Foto
Inhoud blog
  • uitstapjes voor kinderen
  • Zegelsem, kasseidorp
  • Zottegem: Egmontstad
  • Ouwegemse fluitjes
  • Zwalm-Roborst: waterkers
  • Etikhove: Valerius De Saedeleer
  • Geraardsbergen: mattentaarten
  • Erfgoeddag 2015
  • Oudenaarde: 150 jaar Slag bij Tacambaro
  • Geneesheiligen.
  • Ronde van Vlaanderen
  • Mullem
  • Padden, paddentrek, paddenoverzet
  • Ronse: Sint-Hermescrypte
  • Abraham Hans
  • Korsele, de Geuzenhoek
  • Oudenaarde: Tacambaroplein
  • Steenbakkerijen aan de Boven-Schelde
  • Ename: PAM
  • Jotie T' Hooft
  • De Dulle Griet
  • Oudenaarde: Pamele
  • Leupegem: Nonnenmolen
  • Ronse: Bommelsfeesten of Zotte maandagsfeesten
  • Kerstmis
  • Oudenaarde, brouwerijen Smisje en Cnudde
  • Oudenaarde: brouwerijen Roman en Liefmans
  • Jan De Lichte
  • Sint-Lievens-Houtem-Winterjaarmarkt
  • Jacht in de Vlaamse Ardennen
  • Halloween
  • Oudenaarde, stad onder vuur
  • Oudenaarde: wandtapijten & zilvercollecties
  • Bruggen in Oudenaarde
  • Offerfeest bij de moslims.
  • Fiertel - Fietel - Fierter
  • Kluisbergen-Kluisbos
  • Radio Brouwer: Pierre & Pierre
  • Kadeefeesten-Oudenaarde
  • Oudenaarde: Adriaen Brouwer & bierfeesten
  • Mater: Sint Amelberga
  • Zingem-reus Wannes Laps
  • Santiago de Compostela: camino Rita en Pierre
  • Ronse: Muziekbos.
  • Kerselare: Mariabeeldje, krokodil, kerselaartje
  • Kerselare: kapel, lekkies, auto-en motowijding.
  • Wortegem: jenever en feesten.
  • Dikkelvenne: bronnendorp
  • Kruishoutem: Gulden Eifeesten.
  • Edelare: het Kezelfort.
  • Leupegem: het Schipperskerkje.
  • Nokere koerse.
  • Gavere: 23 juli 1453-slag bij Gavere
  • Ename: archeologische site
  • Parike: Walmke Brand
  • Geraardsbergen: krakelingen & Tonnekensbrand
  • Oudenaarde: Hanske De Krijger
  • Elst: geutelingen
    De Roose Pierre-Veldstraat 56-9890 Gavere-GSM 0475560729-de_roose_pierre@hotmail.com
    MET PIERRE OP STAP, DOOR DORP EN STAD !
    Live op zaterdag (13u30)-Radio Brouwer 106.3 FM Oudenaarde
    01-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jacht in de Vlaamse Ardennen


    Jacht in de Vlaamse Ardennen

    Geschiedenis

    Jagen was één van de belangrijkste activiteiten van de prehistorische mens (man) in de Oude Steentijd. Ze maakten hun wapens zelf: pijl, boog, speer, werpbijl, slingers... Voor hen was jagen (samen met visvangst) de manier om aan voedsel te komen. De jacht werd voorbereid aan de hand van rotstekeningen.

    Later (in het neolithicum of einde steentijd) nam het belang van de jacht af omdat men zich op een vaste plaats gingen vestigen en jagers boeren werden (aan landbouw deden).

    Toen de Romeinen onze streken veroverden introduceerden ze konijnen in onze streken. Deze dieren werden dan ook fel bejaagd.

    Van Karel de Grote (742-814), Frankische keizer, is bekend dat de jacht een grote plaats in zijn leven inneemt. Hij sticht in Nijmegen Het Valkhof, jagen met de valk en is ook de bedenker van de zogenaamde banwouden: bossen waarin alleen de keizer met zijn gevolg mag jagen. Hij maakte grond wat tot niemand behoorde koninklijke grond, waarmee hij zijn jachtgebied vergrootte.

    Toen was het ook de gewoonte het huis te versieren met de vacht of de veren van het geschoten dier en delen van het gewei, tanden of klauwen te dragen als uitzonderlijke tekenen van succes en als amulet tegen boze krachten.

    In de middeleeuwen was de jacht meer een tijdverdrijf bij de adel. Ze hadden het alleenrecht (jachtrecht) in vele gebieden. Men trok zelfs dwars door de ingezaaide velden van de boeren. Wanneer anderen dan gingen jagen in deze terreinen, konden ze worden bestraft wegens stroperij. Wild was voor de adel een welkome aanvulling op het voedsel.

    Adellijke dames spelen een rol in de middeleeuwse jacht en houden zich vooral bezig met de valkenjacht.

    Adellijke jongemannen kregen les in jagen en werden zo klaargestoomd om hun kasteel,stad, streek of land te verdedigen tegen invallers.

    Ook werd in de late middeleeuwen het vuurwapen en het buskruit uitgevonden. Vanaf toen was jagen meer een voorbereiding op een oorlog.

    In het begin van de 17de eeuw waren de aartshertogen Albrecht en Isabella beiden gepassioneerd door de jacht. Hij ging vooral jagen met het geweer op everzwijnen. Zij verkoos de jacht met de kruisboog of de haakbus. Ook gingen ze op reigerjacht met behulp van valken. Er werden bossen aangeplant om allerlei vogels en grof wild aan te trekken. Zo werd er geschoten op dam-en edelherten, everzwijnen, vossen, vogels (zwaluwen, houtsnippen, lijsters), konijnen, fazanten en zelfs wolven.

    Einde zeventiende eeuw blijkt dat het jachtrecht zich niet meer beperkte tot de adel. In 1680 kwamen de ridderschap en de steden overeen dat ook personen die fatsoenlijke ambten beleedden mochten deelnemen.

    In de 18de eeuw ging men zeilen spannen met daartussen een hut. Het wild (vooral herten) werd naar deze plaats gedreven en vanuit de hut neergeschoten.

    In 1750 bepaalde Willem IV dat ingezetenen van het platteland ook mochten jagen.

    De Franse vorst beschikte over tientallen windhonden, een honderdtal boogschutters en personeel. Bij de everjacht werd de doodsteek toegebracht door de hoogste edelman in het jachtgezelschap. Hij gebruikte hiervoor een speciaal ontworpen zwaard.

    In onze tijd zijn er veel jachtmethodes die allemaal geregeld worden via nationale of regionale regelgeving.

    Voorwaarden om jager te worden:

    Iedereen die in Vlaanderen met een vuurwapen wil jagen, moet een jachtverlof of een jachtvergunning hebben.

    Een jachtverlof is een persoonlijk document waarmee de houder met een vuurwapen mag jagen in Vlaanderen. Het is geldig voor 1 jachtseizoen.

    Om dit te verkrijgen moet men:

    • minstens achttien jaar oud zijn op 1 juli van het jaar waarop je het aanvraagt

    • een geldig getuigschrift hebben (=geslaagd zijn in het theoretisch (vanaf 17 jaar) en praktisch examen, jaarlijks georganiseerd in het Vlaams en Waals gewest)

    • in het bezit zijn van een recent bewijs van goed gedrag en zeden

    • verzekerd zijn voor de jacht (de burgerlijke aansprakelijkheid dekken van ongevallen die lichamelijke en materiële schade aan derden veroorzaken)

    Kostprijs : gewoon jachtverlof =150 euro

                      jachtverlof enkel voor zondagen =105 euro

    Een jachtvergunning is een persoonlijk document dat aangevraagd wordt door iemand met een jachtverlof voor een genodigde die niet in het Vlaams gewest woont. Duurtijd: 5 dagen. Kostprijs jachtvergunning: 40 euro.

     

    Geweren


    Veruit de meeste jagers maken gebruik van een geweer om de jacht uit te oefenen.

    De jager gebruikt twee soorten geweren,: gladloop-hagelgeweer (kleinwild) en het kogelgeweer of kogelbuks (grofwild).

    Dubbelloops jachtgeweren zijn er in twee vormen: met de lopen naast elkaar (juxtaposé) en boven elkaar (superposé), voor zowel hagel als kogel.

    Er zijn ook combinaties mogelijk, bijvoorbeeld twee hagellopen naast elkaar en daaronder een kogelloop, dit wordt een drilling genoemd. Enkele modellen zijn: Browning, Winchester, Lincoln en Zabala.

    Op basis van diverse wettelijke beschikkingen andere dan het jachtdecreet, heeft de Vlaamse Regering een Besluit uitgevaardigd dat het gebruik van jachtwapens en munitie regelt in het Vlaamse Gewest.

    Dit Besluit verbiedt voor jachtdoeleinden aan te wenden :

    (a) semi automatische of automatische geweren waarvan het magazijn meer dan twee patronen kan bevatten;

    (b) geweren, voorzien van kunstmatige lichtbronnen of voorzieningen om de prooi te verlichten;

    (c) geweren, voorzien van een vizier met beeldomzetter of een elektronische beeldversterker of elk ander instrument om ‘s nachts te schieten;

    (d) geweren voorzien van een geluiddemper;

    (e) pistolen, automatische pistolen, machinepistolen en revolvers;

    (f) machinegeweren.

    Het gebiedt enkel volgende wapens te gebruiken :

    (a) geweren met gladde loop van tenminste het kaliber 24 en ten hoogste 12;

    (b) geweren met getrokken loop met een nominaal kaliber van minstens .22 Engelse duim of 5,6 mm;

    (c) geweren met gladde en getrokken loop die elk beantwoorden aan de hierboven gestelde grenzen voor een gladde respectievelijk getrokken loop.

    Bij het jagen met geweren of voor het doden of afmaken van het desbetreffende wild mag slechts van welomschreven munitie gebruikgemaakt worden, en dit in functie van de categorieën wild. Het gebruik van loodhagel en zinkhagel is verboden, dit omwille van het milieu- en natuurbehoud.

    Jachtmethodes:

    In de Vlaamse Ardennen:

    Jacht voor de voet: Een kleine jacht voor doorgaans één of enkele personen. De jagers en drijvers lopen, al dan niet met hond(en), op één lijn door het jachtveld en bejagen daar het wild.

    Geposteerde jacht: Rond het bos worden de nodige jagers met geweren 'geposteerd' of geplaatst en de drijvers met honden drijven het wild naar hen toe.

    Elders:

    Waterwild: Deze jacht is toegestaan op wilde eenden of met speciale vergunningen op smienten en diverse ganzen. Ze kunnen onder meer worden bejaagd vanaf een boot, een eendenkooi of vanaf een bedekte omgeving op de grond. Tegenwoordig mag er alleen nog maar op wilde eenden gejaagd worden.

    Aanzitjacht: Heeft doorgaans plaats bij zwartwild (wilde zwijnen) maar ook bij herten en reeën. De jager loopt niet door het veld maar blijft lange tijd op dezelfde plek om het dier voor schot te krijgen. Deze jachtvorm vindt meestal plaats vanaf een hoogzit of jachtstoel: een verhoging die zorgt dat het jachtveld beter is te overzien, wild makkelijker te tellen, het schot beter te plaatsen. Hierbij zit men soms in een hutje, maar ook wel op een bankje met ladder, of een aan de bovenzijde open kansel. Doordat men hoger zit heeft men vrijwel altijd een veilige richting omdat de kogel bij doorslag in de grond komt.

    Drukjacht: Eén jager, drijver of voorjager met hond zorgt dat het wild rustig in beweging komt, waarna de jager, vaak vanuit een hoogzit, het wild bejaagt. Deze methode vindt alleen plaats indien de Minister voor het betreffende jaar toestemming heeft gegeven, omdat afschot met andere methodes slecht te realiseren valt.

    Lokjacht: De jager lokt met lokkers het wild naar de plaats waar gejaagd wordt. Vaak gebruikt bij jacht op de houtduif. Alleen bij wilde zwijnen wordt ook voer gebruikt en toegestaan, al spreekt men dan over aanzitjacht.

    Drijfjacht: De drijfjacht heeft plaats met meer jagers. Behalve door de jagers wordt aan de drijfjacht ook door een aantal honden en de nodige 'drijvers' deelgenomen. De dieren worden uit een bepaald gebied gedreven door hond en mens en 'opgewacht' door de jagers. De drijfjacht op grofwild is in Nederland verboden.

    Sluipjacht: jacht waarbij het (groot) wild beslopen wordt.

    Openingstijden


    NB: In de Vlaamse Ardennen jaagt men vooral op kleinwild (haas, patrijs, fazant, houtduif, konijn, vos). Na aanvraag aan ANB (Ag.Natuur Bos) mag men ook jagen op hert, damwild (meestal uitgebroken uit privaatdomeinen) en wild zwijn (emigratie uit Wallonië).

    Jachthonden

    Een jachthond helpt de jager bij de jacht. Jachthonden kunnen dienen om wild op te sporen, wild zelf te doden of afgeschoten wild te apporteren.

    Meest gebruikte jachthonden:

    Een staande hond, zoals de Vizsla, speurt het wild voorzichtig op, waarbij ze op afstand van het wild stil gaan staan. Zo wordt gewezen op de plaats waar het wild schuilt. =voorstaan en aanduiden van het wild.

    Een apporteerhond brengt het aangeschoten kleinwild. =apporteren van wild. Voorbeeld: retriever.

    Een aardhond stoot het wild vanonder dichte begroeiing uit. Voorbeeld: de spaniël (vogelhond) die de vogel uit de lage dekking drijft. Ook de terriër, gefokt om kleinwild uit de holen te jagen.

    Andere:

    Een drijfhond (zoals de Basenji) spoort het wild op en drijft het wild naar de jager of naar een net.

    Een brak drijft het wild op en volgt het wild totdat het uitgeput raakt. Een brak dood het kleinwild meestal zelf. Voorbeelden van brakken zijn de Grand bleu de Gascogne voor de jacht op grootwild en de Beagle voor de jacht op kleinwild.


    Hoogzitten

    Een hoogzit is een kleine uitkijktoren aan een bosrand of aan de rand van een veld van waar de jager het wild kan observeren en eventueel afschieten. De hoogzit is met een laddertje te beklimmen en kan bestaan uit een stevige jachthut op palen, of uit een simpeler gecamoufleerd platform met een zitplank dat bevestigd is aan de stam van een boom.

    Het schieten van wild vanaf een verhoging - de zogeheten aanzitjacht - doet men om meerdere redenen.

    • Men heeft een beter zicht op het jachtterrein

    • De jager kan zich er goed verbergen voor het wild

    • Indien men vanaf een verhoging schiet is er minder kans onbedoelde objecten te raken omdat de bodem als veilige kogelvang fungeert.

    Vanaf een hoogzit wordt doorgaans op groter wild geschoten, vooral vossen, reeën, herten en (ever)zwijnen.

    Termen uit de jacht

    Aanzitjacht: vanuit of vanaf een hoogzit bij de jacht op zwartwild en ander grootwild

    Apporteren: het wild naar de jager brengen door de jachthond

    Biotoop: leefomgeving van dieren

    Drift: een stuk land wat men opdrijft

    Drijfjacht: jacht met drijvers

    Hofjager: een jager in dienst van het Koninklijk Huis

    Drukjacht: een manier van jagen waarbij de jagen in het bos zit en één drijver met hond het wild op de voet probeert te brengen

    Jachthuurovereenkomst: een overeenkomst voor de huur van een jachtgebied.

    Jachtopziener: een buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA) die toezicht houdt op naleving van de Flora- en faunawet

    Kegelen: het zich op de achterlopers verheffen door haas of konijn om beter te kunnen rondkijken

    Klokhuis: organen (hart, longen, lever, nieren)

    Klucht: groep patrijzen

    Laveien: voedsel zoeken

    Lepel: oor van een haas of konijn

    Loper: poot van haas, konijn en grote hoefdieren

    Mummelen: het nuttigen van de traditionele borrel na de jacht uit respect voor een geschoten stuk grofwild, vroeger ook wel 'dooddrinken' genoemd

    Partout: aangeven dat er lopend wild is gesignaleerd

    Pekelen: de urine uit de blaas van een haas/konijn drukken Dit om de kwaliteit van het vlees te behouden.

    Rammelaar: mannelijk haas of konijn

    Rekel: mannelijke vos

    Schelden: geluid van een verstoord ree

    Spiegel: wit stukje vacht op het achterste van een ree

    Tableau: de totale hoeveelheid geschoten dieren van een jachtdag

    Tiro: aangeven dat er vliegend wild is gesignaleerd

    Verwaaiing: geur die een levend wezen verspreidt: lichaamsgeur of zweet

    Vossenjacht: een jacht te paard met een meute jachthonden, in Nederland vindt dit echter op een weidelijke manier plaats, met het geweer.

    Weidelijkheid: verantwoordelijke houding tegenover mens, plant en dier

    Weidmannsheil: jagersgeluk. Ook felicitatie aan een jager bij weidelijk afschot.

    Zweet: het bloed afkomstig van wild

    Jachttoerisme

    Jagers nemen soms deel aan jachtreizen naar wildrijke gebieden in het buitenland, dit wordt wel "jachttoerisme" genoemd.

    Onder begeleiding van een plaatselijke gids kan men jagen op grootwild, zoals wilde zwijnen, elanden, beren, wolven in de noordelijke streken of antilopen, gazelles, buffels en dergelijke in de savannes van Afrika.

    Deze laatste vorm van reizen wordt vaak een safari genoemd.

    Schutspatronen

    De jagers hebben 4 schutspatronen.

    De bekendste is Sint-Hubertus met als zijn voorganger Sint-Eustachius of Sint-Eustatius . Daarnaast Sint-Egidius of Sint-Gilles en Sint-Bavo of Sint-Baaf . De laatste vooral voor de valkeniers.

      HVV=Hubertus Vereniging Vlaanderen =vertegenwoordigt een ruime meerderheid van Vlaamse jagers

    Sint-Hubertus

    Geboren in Maastricht rond 656 als oudste zoon van Bertrand, hertog van Aquitanië en zijn gemalin Huberna. M.a.w. geboren als achterkleinkind van de Franse koning Clovis.

    Legende van Sint-Hubertus

    Hubertus had een grote jachtpassie.

    Op Goede Vrijdag (sterfdag van Jezus) van het jaar 683 ging Hubertus te paard en met zijn kruisboog en honden de bossen van de Ardennen in. Hij ging jagen op herten.

    Weldra kwam hij op het spoor van een groot hert. Hij achtervolgde het dier urenlang. Vlak voor hij aanlegde om het genadeschot te lossen, draaide het hert zich om en toonde Hubertus zijn gewei, met daartussen een schitterend stralend kruis.

    Hubertus hoorde een stem die zei: 'Hubertus, waarom verlies jij je tijd in dergelijke bezigheden? Als jij je niet tot de Heer keert, zul je naar de hel gaan. Ga naar mijn dienaar Lambertus en doe wat hij u zegt! Vanaf nu zult gij niet meer jagen!'

    Hij ging bij Lambertus (bisschop van Maastricht) en werd kloosterling in Maastricht (klooster van Stabloo).

    Later werd hij priester en assistent van Lambertus.

    Na de dood van Lambertus (vermoord-jaar 700) benoemde de paus Hubertus tot bisschop van Maastricht.

    Vanuit Maastricht bekeerde Hubertus deze streken tot het christendom en verlegde later de bisschopszetel naar Luik. Hij stierf in656.

     Later heilig verklaard.

    Sint-Hubertus werd patroon van de jagers, de jacht en de jachthoornblazers.

    Sint-Hubertusfeest = 3 november

    NB: ook Sint-Eustatius heeft een hert gezien met een stralend kruis tussen de geweistangen.


    WBE

    Een Wildbeheereenheid is een samenwerkingsverband tussen jachtrechthouders binnen een bepaald gebied dat meerdere jachtterreinen omvat en waarin een planmatig wildbeheer wordt gevoerd.

    WBEVA

    De WBE (Wildbeheereenheid) Vlaamse Ardennen bestaat sinds 1993 en situeert zich in Oost Vlaanderen en omvat de fusiegemeenten : Brakel – Horebeke – Kluisbergen – Maarkedal – Oudenaarde – Ronse – Zottegem – Zwalm,

    Het werkingsgebied is 33.000 Ha groot en behelst dezelfde omschrijving als deze van het toenmalige RLVA, teneinde ook in dit orgaan de nodige jachtvriendelijke inspraak te kunnen vrijwaren.

    Er zijn 75 jachtgroepen en 170 jagende leden.

    Wat de totale bejaagbare oppervlakte betreft, komt de WBE Vlaamse Ardennen op de eerste plaats in gans Vlaanderen : 1. Vlaamse Ardennen : 26.195 Ha 2. Westhoek : 23.371 Ha 3. De Mandelvallei 20.162 Ha

    Doelstellingen

    De doelstellingen algemeen van de wildbeheereenheden kunnen als volgt vervat worden :

    Ze hebben in primo als doel : 

    Een jachtbeschermingsverband oprichten ter ondersteuning van de wildbescherming. 

    De ontwikkeling en de verbetering van de wildstand en zijn leefgebieden. 

    De bestrijding van schadelijke dieren. 

    De strijd tegen de stroperij en andere milieudelicten. 

    De verbetering van de jachttechnische organisatie. 

    De verbetering van de weidelijke jacht ten behoeve van het respect voor rechten en eigendommen en belangen van derden, niet-jagers. 

    De verbetering van de verstandhouding onder jagers en tussen jagers en derden in het belang van ons leefmilieu.

    De WBEVA stelt zich tot doel: 

    Het bevorderen van een evenwichtige wildstand voor zover dit met de belangenafweging strookt tussen landbouw, tuinbouw, bosbouw, natuurbescherming en jacht, zoals aangegeven in de jachtwetgeving. 

    De tot standkoming van een gemeenschappelijk jachtbeleid dat is gericht op een optimale jachtuitoefening, binnen het kader van een goed wildbeheer en op een goede verstandhouding berust tussen alle leden. 

    Een jaarlijkse inventarisatie, registratie, met daarop evaluatie van de wildstand, afschot en valwild. 

    Het bevorderen van de wildstand door behoud en verbetering van het biotoop, beperken van predatie en valwild bij maaien, het terugdringen van stroperij en verbetering van het milieu. 

    Het voorkomen en bestrijden van wildschade, door gerichte acties. 

    Het jaarlijks vaststellen van een werk- en bejagingsplan mede gebaseerd op de evaluatie van wildtellingen, afschot en valwild. 

    Het opbouwen en in stand houden van goede externe contacten.

    Om bovenstaande doelstellingen te realiseren, zal het bestuur van de WBE, in de eerste plaats het initiatief moeten nemen, maar zullen daarnaast de leden hun medewerking moeten verlenen. Hiertoe is de wildbeheerscommissie ingesteld.

    DE JACHT IS MEER DAN SCHIETEN !!!!!

    NATUURBEHOUD

    "Jacht is een hobby het ganse jaar door."

    Enkel in de herfst wordt er gejaagd en ziet men mensen als "jager". Maar wat bijna niemand ziet is de jager die 's winters bomen en struiken plant, in de lente wildakkers zaait en 's zomers alles ook onderhoudt.

    Ook heeft men regelmatig een gesprek met de landbouwer om aan te raden de gronden te bebouwen met gewassen dienstig voor alle diersoorten.

    Jaarlijks moet men aan ANB melden welke stappen er zijn ondernomen om de bioscopen te verbeteren.

    Projecten met ondersteuning van WBE VA in de Vlaamse Ardennen:

    Boterhoekproject:

    Start: 2012 - gerealiseerd met subsidies van de Vlaamse overheid - doel: boskwaliteitsverbetering via kappen van populieren, nieuwe inplanting (zwarte els, lijsterbes, vogelkers,...), uitdunning om meer licht te brengen in de ondergroei, aanleggen van een poel op de weide wat zorgt voor een ideale omgeving voor heel wat dieren.

    Natuurproject: =nieuw pilootproject in de Vlaamse Ardennen met als doel de landbouw milieuvriendelijker te sturen.

    PLANMATIG WILDBEHEER

    -slechts een verantwoord overschot mag geoogst worden. Men mag de toekomst niet in gedrang brengen, wel bevorderen.

    -soms schietverbod van bepaalde dieren (vb.: geen fazantenhennen)

    -bestrijding van schadelijke dieren vb.: vos

    -strijd tegen stropen (jagen zonder toestemming)

    -opstellen van wildbeheerplan en bejagingsplan, gebaseerd op de evaluatie van wildtellingen, afschot en valwild.

    -organiseren van wildtellingen teneinde het afschotplan te kunnen opstellen

    Dankzij wildbeheer hebben we de laatste jaren veel nieuwe gasten in ons land: bever, buizerd, havik, valk, boomkikker, wasbeer en ....vos !!!

    ZORG VOOR VEILIGHEID

    -elke jager moet geslaagd zijn in het theoretisch en praktisch examen ingericht door het Vlaams (of Waals) gewest vooraleer ze een jachtverlof krijgen.

    Er is veel aandacht voor degelijk en veilig omgaan met wapens, voor het goed inschatten van situaties (o.a. aanwezigheid van personen en verkeer), voor de ballistiek van de munitie en patronen.

    -men zorgt meer en meer voor veiligheidskledij tijdens de jacht. Zien en gezien worden !

    -elke jachtstart wordt afgeblazen met een hoorn

    -bij jacht op grofwild: verbods-en waarschuwingsborden worden geplaatst; soms  bemande opzichters waar absoluut nodig.

    -men zorgt voor een goeie briefing met goeie afspraken en instructies


    Aan de wandelaars:

    Wees voorzichtig tijdens de jacht !

            Blijf weg uit het jachtdomein, blijf zeker op de wandelpaden !!!


    Met dank voor de medewerking aan:

                        dhr Van Liefde Roland, Horebeke   

                                                             dhr De Mets Dieter, Asper      



    25-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Halloween

    Halloween
    Wat is Halloween?

    Halloween is een feestdag die vooral in Ierland, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Canada gevierd wordt.

    Het mag beschouwd worden als één van de oudste feestdagen tot op heden, met wortels die duizenden jaren teruggaan.

    Eigenlijk is het een combinatie van 3 feestelijkheden: Samhain (Kelten), Pomona (Romeinen) en Allerheiligen & Allerzielen (Christendom), die elk doorheen de eeuwen heen hun stempel gedrukt hebben op dit winterfeest.

    Ook bij ons krijgt Halloween meer en meer aandacht.

    Wanneer wordt Halloween gevierd?

    Op 31 oktober, de avond voor Allerheiligen. De naam "Halloween" is afgeleid van All Hallows Eve (Allerheiligenavond), de avond voor Allerheiligen, 1 november.

    Hoe Halloween ontstond: het begon allemaal met Jack

    Jack, een Ierse man(smid), bracht zijn avonden graag door in zijn stamkroeg, waar hij het ene glaasje na het andere dronk, om de tijd te doden. Op zo'n avond ontmoette hij in een dronken roes de duivel, die maar één ding wou: bezit nemen van zijn ziel. Maar de listige Jack wist de duivel over te halen om samen met hem nog één glas te drinken. Op het einde van de avond nam de duivel de gedaante aan van een muntstuk om zijn pils te betalen. Jack greep het muntstuk en sloot hem op in een buidel(geldbeugel) met een kruisvormig slot. Hij smeekte Jack om bevrijding. Pas toen hij Jack had beloofd hem tien jaar met rust te laten, liet Jack hem weer vrij. Tien jaar later botste Jack weer op de duivel op een verlaten landweg. Hij vroeg terug om Jack zijn ziel. Om tijd te winnen vroeg hij hem nog om één gunst: een appel uit de dichtstbijzijnde boom. Toen de duivel in de boom klom om een mooi exemplaar uit te zoeken, zag Jack zijn kans schoon om met zijn zakmes een kruis te kerven in de stam van de boom. De duivel zat klem in de kruin en Jack liet hem beloven dat hij hem nooit meer lastig zou vallen. Vanuit zijn benarde situatie kon de duivel niet anders dan hiermee akkoord gaan en hij sloeg jammerend op de vlucht. Toen Jack stierf, werd hij weggejaagd uit het paradijs(hemel), omdat hij met de duivel had geheuld. In de hel wilden ze hem ook niet, omwille van de belofte van de duivel(hem met rust laten). Jack was verdoemd om eeuwig te dolen en smeekte de duivel om een gloeiend kooltje, waarmee hij zijn lange en donkere weg kon verlichten. Die kreeg hij gelukkig nog en hij stak het in een uitgeholde raap.(later: pompoen) Sindsdien dwaalt 'Jack of the Lantern' - later verbasterd tot 'Jack O'Lantern' - door het duister, met zijn lantaarn in de hand.

    De echte oorsprong?

    De Keltische impuls.

    In de Keltische kalender begon het jaar op 1 november, dus was 31 oktober oudejaarsavond. De oogst was binnen, het zaaigoed voor het volgende jaar lag klaar en dus was er even tijd voor een vrije dag, het Keltische Nieuwjaar of Samhain. NB: Vruchten die na die dag nog aan de bomen hingen, mochten niet meer worden geplukt. Elk gewas dat nog op de velden stond werd als taboe beschouwd. Het was een offer voor de natuurgeesten en ongeschikt voor huiselijke consumptie. De Kelten geloofden namelijk ook dat op die dag de grenzen tussen de wereld van de mens en de 'andere wereld' geopend werden en dat de geesten van alle gestorvenen van het afgelopen jaar terug kwamen. In de huizen in elke kamer werden kaarsen gezet om overleden geesten naar hun vroegere woonst te leiden. Er werd zelfs een plaats aan tafel of bij het vuur voorzien. Men bedeelde vooral zoetigheden en wijn moest hun dorst lessen. Men trok naar de rand van het dorp om de kwelgeesten (de slechte geesten) buiten het dorp te houden. Men ging zich ook verkleden en vermommen omdat ze zo hoopten dat de doden dachten dat hij/zij één van hen was. Sommigen droegen ook maskers om de boze geesten angstig te maken. Het gewone volk bootste de geesten na en trok van deur tot deur, verkleed in griezelige kostuums en gewapend met uitgeholte bieten, om te bedelen voor kleine gaven zoals stukjes fruit, koeken en ander voedsel. Men geloofde dat offergaven hen zouden vrijwaren van plagerijen door de boze geesten. Op het eiland Groot-Brittannië werd Halloween vooral door de Kelten gevierd.

    De Romeinse impuls

    Toen de Romeinen Groot-Brittannië binnenvielen (eerste eeuw na Christus) en het land van de Kelten veroverden en bezetten, vermengden ze de Keltische traditie met hun eigen tradities, die eind oktober natuurlijk de viering van de oogst betroffen en ook het eren van de doden. Hun feest was gewijd aan de godin Pomona en hun feest noemde Pomona. Zo ontstond er een gezamenlijk herfstfeest.

    De Christelijke impuls

    In de negende eeuw van de huidige tijdrekening steekt een Europees christelijk gebruik de zee over en vermengt zich met het herfstfeest. Op Allerzielen - 2 november - gingen in lompen gehulde christenen in de dorpen rond en bedelden zielencake (brood met krenten). Voor elk brood beloofden ze een gebed te zeggen voor de dode verwanten van de schenker, om op die manier zijn bevrijding uit de tijdelijke straffen van het vagevuur te versnellen en zodoende zijn opname in de hemel te bespoedigen. Het "Trick or Treat" spelletje vindt wellicht daar zijn oorsprong. De avond voor Allerheiligen werd door de Engelsen aanvankelijk 'Eve of All Saints' of ook wel 'All Hallow's Eve(ning) genoemd, maar verbasterde later tot Hallowe'n en tot slot tot Halloween. In de Verenigde Staten maakt het feest vooral opgang in de tweede helft van de 19e eeuw, toen grote groepen Ierse en Schotse immigranten het land binnenkwamen. Bij hen was er aardappelhongersnood. Zij namen hun oude tradities mee. De toenmalige Amerikanen namen de meeste Keltische praktijken gewoonweg over en legden er hun eigen accenten in. In de VS duikt dan de bekende jack-o'-lantern (lantaarn-pompoen) op, die in de hele wereld wellicht het bekendste gezicht van Halloween is en dienst doen als lampionnen.


    Halloween in Nederland, België, Suriname en Bonaire

    In Nederland en België wordt er steeds meer aandacht besteed aan het Halloweenfeest/Allerheiligenavond. Dit gebeurt meestal in de vorm van langs de deuren gaan en snoep ophalen en steeds meer door Halloween-feesten en het versieren van huizen. Veel lagere scholen organiseren een zogenaamde trick-or-treat-tocht, waarbij de kinderen (veelal onder begeleiding van oudere) verkleed langs de deuren gaan. De bedoeling is om diegene die opendoet een beetje bang te maken. Vaak heeft de bewoner dan snoep in huis, waaruit de kinderen kunnen kiezen. De huizen die deelnemen, zijn steeds meer herkenbaar door zichtbare Halloweenversieringen. Sinds 1992 zijn deze artikelen steeds meer in de betere feestwinkels te verkrijgen en de laatste jaren is het een niet weg te denken handel voor deze groep winkels. In sommige delen van Nederland en België is rond deze tijd het van oorsprong katholieke Sint-Maartenfeest populairder onder jongeren . In België en Nederland wordt Halloween ook gevierd in pretparken. Ook in Suriname en Duitsland wordt Halloween groot gevierd. In dit land is deze traditie uit de Verenigde Staten overgewaaid. Vooral onder de jeugd is Halloween populair. Op het eiland Bonaire komen alle kinderen van een dorp of stad bij elkaar, maar in plaats van bij mensen langs de deuren te gaan, gaan ze bij winkels langs.

    Wat gebeurt er op Halloween?

    Symbolen: Halloween wordt gekleurd door 3 belangrijke symbolen:

    -de 'Jack-o'-Lantern of uitgeholde pompoen (schrikwekkende gezichten of geesten) Tot enkele eeuwen gelden geloofden de mensen dat geesten en spoken tijdens de nacht van Halloween uit hun graf kwamen om de huizen te bezoeken waar ze vroegen hadden gewoond. Om de geesten af te schrikken, verkleedden de dorpelingen zich als monsters en plaatsten ze kaarsen in uitgeholde rapen aan de voordeur. Zo was het vroeger al in Ierland. Bij hun aankomst in Amerika vervingen de Ierse kolonisten de raap door een pompoen, maar het ware verhaal van Jack O'Lantern wordt nog steeds van generatie op generatie doorverteld. Een oude gewoonte die je zelf aan je kinderen kunt doorgeven. Bij kaarslicht, uiteraard.

    -het trick or treat-gebeuren waarbij kinderen verkleed van huis tot huis gaan om snoepgoed en allerlei lekkernijen in te zamelen (= treat of traktatie). Als ze geen treat krijgen zullen ze kattenkwaad (=trick) met iemand uithalen.

                                        


    Jongeren gaan soms naar Halloweenfeesten.

