad, waardoor de krieken meer sap bevatten, zoeter zijn en sterker smaken.

    De rode lekkernijen verdwijnen onmiddellijk na de oogst in gigantische biertanks.

    Een derde van de oogst is voor Cuvée-Brut en Glühkriek, de rest gaat naar Fruitesse.

    Het resultaat kun je wel pas ten vroegste binnen anderhalf jaar proeven.


                                                           Wij klinken alvast op een geslaagde oogst. Proost!


    22-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jan De Lichte


    JOHANNES (JAN ) DE LICHTE
    Velzeke is een dorp in Oost-Vlaanderen in de Vlaamse Ardennen.

    Samen met Ruddershove staat het op de kaart als Velzeke-Ruddershove.

    Het is een deelgemeente van Zottegem.

    De inwoners van Velzeke moeten door het leven met de spotnaam: 'Moordenaars'.

    Die spotnaam hebben ze te danken aan een inwoner uit de achttiende eeuw: Jan (Johannes) De Lichte.

    -------------------------------------------------

    geboren te Velzeke op 7 april 1723

    overleden te Aalst op 14 november 1748

    leeftijd: 25 jaar

    was een Vlaams crimineel en bendeleider

    --------------------------------------------------

    De Oostenrijkse Successieoorlog (1740-1748)

    was een oorlog waarin o.a. Frankrijk, Pruisen en Spanje vochten tegen de nieuwe Oostenrijkse keizerin Maria Theresia van Oostenrijk en haar bondgenoten.

    Ten gevolge van die oorlog vielen in 1745 de Franse troepen van Lodewijk XV de Oostenrijkse Nederlanden binnen.

    Het Land van Aalst, dat ongeveer overeenkomt met het huidige arrondissement Aalst, had toen ongeveer 125.000 inwoners.

    Plots moest het de 52.000 soldaten van het Franse leger voeden !

    De doortrekkende troepen kwamen het platteland kaalvreten.

    Gevolg: de levensomstandigheden werden hier nog harder. Er heerst hongersnood, pest en cholera.

    Meer: ook de weergoden (o.a. het rampjaar 1740) waren nukkig. De ene slechte oogst volgde de andere op. De graanoogsten gingen in dalende lijn.

    De inwoners hadden te weinig om te leven en een ietsje te veel om te sterven!!!

    De thuissituatie van Jan De Lichte

    De ouders van Jan De Lichte (vader: Judocus of Joseph De Lichte, gewezen kroegbaas --- moeder: Elisabeth De Schepper) waren beiden al op hoge leeftijd (70) en dienden beroep te doen op de 'Tafel van de Heilige Geest' of het armenbestuur.(Nu: OCMW-steuntrekkers)

    Jan De Lichte en de oplossing.

    Op zijn vijftiende houdt Jan het thuis voor bekeken. Hij zag maar één oplossing: diefstallen !!!

    In 1740 pleegde hij zijn eerste diefstallen in Dikkele en Strijpen.

    Van diefstal naar geweld

    In 1743 werd de eerste geweldpleging van Jan De Lichte genoteerd, toen hij met een pistool op bedevaarders aan de kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Deinsbeke (Zottegem) schoot.

    Bendevorming

    Al gauw werd hij de vriend van andere armoedzaaiers en landlopers, die men overal langs Vlaamse wegen tegenkwam.

    Hij leerde 'de bende' kennen.

    Dit was een gestructureerde organisatie van rabauwen, zigeuners en andere klassenlozen, die nu eens met de ene, dan weer met de andere een slag sloegen.

    De rondtrekkende dieven stalen in afgelegen hoeves, in windmolens, in smidsen, kortom bij de gewone man.

    De buit bestond vooral uit kleding (die werd doorverkocht aan helers) en voedingswaren (eigen gebruik).

    Geld werd er nauwelijks buitgemaakt, want dat was er niet te vinden.

    Zo ontstond 'de groep van Jan De Lichte', meestal echt zware jongens.

    De groep van Jan De Lichte

    Deze opereerde vooral in de streek tussen Zottegem en Geraardsbergen en was vooral actief vanaf 1747.

    Deze groep bestond onder meer uit Jan De Lichte, Francis Van Der Geenst ('Tincke'), Francis Van Den Hautte ('Abeel'), Anthone Van Der Gucht ('Tone den Breteur'), Jan Savoye ('Klein Janneken'), Francis Meulenaere, Adriaan Vagenende, de broers Jean en Jacques Couvreur, Lieven Faviel, Jan De Vrieze, Gillis Van Der Elst en Simon Ysenbaert.

    Deze bandieten hielden zich schuil in oorden als het Raspaillebos en maakten hun buit te gelde in herbergen als De Honger in Sint-Maria-Oudenhove en De Paling in Aspelare.

    Tussen elkaar ontstonden er echter dikwijls conflicten over de verdeling van de buit of over de aanspraken op de vrouwen waar ze ongehuwd mee samenwoonden.

    Escalatie van het geweld

    Op derde Pinksterdag (2 juni) 1748 waren Jan De Lichte en de andere kopstukken in een herberg te Scheldewindeke.

    Zij speelden er krulbol. Dit is een oude Vlaamse volkssport waar men met bollen moet rollen zo dicht mogelijk bij een staak.

    Er ontstond een twist met Jan De Vrieze, die ontaardde in een handgemeen.

    Jan De Lichte stak hierbij Jan De Vrieze met een mes in de buik.

    Vagenende en Meulenaere sleepten het lijk honderd meter verder en gooiden het in een poel.

    Maar eerst ontkleedden ze hem en Meulenaere nam de kleren van het slachtoffer mee.

    Na dit voorval dreef Jan De Wilde het geweld tegen zijn voormalige kameraden op.

    Gilles Van Der Elst werd vermoord te Bavegem.

    Hij nam het op tegen Tincke en Pieter Van De Putte.

    Ook bracht hij met een pistoolschot de onschuldige Jan Dossche om het leven om die hem betrapt had bij het inbreken.

    In Grammene werd Marie-Anne DeSmet gruwelijk met messteken en pistoolschoten vermoord.

    Een afschrikwekkend einde

    Na de val van Maastricht (7 mei 1748) kwam er een wapenstilstand in de Oostenrijkse Successieoorlog.

    De Franse bezettingsmacht kon nu zijn aandacht richten op diegenen die de streek onveilig maakten.

    Op 28 september 1748 werd er een klopjacht georganiseerd in de regio's Kortrijk, Aalst, Dendermonde en Oudenaarde en werd iedereen zonder geldige papieren of zonder vaste verblijfplaats opgepakt.

    Meer dan 130 personen werden meegenomen en opgesloten.

    Later werden ze veroordeeld en gestraft.

    Sommigen werden gegeseld, verbannen of zelfs opgehangen.

    Ook Jan De Lichte was één van de gevangenen. Opgesloten in de kelder onder het belfort te Aalst. Hij had 4 moorden, 2 moordpogingen en minstens 30 diefstallen en inbraken bekend.

    Zijn straf: executie door radbraken.

    Executie door radbraken


    Deze straf, weinig gezien in de Nederlanden, was de wreedste straf.

    Executie door radbraken werd ook 'breken op een rad' genoemd.

    De veroordeelde werd op een houten wiel (rad) gebonden.

    Met een ijzeren staaf werd vervolgens op de ledematen geslagen totdat alle botten hierin versplinterd waren.

    Zijn laatste kreet ging door merg en been: "Va giene chanterik peu !" (Voor geen gendarme bang!)

    Als alle ledematen kapot geslagen waren, kon een genadeslag op de hartstreek worden gegeven, waardoor de veroordeelde (meestal) stierf.

    Dit was doorgaans de negende slag.

    Kwam de dood echter niet onmiddellijk, dan liet men de veroordeelde levend achter waarna pijn, bloedverlies, dorst en vogels de rest deden.

    Het radbraken staat in het vonnis van Jan De Lichte omschreven als: "...armen, beenen, billen en lenderen levendig gebrocken, op een schavot, ende aldaer geleyt te worden op een radt,het aengesigt gekeert naer den hemel, om aldaer te blijvn tot' er tijdt dat het Godt believen sal..."

    Deze executie vond in het openbaar plaats (Marktplein, Aalst) en was bedoeld als afschrikmiddel.

    Het liet criminelen stilstaan bij wat de eventuele gevolgen van hun misdaden kunnen zijn.

    Vier andere moordenaars (Simon Ysenbaert, Lieven Faviel, Augustijn Hendricx, Jan de Priester) ondergingen hetzelfde lot.

    Op het oud kerkhof van Velzeke lag ooit het graf van Jan De Lichte. Een éénvoudig houten kruis dat zelden werd bezocht.

    Volksoverlevering

    De figuur Jan De Lichte, de schrikbarende roverhoofdman met zijn bende, werd een hoofdpersonage in verschillende volkssagen.

    Hij werd vermengd met andere bandieten, zoals de Bokkenrijders (Maasland-reden op toverbokken door de lucht-overdag leidden ze een onopvallend leven, vb: schoenmaker, zelfs chirurg,...en trokken 's nachts vermomd op rooftochten) en de binders en voetbranders (Franse Revolutie).

    Zo zijn er verhalen als...

    -Jan De Lichte en de slapende tingieter: Vroeger gingen er mensen rond om lepels en vorken te vertinnen. Een man die lepels en vorken vertinde, deed een dutje naast zijn kookpot met kokende tin. Toen Jan de Lichte voorbij kwam, goot hij kokende tin in de mond van de slapende man.

    -Jan De Lichte die zich, tijdens de klopjacht in 1748, verschool in een holle boom (een verweerde en vermolmde knotwilg) , maar verraden werd door een blaffende hond. (Knotwilgen zijn beeldbepalend voor het Jan De Lichtewandelpad.)

    -Jan De Lichte en zijn laatste woorden voor zijn terechtstelling: "voor geen sjanterik peu" (voor geen politieagent bang) Literair

    -Hugo Claus schreef het gedicht: 'Het gebed van Jan de Lichte'

     ........... Iêre Jezus et schijnd da' g'in den emel zij same meh' d'engele en de profete da' g'oewen emel ed verdind da wil ek best geloêve beste vrind mor waaroem noêt is in m'ne kindertijd e roggenbroeike nor beneje gesmete? of e kiloke petatte? ge zörgde beter vör de ratte .............

    -De Wetterense gemeentesecretaris Ternest publiceerde in 1874 'Jan De Lichte en zijn bende'

    -Volksschrijver Abraham Hans publiceerde in 1908 de roman 'Jan De Lichte en zijn zwarte roversbende'

    -Louis Paul Boon schreef zijn roman 'De bende van Jan De Lichte' en 'De zoon van Jan De Lichte' (zoon Louis -geboorte-15jaar-verloofde: Leentje De Clerck-wil geen bendeleider zijn, wel zocht hij rust)


    Een standbeeld

    Na de dood van Louis Paul Boon in 1979 wilde het Louis-Paul Boon-gezelschap een hommage voor de schrijver en gaf opdracht aan kunstenaar Roel D'Haese om een standbeeld te maken.

    In plaats van een beeld van de schrijver maakte deze echter een drie meter hoog beeld van Jan De Lichte.

    Het was de bedoeling van de kunstenaar dat dit beeld op de Grote Markt van Aalst terechtkwam (waar Jan De Lichte geradbraakt werd), maar de Aalsterse gemeenteraad zag een dergelijke eerbetoon voor een misdadiger echter niet zitten.

    Het beeld werd aangeboden aan Zottegem met de bedoeling om het beeld in de geboorteplaats van Jan De Lichte, zijnde Velzeke, te plaatsen.

    Ook hier werd het beeld afgewezen.

    Tenslotte kwam het beeld terecht in het Middelheimpark, een openlucht-beeldenpark van 30 hectare in het deelpark Middelheim van het Nachtegalenpark bij Antwerpen.

    Sinds eind 2009 staat het beeld aan het nieuwe Antwerpse gerechtsgebouw.



    Jan De Lichte leeft verder...

    -Brouwerij De Glazen Toren, Erpe-Mere creëerde in 2005 het bier Jan de Lichte, een strogeel tarwebier, dubbel wit van hoge gisting met een alcoholgehalte van 7.50.-
    -Ter gelegenheid van het Boon-jaar 2012 werd in Aalst op de Erfgoeddag het proces en de terechtstelling van Jan de Lichte nog eens overgedaan tijdens een evocatie, geregisseerd door Anton Cogen.

    Advocaat Jef Vermassen nam hierbij de verdediging van Jan de Lichte op zich.

    Het spektakel werd nogmaals opgevoerd tijdens de Open Monumentendag in Velzeke.

    Het was niet louter een historische evocatie. Ook de link met het heden werd gelegd: Boon gaf commentaar, Jan de Lichte schoot met een machinegeweer en een voetbalwedstrijd eindigde met rellen...

    -De stad Zottegem zorgde voor een 'Jan De Lichte pad', een bewijzerde wandeling van 3km met een waaier aan toeristische blikvangers. (Molenbeek, Provinciaal Archeologisch museum, het Schaliënhof aan de Paddestraat, Grauwzustersklooster, Driesmolen...).

    Langs deze wandelweg kom je ook in het Natuurgebied 'Jan De Lichte'.

    -Restaurant 'Jan De Lichte' in Velzekestraat, Zottegem

    -Stripverhalen: Klijsterlicht (1985), Chanteriken (1986), Geradbraakt (1987), De buit (1989), De kwade zijde (1991)

    -Jan De Wilde, Vlaamse singer-songwriter: CD 'De bende van Jan De Lichte' (met liedjes als 'Zussen' en 'Anneke Weemaes')- uitgifte: 1988

    -Wannes Van De Velde: song 'Gebed van Jan De Lichte' eindigt: 'In uw rijk van het hemels slijk Kunt gij mijn versplinterde botten kussen. Mijn ziel en mijn lijk geef ik liever aan de mussen.'


    afsluiter: oilsjt, carnaval --> 'De bende van jan de lichte'-Tommeken

    http://www.tvajoin.be/montooken/de-bende-van-jan-de-lichte-tommeken-video_e7f6ac5dd.html



    08-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sint-Lievens-Houtem-Winterjaarmarkt

    SINT-LIEVENS-HOUTEM

                                     

                     HoutemJaarmarkt              


    Sint-Lievens-Houtem is een landelijke gemeente in de provincie Oost-Vlaanderen, behoort tot het arrondissement Aalst en is de toegangspoort van de Vlaamse Ardennen.

    De naam 'Sint-Lievens-Houtem' komt van de naam Holthem, waarbij hout=bos en heem=woonplaats.

    De gemeente telt zo'n 10.000 inwoners, die Sint-Lievens-Houtemnaars (kort: Houtemnaars) worden genoemd.

    Naast de hoofdgemeente Sint-Lievens-Houtem bestaat deze gemeente nog uit de deelgemeenten Bavegem, Letterhoutem, Vlierzele en Zonnegem.


    Marktplein of de 'Plaetse' of 'biest'

    Misschien kent u in Sint-Lievens-Houtem vooral het grote Marktplein, het tweede grootste marktplein van Vlaanderen! Houtemnaren beweren dat dit de grootste gemeentelijke dorpsplaats van het land is.

    Lengte=359m - breedte=80m. Vorm: driehoekig.

    In lang vervlogen tijden was deze plaats de gemeenschappelijke veeweide van de boeren.

    's Morgens blies de koeherder op zijn horen, waarna alle staldeuren die uitgaven op de biest opengingen en het vee op het plein werd losgelaten.

    Het plein bezat vroeger ook twee vijvers, die als drenkplaats (waadplaats) of drinkplaats en/of brandpoel (bluswaterpoel in geval van brand) fungeerden.


    spotnaam: broekwassers

    In de vijvers op het marktplein deden de Houtemnaren ook hun was en hingen dat te drogen aan draden die ze over het grote grasplein gespannen hadden. Hun gewassen broeken hingen dus voor iedereen te kijk op het Marktplein! Vandaar de spotnaam: broekwassers.


    Jaarlijkse markten

    zomerjaarmarkt:

    zondag dichtst bij 29 juni - gehouden op Sint-Pieter

    omvat: -de traditionele kermis -keuring witblauwveeras en paarden

                -de fietseling (een familiefietstocht)

                -talrijke attracties & demonstraties -lokale markt

                -Livinuswandeling & Livinusrun

                -Sint-Pietersvuur

                -Livinuslepelworp

    winterjaarmarkt: steeds op 11 en 12 november - gehouden op Sint-Maarten

    11 nov.: keuring stamboekpaarden

    12 nov.: de traditionele vee-en kraampjesmarkt & kermis


    Jaarlijkse grote winterjaarmarkt

    Jaarlijks vindt op 11 en 12 november in Sint-Lievens-Houtem een grote winterjaarmarkt plaats.

    Tienduizenden bezoekers zakken van ver buiten de provincie af om paarden en vee te keuren en te kopen, van de volkse kermissfeer te genieten, te eten en te drinken en zielsverwanten te ontmoeten.

    Nergens in Vlaanderen is de grootsheid van de jaarmarkt nog zo levendig en prominent aanwezig als in Sint-Lievens-Houtem.

                            


    Oorsprong van de winterjaarmarkt

    Houtem Jaarmarkt vindt zijn oorsprong in de middeleeuwen met de verering van de Heilige Livinus of Sint-Lieven (=eerste deel van de gemeentenaam).

                 

       Wie was de Heilige Livinus?

    Livinus zou omstreeks 580 geboren zijn uit een nobel Iers geslacht.

    Na een vrome jeugd reisde hij naar Engeland, waar hij Augustinus van Canterbury (Augustinus van Kantelberg), een Benedictijner monnik, bezocht. Deze rooms-katholieke geestelijke wordt als de apostel van de Angelsaksen(=alle Germaanse stammen) en als stichter van de Kerk van Engeland beschouwd. Kort gezegd: Livinus werd christene.

    Vervolgens ging hij terug naar zijn geboorteland om zijn studies te voltooien.

    Hij werd tot priester en vervolgens tot bisschop gewijd.

    Zoals zoveel andere geestelijken uit Ierland, Schotland en Engeland voelde hij zich geroepen tot de peregrinatio Domini, de godsreis.

    Hij verliet Ierland en vertrok naar Gent om daar het christendom te preken. Ook ging hij verder naar het land van Aalst en de streek tussen Gent en Ninove.


    Een ander verhaal vertelt dat Livinus een dertien jaar blinde knaap Ingelbert, de zoon van Crapahilde, ontmoette.

    Hij kon hem genezen en dopen.


    Marteldood

    In het jaar 657 zou Livinus in Esse (Sint-Lievens-Esse) zijn aangevallen door een groep heidenen en dit terwijl hij aan het preken was.

    Livinus was al op hoge leeftijd.

    Zijn aanvallers rukten zijn tong uit en sloegen hem het hoofd af.

    Ook zijn volgelingen, waaronder Ingelbert en Crapahilde, zouden zijn gedood.

    Dit wordt omschreven als marteldood.

    Heiligverklaring

    Livinus zou begraven zijn in Houtem (Sint-Lievens-Houtem).

    In 842 werd hij heilig verklaard door middel van een elevatio (verheffing van het gebeente): Sint-Livinus of Sint-Lieven.

    Rare legendes over Livinus:

    Op één van zijn missies werd Livinus aangevallen door een bezetene. Dit is iemand die bezeten is door de duivel, dus iemand die de controle over zichzelf verloren was en gedragstoornissen vertoonde.

    Hij sloeg de aanval af en vroeg aan de duivel om de arme man los te laten.

    De man kroop recht en kwam Livinus bedanken.


    Een ander verhaal vertelt dat Livinus een dertien jaar blinde knaap Ingelbert, de zoon van Crapahilde, ontmoette.

    Hij kon hem genezen en dopen.


    Ook is er het volgende volksverhaal:

    Enige dagen na zijn dood (hoofd afgehouwen) wandelde St.Livinus, met het bebloede hoofd in zijn hand, voorbij een hoeve.

    Een oud vrouwtje was bezig groenten klaar te maken voor de soep.

    "Kijk eens," riep de vrouw spottend, "Wat een zot daar met zijn kop in zijn hand!".

    "Vrouwtje," sprak St.Livinus, "die man is niet zo zot als gij, want ge maakt groenten klaar voor de soep die je niet zult eten!".

    En inderdaad, eer het middag was stierf de vrouw.

    Hij wandelde verder door een klein straatje in Herzele en talloze bloeddruppels vielen op de grond.

    Raar...maar sindsdien groeit er geen onkruid meer in dit straatje dat de naam St.Lievensstraatje kreeg.


    Livinuskapel of Sint-Lievenskapel

    De eerste schriftelijke vermelding van de Livinuskapel gaat terug tot het jaar 1500. Ze werd toen beschreven als 'de kercke van sente lievens houtem up sente lievens coutre'.

    De kapel wordt vanaf 1994 beschermd als monument.

    Naast de kapel bevindt zich de Livinusbron, in 1472 al vermeld als de 'sente lievens borne'.

    De legende verhaalt dat de heilige martelaar Livinus op deze plaats (7de eeuw) zijn staf in de grond plaatste en er een bron ontsprong die nooit meer droog kwam te staan.

    Het water van de bron zou een genezende kracht bezitten.


    Livinuskruis   

    Het feodale kruis in het midden van het marktplein dateert uit 1256.

    Het is nauw verbonden met de legende van de H.Livinus.

    Volgens de legende zou het een appelboom vervangen:

    de abt van Sint-Baafs, bezorgd om de veiligheid van de relikwie van Sint-Livinus, zou tijdens de oorlog tussen de Graaf van Vlaanderen en de Duitse keizer Hendrik II enkele monniken opdracht gegeven hebben het relikwieschrijn van Sint-Lievens-Houtem naar Gent (naar de Sint-Baafsabdij) te transporteren.

    Aan de appelboom gekomen woog dit schrijn onnatuurlijk zwaar zodat het gezelschap gedwongen was de relikwie terug naar de kerk te dragen.

    Na de nodige smeekbeden en de grote belofte kon het stoffelijk overschot gelukkig weer opgetild worden en bereikte het alsnog de Gentse abdij.


    De grote belofte van de abt en het ontstaan van de jaarlijkse Sint-Lievensbedevaart

    De belofte van de abt was om jaarlijks op Sint-Pietersdag of 29 juni met de relieken naar Houtem terug te keren.

    Steunend op deze legende ontstond vanuit Gent een jaarlijkse Sint-Lievensbedevaart naar Houtem.

    NB: De relieken en reliekhouders in de Gentse Sint-Baafskathedraal zijn in 1578 verloren gegaan tijdens de Tweede Beeldenstorm.


    Van bedevaart naar jaarmarkt

    Uit diverse documenten blijkt dat er alleszins rond zijn sterfdatum– 12 november – en de translatie, de overbrenging van zijn relieken naar Gent – 28 juni – bedevaarten ontstonden. Men noemde dit de Sint-Lievensprocessie.

    De bedevaarders trokken steeds vanuit Gent naar Sint-Lievens-Houtem, naar het graf van de H.Livinus.

    En met de bedevaarders gingen ook veel kooplui mee.

    Toen ze aankwamen in Sint-Lievens-Houtem werd er vee, koopwaar en textiel verhandeld.