    NB: Ook in het christendom is er een traditie geweest dat op trick or treat leek, namelijk 'souling'. Op Allerzielen trok men rond om krentenbrood (soul cake) op te halen. Kreeg men iets, dan begon men te bidden en te zingen omdat de overledenen vlug in de hemel zouden komen. Kreeg men niets dan maakte men de bewoners bang voor ronddwalende geesten van hun overleden familieleden.

    -de bonfires, de grote vuren. In diverse landen (Wales, Schotland, Amerika)worden in de nacht van Halloween nog altijd grote feestvuren ontstoken. Vroeger 'bone-fires' genoemd, letterlijk vertaald: 'vuren waarin botten of beenderen verbrand werden'. Nu zijn dit enkel en alleen nog vreugdevuren.  


    Commercie & vertier?

    Op Halloween is kritiek — zoals ook op Valentijnsdag — omdat het ontdekt zou zijn door de commercie als een geschikte aanleiding om de consument tot wat ruimer vertier aan te zetten in de 'slappe' periode tussen zomervakantie en Sinterklaas. Dit laatste wordt alom bestreden. Wel is duidelijk dat de commercie in toenemende mate belangstelling toont voor Halloween. Ook is er kritiek omdat het vieren van deze feestdagen gezien wordt als symptomatisch voor de Amerikanisering van de maatschappij. Bovendien kent Nederland zijn eigen variant, die bijna 2 weken later gevierd wordt: Sint-Maarten. In vele regio's in Nederland, Vlaanderen en zelfs Frankrijk bestaat deze traditie waar kinderen met lampionnen en met speciale Sint-Maartensliedjes de deuren langs gaan om snoep op te halen. Bekende liedjes zijn 'Elf november is de dag dat mijn lichtje...' en 'Sinte Sinte Maarten, de koeien hebben staarten...'. Verschillende organisatie en kerkgenootschappen hebben kritiek op Halloween vanwege het "heidense" karakter dat het feest op vele plaatsen zou hebben, alsmede vanwege het spiritisme dat erdoor bevorderd zou worden. Het oproepen van geesten is niet toegestaan in de bijbel. Het oorspronkelijke Ierse gebruik hing weliswaar samen met een Keltische heidense traditie, maar was in wezen op christelijke wijze ingevuld. Pas later kwamen de demonenverkledingen en de horror-outfits op, in de Verenigde Staten. Hierbij kwam soms het karakter op spiritisme en zelfs de duivel te liggen bij de versieringen. Zie bijvoorbeeld de onderstaande kleurensymboliek. Vanwege de afwijzing van Allerheiligen en Allerzielen en het vagevuur door het protestantisme, wordt vaak door reformatorische genootschappen bezwaar gemaakt tegen elke uiting van Halloween - ook het gekerstende Ierse gebruik kan als katholiek volksgebruik geen genade vinden in hun ogen. Temeer daar 31 oktober voor protestanten een belangrijke gedenkdag is (Hervormingsdag) en gezien wordt als het begin van de reformatie. Op 31 oktober 1517 sloeg de Duitse monnik Maarten Luther een pamflet met 95 stellingen aan de deur van de slotkapel in Wittenberg als aanklacht tegen de leer en praktijk van de rooms-katholieke kerk.


    Symboliek van de kleuren:

    zwart: dood, nacht, heksen, zwarte katten, vleermuizen, vampieren

    oranje: pompoenen, herfst, de verkleurende bladeren, vuur

    paars: nacht, het bovennatuurlijke, mystiek groen: goblins, monsters

    rood: bloed, vuur, kwaad

    blauw: water, lucht

    31 oktober: een avond vol bijgeloof

    Dooft op Halloween een kaars als door de wind? Dan is er een geest in huis.

    Word je kind op Halloween geboren? Dan zal het helderziend zijn.

    Eet je op Halloween om middernacht een appel voor de spiegel? Dan zal je je toekomstige geliefde zien.

    Loop op Halloween drie keer achterwaarts rond je huis. Dat houdt de kwade geesten weg.

    Dit bijgeloof is niet zomaar uit de lucht gegrepen, het dateert van duizenden jaren geleden.

    Zo geloofden de Kelten al dat Halloween, toen heette het nog Samhein, een magische avond was Bepaalde dieren en voorwerpen krijgen heel vaak magische krachten toegedicht. Op Halloween wordt dat bijgeloof nog sterker.

    Bijgeloof - Vleermuis

    Omdat de vleermuis zich alleen maar ’s nachts vertoont, omdat het diertje ondersteboven slaapt en omdat het kan vliegen, wat uniek is voor een zoogdier, wordt de vleermuis van oudsher gezien als een onheilspellend dier. Vooral in de Westerse cultuur werd het beestje in verband gebracht met heksen en duivels. Ook de vampier is een vermenselijking van de vleermuis. Daarom werden vleermuizen vroeger vaak aan deuren genageld om de kwade krachten weg te houden. De heks of de duivel die op bezoek wilde komen, was bij deze gewaarschuwd. Op Halloween krijgt het dier een voorspellend vermogen toegekend. Vliegt een vleermuis drie keer rond je huis, dan is de dood op komst. Vliegt er eentje je huis binnen, dan is er een geest op bezoek. En zie je vroeg op de Halloweenavond een vleermuis vrolijk rondfladderen, dan krijg je de volgende dag gegarandeerd mooi weer! Om alle misverstanden uit de wereld te helpen, is het goed om te weten dat de vleermuis in werkelijkheid slechts insecten en fruit eet. Alleen in Zuid-Amerika is er een soort die zich voedt met bloed, maar dat bekomen ze dan meestal van dieren en vaak hebben ze maar een heel klein beetje bloed nodig om voldaan te zijn. Ook is het niet zo dat vleermuizen het erop gemunt hebben om in je haren te vliegen. Dat doen ze zelden of nooit; ze blijven immers liever uit je buurt.


    Bijgeloof - Spin

    Er zijn maar heel weinig mensen die spinnen een lief diertje vinden. De meesten krijgen koude rillingen als ze er eentje in huis zien rondkruipen. De neiging om het beestje te verdelgen, is dan ook erg groot. Toch is het misschien beter het spinnetje met rust te laten. Je moet immers weten: het geluk heeft acht poten! Het geloof dat een spin geluk kan brengen, vloeit waarschijnlijk voort uit de religie. Daar zou een spin een web voor het kindje Jezus hebben geweven zodat hij onvindbaar was voor de gezanten van koning Herodus. Ook is de naam van de duivel in het Hebreeuws Belzubub, wat zoveel betekent als ‘heerser van de vliegen’ en laat dat nu eens het lievelingsgerecht zijn van de spin. Vaak heeft het bijgeloof te maken met wat de spin aan het doen is. Als je bijvoorbeeld een spin op je kledij aantreft en ze zit stil, dan betekent dit dat je een som geld zult krijgen. wandelt ze over je kledij, dan krijgt je binnenkort een nieuw set kleren. Komt een spin van het plafond naar beneden en landt hij op je hoofd, dan krijg je weldra een erfenis van een vriend. Ook het tijdstip waarop je een spin ziet, is betekenisvol. Denk maar aan het Franse spreekwoord: ‘araignée du matin chagrin, araignée du midi souci, araignée du soir espoir’, een Nederlandse variant daarvan is: ‘Een spin in de morgen brengt kommer en zorgen, Een avondspin heeft geluk en zegening.’ Doordat de spin zoveel goeds voorspelt is het uit den boze haar te doden. Een spin doodtrappen, zou regen veroorzaken. En als je droomt dat je een spin doodt, verlies je binnenkort iets dierbaars. Ook op Halloween betekent het zien van een spin geen ongeluk. Volgens het bijgeloof is het een teken dat een overleden vriend of familielid naar je kijkt. Dat er bij Halloweenversiering zoveel spinnen worden gebruikt, heeft wellicht te maken met het feit dat een spin hoe dan ook angst aanjaagt. Het blijft een symbool voor gevaar en boosheid. Denk maar aan het gezegde ‘zo nijdig als een spin’.


    Bijgeloof - Spiegel

    Zeven jaar ongeluk. Dat is het aloude verdict dat je te horen krijgt als je een spiegel breekt. Maar heb je je al eens afgevraagd waarom men dat zegt? De oorsprong van dit bijgeloof vind je bij de Romeinen. Zij geloofden dat de weerspiegeling die je van jezelf in de spiegel ziet, een reflectie van je ziel is. Als je een spiegel breekt, tast je dus de ziel aan. Pas na zeven jaar zou je weer gelukkig kunnen zijn omdat de Romeinen geloofden dat in zeven jaar tijd elk lichaam, en dus ook de ziel, volledig veranderd is. Het bijgeloof dat een spiegelbeeld de weerkaatsing is van de ziel, vinden we ook in andere rituelen terug. Zo geloven sommigen dat in het huis van een overledene de spiegels afgedekt moeten zijn. Het gevaar bestaat er anders in dat, als de ziel van de overledene het lichaam verlaat, hij door een spiegel gevangen zou worden genomen. Ook de mensen die een overledene bezoeken, zijn maar beter op hun hoede voor spiegels. Zien ze hun eigen weerspiegeling in het huis van een dode, dan zijn ze snel zelf aan de beurt om te sterven. En valt een spiegel in een huis zomaar naar beneden? Dan zal er binnenkort iemand sterven. Dat een vampier geen spiegelbeeld heeft, valt bij deze ook gemakkelijk te verklaren, ze hebben geen ziel. Op Halloween krijgen spiegels, en bij uitbreiding alle reflecterende oppervlakken, een voorspellende kracht. Ben je een jonge vrijgezellenvrouw, ga dan op Halloween om middernacht voor de spiegel zitten met alleen een kaars als lichtbron. Eet een appel of kam je haren en het gezicht van je toekomstige geliefde zal in de spiegel verschijnen. Ook in een waterbron kunnen jonge vrouwen op Halloween hun geliefde herkennen. Wat er gebeurt als je op Halloween een spiegel breekt, is niet geweten. Het is wellicht niet aan te raden om het uit te proberen. Ben je een ongelukkige die toevallig wel een spiegel uit zijn handen laat glippen, hetzij op Halloween, hetzij op een andere dag, gooi dan de scherven over je schouder in stromend water. Bijgeloof zegt immers dat je de vloek zo wat kunt temperen. Bijgeloof - Kaars

    De handeling om een kaarsje te branden als iemand uit je omgeving iets belangrijks te doen staat, is niet uit de lucht gegrepen. Een kaars staat immers al eeuwenlang symbool voor licht en leven. Het gebruik dat een jarige moet proberen om alle kaarsen op de verjaardagstaart in één keer uit te blazen, dateert al van de oude Grieken. Als hij erin slaagt, gaat hij een jaar vol geluk tegemoet. Ook op Halloween krijgen kaarsen magische en positieve krachten toegedicht. Brandende kaarsen betekenen over het algemeen bescherming. Zo zou een brandende kaars in een pompoen de kwade geesten verjagen en als je op Halloween om middernacht een oranje kaars aansteekt en laat branden tot zonsopgang, zal het geluk aan jouw kant staan. Uitdovende kaarsen op Halloween voorspellen dan weer niet veel goeds. Er zou een geest in huis zijn als een kaars volledig uitdooft. Wordt de vlam blauw, dan is er een geest heel dichtbij. Kaarsen krijgen in het bijgeloof ook vaak een voorspellende kracht. Staar op Halloween diep in de vlam van een kaars en je zal de toekomst zien. Voorts kunnen jonge vrouwen op Halloween met een kaars naar een waterbron wandelen. Ze zullen in het water hun toekomstige echtgenoot ontwaren. En een van de bekendste Halloweenrituelen met een kaars is de volgende: ga op middernacht voor de spiegel zitten met alleen een kaars als lichtbron. Eet dan een appel of kam je haren, het gezicht van je toekomstige geliefde zal in de spiegel verschijnen. Het is dus alvast niet slecht om op Halloween wat kaarsen te doen branden. Ze kunnen je alleen maar beschermen. Zorg er uiteraard wel voor dat ze veilig staan en geen brand kunnen veroorzaken. En let ook op voor het volgende: kaarsen die je op Halloween hebt doen branden, gooi je het beste weg of laat je liggen tot volgend jaar. Als je ze op andere momenten dan Halloween laat branden, gebeuren er vreemde dingen, aldus het bijgeloof.

    Bijgeloof - Appels

    ‘Eet van de appel en doe een wens!’. De meesten kennen de spreuk wel uit het sprookje van Sneeuwwitje wanneer de heks Sneeuwwitje wil vergiftigen met een appel. Toch is het idee dat een appel een wens kan doen uitkomen, niet zomaar verzonnen. Zo zegt een oud bijgeloof dat je een appel doormidden moet snijden wanneer je een wens doet. Als je daarbij geen pitten raakt, zal je wens uitkomen. Veel bijgeloof rond appels heeft te maken met het ontdekken van de toekomstige geliefde. Als een vrijgezel de schil van een appel over zijn of haar schouder gooit, zou hij of zij aan de vorm van de schil kunnen zien wat de eerste letter van de naam van zijn of haar toekomstige is. Op Halloween kan een jonge vrouw dan weer om middernacht een appel voor een spiegel eten met alleen een kaars als lichtbron. Ze zal in de spiegel boven haar schouder het gezicht van haar aanstaande zien verschijnen. Het belang van appels op Halloween is er gekomen toen de Romeinen Ierland en Schotland bezetten. Ze introduceerden er hun oogstfeest ter ere van de godin Pomona die het fruit en de tuinen beschermde. Het feest vond plaats rond de periode van het Keltische feest Samhein (link naar geschiedenis), waardoor ze op een bepaald moment met elkaar versmolten. De appel, de gewijde vrucht van Pomona, werd onder de feestvierders uitgedeeld en kreeg bijzondere krachten toegedicht door de Kelten. Het ritueel om een appel voor de spiegel op te eten is daar een voorbeeld van. Ook geloofde men dat als men op Halloween een appel van top tot bodem moest schillen. Wie de langste schil had, zou het langste leven. Vandaag de dag wordt de appel op Halloween vooral gebruikt om lekkere gerechtjes (link naar appelgerechtje met chocola?) klaar te maken en om er spelletjes mee te spelen. Zo leggen kinderen graag de appels in een kuip vol water en proberen dan, met hun handen op hun rug, om het snelst een appel uit het water te happen. Leuk om thuis eens te proberen. Maar pas op, ook aan dit spelletje is bijgeloof gelinkt. De eerste die in de appel bijt, zou de eerste zijn die gaat trouwen. Gooi het klokhuis van de appel die je kind at, ook niet weg. Leg hem onder zijn of haar hoofdkussen en hij of zij zal van de toekomstige geliefde dromen.

    Bijgeloof - Zwarte kat     

    ‘Kruist een zwarte kat je pad, dan ligt onheil op de loer’. Het is één van de bekendste bijgelovige spreuken in onze streken en de oorsprong ervan gaat terug tot ver in het verleden. Nochtans is er een tijd geweest waarin katten betere eigenschappen werden toegedicht. Voor de Egyptenaren, bij wie de god Bastet van een kat afstamde, was de kat heilig. Na haar dood werden ze gebalsemd en gemummificeerd en in hun graf werden voorwerpen en voedsel meegegeven voor de overtocht naar het dodenrijk. Ondanks dit goede begin waren er algemeen bepaalde kenmerken van de kat die vele volkeren als magisch en duivels hebben beschouwd. Zo is de kat een nachtdier waardoor ze met duistere krachten in contact zou kunnen komen. Voorts is ze heel lenig en alert zodat het wel lijkt alsof ze negen levens heeft. Een link met de duivel, want ook van hem is ook geweten dat hij niet zo eenvoudig is uit te roeien. Ook zullen de weerspiegelende netvliezen van een kat en het feit dat ze geruisloos op kussentjes rond kan sluipen haar imago geen goed gedaan hebben. De Kelten zagen in de kat al een middel om de duivel te tarten. Door haar traag te roosteren in manden boven het vuur, geloofden ze dat ze de duivel zelf kwelden. In de middeleeuwen gooide het feit dat katten zo talrijk waren olie op het vuur. Eerst werden ze gezien als de veroorzakers van de pest, later kregen ze alle ongeluk op hun geweten. Katten werden massaal gefolterd en zelfs levend begraven. Tijdens heksenverbrandingen werd de kat vaak mee op de brandstapel gegooid omdat men dacht dat ze de nachtelijke vermomming van de heks was. Er bestond ook een ‘spelletje’ waarbij men de kat in een ton tussen twee bomen hing. Met knuppels werd dan gepoogd de ton om het snelst aan diggelen te slaan. En denk maar eens aan de kattenfolklore die vandaag nog in Ieper plaatsvindt ter herdenking van het feit dat men tot in de negentiende eeuw levende katten van het belfort af gooide. En op Halloween? Dan worden alle mythes en de legendes rond zwarte katten weer levend. Er worden griezelige verhalen verteld waarbij zwarte katten cruciale rollen krijgen toebedeeld. Omdat het bijgeloof rond de zwarte kat nog heel erg levendig is, weigeren sommige asielen in Amerika rond de periode van Halloween zelfs zwarte katten mee te geven, om te voorkomen dat ze zouden worden losgelaten om mensen angst aan te jagen of gebruikt in een eng ritueel. Nochtans, het bijgeloof zegt: dood nooit een zwarte kat op Halloween, anders krijg je zeven jaar ongeluk.


    Reis naar de roots van Halloween, reis naar Ierland!


    Wil je je echt helemaal onderdompelen in de Halloweensfeer, dan is een trip naar Ierland een goed idee. Het is een must om er eind oktober even te vertoeven. Niet alleen zijn er dan overal in het land grote Halloweenfeesten aan de gang, het landschap met zijn heuvels, kastelen en kerkhoven is in de herfst nog zoveel sfeervoller met de mistslierten en de gele, bruine en rode bladeren aan de bomen.

    Festivals

    Overal in het land vinden rond Halloween kleine festivals plaats.. Het Banks of the Foyle Halloween Carnival in het graafschap Derry. is daarbij het grootste Halloween straatfestival, niet alleen van Ierland, maar ook van Europa. Het festival vindt al twintig jaar plaats tussen eind oktober en begin november. Er valt van alles te beleven. Er is een Halloween carnavalparade, vuurwerk, een kermis, een piratencruise, een volle maan bootparty en nog veel meer. Kortom, zoals ze in Ierland zouden zeggen: echt ‘spooktacular’!

    Kastelen

    In het mistige Ierland roepen de kastelen in het landschap meteen de eeuwen van de graven en de kasteelheren op. Veel kastelen maken er rond Halloween de gewoonte van om extra sfeer te scheppen en het is dan ook een must om er eens te komen logeren. Eén tip? Leap Castle in het graafschap Offaly wordt aanzien als het grootste spookkasteel van Ierland. Gedurende eeuwen hebben er zich huiveringwekkende dingen in afgespeeld. Zo werd het kasteel, dat in 1250 gebouwd werd, in de zestiende eeuw de inzet van een heuse broedertwist. Het zette een hele familie tegen elkaar op. Toen één van de twee broers, een priester, samen met de familie aan het bidden was in de kapel van het kasteel, stormde de andere broer binnen en reeg de priester aan zijn zwaard. Sindsdien heet de kapel ‘bloody chapel’. In latere tijden werden heel veel mensen gevangen genomen en geëxecuteerd in het kasteel. Werkleden troffen er in de buurt een ‘oubliette’ aan, een soort ondergrondse kerker waar mensen gevangen werden gezet tot men ze ‘vergat’. Toen ze de oubliëtte ontdekten en hem schoonmaakten, zagen ze dat de vloer was bekleed met ijzeren pinnen, ze konden er maar liefst drie ladingen menselijke beenderen uit verwijderen. Door al deze gruwelijkheden, geloven de Ieren dat er nog steeds geesten van gefolterden ronddwalen. Maar er zouden ook andere vreemde wezens leven. Zo doet het verhaal de ronde dat dichter W.B. Yeats er tijdens zijn verblijf in het kasteel een heel erg onwelriekend spook is tegengekomen.

    Dublin

    Ook in Ierlands hoofdstad Dublin is Halloween eind oktober niet te ontwijken. De Bram Stoker Dracula Experience is er een must om te beleven. Dublin is immers de geboortestad van de schrijver van het legendarische verhaal. Daarom werd een Draculakasteel opgericht waarin je niet alleen wordt ondergedompeld in de griezelige wereld van de vampiers, maar ook nog eens alles te weten komt over het leven van de wereldberoemde schrijver. Een tweede Halloweenattractie in Dublin die zeker de moeite is, is de Tour Ghost Bus. Het is een theater op wielen die je door de geheimzinnigste buurten van de hoofdstad loodst en je met heel veel ‘urban legends’ kennis doet maken. Kortom, wil je eens écht griezelen op Halloween, boek dan eind oktober eens een citytrip naar Ierland!



    Pompoenen Jack: het enige echte verhaal van Halloween

    Lang geleden, nog voor er treinen reden Was er een boer, een pompoenenboer, Die gekend was als pompoen Jack. Voor 30 jaar teelde hij pompoenen: grote, kleine, gele, oranje, groene en witte pompoenen. Hij was er heel goed in en had het al geschopt tot hofleverancier van de koning. De koning en zijn familie aten allemaal pompoenen van Jack. Ja Jack had veel succes, zo veel succes dat de neef van Jack (Krom heette hij), die ook pompoenen teelde, jaloers werd. Jack was al oud en lelijk geworden: zijn hoofd was zo dik en gezwollen en verweerd dat het precies een pompoen leek. Nu noemden de mensen hem al “pompoenKOP Jack” Krom ging op een dag naar zijn neef, Jack, een bezoek brengen. Net die dag was Jack bezig om de mooiste van al zijn pompoenen te oogsten. Krom zag de pompoenen en wist dat die van hem lang zo mooi niet waren. En hij zei: “Hoe doe je dat toch jack, zulke pompoenen kweken?” Jack antwoordde: “Dat is een geheim dat ik alleen ken en als ik dood ben zal niemand zo’n mooie pompoenen kunnen kweken.” Krom kwam op een idee. “als ik dood ben”, had Jack gezegd, aha! Dan zou Jack er niet meer zijn om mooiere pompoenen te kweken dan die van Krom! “Dank je wel voor de tip”, zei Krom met een sinistere stem, en pakte een zeis waarmee hij in één haal het hoofd van Jack er af maaide. En dat hoofd rolde tussen de pompoenen die al geoogst waren en in de kar lagen. Jacks lichaam viel hoofdloos neer op de grond. Krom was tevreden, maar ook bang dat ze hem zouden ontdekken dus hij maakte zich snel uit de voeten. Jack, die op de grond lag zonder hoofd, lag 10 minuten helemaal stil. Maar dan…. Bewoog er een vinger, en daar bewoog een teen, een arm en een been, en hup! Jack stond weer recht! Het was vrijdag de 13e en het was volle maan, en Jack kon niet doodgaan op deze behekste dag. Jack pakte zijn hoofd uit de kar, en waggelde naar huis. Thuis aangekomen keek hij in een spiegel, en zag dat hij zich vergist had. In plaats van zijn hoofd had hij een echte pompoen op zijn schouders gezet! Om er voor te zorgen dat het toch niet te veel opviel, pakte Jack een mes en sneed twee ogen uit, een neus en een mond.


    De knecht van Jack had de kar met pompoenen al opgehaald, en was bezig met het bezorgen van de pompoenen. Zoals altijd, legde hij ze voor de deur van de mensen die er besteld hadden. Toen hij klaar was, ging hij in het dorpscafé een pint drinken. Of twee. Pompoenkop Jack was teruggegaan naar zijn veld, maar de kar was al weg. En het werd al donker ook! Snel, dacht Jack, ik moet mijn hoofd zoeken voordat het voordat iemand er pompoensoep van maakt! Hij pakte zijn fiets en ging naar het dorp, zijn knecht achterna. Toen hij de eerste huizen zag, zag hij ook pompoenen liggen voor de deuren… zo vlug hij kon deed Jack alle huizen aan waar pompoenen voor de deur lagen, op zoek naar zijn hoofd… Echter hoe hard hij ook zocht hij vond niet zijn hoofd. Nergens, voor geen enkele deur. Maar als de mensen in de huizen hun pompoenen nu al naar binnen hadden gebracht, dan lagen ze niet meer voor de deur… misschien lag Jack zijn hoofd ergens op een keukentafel, klaar om de soep in te gaan. Brrrrrrrrrrrrrr, Jack moest er niet aan denken! Met de moed der wanhoop klopte Jack aan bij een huis, waar geen pompoen voor de deur lag. De dochter des huizes deed open, en Jack zei: “Hallow, een pompoekenkop is wat ik zoek” Maar verder dan “Hallow-een…” kwam Jack niet, omdat zijn worden werden overstemd door het gegil van het meisje dat kwam opendoen! “iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii, een pompoenkop, een pompoenkop!!!” gilde ze. Jack ging vlug binnen, het meisje achterna, en keek vlug op de keukentafel en in de kookpotten of zijn hoofd er niet toevallig lag. Geen hoofd…. Jack waggelde weer naar buiten, op naar het volgende huis, en het volgende, en het volgende…. In heel het dorp hoorde je de mensen gillen! Men begreep uiteindelijk wel dat het Jack was die kwam zoeken naar zijn hoofd, maar niemand wou er iets mee te maken hebben. Jack werd verbannen en hij trok zich terug diep in de bossen, waar hij op een klein veldje nog 100 jaar pompoenen kweekte. Elk jaar bij de pompoenenoogst, dachten de mensen weer aan wat er was gebeurd met Jack. Om er voor te zorgen dan Jack niet hun huis zou binnenvallen en alle meisjes laten gillen, zette iedereen een pompoen voor zijn deur met daarin uitgesneden het gezicht van pompoenkop Jack…En ze noemden dit voorval naar de laatste woorden die ze hoorden van Jack:“Halloween”. En dit,is het enige echte verhaal van Halloween.

    Halloween in de Vlaamse Ardennen...

    zaterdag 25 oktober 2014:

    vanaf 19u tot 21u30: Ronse, zaal De Spil: 3de Halloween-griezeltocht

    vrijdag 31 oktober 2014:

    -KVV Ardennen organiseert...Halloween party...in Ten Houtte, Schorisse met DJ Flüke.

    -Koninklijke Harmonie DeVlaamseArdennen richt in...Halloweentocht 'Alice in Horrorland- start wandeling : 19u30 Berchemstraat 55 - Kluisbergen

    -vzw Hondenschool 'De Vlaamse Ardennen', Maarkedal nodigt hond en baasje uit naar hun Spooky quiz & Spooky wandeling met tricks en treats

    -bij Wandelclub WSV Egmont, Zottegem kan je terecht voor hun Halloweentocht. Wandelschoenen en zaklamp meebrengen aub

    -in het heksendorp Ellezelles, waar ooit 9 meisjes veroordeeld werden tot de brandstapel, kan je een 6km wandeling maken en word je begroet door weerwolven, vogelverschrikkers, monster en andere rare geesten. Er is ook heksenkoffie. Start: La maison du pays des collines

    -in Nokere krijg je een bangelijke wandelavond in een griezelig sfeertje met start om 18u30 aan het kasteeldomein Baron Casier.


    afsluiter: https://www.youtube.com/watch?v=d2PYQdZLxNM   lied: Halloween, piet piraat

                   of

                   https://www.youtube.com/watch?v=QVDB_dbWnn0   Popkidz - Halloween


    18-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oudenaarde, stad onder vuur


    OUDENAARDE, STAD ONDER VUUR, 1914-1918




          


                   


    BURGEMEESTER RAEPSAET                             
                                     


    Voor de Duitse troepen Oudenaarde bereikten, nam burgemeester Paul Raepsaet de nodige maatregelen om de rust en orde in deze woelige tijd te bewaren.

    Op 'vliegende maandag' of 'vluchtersmaandag' was er door geruchten over de Duitse Ulanen een ware volksverhuizing van vluchtelingen op gang gekomen.

    Duizenden waren blindelings op de vlucht geslagen voor een onzichtbare vijand.

    Op 13 oktober 1914 bezetten de Duitsers Oudenaarde.

    Door de strategische ligging van Oudenaarde werd de stad door de Duitse bevelhebbers ingericht als opleidingscentrum.

    Naast 7000 inwoners zouden dagelijks 2000 tot 3000 Duitse soldaten in de stad verblijven.

    Nabij de bestaande kazerne in Maagdendale werden andere gebouwen ingericht voor de soldaten: herbergen werden casino's, het hospitaal werd een oorlogslazaret en op de Koppenberg werd een uitgebreid oefenterrein aangelegd met loopgraven en bomkraters.

    In onze omgeving kwamen de Duitse troepen regelmatig op rust om daarna terug naar het front aan de IJzer of naar Verdun te trekken.

    Dat ging steeds gepaard met een optocht door de stad met muziekkapel en een zegening van de troepen.


    HET VERZET

    Sommige inwoners wilden zich niet neerleggen bij de Duitse overheersing en gingen zich actief inzetten voor het verzet.

    In tegenstelling met de Tweede wereldoorlog ging het niet om een gewapend verzet, maar om inlichtingennetwerken.

    Spionnen vergaarden hun inlichtingen door het treinverkeer in de gaten te houden, met de fiets in de omgeving te gaan verkennen hoeveel Duitse soldaten er op rust waren of naar herbergen te gaan waar Duitse officieren of soldaten over de vloer kwamen.

    Deze verslagen werden door een koerier naar een centrale plaats gebracht.

    Vandaar probeerden spionnen de informatie aan de geallieerde troepen te bezorgen.

    Het werk was echter niet zonder gevaar.

    De Duitse contraspionage draaide op volle toeren.


     IRMA PHARAZYN                



                               

    IrmanPharazyn werd in Wortegem geboren op 17 oktober 1882.

    Ze verhuisde in 1909 naar Bevere om samen met haar zus Sidonie het hotel Prince Albert, in de Stationsstraat (nu restaurant Colosseo) uit te baten.

    Dit was een belangrijke ontmoetingsplaats waar informatie door spionnen werd uitgewisseld.

    Op 8 augustus 1917, in de namiddag,  wordt uitbaatster Irma Pharazyn thuis opgepakt door de Duitse geheime politie.

    Zij werd per trein naar de gevangenis van Sint-Gillis in Brussel overgebracht, waar ze een aantal keren ondervraagd werd over haar betrokkenheid bij spionage, over de mannen die in het café kwamen en die bleven overnachten.

    Door de ondervragers werd ze dan ook niet aanzien als een spionne.

    Later zou haar echtgenoot, René Verstichel, verklaren dat Irma net als hij, deel uitmaakte van het spionagewerk Braet-Algoet en dat ze inlichtingen die ze hoorde in het café doorgaf aan het netwerk.

    Zij kan pas in november 1918, einde oorlog,  de gevangenis verlaten.

    Ze  kreeg nooit een proces.

    Het gevangenisregime was voor Irma in vergelijking met anderen draaglijk.

    Ze kreeg regelmatig pakketten met eten en kleding van het thuisfront en wat ze teveel had deelde ze met haar medegevangenen die niets van thuis ontvingen.

    In de gevangenis van Gent bestond het dagelijks menu immers uit koffie met een halve boterham als ontbijt en 's middags en 's avonds een kom soep.

    Aangezien Irma over geld beschikte kon ze bij de bewakers kranten, sigaretten, droogkuis, postzegels, brieven of kaarten kopen en zelfs een mesje om een potlood te scherpen.

    De gevangenschap viel Irma psychologisch zwaar.

    Er was de voortdurende dreiging dat ze naar Duitsland zou worden gevoerd.

    Aan een arts gaf ze toe dat ze ziek van verdriet was.


    JOSEPH BRAET 

    geboren te Gent op 21 juni 1882 en overleden te Gent op 11 augustus 1916.

    Hij was een Oudenaardse advokaat, actief aan de balie van de rechtbank van eerste aanleg te Oudenaarde en woonde vlakbij het station, in de Nieuwstraat, te Oudenaarde-Bevere.

    Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd hij lid van een spionagenetwerk (Ambulants et Gendarmes) tegen de Duitse bezetter, dat hoofdzakelijk in Gent en Kortrijk opereerde. Hij verzamelde inlichtingen, maar deed ook dienst als 'brievenbus' voor andere spionnen in Oudenaarde. Hij bracht regelmatig verslagen van Oudenaarde naar Gent over.

    Op 6 april 1916 wordt hij, samen met 17 leden van dit netwerk,  door de Duitse contraspionage opgepakt toen hij thuiskwam van de rechtbank.

    Hij werd eerst in Kortrijk en vervolgens in Gent opgesloten.

    Tijdens zijn gevangenschap hield hij een dagboek bij. Hierin had hij het vaak over terdoodveroordeelden en zijn angsten.

    Toch probeerde hij zoveel mogelijk aandacht te schenken aan zijn dochters en vrouw.

    Tevergeefs probeerde hij gratie te verkrijgen.

    Op 27 juni 1916 wordt hij ter dood veroordeeld en op 11 augustus 1916 gefussileerd (vuurpeleton) in Gent op de schietbaan.

    Na de oorlog werd de schietbaan herdoopt tot het Oord der Gefusilleerden.

    Het is vandaag een beschermd monument dat langs de Offerlaan ligt, een zijstraat van de Martelarenlaan.

    In Oudenaarde kwam de executie aan als een donderslag bij heldere hemel. Iedereen verwachtte dat het gratieverzoek zou worden ingewilligd en Jozef Braet tot dwangarbeid zou worden veroordeeld.

    Kort na de oorlog werd de Nieuwstraat in Bevere omgedoopt tot de Jozef Braetstraat.



    Hij liet een echtgenote Julia De Ruyte, waarmee hij huwde in 1906, en twee kleine kinderen (Yvonne en Madeleine) na.



                                                                                                                                                    HET LEVEN TIJDENS DE OORLOG


    DWANGARBEID

    Wilde Duitsland de oorlog winnen, dan moest de industriële oorlogsinspanning worden opgevoerd.

    Men zag een oplossing in dwangarbeid.

    Op 21 november 1916 ontving de burgemeester een brief van de Kommandantur met de mededeling dat men in Oudenaarde 120 personen zocht om te werken voor de Duitsers, ofwel in Duitsland ofwel in de bezette gebieden.

    De opgeëisten werden ook ingeschakeld om schepen te lossen, in steengroeven te werken, ...

    De gedeporteerden van de Zivilarbeiterbataillone, die werden gevormd in het Etappengebiet, werden tewerkgesteld in de frontzone en kregen het hard te verduren.

    Gevangenen in de frontzone werden mishandeld, kregen te weinig eten en konden zich nauwelijks wassen.

    Vanuit Oudenaarde werden ook 168 personen gedeporteerd.


    OSCAR VANDEN OOSTENDE

    Oscar werd geboren in Oudenaarde op 21 juli 1898.

    Net zoals vele Oudenaardse arbeiders was hij wever in onze textielstad.

    Op 1 december 1916, bij de start van de opeisingen in Oudenaarde, werd hij tewerkgesteld aan het Duitse front in de streek van Damvillers en Etraye om wegen aan te leggen. Hij werkte ook aan de sporen.

    Na de oorlog getuigde hij:

    "Na een dag in regen en sneeuw gewerkt te hebben, was ik in de barakken bezig met mijn goederen te drogen en de slechte soep te drinken. Toen wij dit geëindigd hadden moesten we onmiddellijk buiten en ik werd alzo verplicht barvoets, en met enkel een broek en een hemd aan, een uur lang in een laag sneeuw te staan. Dit werd opgelegd door Wissner, 30 Landsturm."

    De opgeëisten aan het front kregen het werkelijk heel hard te verduren. Het was zelfs verboden om tijdens de wintermaanden een halsdoek te dragen.

    Tijdens zijn opeising liep Oscar ook een werkongeval op. De wonde aan zijn hand begon te verzweren en het zou een maand duren vooraleer de geneesheer de wonde goed behandelde.

    Op 4 januari 1918 kwam Oscar terug naar Oudenaarde. De jonge man van 70kg die was vertrokken was totaal afgemat en woog nog slechts 45kg.


    JACOBUS DE JONGHE

    Jacobus De Jonghe werd geboren op 28 februari 1856 te Eine.

    Hij woonde in Oudenaarde en was wever van beroep toen hij op 1 december 1916 werd opgeëist.

    Hoewel de Duitse bezetter enkel mannen tussen 17 en 45 jaar zocht, werd hij toch opgepakt en naar Réville-aux-Bois ten noorden van Verdun gestuurd.

    Hij werd ingeschakeld in de steengroeven en bij de aanleg van wegen voor de bevoorrading van de frontsoldaten.

    Zo dicht bij het front werden de dwangarbeiders zeer slecht behandeld.

    De voeding was erbarmelijk en ook de huisvesting liet te wensen over.

    Jacobus werd gemarteld en was ondervoed. Hij kreeg zweren in zijn hals, maar verborg die onder een halsdoek.

    De Duitse officier Schülze trok echter op een bepaald moment met geweld de halsdoek weg waardoor al de halszweren opengereten werden.

    Jacobus mocht zich niet laten verzorgen  en stierf 14 dagen na het incident op 27 april 1917.

    Hij liet in Oudenaarde een zoon Armond van 30 jaar en een dochter Eloize van 21 jaar achter.


    VICTOR COUILLER

    Dat de Duitse bezetter geen rekening hield met de gezinssituatie van de Oudenaardisten blijkt uit het verhaal van Victor.

    Hij werd in 1879 in Oudenaarde geboren en werkte als wever in de Oudenaardse textielfabrieken.

    Op 4 juni 1917 werd hij opgeëist om te gaan werken in Loppem aan de spoorwegen.

    De vrouw van Victor, Bertha De Meyer, was op het moment van zijn opeising echter zwaar ziek.

    Ondanks zijn protest dat hij haar toch niet alleen kon achterlaten met hun kinderen, werd hij toch weggestuurd.

    Men kon namelijk enkel vrijgesteld worden van opeising indien men vier kinderen of meer had.

    In Oudenaarde liet hij zijn zonen Julien (6 jaar) en Albert (4 jaar) en zijn zieke vrouw achter.


    ERNEST VERLINDEN

    Ernest Verlinden werd geboren in Oudenaarde op 22 mei 1900.

    In juni 1917 werd hij opgeëist door de Duitse bezetter en naar de frontstreek gestuurd.

    Hij moest aan het front tussen Moorsele en Halluin (Frankrijk) munitie laden en lossen en de loopgraven van de Duitse soldaten verstevigen en afspannen met ijzerdraad.

    Hij en zijn mede-opgeëisten kwamen vaak onder vijandelijke artilleriebombardementen te liggen, maar ze mochten zich niet verschuilen in de bunkers.

    een vriend, Désiré, verwoordde het zo:

    "Wij hebben aan 't front in het vuur gearbeid, zodanig dat de kogels door onze klederen vlogen!"

    Verschillende van zijn vrienden kwamen om bij deze bombardementen en hijzelf werd in Halluin geraakt door een granaatsplinter.

    Toen Ernest in augustus 1918 terugkeerde, leed hij aan de Spaanse Ziekte.

    Ernest vertelde na de oorlog dat hij met Italiaanse krijgsgevangenen tewerk werd gesteld en dat hij een van hen eten en drinken gaf.

    Toen een Duitse soldaat dat zag werd de krijgsgevangene mishandeld en werd het eten op de grond gegooid en vertrappeld.

    Ook Ernest werd mishandeld en opgesloten in het gevang.


     HET DAGELIJKS LEVEN

    Tijdens de oorlog werd het dagelijkse leven in Oudenaarde sterk aan banden gelegd.

    De inwoners waren niet meer vrij om te gaan en te staan waar zij wilden.

    Om 9u 's avonds moest iedereen binnen zijn.

    De Duitsers eisten alles op:

    -infrastructuur: om de Duitse soldaten te laten overnachten, richtte de Duitse overheid een  aantal kazernes in. Elke kazerne kreeg de naam van een vorst. Zo werd de Nieuwe Gevangenis de König Friedrich August Kaserne genoemd naar de Saksische koning en werd het Minderbroederklooster de Hertog Albrecht Kaserne.

    Bepaalde drankgelegenheden of herbergen werden uitsluitend toegewezen aan Duitse militairen. Ook het kasteel Liedts werd ingenomen als casino.

    In de nacht van 10 juni 1917 werd het bevel gegeven om het volledige hospitaal in Oudenaarde te ontruimen en het in te richten als Kriegslazarett. Het Duitse leger voorzag zelf het medisch personeel. Enkel Duitse dokters en verplegers mochten de soldaten behandelen en verzorgen.

    De fabriek van Josef Gevaert werd ingericht met 64 douches voor de Duitse bezetter.

    Zelfs het kerkhof werd ingenomen. Op het kerkhof Dijkstraat lagen er na de oorlog 364 Duitse soldaten begraven.

    -voedsel: De Duitsers teerden op de lokale voedselvoorziening. De oogsten van de landbouwers werd gecontroleerd en opgeëist. Gelukkig was er in Oudenaarde het hulp-en voedingscomiteit, dat dagelijks een voedselbedeling inrichtte: één warme maaltijd en volkssoep per inwoner. Er was ook een winkel (de Amerikaanse winkel genoemd) waar men (voor ons weinig bekende) producten kon kopen zoals rijst en corned beef.

    Vlees werd gedurende de oorlog een uitzondering. Het werd gerantsoeneerd. In 1916 tot 150 gram per persoon per week, later tot 100 gram. Opvallend was dat er veel gevist werd in de Schelde en in de Coupure.

    -klokken:   Toen de Duitse overheid alle klokken opeiste om te kunnen omsmelten tot kanonnen, verklaarde burgemeester Raepsaet dat er in Oudenaarde geen klokken waren, behalve de belangrijke beiaard van Sint-Walburga. Tijdens de Eerste Wereldoorlog liep het klokkenspel zware schade op, maar bleef wel gespaard omdat de Duitse bezetter de beiaard van Oudenaarde als een historisch monument beschouwde.


    DE DONKERSTE PERIODE:

    TYFUSEPIDEMIE

    In de maanden september en oktober 1916 beleefde Oudenaarde de donkerste periode in de Eerste Wereldoorlog.

    De stad werd getroffen door een tyfusepidemie. In 12 dagen tijd zou het totaal aantal tyfusgevallen in het hospitaal oplopen tot 50. Het totaal aantal zieken werd geschat op 150.

    In Oudenaarde circuleerden 2 mogelijke verklaringen voor de tyfusepidemie.

    De meest voor de hand liggende oorzaak was een verontreiniging van het drinkwater. Uit testen bleek dat ongeveer elke waterpomp ernstig verontreinigd was.

    De tweede mogelijke oorzaak werd door de plaatselijke bevolking bij het komen en gaan van de Duitse soldaten gezocht. Velen waren erg verzwakt.

    Op 27 oktober afficheerde men de boodschap dat alle drinkwater voor consumptie eerst gekookt moest worden.

    De Duitse overheid nam omwille van de tyfusepidemie in Oudenaarde draconische maatregelen. Iedereen die in contact was gekomen met een tyfuspatiënt werd ingeënt en alle patiënten met tyfus werden afgezonderd in het lazaret en de Duitse troepen in Oudenaarde werden tot een minimum herleid.

    Voordeel: alle opgeëisten van Oudenaarde moesten tot nader order in de stad blijven.

                            

                       EINDE VAN DE OORLOG

    Er werd fel gevochten in de streek van Oudenaarde tijdens de Slag aan de Schelde, begin november 1918. Oudenaarde werd zelfs door de Duitsers aangevallen met gifgas. Daarbij vielen veel burgerslachtoffers.

    Twee helden zorgden voor de bevrijding...

    Paul Burke &  Frank Smithhisler

    van het 112de Genie Regiment van de 37ste Infanterie Divisie



    De Ohiobrug heeft een cruciale rol gespeeld in de Eerste Wereldoorlog. De Duitsers boden in 1918 nog flink weerstand.


    Het heldenverhaal:

    Een delegatie van het Amerikaanse leger werd naar de regio Oudenaarde geroepen om de vijand (de Duitsers) uit te schakelen en de Schelde te kunnen oversteken.

    Zij hadden echter informatie nodig over de opstelling van de Duitse troepen aan de andere kant van de Schelde (kant van Nederename).

    Twee Amerikaanse allesdurvers in Oudenaarde

    Twee ingenieurs, Paul A Smithhisler en Frank Burke, boden zich aan als vrijwilliger om op verkenning te gaan. Beiden van het 112de Genie Regiment van de 37ste Infanterie Divisie.

    Op 1 november 1918, juist vóór middernacht, dook sergeant Smithhisler in het ijskoude water van de Schelde ter hoogte van Heurne. Burke bleef achter op de oever.

    Smithhisler zwom de 100-voet wijde rivier over en verzamelde de nodige inlichtingen. De tekening hiervan stak hij in een waterdichte buis. Bij het terugzwemmen was het echter reeds wat minder donker geworden en de Duitsers ontdekten hem. Smithhisler zwom verder onder water in de hoop ongedeerd de kant van de geallieerden te bereiken.

    Zich realiserend dat de sergeant aan hen ontsnapte met vitale informatie, begonnen de Duitsers te schieten met zwaar geschut en gas.

    Uitgeput van de tocht en het dodelijke gas had Smithhisler de kracht niet meer om zijn gasmasker op te zetten. Frank Burke hielp hem op het droge en zette hem het enige overblijvende gasmasker op, vooraleer zelf dodelijk gewond te geraken door het gas.

    Hij stierf op 3-12-1918 en werd begraven in Ohio op 1-5-1921.

    Burke redde zo het leven van Smithhisler die zijn aantekeningen doorgaf aan de artillerie.

    Daardoor konden de Duitsers gelokaliseerd en uitgeschakeld worden. Amerikaanse soldaten bouwden de volgende nacht 3 pontonbruggen en zo konden de geallieerden de Schelde oversteken.

    Door de heldendaad van Smithhisler en Burke werden ontelbare levens gered.

    *****

    Op 9 november 1918 hielden de bombardementen voor Oudenaarde op.

    Drie dagen later vierde de stad de Wapenstilstand.


    VERWOESTINGEN

    De materiële schade was aanzienlijk.

    In totaal was 25% van de stad vernield door de hevige bombardementen tijdens de Slag aan de Schelde. Ook hadden de deelgemeenten Bevere en Eine zwaar geleden onder de beschietingen.

    De Sint-Walburgakerk zou, volgens toenmalige bronnen, 500 obussen te verwerken hebben gekregen. De toren was ernstig beschadigd.

    Ook de kerken van Bevere, Eine en Heurne liepen grote schade op.


    OUDENAARDE ERKEND ALS 'SLACHTOFFERSTAD'

    Oudenaarde heeft van het ministerie van Defensie onlangs het erediploma 'Stad of gemeente, slachtoffer van oorlogsfeiten 1914-18 ' en een bijpassend herdenkingslint gekregen.

    Door middel van dit diploma en lint erkent de Natie de verdienste van steden die bijzonder zwaar getroffen werden door de gevechten en slachtpartijen tijdens de Eerste Wereldoorlog.

    22 Belgische gemeenten kregen dergelijk diploma.


    11-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oudenaarde: wandtapijten & zilvercollecties

    OUDENAARDE


    Op de markt staat het mooiste Oudenaardse monument te pronken: het STADHUIS (1526) met het belfort (door Unesco in 1999 erkend werelderfgoed).

    Daarboven staat Hanske de Krijger die ons uitnodigt naar binnen !!!

    Op de benedenverdieping vind je het korenhuis, de cale of waag (plaats waar goederen werden gewogen) en de benedenlakenhalle (opslag-en keuringsplaats producten lakenwevers).

    Op de eerste verdieping wordt de hele voorkant in beslag genomen door de volkszaal. Deze zaal geeft uit op een overwelfd balkon. Hier vonden de grootste ontvangsten, feesten, maaltijden en vermakelijkheden plaats. Hier werd ook vroeger handel gedreven door de bevolking.

    Via een monumentaal tochtportaal kom je in de belangrijkste zaal op deze verdieping, de schepenzaal, die waar het schepenbestuur zetelt. Hier hangen verschillende belangrijke schilderijen.

    Het oudste gedeelte is echter de 14de-eeuwse vroeggotische lakenhalle, waar zich nu ook het MOU (Museum van Oudenaarde en de Vlaamse Ardennen) bevindt.



    Gaan we hier naar boven dan komen we in de bovenlakenhalle, symbool voor het roemrijke textielverleden van Oudenaarde, waar verschillende originele wandtapijten te bewonderen zijn.



    Verder heb je nog drie andere stadhuiszalen met o.a.de collectie De Boever-Alligoridès, één van de grootste zilvercollecties van Vlaanderen.

    1) WANDTAPIJTEN

    De Oudenaardse wandtapijten waren gedurende meer dan 400 jaar (15de tot 18de eeuw) het voornaamste luxe exportproduct van Oudenaarde en hadden een afzet over de hele wereld.

    Oudenaarde werd één van de belangrijkste wandtapijtencentra in Vlaanderen, naast Arras, Doornik, Brussel, Gent en Brugge.

    Vooral de verdures waren gegeerd.

      (=groentapijten, tapijten met veel loofwerk, gebladerte, bosschage op de achtergrond)

    Een speciaal type van verdure waren de millefleurs-tapijten. Zoals de naam doet vermoeden, bestaat het loofwerk hier uit bloemen.


    De eigenlijke start.

    De oudste archiefvermelding van de tapijtweefkunst in Oudenaarde gaat terug tot 1368.


    Bloei.

    De grote bloei was in de 15de eeuw.

    Een stichtingsoorkonde van de ambachtsgilde Sint-Barbara (1441) maakt melding van tapijtwevers.

    In die periode krijgen ze vooral opdrachten van de Bourgondische hertogen. Wandtapijten stonden synoniem voor rijkdom, luxe, prestige en macht. Ze dienden om kastelen op te fleuren en tocht te weren. Ook hadden ze een akoestisch effect.

    Alhoewel het hoogste peil bereikt werd in de 16de eeuw, de gouden jaren.

    In deze periode werd zeer kwaliteitsvol werk geleverd, met een grote verscheidenheid en in grote hoeveelheden.

    Meer dan 12.000 personen (meer dan de helft van de bevolking) waren werkzaam in de tapijtnijverheid.

    De stad ging dan ook vrij vlug over tot de afkondiging van de generale ordonnantie van Karel V op de tapijtweverij (16 mei 1544) waarbij o.m. de zorg voor kwaliteit centraal stond.

    In 1546 ontstond de Sint-Genovagilde.

    Vanaf dan was het ook verplicht een stadsmerk en een gedeponeerd weversteken in de rand van de tapijten te weven, waardoor hun herkomst onomstotelijk vaststaat.


    Stadsmerk wandtapijten Oudenaarde

    De meeste wandtapijten van Oudenaarde werden gekenmerkt met een brilletje.

    Afkomst: legende: komst keizer Karel V naar Oudenaarde, maar Hanske de Krijger was in slaap gevallen en Karel V stond voor een gesloten poort. Hij raadde Hanske een bril aan !

    NB: of...stelt de bril de gotische hoofdletter A van Audenaerde voor !?


    Einde tapijtnijverheid.

    In het begin van de 17de eeuw, als gevolg van de godsdiensttroebels, verlieten vele Oudenaardse wevers de stad om zich in het buitenland te vestigen.

    Men weefde nog wandtapijten tot het einde van de 18de eeuw, alhoewel het aantal tapijthandelaars afnam en de stad concurrentie ondervond van Frankrijk, te wijten aan de veranderde smaak en mode.

    In 1772 sloot de laatste Oudenaardse tapijtwever de deuren van zijn weefatelier.


    Hoe worden wandtapijten gemaakt?

    Het wandtapijt wordt met de hand geweven op een rechtopstaand (hautte-lisse) of liggend (basse-lisse) weefgetouw.

    De  kettingdraad (katoen, linnen of wol) vormt de drager waarin de gekleurde inslagdraad (wol, soms ook zijde, goud-en zilverdraad) geweven wordt.

    Hierdoor wordt een kleurrijk patroon of tafereel gecreëerd.

    Het liggend weefgetouw heeft twee pedalen waardoor steeds de even of de oneven kettingdraden worden opgetild. De weefster steekt haar bobijn behendig door de draden en drukt de draden vervolgens naar beneden. De weefster werkt aan de achterkant van het tapijt met het karton zichtbaar in het weefgetouw. Zij kan bij een liggend weefgetouw alleen door middel van een spiegeltje haar werk controleren.

    Bij de rechtopstaande weefgetouwen kan de wever in een spiegel het karton zien, dat achter hem staat opgesteld. Door om het weefgetouw heen te lopen kan hij zijn werk controleren. In plaats van pedalen gebruikt hij zijn linkerhand om de draden op te lichten. Deze techniek, die in de 16de eeuw in Frankrijk werd toegepast, is langzamer omdat de wever alleen zijn rechterhand ter beschikking heeft.


    Tijdsduur

    Het weven van 1m2 neemt ongeveer zes weken in beslag. Daardoor is de productie van nieuwe wandtapijten kostbaar en beperkt.


    Plaats

    De wandtapijten werden geweven in weefateliers of manufacturen.


    Het tafereel of ontwerp van een wandtapijt

    Het ontwerp werd in de 16de en 17de eeuw regelmatig vervaardigd door een bekend kunstenaar.

    NB: Pieter Paul Rubens heeft vele kartons voor wandtapijten op zijn naam staan.


    Permanente tapijtententoonstelling:

    MOU, museum van Oudenaarde en de Vlaamse Ardennen

    Oudenaardse wandtapijten zijn zowat in alle wereldsteden te bewonderen, maar ook in Oudenaarde herbergt een prestigieuze collectie wandkleden (ook verdures met groen en bruin als hoofdtinten), waarvan het grootste deel uit de 16de en 17de eeuw, in haar gloednieuw museum MOU.

    Deze tapijten beelden bijbelse, volkse en antieke taferelen uit.

    Opvallend is het 16de eeuws wandtapijt, een geschenk aan Alexander Farnese, landvoogd van de Spaanse Nederlanden (1578-1592).


         

    Dit bestaat uit 12 draaiende prisma's, waardoor je fragment per fragment te zien krijgt.

    Nooit eerder zag men een wandtapijt op die manier!


    Recente aankoop:

    Tijdens een veiling van een Brussels veilinghuis werd op 30 april 2014 het wandtapijt 'Geschiedenis van Odysseus' te koop aangeboden.

    Dit tapijt dateert uit 1616 en werd geproduceerd in het atelier van Joris Ghuys. Het meet 3m op 4m.

    Op het wandtapijt wordt een episode van de Griekse held Odysseus verteld: het wedervaren van Odysseus op het eiland Scheria waar de Fraiaken wonen.

    Het verhaal op het wandtapijt:

    Na de strijd tegen de Trojanen waren het schip van Odysseus en de bemanning vergaan en Odysseus spoelt uitgeput aan op het eiland Scheria, het eiland van de Faiaken. Hij legt zich te slapen onder de struiken.

    In zijn omgeving spelen Nausikäa en haar dienaressen een balspel en dat doet Odysseus ontwaken.

    Odysseus is enkel nog gekleed met enkele takken en vraagt haar hulp.

    Zij geeft hem te eten, laat hem een bad nemen en overhandigt hem een gouden kruik met olijfolie waarmee hij zich na het baden moet insmeren. Ook krijgt hij mooie gewassen kleding.

    Een wagen brengt hen naar het paleis en daar vertelt Odysseus zijn avonturen van jaren rondzwerven.

    De vader van Nausikäa stelt hem een schip ter beschikking, zodat hij na vele jaren zijn vaderland terug bereikt.


    Dit wandtapijt uit de reeks 'Geschiedenis van Odysseus' is nu ook te zien in het MOU.

    Het is niet gekenmerkt, maar kan met grote zekerheid aan Oudenaarde toegewezen worden op basis van onderzoek. Het blijkt dat Joris Ghuys in 1616 twee tapijten Odysseus verkocht. Het stadsarchief bewaart kartonfragmenten die gediend hebben voor de typische 16de-eeuwse boord.

    BESLUIT:

    Een bezoek aan de wandtapijtencollectie in het MOU is zeker een aanrader !!!


    2) ZILVERCOLLECTIES


    Tentoonstellingszalen in het MOU

    Wanneer je het MOU bezoekt, zal je niet wegkomen zonder de mooie verzameling zilverwerk gezien te hebben.

    Via het trappenhuis bereik je de heringerichte kapel (de Kapellekamer), een verdieping hoger bevindt zich de Oppervoogdenkamer en verder heb je de Grote zilverzaal (De Boever-Alligoridès). Alles vol zilverwerk.


    Wat vind je in het MOU?

    Je vindt er heel zeldzame unieke zilverstukken zoals koffie-en theekannen, chocoladekannen en zilveren bestekken.

    Ook tabaksdozen en zout en mosterdpotten zitten in de collectie.

    Ook een groot aantal kerkschatten is er tentoongesteld. Deze zijn geschonken door omliggende kerkfabrieken uit de Oudenaardse Scheldevallei.

    Het oudste stuk in de verzameling is een zilveren theepot die door een onbekende Oudenaardse zilversmid gemaakt is in het jaar 1702.

    De zilvercollectie omvat 230 stukken waaronder Oudenaards en Europees zilver.


    Met dank.

    Oudenaarde dankt de verzameling zilverwerk aan de passie voor edelsmeedkunst van Ernest De Boever en zijn vrouw wijlen Hélène Alligoridès. Meer dan tachtig procent van de collectie werd door hen aan de stad in bruikleen gegeven.

    De heer Ernest De Boever bleef na het overlijden van zijn echtgenote met een even grote passie hun gezamenlijke levensdroom verder zetten en bijzondere stukken uit de Europese edelsmeedkunst verzamelen. Dit resulteerde in de collectie 'Europees zilver'. Te bewonderen in de Oppervoogdenkamer en in de Grote Zilverzaal.


      

    Terug in de tijd.

    Oudenaarde was, van de 15de tot de 18de eeuw, een belangrijk edelsmeedcentrum.

    Vooral de Kerk was een belangrijke opdrachtgever voor goud-en zilversmeden en naarmate haar macht groeide en zij rijker werd, kwam dit ook tot uiting in de bestelling en de rijkdom van het liturgisch vaatwerk. Mooie voorbeelden zijn kelken, pyxiden, cibories, reliekhouders, monstransen, ampullen en canonborden. Ook altaarkruisen, gebedenboeken met zilverwerk en offerschalen.

    In de 16de en 17de eeuw ontstaan de zogenaamde rariteitenkabinetten. Vorsten, edelen en geleerden legden een verzameling aan met rariteiten of zeldzame objecten. Die rariteiten werden vaak bewaard in kunstkabinetten, een luxemeubel waarmee de rijken graag uitpakten.

    Voor de elite ontstond toen ook het tabaksnuiven. Snuiftabak werd meegedragen in een snuifdoos. Het werd dan ook het voorwerp bij uitstek dat de hele 18de eeuw typeert.


    Kenmerk Oudenaards zilver

    Het Oudenaardse zilver is herkenbaar aan het unieke merkteken, namelijk een hoofdletter A met een kroontje en een bril.


    04-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bruggen in Oudenaarde
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    BRUGGEN IN OUDENAARDE

    Oudenaarde heeft 4 bruggen over de Schelde. Twee ervan haalden de krant onlangs.

        

      Ohiobrug te Eine
    (de Thirty-seventh Division Memorial Bridge)



    De Ohiobrug is een brug over de Schelde die Eine met Nederename verbindt. Deze brug wordt gekenmerkt door vier bizonbeelden met bronzen gedenkplaten.

    geschiedenis:

    Voor de eerste wereldoorlog verbond een stalen brug over de Schelde Eine met Nederename. Deze brug werd in 1881 ingehuldigd door burgemeester van Eine (ook Oost-Vlaams provincieraadslid) Achilles Van der Straeten.



    Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de brug in 1914 opgeblazen door het Belgisch leger en dit om de Duitse aanval te vertragen.

    Maar...de Duitsers trokken vrij spoedig een houten noodbrug op, die door hen werd vernietigd in oktober 1918 en dit om de geallieerde opmars te stuiten.

    Tijdens dit gevecht aan deSchelde vielen zeer veel oorlagsslachtoffers waaronder ook veel doden bij de 37ste Amerikaanse A.E.F. divisie. Deze soldaten waren vooral afkomsting uit de staat Ohio.

    In november 1918, tijdens de Slag aan de Schelde, bereikten de geallieerden de Schelde en werd er een pontonbrug (of schipbrug - brug die drijft op het water) gebouwd waarvan het middelste stuk telkens moest worden weggetrokken om de doorvaart van de schepen toe te laten.

    De Franse genie zorgde voor het materiaal, terwijl het A.E.F. (American Expeditionary Force of Amerikaanse 37th Divisie) zorgde voor de bouw.

    1928-1929 : Als herinnering aan de roemrijke krijgsverrichtingen van het Amerikaanse leger (vooral de 37ste U.S.A. Divisie - A.E.F.) schonk de Amerikaanse Staat Ohio (soms de kastanjestaat genoemd), gelegen aan de Ohio Rivier en het Eriemeer met als bijzonderste steden Columbus (hoofdstad), Cleveland, Cincinnati, Toledo en Akron, een prachtige monumentale brug.



    Gezien de meeste soldaten van deze Divisie afkomstig waren uit deze staat, wilden zij hiermede hun dankbaarheid betuigen aan hun talrijke gevallen zonen. (meer dan 4000 Amerikaanse soldaten !)

    De bouw ervan startte in september 1928, onder leiding van de architecten Walker en Weeks uit Cleveland, Ohio, U.S.A., en Laholle en Levard uit Paris, France.

    De brug werd ingehuldigd op donderdag 26 september 1929 zonder bizons, die werden pas in 1930 geplaatst. ( tip : in 2014 is het dus 85 jaar geleden)

    Het was een prachtig monument in spanbeton, iets wat voor die tijd een uitzonderlijke constructie was, met een draagwijdte van 37 meter en 84 meter lang.

    Langs beide zijden staat de tekst "In memory of the crossing of the Scheldt by the 37th Division A.E.F" dwars over de lengte van de brug.


    Op elk der vier bruggenhoofden staat één bizon, in aanvalshouding, symbool van moed en kracht.


    48 sterren sieren de voetstukken en verwijzen naar het aantal staten in de U.S.A (sinds 1950 zijn dit er nu 50).

    Ook was er op elke pijler een gestileerde arend afgebeeld zijnde het symbool van de Verenigde Staten.

    Ook waren er op elk bruggenhoofd lijnen die, samen met de reeds vermelde sterren, naar de "Stars and Stripes" van de Amerikaanse vlag verwijzen.

    De Ohiobrug was voor die tijd een uitzonderlijke constructie in spanbeton : 84m lang en 37m draagwijdte. De bizons waren van porfier en zijn van de hand van de Parijse architect en beeldhouwer Paul Moreau-Vauthier. In het begin van de Tweede Wereldoorlog werd op 11 mei 1940 de brug door de Britse genie (Engelsen) opgeblazen.

    Er werd in oktober 1940 een tijdelijke houten noodbrug opgetrokken door de Duitsers. In 1944 werd deze minimaal beschadigd door de Engelsen, maar vrij vlug hersteld.

    In 1954 ontwierp men een nieuwe brug die geschikt was voor binnenschepen tot 300 ton en sterk leek op de vorige, maar breder was en een draagwijdte had van 37 meter. Bouwheer was net als de eerste Ohiobrug NV Cerfontaine Gebr. uit Brussel Paul Moreau-Vauthier verongelukte in 1936, dus moest men op zoek naar iemand anders voor de nieuwe bizons voor de brug van 1954 ... Jos de Decker kapte de bizons die nu nog steeds op de brug staan. Ook de andere versieringen werden opnieuw aangebracht.

    In 1982 moest zelfs zonder oorlog deze monumentale en geklasseerde Ohiobrug plaats ruimen, ditmaal voor het kalibreren van de schelde. Dit was nodig om de Schelde bevaarbaar te maken voor boten tot 3000 ton. Het werd een moderne constructie, zonder de prachige versieringen van vroeger. Wel werden de 4 bizons teruggeplaatst. De vier bizons die de leuningen sierden, zijn bewaard gebleven en flankeren nu de toegangsweg naar de brug.

    NB: Op de oorspronkelijke brug stonden de vier bizons in aanvalshouding met de koppen naar elkaar toe. Nu staan ze op 250 m (en zien ze mekaar niet meer) van elkaar en met de achterkant naar elkaar gericht. Historisch gezien is dit onjuist.

    NB: Ook in Brugge is een brug met bizonbeelden, de Canadabrug. Ook deze bizons zijn verbonden met de oorlog, in dit geval de Tweede Wereldoorlog. 2007 :

    Op 25 juni werd op initiatief van Schokkaert J werd een gedenkplaat geplaatst op het Rode plein te Eine, met daarop de geschiedenis van de brug.


    In 2010 werd de brugleuning hersteld.

    Op 4 november heeft Vlaams minister van Onroerend Erfgoed Geert Bourgeois de voorlopige bescherming van het Park Liedts en de bizonbeelden en gedenkplaten van de Ohiobrug in Oudenaarde ondertekend.


    Officiële plechtigheid Ohiobrug

    Vrijdag 26 september 2014 vanaf 16.45 uur

    In het bijzijn van de Amerikaanse Ambassadeur mevrouw Denise Bauer en Amerikaanse en Belgische militaire en burgerautoriteiten.

    Ook een aantal familieleden van de Amerikaanse militairen Burke en Smithhisler, die in 1918 heldendaden verrichtten in Eine, kwamen naar Oudenaarde voor deze plechtigheid. Zij gooiden er als eerbetoon voor hun heldhaftige voorvaderen rode rozen in de Schelde.

    Aan de voet van de brug werd een gedenkplaat voor de twee Amerikaanse oorlogshelden onthuld en een bloemenkrans neergelegd.

    Ook bij het gedenkteken voor alle oorlogsslachtoffers, dat op de reling van de brug hangt, hielden de ambasadeur en de burgemeester een bloemenhulde.


    Programma:

    16.45 uur: vertrek in stoet aan het Brouwerijplein

    17.00 uur: herdenkingsmoment: plechtigheid op de Ohiobrug: bloemenhulde, nationale hymnes, Last Post en showdrill KMS & onthulling gedenkplaat.

    18.00 uur: opening tentoonstelling Heemkring Westerring in zaal Casino

    Frank Burke en  Paul A. Smithhisler van het 112de Genie Regiment van de 37ste Infanterie Divisie


     

    De Ohiobrug heeft een cruciale rol gespeeld in de Eerste Wereldoorlog. De Duitsers boden in 1918 nog flink weerstand.

    Het heldenverhaal:

    Een delegatie van het Amerikaanse leger werd naar de regio Oudenaarde geroepen om de vijand (de Duitsers) uit te schakelen en de Schelde te kunnen oversteken.

    Zij hadden echter informatie nodig over de opstelling van de Duitse troepen aan de andere kant van de Schelde (kant van Nederename).

    Twee Amerikaanse allesdurvers in Oudenaarde

    Twee ingenieurs, Paul A Smithhisler en Frank Burke, boden zich aan als vrijwilliger om op verkenning te gaan. Beiden van het 112de Genie Regiment van de 37ste Infanterie Divisie.

    Op 1 november 1918, juist vóór middernacht, dook sergeant Smithhisler in het ijskoude water van de Schelde ter hoogte van Heurne. Burke bleef achter op de oever.

    Smithhisler zwom de 100-voet wijde rivier over en verzamelde de nodige inlichtingen. De tekening hiervan stak hij in een waterdichte buis.

    Bij het terugzwemmen was het echter reeds wat minder donker geworden en de Duitsers ontdekten hem.

    Smithhisler zwom verder onder water in de hoop ongedeerd de kant van de geallieerden te bereiken.

    Zich realiserend dat de sergeant aan hen ontsnapte met vitale informatie, begonnen de Duitsers te schieten met zwaar geschut en gas.

    Uitgeput van de tocht en het dodelijke gas had Smithhisler de kracht niet meer om zijn gasmasker op te zetten.

    Frank Burke hielp hem op het droge en zette hem het enige overblijvende gasmasker op, vooraleer zelf dodelijk gewond te geraken door het gas.

    Hij stierf op 3-12-1918 en werd begraven in Ohio op 1-5-1921.

    Burke redde zo het leven van Smithhisler die zijn aantekeningen doorgaf aan de artillerie. Daardoor konden de Duitsers gelokaliseerd en uitgeschakeld worden.

    Amerikaanse soldaten bouwden de volgende nacht 3 pontonbruggen en zo konden de geallieerden de Schelde oversteken.

    Door de heldendaad van Smithhisler en Burke werden ontelbare levens gered.

    Een extraatje: een nieuw bieretiket !

    Tijdens de herdenking van de festiviteiten aan de Ohiobrug stelden de broers Cnudde hun Bizonbier Ohio ’14-’18 voor.

    Het Bizonbier, een pittig mengsel van 2/3 Cnudde bruin en 1/3 kriekbier, krijgt een nieuw etiket.

     Op het etiket staat Cnudde, Bizonbier en OHIO ‘14-’18 en ook de afbeelding van een bizon.

    De bizon werd al sinds de jaren 1930 door brouwer Omer Cnudde gebruikt als logo voor de brouwerij.

    Al geruime tijd staat er zelfs een miniatuur bizon op de binnenkoer van de brouwerij.

    En...het is voortaan het hele jaar door beschikbaar !

    Pistonbrug of ophaalbrug of tafelbrug te Oudenaarde


    Ligging.

    De pistonbrug of ophaalbrug is een verbinding tussen de Bergstraat en Tussenbruggen, of anders gezegd ze verbindt de rechteroever of oudste gedeelte van de stad (met de Abdij van Maegdendaele, de O.L.Vrouw van Pamelekerk, het Museum van wandtapijten of Huis van Lalaing en het Gerechtshof) met de linkeroever, het eigenlijk centrum (met de St.Walburgakerk en het Stadhuis).

    geschiedenis

    De brug over de Schelde was oorspronkelijk een houten brug.

    Later werd het een stenen brug, de zogenaamde "Steenbrug" en nog later de zogenaamde "Hoge Brug" of "Hooge Steenbrugge".