    Zelfs onderweg werden paard en rund verkocht.

    En er werd gedronken en gefeest.

    De Houtemse Jaarmarkt was geboren.

                                    


    Teloorgang van de bedevaart, maar behoud van de jaarmarkt

    Gent kwam van 1539 tot 1540 in opstand tegen keizer Karel V, tegen de hoge belastingen.

    Keizer Karel kwam, samen met een grote legermacht vanuit Madrid naar Gent om de opstand te onderdrukken.

    Hij verplichtte de Gentse edellieden blootsvoets voor hem te lopen met een strop om de hals.(Gentse bijnaam: de stroppendragers)

    Hij beperkte de stedelijke privilegiën en bracht de Carolijnse Concessie uit. Dit is een stadskeure met talrijke toegevingen aan keizer Karel V.

    Daarin werden ook de bedevaarten van Gent naar Sint-Lievens-Houtem afgeschaft.

    De zomer-en winterjaarmarkt werden wel behouden. Jaarlijks goed voor ongeveer 50 000 bezoekers !

    Het is vandaag de laatste grote vee- en paardenmarkt in openlucht in Vlaanderen.


    Internationale markt

    Door de jaren heen hebben de winter- en de zomerjaarmarkt van Sint-Lievens-Houtem wisselend succes gekend.


                                      

    De zomerjaarmarkt, die elk jaar plaats vindt in het laatste weekend van juni, is vandaag de dag een eerder lokaal gebeuren.

    Het is een sfeervol feest, waar wel nog runderen gekeurd worden en paarden bij betrokken zijn.

    De winterjaarmarkt daarentegen, is een steeds meer internationaal gegeven geworden.

    Sinds de jaren '80 wordt er telkens rond een thema gewerkt; sinds 1995 is dit thema een regio uit binnen- of (vaak) buitenland, die zichzelf, haar toeristische attracties en vooral haar streekproducten komt voorstellen.

    De editie van dat jaar wordt dan telkens ingekleed in de sfeer van de gastregio.

    Achter de schermen is de jaarmarkt in de loop van de voorbije jaren een platform geworden om te werken rond o.a. streekproducten en het ambachtelijke.

    De gemeente blijft inzetten op de jaarmarkt als landbouwplatform in de meest ruime zin, waarbij belang gehecht wordt aan het contact dat hier kan ontstaan tussen professionele sector en het ruime publiek.

    Sinds 2010 werd de winterjaarmarkt voor haar unieke traditie erkend door Unesco als immaterieel cultureel erfgoed van de mensheid. Vanaf dan heetten we dit evenement officieel: "Houtem Jaarmarkt." Het contact met de natuur, het genieten van lekker eten en drinken, het uitwisselen van ervaringen en dat binnen de sfeer van een groot feest met eeuwenoude wortels, dat is waar Houtem Jaarmarkt om draait.

    De gemeente nodigt elk jaar een Europese regio uit om het internationaal karakter van Houtem Jaarmarkt te garanderen.

    Dit jaar is Pistoia de gastregio op Houtem Jaarmarkt.

           

    Pistoia is een streek in het hart van het gekende Toscane, Italië en ligt op een boogscheut van Firenze, Pisa, Siena en Lucca.

    Pistoia is de thuishaven van Pinocchio, de kleine jongen wiens neus groeide telkens wanneer hij niet de waarheid sprak.

    Daarop gebaseerd presenteert men dit jaar een show vol leugens en bedrog. Omdat liegen menselijk is? Omdat stout zijn moet kunnen? De bende van Cirq, gekend van de meest straffe stoten op de Gentse Feesten, komen speciaal daarvoor naar Houtem.

                                                                                                                                                                                                       

    In de thematent presenteert de regio Pistoia haar streekproducten, doorlopend vanaf 11 november om 8u tot 12 november 's avonds.

    Overzicht van de gastregio's:

    2014: Pistoia, Italië

    2013: De Vlaamse Ardennen

    2012: Une Autre Provence

    2011: Champagnestreek

    2010: Zeeland

    2009: Andalusië

    2008: Limousin

    2007: Ierland

    2006: Alsace

    2005: Brusselen op de markt

    2004: La Dolce Tavola – Pistoia

    2003: Proef het vlakke land

    2002: Rheinhessen

    2001: Hageland en Pajottenland - streekproducten uit Vlaams Brabant

    2000: Champagnestreek

    1999: Erov - Oost-Vlaamse streekproducten

    1998: Groeten uit... Oostenrijk

    1997: Nord-Pas-de-Calais

    1996: Agriculture Savoureuse (Ardennen)

    1995: Zeeland


    Handjesklap

    Kopen en verkopen = handel drijven !!!

    Op de Houtem Jaarmarkt gebeurt dat handel drijven nog op een ouderwetse manier.

    Er komt een bod, een tegenbod, een nieuw bod, een nieuw tegenbod...de verkoper bluft over zijn te verkopen dier...de koper zoekt naar gebreken en onvolmaaktheden aan het dier...

    Ondertussen doet men aan 'handjesklap'.

    De verkoper klapt in de hand van de koper, de koper klapt terug...en dit zo verder tot men uiteindelijk overeenkomt en de verkoop kan afgesloten worden.


    Heel lang geleden...

    In de Middeleeuwen hoorde er (ook toen rees) bij zo'n jaarmarkt eten, drinken en een kermis.

    Niet alleen attracties en spel-en eetkramen vulden toen het kermisplein, maar ook foortheaters, bokstenten en zelfs een circus, circus van Joseph Tondeurs.

    Joseph presenteerde ook steeds een kleine cavalerie en dat beviel het publiek in Sint-Lievens-Houtem, want paarden waren een onderdeel van de jaarmarkt.

    NB: In die tijd was het dorpsplein nog niet geplaveid en veel kermismensen spraken spottend van Sint-Lievens-Morem, omdat het terrein waar ze moesten opbouwen er die periode van het jaar meestal modderig bijlag.


    Werk achter de schermen

    Houtem Jaarmarkt is één groot feest. Maar achter de schermen werken heel wat mensen samen om dit in goede banen te leiden.

    Op het terrein zijn er dierenartsen aan de slag, veiligheidsmensen, een delegatie van de politie en de brandweer, mensen die bezig zijn met de coördinatie van de dieren, de keuringen, de marktkramen en feesttent, de camerabewaking,...

    Ook in het secretariaat op het gemeentehuis wordt de klok rond gewerkt.


    Programma 2014:

    11 november: 8u30 tot 13u: Marktplein: keuring stamboekpaarden

                           14u30 tot 17u: Marktplein: lossen van paarden en vee

                           14u: thematent CIRQ: 'De grote lieg-en bedriegshow' voor kinderen en ouders

                           18u tot 19u: St.-Michaëlskerk: Festival van Vlaanderen met Veerle Peeters en Jan Vermeulen

                           19u: thematent: VIP-avond

    12 november: 8u tot 17u: Marktplein: traditionele paarden-en veemarkt

                           8u tot 17u: Marktplein: traditionele kraampjesmarkt

                           8u tot 17u: site 'De fabriek': tentoonstelling vergeten Vlaamse koeienrassen

                           15u: Marktplein: Antoon, de tractortroubadour

    Doorlopend in de thematent: presentatie streekproducten Pistoia.

    Er is een eigen radiostation, er is een fotowedstrijd en zoals elk jaar: de tentoonstelling van landbouwmachines. Er is een heel speciale sfeer in alle café's !


    Erkenning:

    In 2008 werd de winterjaarmarkt, door minister Bert Anciaux, erkend als Vlaams niet-tastbaar cultureel erfgoed. Opname op de lijst van Vlaams Immaterieel Erfgoed.

    Sinds 2010 heeft de winterjaarmarkt een nog grotere erkenning gekregen. Samen met het Aalsterse carnaval en het Krakelingenfeest in Geraardsbergen werd de winterjaarmarkt door Unesco erkend als uniek werelderfgoed.

                                         

    01-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jacht in de Vlaamse Ardennen


    Jacht in de Vlaamse Ardennen

    Geschiedenis

    Jagen was één van de belangrijkste activiteiten van de prehistorische mens (man) in de Oude Steentijd. Ze maakten hun wapens zelf: pijl, boog, speer, werpbijl, slingers... Voor hen was jagen (samen met visvangst) de manier om aan voedsel te komen. De jacht werd voorbereid aan de hand van rotstekeningen.

    Later (in het neolithicum of einde steentijd) nam het belang van de jacht af omdat men zich op een vaste plaats gingen vestigen en jagers boeren werden (aan landbouw deden).

    Toen de Romeinen onze streken veroverden introduceerden ze konijnen in onze streken. Deze dieren werden dan ook fel bejaagd.

    Van Karel de Grote (742-814), Frankische keizer, is bekend dat de jacht een grote plaats in zijn leven inneemt. Hij sticht in Nijmegen Het Valkhof, jagen met de valk en is ook de bedenker van de zogenaamde banwouden: bossen waarin alleen de keizer met zijn gevolg mag jagen. Hij maakte grond wat tot niemand behoorde koninklijke grond, waarmee hij zijn jachtgebied vergrootte.

    Toen was het ook de gewoonte het huis te versieren met de vacht of de veren van het geschoten dier en delen van het gewei, tanden of klauwen te dragen als uitzonderlijke tekenen van succes en als amulet tegen boze krachten.

    In de middeleeuwen was de jacht meer een tijdverdrijf bij de adel. Ze hadden het alleenrecht (jachtrecht) in vele gebieden. Men trok zelfs dwars door de ingezaaide velden van de boeren. Wanneer anderen dan gingen jagen in deze terreinen, konden ze worden bestraft wegens stroperij. Wild was voor de adel een welkome aanvulling op het voedsel.

    Adellijke dames spelen een rol in de middeleeuwse jacht en houden zich vooral bezig met de valkenjacht.

    Adellijke jongemannen kregen les in jagen en werden zo klaargestoomd om hun kasteel,stad, streek of land te verdedigen tegen invallers.

    Ook werd in de late middeleeuwen het vuurwapen en het buskruit uitgevonden. Vanaf toen was jagen meer een voorbereiding op een oorlog.

    In het begin van de 17de eeuw waren de aartshertogen Albrecht en Isabella beiden gepassioneerd door de jacht. Hij ging vooral jagen met het geweer op everzwijnen. Zij verkoos de jacht met de kruisboog of de haakbus. Ook gingen ze op reigerjacht met behulp van valken. Er werden bossen aangeplant om allerlei vogels en grof wild aan te trekken. Zo werd er geschoten op dam-en edelherten, everzwijnen, vossen, vogels (zwaluwen, houtsnippen, lijsters), konijnen, fazanten en zelfs wolven.

    Einde zeventiende eeuw blijkt dat het jachtrecht zich niet meer beperkte tot de adel. In 1680 kwamen de ridderschap en de steden overeen dat ook personen die fatsoenlijke ambten beleedden mochten deelnemen.

    In de 18de eeuw ging men zeilen spannen met daartussen een hut. Het wild (vooral herten) werd naar deze plaats gedreven en vanuit de hut neergeschoten.

    In 1750 bepaalde Willem IV dat ingezetenen van het platteland ook mochten jagen.

    De Franse vorst beschikte over tientallen windhonden, een honderdtal boogschutters en personeel. Bij de everjacht werd de doodsteek toegebracht door de hoogste edelman in het jachtgezelschap. Hij gebruikte hiervoor een speciaal ontworpen zwaard.

    In onze tijd zijn er veel jachtmethodes die allemaal geregeld worden via nationale of regionale regelgeving.

    Voorwaarden om jager te worden:

    Iedereen die in Vlaanderen met een vuurwapen wil jagen, moet een jachtverlof of een jachtvergunning hebben.

    Een jachtverlof is een persoonlijk document waarmee de houder met een vuurwapen mag jagen in Vlaanderen. Het is geldig voor 1 jachtseizoen.

    Om dit te verkrijgen moet men:

    • minstens achttien jaar oud zijn op 1 juli van het jaar waarop je het aanvraagt

    • een geldig getuigschrift hebben (=geslaagd zijn in het theoretisch (vanaf 17 jaar) en praktisch examen, jaarlijks georganiseerd in het Vlaams en Waals gewest)

    • in het bezit zijn van een recent bewijs van goed gedrag en zeden

    • verzekerd zijn voor de jacht (de burgerlijke aansprakelijkheid dekken van ongevallen die lichamelijke en materiële schade aan derden veroorzaken)

    Kostprijs : gewoon jachtverlof =150 euro

                      jachtverlof enkel voor zondagen =105 euro

    Een jachtvergunning is een persoonlijk document dat aangevraagd wordt door iemand met een jachtverlof voor een genodigde die niet in het Vlaams gewest woont. Duurtijd: 5 dagen. Kostprijs jachtvergunning: 40 euro.

     

    Geweren


    Veruit de meeste jagers maken gebruik van een geweer om de jacht uit te oefenen.

    De jager gebruikt twee soorten geweren,: gladloop-hagelgeweer (kleinwild) en het kogelgeweer of kogelbuks (grofwild).

    Dubbelloops jachtgeweren zijn er in twee vormen: met de lopen naast elkaar (juxtaposé) en boven elkaar (superposé), voor zowel hagel als kogel.

    Er zijn ook combinaties mogelijk, bijvoorbeeld twee hagellopen naast elkaar en daaronder een kogelloop, dit wordt een drilling genoemd. Enkele modellen zijn: Browning, Winchester, Lincoln en Zabala.

    Op basis van diverse wettelijke beschikkingen andere dan het jachtdecreet, heeft de Vlaamse Regering een Besluit uitgevaardigd dat het gebruik van jachtwapens en munitie regelt in het Vlaamse Gewest.

    Dit Besluit verbiedt voor jachtdoeleinden aan te wenden :

    (a) semi automatische of automatische geweren waarvan het magazijn meer dan twee patronen kan bevatten;

    (b) geweren, voorzien van kunstmatige lichtbronnen of voorzieningen om de prooi te verlichten;

    (c) geweren, voorzien van een vizier met beeldomzetter of een elektronische beeldversterker of elk ander instrument om ‘s nachts te schieten;

    (d) geweren voorzien van een geluiddemper;

    (e) pistolen, automatische pistolen, machinepistolen en revolvers;

    (f) machinegeweren.

    Het gebiedt enkel volgende wapens te gebruiken :

    (a) geweren met gladde loop van tenminste het kaliber 24 en ten hoogste 12;

    (b) geweren met getrokken loop met een nominaal kaliber van minstens .22 Engelse duim of 5,6 mm;

    (c) geweren met gladde en getrokken loop die elk beantwoorden aan de hierboven gestelde grenzen voor een gladde respectievelijk getrokken loop.

    Bij het jagen met geweren of voor het doden of afmaken van het desbetreffende wild mag slechts van welomschreven munitie gebruikgemaakt worden, en dit in functie van de categorieën wild. Het gebruik van loodhagel en zinkhagel is verboden, dit omwille van het milieu- en natuurbehoud.

    Jachtmethodes:

    In de Vlaamse Ardennen:

    Jacht voor de voet: Een kleine jacht voor doorgaans één of enkele personen. De jagers en drijvers lopen, al dan niet met hond(en), op één lijn door het jachtveld en bejagen daar het wild.

    Geposteerde jacht: Rond het bos worden de nodige jagers met geweren 'geposteerd' of geplaatst en de drijvers met honden drijven het wild naar hen toe.

    Elders:

    Waterwild: Deze jacht is toegestaan op wilde eenden of met speciale vergunningen op smienten en diverse ganzen. Ze kunnen onder meer worden bejaagd vanaf een boot, een eendenkooi of vanaf een bedekte omgeving op de grond. Tegenwoordig mag er alleen nog maar op wilde eenden gejaagd worden.

    Aanzitjacht: Heeft doorgaans plaats bij zwartwild (wilde zwijnen) maar ook bij herten en reeën. De jager loopt niet door het veld maar blijft lange tijd op dezelfde plek om het dier voor schot te krijgen. Deze jachtvorm vindt meestal plaats vanaf een hoogzit of jachtstoel: een verhoging die zorgt dat het jachtveld beter is te overzien, wild makkelijker te tellen, het schot beter te plaatsen. Hierbij zit men soms in een hutje, maar ook wel op een bankje met ladder, of een aan de bovenzijde open kansel. Doordat men hoger zit heeft men vrijwel altijd een veilige richting omdat de kogel bij doorslag in de grond komt.

    Drukjacht: Eén jager, drijver of voorjager met hond zorgt dat het wild rustig in beweging komt, waarna de jager, vaak vanuit een hoogzit, het wild bejaagt. Deze methode vindt alleen plaats indien de Minister voor het betreffende jaar toestemming heeft gegeven, omdat afschot met andere methodes slecht te realiseren valt.

    Lokjacht: De jager lokt met lokkers het wild naar de plaats waar gejaagd wordt. Vaak gebruikt bij jacht op de houtduif. Alleen bij wilde zwijnen wordt ook voer gebruikt en toegestaan, al spreekt men dan over aanzitjacht.

    Drijfjacht: De drijfjacht heeft plaats met meer jagers. Behalve door de jagers wordt aan de drijfjacht ook door een aantal honden en de nodige 'drijvers' deelgenomen. De dieren worden uit een bepaald gebied gedreven door hond en mens en 'opgewacht' door de jagers. De drijfjacht op grofwild is in Nederland verboden.

    Sluipjacht: jacht waarbij het (groot) wild beslopen wordt.

    Openingstijden


    NB: In de Vlaamse Ardennen jaagt men vooral op kleinwild (haas, patrijs, fazant, houtduif, konijn, vos). Na aanvraag aan ANB (Ag.Natuur Bos) mag men ook jagen op hert, damwild (meestal uitgebroken uit privaatdomeinen) en wild zwijn (emigratie uit Wallonië).

    Jachthonden

    Een jachthond helpt de jager bij de jacht. Jachthonden kunnen dienen om wild op te sporen, wild zelf te doden of afgeschoten wild te apporteren.

    Meest gebruikte jachthonden:

    Een staande hond, zoals de Vizsla, speurt het wild voorzichtig op, waarbij ze op afstand van het wild stil gaan staan. Zo wordt gewezen op de plaats waar het wild schuilt. =voorstaan en aanduiden van het wild.

    Een apporteerhond brengt het aangeschoten kleinwild. =apporteren van wild. Voorbeeld: retriever.

    Een aardhond stoot het wild vanonder dichte begroeiing uit. Voorbeeld: de spaniël (vogelhond) die de vogel uit de lage dekking drijft. Ook de terriër, gefokt om kleinwild uit de holen te jagen.

    Andere:

    Een drijfhond (zoals de Basenji) spoort het wild op en drijft het wild naar de jager of naar een net.

    Een brak drijft het wild op en volgt het wild totdat het uitgeput raakt. Een brak dood het kleinwild meestal zelf. Voorbeelden van brakken zijn de Grand bleu de Gascogne voor de jacht op grootwild en de Beagle voor de jacht op kleinwild.


    Hoogzitten

    Een hoogzit is een kleine uitkijktoren aan een bosrand of aan de rand van een veld van waar de jager het wild kan observeren en eventueel afschieten. De hoogzit is met een laddertje te beklimmen en kan bestaan uit een stevige jachthut op palen, of uit een simpeler gecamoufleerd platform met een zitplank dat bevestigd is aan de stam van een boom.

    Het schieten van wild vanaf een verhoging - de zogeheten aanzitjacht - doet men om meerdere redenen.

    • Men heeft een beter zicht op het jachtterrein

    • De jager kan zich er goed verbergen voor het wild

    • Indien men vanaf een verhoging schiet is er minder kans onbedoelde objecten te raken omdat de bodem als veilige kogelvang fungeert.

    Vanaf een hoogzit wordt doorgaans op groter wild geschoten, vooral vossen, reeën, herten en (ever)zwijnen.

    Termen uit de jacht

    Aanzitjacht: vanuit of vanaf een hoogzit bij de jacht op zwartwild en ander grootwild

    Apporteren: het wild naar de jager brengen door de jachthond

    Biotoop: leefomgeving van dieren

    Drift: een stuk land wat men opdrijft

    Drijfjacht: jacht met drijvers

    Hofjager: een jager in dienst van het Koninklijk Huis

    Drukjacht: een manier van jagen waarbij de jagen in het bos zit en één drijver met hond het wild op de voet probeert te brengen

    Jachthuurovereenkomst: een overeenkomst voor de huur van een jachtgebied.

    Jachtopziener: een buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA) die toezicht houdt op naleving van de Flora- en faunawet

    Kegelen: het zich op de achterlopers verheffen door haas of konijn om beter te kunnen rondkijken

    Klokhuis: organen (hart, longen, lever, nieren)

    Klucht: groep patrijzen

    Laveien: voedsel zoeken

    Lepel: oor van een haas of konijn

    Loper: poot van haas, konijn en grote hoefdieren

    Mummelen: het nuttigen van de traditionele borrel na de jacht uit respect voor een geschoten stuk grofwild, vroeger ook wel 'dooddrinken' genoemd

    Partout: aangeven dat er lopend wild is gesignaleerd

    Pekelen: de urine uit de blaas van een haas/konijn drukken Dit om de kwaliteit van het vlees te behouden.

    Rammelaar: mannelijk haas of konijn

    Rekel: mannelijke vos

    Schelden: geluid van een verstoord ree

    Spiegel: wit stukje vacht op het achterste van een ree

    Tableau: de totale hoeveelheid geschoten dieren van een jachtdag

    Tiro: aangeven dat er vliegend wild is gesignaleerd

    Verwaaiing: geur die een levend wezen verspreidt: lichaamsgeur of zweet

    Vossenjacht: een jacht te paard met een meute jachthonden, in Nederland vindt dit echter op een weidelijke manier plaats, met het geweer.

    Weidelijkheid: verantwoordelijke houding tegenover mens, plant en dier

    Weidmannsheil: jagersgeluk. Ook felicitatie aan een jager bij weidelijk afschot.

    Zweet: het bloed afkomstig van wild

    Jachttoerisme

    Jagers nemen soms deel aan jachtreizen naar wildrijke gebieden in het buitenland, dit wordt wel "jachttoerisme" genoemd.

    Onder begeleiding van een plaatselijke gids kan men jagen op grootwild, zoals wilde zwijnen, elanden, beren, wolven in de noordelijke streken of antilopen, gazelles, buffels en dergelijke in de savannes van Afrika.

    Deze laatste vorm van reizen wordt vaak een safari genoemd.

    Schutspatronen

    De jagers hebben 4 schutspatronen.

    De bekendste is Sint-Hubertus met als zijn voorganger Sint-Eustachius of Sint-Eustatius . Daarnaast Sint-Egidius of Sint-Gilles en Sint-Bavo of Sint-Baaf . De laatste vooral voor de valkeniers.

      HVV=Hubertus Vereniging Vlaanderen =vertegenwoordigt een ruime meerderheid van Vlaamse jagers

    Sint-Hubertus

    Geboren in Maastricht rond 656 als oudste zoon van Bertrand, hertog van Aquitanië en zijn gemalin Huberna. M.a.w. geboren als achterkleinkind van de Franse koning Clovis.