    Deze brug werd afgebroken in 1825 en vervangen door een houten draaibrug.

    In 1856 kwam er door de heer Verhoost-Tertzweil, directeur van de ijzergieterij "Phoenix" in Gent, een ijzeren draaibrug die dienst deed tot 1905.

    In 1918 werd de nieuwe brug opgeblazen en vervangen door een ophaalbrug.

    Na de verlegging van de sluizen kwam een elektrische ophaalbrug tot stand, in de volksmond ook pistonbrug genaamd.

    Ze werd gebouwd in het begin van de jaren '80.

    Het is een uniek kunstwerk, een unicum op het Scheldetracé tussen Gent en Doornik, want alle andere oeververbindingen zijn vaste bruggen.

    Problemen !

    1) De laatste jaren groeide de binnenscheepvaart zodanig dat men voortdurend de brug moet ophalen om de schepen doorgang te verlenen. Uiteraard is dit zeer hinderlijk voor het verkeer naar/van het centrum van Oudenaarde. Op 20 augustus 2013 voerde het stadsbestuur een éénrichtingsverkeer in, met de bedoeling de verkeershinder (brug is ongeveer 10u/dag omhoog) te verminderen. Er kwam veel protest, want de verkeersdrukte nam fors toe in de omliggende straten. Het stadsbestuur luisterde naar hun inwoners en liet vanaf 2 februari 2014 het verkeer in beide richtingen weer toe.

    2) Een tweede groot probleem zijn de talrijke herstellingswerken aan de brug. Vorig jaar nog waren er werken van 10 tot 12 juni en ook op 10 maart dit jaar moest men de brug sluiten voor alle verkeer (ook scheepvaart) omdat de brug scheef stond en één van de vier hydraulische zuigers niet meer correct werkte. En binnenkort...nog maar eens...werken...verkeershinder...

    Er werd zelfs een facebook-pagina gestart met als titel 'Weg met de ophaalbrug'.

    Voorziene werken:

    Wanneer? Werken worden voorzien van 6 tot 21 oktober 2014.

    Wie? waterwegbeheerder Waterwegen en Zeekanaal NV

    Wat? -men gaat over tot een grondige onderhoudsbeurt

             -men zorgt voor een elektrische vernieuwing

    Met dit laatste zou men in de toekomst de brug vanop afstand kunnen bedienen, dus vanuit het sluiscomplex en niet meer vanuit het wachthuisje.

    En wat met het verkeer? Er worden lokale omleidingen voorzien.

    Ook is er dagelijks een gratis busdienst van 6u tot 22u om voetgangers van de ene oever naar de andere te brengen.



    26-09-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Offerfeest bij de moslims.


            Offerfeest Eid Al-Adha


    Religies in België:

    België telt zes erkende godsdiensten: katholieken, orthodoxen, anglicanen, protestanten, joden en moslims.


     Vandaag nemen we een kijkje bij de MOSLIMS.


    • STICHTING: De Islam (=hun geloof) begon ongeveer 1.400 jaar geleden (7de eeuw) in het huidige Saoedi-Arabië.
    • STICHTER: De Profeet Mohammed.
    • GOD: Net als Christenen en joden geloven moslims in 1 God, in Allah.
    • BELANGRIJKE GESCHRIFTEN: De Koran.
    • AANHANGERS: De volgelingen van de islam noemen we moslims of moslems


    Meer dan een miljard, voornamelijk in het Midden-Oosten, Indonesië, Pakistan, Bangladesh, Afrika, China en Oost-Europa.


    NB: De moslims geloven dat zij de hemel zullen bereiken als zij volgens de regels leven. Bijvoorbeeld: Vijf maal per dag bidden in de richting van Mekka, de heilige stad. Het geven van aalmoezen aan de moskee en aan de armen. Streng vasten tijdens de Ramadan. Minstens éénmaal in hun leven naar Mekka gaan. Er gelden ook strenge regels voor de omgang van de mensen onderling. De kleding van moslimvrouwen moet hun lichaam helemaal bedekken en alcohol en gokken zijn verboden.


    • SEKTEN: Er zijn twee grote groepen binnen de Islam. De Soenni's (soennieten) zijn volgelingen van de politieke opvolgers van Mohammed. De Shiïten (sjiieten) zijn volgelingen van Mohammed's familie-opvolgers, allen martelaren op vroege leeftijd.


    In België:

    In België zijn er ongeveer 6% van de totale bevolking moslims (=625.000). Daarvan verblijven er 41% in Vlaanderen, 36,5% in het Brusselse gewest en 23,5% in het Waals gewest. De meeste hebben een Marokkaanse migratie-achtergrond, de rest zijn afkomstig van Turkije of heeft andere wortels.


    Ons Vlaamse gewest

    In Gent: 31500 moslims of 12% van de totale bevolking

    In Ronse: 3000 of 11%

    In Oudenaarde: 500 of 1,7%

    In Gavere: 55 of 0,5%

    In Zingem: 20 of 0,3%

    In Antwerpen: 82500 of 16,7%

    In Mechelen: 11900 of 14,5%


    Besluit: moslims zijn niet meer weg te cijferen uit onze omgeving !


    Belangrijkste feesten van de moslims (islam)?

    De Ramadan (vasten) begon dit jaar op 29 juni 2014 na zonsondergang en eindigde op 28 juli.

    Daarna volgde het Kleine feest of Suikerfeest (29 juli) en later het Grote feest of Offerfeest.


    Wat houdt het Kleine feest of Suikerfeest in?

    De eerste ochtend van het Suikerfeest bezoeken mannen en vrouwen de moskee voor het gezamenlijke speciale gebed voor deze feestdag. Iedereen gaat mee, maar de vrouwen blijven soms thuis om alles voor te bereiden en vanwege de grote drukte in de moskee. Voorafgaand aan het gebed wordt verwacht dat zij die dit kunnen betalen een bijdrage schenken ter waarde van één maaltijd (circa 5-7 euro). Hiervoor kan in de moskee rondgegaan worden, zodat men aan deze verplichting kan voldoen. Vervolgens wordt voor de juiste besteding van dit geld gezorgd.

    De rest van de dag gaat men zo mogelijk bij familie op bezoek. Ter gelegenheid van het Suikerfeest worden zoete gerechten en lekkernijen zoals lokum gegeten en geeft men elkaar en de armen cadeautjes.


    Zowel de mannen als de vrouwen trekken meestal nieuwe kleren aan en het huis wordt extra aandachtig versierd voor deze feestdag.


    Wat houdt het Grote feest of Offerfeest in?

    Het Offerfeest of feest van Ibrahiem of Schapenfeest of Slachtfeest of het Grote feest, is het belangrijkste feest van de islam (moslims).
    In het Arabisch heet het Offerfeest Id al-Adha en ook Aid al Kabir, in het Turks heet het Kurban Bayrami, in het Indonesisch is het Hari Raja Haji.




    Wanneer en hoe lang?

    Het wordt gevierd vanaf de 10e dag van de 12e maand van de islamitische kalender of Moslimkalender (voor ons van zaterdag 4 t.e.m. dinsdag 7 oktober 2014) en duurt drie dagen.


    Wat gebeurt er op dit feest?

    Op de eerste dag is er een extra gezamenlijk gebed gevolgd door een khutbah van de Imam van de moskee. Iedereen wordt verwacht zich netjes en zo mogelijk in nieuwe kleren te kleden. Het feest herinnert een moslim er aan dat hij bereid dient te zijn om indien mogelijk alles op te offeren voor God zoals Ibrahim zijn zoon wilde opofferen. Dan wordt een schaap, of geit, koe, os, buffel of kameel geslacht door elke moslim die zich dit kan veroorloven, ter ere van de profeet Ibrahim (Abraham), die bereid was zijn zoon te offeren in opdracht van Allah.
    En dat is niet goedkoop...ca 300€.
    Tegenwoordig wordt soms afgezien van het slachten van een dier, maar wordt een geldbedrag overgemaakt aan de armen.
    In Turkije is het tegenwoordig gebruikelijk geworden om niet zelf een dier te (laten) slachten, maar om een geldsom van ongeveer 130 euro over te maken naar een stichting die het vlees geeft aan mensen in arme landen die het echt nodig hebben.
    Het Offerfeest betekent tevens het einde van de bedevaart naar Mekka
    .


    Waar gebeurt dit?

    Dit gebeurt meestal in het dorp waar de man geboren is.


    Oorsprong van het offeren?

    Abraham (Hebreeuws: אברהם/Awraham, Arabisch: ابرَاهِيم/Ibrahim) is een man die voorkomt in de Tenach van de joden, de Bijbel van de christenen en de Koran van de moslims. In deze boeken wordt hij gezien als de aartsvader van het volk Israël en Arabieren in letterlijke zin, en van christenen en moslims in overdrachtelijke zin. Vandaar dat jodendom, christendom en islam ook wem 'Abrahamitische religies' worden genoemd.
    Volgens de Bijbelse tijdlijn zou Abraham in 2038 v.Chr. geboren zijn.
    In de Koran staat het verhaal dat Allah vroeg aan Ibrahiem (Abraham) om zijn zoon Ismaël te offeren om te laten zien dat hij trouw en gelovig was.
    Ook in de Bijbel staat dit verhaal: Abraham en Isaak.


                                             Het verhaal:

    De beproeving van Abraham

    Het offer van Abraham uit de heilige islamitische ge
    Het verhaal van het offer van Abraham zoals geschreven in de heilige Islamitische gesch

    Op een dag verwonderden de mensen van Abrahams stam zich over de grote hoeveelheden dieren die hij offerde aan Allah: duizend rammen, driehonderd ossen en honderd kamelen.

    Hij zei tot het verbaasde volk: "Dat is niets bijzonders. We offeren een deel van onze goederen aan God, die ons het leven schonk. Aan mijn edelmoedige Heer zou ik mijn eigen zoon offeren, als Allah mij een zoon zou schenken!"

    Een paar jaar later kreeg Abrahams vrouw Hagar een zoon. Zij noemden hem Ismaël. Abraham was zeer gesteld op dit zachtmoedige en wijze kind. Hij nam hem overal met zich mee op reis en dankte God iedere dag.

    Ismaël was nu zeven jaar oud. Op een nacht kreeg Abraham in een droom de opdracht van God om zijn belofte na te komen en zijn zoon te offeren. Abraham besloot om honderd kamelen te offeren en smeekte Allah om dit offer in plaats van zijn kind te nemen. Maar de volgende nacht kreeg hij dezelfde droom: "Doe je belofte " Opnieuw offerde hij honderd kamelen, maar weer kreeg hij dezelfde droom: "Doe je belofte" Abraham wist nu zeker dat hij Ismaël moest offeren.



    Toen hij 's morgens opstond zei Abraham tegen zijn vrouw Hagar:
    "Kom, trek Ismaël zijn beste kleren aan en parfumeer hem met de beste parfum, want ik ga bij mijn Vriend op bezoek en ik neem Ismaël mee." Abraham nam Ismaël bij de hand, ook nam hij een stuk touw en een mes mee. Ze gingen op weg naar Mina, zeseneenhalve kilometer buiten Mekka. Het kind holde en sprong vrolijk voor zijn vader uit. Daar kwam de duivel naar hem toe en zei: "Abraham, wat ben jij voor een vader, dat je je eigen zoon gaat doden?" Maar Abraham antwoordde: "Ik heb dit bevel van de Almachtige God gekregen, die alles weet."
    Toen vertelde hij Ismaël zelf wat er ging gebeuren. Ismaël antwoordde: "O vader, volg het bevel van Allah. Ik zal gehoorzamen. Bind mijn handen en voeten vast, opdat ik u in mijn doodsstrijd geen pijn kan doen. Als u jongens van mijn leeftijd tegenkomt, huil dan niet, wees niet bedroefd, want uw verdriet zou mijn ziel kwetsen."
    Droevig luisterde Abraham naar de woorden van zijn zoon. Hij bedankte en omhelsde hem en kon zijn tranen niet langer bedwingen.
    "Kom, vader," zei Ismaël, "laat ons niet langer wachten om het bevel van Allah te gehoorzamen."
    Toen nam Abraham het mes in zijn handen en drukte het op de keel van Ismaël om hem te offeren, maar... o wonder, het mes weigerde te snijden. Verbaasd sleep Abraham het mes opnieuw, maar het liet geen krasje achter op de huid van zijn zoon. Hoe was dit mogelijk? Abraham verloor zijn geduld en smeet het mes op de rots. De rots brak in stukken...
    Op wonderbaarlijke wijze begon het mes te praten: "Jij wilt snijden, maar het is de Almachtige, die messen laat snijden. Zelfs niet het kleinste haartje van je zoon zou ik kunnen krenken zonder zijn toestemming."
    Ismaël zei: "O vader, laat ons samen de naam van Allah aanroepen, als u het mes op mijn keel zet."
    Abraham drukte nogmaals het mes op de keel van zijn zoon en beiden riepen: "Allahu Akbar (God is machtig)," en dezelfde woorden weerklonken uit de hemel: "Allahu Akbar, Allahu Akbar." Het was de stem van de aartsengel Gabriël. Hij verscheen aan Abraham met de woorden: "Abraham, ik breng u de vredesgroet van de Heer van hemel en aarde. Hij schenkt u deze ram om te offeren in plaats van uw zoon."
    Vader en zoon waren overgelukkig en begrepen dat er aan hun beproeving een einde was gekomen
    .


    Hoe verloopt het offeren? Wat gebeurd met het vlees?

    In de familiekring of in een slachthuis of een tijdelijke slachtplaats wordt het goed verzorgde dier door de oudste man gedood met een vlijmscherp mes om het dier niet te laten lijden.
    Het vlees wordt daarna in drie stukken verdeeld.
    Een deel is voor de familie, een deel is voor de buren of vrienden of bezoekers en een deel is voor de armen.
    Naast het delen, wat een belangrijk gebruik is in de islam, is het zich overgeven aan Allah en het willen zijn als Ibrahiem heel belangrijk bij het vieren van het Offerfeest.

    NB: De groei van het aantal pelgrims heeft er toe geleid dat er enorme hoeveelheden dieren geslacht worden, iets dat soms als verspilling wordt gezien. De hadjautoriteiten zorgen er echter voor dat het vlees in ingevroren toestand bij behoeftigen over de hele wereld terecht komt.


    Bedevaart naar Mekka?

          


         Mekka in Saoedi-Arabië                                              moskee Mekka


    Eenmaal in zijn of haar leven moet de moslim die daartoe lichamelijk en financieel in staat is, een pelgrimstocht naar de heilige stad Mekka in Saoedi-Arabië maken.

    De mannen zijn gekleed in 2 witte ongenaaide doeken (één om de schouders, één om de lenden) en de vrouwen  zijn volledig bedekt (uitzondering: gezicht en handen).

    Geen sexueel verkeer, niet scheren, niet knippen, niet kammen van het haar.

    Deze bedevaart, die "hadj" wordt genoemd, is een meerdaagse tocht die langs de heilige plekken voert die geassocieerd worden met de profeten Ibrahim en Mohammed.



    Het centrum van de wereldwijde viering van het Offerfeest is de kleine stad Mina, dichtbij Mekka.
    Na zonsondergang op de negende dag verzamelen de pelgrims zich in Muzdalifah waar zij slapen in tenten.
    De volgende ochtend worden in de steengroeve 49 kleine kiezels opgeraapt en meegenomen en vervolgt men de voettocht naar Mina. Hier staan de drie zuilen op de plaatsen waar de duivel (Iblis of Sjaitan) heeft geprobeerd Ibrahim tegen te houden toen hij, om te voldoen aan zijn belofte aan God, zijn zoon wilde gaan offeren.
    Deze zuilen worden tijdens de hadj door de pelgrims met de meegenomen steentjes bekogeld. =steniging van de duivel.
    Periode van reizen naar Mekka: begin van de 12de maand van de Moslimkalender of bij ons van 2 tot 7 oktober 2014.
    Moslims die niet op bedevaart zijn, vieren in hun eigen land het Offerfeest.



    Het offerfeest en ... problemen !!!

    Vanaf 2015 is het in Vlaanderen verboden om dieren onverdoofd te slachten op tijdelijke slachtvloeren. Dat heeft Vlaams minister van Dierenwelzijn Ben Weyts beslist. Het eerstkomende Offerfeest van 4 oktober valt nog niet onder de nieuwe regeling, maar vanaf volgend jaar moet de rituele slacht op tijdelijke slachtvloeren uitwijken naar reguliere slachthuizen of plaats maken voor een alternatief, luidt het.

    Nu Vlaams minister van Dierenwelzijn Ben Weyts (N-VA) het vanaf 2015 in navolging van Europese regelgeving wil verbieden om tijdelijke slachtvloeren op te zetten voor onverdoofd slachten, zal ook de stad Antwerpen op zoek moeten naar alternatieven. Schepen voor Diversiteit en Sociale Zaken Fons Duchateau (N-VA) bevestigt dat er dit jaar voor het laatst een tijdelijke slachtvloer komt, de permanente in een erkend professioneel slachthuis blijft wel beschikbaar. Aangezien de capaciteit daarvan (2.000 dieren) onvoldoende is, zal de stad binnenkort gesprekken starten met de moslimgemeenschap om de verschillende opties te bekijken.

    Eén van de grootste knelpunten is het tekort aan slachtplaatsen, waar het offeren hygiënisch en diervriendelijk verloopt. En...slachten aldaar is duur !!!

     Doel: hoofdzakelijk de alternatieven voor ritueel slachten promoten, zoals het schenken van geld aan een goed doel.

    Verder blijft het natuurlijk ook verboden om thuis dieren te slachten.


     

    TER INFORMATIE: Slachthuizen in Vlaanderen:


    <a href="http://adserver.adtech.de/adlink|3.0|550|1053088|0|184|ADTECH;loc=300;kwlp1=4645_oo+4645_nat;kwlp2=;kwlp3=;key=" target="_blank" style="display: block;"> <img src="http://adserver.adtech.de/adserv|3.0|550|1053088|0|184|ADTECH;loc=300;kwlp1=4645_oo+4645_nat;kwlp2=;kwlp3=;key=" border="0" width="180" height="100"> </a> <a href="http://adserver.adtech.de/adlink|3.0|550|1053090|0|184|ADTECH;loc=300;kwlp1=4645_oo+4645_nat;kwlp2=;kwlp3=;key=" target="_blank" style="display: block;"> <img src="http://adserver.adtech.de/adserv|3.0|550|1053090|0|184|ADTECH;loc=300;kwlp1=4645_oo+4645_nat;kwlp2=;kwlp3=;key=" border="0" width="180" heigh1. Slachthuis Verhelst Vosmeer 22, 9200 Sint-Gillis-Bij-Dendermonde (Dendermonde)

    2. Van Hoornweder & Zn Nijverheidslaan 3A, 9990 Maldegem

    3. Slachthuis Ronse Paillartcamp 6-8, 9600 Ronse

    4. De Lokery Oude Bruglaan 53, 9160 Lokeren

    5. Flanders Meat Group Zele Baaikensstraat 33, 9240 Zele

    6. Ryckaert M Slachthuisstraat 20, 9900 Eeklo

    7. Slavarex Grote Steenweg 145 9340 Lede

    8. Le DMS Achttien Augustuslaan 13 9230 Wetteren

    9. Fonck-Dehennin  Meulestraat 16-18, 9520 Bavegem (Sint-Lievens-Houtem)

    10. Exportslachthuis Smekens Grote Steenweg 145, 9340 Oordegem (Lede)

    11. Porc Meat Zele Baaikensstraat 2 9240 Zele

    12. Flanders Meat Group Zele Baaikensstraat 33, 9240 Zele

    13. Adriaens Etn Slachthuisstraat 1, 9620 Velzeke-Ruddershove (Zottegem)

    14. Vanderpoorten Vleeshandel Toleindestraat 122, 9080 Beervelde (Lochristi)








    19-09-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fiertel - Fietel - Fierter

    VOLKSFEEST IN DE REGIO VAN DE VLAAMSE ARDENNEN:

    FIERTEL - FIETEL - FIERTER


    Oorsprong?

    De term fiertel komt van het Latijnse feretrum of kortweg fiertre, wat reliekschrijn betekent.

    Een reliekschrijn is een versierde kist waarin de relieken of relikwieën van een lokale heilige bewaard worden.

    In de vroegere fiertel of religieuze ommegang of processie werd een reliekschrijn met de relikwieën van een lokale heilige voorop gedragen.


    De fiertel is dus in oorsprong religieus, maar evolueerde in de meeste dorpen tot de gekende koddige, leutige ommegang of stoet, dus enkel nog tot een volksfeest zonder nog godsdienstige bedoelingen.


    Fiertel of fietel of fierter ?

    Fierter is de correcte Nederlandse vertaling van het Latijnse feretrum (reliekschrijn)

    Fiertel is de afleiding en de verbastering van het Nederlandse fierter.

    Fietel wordt enkel in Eine zo genoemd, het waarom is echter onduidelijk. Wel weten we dat fietelen=kermishouden.


    Waar is er nog fiertel of fietel in het Oudenaardse?

    zaterdag 20 september 2014: in Mater

    zondag 28 september 2014: in Eine

    zondag 5 oktober 2014: in Volkegem


    Wat houdt zo'n fiertel-volksfeest in?

    De fiertel als volksfeest is een algemeen volksvermaak, waarbij dikwijls ook kraampjes met eten en drinken worden uitgestald. De inwoners van de dorpen worden altijd van tevoren op de hoogte gebracht van plaats en dag van het feest en worden verzocht hun huis te bevlaggen.

    Er wordt op straat een ludieke optocht gehouden, waarbij de draak met de actualiteit wordt gestoken: mensen verkleden zich als bekende Vlamingen of als lokale politici en voeren een zelf geschreven toneelstukje op.


    Van processie naar volksfeest in Eine.

    De uitbundige, seculiere fiertel die de processie heeft vervangen, gaat terug tot PROSPER DE MAEGHT, een middenstander die zich in de late negentiende eeuw in Eine had gevestigd en er een tabakswinkel had geopend. Zijn vrouw hield er een herberg open.


    Anekdote:

    Op een avond (mei 1852) had zijn vrouw Lucie, die samen met andere vrouwen op bedevaart naar Kerselare (gekend als Keezere) trok, Prosper opgedragen om op de zaak te letten en dit met de woorden: 'Let op die deure !'. Dit wil zeggen: houd in de gaten of er iemand binnenkomt.

    Prosper die een tooghanger was, had dus op die manier huisarrest.

    De man haalde echter een practical joke uit: hij hief de deur uit haar hengsels, legde ze op zijn kruiwagen en ging naar het café.

    Dit vonden de Einenaars dermate grappig dat er een spontane stoet van grappenmakers Prosper door de straten volgde, van café naar café.

    Zijn kruiwagen met daarop de cafédeur sleurde hij tot 's avonds laat mee op zijn talrijke herbergbezoeken.

    En...of hij op de deure lette !!!!

    Zelfs toen de vrouwen terugkwamen van Kerselare sloten ook zij zich aan en er werd tot in de vroege morgen doorgefeest !!!

    Eén jaar na vermelde feiten werd 'de terugkeer van Keezere' herdacht met een ludieke 'kiskiesprocessie'.

    Dit werd de aanleiding om het daaropvolgende jaar een stoet in te richten. De fietel was geboren !!!

    Het werd een ommegang, niet naar een bedevaartsoord, noch met enig ander religieus motief. Het werd een ludieke, leutige, koddige fietelstoet.

    Het was straattoneel waarbij de toeschouwers eens goed konden lachen. Hierbij kregen politici, geestelijkheid, dorpsfiguren, Jan en alleman, een ferme veeg uit de pan en werden opmerkelijke gebeurtenissen in alle vormen van humor ten tonele gebracht.

    De stoet trok door de Einse straten op de tweede maandag van de septemberkermis.

    De kermis werd uiteindelijk de daaropvolgende dinsdag besloten met de herdenking en uitbeelding van de 'terugkeer van Keezere'.

    Jaarlijks wordt nog steeds dit voorval herdacht in Eine met een ludieke stoet: de fietel.

    Prosper De Maeght wordt dan ook als stichter van de Einse fietel betiteld.


    Deze anekdote is in Oudenaarde algemeen bekend.

    Beeld van Prosper.

    In Eine is er een klein pleintje waar sedert 1986 tot 2005 een polyesterbeeld stond.

    Dit werd in 2005 door de werkgroep 'Eine-este-kleine' vervangen door een levensecht en levensgroot bronzen standbeeld.

    Om dit te kunnen realiseren (kostprijs werd geraamd op 40.000 euro) organiseerde men in 2003 een Vlaamse kermis, zocht men steun bij de provincie, het stadsbestuur en een aantal sponsors en ... 2 jaar later, in 2005, werd door Guy du Cheyne een beeld in plasticine gemaakt, dat door Art Casting in brons gegoten werd.

    Op zaterdag 20 september 2005 werd de grootste volksheld van Eine, de fietelstichter Prosper De Maeght, op de sokkel geplaatst.

    Zijn standbeeld blijft een herinnering...het toont Prosper met zijn kruiwagen met daarop de deur en met het opschrift: 'Aelzo lette ghie op die deure!'.


    Het pleintje kreeg de naam 'Prosper De Maeghtplein' of in de volksmond het 'Prosperpleintje'.


    In Eine.

    In Eine is er kermis van zaterdag 30 augustus tot en met vrijdag 3 oktober 2014.

    Hoogtepunt: Einse fietel.

    De 161ste fietel gaat dit jaar uit op zondag 28 september, met start aan het station om 14u. Inrichting: ''t Eins feeskomitee vzw'.

    Dan start ook de bar en mobiele jeneververkoop doorheen de Einse straten.

    De stoet wordt geopend door Prosper met zijn deur op de kruiwagen,



    gevolgd door de Einse kopkes. De reuzen (vader Proostie, moeder Mele en dochter Fietje en Nestie) begroeten de kijkers met een dansje.

    De beren met hun drijver, de paardjes met temmer en de ruiters van Sint Eligius, Eine en de Fecaliënrapers volgen.

    De harmonie Sint-Cecilia, Eine (in 1820 gesticht door Prosper De Maeght) met majorettenkorps zorgt voor een eerste show, gevolgd door de wagens met de optredende groepen.(Dit jaar 8 groepen)

    Na de fietel is er om 22u in café De biertempel de 'After Fietelparty' met DJ Marino.

    Het is de gewoonte dat een speciale jury de beste sketch van de fiertel uitkiest. 's Avonds laat (23u30) is er prijsuitreiking in zaal-café Casino.

    Leute en plezier verzekerd...dankzij...wijlen Prosper De Maeght, de stichter.

    Merkwaardigheden:

    -In 1946 werd het honderdjarige bestaan van de fietel gevierd.

    -Naar aanleiding van de fusie met Oudenaarde kreeg in 1965 de Korte Molenstraat de nieuwe naam Fietelstraat toebedeeld en werd later verlengd met de toenmalige Omloopwegel.

    -Van 1967 tot en met 1983 werd er jaarlijks een fietelprinses verkozen, welke samen met haar twee eredames ook aan de fietelstoet deelnam. In 1969 en 1970 was er ook nog een fietelprins.

    -In 1971 werd naar aanleiding van het 125 jarig bestaan een retro fietel-tentoonstelling in de kapel van het Visitatieklooster gehouden.

    -Vanaf 1977 had de fietelstoet plaats op de vierde zondag van september. De traditionele maandag moest omwille van de moderne werkomstandigheden wijken aangezien veel fieteldeelnemers om die reden geen verlof meer kregen.

    -Vanaf 1979 houden de fieteldeelnemers hun taptoe op deze oorspronkelijke fietelmaandag.

    -In 1986 vond de 140ste fietel plaats. Tijdens de daarop volgende taptoe werd echter orde op zaken gesteld en werd opnieuw juist gerekend met 1854 als startdatum.

    -In 2014 krijgen we aldus de 161ste fietelstoet !!!


    In Mater.

    In Mater zorgde het feestcomité voor een druk kermisprogramma van woensdag 10 tot zondag 28 september 2014.

    Op zaterdag een zeepkistenrace, op zondag o.a. een spel zonder grenzen, maar het hoogtepunt van de kermis is op zaterdag 20 september met de 86ste folkloristische fiertel.

    Start om 14u, via Duisbeke naar de Hoge Dumpel, het podium.

    In Mater worden de uitgebeelde satirische taferelen vooral op karren van straat naar straat getrokken, vermits de afstanden er lang zijn en de wegen steil.

    Zeker aanwezig: de reuzen Peet, Buile en Snoepie.


    De voorzitter aan het woord:

    'De fiertel is hier in de wijk ontstaan. De deelnemers geven voorstellingen op diverse plaatsen langs het parcours. De stoet trekt richting tribune op de Hoge Dumpel voor het slotoptreden en daarna gaan de deelnemers samen uit de bol in de feesttent.

    Daar komt heel wat bij kijken, want drie of vier dagen voor de fiertel begint al de opbouw van de tenten, de frigo's plaatsen, aansluiten en opvullen, de barbecue organiseren...

    Ook het financiële plaatje moet kloppen. Niet te onderschatten want de fiertel kost ons elk jaar ruim 2500 euro.

    Elke fiertelgroep mag immers bij ons aankloppen voor materiaal voor de opbouw van de wagen, huren van kledij en geluidsversterking, drankbonnetjes, enz.

    De toelage van het stadsbestuur volstaat daarvoor uiteraard niet. Via sponsoring en de opbrengst van mobiele en vaste kantines proberen we de eindjes aan elkaar te knopen.

    Tot nu toe slagen we daar goed in...we konden zelfs een klein spaarpotje aanleggen voor een mindere editie door slecht weer.

    Binnenkort dienen zich extra kosten aan want één van de reuzen is versleten. Gelukkig zorgen de dragers voor een extra centje via gastoptredens.

    De allereerste fiertel ging uit in Mater op 13 september 1904.


    In Volkegem.

    Hier is er kermis van zaterdag 19 augustus tot en met vrijdag 24 oktober 2014.

    Op 5 oktober vanaf 13u is er de 47ste folkloristische fiertel.

    Deze stoet wordt geopend aan de locatie Radio Brouwer door het muziek van Volkegem (muziekmaatschappij St.Cecilia), samen met de reuzen van Volkegem: baron d'Algambra, markiezin van Beerlegem en hun zoon Gerard d'Ouwegem. Zij dansen samen met de reuzen van Eine en Leupegem.

    Deze stoet trekt doorheen de bijzonderste straten van Volkegem met optredens op het De La Kethulleplein.

    Als afsluiter van de fiertel is er om 22u prijsuitreiking, gevolgd door een groot vuurwerk op de Rogier Van Brakelstraat.


    Ook fiertel in Ronse !

    In de Middeleeuwen kwamen uit alle hoeken van het land geesteszieken op bedevaart naar Ronse om genezing te vinden bij hun patroon Sint-Hermes.

    De voorwaarde om die genezing te kunnen krijgen was een fysieke inspanning als tegenprestatie.

    Zo ontstond de fiertelommegang te Ronse.

    Elke zondag na Pinksteren, dit jaar op 15 juni 2014) wordt het schrijn met de relieken van de H.Hermes, de patroonheilige van de stad Ronse, zo'n 32,6km rond de grenzen van de stad gedragen op een draagberrie en wordt getorst op de schouders van vier dragers. De belleman op kop en die geeft met twee bellen de kadans aan.



    Om het schrijn te mogen dragen moet je eerst een proefperiode doorlopen bij de Maatschappij der Dragers. Pas als blijkt dat de kandidaat-drager met volle engagement mee wil werken aan de traditie van de fiertel en hij ook fysiek het aankan, wordt er overgegaan tot een definitieve aanwerving.


    De traditie wil dat zo idereen die zich binnen de cirkel bevindt, beschermd wordt tegen geestesziekten.

    De fiertelommegang is een historische gebeurtenis en één van de belangrijkste evenementen in Ronse.

    Het is een gezonde traditie waar jaarlijks meer dan 5000 enthousiaste Ronsenaars en sympathisanten aan deelnemen, waarvan meer dan 350 figuranten een figurantenrol uitbeelden in de processie.


    NB: In Ronse ontdekt men dus een combinatie van:

           1) de vroegere religieuze processie waarbij het schrijn van de lokale heilige voorop gedragen wordt

           2) de fiertel als volksfeest.


    11-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kluisbergen-Kluisbos

    BEZIENSWAARDIGHEDEN IN HET KLUISBOS...

    DE KLUIZENAAR EN DE VONDELING


    of...van kluizenaar en kluizenaarswoning...naar...Kluisberg, Kluisbos en Kluisbergen !!!


    Eeuwen geleden was de wreedaardige graaf Phinaert heer en meester van het huidige Kluisbos. Hij schrok er niet voor terug om argeloze reizigers aan te vallen, te beroven en te vermoorden !

    Diep in het Kluisbos leefde, in een armzalige hut, een kluizenaar, genaamd Liederick. Eigenlijk was Liederick de jongste zoon van een edelman, maar bij het overlijden van zijn vader gingen alle landgoederen naar de oudste zoon en kreeg Liederick niets. Hij trad dan ook maar in dienst van de koning en vocht er de ene oorlog na de andere. Maar omdat hij al die oorlogen en dat zinloos geweld beu was, besloot hij zich terug te trekken in het Kluisbos. Hij hield van dit grote bos en hij had er zijn thuis gevonden.

    In het jaar 580 woedt in Bougondië de ene opstand na de andere en als gevolg van één van die opstanden wordt Salvaert, de prins van Bourgondië, uit zijn land verjaagd. Prins Salvaert trekt naar Engeland om daar de bescherming te vragen van de koning, die familie van hem is. Hij is vergezeld van een aantal trouwe volgelingen en van zijn hoogzwangere vrouw, prinses Ermengarde de Roussillon.

    Toen de karavaan zich in de Holle weg, op de grens tussen Russignies en Ronse, bevindt, lopen ze in een hinderlaag... Graaf Phinaert laat zijn roversbende de karavaan aanvallen. Ze zaaien dood en vernieling om zich heen. Het wordt een ware slachting.

    In de chaos slaagt de mooie Ermengarde erin te ontsnappen. Ze vlucht het dichte Kluisbos in. Phinaert is razend en zijn mannen zetten de achtervolging in, maar raken het spoor bijster. Ondertussen schenkt Ermengarde, tussen het struikgewas, het leven aan een prachtige zoon. Ze verstopt hem onder de bladeren en vlucht verder. Net op tijd...want even later wordt ze door de mannen van Phinaert gevonden, meegesleurd en gevangen genomen.

    De volgende morgen begeeft de kluizenaar Liederick zich op weg naar de bron en hij hoort plots een raar geluid. Hij ziet een jonge ree staan en gaat er langzaam naartoe om haar niet aan het schrikken te brengen en zo ontdekt hij het kleine babyjongetje. Vlug wikkelt hij het in zijn deken en loopt ermee naar de bron. De ree volgt de kluizenaar voortdurend en nadat de kluizenaar de baby heeft neergelegd bij de bron, vlijt de ree zich heel voorzichtig naast de baby om hem te voeden. Daarna doopt hij het kindje en geeft het zijn eigen naam: Liederick. Hij neemt het ventje mee naar zijn armoedige hut.

    Maar...de ree blijft volgen en komt het kindje regelmatig voeden tot het moment dat hij haar zorgen niet meer nodig heeft.

    De kluizenaar leert Liederick alles over het bos, over de dieren en de geneeskrachtige kruiden.

    Op 10-jarige leeftijd stuurt hij Liederick naar Engeland, bij een bevriende koning, om er opgeleid te worden tot het ridderschap.

    Toen hij 20 jaar wordt, beslist Liederick terug te keren naar het Kluisbos om er zijn vader te wreken en zijn moeder te bevrijden. Hij daagt Phinaert uit in een duel en weet hem te doden.

    Door die overwinning worden hem alle bezittingen van Phinaert geschonken.

    Zo wordt hem het beheer van heel Vlaanderen toevertrouwd en wordt hij de eerste prins van Vlaanderen.


    DE TOREN


    Tweeduizend jaren geleden verschenen plots de Romeinen van over de vlakte achter de Kluisberg.

    Ze klommen naar de hoogste top en begonnen er een houten toren te bouwen, die uitstak boven de bomen die langs de helling stonden. En vanaf dan stond er steeds een wachter op die toren, die om de zoveel uur telkens afgelost werd.

    Ondertussen waren de Romeinse legioensoldaten, geoefende krijgers, bezig met de voorbereidingen voor de inval van Brittania.

    De wachters waren dus soldaten die niet naar de oorlog moesten, maar eigenlijk een saai leventje hadden...

    Wachter Rominus staarde hoog op de Kluistop steeds maar naar dezelfde richting. Er gebeurde niets. Rominus verveelde zich erg. Regelmatig maakte hij sprongetjes op en neer om zijn koude voeten wat op te warmen. Af en toe maakten nieuwe sneeuwbuien en de snijdende wind hem het vandaag lastig. Hij droomde van die mooie zomerdagen, alhoewel ook die niet altijd plezierig waren. Soms moest hij de zwermen muggen uit de moerassen langs de Scaldis (Schelde) verjagen, want die maakten het hem toen heel lastig. Maar daar stond wachter Rominus nu...op die uitkijktoren...plichtbewust zijn taak te doen: turen naar de horizon vanop de Enclus (heuvel)...en...weinig te zien.

    Over de boomtoppen zag Rominus de hutten beneden. Soms zag hij er wat beweging, want de Romeinen waren er bezig om een groot complex, een handelspost, te bouwen. Daar zouden ze graan verzamelen en verspreiden naar de legertroepen langs de Rijn.

    Keek Rominus over zijn rechterschouder dan zag hij in de verte de voorpost van Quadraria (steengroeve) Mons. Ook daar stonden wachters zich in de toren zich stierlijk te vervelen. Hij merkte er 's nachts een schijnsel van grote vuren.

    Iets verder achter hem lag de tumulus of grafheuvel, uit de vroegere tijd. Marius, een Romeins veldheer, had hem verteld dat onder die zandheuvels urnen lagen met de as van overleden voorouders uit lang vervlogen tijden. Het angstzweet brak hem uit als hij ernaar keek...

    En Rominus wachtte...wachtte...wachtte maar op de aflossing...

    Hij bekeek zijn Hasta, een lange lans volledig van hout met een geharde, stalen punt en ook zijn Funda, zijn slinger waarmee hij fundatores (loden kogels) lanceerde.

    De plaatselijke boeren bewerkten hun land gewoon voort en trokken zich niets van die Romeinen aan. Met die verschillende talen konden ze elkaar toch niet verstaan. Zij waren dus zeker geen bedreiging, geen vijandige stammen.

    Vele, vele jaren na de Romeinse bezetting werd de toren ingenomen door bosgeuzen. Zij hielden zich er schuil om van daaruit het volk toe te spreken en hen tot het protestantisme te bekeren. De katholieken maakten fel jacht op deze bosgeuzen. Het Kluisbos was dus voor de bosgeuzen een ideale schuilplaats.

    Nog later ombouwde men de toren met bakstenen en werd de toren gebruikt als kapel met grote ramen.

    Ten tijde van Napoleon werden de ramen dichtgemetseld en deed de toren terug dienst als uitkijktoren en seintoren, om met breed armgezwaai berichten door te geven.

    En vandaag...is de toren enkel nog een opslagplaats en een toeristische trekpleister, ingesloten door hoge beukebomen...

    Spijtig dat de houten planken en de witgeschilderde stenen niet kunnen praten...





    DEN DIKKEN BOEKER

    Er was eens een eeuwenoude beuk, de grootste van het Kluisbos en iedereen noemde hem 'Den dikken boeker', de trots van het bos!

    We gaan terug naar 1914...naar wereldoorlog I...Duitse soldaten overrompelen onze omgeving...

    Maar...de Duitsers zag niemand graag komen, want wat kon gebruikt worden om hun keizerrijk te dienen, werd zonder pardon meegenomen. En indien het niet kon dienen voor hun leger, dan namen ze het wel mee als souvenir voor het thuisfront. Je kon dus beter alles wat een beetje waarde had zeer goed verstoppen !

    Ineens kwamen er tientallen soldaten met enkele, door paarden getrokken, open karren. Ze waren gewapend met bijlen en grote handzagen en trokken het Kluisbos in.

    En...ze hadden het niet op enkele boompjes gemunt, neen, ze kapten de ene boom na de andere neer. Dagen aan één stuk, van 's morgens tot 's avonds.

    De boomstammen werden in grote blokken hout gekapt en dan in een cirkel op elkaar gestapeld en bedekt met een laagje aarde. Dan werd de stapel in brand gestoken.

    Zo maakte men houtskool, die ze nodig hadden voor het maken van zwart poeder: het buskruit !!! Onze bomen werden bommen !!!

    In het kasteel van Calmont woonde een dappere vrouw, gravin Berthe de Bueren, echtgenote van ridder Gaston Behaghel. Zij pleitte bij de Duitse officieren om den dikken boeker, de grootste boom en trots van het bos, te sparen.

    En ze moet indruk gemaakt hebben, vooral omdat ze van adel was, want de dikken boeker mocht blijven staan !!!

    Na de oorlog werd het bos in ere hersteld. Jonge beukjes werden aangeplant rondom die ene dikke boom !

    Het moet een fantastisch zicht geweest zijn...maar het maakte den dikken boeker nog groter.

    Jaren kropen voorbij en den dikken boeker werd ziek en bleek niet meer te redden.

    Op 12 april 1986 werd de oude boom neergelegd...hij was 220 jaar oud !!!

    Maar...als je heel goed zoekt in het bos, ergens rechts van het pad van de vierschaar naar de liefdesbron, kan je nog de stronk van den dikken boeker terugvinden.

    Een herinnering aan een massale Duitse boomkap in het Kluisbos !


    PEETJE EN MEETJE

    Er was een tijd dat er hier en daar Keltische nederzettingen waren. Niet meer dan enkele hutten die bij elkaar stonden, in de nabijheid van vers water en bewerkbaar, vruchtbaar land. Eigenlijk was het een georganiseerde gemeenschap waarin edelen en stamhoofden hun macht uitoefenden.

    Niet zo ver van de Kluisberg was er ook zo'n nederzetting aan de Schelde. En ook die nederzetting had zijn stamhoofd, maar ook zijn druïde of priester, vol wijsheid en gezag. Niemand durfde te twijfelen aan het woord van de druïde, want hij begreep de bewegingen van de sterrenhemel,kon met kruiden zieken genezen en het was de enige man die contact had met de goden. Goden die de natuurkrachten beheersten en die enkel door de druïde kon benaderd worden.

    De druïde ontwikkelde ook een jaarkalender, waarin het jaar verdeeld werd in vier seizoenen en elk seizoen ingeleid werd door een offerfeest, waarbij de goden werden geëerd door offers te brengen.

    Seizoen 1 begon op 1 november, begin van het nieuwe jaar, met een offerfeest als herdenking van de schepping van de wereld.

    Seizoen 2 begon op 1 februari, lammeren werden geboren en de ooien gaven melk, met een offerfeest met verering van de godin Birgit, de godin van de vruchtbaarheid en beschermgodin van de kudden.

    Seizoen 3 begon op 1 mei, de nieuwe gewassen werden geplant en het vee mocht naar buiten, en een offerfeest.

    Seizoen 4 begon op 1 augustus, seizoen van de oogst met een oogstfeest en een offerfeest voor de god Lug.

    Bij de Kelten speelde de maretak een bijzondere rol en al helemaal als deze in een eik groeide. Alles wat op een eik groeide was een geschenk van God. Niets was heiliger dan de maretak.

    En in het Kluisbos stond destijds een eik met daaraan een maretak!!!

    'Druïde Miram, gekleed in een wit kleed, wandelde op de zesde dag van de maan met zijn ganse gevolg naar de offerplaats in het Kluisbos. Een tafel gemaakt van opstaande stenen en daarop een grote deksteen. Miram voerde zijn mysterieuze rituelen uit, dus ver van het drukke gedoe in de nederzetting. Zo kon hij contact krijgen met de goden.

    Er werden dieren geofferd voor de goden, er werd gebeden, gedankt en gedanst. Zo wilden ze de god Samhain gunstig stemmen en smeken om de zielen van de overleden in de hemel toe te laten.

    Toen klom Miram in de boom en sneed met een gouden snoeimes (sikkel) de maretak af. Hij wierp deze naar beneden, waar hij in een witte doek werd opgevangen. De maretak mocht de grond niet raken omdat hij dan zijn magische en geneeskrachtige werking zou verliezen.

    Twee witte stieren, die meegebracht waren naar het feest, werden vervolgens geofferd. Daarna werd er gebeden, gezongen en gedanst.'

    De maretak werd goed bijgehouden, want hij werd door de Kelten gezien als een geneesmiddel voor van alles: tegen epilepsie, zweren genezen, gemakkelijke bevalling, stimuleert maag-, darm- en leverwerking, bevordert de vruchtbaarheid van het vee, ...

    In het Kluisbos staat nog steeds de offertafel: de dolmen Peetje en Meetje genaamd, omdat ze de ouderdom symboliseren.

    Je kan ze vinden op de flank van de Kluisberg, langs het pad tussen het boswachtershuis en de toren.


    DE LIEFDESBRON

    We gaan terug naar 23 juli 1559...

    Jacobus Verroken trekt bezweet de heuvel op...in de verte ziet hij de zwarte rookpluim in de anders felblauwe lucht.

    Twee dagen eerder brandde het centrum van Ronse, bestaande uit vele houten huizen, volledig af !

    Van zijn twee neven die er als lakenwevers werkzaam zijn heeft hij nog geen nieuws. Hij hoopt dat ze het er levend vanaf brachten.

    Jacobus trekt naar het Kluisbos, naar de bron waar hij altijd zijn dorst lest en Isolde zal zien, de dochter van de molenaarsknecht, die hier in een lemen huisje aan de rand van het bos woont.

    Eigenlijk moest Jacobus sprokkelhout zoeken om de oven van de bakkerij van zijn ouders brandend te houden.

    Jacobus wist zeer goed dat Isolde rond deze tijd kruiken vult met koel water uit een poel wat verderop en dat ze vaak ook haar dorst lest of haar verhitte voeten verfrist in het heldere water van de bron.

    Jacobus wist ook dat ze daar alleen zouden zijn, want dat de dorpelingen het bos mijden want er deden zich reeds verschillende maanden geruchten de ronde over geuzenbendes die zich diep verscholen in de bossen en zich schuldig maakten aan gewelddadige overvallen.

    Er is niemand te zien...er is alleen een bevangen stilte.

    Jacobus wacht lang, af en toe loopt hij een kringetje rond de bron, tot zijn ogen plots vallen op een kruik van bruin aardewerk. Hij voelt dat er iets mis is !!!

    Jacobus durft haar naam niet luid te roepen, want hij weet dat dit niet veilig is. Hij wacht en scharrelt ondertussen voldoende hout bij elkaar om zijn vader gunstig te stemmen en keert dan, langs het huis van Isolde's ouders terug naar het dorp.

    Dezen wisten hem te vertellen dat Isolde rond het middaguur naar de bron vertrok. Met bevende hand geeft hij de lege kruik af...

    Nog even ... en de avond valt ...

    De baljuw, die verantwoordelijk is voor misdaadbestrijding en ordehandhaving, werd verwittigd, maar deze leverde geen grote inspanningen!

    Het zou voor altijd een raadsel blijven wat er met Isolde gebeurde. Werd ze vermoord, meegenomen door de geuzen, dwaalde ze te ver af op zoek naar kruiden??? Niemand die het wist...

    Elke dag ging Jacobus naar de bron, wachtend en treurend op zijn ware liefde.

    Het duurde niet lang of de bewoners spraken van de liefdesbron.

    Vandaag spreekt men nog steeds van de liefdesbron. Een bron in het Kluisbos, ontstaan doordat het water niet door de kleilagen kan dringen en zich een weg zoekt naar buiten.

    Maar sedert het verhaal van Jacobus en Isolde zegt iedereen dat je aan de bron, met je blote voetn in het water moet gaan staan en dat je dan, tegen het einde van het jaar, zeker een liefje vindt !!!

    Een rustbank ter plaatse vertelt het ons: VAN DE LIEFDESBRON GEDRONKEN, WELDRA IN VERLIEFDHEID VERZONKEN




    DE VIERSCHAAR

    Heel lang geleden slenterde arme boer Pieter rond zijn schamele woning aan het Kluisbos. Hij keek even door het venster en zag op het bed zijn zieke vrouw liggen, met daarnaast zijn magere kinderen, lijkbleek van de honger.

    Ook Pieter had honger, want zijn oogst was nog maar eens vernield.

    In de verte zag hij het hof van de dame Nassau. In de verte zag hij de rijkdom.

    Niets kon hem nog tegenhouden. Hij rende naar het hof en zag al vlug de vele kippen in het kippenhok. Zijn grootste aandacht ging naar de dikke kip, Catherine II, de lievelingskip van de dame.

    Hij kon aan de verlokking niet meer weerstaan...hij zou ze pakken...hij zou zijn honger en hun honger stillen...

    Plots werd Pieter bij de kraag gevat door de jachtopziener. Er werd heen en weer getrokken en de kip Catherine II wist in het geharrewar te ontkomen en te vluchten naar het Kluisbos.

    Waar men ook zocht...de edele kip bleef onvindbaar.

    Boer Pieter werd meegenomen en opgesloten.

    Enkele dagen later kwam de baljuw, de persoon die zich bezighoudt met de rechtspraak, hem halen en samen trokken ze naar de vierschaar, een vierkant, door vier scharen (banken) afgezette ruimte in het Kluisbos, waarbinnen de rechtszittingen gehouden en recht gesproken werden.

    De baljuw ging zitten op zijn schaar (bank), rechts van hem op schaar 2 zat de aanklager, de dame Nassa. Boer Pieter zat op de schaar rechtover de baljuw en dan was er op schaar 4 ook nog de zatte kameraad van de baljuw, die de verdediging op zich nam.

    Het werd een echte schertsvertoning !!!

    Het vonnis was onverbiddelijk: boer Pieter moest als straf op bedevaart naar het hof van Poulevoorde en er 14 dagen dwangarbeid in het kippenhok aldaar verrichten.

    Het werd een triom voor het dikke kieken Catherine II, die kakelend het proces vanuit de bosjes aan de vierschaar had gadegeslagen.


    Wie af en toe in het Kluisbos rondwandelt, kent natuurlijk De Vierschaar...de taverne en herberg. Vroeger heette het 'Ferme du Christ', maar een franstalige naam lag een beetje moeilijk voor een Vlaamse gemeente. Dus werd het 'vierschaar' geheten, naar de locatie waar dit gebouw stond. De plaats waar er rechtspraak was en aansluitend soms ook de uitvoering van de straf. Een galg was in de omgeving van de vierschaar aanwezig!!!

    Boer Pieter mocht dus van geluk spreken met zijn nogal milde straf !!!





    HET KLUISBOS ... MEER DAN EEN BEZOEKJE WAARD !!!!!!


    02-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Radio Brouwer: Pierre & Pierre


        

      van 26 januari 2014

                                                                                         

                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                  tot 27 juni 2015


    27-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kadeefeesten-Oudenaarde
    OUDENAARDE: de KADEEFEESTEN 2014
    REUZEN


    Wat is een reus?

    =grote versierde pop die een persoon (meestal een gekende figuur) uitbeeldt en die ofwel gedragen wordt ofwel zich voortbeweegt op wielen.

    Reuzen worden niet gemaakt, wel geboren. Ze krijgen een doopakte (meestal ook met doopplechtigheid) of een plaats in het bevolkingsregister. Ze hebben een peter en meter.

    Een reus kan ook trouwen met een andere reus en zelfs kinderen krijgen. Zo ontstaat een reuzenfamilie.

    Reuzen krijgen vaak de functie van vertegenwoordiger van hun gemeente of stad.

    Wie heeft de grootste reus?

    In Nieuwpoort hebben we de grootste reus: reus Jan Turpijn. hoogte=10,40 m --- gewicht: 760 kg (24 dragers nodig) --- outfit=120 m2 stof --- geraamte: 143 m metalen buizen. Geboren in 1924.

    Zijn naam dankt hij aan een beroemde Nieuwpoortse burgemeester uit de 16de eeuw.

    Samen met Goliath, Griete, Puuptje, Rozalinde en de heks Jacqueline vormt Jan een hechte reuzenfamilie.

    Wie heeft de kleinste reus?

    In Borgerhout hebben we dwergreuzen: de reuzekens van Borgerhout (Reus, Reuzin, Kinnebaba en Dolfijn) hoogte: amper een hoofd groter dan een volwassen mens

    Uiterlijk: dikke lijfjes en grote hoofden en 18de eeuwse kleren

    Ze dansen menuetten (=Franse dansen in een driedelige maatsoort) op de maat van een dirigent dansmeester en op een Reuzenwagen met dansvloer en zes muzikanten.

    Wie heeft de meeste reuzen?

    De Turnhoutse Reuzenclub heeft 31 reuzen en hoort daarmee tot de grootste van Europa.

    Deze Reuzenclub is ontstaan uit twee groepen.

    Een eerste groep van 19 reuzen vormt samen een dorpsgemeenschap, die onder meer een burgemeester, een dame, een pastoor met zijn meid, een champetter, een rechter, een stroper, een postbode, een brandweerman, een heks en enkele boeren en boerinnen in haar rangen heeft.

    Een tweede groep vormt een groep van 12 ‘kaartreuzen’. Zij geven op indrukwekkende wijze gestalte aan de boer, dame en heer van elke kleur uit het kaartspel.

    Turnhout speelde in de 19de eeuw een grote rol in het vervaardigen van speelkaarten en groeide in de 20ste eeuw zelfs uit tot één van de belangrijkste producenten ter wereld.

                   

    REUZENSTOET OP DE KADEEFEESTEN IN OUDENAARDE:

                                REUZEN EINE

    reus PROOSTIE (van Prosper De Maeght)  
    Proostie van Prosper; ook van proost, santé. hoogte: 3,30 m gewicht: 25 kg bouwjaar: 1950

    aanleiding: fietel in Eine

    betekenis: dorpsfiguur-->cafébaas Prosper De Maeght

    In 1849 vestigde Prosper De Maeght zich te Eine. Hij was fabrikant in tabak en snuif terwijl zijn echtgenote Lucie Hespeels tapster was in het toenmalige café “de Casino” in de Kerkestraat. Prosper De Maeght was afkomstig uit Wakken en zijn echtgenote uit Anzegem.

    Hij kwam naar Eine wonen om dirigent van de plaatselijke harmonie St-Cecilia te worden.

    Hun herberg werd het lokaal van het muziek en de repetities vonden plaats in een zaaltje achter het woonhuis (later werd dit een smisse).

    Zijn gezin totaliseerde 14 kinderen waarvan er echter 6 op zeer jeugdige leeftijd gestorven zijn.

    Drie van zijn zonen werden eveneens muziekdirigent : Adolf werd zijn opvolger te Eine, Camiel in Ertvelde en René in Jette.

    anekdote: Op een avond had zijn vrouw hem opgedragen op de zaak te letten, met de woorden let op die deure!, dat wil zeggen, houd in de gaten of er iemand binnenkomt.

    Prosper, die een tooghanger was, had op die manier dus huisarrest.

    De man haalde echter een practical joke uit: hij hief de deur uit haar hengsels, legde ze op zijn kruiwagen en ging naar het café.

    Dit vonden de Einenaars dermate grappig, dat er een spontane stoet van grappenmakers Prosper door de straten volgde, en zij herdachten het voorval jaarlijks.

    In Eine bevindt zich ook een standbeeld van Prosper de Maeght met zijn deur en kruiwagen, met het opschrift: „Aelzo letteg'hie op die deure“; want Prosper lette inderdaad op de deur, zoals zijn vrouw hem had gevraagd.

    Proostie behoort tot de reuzengroep: 4 reuzen PROOSTIE --- MELE --- FIETJE --- NESTIE



    reus MELE 
    reuzin komt van Melanie, een gewone vrouwennaam hoogte: 3,30 m gewicht: 25 kg

    In september 1994 hebben Proostie en Mele een jonge reus verwekt aan de hoofdtribune.

    Deze werd geboren 9 maanden later (25 mei 1995) en werd gezegend door pastoor EH Andre Detand, dit tijdens de St.Pietersommegang te Eine.

    Deze jongste reus noemt reus NESTIE  
    hoogte: 2,50 m gewicht: 19 kg


    Er is ook nog reus FIETJE     
    reuzenkind Fietje komt van Sofie, een gewone vrouwennaam hoogte: 2,50 m gewicht: 19 kg

    Eigenschappen alle reuzen: Het zijn allemaal draagreuzen die kunnen groeten (=buigen)

    materiaal: hoofd: papier-maché --- haar:gesculpteerd --- romp: gemaakt door een mandenmaker (wilg-twijgen) ---armen: gevlochten wilg wordt gedragen (4 dragers, 2 helpers) ---beherende organisatie: feestcomité Eine


    Maar er is ook nog...reus JAN   


    of bijgenaamd 'de reus met de grote kop' verwijzend naar Jan Leutenez, bekend om zijn ludieke optredens tijdens de fietel en als toneelspeler

    -overleden maart 2011.


    REUZEN VOLKEGEM

    Herkomst reuzen:

    Na vele telefoontjes en Volkegemse contacten wist dhr. Hugo Rau, Volkegemberg 58 mij te vertellen dat de reuzen van Volkegem eigenlijk vroeger eigendom waren van het feestcomité Nederename.

    Maar daar de fiertel aldaar afgeschaft werd, werden ook de reuzen verwaarloosd.

    Dhr.wijlen Santens Luc (destijds voorzitter van de Kerkfabriek St.Martinus te Volkegem) wist de reuzen over te kopen en schonk ze aan het feestcomité van Volkegem.

    Om de echte geschiedenis van de Volkegemse reuzen te begrijpen moeten we een tijd terug in de geschiedenis...

    In de 8ste eeuw was er Karel de Grote, die een enorm groot rijk had weten te veroveren, zodanig dat hij het moeilijk nog alleen kon besturen.

    Daarom verdeelde hij zijn rijk in delen, in gouwen en gaf gouwen in leen aan leenmannen. Hij werd dus de leenheer.

    Dit bestuursstelsel noemt men het leenstelsel of feodaal stelsel.

    De leenman kreeg dus rechten (vb. marktrecht, jachtrecht, veerrecht, duivenrecht...), maar had ook plichten: de leenheer met raad bijstaan, soms ook met geld, hem helpen in oorlog...

    Leenmannen gingen delen van hun gouw verder uitlenen aan andere leenmannen. Zo werden zij ook zelf leenheer.

    Vb: koning schonk leen aan graaf, die delen doorgaf aan baron, die ook delen doorgaf aan adellijke heren. Zo ontstonden heerlijkheden.

    Dit leenstelsel duurde tot 1795, na de Franse inval.

    Eén van die heerlijkheden was Volkegem. De heerlijkheid was in handen van hoge heren van Volkegem en omgeving.


    reus BARON D'ALGAMBRA    
    Charles d'Algambra (Karel van Allegambe) was van adellijk geslacht, geboren 27 maart 1674 en gestorven op 21 januari 1758.

    Hij werd 83 jaar.

    Door koning Willem I kreeg hij de titel van graaf van Allegambe, ook baron van Auweghem en heer van Mortaigne, Basinghien en Volkegem.

    Hij huwde met Christine Ernestine Wouters de Vinderhoute, vrouwe van Volkegem in 1707.

    reus MARKIEZIN VAN BEERLEGEM   
    markiezin=markgravin (adellijke titel één graad hoger dan gravin)

    Christine Ernestine Wouters de Vinderhoute, vrouwe van Volkegem, markiezin van Beerleghem geb.: 1689 gest.: 1750

    Gehuwd met Karel d' Allegambe op 6 dec. 1707.

    Hun zoon reus GERARD D'AUWEGHEM  
    Hij was de zoon van baron d'Algabra of Karel d'Allegambe of reus baron d'Algambra en reus markiezin Van Beerleghem, Christine Ernestine Wouters de Vinderhoute, vrouwe van Volkegem.

    Noemde Karel Willem en werd opvolgend graaf d'Allegambe en baron van Auweghem in 1764, na de dood van zijn vader Karel.


    reus Luc De La Kethulle      
    of het klein baronneke

    In de 16de-17de eeuw (vroege 16de eeuw tot 1693) was de heerlijkheid Volkegem eigendom van de familie De La Kethulle.

    Hoe komt dit?

    De heerlijkheid Volkegem was ingedeeld bij de kasselrij van het Land van Aalst dat bestuurd werd door een hoofdcollege.(2 burgemeesters & 2 eerste schepenen elk voor de steden Aalst en Geraardsbergen en 5 baljuws).

    Volkegem had echter zijn eigen dorpsheer, heer De La Kethulle, die de heerlijkheid Volkegem mocht beheren.

    Het Volkegemse dorpsplein kreeg de naam De La Kethulleplein en ook de toneelgroep speelt onder de naam Kethulle.

    NB: Alle reuzen behoren tot de Fiertelvereniging Volkegem 'De lustige zwervers'. Voorzitter: Filip Nollet.

    REUZEN KRUISHOUTEM


    In 1952: twee inwoners van Kruishoutem waren 100 jaar:

    1)Marie De Stoop, bijgenaamd Mie (4 juli 1852 tot 22 juli 1953)           reus Mie, de boterboerin
    Zij woonde in een kleine woning van de hoeve 't Neerhof, die afhing van het kasteel Ayshove.

    Zij was de jongste van een gezin van zeven kinderen, waarvan er vier vroegtijdig stierven.

    Zij verloor ook vroeg haar ouders.

    Zij verdiende haar kost als naaister.


    2)Petrus Michels, bijgenaamd Pier      reus Pier, de eierboer
    (14 februari 1851 tot 1 oktober 1951)

    Petrus Michels woonde in de Hedekensdriesstraat.

    Deze straat gaat over in de Ommegangstraat. Deze locatie wordt in de volksmond het Hoge genaamd.

    Reuzen:

    Het schepencollege met burgemeester Vergaert, schepenen De Winne en De Baere en secretaris D’Huyvetter zouden de honderdjarigen nog langer laten 'leven' en lieten daarom twee reuzen bouwen.

    De kostprijs voor de twee reuzen wordt geraamd op 20.000 frank.

    Ze noemden ze:

    Mie, de boterboerin of correct: Marie van 't Neerhof, dochter van vader Cies van de Hoogmolen en van moeder Siska van 't Waterkot.

    Pier, de eierboer of correct: Pier van 't Hoge, zoon van vader Jan van 't Stropershof en van moeder Wanne van 't Hazeveld.

    Elke reus: hoogte: 4,25m - gewicht: 50kg - diameter: 1,60 m

    Alhoewel reuzen maar gemaakt worden na het overlijden van de eeuweling, heeft Marie De Stoop haar evenbeeld kunnen aanschouwen !!! Petrus echter niet meer.

    Op 31 augustus 1952 ging een grote stoet uit met als eindpunt de markt, waar Pier en Mie gedoopt en in de echt verbonden werden en dit in aanwezigheid van talrijke naburige reuzen.

    NB: De reuzen Mie en Pier kregen later 3 kinderen: Meleke (de spinster), Vergeke (de werkster) en Casteur (de veeboer).

    Ook deze 3 reuzen waren gemodelleerd op Kruishoutemnaren die de gezegende leeftijd van een eeuw hadden bereikt: Melanie Van Den Berghe, Remi Casteur en Vergenia De Waele.

    Deze laatste werd 108 jaar, nog steeds de oudste Kruishoutemnaar ooit.

    Reus Meleke de Spinster         
    (hoogte: 3,70 m – diameter: 1,25m – gewicht: 40 kg)

    Verzinnebeeldt Melanie Van Den Berghe, die leefde van 23 oktober 1864 tot 22 maart 1965.

    De reus werd aangesteld op 19 april 1965 als dochter van Pier de Eierboer en Mie de Boterboerin.

    Meleke herinnert er ons aan, dat er vroeger na de dagtaak in de stal of op het veld, ook binnenshuis nog veel te doen was.

    Reus Casteur de Veeboer         
    (hoogte: 4,50 m – diameter:1,60 m – gewicht: 55 kg)

    Deze reus verzinnebeeldt Remi Casteur, die leefde van 7 oktober 1873 tot 9 januari 1977 en was in leven landbouwer-veeboer.

    De aanstelling gebeurde op 14 april 1979 als zoon van Pier de Eierboer en Mie de Boterboerin.

    Casteur doet ons denken aan het vee en zijn verafgoding op markten, veefokdagen en prijskampen.

    Reus Vergeke De Werkster      
    (hoogte: 3,80 m – diameter: 1,60 m – gewicht: 45 kg)

    Verzinnebeeldt Virginie De Waele, die leefde van 11 oktober 1883 tot 31 maart 1991.

    Deze reus werd aangesteld op 16 oktober 1988 ter gelegenheid van de 105de verjaardag van Virginie De Waele.

    Vergeke herinnert ons aan het harde leven hier op het platteland van een eeuw geleden.

    Ook de reuzen van Kruishoutem zijn gedragen reuzen. Zij hebben geen wielen.

    Iedere reus wordt begeleid door drie dragers, die om beurt de reus dragen. De reus wordt gedragen op de schouders. Binnenin zijn twee draagbaren voorzien die op de schouders rusten.

    Op die manier kan men de reus gemakkelijk in evenwicht houden en er heel wat bewegingen mee uitvoeren.

    De drager draagt de reus, naar gelang de weersomstandigheden, een tweehonderdtal meter en wordt dan afgelost.

    De dragers zijn thans gekleed in een witte broek, wit hemd met rode das, een witte traingingsvest. Op het hoofd dragen zij een rode pet. Op de rug van de vest staat “Kruishoutems Reuzengild”.

    Op de voorzijde van de vest en op de pet is een vignet genaaid met het logo van het Kruishoutems Reuzengild.

    En er is ook nog reus Celientje ,de Nokerse reuzin werd op11 april 1982 gedoopt op het dorpspleintje te Nokere.

    Zij verpersoonlijkt er de plaatselijke eeuwenlinge Celina De Bacquer die een paar jaar voordien stierf.

    NIET AANWEZIG:

    reus ADRIAEN BROUWER     

    Op 6 september 1981 is reus Adriaen in de volkszaal van het stadhuis gedoopt.

    Het weinige dat ik weet dat zijn hoofd in Aalst zou gemaakt zijn en dat Mevr. Leona Salomon het doopkleed naaide.

    Er bestaat nog steeds de geboorte oorkonde, dit als bewijs van zijn bestaan.

    Maar...wat er verder met de reus is gebeurd...weet niemand !!!


               AFSLUITER:                     https://www.youtube.com/watch?v=4sr-2R2VTNw    --->Paul Severs - Reuzenlied

    Bijlagen:
    rb.jpg (68 KB)   


    14-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oudenaarde: Adriaen Brouwer & bierfeesten



    OUDENAARDE Adriaen Brouwer

    Adriaen Brouwer...kort samengevat:

    Niets is moeilijker dan het leven te beschrijven van iemand van wie alleen geweten is dat hij geboren en gestorven is, dat hij geleefd en gewerkt heeft, maar van wie men verder zo weinig concreets weet om iets met absolute zekerheid te bevestigen.

    Samenvattend: een raadselachtig maar bewogen leven !!!

    De geboorte van Adriaen Brouwer.

    Einde 16de eeuw: Oudenaarde=leeggebloede stad (een gevolg van jarenlange oorlog, bezetting, vervolging, chaos)

    In 1598 voelde Filips II zijn einde naderen en liet de Nederlanden over aan zijn dochter Isabella, die huwde met aartshertog Albrecht van Oostenrijk.

    Er kwam rust en economische heropleving.

    Isabella & Albrecht deden aanzienlijke bestellingen tapijten, zodanig dat de Oudenaardse tapijtnijverheid terug in herstel kwam.

    Zij vonden zelfs afzetmarkten (verkoopsmarkten van tapijten) in Antwerpen, Brugge en Parijs.

    Eén van de tekenaars die kartons voor de Oudenaardse tapijtateliers ontwierp was een zekere ADRIANUS DE BROUWERE, gehuwd met MARIA ZUTTERS.

    Hij had een fijne smaak voor kleuren en een grote liefde voor het Oudenaardse gerstenat.

    In 1605 kwam de ooievaar ten huize Brouwer in Oudenaarde en bracht zoon ADRIAEN.

    NB: in die tijd was het de gewoonte dat de zoon dezelfde naam kreeg van de vader !

    Adriaen Brouwer...vroeg kostwinner !

    In 1621 stierf zijn vader. Adriaen zette de stiel van vader voort: tekenaar kartons voor Oudenaardse tapijtateliers.

    Maar...hij was onrustig en kon nooit lang aan het werk blijven.

    Hij wilde een eigen leven leiden en zich door niemand laten hinderen.

    Hij trok rond in de Scheldevallei en verkocht bij rijke boerinnen kantwerk van zijn moeder.

    Ook maakte en verkocht hij schetsen op de achterkant van oude patronen voor tapijten, want papier was te duur.

    Meestal waren het scenes uit het volksleven of voorvallen uit taveernes.

    Naar Nederland bij Frans Hals, de grootste kunstschilder van Holland

    Tijdens één van zijn leurderstochten trekt Adriaen een drankgelegenheid (De Zwaan) binnen.

    De waard, die van een grap houdt, maakt hem wijs dat daarstraks Frans Hals, de grootste kunstschilder van Holland, was geweest en dat hij, toen hij een schets van Adriaen zag, uitriep dat hij morgen de jonge knaap ging halen om hem mee te nemen naar zijn atelier.

    De volgende ochtend stond Adriaen te popelen van ongeduld, maar niemand nam hem mee!

    Hij besloot dan maar op eigen kracht naar Holland te trekken.

    Onderweg verbleef hij nog 2 jaar in Antwerpen om daarna door te trekken naar Haarlem, vermoedelijk jaren 1626-1627, naar het atelier van Frans Hals, waar hij een zestal jaren verbleef.