    Legende van Sint-Hubertus

    Hubertus had een grote jachtpassie.

    Op Goede Vrijdag (sterfdag van Jezus) van het jaar 683 ging Hubertus te paard en met zijn kruisboog en honden de bossen van de Ardennen in. Hij ging jagen op herten.

    Weldra kwam hij op het spoor van een groot hert. Hij achtervolgde het dier urenlang. Vlak voor hij aanlegde om het genadeschot te lossen, draaide het hert zich om en toonde Hubertus zijn gewei, met daartussen een schitterend stralend kruis.

    Hubertus hoorde een stem die zei: 'Hubertus, waarom verlies jij je tijd in dergelijke bezigheden? Als jij je niet tot de Heer keert, zul je naar de hel gaan. Ga naar mijn dienaar Lambertus en doe wat hij u zegt! Vanaf nu zult gij niet meer jagen!'

    Hij ging bij Lambertus (bisschop van Maastricht) en werd kloosterling in Maastricht (klooster van Stabloo).

    Later werd hij priester en assistent van Lambertus.

    Na de dood van Lambertus (vermoord-jaar 700) benoemde de paus Hubertus tot bisschop van Maastricht.

    Vanuit Maastricht bekeerde Hubertus deze streken tot het christendom en verlegde later de bisschopszetel naar Luik. Hij stierf in656.

     Later heilig verklaard.

    Sint-Hubertus werd patroon van de jagers, de jacht en de jachthoornblazers.

    Sint-Hubertusfeest = 3 november

    NB: ook Sint-Eustatius heeft een hert gezien met een stralend kruis tussen de geweistangen.


    WBE

    Een Wildbeheereenheid is een samenwerkingsverband tussen jachtrechthouders binnen een bepaald gebied dat meerdere jachtterreinen omvat en waarin een planmatig wildbeheer wordt gevoerd.

    WBEVA

    De WBE (Wildbeheereenheid) Vlaamse Ardennen bestaat sinds 1993 en situeert zich in Oost Vlaanderen en omvat de fusiegemeenten : Brakel – Horebeke – Kluisbergen – Maarkedal – Oudenaarde – Ronse – Zottegem – Zwalm,

    Het werkingsgebied is 33.000 Ha groot en behelst dezelfde omschrijving als deze van het toenmalige RLVA, teneinde ook in dit orgaan de nodige jachtvriendelijke inspraak te kunnen vrijwaren.

    Er zijn 75 jachtgroepen en 170 jagende leden.

    Wat de totale bejaagbare oppervlakte betreft, komt de WBE Vlaamse Ardennen op de eerste plaats in gans Vlaanderen : 1. Vlaamse Ardennen : 26.195 Ha 2. Westhoek : 23.371 Ha 3. De Mandelvallei 20.162 Ha

    Doelstellingen

    De doelstellingen algemeen van de wildbeheereenheden kunnen als volgt vervat worden :

    Ze hebben in primo als doel : 

    Een jachtbeschermingsverband oprichten ter ondersteuning van de wildbescherming. 

    De ontwikkeling en de verbetering van de wildstand en zijn leefgebieden. 

    De bestrijding van schadelijke dieren. 

    De strijd tegen de stroperij en andere milieudelicten. 

    De verbetering van de jachttechnische organisatie. 

    De verbetering van de weidelijke jacht ten behoeve van het respect voor rechten en eigendommen en belangen van derden, niet-jagers. 

    De verbetering van de verstandhouding onder jagers en tussen jagers en derden in het belang van ons leefmilieu.

    De WBEVA stelt zich tot doel: 

    Het bevorderen van een evenwichtige wildstand voor zover dit met de belangenafweging strookt tussen landbouw, tuinbouw, bosbouw, natuurbescherming en jacht, zoals aangegeven in de jachtwetgeving. 

    De tot standkoming van een gemeenschappelijk jachtbeleid dat is gericht op een optimale jachtuitoefening, binnen het kader van een goed wildbeheer en op een goede verstandhouding berust tussen alle leden. 

    Een jaarlijkse inventarisatie, registratie, met daarop evaluatie van de wildstand, afschot en valwild. 

    Het bevorderen van de wildstand door behoud en verbetering van het biotoop, beperken van predatie en valwild bij maaien, het terugdringen van stroperij en verbetering van het milieu. 

    Het voorkomen en bestrijden van wildschade, door gerichte acties. 

    Het jaarlijks vaststellen van een werk- en bejagingsplan mede gebaseerd op de evaluatie van wildtellingen, afschot en valwild. 

    Het opbouwen en in stand houden van goede externe contacten.

    Om bovenstaande doelstellingen te realiseren, zal het bestuur van de WBE, in de eerste plaats het initiatief moeten nemen, maar zullen daarnaast de leden hun medewerking moeten verlenen. Hiertoe is de wildbeheerscommissie ingesteld.

    DE JACHT IS MEER DAN SCHIETEN !!!!!

    NATUURBEHOUD

    "Jacht is een hobby het ganse jaar door."

    Enkel in de herfst wordt er gejaagd en ziet men mensen als "jager". Maar wat bijna niemand ziet is de jager die 's winters bomen en struiken plant, in de lente wildakkers zaait en 's zomers alles ook onderhoudt.

    Ook heeft men regelmatig een gesprek met de landbouwer om aan te raden de gronden te bebouwen met gewassen dienstig voor alle diersoorten.

    Jaarlijks moet men aan ANB melden welke stappen er zijn ondernomen om de bioscopen te verbeteren.

    Projecten met ondersteuning van WBE VA in de Vlaamse Ardennen:

    Boterhoekproject:

    Start: 2012 - gerealiseerd met subsidies van de Vlaamse overheid - doel: boskwaliteitsverbetering via kappen van populieren, nieuwe inplanting (zwarte els, lijsterbes, vogelkers,...), uitdunning om meer licht te brengen in de ondergroei, aanleggen van een poel op de weide wat zorgt voor een ideale omgeving voor heel wat dieren.

    Natuurproject: =nieuw pilootproject in de Vlaamse Ardennen met als doel de landbouw milieuvriendelijker te sturen.

    PLANMATIG WILDBEHEER

    -slechts een verantwoord overschot mag geoogst worden. Men mag de toekomst niet in gedrang brengen, wel bevorderen.

    -soms schietverbod van bepaalde dieren (vb.: geen fazantenhennen)

    -bestrijding van schadelijke dieren vb.: vos

    -strijd tegen stropen (jagen zonder toestemming)

    -opstellen van wildbeheerplan en bejagingsplan, gebaseerd op de evaluatie van wildtellingen, afschot en valwild.

    -organiseren van wildtellingen teneinde het afschotplan te kunnen opstellen

    Dankzij wildbeheer hebben we de laatste jaren veel nieuwe gasten in ons land: bever, buizerd, havik, valk, boomkikker, wasbeer en ....vos !!!

    ZORG VOOR VEILIGHEID

    -elke jager moet geslaagd zijn in het theoretisch en praktisch examen ingericht door het Vlaams (of Waals) gewest vooraleer ze een jachtverlof krijgen.

    Er is veel aandacht voor degelijk en veilig omgaan met wapens, voor het goed inschatten van situaties (o.a. aanwezigheid van personen en verkeer), voor de ballistiek van de munitie en patronen.

    -men zorgt meer en meer voor veiligheidskledij tijdens de jacht. Zien en gezien worden !

    -elke jachtstart wordt afgeblazen met een hoorn

    -bij jacht op grofwild: verbods-en waarschuwingsborden worden geplaatst; soms  bemande opzichters waar absoluut nodig.

    -men zorgt voor een goeie briefing met goeie afspraken en instructies


    Aan de wandelaars:

    Wees voorzichtig tijdens de jacht !

            Blijf weg uit het jachtdomein, blijf zeker op de wandelpaden !!!


    Met dank voor de medewerking aan:

                        dhr Van Liefde Roland, Horebeke   

                                                             dhr De Mets Dieter, Asper      



    25-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Halloween

    Halloween
    Wat is Halloween?

    Halloween is een feestdag die vooral in Ierland, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Canada gevierd wordt.

    Het mag beschouwd worden als één van de oudste feestdagen tot op heden, met wortels die duizenden jaren teruggaan.

    Eigenlijk is het een combinatie van 3 feestelijkheden: Samhain (Kelten), Pomona (Romeinen) en Allerheiligen & Allerzielen (Christendom), die elk doorheen de eeuwen heen hun stempel gedrukt hebben op dit winterfeest.

    Ook bij ons krijgt Halloween meer en meer aandacht.

    Wanneer wordt Halloween gevierd?

    Op 31 oktober, de avond voor Allerheiligen. De naam "Halloween" is afgeleid van All Hallows Eve (Allerheiligenavond), de avond voor Allerheiligen, 1 november.

    Hoe Halloween ontstond: het begon allemaal met Jack

    Jack, een Ierse man(smid), bracht zijn avonden graag door in zijn stamkroeg, waar hij het ene glaasje na het andere dronk, om de tijd te doden. Op zo'n avond ontmoette hij in een dronken roes de duivel, die maar één ding wou: bezit nemen van zijn ziel. Maar de listige Jack wist de duivel over te halen om samen met hem nog één glas te drinken. Op het einde van de avond nam de duivel de gedaante aan van een muntstuk om zijn pils te betalen. Jack greep het muntstuk en sloot hem op in een buidel(geldbeugel) met een kruisvormig slot. Hij smeekte Jack om bevrijding. Pas toen hij Jack had beloofd hem tien jaar met rust te laten, liet Jack hem weer vrij. Tien jaar later botste Jack weer op de duivel op een verlaten landweg. Hij vroeg terug om Jack zijn ziel. Om tijd te winnen vroeg hij hem nog om één gunst: een appel uit de dichtstbijzijnde boom. Toen de duivel in de boom klom om een mooi exemplaar uit te zoeken, zag Jack zijn kans schoon om met zijn zakmes een kruis te kerven in de stam van de boom. De duivel zat klem in de kruin en Jack liet hem beloven dat hij hem nooit meer lastig zou vallen. Vanuit zijn benarde situatie kon de duivel niet anders dan hiermee akkoord gaan en hij sloeg jammerend op de vlucht. Toen Jack stierf, werd hij weggejaagd uit het paradijs(hemel), omdat hij met de duivel had geheuld. In de hel wilden ze hem ook niet, omwille van de belofte van de duivel(hem met rust laten). Jack was verdoemd om eeuwig te dolen en smeekte de duivel om een gloeiend kooltje, waarmee hij zijn lange en donkere weg kon verlichten. Die kreeg hij gelukkig nog en hij stak het in een uitgeholde raap.(later: pompoen) Sindsdien dwaalt 'Jack of the Lantern' - later verbasterd tot 'Jack O'Lantern' - door het duister, met zijn lantaarn in de hand.

    De echte oorsprong?

    De Keltische impuls.

    In de Keltische kalender begon het jaar op 1 november, dus was 31 oktober oudejaarsavond. De oogst was binnen, het zaaigoed voor het volgende jaar lag klaar en dus was er even tijd voor een vrije dag, het Keltische Nieuwjaar of Samhain. NB: Vruchten die na die dag nog aan de bomen hingen, mochten niet meer worden geplukt. Elk gewas dat nog op de velden stond werd als taboe beschouwd. Het was een offer voor de natuurgeesten en ongeschikt voor huiselijke consumptie. De Kelten geloofden namelijk ook dat op die dag de grenzen tussen de wereld van de mens en de 'andere wereld' geopend werden en dat de geesten van alle gestorvenen van het afgelopen jaar terug kwamen. In de huizen in elke kamer werden kaarsen gezet om overleden geesten naar hun vroegere woonst te leiden. Er werd zelfs een plaats aan tafel of bij het vuur voorzien. Men bedeelde vooral zoetigheden en wijn moest hun dorst lessen. Men trok naar de rand van het dorp om de kwelgeesten (de slechte geesten) buiten het dorp te houden. Men ging zich ook verkleden en vermommen omdat ze zo hoopten dat de doden dachten dat hij/zij één van hen was. Sommigen droegen ook maskers om de boze geesten angstig te maken. Het gewone volk bootste de geesten na en trok van deur tot deur, verkleed in griezelige kostuums en gewapend met uitgeholte bieten, om te bedelen voor kleine gaven zoals stukjes fruit, koeken en ander voedsel. Men geloofde dat offergaven hen zouden vrijwaren van plagerijen door de boze geesten. Op het eiland Groot-Brittannië werd Halloween vooral door de Kelten gevierd.

    De Romeinse impuls

    Toen de Romeinen Groot-Brittannië binnenvielen (eerste eeuw na Christus) en het land van de Kelten veroverden en bezetten, vermengden ze de Keltische traditie met hun eigen tradities, die eind oktober natuurlijk de viering van de oogst betroffen en ook het eren van de doden. Hun feest was gewijd aan de godin Pomona en hun feest noemde Pomona. Zo ontstond er een gezamenlijk herfstfeest.

    De Christelijke impuls

    In de negende eeuw van de huidige tijdrekening steekt een Europees christelijk gebruik de zee over en vermengt zich met het herfstfeest. Op Allerzielen - 2 november - gingen in lompen gehulde christenen in de dorpen rond en bedelden zielencake (brood met krenten). Voor elk brood beloofden ze een gebed te zeggen voor de dode verwanten van de schenker, om op die manier zijn bevrijding uit de tijdelijke straffen van het vagevuur te versnellen en zodoende zijn opname in de hemel te bespoedigen. Het "Trick or Treat" spelletje vindt wellicht daar zijn oorsprong. De avond voor Allerheiligen werd door de Engelsen aanvankelijk 'Eve of All Saints' of ook wel 'All Hallow's Eve(ning) genoemd, maar verbasterde later tot Hallowe'n en tot slot tot Halloween. In de Verenigde Staten maakt het feest vooral opgang in de tweede helft van de 19e eeuw, toen grote groepen Ierse en Schotse immigranten het land binnenkwamen. Bij hen was er aardappelhongersnood. Zij namen hun oude tradities mee. De toenmalige Amerikanen namen de meeste Keltische praktijken gewoonweg over en legden er hun eigen accenten in. In de VS duikt dan de bekende jack-o'-lantern (lantaarn-pompoen) op, die in de hele wereld wellicht het bekendste gezicht van Halloween is en dienst doen als lampionnen.


    Halloween in Nederland, België, Suriname en Bonaire

    In Nederland en België wordt er steeds meer aandacht besteed aan het Halloweenfeest/Allerheiligenavond. Dit gebeurt meestal in de vorm van langs de deuren gaan en snoep ophalen en steeds meer door Halloween-feesten en het versieren van huizen. Veel lagere scholen organiseren een zogenaamde trick-or-treat-tocht, waarbij de kinderen (veelal onder begeleiding van oudere) verkleed langs de deuren gaan. De bedoeling is om diegene die opendoet een beetje bang te maken. Vaak heeft de bewoner dan snoep in huis, waaruit de kinderen kunnen kiezen. De huizen die deelnemen, zijn steeds meer herkenbaar door zichtbare Halloweenversieringen. Sinds 1992 zijn deze artikelen steeds meer in de betere feestwinkels te verkrijgen en de laatste jaren is het een niet weg te denken handel voor deze groep winkels. In sommige delen van Nederland en België is rond deze tijd het van oorsprong katholieke Sint-Maartenfeest populairder onder jongeren . In België en Nederland wordt Halloween ook gevierd in pretparken. Ook in Suriname en Duitsland wordt Halloween groot gevierd. In dit land is deze traditie uit de Verenigde Staten overgewaaid. Vooral onder de jeugd is Halloween populair. Op het eiland Bonaire komen alle kinderen van een dorp of stad bij elkaar, maar in plaats van bij mensen langs de deuren te gaan, gaan ze bij winkels langs.

    Wat gebeurt er op Halloween?

    Symbolen: Halloween wordt gekleurd door 3 belangrijke symbolen:

    -de 'Jack-o'-Lantern of uitgeholde pompoen (schrikwekkende gezichten of geesten) Tot enkele eeuwen gelden geloofden de mensen dat geesten en spoken tijdens de nacht van Halloween uit hun graf kwamen om de huizen te bezoeken waar ze vroegen hadden gewoond. Om de geesten af te schrikken, verkleedden de dorpelingen zich als monsters en plaatsten ze kaarsen in uitgeholde rapen aan de voordeur. Zo was het vroeger al in Ierland. Bij hun aankomst in Amerika vervingen de Ierse kolonisten de raap door een pompoen, maar het ware verhaal van Jack O'Lantern wordt nog steeds van generatie op generatie doorverteld. Een oude gewoonte die je zelf aan je kinderen kunt doorgeven. Bij kaarslicht, uiteraard.

    -het trick or treat-gebeuren waarbij kinderen verkleed van huis tot huis gaan om snoepgoed en allerlei lekkernijen in te zamelen (= treat of traktatie). Als ze geen treat krijgen zullen ze kattenkwaad (=trick) met iemand uithalen.

                                        


    Jongeren gaan soms naar Halloweenfeesten.

    NB: Ook in het christendom is er een traditie geweest dat op trick or treat leek, namelijk 'souling'. Op Allerzielen trok men rond om krentenbrood (soul cake) op te halen. Kreeg men iets, dan begon men te bidden en te zingen omdat de overledenen vlug in de hemel zouden komen. Kreeg men niets dan maakte men de bewoners bang voor ronddwalende geesten van hun overleden familieleden.

    -de bonfires, de grote vuren. In diverse landen (Wales, Schotland, Amerika)worden in de nacht van Halloween nog altijd grote feestvuren ontstoken. Vroeger 'bone-fires' genoemd, letterlijk vertaald: 'vuren waarin botten of beenderen verbrand werden'. Nu zijn dit enkel en alleen nog vreugdevuren.  


    Commercie & vertier?

    Op Halloween is kritiek — zoals ook op Valentijnsdag — omdat het ontdekt zou zijn door de commercie als een geschikte aanleiding om de consument tot wat ruimer vertier aan te zetten in de 'slappe' periode tussen zomervakantie en Sinterklaas. Dit laatste wordt alom bestreden. Wel is duidelijk dat de commercie in toenemende mate belangstelling toont voor Halloween. Ook is er kritiek omdat het vieren van deze feestdagen gezien wordt als symptomatisch voor de Amerikanisering van de maatschappij. Bovendien kent Nederland zijn eigen variant, die bijna 2 weken later gevierd wordt: Sint-Maarten. In vele regio's in Nederland, Vlaanderen en zelfs Frankrijk bestaat deze traditie waar kinderen met lampionnen en met speciale Sint-Maartensliedjes de deuren langs gaan om snoep op te halen. Bekende liedjes zijn 'Elf november is de dag dat mijn lichtje...' en 'Sinte Sinte Maarten, de koeien hebben staarten...'. Verschillende organisatie en kerkgenootschappen hebben kritiek op Halloween vanwege het "heidense" karakter dat het feest op vele plaatsen zou hebben, alsmede vanwege het spiritisme dat erdoor bevorderd zou worden. Het oproepen van geesten is niet toegestaan in de bijbel. Het oorspronkelijke Ierse gebruik hing weliswaar samen met een Keltische heidense traditie, maar was in wezen op christelijke wijze ingevuld. Pas later kwamen de demonenverkledingen en de horror-outfits op, in de Verenigde Staten. Hierbij kwam soms het karakter op spiritisme en zelfs de duivel te liggen bij de versieringen. Zie bijvoorbeeld de onderstaande kleurensymboliek. Vanwege de afwijzing van Allerheiligen en Allerzielen en het vagevuur door het protestantisme, wordt vaak door reformatorische genootschappen bezwaar gemaakt tegen elke uiting van Halloween - ook het gekerstende Ierse gebruik kan als katholiek volksgebruik geen genade vinden in hun ogen. Temeer daar 31 oktober voor protestanten een belangrijke gedenkdag is (Hervormingsdag) en gezien wordt als het begin van de reformatie. Op 31 oktober 1517 sloeg de Duitse monnik Maarten Luther een pamflet met 95 stellingen aan de deur van de slotkapel in Wittenberg als aanklacht tegen de leer en praktijk van de rooms-katholieke kerk.


    Symboliek van de kleuren:

    zwart: dood, nacht, heksen, zwarte katten, vleermuizen, vampieren

    oranje: pompoenen, herfst, de verkleurende bladeren, vuur

    paars: nacht, het bovennatuurlijke, mystiek groen: goblins, monsters

    rood: bloed, vuur, kwaad

    blauw: water, lucht

    31 oktober: een avond vol bijgeloof

    Dooft op Halloween een kaars als door de wind? Dan is er een geest in huis.

    Word je kind op Halloween geboren? Dan zal het helderziend zijn.

    Eet je op Halloween om middernacht een appel voor de spiegel? Dan zal je je toekomstige geliefde zien.

    Loop op Halloween drie keer achterwaarts rond je huis. Dat houdt de kwade geesten weg.

    Dit bijgeloof is niet zomaar uit de lucht gegrepen, het dateert van duizenden jaren geleden.

    Zo geloofden de Kelten al dat Halloween, toen heette het nog Samhein, een magische avond was Bepaalde dieren en voorwerpen krijgen heel vaak magische krachten toegedicht. Op Halloween wordt dat bijgeloof nog sterker.

    Bijgeloof - Vleermuis

    Omdat de vleermuis zich alleen maar ’s nachts vertoont, omdat het diertje ondersteboven slaapt en omdat het kan vliegen, wat uniek is voor een zoogdier, wordt de vleermuis van oudsher gezien als een onheilspellend dier. Vooral in de Westerse cultuur werd het beestje in verband gebracht met heksen en duivels. Ook de vampier is een vermenselijking van de vleermuis. Daarom werden vleermuizen vroeger vaak aan deuren genageld om de kwade krachten weg te houden. De heks of de duivel die op bezoek wilde komen, was bij deze gewaarschuwd. Op Halloween krijgt het dier een voorspellend vermogen toegekend. Vliegt een vleermuis drie keer rond je huis, dan is de dood op komst. Vliegt er eentje je huis binnen, dan is er een geest op bezoek. En zie je vroeg op de Halloweenavond een vleermuis vrolijk rondfladderen, dan krijg je de volgende dag gegarandeerd mooi weer! Om alle misverstanden uit de wereld te helpen, is het goed om te weten dat de vleermuis in werkelijkheid slechts insecten en fruit eet. Alleen in Zuid-Amerika is er een soort die zich voedt met bloed, maar dat bekomen ze dan meestal van dieren en vaak hebben ze maar een heel klein beetje bloed nodig om voldaan te zijn. Ook is het niet zo dat vleermuizen het erop gemunt hebben om in je haren te vliegen. Dat doen ze zelden of nooit; ze blijven immers liever uit je buurt.


    Bijgeloof - Spin

    Er zijn maar heel weinig mensen die spinnen een lief diertje vinden. De meesten krijgen koude rillingen als ze er eentje in huis zien rondkruipen. De neiging om het beestje te verdelgen, is dan ook erg groot. Toch is het misschien beter het spinnetje met rust te laten. Je moet immers weten: het geluk heeft acht poten! Het geloof dat een spin geluk kan brengen, vloeit waarschijnlijk voort uit de religie. Daar zou een spin een web voor het kindje Jezus hebben geweven zodat hij onvindbaar was voor de gezanten van koning Herodus. Ook is de naam van de duivel in het Hebreeuws Belzubub, wat zoveel betekent als ‘heerser van de vliegen’ en laat dat nu eens het lievelingsgerecht zijn van de spin. Vaak heeft het bijgeloof te maken met wat de spin aan het doen is. Als je bijvoorbeeld een spin op je kledij aantreft en ze zit stil, dan betekent dit dat je een som geld zult krijgen. wandelt ze over je kledij, dan krijgt je binnenkort een nieuw set kleren. Komt een spin van het plafond naar beneden en landt hij op je hoofd, dan krijg je weldra een erfenis van een vriend. Ook het tijdstip waarop je een spin ziet, is betekenisvol. Denk maar aan het Franse spreekwoord: ‘araignée du matin chagrin, araignée du midi souci, araignée du soir espoir’, een Nederlandse variant daarvan is: ‘Een spin in de morgen brengt kommer en zorgen, Een avondspin heeft geluk en zegening.’ Doordat de spin zoveel goeds voorspelt is het uit den boze haar te doden. Een spin doodtrappen, zou regen veroorzaken. En als je droomt dat je een spin doodt, verlies je binnenkort iets dierbaars. Ook op Halloween betekent het zien van een spin geen ongeluk. Volgens het bijgeloof is het een teken dat een overleden vriend of familielid naar je kijkt. Dat er bij Halloweenversiering zoveel spinnen worden gebruikt, heeft wellicht te maken met het feit dat een spin hoe dan ook angst aanjaagt. Het blijft een symbool voor gevaar en boosheid. Denk maar aan het gezegde ‘zo nijdig als een spin’.


    Bijgeloof - Spiegel

    Zeven jaar ongeluk. Dat is het aloude verdict dat je te horen krijgt als je een spiegel breekt. Maar heb je je al eens afgevraagd waarom men dat zegt? De oorsprong van dit bijgeloof vind je bij de Romeinen. Zij geloofden dat de weerspiegeling die je van jezelf in de spiegel ziet, een reflectie van je ziel is. Als je een spiegel breekt, tast je dus de ziel aan. Pas na zeven jaar zou je weer gelukkig kunnen zijn omdat de Romeinen geloofden dat in zeven jaar tijd elk lichaam, en dus ook de ziel, volledig veranderd is. Het bijgeloof dat een spiegelbeeld de weerkaatsing is van de ziel, vinden we ook in andere rituelen terug. Zo geloven sommigen dat in het huis van een overledene de spiegels afgedekt moeten zijn. Het gevaar bestaat er anders in dat, als de ziel van de overledene het lichaam verlaat, hij door een spiegel gevangen zou worden genomen. Ook de mensen die een overledene bezoeken, zijn maar beter op hun hoede voor spiegels. Zien ze hun eigen weerspiegeling in het huis van een dode, dan zijn ze snel zelf aan de beurt om te sterven. En valt een spiegel in een huis zomaar naar beneden? Dan zal er binnenkort iemand sterven. Dat een vampier geen spiegelbeeld heeft, valt bij deze ook gemakkelijk te verklaren, ze hebben geen ziel. Op Halloween krijgen spiegels, en bij uitbreiding alle reflecterende oppervlakken, een voorspellende kracht. Ben je een jonge vrijgezellenvrouw, ga dan op Halloween om middernacht voor de spiegel zitten met alleen een kaars als lichtbron. Eet een appel of kam je haren en het gezicht van je toekomstige geliefde zal in de spiegel verschijnen. Ook in een waterbron kunnen jonge vrouwen op Halloween hun geliefde herkennen. Wat er gebeurt als je op Halloween een spiegel breekt, is niet geweten. Het is wellicht niet aan te raden om het uit te proberen. Ben je een ongelukkige die toevallig wel een spiegel uit zijn handen laat glippen, hetzij op Halloween, hetzij op een andere dag, gooi dan de scherven over je schouder in stromend water. Bijgeloof zegt immers dat je de vloek zo wat kunt temperen. Bijgeloof - Kaars

    De handeling om een kaarsje te branden als iemand uit je omgeving iets belangrijks te doen staat, is niet uit de lucht gegrepen. Een kaars staat immers al eeuwenlang symbool voor licht en leven. Het gebruik dat een jarige moet proberen om alle kaarsen op de verjaardagstaart in één keer uit te blazen, dateert al van de oude Grieken. Als hij erin slaagt, gaat hij een jaar vol geluk tegemoet. Ook op Halloween krijgen kaarsen magische en positieve krachten toegedicht. Brandende kaarsen betekenen over het algemeen bescherming. Zo zou een brandende kaars in een pompoen de kwade geesten verjagen en als je op Halloween om middernacht een oranje kaars aansteekt en laat branden tot zonsopgang, zal het geluk aan jouw kant staan. Uitdovende kaarsen op Halloween voorspellen dan weer niet veel goeds. Er zou een geest in huis zijn als een kaars volledig uitdooft. Wordt de vlam blauw, dan is er een geest heel dichtbij. Kaarsen krijgen in het bijgeloof ook vaak een voorspellende kracht. Staar op Halloween diep in de vlam van een kaars en je zal de toekomst zien. Voorts kunnen jonge vrouwen op Halloween met een kaars naar een waterbron wandelen. Ze zullen in het water hun toekomstige echtgenoot ontwaren. En een van de bekendste Halloweenrituelen met een kaars is de volgende: ga op middernacht voor de spiegel zitten met alleen een kaars als lichtbron. Eet dan een appel of kam je haren, het gezicht van je toekomstige geliefde zal in de spiegel verschijnen. Het is dus alvast niet slecht om op Halloween wat kaarsen te doen branden. Ze kunnen je alleen maar beschermen. Zorg er uiteraard wel voor dat ze veilig staan en geen brand kunnen veroorzaken. En let ook op voor het volgende: kaarsen die je op Halloween hebt doen branden, gooi je het beste weg of laat je liggen tot volgend jaar. Als je ze op andere momenten dan Halloween laat branden, gebeuren er vreemde dingen, aldus het bijgeloof.

    Bijgeloof - Appels

    ‘Eet van de appel en doe een wens!’. De meesten kennen de spreuk wel uit het sprookje van Sneeuwwitje wanneer de heks Sneeuwwitje wil vergiftigen met een appel. Toch is het idee dat een appel een wens kan doen uitkomen, niet zomaar verzonnen. Zo zegt een oud bijgeloof dat je een appel doormidden moet snijden wanneer je een wens doet. Als je daarbij geen pitten raakt, zal je wens uitkomen. Veel bijgeloof rond appels heeft te maken met het ontdekken van de toekomstige geliefde. Als een vrijgezel de schil van een appel over zijn of haar schouder gooit, zou hij of zij aan de vorm van de schil kunnen zien wat de eerste letter van de naam van zijn of haar toekomstige is. Op Halloween kan een jonge vrouw dan weer om middernacht een appel voor een spiegel eten met alleen een kaars als lichtbron. Ze zal in de spiegel boven haar schouder het gezicht van haar aanstaande zien verschijnen. Het belang van appels op Halloween is er gekomen toen de Romeinen Ierland en Schotland bezetten. Ze introduceerden er hun oogstfeest ter ere van de godin Pomona die het fruit en de tuinen beschermde. Het feest vond plaats rond de periode van het Keltische feest Samhein (link naar geschiedenis), waardoor ze op een bepaald moment met elkaar versmolten. De appel, de gewijde vrucht van Pomona, werd onder de feestvierders uitgedeeld en kreeg bijzondere krachten toegedicht door de Kelten. Het ritueel om een appel voor de spiegel op te eten is daar een voorbeeld van. Ook geloofde men dat als men op Halloween een appel van top tot bodem moest schillen. Wie de langste schil had, zou het langste leven. Vandaag de dag wordt de appel op Halloween vooral gebruikt om lekkere gerechtjes (link naar appelgerechtje met chocola?) klaar te maken en om er spelletjes mee te spelen. Zo leggen kinderen graag de appels in een kuip vol water en proberen dan, met hun handen op hun rug, om het snelst een appel uit het water te happen. Leuk om thuis eens te proberen. Maar pas op, ook aan dit spelletje is bijgeloof gelinkt. De eerste die in de appel bijt, zou de eerste zijn die gaat trouwen. Gooi het klokhuis van de appel die je kind at, ook niet weg. Leg hem onder zijn of haar hoofdkussen en hij of zij zal van de toekomstige geliefde dromen.

    Bijgeloof - Zwarte kat     

    ‘Kruist een zwarte kat je pad, dan ligt onheil op de loer’. Het is één van de bekendste bijgelovige spreuken in onze streken en de oorsprong ervan gaat terug tot ver in het verleden. Nochtans is er een tijd geweest waarin katten betere eigenschappen werden toegedicht. Voor de Egyptenaren, bij wie de god Bastet van een kat afstamde, was de kat heilig. Na haar dood werden ze gebalsemd en gemummificeerd en in hun graf werden voorwerpen en voedsel meegegeven voor de overtocht naar het dodenrijk. Ondanks dit goede begin waren er algemeen bepaalde kenmerken van de kat die vele volkeren als magisch en duivels hebben beschouwd. Zo is de kat een nachtdier waardoor ze met duistere krachten in contact zou kunnen komen. Voorts is ze heel lenig en alert zodat het wel lijkt alsof ze negen levens heeft. Een link met de duivel, want ook van hem is ook geweten dat hij niet zo eenvoudig is uit te roeien. Ook zullen de weerspiegelende netvliezen van een kat en het feit dat ze geruisloos op kussentjes rond kan sluipen haar imago geen goed gedaan hebben. De Kelten zagen in de kat al een middel om de duivel te tarten. Door haar traag te roosteren in manden boven het vuur, geloofden ze dat ze de duivel zelf kwelden. In de middeleeuwen gooide het feit dat katten zo talrijk waren olie op het vuur. Eerst werden ze gezien als de veroorzakers van de pest, later kregen ze alle ongeluk op hun geweten. Katten werden massaal gefolterd en zelfs levend begraven. Tijdens heksenverbrandingen werd de kat vaak mee op de brandstapel gegooid omdat men dacht dat ze de nachtelijke vermomming van de heks was. Er bestond ook een ‘spelletje’ waarbij men de kat in een ton tussen twee bomen hing. Met knuppels werd dan gepoogd de ton om het snelst aan diggelen te slaan. En denk maar eens aan de kattenfolklore die vandaag nog in Ieper plaatsvindt ter herdenking van het feit dat men tot in de negentiende eeuw levende katten van het belfort af gooide. En op Halloween? Dan worden alle mythes en de legendes rond zwarte katten weer levend. Er worden griezelige verhalen verteld waarbij zwarte katten cruciale rollen krijgen toebedeeld. Omdat het bijgeloof rond de zwarte kat nog heel erg levendig is, weigeren sommige asielen in Amerika rond de periode van Halloween zelfs zwarte katten mee te geven, om te voorkomen dat ze zouden worden losgelaten om mensen angst aan te jagen of gebruikt in een eng ritueel. Nochtans, het bijgeloof zegt: dood nooit een zwarte kat op Halloween, anders krijg je zeven jaar ongeluk.


    Reis naar de roots van Halloween, reis naar Ierland!


    Wil je je echt helemaal onderdompelen in de Halloweensfeer, dan is een trip naar Ierland een goed idee. Het is een must om er eind oktober even te vertoeven. Niet alleen zijn er dan overal in het land grote Halloweenfeesten aan de gang, het landschap met zijn heuvels, kastelen en kerkhoven is in de herfst nog zoveel sfeervoller met de mistslierten en de gele, bruine en rode bladeren aan de bomen.

    Festivals

    Overal in het land vinden rond Halloween kleine festivals plaats.. Het Banks of the Foyle Halloween Carnival in het graafschap Derry. is daarbij het grootste Halloween straatfestival, niet alleen van Ierland, maar ook van Europa. Het festival vindt al twintig jaar plaats tussen eind oktober en begin november. Er valt van alles te beleven. Er is een Halloween carnavalparade, vuurwerk, een kermis, een piratencruise, een volle maan bootparty en nog veel meer. Kortom, zoals ze in Ierland zouden zeggen: echt ‘spooktacular’!

    Kastelen

    In het mistige Ierland roepen de kastelen in het landschap meteen de eeuwen van de graven en de kasteelheren op. Veel kastelen maken er rond Halloween de gewoonte van om extra sfeer te scheppen en het is dan ook een must om er eens te komen logeren. Eén tip? Leap Castle in het graafschap Offaly wordt aanzien als het grootste spookkasteel van Ierland. Gedurende eeuwen hebben er zich huiveringwekkende dingen in afgespeeld. Zo werd het kasteel, dat in 1250 gebouwd werd, in de zestiende eeuw de inzet van een heuse broedertwist. Het zette een hele familie tegen elkaar op. Toen één van de twee broers, een priester, samen met de familie aan het bidden was in de kapel van het kasteel, stormde de andere broer binnen en reeg de priester aan zijn zwaard. Sindsdien heet de kapel ‘bloody chapel’. In latere tijden werden heel veel mensen gevangen genomen en geëxecuteerd in het kasteel. Werkleden troffen er in de buurt een ‘oubliette’ aan, een soort ondergrondse kerker waar mensen gevangen werden gezet tot men ze ‘vergat’. Toen ze de oubliëtte ontdekten en hem schoonmaakten, zagen ze dat de vloer was bekleed met ijzeren pinnen, ze konden er maar liefst drie ladingen menselijke beenderen uit verwijderen. Door al deze gruwelijkheden, geloven de Ieren dat er nog steeds geesten van gefolterden ronddwalen. Maar er zouden ook andere vreemde wezens leven. Zo doet het verhaal de ronde dat dichter W.B. Yeats er tijdens zijn verblijf in het kasteel een heel erg onwelriekend spook is tegengekomen.

    Dublin

    Ook in Ierlands hoofdstad Dublin is Halloween eind oktober niet te ontwijken. De Bram Stoker Dracula Experience is er een must om te beleven. Dublin is immers de geboortestad van de schrijver van het legendarische verhaal. Daarom werd een Draculakasteel opgericht waarin je niet alleen wordt ondergedompeld in de griezelige wereld van de vampiers, maar ook nog eens alles te weten komt over het leven van de wereldberoemde schrijver. Een tweede Halloweenattractie in Dublin die zeker de moeite is, is de Tour Ghost Bus. Het is een theater op wielen die je door de geheimzinnigste buurten van de hoofdstad loodst en je met heel veel ‘urban legends’ kennis doet maken. Kortom, wil je eens écht griezelen op Halloween, boek dan eind oktober eens een citytrip naar Ierland!



    Pompoenen Jack: het enige echte verhaal van Halloween

    Lang geleden, nog voor er treinen reden Was er een boer, een pompoenenboer, Die gekend was als pompoen Jack. Voor 30 jaar teelde hij pompoenen: grote, kleine, gele, oranje, groene en witte pompoenen. Hij was er heel goed in en had het al geschopt tot hofleverancier van de koning. De koning en zijn familie aten allemaal pompoenen van Jack. Ja Jack had veel succes, zo veel succes dat de neef van Jack (Krom heette hij), die ook pompoenen teelde, jaloers werd. Jack was al oud en lelijk geworden: zijn hoofd was zo dik en gezwollen en verweerd dat het precies een pompoen leek. Nu noemden de mensen hem al “pompoenKOP Jack” Krom ging op een dag naar zijn neef, Jack, een bezoek brengen. Net die dag was Jack bezig om de mooiste van al zijn pompoenen te oogsten. Krom zag de pompoenen en wist dat die van hem lang zo mooi niet waren. En hij zei: “Hoe doe je dat toch jack, zulke pompoenen kweken?” Jack antwoordde: “Dat is een geheim dat ik alleen ken en als ik dood ben zal niemand zo’n mooie pompoenen kunnen kweken.” Krom kwam op een idee. “als ik dood ben”, had Jack gezegd, aha! Dan zou Jack er niet meer zijn om mooiere pompoenen te kweken dan die van Krom! “Dank je wel voor de tip”, zei Krom met een sinistere stem, en pakte een zeis waarmee hij in één haal het hoofd van Jack er af maaide. En dat hoofd rolde tussen de pompoenen die al geoogst waren en in de kar lagen. Jacks lichaam viel hoofdloos neer op de grond. Krom was tevreden, maar ook bang dat ze hem zouden ontdekken dus hij maakte zich snel uit de voeten. Jack, die op de grond lag zonder hoofd, lag 10 minuten helemaal stil. Maar dan…. Bewoog er een vinger, en daar bewoog een teen, een arm en een been, en hup! Jack stond weer recht! Het was vrijdag de 13e en het was volle maan, en Jack kon niet doodgaan op deze behekste dag. Jack pakte zijn hoofd uit de kar, en waggelde naar huis. Thuis aangekomen keek hij in een spiegel, en zag dat hij zich vergist had. In plaats van zijn hoofd had hij een echte pompoen op zijn schouders gezet! Om er voor te zorgen dat het toch niet te veel opviel, pakte Jack een mes en sneed twee ogen uit, een neus en een mond.


    De knecht van Jack had de kar met pompoenen al opgehaald, en was bezig met het bezorgen van de pompoenen. Zoals altijd, legde hij ze voor de deur van de mensen die er besteld hadden. Toen hij klaar was, ging hij in het dorpscafé een pint drinken. Of twee. Pompoenkop Jack was teruggegaan naar zijn veld, maar de kar was al weg. En het werd al donker ook! Snel, dacht Jack, ik moet mijn hoofd zoeken voordat het voordat iemand er pompoensoep van maakt! Hij pakte zijn fiets en ging naar het dorp, zijn knecht achterna. Toen hij de eerste huizen zag, zag hij ook pompoenen liggen voor de deuren… zo vlug hij kon deed Jack alle huizen aan waar pompoenen voor de deur lagen, op zoek naar zijn hoofd… Echter hoe hard hij ook zocht hij vond niet zijn hoofd. Nergens, voor geen enkele deur. Maar als de mensen in de huizen hun pompoenen nu al naar binnen hadden gebracht, dan lagen ze niet meer voor de deur… misschien lag Jack zijn hoofd ergens op een keukentafel, klaar om de soep in te gaan. Brrrrrrrrrrrrrr, Jack moest er niet aan denken! Met de moed der wanhoop klopte Jack aan bij een huis, waar geen pompoen voor de deur lag. De dochter des huizes deed open, en Jack zei: “Hallow, een pompoekenkop is wat ik zoek” Maar verder dan “Hallow-een…” kwam Jack niet, omdat zijn worden werden overstemd door het gegil van het meisje dat kwam opendoen! “iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii, een pompoenkop, een pompoenkop!!!” gilde ze. Jack ging vlug binnen, het meisje achterna, en keek vlug op de keukentafel en in de kookpotten of zijn hoofd er niet toevallig lag. Geen hoofd…. Jack waggelde weer naar buiten, op naar het volgende huis, en het volgende, en het volgende…. In heel het dorp hoorde je de mensen gillen! Men begreep uiteindelijk wel dat het Jack was die kwam zoeken naar zijn hoofd, maar niemand wou er iets mee te maken hebben. Jack werd verbannen en hij trok zich terug diep in de bossen, waar hij op een klein veldje nog 100 jaar pompoenen kweekte. Elk jaar bij de pompoenenoogst, dachten de mensen weer aan wat er was gebeurd met Jack. Om er voor te zorgen dan Jack niet hun huis zou binnenvallen en alle meisjes laten gillen, zette iedereen een pompoen voor zijn deur met daarin uitgesneden het gezicht van pompoenkop Jack…En ze noemden dit voorval naar de laatste woorden die ze hoorden van Jack:“Halloween”. En dit,is het enige echte verhaal van Halloween.

    Halloween in de Vlaamse Ardennen...

    zaterdag 25 oktober 2014:

    vanaf 19u tot 21u30: Ronse, zaal De Spil: 3de Halloween-griezeltocht

    vrijdag 31 oktober 2014:

    -KVV Ardennen organiseert...Halloween party...in Ten Houtte, Schorisse met DJ Flüke.

    -Koninklijke Harmonie DeVlaamseArdennen richt in...Halloweentocht 'Alice in Horrorland- start wandeling : 19u30 Berchemstraat 55 - Kluisbergen

    -vzw Hondenschool 'De Vlaamse Ardennen', Maarkedal nodigt hond en baasje uit naar hun Spooky quiz & Spooky wandeling met tricks en treats

    -bij Wandelclub WSV Egmont, Zottegem kan je terecht voor hun Halloweentocht. Wandelschoenen en zaklamp meebrengen aub

    -in het heksendorp Ellezelles, waar ooit 9 meisjes veroordeeld werden tot de brandstapel, kan je een 6km wandeling maken en word je begroet door weerwolven, vogelverschrikkers, monster en andere rare geesten. Er is ook heksenkoffie. Start: La maison du pays des collines

    -in Nokere krijg je een bangelijke wandelavond in een griezelig sfeertje met start om 18u30 aan het kasteeldomein Baron Casier.


    afsluiter: https://www.youtube.com/watch?v=d2PYQdZLxNM   lied: Halloween, piet piraat

                   of

                   https://www.youtube.com/watch?v=QVDB_dbWnn0   Popkidz - Halloween


    18-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oudenaarde, stad onder vuur


    OUDENAARDE, STAD ONDER VUUR, 1914-1918




          


                   


    BURGEMEESTER RAEPSAET                             
                                     


    Voor de Duitse troepen Oudenaarde bereikten, nam burgemeester Paul Raepsaet de nodige maatregelen om de rust en orde in deze woelige tijd te bewaren.

    Op 'vliegende maandag' of 'vluchtersmaandag' was er door geruchten over de Duitse Ulanen een ware volksverhuizing van vluchtelingen op gang gekomen.

    Duizenden waren blindelings op de vlucht geslagen voor een onzichtbare vijand.

    Op 13 oktober 1914 bezetten de Duitsers Oudenaarde.

    Door de strategische ligging van Oudenaarde werd de stad door de Duitse bevelhebbers ingericht als opleidingscentrum.

    Naast 7000 inwoners zouden dagelijks 2000 tot 3000 Duitse soldaten in de stad verblijven.

    Nabij de bestaande kazerne in Maagdendale werden andere gebouwen ingericht voor de soldaten: herbergen werden casino's, het hospitaal werd een oorlogslazaret en op de Koppenberg werd een uitgebreid oefenterrein aangelegd met loopgraven en bomkraters.

    In onze omgeving kwamen de Duitse troepen regelmatig op rust om daarna terug naar het front aan de IJzer of naar Verdun te trekken.

    Dat ging steeds gepaard met een optocht door de stad met muziekkapel en een zegening van de troepen.


    HET VERZET

    Sommige inwoners wilden zich niet neerleggen bij de Duitse overheersing en gingen zich actief inzetten voor het verzet.

    In tegenstelling met de Tweede wereldoorlog ging het niet om een gewapend verzet, maar om inlichtingennetwerken.

    Spionnen vergaarden hun inlichtingen door het treinverkeer in de gaten te houden, met de fiets in de omgeving te gaan verkennen hoeveel Duitse soldaten er op rust waren of naar herbergen te gaan waar Duitse officieren of soldaten over de vloer kwamen.