    Adriaen Brouwer bij Frans Hals

    Het staat vast dat Adriaen Brouwer een opleiding kreeg bij Frans Hals. Hij ging er door als 'de schilder van Haarlem'.

    Zijn oeuvre:

    Hij was een Vlaams of Brabants kunstschilder uit de barokperiode en tekenaar, zowel in de Noordelijke als in de Zuidelijke Nederlanden actief.

    Hij was lid van de Antwerpse rederijkerskamer De Violieren.

    Zijn oeuvre bestaat uit slechts een 60-tal schilderijen die bijna alle klein van formaat zijn, de meesten over drinkebroers, gokkers, hoeren, vechtersbazen en ook enkele landschappen.:

    Oude man in een kroeg: dit werk (olieverfschilderij) meet 34,5 bij 28 cm en stelt een oude man voor die zijn roes uitslaapt voor een kachel. Op de achtergrond tracht een caféganger een vrouw te versieren. Aangekocht door Collectie Vlaanderen (Vlaamse Gemeenschap) voor 400.000 € en in bruikleen aan Museum Schone Kunsten van Antwerpen geschonken.

    Uit zijn Hollandse periode: Boerenvechtpartij: Rijksmuseum Amsterdam

    Het gevecht tussen boeren en soldaten bij kaartspel

    Uit zijn Antwerpse periode:

    De vechtende kaartspelers: dit werk bevindt zich nu in München

    Vechtende dronkaards: waar de ene de andere aan het haar trekt

    Een landschap waarin het bliksemt.

    Twee boeren: door het venster starende

    Enkele van zijn bekendste schilderijen die de 5 zintuigen (smaak, gehoor, gezicht, reuk en gevoel) uitbeelden, kunt u in het Oudenaardse stadhuis bewonderen.

    Weinig van zijn werken zijn gesigneerd, geen enkel is gedateerd.

    Zijn schilderwerken werden wel beïnvloed door schilder Dirk Hals.

    Zijn werken werden zelfs door kunstenaars als Rembrandt en Rubens verzameld en bestudeerd.

    Hij was één van de bekendste genreschilders uit de 17de eeuw (=een kunstschilder die taferelen uit het dagelijkse leven weergeeft).

    Boerenstukken met kaartspelers, rokers, brassers en vechters in herbergen vormen zijn handelsmerk.

    Een bewogen leven!

    Adriaen Brouwer moet een fantast geweest zijn, die zich aan geen gangbare normen of uiterlijk gedragspatroon kon of wou onderwerpen; iemand die zijn eigen leven leidde en zich door niemand liet hinderen.

    Het geld die hij verdiente (en soms kreeg hij aanzienlijke bedragen voor zijn werken) ging vlug verloren aan drinken en pleziermaken.

    Hij heeft ongetwijfeld veel in kroegen en taveernen tussen spelers en vechters gezeten en is hierdoor meermaals in moeilijkheden gekomen.

    Steeds had hij een ernstige geldnood.

    In 1633 wordt hij opgesloten ten gevolge van belastingsontduiking en zijn vele schulden en ook omwille van politieke redenen en spionage (hiervan beschuldigd door de Spanjaarden).

    Meermaals werden zijn goederen (en ook werken) aangeslagen.

    Toen hij vrij kwam ging hij wonen in het huis van de graveur Paulus Pontius en wordt lid van de Antwerpse rederijkerskamer De Violieren.

    NB: naar Oudenaarde is hij nooit teruggekeerd ! Antwerpen was het wereldcentrum van de schilderkunst en hij verbleef er graag onder de 'groten'.

    Overlijden:

    In een biografie geschreven door Bullaert staat dat hij op 32-jarige leeftijd overleed in januari 1638, kennelijk als een arme man, in Antwerpen en in de Karmelietenkerk begraven wordt.

    Hij is gestorven zoals hij geleefd had: bedolven onder de schulden; zijn vrienden hadden nog voor een eervolle uitvaart gezorgd.

    Schuldeisers kwamen zijn achtergelaten (weinige) goederen opeisen: zijn schildersgerief en een reeks onafgewerkte schilderijtjes.

    Roman Felix Timmermans:
    Felix Timmermans schreef in 1948 een roman die hij wijdde aan Adriaen Brouwer en schetste hem hierin als een boeiend en geloofwaardig kunstenaar die leeft volgens de filosofie.

    Van Adriaen Brouwer zegt hij: "Het leven is een soep met vier troostende mergpijpen: de drank, de liefde, de toeback en de kunst. En daar heeft hij het zijne van genomen !"


    Standbeeld:

    Na een lange procedure voor een creatieopdracht voor een kunstwerk rond Adriaen Brouwer, viel het verdict eind januari 2013.

    Tweeëneenhalve week stonden zes geselecteerde ontwerpen gepresenteerd in de tentoonstellingsruimte van het stadhuis.

    Zowat 700 bezoekers kwamen over de vloer om deze zes aan een kritisch onderzoek te onderwerpen.

    Een kleine 400 onder hen brachten effectief een voorkeurstem uit.

    Het ontwerp van kunstenaar Jul Vuylsteke uit Eksaarde heeft het gehaald.

    Zijn argumentatie:

    ‘Na heel wat opzoekwerk over het leven en werk van Adriaen Brouwer wil ik deze man uitbeelden onder de vorm van een levensgroot rechtopstaand figuur, gekleed in hemd, kniebroek met kousen en een platte pet. Zijn houding, uitstraling en expressie wil ik bekijken als een vriendelijke groet aan de voorbijgangers. In de rechterhand heft hij een bierkruik… op de gezondheid van de Oudenaardse bevolking. In zijn linkerhand een schilderspalet met enkele penselen om hem duidelijk als schilder te presenteren. Brouwer, het meest bekend om zijn herbergtaferelen, zal deze attributen zeker gehanteerd hebben! Gesteund door bestaande portretten van hem, wil ik graag een interpretatie weergeven, die ook aanvaardbaar blijft voor zijn tijd – de Barok – met een krullende haartooi, snor en sikje. Mijn motivatie en tevens het belang dat ik hecht aan de creatie en uitvoering van deze opdracht ligt voornamelijk in de kans om mij artistiek te profileren in een project dat duidelijk de Vlaamse cultuur uitdraagt met de voorstelling van een figuur van ‘eigen bodem’ en eigen geschiedenis.’

    Het beeld is gegoten in brons volgens de verloren was techniek. De patine wordt grijsgroen. Het is ongeveer 180 cm hoog en 70 cm breed en wordt gepresenteerd op de voorste 50 cm van een sokkel van 3 meter lang, geplaatst vooraan in de Kruisstraat tegen de Hoogstraat.

    Die lange sokkel creëert een knap visueel effect, een schitterend zicht doorheen de Kattestraat, richting dreef aan de BrandWoeker, zo naar het Liedtspark. De sokkel meet bovendien 80 cm breedte en 30 cm hoogte. Het binnenwerk is uiteraard van beton, maar de afwerking gebeurt met platen van Belgische blauwe hardsteen van 5 cm.

    Het ontwerp is van de technische dienst van het stadsbestuur, namelijk van de hand van Els Doclo, onder de verantwoordelijkheid van stadsarchitecte Gudrun Verschueren.

    De inhuldiging van het beeld vond plaats op zondag 13 oktober 2013. Oudenaarde verwelkomt die dag op gepaste wijze haar ‘nieuwe’ inwoner!

    Bierkruik???

    In Oudenaarde weet men meer dan waar ook dat Adriaen Brouwer een bewogen leven had, waarin zijn vrije zeden, zijn avontuurlijk karakter en zijn belangstelling voor de zelfkant van het leven centraal stonden en ... daarin kon bier natuurlijk niet ontbreken. Door het schilderen van volkse kroegtaferelen heeft hij de reputatie van een Bourgondiër met zich blijven meedragen en de link met het bier nog versterkt. Daarom zorgde de brouwerij Roman voor een echte Adriaen Brouwer, een echt Oudenaards bruin bier dat door de eeuwenoude traditie en brouwkunst veredeld en verfijnd werd tot een streekbier met klasse, gekenmerkt door zijn zachte en zuivere smaak.

    Bier en brouwerijen:

    Oudenaarde telde ooit 17 brouwerijen !

    Vandaag zijn er dat nog vier: Smisje, Cnudde, Liefmans en Roman.


    OUDENAARDE Adriaen Brouwer Bierfeesten

    De herinnering aan de schilder wordt in Oudenaarde tot op vandaag levend gehouden met de jaarlijkse Adriaen Brouwer Bierfeesten.

    Het evenement staat voor 3 dagen sfeer en muziek op verschillende locaties in de stad.

    De woensdag vooraf gaat in de centrumstraten al een Bierfeestbraderie van start.

    Verbranding van het Kelioothuisje:

    zaterdag 28/06 om 0u.

    Een ander element van het Bierfeestgebeuren is de verbranding van het Kelioothuisje.

    Dat gebeurde vroeger op vrijdagavond om middernacht, als start van de bierfeesten. Nu verlegd naar zaterdagavond.

    De burgemeester, schepenen en gemeenteraadsleden lopen dan in het gezelschap van vertegenwoordigers van de verschillende feestcomités en reus Adriaen in een fakkeltocht van het stadhuis naar het Kelioothuisje op de Markt.

     Dat is een historische gebeurtenis waarbij de Oudenaardisten de verhoging van de accijns op bier wilden aanklagen.

    Adriaen Brouwer nodigt de mensen uit om het goede Oudenaardse bruin bier te proeven. (de Oudenaardse bruinen), die gratis ingeschonken wordt aan iedereen die een bierpot bij zich heeft.

    De Kadeefeesten:

    Op de zaterdag van de Bierfeesten vormt de Hoogstraat naar goede gewoonte het decor van de Kadeefeesten.

    Behalve een groot aantal gratis activiteiten biedt het programma ook podium-en straatanimatie.

    Tegelijk wordt er een speelgoedbeurs gehouden, waar kinderen in zelfgemaakte kraampjes speelgoed verkopen die ze zelf ontgroeid zijn.

    Afsluiter:

    De Adriaen Brouwer Bierfeesten worden op maandag afgesloten met de Senioren-bierfeestnamiddag.

    Op het podium: VOLLEDIG GRATIS !!!

    Grote Markt

    vrijdag:19u30: Blame it on the apes 21u: Urbanus & De fanfaar (Brussels Nederlandstalige rockband) 22u45: Clouseau 00u45: Cookies & Cream 02u00: DJ Daddy Cool

    zaterdag: 19u30: En!d 21u00: Radio Baul met Cuga Baul 22u45: The Levellers 00u00: verbranding kelioothuisje 00u30: Les Truttes 02u00: DJ Drezz (les mecs)

    zondag: schlagerparade: 14u00: Leentje 14u40: Sasha & Davy 15u20: Yves Segers 16u00: Danny Fabry 16u40: Steve Tielens 17u20: Willy Sommers 18u: Evelien Cannoot (Oudenaarde) 18u40: Peter Koelewijn 19u20: Michael Lanzo 20u00: Jo Vally 20u40: Swoop 21u20: Pita Boys 22u20: Hits On Tour

    Ham:

    vrijdag 27/06: De prehistorie live met Guy De Prez

    zaterdag,28/06: 20u30: De Corsari's 21u45: Boombal 23u30: Vlaanderen zingt

    Ook programma jeugdraad (minderbroederplein) & Woeker op zaterdag 28/06

    Adriaen Brouwer in Oudenaarde:

    Adriaen Brouwer fietsroute

    Adriaen Brouwerstaartjes

    Adriaen Brouwerbier

    café Adriaen Brouwer (markt)

    Radio Brouwer 106.3 FM

    ==================================================================================

                                                        Afsluiter: Steefie Verwee zingt zijn lied over Adriaen Brouwer: http://www.youtube.com/watch?v=fi9ce-BzFvA


    07-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mater: Sint Amelberga
    MATER


    Mater is een prachtig en rustig dorpje gelegen in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen, in het hartje van de Vlaamse Ardennen en is de grootste deelgemeente van Oudenaarde.

    Uitzicht Mater:

    Buiten de dorpskern bestaat Mater hoofdzakelijk uit landerijen, weiden en akkers, die alle op een zeer heuvelachtig glooiend terrein gelegen zijn.

    Jaarlijks: doortocht Ronde van Vlaanderen Om deze reden (heuvelachtig), en omdat veel wegen nog met kasseien zijn aangelegd, is de Abeelstraat in Mater een vast onderdeel van de Ronde van Vlaanderen.





    Dorpskern:

    Het dorp heeft een groot plein, het Matersplein, waaraan de 18e-eeuwse Sint-Martinuskerk gelegen is. Achter de kerk bevindt zich een ten dele veel oudere kapel, die aan de Materse patroonheilige Sint-Amelberga gewijd is. Deze bidplaats die de heilige Sint Amelberga tijdens haar verblijf in de 8ste eeuw zou hebben opgericht, zou lange tijd de enige kerk van Mater geweest zijn.

    SINT-AMELBERGA


    Wie was Amelberga? ***Mirakels ***!!!

    Amelberga stamde uit een adellijke familie uit het zuiden van België.

    De familie had ook een landgoed in Temse en Mater.

    Amelberga was als kind al erg vroom en zij werd naar het klooster van haar tante Landrata in Bilzen gestuurd.

    Het leven in het klooster beviel haar zeer en ze wilde niets liever dan intreden en haar leven wijden aan de hemelse bruidegom.

    Maar de mooie en slimme Amalberga was een gewilde huwelijkskandidate.

    Niemand minder dan de Frankische hofmeier Pepijn van Herstal ging met haar ouders onderhandelen over een huwelijk met zijn zoon, de latere Karel Martel.

    Karel Martel heerste later over een rijk dat onder meer Frankrijk en België omvatte.

    Ook hijzelf deed haar verscheidene huwelijksaanzoeken die steevast geweigerd werden.

    Ondanks de druk van haar ouders hield Amalberga voet bij stuk, ze wilde niet trouwen maar haar leven toewijden aan Christus.

    Karel Martel kon het moeilijk verkroppen dat hij een blauwtje had gelopen en toog met een stelletje vrienden naar het klooster van Munsterbilzen.

    Zodra Amalberga merkte wat haar afgewezen minnaar van zins was, liet ze snel haar haren knippen en trok ze een habijt aan.

    Maar Karel Martel was verblind, hij trok zich niets aan van het asielrecht dat zegt dat iemand in een kerk zijn toevlucht zoekt niet mag lastig gevallen worden.

    Hij liep naar het altaar en wilde Amalberga de kerk uitsleuren, het meisje kon zich losrukken, waarbij hij haar schouder ontwrichtte en ze haar arm brak, en vluchtte weg de velden in en zo verder naar het Westen.

    MIRAKELS:

    ***In de omgeving van Tienen werd ze tegen gehouden door een bende woeste runderen, het leek wel alsof ze door de duivel bezeten waren. Amelberga hief haar kruisbeeld op en verjoeg alzo de wilde beesten. Daarna vluchtte ze samen met haar broer verder tot in de streek van Mater, waar haar ouders een landgoed bezaten.

    ***Hier genas ze op wonderbare wijze de moeder van priester Benignus, reeds meer dan veertig jaar ziek.

    ***Nog verder vluchtend kwam ze aan de oever van de Schelde. Hier scheen ze haar vlucht te moeten staken want ze kon de brede rivier niet over. Terwijl ze aan de oever stond kwam er echter een grote steur aangezwommen die haar teken deed om op zijn rug te gaan staan. Zo kwam ze de rivier over en ontsnapte definitief aan Karel Martel.

    ***Amalberga ging op een familielandgoed wonen in het huidige Mater. Op het landgoed was er echter geen bron. Eens was er een hele tijd grote droogte. Een boer had op zijn akker een waterput waar velen, ook Amalberga, kwamen water putten. De boer was echter een vrekkig man, en toen er droogte heerste verbood hij aan iedereen om nog water te putten. Amalberga ging naar de Schelde nam er wat water in een kan en gooide het water wat later op een droge plek van haar landgoed door een zeef. Terstond ontsprong er op die plaats een bron. Amalberga gaf iedereen toestemming om hiervan water naar believe te gebruiken. Als straf zou de bron van de gierigaard even later volledig opdrogen.

    ***Eens streek er een grote zwerm trapganzen neer op de akkers van de boeren en dreigden de oogst te vernietigen. De boeren riepen de hulp in van Amalberga, deze bezwoer ze voor altijd de streek te verlaten.

    ***Sint-Amelberga is de beschermheilige en ze wordt geacht Mater te beschermen tegen ziekten en hagelslag. Dat heeft weer te maken met het feit dat op een zomeravond een zwaar onweer boven Mater hing dat de oogst dreigde te verwoesten. De boeren smeekten Sint-Amelberga om bijstand en de oogst bleef gespaard

    Om aan de opdringerigheid van Karel Martel te ontsnappen vluchtte ze verder naar Temse en leidde er een leven van gebed en boete. Ze stierf er in 772 op 82-jarige leeftijd.

    Volgens de legende werd ze begraven in de abdij van Munsterbilzen.

    Later werd haar stoffelijk overschot overgebracht naar de Blandijnberg in Gent. Pas in 1073 werden haar relikwieën plechtig bijgezet in de St Piertersabdij van Gent.

    2 maart 2012...Nog een mirakel van Sint-Amelberga????

    Twee keer een flinke portie geluk. Niet alleen waarschuwde klokkengelui voor een brand in de kerk in Mater (4u 's nachts-stookolieruimte), de vlammen doofden ook nog eens vanzelf, nog voor de brandweer ter plaatse was.

    NB: In de kerk is in elk geval geen brandalarm of een rookdetectie aanwezig om de klokken aan te sturen.

    ‘Dit moet wel de hand van onze patrones Sint-Amelberga zijn', klinkt het in het dorp.

    Hut Amelberga en St.-Amelbergakapel:

    Om zich te beschermen tegen Karel Martel hield zij zich, volgens sommige bronnen, regelmatig schuil in een klein hutje op de plaats waar nu de Sint-Amelbergakapel zich bevindt.

    Sint-Amelbergakapel:

    Het zou verschillende keren verwoest zijn door de Noormannen in de 9de eeuw.

    In 1566 werd de kapel door de beeldenstormers geplunderd.

    In 1592 deed de kapel dienst als schuur.

    In 1597 begon men met restauratiewerken.

    In 1699 werd het klokje, dat er nu nog steeds hangt, in het torentje opgehangen.

    De kapel werd in de vroege 20ste eeuw verder grondig gerestaureerd.

    Verhaal van het klokje:

    Aan het klokje is ook een merkwaardig verhaal verbonden.

    Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het door de Duitsers niet gevonden om zoals vele andere klokken gesmolten te worden. Men beweert dat het klokje werd verborgen in de tuin van het voormalige klooster.

    Verering:

    Vandaag wordt Sint-Amelberga vereerd als onze beschermheilige en aanroepen tegen de vallende ziekte, oog- en keelkwalen en hagelslag, tegen koorts en stuipen.

    De Amelbergaprocessie

    Tot de plaatselijke tradities behoren de Amelbergaprocessie (10/7) en de Fiertel (21/9).

    De processie is in wezen een jaarlijkse ommegang ter ere van Amelberga, die in vroeger tijden bedoeld was om een vruchtbare oogst af te smeken.

    Men voert soms aan dat de enige keer dat de oogst in Mater volledig mislukte, in 1888, te wijten was aan het feit dat dat jaar de processie niet had plaatsgevonden.

    Heden ten dage is de ommegang, die traditioneel te paard verloopt, een lokale toeristische trekpleister.

    Deze gaat steeds door op 10 juli, de overlijdensdag van Amelberga.

    Die ommegang verwijst ook naar een andere legende volgens dewelke Karel Martel, weer eens op zoek naar Amelberga, door de pastoor de verkeerde kant opgestuurd werd.

    Hiernaar verwijzend vraagt de kapitein van de ruiters elk jaar toestemming aan de pastoor om het dorp te mogen betreden


    Voorbereiding van het feest op 10 juli:

    Elk jaar worden de Maternaren tot de processie uitgenodigd door een folkloristische gekostumeerde groep: een trommelaar, een fluitist (fijfelaar) en een nar, die van huis tot huis trekken en dit vergezeld van een kassier.


    Het ritueel gaat volgens een bepaald stramien:

    1)de kassier gaat het trio vooraf en belt aan bij de woning.

    Nadat de bewoners de deur geopend hebben spreekt de kassier steeds dezelfde woorden uit, zijnde: "Wij komen U uitnodigen tot het feest van de Heilige Amelberga, gelijk alle jaren."

    2)Intussen speelt de fijfelaar(fluitist) een melodie naar keuze, begeleid door de trommelaar en begint de nar te dansen.

    3)Nadat de melodie ten einde is zegt de kassier: "Ge zijt allemaal verwacht, een goede feeste en tot volgend jaar."

    4)Hierop kunnen de bewoners een gift in de "sacoche" steken en wordt hen, tegen betaling, een vaantje aangeboden.


    Dit is langs beide zijden bedrukt met een beeltenis van de Heilige Amelberga met een kromstaf in de linkerhand en met een stramijn in de rechterhand.

    Het uitnodigen tot het feest zou ook verwijzen naar het vroegere, waarbij de boeren aangespoord werden om tegen 10 juli hun paarden te tuigen.

    Deuntjes en dansje zouden een herinnering opwekken aan het spel en de dans van de harlekijn aan het koninklijk of prinselijk hof van Karel Martel.

    De fijfelaar en trommelaar gaan gekleed in een Brabantse kiel, halsdoek van rode kleur met zwarte bollen rond de nek en een zwarte pet.

    In de drie dagen dat zij bij mensen aanbellen, leggen ze ongeveer 70 km af. Dagelijks van deur naar deur van 7u tot 21u.

    Onderweg worden ze geregeld uitgenodigd om binnen een drankje te nemen, maar slechts af en toe kunnen ze op zo’n aanbod ingaan.

    De melodieën:

    Het repertorium bevat een 8-tal melodieën. Bronnen en opzoekingen door het instrumentenmuseum wezen uit dat sommige melodieën sterk verwant zouden zijn met Spaanse (16de-17de eeuw) en afkomstig zijn uit de eenmansfluit.

    Danspassen:

    De danspassen uitgevoerd door de nar zijn ook eigenaardig te noemen, in die zin dat de benen afwisselend kruislings over elkaar worden geplaatst.

    Bij de dagen van de uitnodiging danst de nar ter plaatse, terwijl deze op 10 juli achterwaarts uitgevoerd worden.

    Einde uitnodiging door kwartet op 9 juli:

    Op 9 juli, wanneer het trio het dorp nadert, beginnen om19u en 20u de klokken te luiden samen met het afvuren van 9 kanonschoten.

    Dit alles herhaalt zich om 21u en op het ogenblik dat het trio het laatste huis aandoet.

    De Materse muziekmaatschappij brengt melodieën ten gehore vanop de kiosk op het Matersplein.

    Het afvuren van de vuurmonden en het klokkengeluid gaat ook gepaard met het luiden van het kleine Sint-Amelbergaklokje, dat zich in de gelijknamige kapel bevindt en dat met de hand wordt bediend.

    Ophalingen:

    Iedere avond worden de giften door de leden van de ruitermaatschappij geteld.

    Vroeger diende dit geld voor de behoeftigen, nu dient het grootste deel om de ommegang te bekostigen.

    Apotheose op 10 juli:

    Op 10 juli is er de apotheose van het feest met de traditionele ommegang, waarop ieder jaar een 300-tal paarden aanwezig zijn.

    Van heinde en verre komt men naar Mater, niet alleen paardenliefhebbers, ook mensen welke komen ter verering van de heilige.

    Het feest begint al omstreeks 5u 's morgens, dan worden de inwoners gewekt door 9 kanonschoten en klokkengeluid.

    Dit herneemt zich om 6u30.

    Hiermee wil men de boeren en bezitters van een paard erop attent maken dat ze dienen wakker te worden.

    Vervolgens gaan de bedienaars van de kanonmonden hun morgenmaal nuttigen om tegen 6u hetzelfde nogmaals te herhalen.

    Omstreeks 8u gaan de ruiters van Mater de kapitein van de Koninklijke Ruitersmaatschappij Sint-Amelberga ten huize afhalen.

    Ook het folkloristisch gezelschap is aanwezig en geeft aan de kapitein een vaantje.

    De optocht begint.

    Op dit moment gaan er terug drie kanonschoten af.

    Aan de kerk krijgen ze het gezelschap van de plaatselijke muziekvereniging en van ruiters en rijtuigen uit tal van omliggende gemeenten.

    Er wordt een H.Mis opgedragen en de gelovigen ontvangen de zegen met de relikwie van de Heilige Amelberga.

    Terzijde van de Sint-Amelbergakapel geeft de pastoor de zegen met de reliek aan het folkloristisch gezelschap, dan aan het muziek-en trommelkorps van Mater, aan de kapitein en zijn twee luitenants en verder aan al de ruiters van Mater en al de ruiters van de omliggende gemeenten.

    Men vraagt aan de pastoor de toestemming om het dorp te mogen betreden, wat uiteraard geen probleem is.

    Dit gebruik zou verwijzen naar het feit dat Karel Martel, alhier op zoek naar de Heilige Amelberga, door de inwoners op een dwaalspoor gebracht werd zodat de Heilige Amelberga in de mogelijkheid was te vluchten naar Temse.

    De kapitein en de luitenanten doen nu een rondrit om de kerk en keren terug bij hun manschappen.

    Bij de terugkomst van de kapitein aan het kapelletje heft de muziekvereniging het Belgisch volkslied aan en worden opnieuw negen kanonschoten afgevuurd.

    Daarna beginnen fijfelaar en trommelaar een melodie te spelen.

    De stoet zet zich in beweging om via de Sint-Amelbergakouter tenslotte rond de kerk drie ronden te rijden (stapvoets, in draf en in galop) onder de tonen en het geroffel van muzieken trommelkorps.

    Terwijl de ruiters rond de kerk rijden wordt het beeld onder begeleiding van de pastoor, fijfelaar, nar en trom de kerk binnengebracht en vangt de kerkelijke dienst aan (10u30).

    Na de hoogmis heeft er in de Kantschool een receptie plaats met uitreiking van prijzen aan de verschillende deelnemende ruitersmaatschappijen.

    De gelovigen gaan tussendoor voor en na de hoogmis, de reliek van Sint-Amelberga vereren in de kapel en ontsteken er ter harer ere een kaars.

    Het echte feest is na de ommegang... dan duikelt iedereen de herbergen binnen, en drinkt iedereen met iedereen.

    Het is gezellig en aangenaam, want Maternaars die hier al jaren weg zijn, komen op St Amelberga terug naar Mater, en de vriendschap wordt hernieuwd en gedoopt... in bier.

    De dag na het feest De dag na het feest begint het octaaf.

    Dan wordt elke dag de H.Mis opgedragen in de kapel.

    Het octaaf wordt besloten met een processie door de Sint-Amelbergakouter, terwijl men een lofdicht zingt ter ere van Sint-Amelberga, van 53 strofen.

    De processie eindigt in de kapel met de verering van de reliek.

    Deze bedetocht is voorheen in verval geraakt, maar in 1924 door E.H. Ivo Botteldooren van Mater terug ingevoerd.

    Sedert enkele jaren wordt de voettocht voorafgegaan door de ruiters van Mater.


    De Fiertel (21/9) is een gebruik dat afstamt van Prosper de Maeght, een 19e-eeuwse inwoner van Eine, en bestaat uit een karavaan van komische taferelen, uitgebeeld op karren die met tractoren van straat naar straat getrokken worden.

    Gewoonlijk worden deze sketches door plaatselijke inwoners zelf geschreven.


    TE NOTEREN IN DE AGENDA: MATER - 10 JULI (vroege voormiddag) - AMELBERGAPROCESSIE =een lokale toeristisch trekpleister in onze Vlaamse Ardennen!!!


    24-05-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zingem-reus Wannes Laps
    ZINGEM REUS WANNES LAPS 



    Wereldrecord aanwezige reuzen

    Een tijd geleden, om precies te zijn in september 2012, was ik, samen met duizende anderen, aanwezig in Deurne bij Antwerpen.

    Daar deed men een poging om het wereldrecord van het grootst aantal aanwezige reuzen in één stoet te breken. En of ze daarin slaagden...meer dan 300 reuzen.

    Wannes Laps

    Maar plots werd mijn aandacht getrokken door een reus afkomstig uit Zingem en luisterend naar de naam Wannes Laps, de enige reus in België zonder kleren maar een doorzichtig, gevlochten exemplaar uit wilgentenen of wissen !

    De begeleiders droegen bundeltjes wilgentenen met zich mee, grondstof waaruit de reus ondermeer gevlochten werd.

    Bouw van de reus Wannes Laps

    Enkele dagen later nam ik contact met de heemkundige kring Huizingouw in Zingem, waar men mij wist te vertellen dat hun reus Wannes Laps gebouwd werd door één van hun leden, door dhr.Lucien Devaere.

    Hij koos voor het mandenvlechten die door zijn uitbeelding de plaatselijke geschiedenis levendig zou houden.

    Wannes Laps is een totaal gevlochten reus van 4,6 m hoog, een wannenlapper en kent tot zover zijn weerga niet.

    Vooral de gelaatstrekken van de reus die enkel uit vlechtwerk vervaardigd zijn, trekken de aandacht.

    Hij wordt voortbewogen al rollend.

    Hij werkte eraan van april tot eind september 2009 in het atelier van dhr Pol Vermeulen, gepensioneerd rotanmeubelmaker, die de materialen bamboe, rotan en wilgentakken schonk.

    Dit zijn de basismaterialen van de Zingemse mandenvlechters.

    Een nieuwe wannenlapper was geboren...

    Want inderdaad...die Zingem zegt...zegt mandenvlechters: wannenmakers, wannenlappers, wannenleurders...

    wannenmakers=makers van wannen

    wannenlappers=herstellers van beschadigde of versleten wannen

    wannenleurders=verkopers van wannen

    Zingem is bekend om zijn vroegere wannenmakers, wannenleurders en wannenlappers, zijn manden-en zetelmakers en sedert kort zijn rieten en rotan meubelen.

    Een typische Zingemse nijverheid dus.

    Wissen:

    Men plantte langs de Scheldemeersen (=vochtige gronden), in 3 m brede bedden (grachten), talrijke rijen jonge scheuten die uitgroeiden tot grote wissenstruiken, die elk jaar hun wissen leverden.

    Wanneer in november de bladeren van de wissen begonnen te vallen, werden ze gekapt door de wissenkapper, in bundels opgebonden en met karren naar huis uitgevoerd.

    De tjokken bleven over en daarop zouden volgend jaar de nieuwe wissen groeien.

    Thuis werden de wissen geschud, d.w.z. naar hun lengte verdeeld en in voren, modderige kuilen, geplaatst.

    Na de winter werden de pakken uit de grond getrokken en het wissen schellen of wissen bleken kon beginnen.

    Ik herinner mij dat ik als klein jongetje, een rasechte Zingemnaar, moest meehelpen tijdens het wissen schellen. De wis moest door een streep, eerst met het gat en dan met de top, getrokken worden. Wij werden betaald volgens het aantal geschilde bundels. De geschilde bundels werden dan te drogen gesteld en verder verwerkt. Met honderden op een boerderij, wissen schellen om ter meest en dit alles voor een klein, klein centje...

    besluit:

    Wissen: zijn de buigzame twijgen die de mandenvlechters gebruikten om wannen, manden en korven in alle vormen te vervaardigen.

    wannemakers maken van wissen een wan

    Lang geleden maakten de Zingemse wannenmakers tijdens de winter grote waterdichte wannen.


    Een wan werd gebruikt:

    1)om letterlijk het kaf van het koren te scheiden

    Een wan is een grote, platte, ovalen mand waarmee het kaf van het koren werd gescheiden. Eenvoudig door het graan op te gooien en in de wan terug op te vangen; de wind blies het kaf weg.

    Simpel, misschien, maar erg arbeidsintensief.

    Logisch dus dat met de mechanisatie van de landbouw – eerste de wanmolen (eind 19de eeuw), later de dorsmachine en de pikdorser – de wan in een hoek werd gegooid en geen mens nog zijn boterham kon verdienen met het herstellen (“lappen”) of het maken van wannen en bij uitbreiding van alle manden.

    2)om meel in te scheppen

    3)om paarden eten te geven. = de paardenschotels (30 cm doormeter)-deze dienden als maat

    De buigzame wilgentwijgen of wissen uit de Scheldemeersen werden hiervoor gebruikt. Men noemde het het onkruid van de Scheldemeersen.

    's Winters maakte de wannenmaker al de nodige onderdelen van de wan.

    De oren en schenen maakte hij uit wilgenhout. Eerst plooide hij de groene wilgenstok op een 'koe' (=ronde balk) en stak die dan in een 'muizenbreidels' (=ijzeren ogen) om die te laten drogen.

    Men maakte ook een aantal beugels gereed, wilgenhouten stokken met scherpe punten, die rond de wan werden gelegd.

    Het wannenmaken begon na de winter.

    Eerst maakte hij het kruiske door twee gekruiste schenen van ongeveer 25 cm lengte met fijne wissen samen te vlechten. Na vier keer rondgevlochten te hebben, klopte hij 4 schenen bij en vlocht deze weer toe, enz. Het eerste vlechtwerk van een halve meter doormeter werd 'mondje' genoemd.

    Dan legde hij een beugel boven en een beugel onder de uiteinden van de schenen en vlocht ze met die uiteinden vast.

    Dan aanspannen en de oren tussen het vlechtwerk kloppen. Uiteindelijk alles opkuisen.

    NB: Tijdens het maken van de wan zat de wannenmaker in de wan zelf en draaide erin rond tijdens het afmaken.

    wanneleurders

    In de vorige eeuw gingen de wannenleurders op tocht.

    Zij vertrokken voor het oogstseizoen, met hun alaam op zak, een zestal wannen over de schouder en een dikke stok in de hand.

    De andere wannen werden hun per spoor nagestuurd, naar hun 'logement'.

    Andere Zingemse wannenleurders trokken of duwden te voet hun lange steekkarren vol wannen en manden van dorp tot dorp om te verkopen (vooral aan landbouwers) en de oude wannen te herstellen. Vandaar de naam wannenlapper.

    Later kochten ze echter paard en kar en trokken heel Vlaanderen en Brabant door en zelfs tot in Nederland en in Frankrijk.

    NB: Het eigenaardige was dat de wannenlapper zelf geen wannen konden maken en dat de wannenmakers op hun beurt niet de handigheid hadden om oude wannen te herstellen !

    Eind september kwamen ze terug van hun tochten en vierden uitbundig hun thuiskomst ter gelegenheid van de feestdag van de patroonheilige van de paroche Sint Bavo, de kermis, de eerste zondag na 1 oktober, afgekort ook Bamis genoemd en door het enthousiasme historisch uitgegroeid tot de Wannenlapperskermis.

    uitbreiding naar rieten en rotan meubelen

    Dit ambacht, het wannemaken en mandenvlechten, werd later uitgebreid met het maken van rieten en rotan meubelen.

    riet=stengel van de rietplant, nu ingevoerd uit Indonesië , China en Japan

    rotan=stengel van palmsoorten, nu ingevoerd uit Zuitd-en Oost-Azië

    Dit gebeurde toen de oorlog 1914-18 aan de gang was en men geen zetels meer kon invoeren uit Nederland.