    Deze verslagen werden door een koerier naar een centrale plaats gebracht.

    Vandaar probeerden spionnen de informatie aan de geallieerde troepen te bezorgen.

    Het werk was echter niet zonder gevaar.

    De Duitse contraspionage draaide op volle toeren.


     IRMA PHARAZYN                



                               

    IrmanPharazyn werd in Wortegem geboren op 17 oktober 1882.

    Ze verhuisde in 1909 naar Bevere om samen met haar zus Sidonie het hotel Prince Albert, in de Stationsstraat (nu restaurant Colosseo) uit te baten.

    Dit was een belangrijke ontmoetingsplaats waar informatie door spionnen werd uitgewisseld.

    Op 8 augustus 1917, in de namiddag,  wordt uitbaatster Irma Pharazyn thuis opgepakt door de Duitse geheime politie.

    Zij werd per trein naar de gevangenis van Sint-Gillis in Brussel overgebracht, waar ze een aantal keren ondervraagd werd over haar betrokkenheid bij spionage, over de mannen die in het café kwamen en die bleven overnachten.

    Door de ondervragers werd ze dan ook niet aanzien als een spionne.

    Later zou haar echtgenoot, René Verstichel, verklaren dat Irma net als hij, deel uitmaakte van het spionagewerk Braet-Algoet en dat ze inlichtingen die ze hoorde in het café doorgaf aan het netwerk.

    Zij kan pas in november 1918, einde oorlog,  de gevangenis verlaten.

    Ze  kreeg nooit een proces.

    Het gevangenisregime was voor Irma in vergelijking met anderen draaglijk.

    Ze kreeg regelmatig pakketten met eten en kleding van het thuisfront en wat ze teveel had deelde ze met haar medegevangenen die niets van thuis ontvingen.

    In de gevangenis van Gent bestond het dagelijks menu immers uit koffie met een halve boterham als ontbijt en 's middags en 's avonds een kom soep.

    Aangezien Irma over geld beschikte kon ze bij de bewakers kranten, sigaretten, droogkuis, postzegels, brieven of kaarten kopen en zelfs een mesje om een potlood te scherpen.

    De gevangenschap viel Irma psychologisch zwaar.

    Er was de voortdurende dreiging dat ze naar Duitsland zou worden gevoerd.

    Aan een arts gaf ze toe dat ze ziek van verdriet was.


    JOSEPH BRAET 

    geboren te Gent op 21 juni 1882 en overleden te Gent op 11 augustus 1916.

    Hij was een Oudenaardse advokaat, actief aan de balie van de rechtbank van eerste aanleg te Oudenaarde en woonde vlakbij het station, in de Nieuwstraat, te Oudenaarde-Bevere.

    Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd hij lid van een spionagenetwerk (Ambulants et Gendarmes) tegen de Duitse bezetter, dat hoofdzakelijk in Gent en Kortrijk opereerde. Hij verzamelde inlichtingen, maar deed ook dienst als 'brievenbus' voor andere spionnen in Oudenaarde. Hij bracht regelmatig verslagen van Oudenaarde naar Gent over.

    Op 6 april 1916 wordt hij, samen met 17 leden van dit netwerk,  door de Duitse contraspionage opgepakt toen hij thuiskwam van de rechtbank.

    Hij werd eerst in Kortrijk en vervolgens in Gent opgesloten.

    Tijdens zijn gevangenschap hield hij een dagboek bij. Hierin had hij het vaak over terdoodveroordeelden en zijn angsten.

    Toch probeerde hij zoveel mogelijk aandacht te schenken aan zijn dochters en vrouw.

    Tevergeefs probeerde hij gratie te verkrijgen.

    Op 27 juni 1916 wordt hij ter dood veroordeeld en op 11 augustus 1916 gefussileerd (vuurpeleton) in Gent op de schietbaan.

    Na de oorlog werd de schietbaan herdoopt tot het Oord der Gefusilleerden.

    Het is vandaag een beschermd monument dat langs de Offerlaan ligt, een zijstraat van de Martelarenlaan.

    In Oudenaarde kwam de executie aan als een donderslag bij heldere hemel. Iedereen verwachtte dat het gratieverzoek zou worden ingewilligd en Jozef Braet tot dwangarbeid zou worden veroordeeld.

    Kort na de oorlog werd de Nieuwstraat in Bevere omgedoopt tot de Jozef Braetstraat.



    Hij liet een echtgenote Julia De Ruyte, waarmee hij huwde in 1906, en twee kleine kinderen (Yvonne en Madeleine) na.



                                                                                                                                                    HET LEVEN TIJDENS DE OORLOG


    DWANGARBEID

    Wilde Duitsland de oorlog winnen, dan moest de industriële oorlogsinspanning worden opgevoerd.

    Men zag een oplossing in dwangarbeid.

    Op 21 november 1916 ontving de burgemeester een brief van de Kommandantur met de mededeling dat men in Oudenaarde 120 personen zocht om te werken voor de Duitsers, ofwel in Duitsland ofwel in de bezette gebieden.

    De opgeëisten werden ook ingeschakeld om schepen te lossen, in steengroeven te werken, ...

    De gedeporteerden van de Zivilarbeiterbataillone, die werden gevormd in het Etappengebiet, werden tewerkgesteld in de frontzone en kregen het hard te verduren.

    Gevangenen in de frontzone werden mishandeld, kregen te weinig eten en konden zich nauwelijks wassen.

    Vanuit Oudenaarde werden ook 168 personen gedeporteerd.


    OSCAR VANDEN OOSTENDE

    Oscar werd geboren in Oudenaarde op 21 juli 1898.

    Net zoals vele Oudenaardse arbeiders was hij wever in onze textielstad.

    Op 1 december 1916, bij de start van de opeisingen in Oudenaarde, werd hij tewerkgesteld aan het Duitse front in de streek van Damvillers en Etraye om wegen aan te leggen. Hij werkte ook aan de sporen.

    Na de oorlog getuigde hij:

    "Na een dag in regen en sneeuw gewerkt te hebben, was ik in de barakken bezig met mijn goederen te drogen en de slechte soep te drinken. Toen wij dit geëindigd hadden moesten we onmiddellijk buiten en ik werd alzo verplicht barvoets, en met enkel een broek en een hemd aan, een uur lang in een laag sneeuw te staan. Dit werd opgelegd door Wissner, 30 Landsturm."

    De opgeëisten aan het front kregen het werkelijk heel hard te verduren. Het was zelfs verboden om tijdens de wintermaanden een halsdoek te dragen.

    Tijdens zijn opeising liep Oscar ook een werkongeval op. De wonde aan zijn hand begon te verzweren en het zou een maand duren vooraleer de geneesheer de wonde goed behandelde.

    Op 4 januari 1918 kwam Oscar terug naar Oudenaarde. De jonge man van 70kg die was vertrokken was totaal afgemat en woog nog slechts 45kg.


    JACOBUS DE JONGHE

    Jacobus De Jonghe werd geboren op 28 februari 1856 te Eine.

    Hij woonde in Oudenaarde en was wever van beroep toen hij op 1 december 1916 werd opgeëist.

    Hoewel de Duitse bezetter enkel mannen tussen 17 en 45 jaar zocht, werd hij toch opgepakt en naar Réville-aux-Bois ten noorden van Verdun gestuurd.

    Hij werd ingeschakeld in de steengroeven en bij de aanleg van wegen voor de bevoorrading van de frontsoldaten.

    Zo dicht bij het front werden de dwangarbeiders zeer slecht behandeld.

    De voeding was erbarmelijk en ook de huisvesting liet te wensen over.

    Jacobus werd gemarteld en was ondervoed. Hij kreeg zweren in zijn hals, maar verborg die onder een halsdoek.

    De Duitse officier Schülze trok echter op een bepaald moment met geweld de halsdoek weg waardoor al de halszweren opengereten werden.

    Jacobus mocht zich niet laten verzorgen  en stierf 14 dagen na het incident op 27 april 1917.

    Hij liet in Oudenaarde een zoon Armond van 30 jaar en een dochter Eloize van 21 jaar achter.


    VICTOR COUILLER

    Dat de Duitse bezetter geen rekening hield met de gezinssituatie van de Oudenaardisten blijkt uit het verhaal van Victor.

    Hij werd in 1879 in Oudenaarde geboren en werkte als wever in de Oudenaardse textielfabrieken.

    Op 4 juni 1917 werd hij opgeëist om te gaan werken in Loppem aan de spoorwegen.

    De vrouw van Victor, Bertha De Meyer, was op het moment van zijn opeising echter zwaar ziek.

    Ondanks zijn protest dat hij haar toch niet alleen kon achterlaten met hun kinderen, werd hij toch weggestuurd.

    Men kon namelijk enkel vrijgesteld worden van opeising indien men vier kinderen of meer had.

    In Oudenaarde liet hij zijn zonen Julien (6 jaar) en Albert (4 jaar) en zijn zieke vrouw achter.


    ERNEST VERLINDEN

    Ernest Verlinden werd geboren in Oudenaarde op 22 mei 1900.

    In juni 1917 werd hij opgeëist door de Duitse bezetter en naar de frontstreek gestuurd.

    Hij moest aan het front tussen Moorsele en Halluin (Frankrijk) munitie laden en lossen en de loopgraven van de Duitse soldaten verstevigen en afspannen met ijzerdraad.

    Hij en zijn mede-opgeëisten kwamen vaak onder vijandelijke artilleriebombardementen te liggen, maar ze mochten zich niet verschuilen in de bunkers.

    een vriend, Désiré, verwoordde het zo:

    "Wij hebben aan 't front in het vuur gearbeid, zodanig dat de kogels door onze klederen vlogen!"

    Verschillende van zijn vrienden kwamen om bij deze bombardementen en hijzelf werd in Halluin geraakt door een granaatsplinter.

    Toen Ernest in augustus 1918 terugkeerde, leed hij aan de Spaanse Ziekte.

    Ernest vertelde na de oorlog dat hij met Italiaanse krijgsgevangenen tewerk werd gesteld en dat hij een van hen eten en drinken gaf.

    Toen een Duitse soldaat dat zag werd de krijgsgevangene mishandeld en werd het eten op de grond gegooid en vertrappeld.

    Ook Ernest werd mishandeld en opgesloten in het gevang.


     HET DAGELIJKS LEVEN

    Tijdens de oorlog werd het dagelijkse leven in Oudenaarde sterk aan banden gelegd.

    De inwoners waren niet meer vrij om te gaan en te staan waar zij wilden.

    Om 9u 's avonds moest iedereen binnen zijn.

    De Duitsers eisten alles op:

    -infrastructuur: om de Duitse soldaten te laten overnachten, richtte de Duitse overheid een  aantal kazernes in. Elke kazerne kreeg de naam van een vorst. Zo werd de Nieuwe Gevangenis de König Friedrich August Kaserne genoemd naar de Saksische koning en werd het Minderbroederklooster de Hertog Albrecht Kaserne.

    Bepaalde drankgelegenheden of herbergen werden uitsluitend toegewezen aan Duitse militairen. Ook het kasteel Liedts werd ingenomen als casino.

    In de nacht van 10 juni 1917 werd het bevel gegeven om het volledige hospitaal in Oudenaarde te ontruimen en het in te richten als Kriegslazarett. Het Duitse leger voorzag zelf het medisch personeel. Enkel Duitse dokters en verplegers mochten de soldaten behandelen en verzorgen.

    De fabriek van Josef Gevaert werd ingericht met 64 douches voor de Duitse bezetter.

    Zelfs het kerkhof werd ingenomen. Op het kerkhof Dijkstraat lagen er na de oorlog 364 Duitse soldaten begraven.

    -voedsel: De Duitsers teerden op de lokale voedselvoorziening. De oogsten van de landbouwers werd gecontroleerd en opgeëist. Gelukkig was er in Oudenaarde het hulp-en voedingscomiteit, dat dagelijks een voedselbedeling inrichtte: één warme maaltijd en volkssoep per inwoner. Er was ook een winkel (de Amerikaanse winkel genoemd) waar men (voor ons weinig bekende) producten kon kopen zoals rijst en corned beef.

    Vlees werd gedurende de oorlog een uitzondering. Het werd gerantsoeneerd. In 1916 tot 150 gram per persoon per week, later tot 100 gram. Opvallend was dat er veel gevist werd in de Schelde en in de Coupure.

    -klokken:   Toen de Duitse overheid alle klokken opeiste om te kunnen omsmelten tot kanonnen, verklaarde burgemeester Raepsaet dat er in Oudenaarde geen klokken waren, behalve de belangrijke beiaard van Sint-Walburga. Tijdens de Eerste Wereldoorlog liep het klokkenspel zware schade op, maar bleef wel gespaard omdat de Duitse bezetter de beiaard van Oudenaarde als een historisch monument beschouwde.


    DE DONKERSTE PERIODE:

    TYFUSEPIDEMIE

    In de maanden september en oktober 1916 beleefde Oudenaarde de donkerste periode in de Eerste Wereldoorlog.

    De stad werd getroffen door een tyfusepidemie. In 12 dagen tijd zou het totaal aantal tyfusgevallen in het hospitaal oplopen tot 50. Het totaal aantal zieken werd geschat op 150.

    In Oudenaarde circuleerden 2 mogelijke verklaringen voor de tyfusepidemie.

    De meest voor de hand liggende oorzaak was een verontreiniging van het drinkwater. Uit testen bleek dat ongeveer elke waterpomp ernstig verontreinigd was.

    De tweede mogelijke oorzaak werd door de plaatselijke bevolking bij het komen en gaan van de Duitse soldaten gezocht. Velen waren erg verzwakt.

    Op 27 oktober afficheerde men de boodschap dat alle drinkwater voor consumptie eerst gekookt moest worden.

    De Duitse overheid nam omwille van de tyfusepidemie in Oudenaarde draconische maatregelen. Iedereen die in contact was gekomen met een tyfuspatiënt werd ingeënt en alle patiënten met tyfus werden afgezonderd in het lazaret en de Duitse troepen in Oudenaarde werden tot een minimum herleid.

    Voordeel: alle opgeëisten van Oudenaarde moesten tot nader order in de stad blijven.

                            

                       EINDE VAN DE OORLOG

    Er werd fel gevochten in de streek van Oudenaarde tijdens de Slag aan de Schelde, begin november 1918. Oudenaarde werd zelfs door de Duitsers aangevallen met gifgas. Daarbij vielen veel burgerslachtoffers.

    Twee helden zorgden voor de bevrijding...

    Paul Burke &  Frank Smithhisler

    van het 112de Genie Regiment van de 37ste Infanterie Divisie



    De Ohiobrug heeft een cruciale rol gespeeld in de Eerste Wereldoorlog. De Duitsers boden in 1918 nog flink weerstand.


    Het heldenverhaal:

    Een delegatie van het Amerikaanse leger werd naar de regio Oudenaarde geroepen om de vijand (de Duitsers) uit te schakelen en de Schelde te kunnen oversteken.

    Zij hadden echter informatie nodig over de opstelling van de Duitse troepen aan de andere kant van de Schelde (kant van Nederename).

    Twee Amerikaanse allesdurvers in Oudenaarde

    Twee ingenieurs, Paul A Smithhisler en Frank Burke, boden zich aan als vrijwilliger om op verkenning te gaan. Beiden van het 112de Genie Regiment van de 37ste Infanterie Divisie.

    Op 1 november 1918, juist vóór middernacht, dook sergeant Smithhisler in het ijskoude water van de Schelde ter hoogte van Heurne. Burke bleef achter op de oever.

    Smithhisler zwom de 100-voet wijde rivier over en verzamelde de nodige inlichtingen. De tekening hiervan stak hij in een waterdichte buis. Bij het terugzwemmen was het echter reeds wat minder donker geworden en de Duitsers ontdekten hem. Smithhisler zwom verder onder water in de hoop ongedeerd de kant van de geallieerden te bereiken.

    Zich realiserend dat de sergeant aan hen ontsnapte met vitale informatie, begonnen de Duitsers te schieten met zwaar geschut en gas.

    Uitgeput van de tocht en het dodelijke gas had Smithhisler de kracht niet meer om zijn gasmasker op te zetten. Frank Burke hielp hem op het droge en zette hem het enige overblijvende gasmasker op, vooraleer zelf dodelijk gewond te geraken door het gas.

    Hij stierf op 3-12-1918 en werd begraven in Ohio op 1-5-1921.

    Burke redde zo het leven van Smithhisler die zijn aantekeningen doorgaf aan de artillerie.

    Daardoor konden de Duitsers gelokaliseerd en uitgeschakeld worden. Amerikaanse soldaten bouwden de volgende nacht 3 pontonbruggen en zo konden de geallieerden de Schelde oversteken.

    Door de heldendaad van Smithhisler en Burke werden ontelbare levens gered.

    *****

    Op 9 november 1918 hielden de bombardementen voor Oudenaarde op.

    Drie dagen later vierde de stad de Wapenstilstand.


    VERWOESTINGEN

    De materiële schade was aanzienlijk.

    In totaal was 25% van de stad vernield door de hevige bombardementen tijdens de Slag aan de Schelde. Ook hadden de deelgemeenten Bevere en Eine zwaar geleden onder de beschietingen.

    De Sint-Walburgakerk zou, volgens toenmalige bronnen, 500 obussen te verwerken hebben gekregen. De toren was ernstig beschadigd.

    Ook de kerken van Bevere, Eine en Heurne liepen grote schade op.


    OUDENAARDE ERKEND ALS 'SLACHTOFFERSTAD'

    Oudenaarde heeft van het ministerie van Defensie onlangs het erediploma 'Stad of gemeente, slachtoffer van oorlogsfeiten 1914-18 ' en een bijpassend herdenkingslint gekregen.

    Door middel van dit diploma en lint erkent de Natie de verdienste van steden die bijzonder zwaar getroffen werden door de gevechten en slachtpartijen tijdens de Eerste Wereldoorlog.

    22 Belgische gemeenten kregen dergelijk diploma.


    11-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oudenaarde: wandtapijten & zilvercollecties

    OUDENAARDE


    Op de markt staat het mooiste Oudenaardse monument te pronken: het STADHUIS (1526) met het belfort (door Unesco in 1999 erkend werelderfgoed).

    Daarboven staat Hanske de Krijger die ons uitnodigt naar binnen !!!

    Op de benedenverdieping vind je het korenhuis, de cale of waag (plaats waar goederen werden gewogen) en de benedenlakenhalle (opslag-en keuringsplaats producten lakenwevers).

    Op de eerste verdieping wordt de hele voorkant in beslag genomen door de volkszaal. Deze zaal geeft uit op een overwelfd balkon. Hier vonden de grootste ontvangsten, feesten, maaltijden en vermakelijkheden plaats. Hier werd ook vroeger handel gedreven door de bevolking.

    Via een monumentaal tochtportaal kom je in de belangrijkste zaal op deze verdieping, de schepenzaal, die waar het schepenbestuur zetelt. Hier hangen verschillende belangrijke schilderijen.

    Het oudste gedeelte is echter de 14de-eeuwse vroeggotische lakenhalle, waar zich nu ook het MOU (Museum van Oudenaarde en de Vlaamse Ardennen) bevindt.



    Gaan we hier naar boven dan komen we in de bovenlakenhalle, symbool voor het roemrijke textielverleden van Oudenaarde, waar verschillende originele wandtapijten te bewonderen zijn.



    Verder heb je nog drie andere stadhuiszalen met o.a.de collectie De Boever-Alligoridès, één van de grootste zilvercollecties van Vlaanderen.

    1) WANDTAPIJTEN

    De Oudenaardse wandtapijten waren gedurende meer dan 400 jaar (15de tot 18de eeuw) het voornaamste luxe exportproduct van Oudenaarde en hadden een afzet over de hele wereld.

    Oudenaarde werd één van de belangrijkste wandtapijtencentra in Vlaanderen, naast Arras, Doornik, Brussel, Gent en Brugge.

    Vooral de verdures waren gegeerd.

      (=groentapijten, tapijten met veel loofwerk, gebladerte, bosschage op de achtergrond)

    Een speciaal type van verdure waren de millefleurs-tapijten. Zoals de naam doet vermoeden, bestaat het loofwerk hier uit bloemen.


    De eigenlijke start.

    De oudste archiefvermelding van de tapijtweefkunst in Oudenaarde gaat terug tot 1368.


    Bloei.

    De grote bloei was in de 15de eeuw.

    Een stichtingsoorkonde van de ambachtsgilde Sint-Barbara (1441) maakt melding van tapijtwevers.

    In die periode krijgen ze vooral opdrachten van de Bourgondische hertogen. Wandtapijten stonden synoniem voor rijkdom, luxe, prestige en macht. Ze dienden om kastelen op te fleuren en tocht te weren. Ook hadden ze een akoestisch effect.

    Alhoewel het hoogste peil bereikt werd in de 16de eeuw, de gouden jaren.

    In deze periode werd zeer kwaliteitsvol werk geleverd, met een grote verscheidenheid en in grote hoeveelheden.

    Meer dan 12.000 personen (meer dan de helft van de bevolking) waren werkzaam in de tapijtnijverheid.

    De stad ging dan ook vrij vlug over tot de afkondiging van de generale ordonnantie van Karel V op de tapijtweverij (16 mei 1544) waarbij o.m. de zorg voor kwaliteit centraal stond.

    In 1546 ontstond de Sint-Genovagilde.

    Vanaf dan was het ook verplicht een stadsmerk en een gedeponeerd weversteken in de rand van de tapijten te weven, waardoor hun herkomst onomstotelijk vaststaat.


    Stadsmerk wandtapijten Oudenaarde

    De meeste wandtapijten van Oudenaarde werden gekenmerkt met een brilletje.

    Afkomst: legende: komst keizer Karel V naar Oudenaarde, maar Hanske de Krijger was in slaap gevallen en Karel V stond voor een gesloten poort. Hij raadde Hanske een bril aan !

    NB: of...stelt de bril de gotische hoofdletter A van Audenaerde voor !?


    Einde tapijtnijverheid.

    In het begin van de 17de eeuw, als gevolg van de godsdiensttroebels, verlieten vele Oudenaardse wevers de stad om zich in het buitenland te vestigen.

    Men weefde nog wandtapijten tot het einde van de 18de eeuw, alhoewel het aantal tapijthandelaars afnam en de stad concurrentie ondervond van Frankrijk, te wijten aan de veranderde smaak en mode.

    In 1772 sloot de laatste Oudenaardse tapijtwever de deuren van zijn weefatelier.


    Hoe worden wandtapijten gemaakt?

    Het wandtapijt wordt met de hand geweven op een rechtopstaand (hautte-lisse) of liggend (basse-lisse) weefgetouw.

    De  kettingdraad (katoen, linnen of wol) vormt de drager waarin de gekleurde inslagdraad (wol, soms ook zijde, goud-en zilverdraad) geweven wordt.

    Hierdoor wordt een kleurrijk patroon of tafereel gecreëerd.

    Het liggend weefgetouw heeft twee pedalen waardoor steeds de even of de oneven kettingdraden worden opgetild. De weefster steekt haar bobijn behendig door de draden en drukt de draden vervolgens naar beneden. De weefster werkt aan de achterkant van het tapijt met het karton zichtbaar in het weefgetouw. Zij kan bij een liggend weefgetouw alleen door middel van een spiegeltje haar werk controleren.

    Bij de rechtopstaande weefgetouwen kan de wever in een spiegel het karton zien, dat achter hem staat opgesteld. Door om het weefgetouw heen te lopen kan hij zijn werk controleren. In plaats van pedalen gebruikt hij zijn linkerhand om de draden op te lichten. Deze techniek, die in de 16de eeuw in Frankrijk werd toegepast, is langzamer omdat de wever alleen zijn rechterhand ter beschikking heeft.


    Tijdsduur

    Het weven van 1m2 neemt ongeveer zes weken in beslag. Daardoor is de productie van nieuwe wandtapijten kostbaar en beperkt.


    Plaats

    De wandtapijten werden geweven in weefateliers of manufacturen.


    Het tafereel of ontwerp van een wandtapijt

    Het ontwerp werd in de 16de en 17de eeuw regelmatig vervaardigd door een bekend kunstenaar.

    NB: Pieter Paul Rubens heeft vele kartons voor wandtapijten op zijn naam staan.


    Permanente tapijtententoonstelling:

    MOU, museum van Oudenaarde en de Vlaamse Ardennen

    Oudenaardse wandtapijten zijn zowat in alle wereldsteden te bewonderen, maar ook in Oudenaarde herbergt een prestigieuze collectie wandkleden (ook verdures met groen en bruin als hoofdtinten), waarvan het grootste deel uit de 16de en 17de eeuw, in haar gloednieuw museum MOU.

    Deze tapijten beelden bijbelse, volkse en antieke taferelen uit.

    Opvallend is het 16de eeuws wandtapijt, een geschenk aan Alexander Farnese, landvoogd van de Spaanse Nederlanden (1578-1592).


         

    Dit bestaat uit 12 draaiende prisma's, waardoor je fragment per fragment te zien krijgt.

    Nooit eerder zag men een wandtapijt op die manier!


    Recente aankoop:

    Tijdens een veiling van een Brussels veilinghuis werd op 30 april 2014 het wandtapijt 'Geschiedenis van Odysseus' te koop aangeboden.

    Dit tapijt dateert uit 1616 en werd geproduceerd in het atelier van Joris Ghuys. Het meet 3m op 4m.

    Op het wandtapijt wordt een episode van de Griekse held Odysseus verteld: het wedervaren van Odysseus op het eiland Scheria waar de Fraiaken wonen.

    Het verhaal op het wandtapijt:

    Na de strijd tegen de Trojanen waren het schip van Odysseus en de bemanning vergaan en Odysseus spoelt uitgeput aan op het eiland Scheria, het eiland van de Faiaken. Hij legt zich te slapen onder de struiken.

    In zijn omgeving spelen Nausikäa en haar dienaressen een balspel en dat doet Odysseus ontwaken.

    Odysseus is enkel nog gekleed met enkele takken en vraagt haar hulp.

    Zij geeft hem te eten, laat hem een bad nemen en overhandigt hem een gouden kruik met olijfolie waarmee hij zich na het baden moet insmeren. Ook krijgt hij mooie gewassen kleding.

    Een wagen brengt hen naar het paleis en daar vertelt Odysseus zijn avonturen van jaren rondzwerven.

    De vader van Nausikäa stelt hem een schip ter beschikking, zodat hij na vele jaren zijn vaderland terug bereikt.


    Dit wandtapijt uit de reeks 'Geschiedenis van Odysseus' is nu ook te zien in het MOU.

    Het is niet gekenmerkt, maar kan met grote zekerheid aan Oudenaarde toegewezen worden op basis van onderzoek. Het blijkt dat Joris Ghuys in 1616 twee tapijten Odysseus verkocht. Het stadsarchief bewaart kartonfragmenten die gediend hebben voor de typische 16de-eeuwse boord.

    BESLUIT:

    Een bezoek aan de wandtapijtencollectie in het MOU is zeker een aanrader !!!


    2) ZILVERCOLLECTIES


    Tentoonstellingszalen in het MOU

    Wanneer je het MOU bezoekt, zal je niet wegkomen zonder de mooie verzameling zilverwerk gezien te hebben.

    Via het trappenhuis bereik je de heringerichte kapel (de Kapellekamer), een verdieping hoger bevindt zich de Oppervoogdenkamer en verder heb je de Grote zilverzaal (De Boever-Alligoridès). Alles vol zilverwerk.


    Wat vind je in het MOU?

    Je vindt er heel zeldzame unieke zilverstukken zoals koffie-en theekannen, chocoladekannen en zilveren bestekken.

    Ook tabaksdozen en zout en mosterdpotten zitten in de collectie.

    Ook een groot aantal kerkschatten is er tentoongesteld. Deze zijn geschonken door omliggende kerkfabrieken uit de Oudenaardse Scheldevallei.

    Het oudste stuk in de verzameling is een zilveren theepot die door een onbekende Oudenaardse zilversmid gemaakt is in het jaar 1702.

    De zilvercollectie omvat 230 stukken waaronder Oudenaards en Europees zilver.


    Met dank.

    Oudenaarde dankt de verzameling zilverwerk aan de passie voor edelsmeedkunst van Ernest De Boever en zijn vrouw wijlen Hélène Alligoridès. Meer dan tachtig procent van de collectie werd door hen aan de stad in bruikleen gegeven.

    De heer Ernest De Boever bleef na het overlijden van zijn echtgenote met een even grote passie hun gezamenlijke levensdroom verder zetten en bijzondere stukken uit de Europese edelsmeedkunst verzamelen. Dit resulteerde in de collectie 'Europees zilver'. Te bewonderen in de Oppervoogdenkamer en in de Grote Zilverzaal.


      

    Terug in de tijd.

    Oudenaarde was, van de 15de tot de 18de eeuw, een belangrijk edelsmeedcentrum.

    Vooral de Kerk was een belangrijke opdrachtgever voor goud-en zilversmeden en naarmate haar macht groeide en zij rijker werd, kwam dit ook tot uiting in de bestelling en de rijkdom van het liturgisch vaatwerk. Mooie voorbeelden zijn kelken, pyxiden, cibories, reliekhouders, monstransen, ampullen en canonborden. Ook altaarkruisen, gebedenboeken met zilverwerk en offerschalen.

    In de 16de en 17de eeuw ontstaan de zogenaamde rariteitenkabinetten. Vorsten, edelen en geleerden legden een verzameling aan met rariteiten of zeldzame objecten. Die rariteiten werden vaak bewaard in kunstkabinetten, een luxemeubel waarmee de rijken graag uitpakten.

    Voor de elite ontstond toen ook het tabaksnuiven. Snuiftabak werd meegedragen in een snuifdoos. Het werd dan ook het voorwerp bij uitstek dat de hele 18de eeuw typeert.


    Kenmerk Oudenaards zilver

    Het Oudenaardse zilver is herkenbaar aan het unieke merkteken, namelijk een hoofdletter A met een kroontje en een bril.


    04-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bruggen in Oudenaarde
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    BRUGGEN IN OUDENAARDE

    Oudenaarde heeft 4 bruggen over de Schelde. Twee ervan haalden de krant onlangs.

        

      Ohiobrug te Eine
    (de Thirty-seventh Division Memorial Bridge)



    De Ohiobrug is een brug over de Schelde die Eine met Nederename verbindt. Deze brug wordt gekenmerkt door vier bizonbeelden met bronzen gedenkplaten.

    geschiedenis:

    Voor de eerste wereldoorlog verbond een stalen brug over de Schelde Eine met Nederename. Deze brug werd in 1881 ingehuldigd door burgemeester van Eine (ook Oost-Vlaams provincieraadslid) Achilles Van der Straeten.



    Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de brug in 1914 opgeblazen door het Belgisch leger en dit om de Duitse aanval te vertragen.

    Maar...de Duitsers trokken vrij spoedig een houten noodbrug op, die door hen werd vernietigd in oktober 1918 en dit om de geallieerde opmars te stuiten.

    Tijdens dit gevecht aan deSchelde vielen zeer veel oorlagsslachtoffers waaronder ook veel doden bij de 37ste Amerikaanse A.E.F. divisie. Deze soldaten waren vooral afkomsting uit de staat Ohio.

    In november 1918, tijdens de Slag aan de Schelde, bereikten de geallieerden de Schelde en werd er een pontonbrug (of schipbrug - brug die drijft op het water) gebouwd waarvan het middelste stuk telkens moest worden weggetrokken om de doorvaart van de schepen toe te laten.

    De Franse genie zorgde voor het materiaal, terwijl het A.E.F. (American Expeditionary Force of Amerikaanse 37th Divisie) zorgde voor de bouw.

    1928-1929 : Als herinnering aan de roemrijke krijgsverrichtingen van het Amerikaanse leger (vooral de 37ste U.S.A. Divisie - A.E.F.) schonk de Amerikaanse Staat Ohio (soms de kastanjestaat genoemd), gelegen aan de Ohio Rivier en het Eriemeer met als bijzonderste steden Columbus (hoofdstad), Cleveland, Cincinnati, Toledo en Akron, een prachtige monumentale brug.



    Gezien de meeste soldaten van deze Divisie afkomstig waren uit deze staat, wilden zij hiermede hun dankbaarheid betuigen aan hun talrijke gevallen zonen. (meer dan 4000 Amerikaanse soldaten !)

    De bouw ervan startte in september 1928, onder leiding van de architecten Walker en Weeks uit Cleveland, Ohio, U.S.A., en Laholle en Levard uit Paris, France.

    De brug werd ingehuldigd op donderdag 26 september 1929 zonder bizons, die werden pas in 1930 geplaatst. ( tip : in 2014 is het dus 85 jaar geleden)

    Het was een prachtig monument in spanbeton, iets wat voor die tijd een uitzonderlijke constructie was, met een draagwijdte van 37 meter en 84 meter lang.

    Langs beide zijden staat de tekst "In memory of the crossing of the Scheldt by the 37th Division A.E.F" dwars over de lengte van de brug.


    Op elk der vier bruggenhoofden staat één bizon, in aanvalshouding, symbool van moed en kracht.


    48 sterren sieren de voetstukken en verwijzen naar het aantal staten in de U.S.A (sinds 1950 zijn dit er nu 50).

    Ook was er op elke pijler een gestileerde arend afgebeeld zijnde het symbool van de Verenigde Staten.

    Ook waren er op elk bruggenhoofd lijnen die, samen met de reeds vermelde sterren, naar de "Stars and Stripes" van de Amerikaanse vlag verwijzen.

    De Ohiobrug was voor die tijd een uitzonderlijke constructie in spanbeton : 84m lang en 37m draagwijdte. De bizons waren van porfier en zijn van de hand van de Parijse architect en beeldhouwer Paul Moreau-Vauthier. In het begin van de Tweede Wereldoorlog werd op 11 mei 1940 de brug door de Britse genie (Engelsen) opgeblazen.

    Er werd in oktober 1940 een tijdelijke houten noodbrug opgetrokken door de Duitsers. In 1944 werd deze minimaal beschadigd door de Engelsen, maar vrij vlug hersteld.

    In 1954 ontwierp men een nieuwe brug die geschikt was voor binnenschepen tot 300 ton en sterk leek op de vorige, maar breder was en een draagwijdte had van 37 meter. Bouwheer was net als de eerste Ohiobrug NV Cerfontaine Gebr. uit Brussel Paul Moreau-Vauthier verongelukte in 1936, dus moest men op zoek naar iemand anders voor de nieuwe bizons voor de brug van 1954 ... Jos de Decker kapte de bizons die nu nog steeds op de brug staan. Ook de andere versieringen werden opnieuw aangebracht.

    In 1982 moest zelfs zonder oorlog deze monumentale en geklasseerde Ohiobrug plaats ruimen, ditmaal voor het kalibreren van de schelde. Dit was nodig om de Schelde bevaarbaar te maken voor boten tot 3000 ton. Het werd een moderne constructie, zonder de prachige versieringen van vroeger. Wel werden de 4 bizons teruggeplaatst. De vier bizons die de leuningen sierden, zijn bewaard gebleven en flankeren nu de toegangsweg naar de brug.

    NB: Op de oorspronkelijke brug stonden de vier bizons in aanvalshouding met de koppen naar elkaar toe. Nu staan ze op 250 m (en zien ze mekaar niet meer) van elkaar en met de achterkant naar elkaar gericht. Historisch gezien is dit onjuist.

    NB: Ook in Brugge is een brug met bizonbeelden, de Canadabrug. Ook deze bizons zijn verbonden met de oorlog, in dit geval de Tweede Wereldoorlog. 2007 :

    Op 25 juni werd op initiatief van Schokkaert J werd een gedenkplaat geplaatst op het Rode plein te Eine, met daarop de geschiedenis van de brug.


    In 2010 werd de brugleuning hersteld.

    Op 4 november heeft Vlaams minister van Onroerend Erfgoed Geert Bourgeois de voorlopige bescherming van het Park Liedts en de bizonbeelden en gedenkplaten van de Ohiobrug in Oudenaarde ondertekend.


    Officiële plechtigheid Ohiobrug

    Vrijdag 26 september 2014 vanaf 16.45 uur

    In het bijzijn van de Amerikaanse Ambassadeur mevrouw Denise Bauer en Amerikaanse en Belgische militaire en burgerautoriteiten.

    Ook een aantal familieleden van de Amerikaanse militairen Burke en Smithhisler, die in 1918 heldendaden verrichtten in Eine, kwamen naar Oudenaarde voor deze plechtigheid. Zij gooiden er als eerbetoon voor hun heldhaftige voorvaderen rode rozen in de Schelde.

    Aan de voet van de brug werd een gedenkplaat voor de twee Amerikaanse oorlogshelden onthuld en een bloemenkrans neergelegd.

    Ook bij het gedenkteken voor alle oorlogsslachtoffers, dat op de reling van de brug hangt, hielden de ambasadeur en de burgemeester een bloemenhulde.


    Programma:

    16.45 uur: vertrek in stoet aan het Brouwerijplein

    17.00 uur: herdenkingsmoment: plechtigheid op de Ohiobrug: bloemenhulde, nationale hymnes, Last Post en showdrill KMS & onthulling gedenkplaat.

    18.00 uur: opening tentoonstelling Heemkring Westerring in zaal Casino

    Frank Burke en  Paul A. Smithhisler van het 112de Genie Regiment van de 37ste Infanterie Divisie


     

    De Ohiobrug heeft een cruciale rol gespeeld in de Eerste Wereldoorlog. De Duitsers boden in 1918 nog flink weerstand.

    Het heldenverhaal:

    Een delegatie van het Amerikaanse leger werd naar de regio Oudenaarde geroepen om de vijand (de Duitsers) uit te schakelen en de Schelde te kunnen oversteken.

    Zij hadden echter informatie nodig over de opstelling van de Duitse troepen aan de andere kant van de Schelde (kant van Nederename).

    Twee Amerikaanse allesdurvers in Oudenaarde

    Twee ingenieurs, Paul A Smithhisler en Frank Burke, boden zich aan als vrijwilliger om op verkenning te gaan. Beiden van het 112de Genie Regiment van de 37ste Infanterie Divisie.

    Op 1 november 1918, juist vóór middernacht, dook sergeant Smithhisler in het ijskoude water van de Schelde ter hoogte van Heurne. Burke bleef achter op de oever.

    Smithhisler zwom de 100-voet wijde rivier over en verzamelde de nodige inlichtingen. De tekening hiervan stak hij in een waterdichte buis.

    Bij het terugzwemmen was het echter reeds wat minder donker geworden en de Duitsers ontdekten hem.

    Smithhisler zwom verder onder water in de hoop ongedeerd de kant van de geallieerden te bereiken.

    Zich realiserend dat de sergeant aan hen ontsnapte met vitale informatie, begonnen de Duitsers te schieten met zwaar geschut en gas.

    Uitgeput van de tocht en het dodelijke gas had Smithhisler de kracht niet meer om zijn gasmasker op te zetten.

    Frank Burke hielp hem op het droge en zette hem het enige overblijvende gasmasker op, vooraleer zelf dodelijk gewond te geraken door het gas.

    Hij stierf op 3-12-1918 en werd begraven in Ohio op 1-5-1921.

    Burke redde zo het leven van Smithhisler die zijn aantekeningen doorgaf aan de artillerie. Daardoor konden de Duitsers gelokaliseerd en uitgeschakeld worden.

    Amerikaanse soldaten bouwden de volgende nacht 3 pontonbruggen en zo konden de geallieerden de Schelde oversteken.

    Door de heldendaad van Smithhisler en Burke werden ontelbare levens gered.

    Een extraatje: een nieuw bieretiket !

    Tijdens de herdenking van de festiviteiten aan de Ohiobrug stelden de broers Cnudde hun Bizonbier Ohio ’14-’18 voor.

    Het Bizonbier, een pittig mengsel van 2/3 Cnudde bruin en 1/3 kriekbier, krijgt een nieuw etiket.

     Op het etiket staat Cnudde, Bizonbier en OHIO ‘14-’18 en ook de afbeelding van een bizon.

    De bizon werd al sinds de jaren 1930 door brouwer Omer Cnudde gebruikt als logo voor de brouwerij.

    Al geruime tijd staat er zelfs een miniatuur bizon op de binnenkoer van de brouwerij.

    En...het is voortaan het hele jaar door beschikbaar !

    Pistonbrug of ophaalbrug of tafelbrug te Oudenaarde


    Ligging.

    De pistonbrug of ophaalbrug is een verbinding tussen de Bergstraat en Tussenbruggen, of anders gezegd ze verbindt de rechteroever of oudste gedeelte van de stad (met de Abdij van Maegdendaele, de O.L.Vrouw van Pamelekerk, het Museum van wandtapijten of Huis van Lalaing en het Gerechtshof) met de linkeroever, het eigenlijk centrum (met de St.Walburgakerk en het Stadhuis).

    geschiedenis

    De brug over de Schelde was oorspronkelijk een houten brug.

    Later werd het een stenen brug, de zogenaamde "Steenbrug" en nog later de zogenaamde "Hoge Brug" of "Hooge Steenbrugge".

    Deze brug werd afgebroken in 1825 en vervangen door een houten draaibrug.

    In 1856 kwam er door de heer Verhoost-Tertzweil, directeur van de ijzergieterij "Phoenix" in Gent, een ijzeren draaibrug die dienst deed tot 1905.

    In 1918 werd de nieuwe brug opgeblazen en vervangen door een ophaalbrug.

    Na de verlegging van de sluizen kwam een elektrische ophaalbrug tot stand, in de volksmond ook pistonbrug genaamd.

    Ze werd gebouwd in het begin van de jaren '80.

    Het is een uniek kunstwerk, een unicum op het Scheldetracé tussen Gent en Doornik, want alle andere oeververbindingen zijn vaste bruggen.

    Problemen !

    1) De laatste jaren groeide de binnenscheepvaart zodanig dat men voortdurend de brug moet ophalen om de schepen doorgang te verlenen. Uiteraard is dit zeer hinderlijk voor het verkeer naar/van het centrum van Oudenaarde. Op 20 augustus 2013 voerde het stadsbestuur een éénrichtingsverkeer in, met de bedoeling de verkeershinder (brug is ongeveer 10u/dag omhoog) te verminderen. Er kwam veel protest, want de verkeersdrukte nam fors toe in de omliggende straten. Het stadsbestuur luisterde naar hun inwoners en liet vanaf 2 februari 2014 het verkeer in beide richtingen weer toe.

    2) Een tweede groot probleem zijn de talrijke herstellingswerken aan de brug. Vorig jaar nog waren er werken van 10 tot 12 juni en ook op 10 maart dit jaar moest men de brug sluiten voor alle verkeer (ook scheepvaart) omdat de brug scheef stond en één van de vier hydraulische zuigers niet meer correct werkte. En binnenkort...nog maar eens...werken...verkeershinder...

    Er werd zelfs een facebook-pagina gestart met als titel 'Weg met de ophaalbrug'.

    Voorziene werken:

    Wanneer? Werken worden voorzien van 6 tot 21 oktober 2014.

    Wie? waterwegbeheerder Waterwegen en Zeekanaal NV

    Wat? -men gaat over tot een grondige onderhoudsbeurt

             -men zorgt voor een elektrische vernieuwing

    Met dit laatste zou men in de toekomst de brug vanop afstand kunnen bedienen, dus vanuit het sluiscomplex en niet meer vanuit het wachthuisje.

    En wat met het verkeer? Er worden lokale omleidingen voorzien.

    Ook is er dagelijks een gratis busdienst van 6u tot 22u om voetgangers van de ene oever naar de andere te brengen.



    26-09-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Offerfeest bij de moslims.


            Offerfeest Eid Al-Adha


    Religies in België:

    België telt zes erkende godsdiensten: katholieken, orthodoxen, anglicanen, protestanten, joden en moslims.


     Vandaag nemen we een kijkje bij de MOSLIMS.


    • STICHTING: De Islam (=hun geloof) begon ongeveer 1.400 jaar geleden (7de eeuw) in het huidige Saoedi-Arabië.
    • STICHTER: De Profeet Mohammed.
    • GOD: Net als Christenen en joden geloven moslims in 1 God, in Allah.
    • BELANGRIJKE GESCHRIFTEN: De Koran.
    • AANHANGERS: De volgelingen van de islam noemen we moslims of moslems


    Meer dan een miljard, voornamelijk in het Midden-Oosten, Indonesië, Pakistan, Bangladesh, Afrika, China en Oost-Europa.


    NB: De moslims geloven dat zij de hemel zullen bereiken als zij volgens de regels leven. Bijvoorbeeld: Vijf maal per dag bidden in de richting van Mekka, de heilige stad. Het geven van aalmoezen aan de moskee en aan de armen. Streng vasten tijdens de Ramadan. Minstens éénmaal in hun leven naar Mekka gaan. Er gelden ook strenge regels voor de omgang van de mensen onderling. De kleding van moslimvrouwen moet hun lichaam helemaal bedekken en alcohol en gokken zijn verboden.


    • SEKTEN: Er zijn twee grote groepen binnen de Islam. De Soenni's (soennieten) zijn volgelingen van de politieke opvolgers van Mohammed. De Shiïten (sjiieten) zijn volgelingen van Mohammed's familie-opvolgers, allen martelaren op vroege leeftijd.


    In België:

    In België zijn er ongeveer 6% van de totale bevolking moslims (=625.000). Daarvan verblijven er 41% in Vlaanderen, 36,5% in het Brusselse gewest en 23,5% in het Waals gewest. De meeste hebben een Marokkaanse migratie-achtergrond, de rest zijn afkomstig van Turkije of heeft andere wortels.


    Ons Vlaamse gewest

    In Gent: 31500 moslims of 12% van de totale bevolking

    In Ronse: 3000 of 11%

    In Oudenaarde: 500 of 1,7%

    In Gavere: 55 of 0,5%

    In Zingem: 20 of 0,3%

    In Antwerpen: 82500 of 16,7%

    In Mechelen: 11900 of 14,5%


    Besluit: moslims zijn niet meer weg te cijferen uit onze omgeving !