    De fijne mandenmakers beproefden het nu om zelf zetels te maken, eerst alleen met wissen, daar de invoer van riet wegens de oorlog onmogelijk was.

    Na de oorlog werd de buitenlandse handel weer normaal en konden ze ook alle soorten riet aankopen en hun zetels verwerken.

    De zetelmakerij nam in de jaren 1925-1930 op Zingem een geweldige uitbreiding. Stielmannen schakelden dus over van het wannenmaken, naar het mandenmaken en later naar het zetelmaken.

    Ook verdrong de riet-en rotannijverheid meer en meer de wissennijverheid.

    Doopsel reus Wannes Laps

    Onze reus Wannes Laps werd op 4 oktober 2009, tijdens de oktoberkermis (hoe kan het ook anders) na een feestelijke optocht door de Zingemnaren gedoopt.       


                                                                                    

    Peter is Pol Vermeulen en meter Kathleen Hutsebout, de huidige burgemeester

    Hij staat symbool voor de onverzettelijkheid van de Zingemnaar, voor hij die ondanks moeilijke tijden moedig verder doet.

    dooprituelen en -activiteiten

    De reus werd opgehaald in het geboortehuis Nederzwalmsesteenweg 37, magazijn van de Peter, gewezen Rotanmeubelmaker, en stoetsgewijze door het dorp, onder massale belangstelling, naar het Erfgoedhuis Adelgoed Ommegangstraat 31 gebracht waar hij gedoopt werd met Valierbier van de Gaverse Brouwerij Contreras ter gelegenheid van de historische Wannenlapperskermis, die steeds plaats heeft op de eerste zondag van de maand oktober.

    De feestelijkheid wordt jaarlijk overgedaan , op 2 oktober 2014 voor de zesde maal.

    Reus Wannes Laps is zelfs ingeschreven in geboorteregister.

    Extra's voor het doopselfeest !

    Bij die gelegenheid creëerde meester-bakker Redgy Taerwe een nieuw brood, door de Heemkundige Kring tot 'wannenlappersbrood' gedoopt...een klein broodje voor de echte fijnproever, en ... nog steeds doorlopend verkrijgbaar in de bakkerij Taerwe. De broodjes zijn zacht van deeg, blond van kleur en op smaak gebracht met diverse zaden.

    Slager Rik vulde dit aan met een zeer smakelijke 'wannenlapperspaté' !!! De paté is ondermeer bereid met donker Enamebier, pruimen, ajuin en hazelnoot. 'Zeer smaakvol en licht verteerbaar. Het steekt niet rap tegen!' laat de heemkring weten !

    En er was ook 'wannenlapperssoep' !!!

    Er is meer in Zingem

    Na het eten van al dat lekkers raad ik u aan op stap te gaan in en rond Zingem, volgend de 10 km lange 'Wannenlappers wandelroute'.

    De route start aan het gemeentehuis van Zingem, loopt voorbij het Meuleken 't Dal, één van de kleinste staakmolens van Oost-Vlaanderen, verder langs onverharde voetwegennaar het hartje van de Scheldemeersen en het natuurreservaat 'De Weiput'. De wandelkaart is verkrijgbaar bij de plaatselijke toeristische dienst en is ook te downloaden naar uw gps-toestel.

    Alvast veel wandelplezier!!!

    Een aanvullertje:

    Thuis, na een fikse wandeling, de zetel in met een kleine novelle 'De zwerftocht van een wannenlapper.' van de gekende Zingemse auteur Jacques Hoste.

    Alvast ook veel leesgenot !!!

    Bijnaam Zingemnaren = de wannenmakers


    16-05-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Santiago de Compostela: camino Rita en Pierre



    http://www.bloggen.be/ritapierre




    http://www.bloggen.be/ritapierre1


    10-05-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ronse: Muziekbos.
    WANDELEN DOOR DE VLAAMSE ARDENNEN

    Ronse wordt aan verschillende zijden omgeven door deze prachtige heuvels. Onder andere de Kluisberg, de Hotondberg, de Hembelberg en de Muziekberg zijn de letterlijke getuigen van dit geologisch verleden en geven Ronse een uniek panorama.


               MUZIEKBOS =plaats waar sommigen inspiratie vonden, o.a. Valerius de Saedeleer (schilderijen) & Herman Teirlinck (romans) & de dichters Pol de Mont en Omer Wattez.


    Ligging: In het noordoosten van Ronse ligt het Muziekbos. Het ligt op het grondgebied van de gemeente Ronse, ten zuiden van het dorp Louise-Marie, middenin de Vlaamse Ardennen. Nog duidelijker: rijden van Oudenaarde via rijksweg N60 naar Ronse. Juist voor de Kruisstraat (begin 'Kruisies') links af de Ommegangstraat in en nog ongeveer 1,5km verder....het MUZIEKBOS. Het muziekbos is gelegen op de Muziekberg, hoogte 150m boven de zeespiegel.


    Herkomst naam:

    Men zegt: In het Muziekbos in Ronse en Maarkedal hoor je de ruisende melodie van de bladeren ritselen in de wind. Poëten spreken over het zachte muziekspel van de wind in de bomen. Wel 'muzikaal', maar niets te maken met de herkomst van de naam !!!

    De naam Muziekbos heeft oorspronkelijk niks met muziek te maken.

    Er zijn verschillende mogelijkheden:

    1) "Muz" is Keltisch voor "moeras", een drassig stukje grond dat tussen vijvertjes of watertjes ligt.

    2) Onder de Romeinen noemde men die plaats de Muzenberg omdat de Muzen(=godinnen van kunst en wetenschappen) daar verbleven.

    3) Hier verbleef de heer Danielken, een middeleeuwse minnestreel.


    Ontstaan:

    Drie miljoen jaren geleden lagen deze heuvels nog als zandbanken aan de kust van een ondiepe en tropische zee. Het noorden van ons land was één ondiepe tropische zee met kuststrook ter hoogte van onze huidige taalgrens. Er waren hier en daar stukjes grond tussen watertjes die erg drassig of moerassig gebied waren (MUZ). Toen het kouder werd en de zee zich terugtrok, bleven uit deze zandbanken de getuigenheuvels over. Kenmerkend: de roestige ijzerzandstenen in de wegen. Deze getuigenheuvels strekken zich uit tussen West-Vlaanderen en Hageland en worden de Vlaamse Ardennen genoemd. De Muziekberg is zo'n getuigenheuvel.


    Beheer:

    Het domein is momenteel 110 hectaren groot en wordt beheerd door het agentschap voor Natuur en Bos, kortweg ANB genoemd.


    Bewegwijzerde paden:
    voor de wandelaars:

    Het ANB ontwikkelde twee (korte) bewegwijzerde wandelingen doorheen het Muziekbos, het Boshyacintenpad en het Geuzentorenpad. Met de Muziekboswandelroute (11 km-begint aan de kerk van Louise-Marie) en de Taalgrenswandelroute verken je ook de ruimere omgeving. Speciaal voor kinderen werd er een educatief Bosleerpad uitgewerkt.

    voor de fietsers en mountainbikers: Fietsers vinden hun gading langs de bewegwijzerde Hermesroute en langs andere paden in het bos waar dit toegelaten is.

    Er zijn zelfs routes voor paardrijders voorzien.


    Speelzones:             


    In het Muziekbos is het verboden de aangeduide paden te verlaten.

    Opdat kinderen toch kunnen ravotten in de natuur, legde het Agentschap voor Natuur en bos in het Muziekbos twee speelzones aan:

    één voor -12-jarigen

    één voor +12-jarigen.





    Kamperen:

    In de zone voor paalkamperen (één van de eerste in Vlaanderen) kan je in de volle natuur, maar netjes volgens de regels, kamperen.

    Paalkampeerterrein Muziekbos ligt langs een onverharde weg (afgesloten voor gemotoriseerd verkeer) waarover enkele wandeltrajecten lopen. Dit is een populair recreatief gebied, er is dus enig passerend zacht vekeer van wandelaars, mountainbikers en ruiters kort bij de bivakzone, wat je zeker zal merken op mooie dagen.

    Er zijn hier ook 3 houten tentplatformen geplaatst, gemaakt van FSC-gelabeld hout. Tussen de planken van het platform zijn kepernagels aangebracht en rond het platform is een staalkabel gespannen. Met deze aanhechtingspunten moet het mogelijk zijn je tent stormvast op het platform te plaatsen.

    Je kan natuurlijk ook je tent prikken op de grasgrond.

    Reserveren is niet mogelijk.

    Je kan er gratis verblijven voor max. 48 uren.

    Er is een paal met waterpomp (grondwater) en een logboek om er je wensen en klachten in te noteren.

    Het is uitdrukkelijk verboden om vuur te maken op bivakzone Muziekbos!


    Fauna en flora

    Fauna (dierlijk leven):

    Het Muziekbos kan al heel wat verschillende diersoorten op haar palmares schrijven. Misschien ontdek je een boomklever die langs een stam naar boven of naar beneden klimt?

    Of hoor je de zwarte specht roffelen?

    Waar het bos overgaat in een open landschap, is de kans groot dat je een buizerd ziet rondcirkelen.

    Langs de bosrand fladderen vlinders als gehakkelde aurelia, dagpauwoog en bont zandoogje.

    En in het oudste deel van het bos zie je met wat geluk nog net een schichtige ree in het struikgewas wegvluchten.

    's Nachts hoor je het geluid van de bosuil.

    Flora (bloemen en planten)

    Met de heraanplant na de kaalslag van de Eerste Wereldoorlog speelt de beuk nu de eerste viool in het Muziekbos.

    De beuk laat met zijn dichte kruin echter weinig licht door. Hierdoor is plaatselijk de ondergroei in het bos beperkt.

    Gelukkig zijn wilde hyacint, kleine maagdenpalm en daslook elk voorjaar hier een kleurrijke uitzondering op.

    Het Muziekbos is op haar mooist in de maanden april en mei, dan zorgen de boshyacinten of blauwe kousjes voor een prachtig tapijt.

    NB: Gerichte uitdunningen en kappingen in bepaalde zones van het bos zullen het Muziekbos op termijn omvormen tot een gemengd loofbos met beuk, kers, eik en es. Dit type bos laat een gevarieerde struiklaag en een rijke ondergroei toe, wat de soortenrijkdom ten goede komt.

    Uniek in het Muziekbos zijn de wilde mispels, die -en dit is bijzonder zeldzaam in Vlaanderen- er zich ook nog verjongen. De wilde mispel is een doornige struik met grote roomkleurige bloemen, die kort bloeien in de eerste helft van mei. De appelvormige vrucht smaakt melig en wrang. Ietwat overrijp is de vrucht geschikt om er lekkere gelei van te maken. Vroeger maakte men ook wandelstokken van de takken van de wilde mispel.


    Geuzentoren

    Op het hoogste punt van het bos staat de Geuzentoren, een ronde toren met kantelen opgetrokken in ijzerzandsteen uit de streek. Door romantische zielen "de Geuzentoren" gedoopt.


    Het werd gebouwd door M. Scribe in 1864.

    De toenmalige eigenaar van het bos liet zich wellicht meeslepen door de mode van de tijd om vaak bizarre of romantische bijgebouwtjes op te trekken "Follies" genaamd, een modeverschijnsel dat vanuit Engeland overwaaide.

    Dit gebouwtje had echter wel degelijk een functie.

    Het werd geregeld beklommen door de eigenaar om van het omliggende landschap te genieten.

    Aangetrokken door Cécile Ameye van het Nitterveld kwamen hier omstreeks de eeuwwisseling geregeld kunstenaars van de natuur genieten". Valerius De Saedeleer en Herman Teirlinck vonden hier hun inspiratiebronnen.

    Ook Omer Wattez, leraar uit het naburige Schorisse en Antwerpse dichter Pol De Mont kwamen hier regelmatig wandelen.


    Ontstaan naam 'Vlaamse Ardennen':

    Na een inspirerende wandeling in het bos in 1888 stonden Omer Wattez en zijn vriend en dichter Pol De Mont op de Geuzentoren het landschap te bewonderen.

    Pol De Mont riep toen uit: ‘Hoe schoon hier !!! Maar dat zijn hier de Vlaamse Ardennen!’

    Sedert dan werd dit het koosnaampje voor deze streek.


    Tumulus of prehistorische grafheuvel:

    Op een boogscheut van de Geuzentoren vind je een prehistorische grafheuvel (tumulus) uit het Bronstijdperk.


    Centraal in de heuvel bevond zich de grafkamer.

    Hier werden twee urnen met verbrande beenderen van een man en een vrouw, assen en steenkool gevonden.

    Andere vondsten:

    -uit de periode 10000 voor Christus: stekers en klingfragmenten (kling=lemmet van zwaard, sabel, degen of bajonet)

    -uit de Romeinse tijd: munten -->gevonden in 1836

    Info:

    Een geleid bezoek aan de Geuzentoren en de grafheuvel kan je aanvragen via toerisme@ronse.be of 055 23 28 16.


    Mythen en sagen:

    Over het muziekbos gaan veel sterke verhalen.

    Sommige daarvan zijn waar. Bijvoorbeeld dat Caesar en Keizer Karel er geweest zijn.

    De raadselachtige sfeer van het Muziekbos weerspiegelt zich ook in de talrijke mythen en sagen die zich in het bos afspeelden.

    Zo zou Richard Wagner, Duits musicus-componist, zich voor zijn bekende romantische opera Thannhäuser geïnspireerd hebben door de sage op Heer Daneelken of Danielken, die zich in een spelonk onder de Muziekberg liet verleiden door Holda.

    Een andere legende heeft het over een Woudorgel dat 's nachts wondere koraalgezangen laat horen.

    En uiteraard heeft ook dit bos weerwolven en heksen gehuisvest. De weerwolf was er zelfs een ware plaag en jaagde de kabouters, dwaallichten en elfen de stuipen op het lijf.

    In de gevel van chalet Boekzitting (bistro) kan je zowaar een votiefbeeld van een weerwolf bewonderen.

    NB: 'Boekzitting' komt van 'beuk' (boom), een vierschaar, vroeger rechtspraak met 'boete zitten'.

    Van de heks Tanneken werd gezegd dat de duivel door haar mond praatte en dat ze op St-Jansavond in 1665 op de Muziekberg twee of drie ketels verdoemde zielen had gekocht, met wie ze zich amuseerde.

    Wil je meer weten over de mythen en sagen in het Muziekbos?

    Ga dan op stap in het Muziekbos onder begeleiding van een stadsgids.


    Keramiekhof:

    Het Keramiekhof is een vakantiehuis voor 6 personen. Marleen en Michel verwelkomen je met open armen. Je kan er genieten van de rust, maar ook van een workshop keramiek. Je kan er klei op een draaischijf bewerken.


    Kapelstraat: Bedevaartsoord bij Gerda Breda.

    Daar kan je de acht kapelletjes van O.L.Vrouw van Zeven Weeën aanschouwen. Deze staan in de tuin van Gerda.

    Alles begon in de 19de eeuw met Francis Verschelden, een boerejongen, die als textielarbeider naar Ronse moest gaan werken. Hij was nogal snugger en ontdekte een systeem waarmee men het productieproces kon versnellen. Hij werkte zichzelf op, richtte een fabriek op en werd industrieel.

    Tegenslag: hij kreeg tyfus.

    Hij was zeer godvruchtig en beloofde bij zijn genezing een bedevaartsoord te bouwen.


    Erkenning:

    Het Muziekbos is erkend als:

    -Europees Natura 2000-gebied (=beschermd natuurgebied in de Europese Unie)

    en maakt deel uit van het:

    -Vlaams Ecologisch Netwerk of VEN (=gebieden met natuurbehoud en milieubeheer)


    Modern gastheerschap

    De nieuwe infoborden aan de Koekamerstraat en de Boekzitting aan het Muziekbos zijn uitgerust met een QR-code.

    Dit zijn de eerste borden van het Agentschap voor Natuur en Bos die met dit technologische snufje uitgerust zijn.

    Gebruikers van een smartphone kunnen, mits de installatie van een programma dat QR-codes kan lezen, nu de uitgebreide info op www.natuurenbos.be/muziekbos ter plekke raadplegen.

    In de toekomst worden de nieuwe infoborden hiermee steevast uitgerust. Hiermee maakt het Agentschap voor Natuur en Bos, met de meest moderne technologieën, werk van een gedegen gastheerschap in haar domeinen.

                                                                        


    ASBESTSTORT BIJ MUZIEKBOS RONSE ACTIEGROEP VZW Louise Marie De bestendige deputatie van Oost-Vlaanderen gaf recent de vergunning om asbestafval te storten in Louise Marie, een schilderachtig dorp, pal aan het Muziekbos te Ronse in de Vlaamse Ardennen. Dit is onaanvaardbaar. Je kan er alles over lezen op : http://stopasbestinlouise.blogspot.com/ WAAR ZWERFT ER NU ASBEST? De provincie Oost-Vlaanderen heeft een asbeststort goedgekeurd in een van de mooiste plekjes van de Vlaamse Ardennen, een natuurgebied dat zowel Vlaams als Europees beschermd is, vlakbij het Muziekbos met omwonenden en tal van wandel- en fietsroutes. Tijdens het storten (gewoon in de zandputten dumpen) zulllen er onvermijdelijk asbestvezels vrijkomen die zwaar kankerverwekkend zijn en longvlieskanker veroorzaken. Het is onbegrijpelijk dan men een asbeststort op zo'n plaats goedkeurt. De volksgezondheid is blijkbaar niet van belang en een beschermd natuurgebied wordt probleemloos tot asbeststort gebombardeerd. Gelukkig zijn er heel wat mensen in beroep gegaan en het stort werd voorlopig geschorst! Duizenden mensen tekenden de petitielijst. Dat kan nog steeds op de blog van Louise Marie tegen asbest! Binnenkort moet minister Crevits beslissen. We kunnen maar hopen dat de minister haar gezond verstand laat spreken en dat het asbeststort in Louise Marie niet doorgaat. Volgens het provinciebestuur kan een asbeststort blijkbaar overal; daarom het asbestspel. Jeugdauteur Brigitte Minne overhandigde op 12/8 /2013 in naam van alle leden van vzw Louise Marie een virtueel potje asbest aan Filip Meirhaege! Filip Meirhaege schonk dit op 13/8 op 4FM en Radio 2 aan iemand anders. Het is de bedoeling om het potje zo vlug mogelijk door te geven want zo'n giftig geschenk wil een mens niet houden. Als minister Crevits beslist, komt het stort in de tuin of het huis van de persoon die als laatste het potje in zijn bezit heeft. Het asbestspel is spannender dan Russische roulette! Meld op volgende link de geheime code als je in het bezit bent van het asbestpotje of volg het traject: http://groups.google.com/group/louisemarietegenasbest?hl=nl Een asbeststort...en...dat dan ook nog eens in een natuurgebied dat zelfs Europese bescherming geniet! Uitnodiging: zondag 18 mei: verhalenwandeling in het Muziekbos Deze wandeling start aan de kerk van Louise-Marie. Kom ontdekken welke mythen, sagen en legenden er rond het Muziekbos bestaan. Van een weerwolvenplaag, heksen, kabouters, dwaallichten en elfen tot unieke Geuzentoren. Wist je trouwens dat op deze mysterieuze plek de naam: "Vlaamse Ardennen” zijn ontstaan? De gids neemt je op pad in de prachtige bos. Vertrekuur: 14 uur Vertrekpunt: De kerk van Louise Marie, De Saletteplein, 9680 Maarkedal Prijs: 3 euro per persoon ter plekke te betalen aan de gids. Vooraf inschrijven is verplicht, de plaatsen zijn beperkt. Inschrijven via toerisme Ronse : toerisme@ronse of 055/232 816 Duur: ca. 2 uur


    03-05-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kerselare: Mariabeeldje, krokodil, kerselaartje
    KERSELARE 
     

    Kerselare is een gehucht van Edelare, buurgemeente van Volkegem en deelgemeente van Oudenaarde, gelegen langs de drukke weg N8 Oudenaarde-Brakel-Geraardsbergen en op de Edelareberg.

    Kerselare= Germaans toponiem afgeleid van kirisia (kers) en hlaeri (bosachtig, moerassig terrein).

    Met zowat 50.000 bezoekers is Kerselare één van de drukst bezochte bedevaartsoorden in Vlaanderen.

    Allerlei kraampjes met religieuze voorwerpen en lekkernijen voor de bedevaarders staan er op het binnenterrein voor de kapel in de meimaand, de Mariamaand, opgesteld.


    Een bedevaartsoord ter ere van Onze-Lieve-Vrouw:

    Ontstaan: Alles begon rond het miraculeus beeldje van Onze-Lieve-Vrouw van Kerselare...


    Pastoor van Volkegem, Rogier van Brakel had een houten Mariabeeldje, een laatgotisch Mechels sculptuurtje van de Mechelse St.Lucasgilde, waarschijnlijk te dateren tussen 1400 en 1440. Maria draagt haar kindje in beide armen. Hoogte: 30 cm.

    Hij plaatste het beeldje in 1441 in een nis in de voorgevel van zijn pastorie.

    Na zijn dood in 1452 liet Catherina van Brakel het beeldje ophangen in een kerselaar te Edelare.

    Velen kwamen er bidden en wisten zich verhoord.

    Nadien zouden bij het beeld enkele mirakels gebeurd zijn en dat was de aanleiding om op de plaats van de kerselaar een (houten) kapel te bouwen.

    In 1455 brandde de kapel volledig af, alles was verwoest en lag in as, behalve het Mariabeeldje.

    Het Mariabeeldje werd een echte 'hit'.

    Er kwam een nieuwe kapel. Na de inwijding van de kapel op 3 mei 1460 startte toen de traditie om in de meimaand dagelijks een misdienst te houden. Op die manier werd tegelijkertijd de aanzet gegeven voor het ontstaan van een bedevaartsoord.

    De talrijke mirakelen, toegeschreven aan O.-L.-Vrouw van Kerselare, werden opgetekend in een Mirakelenboek.

    In 1600 was dit boek in de kapel aanwezig met toen al tussen de 300 en 400 geloofwaardige mirakels erin vermeld !!!


    ---------> De Oudenaardse zilversmid Van den Hende bouwde een 30cm hoog nikkel beeldje en verborg het houten beeldje erin, enkel het hoofdje van Maria zichtbaar door een klein venstertje.

    Dit is nog steeds te bezichtigen in de moderne betonnen kapel.



    Waarom 'O.L.Vrouw van Kerselare'?

    Men spreekt van O.L.Vrouw van Kerselare omdat daar in Kerselare, O.L.Vrouw aanbeden wordt.

    Zo ook: O.L. Vrouw van Oostakker, O.L.Vrouw van Scherpenheuvel, ...

    Het gaat overal wel over dezelfde Maria !


    Jaarlijkse traditie:

    Vroegere jaren kwamen koningen, keizers en prinsen naar Kerselare op bedevaart. Meestal kwamen ze er voor ze op veldslag of op oorlog trokken.

    Zo ook in 1513 kwam Maximilianus, keizer van Oostenrijk, met zijn volledig leger bidden en aan Maria vragen om de stad Doornik te kunnen overmeesteren. Zijn wens geschiedde !!!

    Van ver komen bedevaarders bidden in de kapel van Kerselare, de bedevaarten groeiden en tot op heden bleef Kerselare een druk bezochte bedevaartplaats.

    Jaarlijks, maand mei, komen verschillende groepen van ver en te voet, naar Kerselare. Men kan er na afspraak, een eigen viering hebben met erna de Mariaverering met het miraculeus beeldje.

    De verering met het beeldje schept een verbondenheid met de lange geschiedenis van bede- vaarten in Kerselare, met Onze-Lieve-Vrouw en met haar Zoon.

    Het bedevaartsoord Onze-Lieve-Vrouw van Kerselare wordt beheerd door de parochie Pamele- Oudenaarde.


    De kapel: imposant modernistisch bouwwerk

    In de jaren zestig was niet iedereen even opgezet met het bouwwerk. Velen hadden het moeilijk met de moderne bouwstijl, die doet denken aan werken van Le Corbusier. Maar tegenwoordig is iedereen in Kerselare trots op de unieke kapel.

    De architect van de huidige kapel is Juliaan Lampens, bekend om zijn minimalistische gebouwen in gewapend beton.

    In 1963 werd het gebouw geklasseerd als erfgoed. En terecht, want het is een prachtig staaltje architectuur.

    Aan de voorkant is een gigantische betonnen luifel. Voor de rest bestaat de gevel bijna volledig uit glas. Als je wilt kan je de diensten dus van buiten meevolgen.

    De ingang ligt aan de achterkant, waar je ook een gang vindt waar je een kaarsje kunt branden.

    De kapel is opgetrokken uit gewapend, ruw beton en glas. Binnenin zijn de muren ongeschilderd, zonder decoratie. De volledige kerk is zeer sober. Ook het glas heeft zijn effect. Dit zorgt ervoor dat het binnen ook het buiten is. Hierdoor is het contrast minder groot.

    Later werden, tegen de wil van de architect, zitbanken en echte glasramen geplaatst. Volgens de architect was het aspect van een sobere en minimalistische kapel verdwenen!

    Doordat beton leeft, is het glas verschillende keren gebarsten.


    Een krokodil in de kapel...een originele decoratie !!!


    Een beetje legende...

    Joos de Joigny, baron van Pamele, leefde in de zestiende eeuw.

    In 1570 trok hij naar Jeruzalem waar hij onderweg, vermoedelijk in Egypte, door een krokodil werd aangevallen. Hij bad tot Onze-Lieve-Vrouw van Kerselare en overwon de krokodil.

    Uit dankbaarheid en als souvenir bracht Joos de Joigny de dode krokodil mee naar Oudenaarde en hing ze op in de kapel van Kerselare.

    De gebalsemde krokodil werd in de negentiende eeuw vervangen door een beschilderd houten exemplaar van beeldhouwer Van biesbroeck.

    Het echte exemplaar is te bezichtigen in de universiteit van Gent.


    Aanvulling: Nog andere krokodillen in andere kerken:

    In de St.Wulfronkapel te Abbeville (Somme) Frankrijk is een opgevulde krokodil die in de 15de eeuw door een pelgrim van overzee (H.Land) werd meegebracht. Ze is er opgehangen samen met een schildpad. Aan het portaal 'Puerta del Lagarto' van de kathedraal in Sevilla (Spanje) hangt een houten krokodil als herinnering aan een krokodil die de sultan van Egypte aan koning Alfons X in 1260 schonk.


    Het smeedijzeren kerselaartje in de kapel...            


    In de kapel bevindt zich een smeedijzeren kerselaartje waarvan niemand de herkomst kent.

    Wel weet men dat er op de plaats waar de eerste kleine kapel die afbrandde stond er vroeger een kerselaar stond.

    Het is dus best mogelijk dat men toen, om de band met de oude boom te behouden, aan een smid de opdracht gaf een boompje te smeden.

    Het is echter ook mogelijk dat een bedevaarder, die een gunst verkregen had door voorspraak van de H.Maagd, het boompje als ex-voto aan de kapel schonk.

    Men vermoedt dat het boompje dateert uit de eerste helft van de 16de eeuw.

    Opvallend is ook dat op de talrijke medailles die van in het begin te Kerselare bij grote bedevaarten werden geslagen, een kerselaartje te zien is.

    Wat ook...het kerselaartje was en is een symbool, het handelsmerk van de Kerselarekapel.


    Lange ommegang Kerselare

    Langs unieke rustige wandelwegen met eindeloze vergezichten over de Vlaamse Ardennen, staan 15 arduinen kapelletjes. Elk kapelletje stelt een van de blijde, droeve of glorievolle mysteries van de rozenkrans voor. Tussen twee staties is er iedere keer de tijd om een tientje te bidden en om af en toe een Onze-Lieve-Vrouwelied te zingen. De lange ommegang bedraagt circa 3km. De 15 kapelletjes werden in 2008 vernieuwd met 15 arduinen kapelletjes.

    Het zogenaamd pomphuisje, een wit bakstenen gebouwtje in de vorm van een kapel, vroeger met strodak nu met leien, heeft op de achtergevel een arduinen statie van de lange ommegang van 1953.

    Kleine ommegang Kerselare

    De kleine ommegang voert de bedevaarders door het domein rond de kapel. Zeven bas-reliëfs in kunstrotsen (rotstaferelen) -1960- stellen de zeven weeën van de H.Maagd voor. Aan elke kapel wordt 1 onzevader en 7 weesgegroeten gelezen. => 7 smarten van de H.Maagd Maria.

    Op het voorplein: bij de aanvang van het ommegangspad, staat een Piëta van graniet op een hoge sokkel vervaardigd door de Gentse beeldhouwer Bert Servaes.


    Kerselarelied of Kevelaerslied:

    Sinds eeuwen zingen de pelgrims bij het beëindigen van de Lange Ommegang of van een plechtige dienst, het Kerselarelied.

    De oorsprong van deze melodie is niet met zekerheid gekend. Zeker is wel dat dit lied ook in andere bedevaartsplaatsen wordt gezongen, o.a. in Nederland en ook in Kevelaer in Duitsland.

    Kevelaer is een gekend bedevaartsoord in de Duitse deelstaat Noord-Rijnland-Westfalen, gelegen in het district Kleef op 6km van de Nederlandse grens.

    Het bedevaartsoord Kerselare is wel 100 jaar ouder dan Kevelaer.



    26-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kerselare: kapel, lekkies, auto-en motowijding.


    KAPEL van KERSELARE


    21 februari 1961:

    Pastoor Standaert van Edelare heeft net de kapel bezocht en staat buiten wat te praten bij de koster. Voorbijgangers merken op dat er rook uit het dak opstijgt. De brandweer wordt onmiddellijk verwittigd, maar het is al te laat. Na een paar minuten slaan de vlammen door het dak en brandt heel het dak als een toorts. Het torentje ploft naar beneden en boort zich in de grond. Alles was één ruïne !!!


    Noodoplossing:

    Op het pleintje wordt een tent geplaatst en van 1961 tot 1964 gaan alle H.Missen door in de tent.


    Een nieuwe kapel...een wedstrijd.

    Er wordt beslist om een nieuwe kerkt te bouwen en daarom wordt een wedstrijd uitgeschreven voor het beste ontwerp. Tien maquettes worden tentoongesteld.

    De gelovigen krijgen zelfs inspraak en mogen uitmaken wat ze het beste vinden. Hierdoor worden drie ontwerpen weerhouden.

    Op de vergadering van de kerkfabriek van 8 oktober 1964 krijgen de architecten Langaskens en Lampens de opdracht toegewezen.


    Het bouwplan:

    Het uiteindelijke bouwplan herleidde de kapel tot een elementaire constructie, rekening houdend met de specifieke vereisten van een bedevaartsoord.

    Het werd een moderne architectuur opgetrokken uit ruw zichtbeton (met ter plaatse gestorte verticale betonplaten met een zichtbare structuur van de houten bekisting) en glas.

    De muren, de dakconstructie, de vloeren, de preekstoel, de biechtgelegenheid, de draaideuren, de zitbanken, het altaar, het doksaal en de trap zijn in beton !

    Gevolgen:

    De draaideuren hebben nooit gedraaid en aan de zitbanken scheurden de dames hun kousen ! Binnenin bleven de muren ongeschilderd, zonder decoratie. De volledig kerk is hierdoor zeer sober.

    Ook het glas heeft zijn effect. Dit zorgt ervoor dat het binnen ook het buiten is.


    De werken:

    De werken werden gestart op 14 oktober 1963.

    Op 30 april 1965 werd de eerste eredienst door pastoor Hye opgedragen in de nog niet volledig afgewerkte kerk.

    Bij de opening werd een mis, gecomponeerd door Norbert Rouseau, door de dansgroep Hoste uit Gent gedanst.


    Talrijke wijzigingen:

    De pastoor van Pamele, E.H.Van Overstraete, liet ontworpen glasramen van Maurice Nevens afwerken door Herman Mortier. Deze werden opgehangen op het doksaal en brachten toch wat kleur en vreugd in de grijze ruimte.

    Ook liet hij de grafstenen van de twee laatste kapelaans links en rechts boven de deur ophangen, werd de vloer voor het altaar bedekt met een vast tapijt en liet hij een sprekend kruisbeeld voor het altaar plaatsen.

    De betonnen zitplaatsen werden vervangen door houten zitplaatsen.

    Verder werd een Mariabeeld in witte steen, gehouwen door Jos De Decker, boven op de preekstoel geplaatst. Aan de wand werden de vaandels van de Maria-Congregaties gehangen. Op de betonnen muur achter het altaar werd een kleurig tafereel aangebracht door Maurice Nevens, dat de historische oorsprong van Kerselare uitbeeldt.

    Een kleine krokodil, geschonken door EH De Wolf, pastoor te Waarbeke, kwam aan de zijwand en ook het kaarsenkamer-gedeelte werd opgefrist met twee fraaie bas-reliëfs in kunststof van beeldhouwer-bronsgieter DeBruyne uit Aalst.

    Dit alles was wel tegen de zin van architect Juliaan Lampens die hier helemaal niet mee kon lachen, want het aspect van een sobere en minimalistische kapel was verdwenen.

    Hij weigerde dan ook er ooit maar 1 voet binnen te zetten. Maar...


    KERSELAREKAPEL IS AAN DRINGENDE RENOVATIE TOE!

    Reeds jaren zien de inwoners van Kerselare en omgeving hun betonnen kapel meer en meer door erosie aftakelen. Schilfers vallen naar beneden, het betonijzer komt bloot te liggen met verregaande roestvorming tot gevolg.

    Met de bedevaartskapel is het erg gesteld! Een grondige renovatie is meer dan nodig.

    Een team startte in 2009 , onder leiding van ingenieur-architect Freddy De Schacht, de voorbereidingen tot restauratie en alles in overleg met de Vlaamse Gemeenschap, de provincie, de diensten van de stad en de kerkfabriek van Pamela.

    Want de kapel is sedert 2009 een beschermd monument. Geen gemakkelijke klus.

    Aan gespecialiseerde laboratora werden onderzoeksopdrachten gegeven en bij deskundigen advies ingewonnen.

    Om verdere scheurvorming te voorkomen besliste men om enkele stutten aan te brengen onder de luifel, dwarsbalken van het dak werden gestut. Geen leuk zicht, maar veiligheid krijgt voorrang!

    Maar wanneer wordt de kapel nu eindelijk gerestaureerd? 

    Nog veel, veel onderzoeken en studies zijn er nodig, maar alles gaat de goede richting uit. Zo zouden ze dit jaar nog een voorontwerp willen klaarkrijgen.

    Een positief puntje: alle partijen zijn het project goed gezind !