    Belangrijkste feesten van de moslims (islam)?

    De Ramadan (vasten) begon dit jaar op 29 juni 2014 na zonsondergang en eindigde op 28 juli.

    Daarna volgde het Kleine feest of Suikerfeest (29 juli) en later het Grote feest of Offerfeest.


    Wat houdt het Kleine feest of Suikerfeest in?

    De eerste ochtend van het Suikerfeest bezoeken mannen en vrouwen de moskee voor het gezamenlijke speciale gebed voor deze feestdag. Iedereen gaat mee, maar de vrouwen blijven soms thuis om alles voor te bereiden en vanwege de grote drukte in de moskee. Voorafgaand aan het gebed wordt verwacht dat zij die dit kunnen betalen een bijdrage schenken ter waarde van één maaltijd (circa 5-7 euro). Hiervoor kan in de moskee rondgegaan worden, zodat men aan deze verplichting kan voldoen. Vervolgens wordt voor de juiste besteding van dit geld gezorgd.

    De rest van de dag gaat men zo mogelijk bij familie op bezoek. Ter gelegenheid van het Suikerfeest worden zoete gerechten en lekkernijen zoals lokum gegeten en geeft men elkaar en de armen cadeautjes.


    Zowel de mannen als de vrouwen trekken meestal nieuwe kleren aan en het huis wordt extra aandachtig versierd voor deze feestdag.


    Wat houdt het Grote feest of Offerfeest in?

    Het Offerfeest of feest van Ibrahiem of Schapenfeest of Slachtfeest of het Grote feest, is het belangrijkste feest van de islam (moslims).
    In het Arabisch heet het Offerfeest Id al-Adha en ook Aid al Kabir, in het Turks heet het Kurban Bayrami, in het Indonesisch is het Hari Raja Haji.




    Wanneer en hoe lang?

    Het wordt gevierd vanaf de 10e dag van de 12e maand van de islamitische kalender of Moslimkalender (voor ons van zaterdag 4 t.e.m. dinsdag 7 oktober 2014) en duurt drie dagen.


    Wat gebeurt er op dit feest?

    Op de eerste dag is er een extra gezamenlijk gebed gevolgd door een khutbah van de Imam van de moskee. Iedereen wordt verwacht zich netjes en zo mogelijk in nieuwe kleren te kleden. Het feest herinnert een moslim er aan dat hij bereid dient te zijn om indien mogelijk alles op te offeren voor God zoals Ibrahim zijn zoon wilde opofferen. Dan wordt een schaap, of geit, koe, os, buffel of kameel geslacht door elke moslim die zich dit kan veroorloven, ter ere van de profeet Ibrahim (Abraham), die bereid was zijn zoon te offeren in opdracht van Allah.
    En dat is niet goedkoop...ca 300€.
    Tegenwoordig wordt soms afgezien van het slachten van een dier, maar wordt een geldbedrag overgemaakt aan de armen.
    In Turkije is het tegenwoordig gebruikelijk geworden om niet zelf een dier te (laten) slachten, maar om een geldsom van ongeveer 130 euro over te maken naar een stichting die het vlees geeft aan mensen in arme landen die het echt nodig hebben.
    Het Offerfeest betekent tevens het einde van de bedevaart naar Mekka
    .


    Waar gebeurt dit?

    Dit gebeurt meestal in het dorp waar de man geboren is.


    Oorsprong van het offeren?

    Abraham (Hebreeuws: אברהם/Awraham, Arabisch: ابرَاهِيم/Ibrahim) is een man die voorkomt in de Tenach van de joden, de Bijbel van de christenen en de Koran van de moslims. In deze boeken wordt hij gezien als de aartsvader van het volk Israël en Arabieren in letterlijke zin, en van christenen en moslims in overdrachtelijke zin. Vandaar dat jodendom, christendom en islam ook wem 'Abrahamitische religies' worden genoemd.
    Volgens de Bijbelse tijdlijn zou Abraham in 2038 v.Chr. geboren zijn.
    In de Koran staat het verhaal dat Allah vroeg aan Ibrahiem (Abraham) om zijn zoon Ismaël te offeren om te laten zien dat hij trouw en gelovig was.
    Ook in de Bijbel staat dit verhaal: Abraham en Isaak.


                                             Het verhaal:

    De beproeving van Abraham

    Het offer van Abraham uit de heilige islamitische ge
    Het verhaal van het offer van Abraham zoals geschreven in de heilige Islamitische gesch

    Op een dag verwonderden de mensen van Abrahams stam zich over de grote hoeveelheden dieren die hij offerde aan Allah: duizend rammen, driehonderd ossen en honderd kamelen.

    Hij zei tot het verbaasde volk: "Dat is niets bijzonders. We offeren een deel van onze goederen aan God, die ons het leven schonk. Aan mijn edelmoedige Heer zou ik mijn eigen zoon offeren, als Allah mij een zoon zou schenken!"

    Een paar jaar later kreeg Abrahams vrouw Hagar een zoon. Zij noemden hem Ismaël. Abraham was zeer gesteld op dit zachtmoedige en wijze kind. Hij nam hem overal met zich mee op reis en dankte God iedere dag.

    Ismaël was nu zeven jaar oud. Op een nacht kreeg Abraham in een droom de opdracht van God om zijn belofte na te komen en zijn zoon te offeren. Abraham besloot om honderd kamelen te offeren en smeekte Allah om dit offer in plaats van zijn kind te nemen. Maar de volgende nacht kreeg hij dezelfde droom: "Doe je belofte " Opnieuw offerde hij honderd kamelen, maar weer kreeg hij dezelfde droom: "Doe je belofte" Abraham wist nu zeker dat hij Ismaël moest offeren.



    Toen hij 's morgens opstond zei Abraham tegen zijn vrouw Hagar:
    "Kom, trek Ismaël zijn beste kleren aan en parfumeer hem met de beste parfum, want ik ga bij mijn Vriend op bezoek en ik neem Ismaël mee." Abraham nam Ismaël bij de hand, ook nam hij een stuk touw en een mes mee. Ze gingen op weg naar Mina, zeseneenhalve kilometer buiten Mekka. Het kind holde en sprong vrolijk voor zijn vader uit. Daar kwam de duivel naar hem toe en zei: "Abraham, wat ben jij voor een vader, dat je je eigen zoon gaat doden?" Maar Abraham antwoordde: "Ik heb dit bevel van de Almachtige God gekregen, die alles weet."
    Toen vertelde hij Ismaël zelf wat er ging gebeuren. Ismaël antwoordde: "O vader, volg het bevel van Allah. Ik zal gehoorzamen. Bind mijn handen en voeten vast, opdat ik u in mijn doodsstrijd geen pijn kan doen. Als u jongens van mijn leeftijd tegenkomt, huil dan niet, wees niet bedroefd, want uw verdriet zou mijn ziel kwetsen."
    Droevig luisterde Abraham naar de woorden van zijn zoon. Hij bedankte en omhelsde hem en kon zijn tranen niet langer bedwingen.
    "Kom, vader," zei Ismaël, "laat ons niet langer wachten om het bevel van Allah te gehoorzamen."
    Toen nam Abraham het mes in zijn handen en drukte het op de keel van Ismaël om hem te offeren, maar... o wonder, het mes weigerde te snijden. Verbaasd sleep Abraham het mes opnieuw, maar het liet geen krasje achter op de huid van zijn zoon. Hoe was dit mogelijk? Abraham verloor zijn geduld en smeet het mes op de rots. De rots brak in stukken...
    Op wonderbaarlijke wijze begon het mes te praten: "Jij wilt snijden, maar het is de Almachtige, die messen laat snijden. Zelfs niet het kleinste haartje van je zoon zou ik kunnen krenken zonder zijn toestemming."
    Ismaël zei: "O vader, laat ons samen de naam van Allah aanroepen, als u het mes op mijn keel zet."
    Abraham drukte nogmaals het mes op de keel van zijn zoon en beiden riepen: "Allahu Akbar (God is machtig)," en dezelfde woorden weerklonken uit de hemel: "Allahu Akbar, Allahu Akbar." Het was de stem van de aartsengel Gabriël. Hij verscheen aan Abraham met de woorden: "Abraham, ik breng u de vredesgroet van de Heer van hemel en aarde. Hij schenkt u deze ram om te offeren in plaats van uw zoon."
    Vader en zoon waren overgelukkig en begrepen dat er aan hun beproeving een einde was gekomen
    .


    Hoe verloopt het offeren? Wat gebeurd met het vlees?

    In de familiekring of in een slachthuis of een tijdelijke slachtplaats wordt het goed verzorgde dier door de oudste man gedood met een vlijmscherp mes om het dier niet te laten lijden.
    Het vlees wordt daarna in drie stukken verdeeld.
    Een deel is voor de familie, een deel is voor de buren of vrienden of bezoekers en een deel is voor de armen.
    Naast het delen, wat een belangrijk gebruik is in de islam, is het zich overgeven aan Allah en het willen zijn als Ibrahiem heel belangrijk bij het vieren van het Offerfeest.

    NB: De groei van het aantal pelgrims heeft er toe geleid dat er enorme hoeveelheden dieren geslacht worden, iets dat soms als verspilling wordt gezien. De hadjautoriteiten zorgen er echter voor dat het vlees in ingevroren toestand bij behoeftigen over de hele wereld terecht komt.


    Bedevaart naar Mekka?

          


         Mekka in Saoedi-Arabië                                              moskee Mekka


    Eenmaal in zijn of haar leven moet de moslim die daartoe lichamelijk en financieel in staat is, een pelgrimstocht naar de heilige stad Mekka in Saoedi-Arabië maken.

    De mannen zijn gekleed in 2 witte ongenaaide doeken (één om de schouders, één om de lenden) en de vrouwen  zijn volledig bedekt (uitzondering: gezicht en handen).

    Geen sexueel verkeer, niet scheren, niet knippen, niet kammen van het haar.

    Deze bedevaart, die "hadj" wordt genoemd, is een meerdaagse tocht die langs de heilige plekken voert die geassocieerd worden met de profeten Ibrahim en Mohammed.



    Het centrum van de wereldwijde viering van het Offerfeest is de kleine stad Mina, dichtbij Mekka.
    Na zonsondergang op de negende dag verzamelen de pelgrims zich in Muzdalifah waar zij slapen in tenten.
    De volgende ochtend worden in de steengroeve 49 kleine kiezels opgeraapt en meegenomen en vervolgt men de voettocht naar Mina. Hier staan de drie zuilen op de plaatsen waar de duivel (Iblis of Sjaitan) heeft geprobeerd Ibrahim tegen te houden toen hij, om te voldoen aan zijn belofte aan God, zijn zoon wilde gaan offeren.
    Deze zuilen worden tijdens de hadj door de pelgrims met de meegenomen steentjes bekogeld. =steniging van de duivel.
    Periode van reizen naar Mekka: begin van de 12de maand van de Moslimkalender of bij ons van 2 tot 7 oktober 2014.
    Moslims die niet op bedevaart zijn, vieren in hun eigen land het Offerfeest.



    Het offerfeest en ... problemen !!!

    Vanaf 2015 is het in Vlaanderen verboden om dieren onverdoofd te slachten op tijdelijke slachtvloeren. Dat heeft Vlaams minister van Dierenwelzijn Ben Weyts beslist. Het eerstkomende Offerfeest van 4 oktober valt nog niet onder de nieuwe regeling, maar vanaf volgend jaar moet de rituele slacht op tijdelijke slachtvloeren uitwijken naar reguliere slachthuizen of plaats maken voor een alternatief, luidt het.

    Nu Vlaams minister van Dierenwelzijn Ben Weyts (N-VA) het vanaf 2015 in navolging van Europese regelgeving wil verbieden om tijdelijke slachtvloeren op te zetten voor onverdoofd slachten, zal ook de stad Antwerpen op zoek moeten naar alternatieven. Schepen voor Diversiteit en Sociale Zaken Fons Duchateau (N-VA) bevestigt dat er dit jaar voor het laatst een tijdelijke slachtvloer komt, de permanente in een erkend professioneel slachthuis blijft wel beschikbaar. Aangezien de capaciteit daarvan (2.000 dieren) onvoldoende is, zal de stad binnenkort gesprekken starten met de moslimgemeenschap om de verschillende opties te bekijken.

    Eén van de grootste knelpunten is het tekort aan slachtplaatsen, waar het offeren hygiënisch en diervriendelijk verloopt. En...slachten aldaar is duur !!!

     Doel: hoofdzakelijk de alternatieven voor ritueel slachten promoten, zoals het schenken van geld aan een goed doel.

    Verder blijft het natuurlijk ook verboden om thuis dieren te slachten.


     

    TER INFORMATIE: Slachthuizen in Vlaanderen:


    <a href="http://adserver.adtech.de/adlink|3.0|550|1053088|0|184|ADTECH;loc=300;kwlp1=4645_oo+4645_nat;kwlp2=;kwlp3=;key=" target="_blank" style="display: block;"> <img src="http://adserver.adtech.de/adserv|3.0|550|1053088|0|184|ADTECH;loc=300;kwlp1=4645_oo+4645_nat;kwlp2=;kwlp3=;key=" border="0" width="180" height="100"> </a> <a href="http://adserver.adtech.de/adlink|3.0|550|1053090|0|184|ADTECH;loc=300;kwlp1=4645_oo+4645_nat;kwlp2=;kwlp3=;key=" target="_blank" style="display: block;"> <img src="http://adserver.adtech.de/adserv|3.0|550|1053090|0|184|ADTECH;loc=300;kwlp1=4645_oo+4645_nat;kwlp2=;kwlp3=;key=" border="0" width="180" heigh1. Slachthuis Verhelst Vosmeer 22, 9200 Sint-Gillis-Bij-Dendermonde (Dendermonde)

    2. Van Hoornweder & Zn Nijverheidslaan 3A, 9990 Maldegem

    3. Slachthuis Ronse Paillartcamp 6-8, 9600 Ronse

    4. De Lokery Oude Bruglaan 53, 9160 Lokeren

    5. Flanders Meat Group Zele Baaikensstraat 33, 9240 Zele

    6. Ryckaert M Slachthuisstraat 20, 9900 Eeklo

    7. Slavarex Grote Steenweg 145 9340 Lede

    8. Le DMS Achttien Augustuslaan 13 9230 Wetteren

    9. Fonck-Dehennin  Meulestraat 16-18, 9520 Bavegem (Sint-Lievens-Houtem)

    10. Exportslachthuis Smekens Grote Steenweg 145, 9340 Oordegem (Lede)

    11. Porc Meat Zele Baaikensstraat 2 9240 Zele

    12. Flanders Meat Group Zele Baaikensstraat 33, 9240 Zele

    13. Adriaens Etn Slachthuisstraat 1, 9620 Velzeke-Ruddershove (Zottegem)

    14. Vanderpoorten Vleeshandel Toleindestraat 122, 9080 Beervelde (Lochristi)








    19-09-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fiertel - Fietel - Fierter

    VOLKSFEEST IN DE REGIO VAN DE VLAAMSE ARDENNEN:

    FIERTEL - FIETEL - FIERTER


    Oorsprong?

    De term fiertel komt van het Latijnse feretrum of kortweg fiertre, wat reliekschrijn betekent.

    Een reliekschrijn is een versierde kist waarin de relieken of relikwieën van een lokale heilige bewaard worden.

    In de vroegere fiertel of religieuze ommegang of processie werd een reliekschrijn met de relikwieën van een lokale heilige voorop gedragen.


    De fiertel is dus in oorsprong religieus, maar evolueerde in de meeste dorpen tot de gekende koddige, leutige ommegang of stoet, dus enkel nog tot een volksfeest zonder nog godsdienstige bedoelingen.


    Fiertel of fietel of fierter ?

    Fierter is de correcte Nederlandse vertaling van het Latijnse feretrum (reliekschrijn)

    Fiertel is de afleiding en de verbastering van het Nederlandse fierter.

    Fietel wordt enkel in Eine zo genoemd, het waarom is echter onduidelijk. Wel weten we dat fietelen=kermishouden.


    Waar is er nog fiertel of fietel in het Oudenaardse?

    zaterdag 20 september 2014: in Mater

    zondag 28 september 2014: in Eine

    zondag 5 oktober 2014: in Volkegem


    Wat houdt zo'n fiertel-volksfeest in?

    De fiertel als volksfeest is een algemeen volksvermaak, waarbij dikwijls ook kraampjes met eten en drinken worden uitgestald. De inwoners van de dorpen worden altijd van tevoren op de hoogte gebracht van plaats en dag van het feest en worden verzocht hun huis te bevlaggen.

    Er wordt op straat een ludieke optocht gehouden, waarbij de draak met de actualiteit wordt gestoken: mensen verkleden zich als bekende Vlamingen of als lokale politici en voeren een zelf geschreven toneelstukje op.


    Van processie naar volksfeest in Eine.

    De uitbundige, seculiere fiertel die de processie heeft vervangen, gaat terug tot PROSPER DE MAEGHT, een middenstander die zich in de late negentiende eeuw in Eine had gevestigd en er een tabakswinkel had geopend. Zijn vrouw hield er een herberg open.


    Anekdote:

    Op een avond (mei 1852) had zijn vrouw Lucie, die samen met andere vrouwen op bedevaart naar Kerselare (gekend als Keezere) trok, Prosper opgedragen om op de zaak te letten en dit met de woorden: 'Let op die deure !'. Dit wil zeggen: houd in de gaten of er iemand binnenkomt.

    Prosper die een tooghanger was, had dus op die manier huisarrest.

    De man haalde echter een practical joke uit: hij hief de deur uit haar hengsels, legde ze op zijn kruiwagen en ging naar het café.

    Dit vonden de Einenaars dermate grappig dat er een spontane stoet van grappenmakers Prosper door de straten volgde, van café naar café.

    Zijn kruiwagen met daarop de cafédeur sleurde hij tot 's avonds laat mee op zijn talrijke herbergbezoeken.

    En...of hij op de deure lette !!!!

    Zelfs toen de vrouwen terugkwamen van Kerselare sloten ook zij zich aan en er werd tot in de vroege morgen doorgefeest !!!

    Eén jaar na vermelde feiten werd 'de terugkeer van Keezere' herdacht met een ludieke 'kiskiesprocessie'.

    Dit werd de aanleiding om het daaropvolgende jaar een stoet in te richten. De fietel was geboren !!!

    Het werd een ommegang, niet naar een bedevaartsoord, noch met enig ander religieus motief. Het werd een ludieke, leutige, koddige fietelstoet.

    Het was straattoneel waarbij de toeschouwers eens goed konden lachen. Hierbij kregen politici, geestelijkheid, dorpsfiguren, Jan en alleman, een ferme veeg uit de pan en werden opmerkelijke gebeurtenissen in alle vormen van humor ten tonele gebracht.

    De stoet trok door de Einse straten op de tweede maandag van de septemberkermis.

    De kermis werd uiteindelijk de daaropvolgende dinsdag besloten met de herdenking en uitbeelding van de 'terugkeer van Keezere'.

    Jaarlijks wordt nog steeds dit voorval herdacht in Eine met een ludieke stoet: de fietel.

    Prosper De Maeght wordt dan ook als stichter van de Einse fietel betiteld.


    Deze anekdote is in Oudenaarde algemeen bekend.

    Beeld van Prosper.

    In Eine is er een klein pleintje waar sedert 1986 tot 2005 een polyesterbeeld stond.

    Dit werd in 2005 door de werkgroep 'Eine-este-kleine' vervangen door een levensecht en levensgroot bronzen standbeeld.

    Om dit te kunnen realiseren (kostprijs werd geraamd op 40.000 euro) organiseerde men in 2003 een Vlaamse kermis, zocht men steun bij de provincie, het stadsbestuur en een aantal sponsors en ... 2 jaar later, in 2005, werd door Guy du Cheyne een beeld in plasticine gemaakt, dat door Art Casting in brons gegoten werd.

    Op zaterdag 20 september 2005 werd de grootste volksheld van Eine, de fietelstichter Prosper De Maeght, op de sokkel geplaatst.

    Zijn standbeeld blijft een herinnering...het toont Prosper met zijn kruiwagen met daarop de deur en met het opschrift: 'Aelzo lette ghie op die deure!'.


    Het pleintje kreeg de naam 'Prosper De Maeghtplein' of in de volksmond het 'Prosperpleintje'.


    In Eine.

    In Eine is er kermis van zaterdag 30 augustus tot en met vrijdag 3 oktober 2014.

    Hoogtepunt: Einse fietel.

    De 161ste fietel gaat dit jaar uit op zondag 28 september, met start aan het station om 14u. Inrichting: ''t Eins feeskomitee vzw'.

    Dan start ook de bar en mobiele jeneververkoop doorheen de Einse straten.

    De stoet wordt geopend door Prosper met zijn deur op de kruiwagen,



    gevolgd door de Einse kopkes. De reuzen (vader Proostie, moeder Mele en dochter Fietje en Nestie) begroeten de kijkers met een dansje.

    De beren met hun drijver, de paardjes met temmer en de ruiters van Sint Eligius, Eine en de Fecaliënrapers volgen.

    De harmonie Sint-Cecilia, Eine (in 1820 gesticht door Prosper De Maeght) met majorettenkorps zorgt voor een eerste show, gevolgd door de wagens met de optredende groepen.(Dit jaar 8 groepen)

    Na de fietel is er om 22u in café De biertempel de 'After Fietelparty' met DJ Marino.

    Het is de gewoonte dat een speciale jury de beste sketch van de fiertel uitkiest. 's Avonds laat (23u30) is er prijsuitreiking in zaal-café Casino.

    Leute en plezier verzekerd...dankzij...wijlen Prosper De Maeght, de stichter.

    Merkwaardigheden:

    -In 1946 werd het honderdjarige bestaan van de fietel gevierd.

    -Naar aanleiding van de fusie met Oudenaarde kreeg in 1965 de Korte Molenstraat de nieuwe naam Fietelstraat toebedeeld en werd later verlengd met de toenmalige Omloopwegel.

    -Van 1967 tot en met 1983 werd er jaarlijks een fietelprinses verkozen, welke samen met haar twee eredames ook aan de fietelstoet deelnam. In 1969 en 1970 was er ook nog een fietelprins.

    -In 1971 werd naar aanleiding van het 125 jarig bestaan een retro fietel-tentoonstelling in de kapel van het Visitatieklooster gehouden.

    -Vanaf 1977 had de fietelstoet plaats op de vierde zondag van september. De traditionele maandag moest omwille van de moderne werkomstandigheden wijken aangezien veel fieteldeelnemers om die reden geen verlof meer kregen.

    -Vanaf 1979 houden de fieteldeelnemers hun taptoe op deze oorspronkelijke fietelmaandag.

    -In 1986 vond de 140ste fietel plaats. Tijdens de daarop volgende taptoe werd echter orde op zaken gesteld en werd opnieuw juist gerekend met 1854 als startdatum.

    -In 2014 krijgen we aldus de 161ste fietelstoet !!!


    In Mater.

    In Mater zorgde het feestcomité voor een druk kermisprogramma van woensdag 10 tot zondag 28 september 2014.