    Een nadelig puntje: onderzoeken en erelonen kosten veel geld ! Giften zijn dus meer dan welkom ! (NB: vanaf 40€ gift ontvangt u een fiscaal attest)


    MEIMAAND=MARIAMAAND=BEDEVAARTSMAAND In Kerselare komen in de maand mei duizende bedevaarders om O.L.Vrouw te eren door gebeden, door gezangen en litanieën. Vele kaarsen worden aangestoken bij haar beeld. Het Kerselarelied of Kevelaerslied zal weergalmen in de Vlaamse Ardennen. En toch is er meer... Niet vergeten: de lokale snoepjes: de lekkies !!! (een soort babelutten.) te proeven in de artisanale suikerbakkerij 'Jan van Gent'


                                                                                                                                           


    Jan van Gent=een 200 jaar oud familiebedrijf waar lekkies op een traditionele manier gemaakt worden.

    en ...gedroogde wijting (vis uit de familie van de kabeljauwen) en... een bezoekje aan de historische cafés (bewaard als bouwkundig erfgoed):

    'In Sint Hermes' en 'In den temmen duvel' en 'Jan van Gent'.

    Café 'In St.Hermes', voorheen ook 'Den ouden Landsman' is een dubbelhuis met lijstgevel van vijf traveeën en twee bouwlagen onder leien zadeldak (voorheen strodak). Vermoedelijk begin 20ste eeuw. Vroeger slechts één bouwlaag hoog. Binnen: volledig bewaard café-inrichting met toog, buffet, stoelen, banken, tafels en mooie cementtegelvloeren, schouw met bordenrek en moerbalk met versierd uiteinde en jaartal 1760, vermoedelijk van de vroegere één bouwlaag hoge woning. In rechter aanbouwsel: een plattebuiskachel.

    Café 'In dun temmen duvel' begin 20ste eeuw, voor WO I., met aangebouwde manège. Gekend door de motorrijders van de wijding die er kunnen parkeren op de binnenkoer. de artisanale suikerbakkerij 'Jan van Gent'


    Café, tea-room, brasserie 'Jan van Gent'                                                                              


    Van vroom zijn krijgt een mens honger.

    Als je op je wandel- of fietstocht (de kapel ligt langs het parcours van de ronde van Vlaanderen) je picknick vergeten zou zijn, heb je eigenlijk geluk !

    Want dan heb je het perfecte excuus om je op de lekkernijen van suikerbakkerij Jan Van Gent te storten.

    De suikerbakkerij ligt op luttele meters van de kapel, en de geur van wafels en snoepgoed hangt er overal in de lucht.


    Ontstaan: Jan van Gent was oorspronkelijk een rondreizend kraam dat op Vlaamse kermissen en bedevaarten peperkoek en snoepgoed te koop aanbood. Het begon allemaal bij de vroegere uitbater Max Comsael. Die komt uit een familie van suiker- en wafelbakkers. Zijn voorouders waren dus foorkramers, en ze waren wereldberoemd in België door hun lekkernijen.

    Max liet destijds het nomadisch bestaan als foorkramer achter zich en vestigde zich in Kerselare met de zaak 'Jan van Gent'.

    Binnen in de zaak zie je nog steeds de restanten van de kermistraditie. De vele foto’s en het decor ademen geschiedenis. Max is eigenlijk al op pensioen, maar is persoonlijk wafels blijven bakken en snoep draaien tot 2012. Dan bestond het huis 200 jaar en dan heeft hij zijn zaak overgelaten.

    Hij was een kunstenaar in het suikerbakken.

    Maar geen nood, Jan Van Gent blijft een familiebedrijf. Zoon Frederik en dochter Mary-Anne werken allebei in de suikerbakkerij.

    Men maakt er nog altijd snoepgoed op traditionele wijze. Artisanale suikerbakkerij.


                                       


    Lekkies worden gemaakt van suiker.

    Vier verschillende soorten suiker worden in koperen potten gekookt tot 140 °C, uitgegoten op marmer en vervolgens afgekoeld tot 75°C .

    De brij wordt aan een haak uitgerekt en getrokken (om er lucht in te brengen) en dit tot de beige kleur van de snoep verschijnt. (=trekken aan de haak).

    Daarna wordt de brij door een machine gedraaid om de kenmerkende vorm te krijgen.

    Eens afgekoeld, klopt men de vormen die dan vallen in de nodige lekkievorm.

    Op aanvraag kunnen groepen het wonderlijke procedé aanschouwen, hoe suiker wordt omgevormd op traditionele manier tot lekkernijen als lekkies (babelutten uit Oudenaarde), Oudenaardse bierbollen , ambachtelijke nougat of vlierbollen.

    Een demonstratie van ongeveer 30 minuten met achteraf een gratis proevertje.

    Je wordt al gelukkig door er gewoon aan te denken.


    Herkomst naam 'Lekkies':

    Familie van Max Comsael stond vroeger op de foor in Gent en ze verkochten er de 'Gentse babbelaars' (babeluten). Zij brachten die mee naar Kerselare, maar de verkoop had geen succes.

    Dus wat deden ze...ze bedeelden ze gratis aan de bedevaarters.

    Deze riepen naar de anderen: "Kom, kom, lekken, lekken,lekken..."

    Vandaar de naam lekkies.


    200 jarig bestaan in 2012 en 2 nieuwigheden!

    Ter gelegenheid van hun 200ste verjaardag pakten ze uit met:

    1) de Oudenaardse Babbelaar: een variant van de lekkie, maar iets malser en een zachte koffiesmaak.

    NB: dit werd ondertussen de basis voor een nieuwe jenever: de babbelaarsjenever

    2) de Jan van Oudenaarde: een lekker blond biertje van hoge gisting met moutige smaak, bittere afdronk en zeer rijk hoparoma, gebrouwen door de brouwerij Slaapmutske uit Lochritie. Alcoholpercentage = 8%


    Hoogtepunt in de meimaand: 62ste A U T O - M O T O W I J D I N G:

     29 mei 2014

    Sinds 1953 komen elk jaar talrijke auto's, vrachtwagens en moto's (ook fietsen) op Hemelvaartdag, naar Kerselare voor de wijding.

    Eén in de voormiddag (10u) en één in de namiddag (15u). Deze heeft plaats om 10 uur en om 15uur, iedere keer voorafgegaan door een Eucharistieviering in de kapel.

    De auto-motowijding is een organisatie van de parochie Edelare en het Autowijdingscomité.

    Deze auto-motowijding van Kerselare is de grootste van ons land. Elk jaar worden meer dan 1500 voertuigen gewijd !

    Elke aanwezige op de auto-motowijding krijgt een wijdingvlagje.

    Gebed bij de autowijding:

    Lieve Vrouwe van Kerselare Wij zijn naar U toe gekomen om U te groeten en om uw zegen te vragen over ons leven. Wij geloven dat Gij een liefdevolle moeder voor ons wilt zijn, bij U mogen wij ons veilig voelen, want Gij beschermt ons tegen alle gevaren en bedreigingen. In onze dagen hebben wij vele mogelijkheden om op tocht te gaan, wij komen met onze voertuigen tot bij U, Wil ons beschermen tegen eigenwaan maak ons bedacht op alle tochtgenoten die wij op onze weg ontmoeten. Leer ons met wijsheid op tocht te gaan, ondersteun onze stuurvaardigheid, help ons de motorkracht beheersen, en er zo mee om te gaan dat het voor ons een veilige hulp is tot ontmoeting met medemensen. Maria, wees voor ons een middelares, die ons begeleidt op onze levenstocht en die onze aandacht wekt voor de vele wegwijzers die ons worden aangereikt door Jezus Christus onze Heer. Maria vraag aan Jezus dat Hij onze gids wil zijn langs de weg en dat Hij ons veilig thuis laat komen. AMEN


    Slotwoordje:

    Laat ons in de meimaand op bedevaart gaan naar Kerselare en op een terras te Kerselare samen genieten...in de rechterhand een Jan van Oudenaarde...in de linkerhand een lekkie...op de tafel een paternoster of rozenkrans...en...als we te laat thuiskomen...hopen op een mirakel...van... O.L.Vrouw van Kerselare!


    19-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wortegem: jenever en feesten.
    WORTEGEM  JENEVER


    Wortegem-Petegem


    -het dorp van Willy Naessens & Mario De Clercq -de meest westelijke gemeente van de Vlaamse Ardennen. -het is geen dorp, het zijn vijf dorpen aan het begin van de Vlaamse Ardennen: Wortegem, Ooike, Petegem, Elsegem en Moregem. -een lukrake fusie van vijf dorpen die voor de fusie niet allemaal evenveel met elkaar te maken hadden. -in het midden van de gemeente ligt een heuvelrug.

    Een deel van het grondgebied (Wortegem en Ooike) watert af naar de Leie. Daar spreekt men een dialect dat neigt naar het Waregems. De andere helft (Petegem, Elsegem en Moregem) daar loopt het water naar de Schelde en spreken de inwoners met een Oudenaardse tongval. -bij de fusie een naam geven als Groot-Wortegem was geen aanrader. Elke helft kreeg een deel van de fusienaam, vandaar de dubbele naam ...Wortegem-Petegem.


    d'Oude Stokerij:



    Wie van Wortegem–dorp naar Waregem rijdt, komt aan de overbekende afspanning “d’Oude Stokerij” (een vroegere plaatselijke landbouwstokerij) voorbij, gelegen op een helling, ook ''t Stokerijtje' genaamd. Dit is een vroegere landbouwstokerij of distilleerderij (=bedrijf waar men alcoholische dranken stookte) uit 1752. Daar, zeggen sommigen, ligt het prille begin van de Wortegemse citroenjenever, kortom de Wortegemsen. Daar werd destijds de Wortegemsen gemaakt. Nu is het een café waar je één van de 300 ambachtelijke streekbieren kunt proeven.

    De naam Wortegem wordt vooral geassocieerd met Wortegemsen, de citroenjenever.


    Etiket:

    Het etiket van de literfles is het beeld van deze oude landbouwstokerij.


    Ontstaan van de Wortegemse citroenjenever:

    Het ontstaan van de citroenjenever was eigenlijk een toevalstreffer.

    Een middeleeuwse huisvrouw experimenteerde met jenever, citroen en wat suiker.

    Zonder het te beseffen had zij een unieke borrel, die in een mum van tijd door velen werd gesmaakt.

    Wat in de vroege Middeleeuwen nog clandestien en in donkere kamertjes gebeurde, evolueerde algauw tot een echte ambacht.

    NB: Echte Wortegemnaren maken hun citroenjenever zelf met jenever van dertig graden, suiker en troebel citroensap. Ook in het gemeentehuis gebeurt dat, waar de concièrge voor recepties de drank mengt.



    Recept:

    Mijn moeders recept: laat de citroenschillen 14 dagen trekken in de jenever in een luchtdicht gesloten bokaal. Kook na die twee weken het sap van 2citroenen, alsook hun schil samen met de suiker, gedurende 5 minuten . Laat dit geheel koud worden. Voeg er dan de jenever bij. Giet dit alles door een neteldoek en bewaar dit in flessen. Deze jenever kan je na een weekje al drinken, doch als je een paar maanden kunt wachten is hij nog veel beter van smaak.

    Elke Wortegemnaar heeft zijn eigen huisrecept, dat hij uiteraard als het enige echte beschouwt en zorgvuldig geheim houdt om het ooit, net voor zijn laatste ademtocht, aan zijn nageslacht door te geven.

    Recept van een Wortegemnaar: 1 fles graanjenever van 700 ml - 30° vers geperst sap van 3 biologisch geteelde citroenen 21 suikerklontjes of 8 soeplepels kristalisé suiker

    Doe alle ingrediënten in een steriliseerbokaal (dat sluit zeker goed af) en schud tot alle suikerklontjes zijn opgelost. Serveer de drank ijskoud, dus bewaren in de koelkast.

    In tegenstelling tot vele andere citroenjenevers wordt Wortegemsen dus niet verkregen door citroenschillen op jenever te laten intrekken, maar wel door het toevoegen van de citroenpulp.

    Je herkent Wortegemsen aan zijn natuurlijk bezinksel van vruchtenpulp. Dus eerst schudden voor gebruik.

    Door de bereiding volgens een eeuwenoud, uniek recept zonder toevoeging van kleurstoffen, kunstmatige zoetstoffen of artificiële aromatiserende stoffen, verkrijgt Wortegemsen zijn origineel en authentiek karakter.


    geschiedenis & commercialisering

    Wortegemsen Albert Kint

    Wortegemsen werd pas in 1978 door de familie van Albert Kint gecommercialiseerd en werd in november 1978 de eerste fles op de markt gebracht.

    Het bedrijf was de eerste producent van citroenjenever.

    De productie kende haar hoogtepunt in de jaren '90 met een verkoop van 500.000 liter per jaar.

    Het basisproduct werd elders aangemaakt maar de productie en de toevoeging van de citroenpulp gebeurde bij Albert Kint in Waregem.

    Een variant - die verdeeld werd via de Aldi - werd onder de naam Waregemsen aangemaakt.

    Tot voor de overname werd het bedrijf geleid door Yvan en Fernand Kint, twee zonen van stichter Albert Kint.


    Overname door Jeneverstoker Filliers

    In februari 2009 verkocht de familie Kint zijn jenever aan de concurrent Graanstokerij Filliers uit Bachte-Maria-Leerne,nabij Deinze, zelf een producent van allerlei fruitjenevers.

    Ondertussen was de productie van de Wortegemsen - mede door de concurrentie van de andere fruitjenevers - gedaald tot 250.000 liter per jaar.

    Dankzij de overname werd Filliers leider op de Belgische markt van de jenevers.


    Familiebedrijf Filliers:

    Het is al vijf generaties een familiebedrijf.

    Ferdinand Filliers stookte in de 19de eeuw reeds jenever op zijn landbouwstokerij in Bachte-Maria-Leerne. Hij had daar ruimte genoeg om graan te kweken en haalde zijn water uit de Leie.

    In 1863 werd de volledige boerderij in de as gelegd door een brand.

    Kamiel Filliers blies de zaak van zijn oom terug leven in en richtte in 1880 het bedrijf Filliers op.

    Hij zette een graanstokerij bij zijn boerderij en het eigen gekweekte graan werd er verwerkt tot jenever. De landbouwstokerij groeide uit tot een modern bedrijf.

    Momenteel wordt het geleid door Bernard Filliers.

    De aandelen zijn in zijn handen en in die van de erfgenamen van de verongelukte Jan Filliers (+Egypte, okt 2008).


    Hoe wordt jenever geproduceerd?

    De basisgrondstof is het (tarwe)graan, maïs, rogge en (gerst)mout.

    Na het fijnmalen door de hamermolen start het stookproces (koken) waarbij in de beslagzetting het zetmeel bij een aangepaste temperatuur naar (maltose)suikers omgezet wordt.

    Aan het beslag wordt gist (=gisten) toegevoegd, suikers zetten zich om in (ruwe) alcohol en koolzuurgas.

    Daarna destilleren:

    In de stookkolom wordt het eerste distillaat – ruwnat – verkregen dat rijk is aan graanaroma's. (=graandistillaat of moutwijn). Dit product wordt geleverd aan talrijke binnen-en buitenlandse merken.

    Bij de tweede distillatie wordt deze ruwstook verder verfijnd. Dit vormt een essentiële stap. De meesterstoker maakt hierbij de scheiding tussen kop (overloop), hart (middenloop) en staart( naloop). Dit geheim wordt al van generatie op generatie overgeleverd.

    Het verkregen distillaat wordt verder op fust gerijpt gedurende minstens 3 jaar voor de whisky en 5 tot 8 jaar voor de oude jenever.


    Met 'Mojito' en 'Cactus' mikt Filliers op een warme zomer

    Wortegemsen Mojito

    Deze jenevercocktail wordt bij voorkeur ijskoud geserveerd met crushed ice en een rietje. Geniet van deze verfrissende Belgische limoen-munt cocktail!

    Wortegemsen Cactus

    Deze verrassende cocktail wordt bij voorkeur ijskoud geserveerd met ijs. Geniet van deze verfrissende Belgische cactuscocktail!

    Onder het merk Wortegemsen brengt Graanstokerij Filliers uit Deinze dus ook de ‘Cactus’ en ‘Mojito’ jenevercocktails op de markt. Filliers speelt daarmee in op de stijgende vraag naar exotische drankjes en zomerse cocktails.

    “Na de overname van Wortegemsen vorig jaar was het moment aangebroken om het merk te dynamiseren en een andere, voornamelijk jongere, doelgroep aan te boren”, aldus Bernard Filliers. “De ‘Cactus’ en de ‘Mojito’ zijn immers een mooie aanvulling op de gekende traditionele citroenjenever van Wortegemsen

    De Wortegemsen Mojito is een ready-to-drink cocktail en een smaakvolle mix van jonge moutwijn, versgeplukte limoenen, verse muntblaadjes en echte citruspulp.

    De ‘Cactus’ is een ready-to-drink cocktail op basis van tequila. Beide cocktails drink je best ijskoud met ijsblokjes of crushed ice.

    De lancering van beide cocktails werd bijzonderwarm onthaald in de distributiesector. Nagenoeg alle grote ketens hebben een of beide jenevers in hun gamma opgenomen.

    De marktintroductie wordt in de warenhuizen ondersteund door in-store promotiemateriaal zoals displays en wobblers, en met degustaties.

    De productie van de ‘Cactus’ en de ‘Mojito’ gebeurt op de site van Deinze.

    Het productieproces volgt dan ook dezelfde stijl en traditie als bij de andere jenevers.

    Zo delen de ‘Mojito’ en de traditionele Wortegemsen dezelfde citroenpulp als basis.

    Deze uitbreiding van het gamma past perfect in de strategie van Filliers om jaarlijks met nieuwe producten en smaken op de markt te komen.

    Zo komt er in juni nog een Filliers Cuberdon op de markt en tegen Vaderdag 2 nieuwe whisky’s, namelijk de Goldlys Sherry Wood en de Rye & Malt.

    Met deze continue innovaties bevestigt Filliers zijn status van marktleider en trendsetter op de Belgische markt.





    En...uiteraard...Wortegemse jenever drinken, waar kan dit beter dan ...in Wortegem zelf, op de jaarlijkse 'Wortegemse Feesten' in de maand mei: twee weekends van plezier in de kleine dorpskern.


    zaterdag 10 mei 2014: nacht van de DJ's met Gunther D, TLP, Les Mecs, No Trixx, DJ Michiel Cnudde, DJ Jam, ...

    zondag 11 mei 2014: genieterkestocht door het landelijke Wortegem - start: tent, Processiestraat, Wortegem tussen 14 en 15u.



    zaterdag 17 mei 2014: Euro Gastro - eten, eten, eten...met 1 Wortegemse inbegrepen!!! = doorlopend buffet van typische Europese en Wereldse gerechten: soepen, salades, sausjes, koud buffet, diverse warme vis-en vleesgerechten, desserts --25 €-- Gastland: Brazilië en dansgroep Terra Brasil

    zondag 18 mei 2014: dolle dorpsrit Wortegem: een rondrit met oldtimer in en rond Wortegem - 8u30 gemeentehuis: ontbijt - 9u30: vertrek straattheater met clowns, the strong lady, acrobaten, fakiers, grimestand, poëtisch kapsalon, glittertattoo's, dansschool Kreadance DiVa,... rommelmarkt citroenworp : 19u: Alle stoere mannen uit Wortegem en omstreken verdringen zich op een veldje onder een hoogtewerker om plastic citroenen te vangen, onder het goedkeurende oog van hun trotse wederhelft. Elke citroen is een prijs waard, maar slechts eentje is de gouden citroen . Wie die vangt, krijgt zijn lengte in flessen Wortegemsen, waarmee hij prompt kan tonen of hij wel een genereuze winnaar is. Afsluiten doen we met de vedettenparade met o.a. Willy Sommers, Robby Longo, Swoop, ...


      

    En wie helemaal niet houdt van feesten of jenever kan ook altijd terecht in café d'Oude Stokerij om er een lekker streekbiertje te proeven en een konijnebok van 13 kg te bewonderen !!.



    12-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dikkelvenne: bronnendorp

    naar de poort van de Vlaamse Ardennen... Dikkelvenne, het bronnendorp, behoort tot de oude nederzettingen langs de Schelde.


    In 817 ten tijde van Karel De Kale, kleinzoon van Karel De Grote was er al sprake van Ticlevinni, het huidige Dikkelvenne en dit zal wel te danken zijn aan de aanwezigheid van een Benediktijnerabdij (gesticht door Hildward , ook Hildeward of Hilduard, een rondreizende missiebisschop-tweede patroonheilige).


    GAVERE-DIKKELVENNE

    “Dicla” zou kleine dijk betekenen, en “tichel” en “venne” zouden de typische eigenheid van de bodem oproepen.

    In Dikkelvenne bevinden zich opwellende bronnen waarvan sommige 230 meter diep liggen en bijzonder zuiver water leveren.

    Dikkelvenne is dan ook bekend als het 'Bronnendorp' in de regio.

    Dikkelvenne staat ook synoniem voor rijk geschakeerde landelijke schoonheid: de eindeloze natte weiden, de optocht van de populieren, het kasteelpark Baudries, en de Rotse, als een van de sterkste getuigenheuvels die de Vlaamse Ardennen aankondigen.

    Het heeft een oppervlakte van 8,95 km² en telde op 31 december 2012 : 2.118 inwoners.

    legende Christiana:

    Christiana (° 715 - 749) was een Schotse prinses (dus van koninklijke bloed)en liet zich, na contact met een katholiek geloofsprediker, dopen. Om te ontkomen aan vervolgingen verliet ze het land en voer ze de Schelde af. Zij meerde aan te Dikkelvenne om er de oeverbewoners te bekeren.

    Toevallig zat Dikkelvenne zonder water. De prinses tikte op "De Rotse" - het oude hart van Dikkelvenne - en onmiddellijk borrelde er water op. Ze herhaalde hetzelfde op nog andere plaatsen in de buurt, het bronnendorp was geboren.

    De bron wordt geneeskracht toegekend en is symbolisch voor het bronnendorp Dikkelvenne.

    De overlevering wil dat de gulle wateraders, die al lang onder de grond zaten, pas gingen opborrelen na de miraculeuze doortocht in de streek van de heilige Christiana.

    De H.Christiana werd dan ook de beschermheilige van Dikkelvenne.

    kapel Sint-Christiana


           


    Dankbaar bouwde men, in 1895, ter ere van hun redster de Sint-Christianakapel. Een schenking van graaf Karel en gravin Maria De Spangen. Deze kapel, in neogotische stijl, bevindt zich op de wijk De Rotse. De eerste zondag na de sterfdag van de H. Christiana (+ 27 juli 749) is er een noveen in de kapel. fontein Sint-Christiana: Op die plaats stond tot 1824 de kerk van Dikkelvenne. Eerst ingestort en daarna afgebrand. Een steen staat op de plaats van de voormalige kerk toegwijd aan de H.Petrus.


                                                                                          
    Deze steen bevindt zich op de achterkant van een kapelletje aan de ingang van het parkje. Vooraan komt er water uit... de St.Christiana-fontein. De bron wordt geneeskracht toegekend en is symbolisch voor het bronnendorp Dikkelvenne Zowel de kapel als de fontein bevinden zich in het Sint-Christianapark.


    intermezzo: !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

    NB: De fontein werd beroemd door een uitzending op tv (in een realisatie van de Gaverse cineast John Erbuer) met Urbanus in scoutskledij met kleine scoutjes marcherend door Dikkelvenne en halthoudend aan de Sint-Christianakapel met bron en zingend ‘wij zijn de mannen die de gas doen branden’

    Laat ons even ontspannen en samen luisteren... You Tube:          https://www.youtube.com/watch?v=CUGmHwI6XMU

    Resultaat van het waterdrinken: de kleine scoutjes werden groot en Urbanus heel klein ! Maar ze bleven optimistisch en marcheerden al zingend verder.
                                                                                                                                                                                              


    Het echte verhaal... bronnen

    Aan de voet van de steilrand, die de overgang vormt van de Scheldevallei naar het hoger gelegen plateau, komen verschillende bronnen voor.

    Deze bronnen danken hun bestaan aan de aanwezigheid van hellingen met doorlatende, watervoerende lagen afgewisseld met slechtdoorlatende lagen in de ondergrond.

    De hellingen bestaan hier uit een doorlatende afzetting van een zandlaag met plaatselijke zandsteenbanken en daaronder een slechtdoorlatende kleilaag. Eens het water tot op de kleilaag is doorgedrongen, zoekt het zich een weg langs de helling van de laag.

    Wanneer deze kleilaag aan de oppervlakte komt in de steilrand (het dagzomen van de kleilaag), kan het water naar buiten treden en ontstaat er een bron.

    HET BRONNENDORP

    Tot enkele jaren terug waren er in Dikkelvenne nog drie waterbedrijven.

    Naast de Christiana Bronnen waren er nog de Reina Bronnen en Pura Bronnen. Dikkelvenne is hierdoor dan ook bekend als het 'Bronnendorp' in de regio.

    Her en der, tijdens een wandeling in de natuur, zie je straaltjes water al zigzaggend hun weg zoeken naar wie weet waar.

    Pura Bronnen:

    Eind 2003 sloot het bedrijf Pura Bronnen uit de Toekomststraat in Dikkelvenne (Gavere) definitief de deuren. Gustaaf Van Den Bossche (80), de laatste directeur van het bedrijf dat bronwater en limonade produceerde, hield het voor bekeken. Zijn zoon baat in Dendermonde een wijnhandel uit. Er is geen opvolger.

    Pura Bronnen werd in 1945 opgericht.

    In de topjaren gingen er tien miljoen flessen per jaar de deur uit.

    Reina Bronnen:

    Vroeger noemde dit 'Dick-bronnen'. Dit ging in 2001 failliet. De concurrentie van grotere exploitaties en supermarkten deed hen de das om.

    Christiana Bronnen:

    Gelegen in de Rotsestraat te Dikkelvennen.

    Het waterbedrijf Christiana Bronnen, van de familie Leyman uit Dikkelvenne, bestaat 93 jaar.

    Roni Leyman, zaakvoerder en derde generatie, vult elke dag natuurlijk mineraal water af uit de natuurlijk opwellende bron die 230 meter diep ligt.

    geschiedenis:

    In 1921 begon de familie Leyman in het gehucht 'Rooigem' een limonadefabriek, met de benaming 'Type Bronnen'.

    Toen de broers Leyman uit elkaar gingen, richtte grootvader Remi Leyman een eigen limonadebedrijf op in het gehucht De Rotse in Dikkelvenne.

    Op zekere dag wandelde 'peetje' langs De Rotse en hij zag een bron in een weide. Hij kocht de bron van de eigenaar van de grond. Deze bron lag aan de steile Scheldemeersen-talud, waar nu het waterbedrijf staat.

    Gezien de bron zich in de directe omgeving bevond van de Heilige Christianafontein en -bron, gaf grootvader zijn waters de naam Christiana Bronnen.

    Even verderop staat de kapel van de H. Christiana.

    De Christiana bronnen worden sinds 1939 ontgonnen door de familie Leyman.

    buis uit de muur

    Wie aan het bedrijf voorbijkomt in de Rotsestraat, ziet het water nog uit een buis uit de muur komen. De buurtbewoners komen hier nog dagelijks water halen met een kan of emmer. Ze gebruiken het om er koffie mee te zetten of te gebruiken in het huishouden. Het water dat er uitkomt, is de overloop van het water uit de bron.

    gepersonaliseerde flessen en glazen

    Roland Leyman, vader van Roni, is fier dat zijn zoon de zaak verder uitbaat. 'Roni bottelt nog dagelijks onze waters, bruisend, licht bruisend en niet bruisend. Hij koos ervoor om onze producten in gepersonaliseerde flessen op de markt te brengen. Voor restaurants wordt het bronnenwater in speciale flessen gebotteld. Restauranthouders kunnen zelfs de naam van hun zaak laten drukken op onze etiketten. Daarbij kunnen zij ook de mooi ogende glazen, met blauwe voet en 'Christiana Bronnen' erop, aan de tafel gebruiken.'


                          


    afzetgebied:

    Dit gaf een nieuwe élan aan de Christiana Bronnen, waardoor ze vandaag de producten over heel België mag leveren.

    Christiana water en limonade kan je niet in het grootwarenhuis kopen, enkel bij de plaatselijke winkelier of bij de bron zelf. Het hoofdaandeel gaat wel naar Oost- en West-Vlaanderen.

    De waters van de Christiana Bronnen zijn ook opgenomen als streekproducten van de Gaverse Confrérie van tantes en nonkels van Valeir. Daar staan ze tussen de Valeirbieren, van brouwerij Contreras, die op enkele honderden meters van hun bedrijf ligt.

    erkenning & kwaliteit

    De producten zijn ook erkend door de Hoge Gezondheidsraad. De kwaliteit van het water is zeer belangrijk. In Dikkelvenne ligt het vol met bronnen. Tien meter verder kan het water totaal anders smaken.

    Bijkomende bezienswaardigheden in Dikkelvenne:

    St.Petrus (Pieter) kerk

    Kasteel Baudries

    Het kasteel Baudries ook wel Beau-dries of Dickelvenne genaamd, is een kasteel in Dikkelvenne, in de gemeente Gavere. De geschiedenis van dit omwalde kasteel gaat terug tot de middeleeuwen. Het behoorde toe aan verschillende rijke families, onder meer Marchant d'Ansembourg. In de 18de eeuw werd het huidig uitzicht bepaald, in rococo stijl. In de 19de eeuw onderging het belangrijke wijzigingen in opdracht van graaf d'Ansembourg. Het interieur is versierd met rococo-lambriseringen. Kasteel en bijhorend park zijn beschermd en zijn af en toe open voor bezoek. Het kasteel was eigendom van graaf Louis de Lichtervelde (1889-1959), die het naliet aan zijn dochter gravin Geneviève de Lichtervelde (1921-2011) en haar echtgenoot jonkheer Philippe Piers de Raveschoot (1913-1999). Er wonen geen nakomelingen meer en het kasteel is te koop aangeboden.

    Tarandusmolen

    De Tarandusmolen staat aan de Provinciebaan in Dikkelvenne (Gavere). De herkomst van de naam ‘Tarandus' is onzeker. De stenen windmolen werd gebouwd in 1771. In de Eerste Wereldoorlog raakte de molen erg beschadigd, waarna hij in 1933 werd hersteld. Rond 1950 viel de molen stil. De drie steenkoppels werden rond 1975 verwijderd. De windmolen werd in 1986 beschermd als monument. Toch is de molen de laatste decennia sterk in verval geraakt. In 2011 werd de molen ontmanteld en voorzien van een noodkap.


    05-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kruishoutem: Gulden Eifeesten.

                                                  Kruishoutem
    staat sinds oudsher bekend als de ‘eiergemeente’ van België: eieren waren altijd een van de belangrijkste exportproducten, en in het begin van de jaren 50 stond de gemeente aan de spits van de Europese eierhandel.

       
                                                                                                                                                                                                                                                     


    Ontstaan:

    1) In 1670 verleende de Franse zonnekoning Louis XIV aan Kruishoutem het privelege een jaarmarkt met neerhofdieren, hoornvee en landbouwproducten te houden. Dit was de eerste stap om kopers en verkopers samen te brengen onder de bescherming van een magistraat. Zo ontstond de wekelijkse dinsdagmarkt, die als eiermarkt bekend werd in binnen- en buitenland. In 1841 werd die dinsdagmarkt speciaal voor landbouwproducten gehouden en later kreeg het verhandelen van eieren de bovenhand. Na de Tweede Wereldoorlog groeide Kruishoutem tot het centrum van de eierhandel in West-Europa uit. Zo werden in de jaren zestig zelfs meer dan 70 miljoen eieren aangevoerd.

    2)In 1952: twee inwoners van Kruishoutem waren 100 jaar:

       

    Marie De Stoop, bijgenaamd Mie (4 juli 1852 tot 22 juli 1953)


    Zij woonde in een kleine woning van de hoeve 't Neerhof, die afhing van het kasteel Ayshove.
    Zij was de jongste van een gezin van zeven kinderen, waarvan er vier vroegtijdig stierven.
    Zij verloor ook vroeg haar ouders.
    Zij verdiende haar kost als naaister.


                                            Petrus Michels, bijgenaamd Pier (14 februari 1851 tot 1 oktober 1951)


    Petrus Michels woonde in de Hedekensdriesstraat. Deze straat gaat over in de Ommegangstraat. Deze locatie wordt in de volksmond het Hoge genaamd.

    Reuzen:

    Het schepencollege met burgemeester Vergaert, schepenen De Winne en De Baere en secretaris D’Huyvetter zouden de honderdjarigen nog langer laten 'leven' en lieten daarom twee reuzen bouwen.

    De kostprijs voor de twee reuzen wordt geraamd op 20.000 frank.

    Ze noemden ze: Mie, de boterboerin of correct: Marie van 't Neerhof, dochter van vader Cies van de Hoogmolen en van moeder Siska van 't Waterkot.

                              Pier, de eierboer of correct: Pier van 't Hoge, zoon van vader Jan van 't Stropershof en van moeder Wanne van 't Hazeveld.

    Elke reus: hoogte: 4,25m - gewicht: 50kg - diameter: 1,60 m

    Alhoewel reuzen maar gemaakt worden na het overlijden van de eeuweling, heeft Marie De Stoop haar evenbeeld kunnen aanschouwen !!! Petrus echter niet meer.

    NB: De reuzen Mie en Pier kregen later 3 kinderen: Meleke (de spinster), Casteur (de veeboer) en Vergeke (de werkster). Ook deze 3 reuzen waren gemodelleerd op Kruishoutemnaren die de gezegende leeftijd van een eeuw hadden bereikt: Melanie Van Den Berghe, Remi Casteur en Vergenia De Waele. Deze laatste werd 108 jaar, nog steeds de oudste Kruishoutemnaar ooit. De reuzen van Kruishoutem zijn gedragen reuzen. Zij hebben geen wielen.



    Groot volksfeest:


    Om de twee honderdjarigen te eren en om de traditie van de jaarmarkt in stand te houden, richtte men een groot volksfeest in de laatste week van augustus 1952: de 'Nationale week van de Kip en het Ei'.

    De aankondiging van dit feest werd reeds in april 1952 afgekondigd met volgend bericht:

    ”Wij, Burgemeester, Schepenen en andere wethouders van Kruishoutem, welke in de overoude tijden Graafschap van Kruishoutem heette, berichten aan alle inwoners dat in de Zomer van 1952, bij de wil en de toelating van God in onze gemeente zullen geboren worden twee schone en liefelijke reuskens, een jongen en een meisje, welke zelfs van Brussel tot de zee nooit te zien waren. Zij zullen gekerstend worden op den 24 Oogst en zullen in ’t H. Doopsel de namen Pier en Mie ontvangen. Er wordt nog aan toegevoegd dat op diezelfde dag de reuskens zullen in ’t huwelijk verbonden worden, iets wat sedert heugelijke tijden ’t gebruik was in al de reuzenfamilies van de wereld. En omdat alle lieden, vaders en voorvaderen, eierboeren zijn geweest en voor eeuwig blijven zullen, zijn ook de reuskens van plan diezelfde dag de ommegang te doen en iedereen eieren aan te bieden samen met die hennen en kiekens die zulke eieren leggen en ook