    Op zaterdag een zeepkistenrace, op zondag o.a. een spel zonder grenzen, maar het hoogtepunt van de kermis is op zaterdag 20 september met de 86ste folkloristische fiertel.

    Start om 14u, via Duisbeke naar de Hoge Dumpel, het podium.

    In Mater worden de uitgebeelde satirische taferelen vooral op karren van straat naar straat getrokken, vermits de afstanden er lang zijn en de wegen steil.

    Zeker aanwezig: de reuzen Peet, Buile en Snoepie.


    De voorzitter aan het woord:

    'De fiertel is hier in de wijk ontstaan. De deelnemers geven voorstellingen op diverse plaatsen langs het parcours. De stoet trekt richting tribune op de Hoge Dumpel voor het slotoptreden en daarna gaan de deelnemers samen uit de bol in de feesttent.

    Daar komt heel wat bij kijken, want drie of vier dagen voor de fiertel begint al de opbouw van de tenten, de frigo's plaatsen, aansluiten en opvullen, de barbecue organiseren...

    Ook het financiële plaatje moet kloppen. Niet te onderschatten want de fiertel kost ons elk jaar ruim 2500 euro.

    Elke fiertelgroep mag immers bij ons aankloppen voor materiaal voor de opbouw van de wagen, huren van kledij en geluidsversterking, drankbonnetjes, enz.

    De toelage van het stadsbestuur volstaat daarvoor uiteraard niet. Via sponsoring en de opbrengst van mobiele en vaste kantines proberen we de eindjes aan elkaar te knopen.

    Tot nu toe slagen we daar goed in...we konden zelfs een klein spaarpotje aanleggen voor een mindere editie door slecht weer.

    Binnenkort dienen zich extra kosten aan want één van de reuzen is versleten. Gelukkig zorgen de dragers voor een extra centje via gastoptredens.

    De allereerste fiertel ging uit in Mater op 13 september 1904.


    In Volkegem.

    Hier is er kermis van zaterdag 19 augustus tot en met vrijdag 24 oktober 2014.

    Op 5 oktober vanaf 13u is er de 47ste folkloristische fiertel.

    Deze stoet wordt geopend aan de locatie Radio Brouwer door het muziek van Volkegem (muziekmaatschappij St.Cecilia), samen met de reuzen van Volkegem: baron d'Algambra, markiezin van Beerlegem en hun zoon Gerard d'Ouwegem. Zij dansen samen met de reuzen van Eine en Leupegem.

    Deze stoet trekt doorheen de bijzonderste straten van Volkegem met optredens op het De La Kethulleplein.

    Als afsluiter van de fiertel is er om 22u prijsuitreiking, gevolgd door een groot vuurwerk op de Rogier Van Brakelstraat.


    Ook fiertel in Ronse !

    In de Middeleeuwen kwamen uit alle hoeken van het land geesteszieken op bedevaart naar Ronse om genezing te vinden bij hun patroon Sint-Hermes.

    De voorwaarde om die genezing te kunnen krijgen was een fysieke inspanning als tegenprestatie.

    Zo ontstond de fiertelommegang te Ronse.

    Elke zondag na Pinksteren, dit jaar op 15 juni 2014) wordt het schrijn met de relieken van de H.Hermes, de patroonheilige van de stad Ronse, zo'n 32,6km rond de grenzen van de stad gedragen op een draagberrie en wordt getorst op de schouders van vier dragers. De belleman op kop en die geeft met twee bellen de kadans aan.



    Om het schrijn te mogen dragen moet je eerst een proefperiode doorlopen bij de Maatschappij der Dragers. Pas als blijkt dat de kandidaat-drager met volle engagement mee wil werken aan de traditie van de fiertel en hij ook fysiek het aankan, wordt er overgegaan tot een definitieve aanwerving.


    De traditie wil dat zo idereen die zich binnen de cirkel bevindt, beschermd wordt tegen geestesziekten.

    De fiertelommegang is een historische gebeurtenis en één van de belangrijkste evenementen in Ronse.

    Het is een gezonde traditie waar jaarlijks meer dan 5000 enthousiaste Ronsenaars en sympathisanten aan deelnemen, waarvan meer dan 350 figuranten een figurantenrol uitbeelden in de processie.


    NB: In Ronse ontdekt men dus een combinatie van:

           1) de vroegere religieuze processie waarbij het schrijn van de lokale heilige voorop gedragen wordt

           2) de fiertel als volksfeest.


    11-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kluisbergen-Kluisbos

    BEZIENSWAARDIGHEDEN IN HET KLUISBOS...

    DE KLUIZENAAR EN DE VONDELING


    of...van kluizenaar en kluizenaarswoning...naar...Kluisberg, Kluisbos en Kluisbergen !!!


    Eeuwen geleden was de wreedaardige graaf Phinaert heer en meester van het huidige Kluisbos. Hij schrok er niet voor terug om argeloze reizigers aan te vallen, te beroven en te vermoorden !

    Diep in het Kluisbos leefde, in een armzalige hut, een kluizenaar, genaamd Liederick. Eigenlijk was Liederick de jongste zoon van een edelman, maar bij het overlijden van zijn vader gingen alle landgoederen naar de oudste zoon en kreeg Liederick niets. Hij trad dan ook maar in dienst van de koning en vocht er de ene oorlog na de andere. Maar omdat hij al die oorlogen en dat zinloos geweld beu was, besloot hij zich terug te trekken in het Kluisbos. Hij hield van dit grote bos en hij had er zijn thuis gevonden.

    In het jaar 580 woedt in Bougondië de ene opstand na de andere en als gevolg van één van die opstanden wordt Salvaert, de prins van Bourgondië, uit zijn land verjaagd. Prins Salvaert trekt naar Engeland om daar de bescherming te vragen van de koning, die familie van hem is. Hij is vergezeld van een aantal trouwe volgelingen en van zijn hoogzwangere vrouw, prinses Ermengarde de Roussillon.

    Toen de karavaan zich in de Holle weg, op de grens tussen Russignies en Ronse, bevindt, lopen ze in een hinderlaag... Graaf Phinaert laat zijn roversbende de karavaan aanvallen. Ze zaaien dood en vernieling om zich heen. Het wordt een ware slachting.

    In de chaos slaagt de mooie Ermengarde erin te ontsnappen. Ze vlucht het dichte Kluisbos in. Phinaert is razend en zijn mannen zetten de achtervolging in, maar raken het spoor bijster. Ondertussen schenkt Ermengarde, tussen het struikgewas, het leven aan een prachtige zoon. Ze verstopt hem onder de bladeren en vlucht verder. Net op tijd...want even later wordt ze door de mannen van Phinaert gevonden, meegesleurd en gevangen genomen.

    De volgende morgen begeeft de kluizenaar Liederick zich op weg naar de bron en hij hoort plots een raar geluid. Hij ziet een jonge ree staan en gaat er langzaam naartoe om haar niet aan het schrikken te brengen en zo ontdekt hij het kleine babyjongetje. Vlug wikkelt hij het in zijn deken en loopt ermee naar de bron. De ree volgt de kluizenaar voortdurend en nadat de kluizenaar de baby heeft neergelegd bij de bron, vlijt de ree zich heel voorzichtig naast de baby om hem te voeden. Daarna doopt hij het kindje en geeft het zijn eigen naam: Liederick. Hij neemt het ventje mee naar zijn armoedige hut.

    Maar...de ree blijft volgen en komt het kindje regelmatig voeden tot het moment dat hij haar zorgen niet meer nodig heeft.

    De kluizenaar leert Liederick alles over het bos, over de dieren en de geneeskrachtige kruiden.

    Op 10-jarige leeftijd stuurt hij Liederick naar Engeland, bij een bevriende koning, om er opgeleid te worden tot het ridderschap.

    Toen hij 20 jaar wordt, beslist Liederick terug te keren naar het Kluisbos om er zijn vader te wreken en zijn moeder te bevrijden. Hij daagt Phinaert uit in een duel en weet hem te doden.

    Door die overwinning worden hem alle bezittingen van Phinaert geschonken.

    Zo wordt hem het beheer van heel Vlaanderen toevertrouwd en wordt hij de eerste prins van Vlaanderen.


    DE TOREN


    Tweeduizend jaren geleden verschenen plots de Romeinen van over de vlakte achter de Kluisberg.

    Ze klommen naar de hoogste top en begonnen er een houten toren te bouwen, die uitstak boven de bomen die langs de helling stonden. En vanaf dan stond er steeds een wachter op die toren, die om de zoveel uur telkens afgelost werd.

    Ondertussen waren de Romeinse legioensoldaten, geoefende krijgers, bezig met de voorbereidingen voor de inval van Brittania.

    De wachters waren dus soldaten die niet naar de oorlog moesten, maar eigenlijk een saai leventje hadden...

    Wachter Rominus staarde hoog op de Kluistop steeds maar naar dezelfde richting. Er gebeurde niets. Rominus verveelde zich erg. Regelmatig maakte hij sprongetjes op en neer om zijn koude voeten wat op te warmen. Af en toe maakten nieuwe sneeuwbuien en de snijdende wind hem het vandaag lastig. Hij droomde van die mooie zomerdagen, alhoewel ook die niet altijd plezierig waren. Soms moest hij de zwermen muggen uit de moerassen langs de Scaldis (Schelde) verjagen, want die maakten het hem toen heel lastig. Maar daar stond wachter Rominus nu...op die uitkijktoren...plichtbewust zijn taak te doen: turen naar de horizon vanop de Enclus (heuvel)...en...weinig te zien.

    Over de boomtoppen zag Rominus de hutten beneden. Soms zag hij er wat beweging, want de Romeinen waren er bezig om een groot complex, een handelspost, te bouwen. Daar zouden ze graan verzamelen en verspreiden naar de legertroepen langs de Rijn.

    Keek Rominus over zijn rechterschouder dan zag hij in de verte de voorpost van Quadraria (steengroeve) Mons. Ook daar stonden wachters zich in de toren zich stierlijk te vervelen. Hij merkte er 's nachts een schijnsel van grote vuren.

    Iets verder achter hem lag de tumulus of grafheuvel, uit de vroegere tijd. Marius, een Romeins veldheer, had hem verteld dat onder die zandheuvels urnen lagen met de as van overleden voorouders uit lang vervlogen tijden. Het angstzweet brak hem uit als hij ernaar keek...

    En Rominus wachtte...wachtte...wachtte maar op de aflossing...

    Hij bekeek zijn Hasta, een lange lans volledig van hout met een geharde, stalen punt en ook zijn Funda, zijn slinger waarmee hij fundatores (loden kogels) lanceerde.

    De plaatselijke boeren bewerkten hun land gewoon voort en trokken zich niets van die Romeinen aan. Met die verschillende talen konden ze elkaar toch niet verstaan. Zij waren dus zeker geen bedreiging, geen vijandige stammen.

    Vele, vele jaren na de Romeinse bezetting werd de toren ingenomen door bosgeuzen. Zij hielden zich er schuil om van daaruit het volk toe te spreken en hen tot het protestantisme te bekeren. De katholieken maakten fel jacht op deze bosgeuzen. Het Kluisbos was dus voor de bosgeuzen een ideale schuilplaats.

    Nog later ombouwde men de toren met bakstenen en werd de toren gebruikt als kapel met grote ramen.

    Ten tijde van Napoleon werden de ramen dichtgemetseld en deed de toren terug dienst als uitkijktoren en seintoren, om met breed armgezwaai berichten door te geven.

    En vandaag...is de toren enkel nog een opslagplaats en een toeristische trekpleister, ingesloten door hoge beukebomen...

    Spijtig dat de houten planken en de witgeschilderde stenen niet kunnen praten...





    DEN DIKKEN BOEKER

    Er was eens een eeuwenoude beuk, de grootste van het Kluisbos en iedereen noemde hem 'Den dikken boeker', de trots van het bos!

    We gaan terug naar 1914...naar wereldoorlog I...Duitse soldaten overrompelen onze omgeving...

    Maar...de Duitsers zag niemand graag komen, want wat kon gebruikt worden om hun keizerrijk te dienen, werd zonder pardon meegenomen. En indien het niet kon dienen voor hun leger, dan namen ze het wel mee als souvenir voor het thuisfront. Je kon dus beter alles wat een beetje waarde had zeer goed verstoppen !

    Ineens kwamen er tientallen soldaten met enkele, door paarden getrokken, open karren. Ze waren gewapend met bijlen en grote handzagen en trokken het Kluisbos in.

    En...ze hadden het niet op enkele boompjes gemunt, neen, ze kapten de ene boom na de andere neer. Dagen aan één stuk, van 's morgens tot 's avonds.

    De boomstammen werden in grote blokken hout gekapt en dan in een cirkel op elkaar gestapeld en bedekt met een laagje aarde. Dan werd de stapel in brand gestoken.

    Zo maakte men houtskool, die ze nodig hadden voor het maken van zwart poeder: het buskruit !!! Onze bomen werden bommen !!!

    In het kasteel van Calmont woonde een dappere vrouw, gravin Berthe de Bueren, echtgenote van ridder Gaston Behaghel. Zij pleitte bij de Duitse officieren om den dikken boeker, de grootste boom en trots van het bos, te sparen.

    En ze moet indruk gemaakt hebben, vooral omdat ze van adel was, want de dikken boeker mocht blijven staan !!!

    Na de oorlog werd het bos in ere hersteld. Jonge beukjes werden aangeplant rondom die ene dikke boom !

    Het moet een fantastisch zicht geweest zijn...maar het maakte den dikken boeker nog groter.

    Jaren kropen voorbij en den dikken boeker werd ziek en bleek niet meer te redden.

    Op 12 april 1986 werd de oude boom neergelegd...hij was 220 jaar oud !!!

    Maar...als je heel goed zoekt in het bos, ergens rechts van het pad van de vierschaar naar de liefdesbron, kan je nog de stronk van den dikken boeker terugvinden.

    Een herinnering aan een massale Duitse boomkap in het Kluisbos !


    PEETJE EN MEETJE

    Er was een tijd dat er hier en daar Keltische nederzettingen waren. Niet meer dan enkele hutten die bij elkaar stonden, in de nabijheid van vers water en bewerkbaar, vruchtbaar land. Eigenlijk was het een georganiseerde gemeenschap waarin edelen en stamhoofden hun macht uitoefenden.

    Niet zo ver van de Kluisberg was er ook zo'n nederzetting aan de Schelde. En ook die nederzetting had zijn stamhoofd, maar ook zijn druïde of priester, vol wijsheid en gezag. Niemand durfde te twijfelen aan het woord van de druïde, want hij begreep de bewegingen van de sterrenhemel,kon met kruiden zieken genezen en het was de enige man die contact had met de goden. Goden die de natuurkrachten beheersten en die enkel door de druïde kon benaderd worden.

    De druïde ontwikkelde ook een jaarkalender, waarin het jaar verdeeld werd in vier seizoenen en elk seizoen ingeleid werd door een offerfeest, waarbij de goden werden geëerd door offers te brengen.

    Seizoen 1 begon op 1 november, begin van het nieuwe jaar, met een offerfeest als herdenking van de schepping van de wereld.

    Seizoen 2 begon op 1 februari, lammeren werden geboren en de ooien gaven melk, met een offerfeest met verering van de godin Birgit, de godin van de vruchtbaarheid en beschermgodin van de kudden.

    Seizoen 3 begon op 1 mei, de nieuwe gewassen werden geplant en het vee mocht naar buiten, en een offerfeest.

    Seizoen 4 begon op 1 augustus, seizoen van de oogst met een oogstfeest en een offerfeest voor de god Lug.

    Bij de Kelten speelde de maretak een bijzondere rol en al helemaal als deze in een eik groeide. Alles wat op een eik groeide was een geschenk van God. Niets was heiliger dan de maretak.

    En in het Kluisbos stond destijds een eik met daaraan een maretak!!!

    'Druïde Miram, gekleed in een wit kleed, wandelde op de zesde dag van de maan met zijn ganse gevolg naar de offerplaats in het Kluisbos. Een tafel gemaakt van opstaande stenen en daarop een grote deksteen. Miram voerde zijn mysterieuze rituelen uit, dus ver van het drukke gedoe in de nederzetting. Zo kon hij contact krijgen met de goden.

    Er werden dieren geofferd voor de goden, er werd gebeden, gedankt en gedanst. Zo wilden ze de god Samhain gunstig stemmen en smeken om de zielen van de overleden in de hemel toe te laten.

    Toen klom Miram in de boom en sneed met een gouden snoeimes (sikkel) de maretak af. Hij wierp deze naar beneden, waar hij in een witte doek werd opgevangen. De maretak mocht de grond niet raken omdat hij dan zijn magische en geneeskrachtige werking zou verliezen.

    Twee witte stieren, die meegebracht waren naar het feest, werden vervolgens geofferd. Daarna werd er gebeden, gezongen en gedanst.'

    De maretak werd goed bijgehouden, want hij werd door de Kelten gezien als een geneesmiddel voor van alles: tegen epilepsie, zweren genezen, gemakkelijke bevalling, stimuleert maag-, darm- en leverwerking, bevordert de vruchtbaarheid van het vee, ...

    In het Kluisbos staat nog steeds de offertafel: de dolmen Peetje en Meetje genaamd, omdat ze de ouderdom symboliseren.

    Je kan ze vinden op de flank van de Kluisberg, langs het pad tussen het boswachtershuis en de toren.


    DE LIEFDESBRON

    We gaan terug naar 23 juli 1559...

    Jacobus Verroken trekt bezweet de heuvel op...in de verte ziet hij de zwarte rookpluim in de anders felblauwe lucht.

    Twee dagen eerder brandde het centrum van Ronse, bestaande uit vele houten huizen, volledig af !

    Van zijn twee neven die er als lakenwevers werkzaam zijn heeft hij nog geen nieuws. Hij hoopt dat ze het er levend vanaf brachten.

    Jacobus trekt naar het Kluisbos, naar de bron waar hij altijd zijn dorst lest en Isolde zal zien, de dochter van de molenaarsknecht, die hier in een lemen huisje aan de rand van het bos woont.

    Eigenlijk moest Jacobus sprokkelhout zoeken om de oven van de bakkerij van zijn ouders brandend te houden.

    Jacobus wist zeer goed dat Isolde rond deze tijd kruiken vult met koel water uit een poel wat verderop en dat ze vaak ook haar dorst lest of haar verhitte voeten verfrist in het heldere water van de bron.

    Jacobus wist ook dat ze daar alleen zouden zijn, want dat de dorpelingen het bos mijden want er deden zich reeds verschillende maanden geruchten de ronde over geuzenbendes die zich diep verscholen in de bossen en zich schuldig maakten aan gewelddadige overvallen.

    Er is niemand te zien...er is alleen een bevangen stilte.

    Jacobus wacht lang, af en toe loopt hij een kringetje rond de bron, tot zijn ogen plots vallen op een kruik van bruin aardewerk. Hij voelt dat er iets mis is !!!

    Jacobus durft haar naam niet luid te roepen, want hij weet dat dit niet veilig is. Hij wacht en scharrelt ondertussen voldoende hout bij elkaar om zijn vader gunstig te stemmen en keert dan, langs het huis van Isolde's ouders terug naar het dorp.

    Dezen wisten hem te vertellen dat Isolde rond het middaguur naar de bron vertrok. Met bevende hand geeft hij de lege kruik af...

    Nog even ... en de avond valt ...

    De baljuw, die verantwoordelijk is voor misdaadbestrijding en ordehandhaving, werd verwittigd, maar deze leverde geen grote inspanningen!

    Het zou voor altijd een raadsel blijven wat er met Isolde gebeurde. Werd ze vermoord, meegenomen door de geuzen, dwaalde ze te ver af op zoek naar kruiden??? Niemand die het wist...

    Elke dag ging Jacobus naar de bron, wachtend en treurend op zijn ware liefde.

    Het duurde niet lang of de bewoners spraken van de liefdesbron.

    Vandaag spreekt men nog steeds van de liefdesbron. Een bron in het Kluisbos, ontstaan doordat het water niet door de kleilagen kan dringen en zich een weg zoekt naar buiten.

    Maar sedert het verhaal van Jacobus en Isolde zegt iedereen dat je aan de bron, met je blote voetn in het water moet gaan staan en dat je dan, tegen het einde van het jaar, zeker een liefje vindt !!!

    Een rustbank ter plaatse vertelt het ons: VAN DE LIEFDESBRON GEDRONKEN, WELDRA IN VERLIEFDHEID VERZONKEN




    DE VIERSCHAAR

    Heel lang geleden slenterde arme boer Pieter rond zijn schamele woning aan het Kluisbos. Hij keek even door het venster en zag op het bed zijn zieke vrouw liggen, met daarnaast zijn magere kinderen, lijkbleek van de honger.

    Ook Pieter had honger, want zijn oogst was nog maar eens vernield.

    In de verte zag hij het hof van de dame Nassau. In de verte zag hij de rijkdom.

    Niets kon hem nog tegenhouden. Hij rende naar het hof en zag al vlug de vele kippen in het kippenhok. Zijn grootste aandacht ging naar de dikke kip, Catherine II, de lievelingskip van de dame.

    Hij kon aan de verlokking niet meer weerstaan...hij zou ze pakken...hij zou zijn honger en hun honger stillen...

    Plots werd Pieter bij de kraag gevat door de jachtopziener. Er werd heen en weer getrokken en de kip Catherine II wist in het geharrewar te ontkomen en te vluchten naar het Kluisbos.

    Waar men ook zocht...de edele kip bleef onvindbaar.

    Boer Pieter werd meegenomen en opgesloten.

    Enkele dagen later kwam de baljuw, de persoon die zich bezighoudt met de rechtspraak, hem halen en samen trokken ze naar de vierschaar, een vierkant, door vier scharen (banken) afgezette ruimte in het Kluisbos, waarbinnen de rechtszittingen gehouden en recht gesproken werden.

    De baljuw ging zitten op zijn schaar (bank), rechts van hem op schaar 2 zat de aanklager, de dame Nassa. Boer Pieter zat op de schaar rechtover de baljuw en dan was er op schaar 4 ook nog de zatte kameraad van de baljuw, die de verdediging op zich nam.

    Het werd een echte schertsvertoning !!!

    Het vonnis was onverbiddelijk: boer Pieter moest als straf op bedevaart naar het hof van Poulevoorde en er 14 dagen dwangarbeid in het kippenhok aldaar verrichten.

    Het werd een triom voor het dikke kieken Catherine II, die kakelend het proces vanuit de bosjes aan de vierschaar had gadegeslagen.


    Wie af en toe in het Kluisbos rondwandelt, kent natuurlijk De Vierschaar...de taverne en herberg. Vroeger heette het 'Ferme du Christ', maar een franstalige naam lag een beetje moeilijk voor een Vlaamse gemeente. Dus werd het 'vierschaar' geheten, naar de locatie waar dit gebouw stond. De plaats waar er rechtspraak was en aansluitend soms ook de uitvoering van de straf. Een galg was in de omgeving van de vierschaar aanwezig!!!

    Boer Pieter mocht dus van geluk spreken met zijn nogal milde straf !!!





    HET KLUISBOS ... MEER DAN EEN BEZOEKJE WAARD !!!!!!




    Foto


    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs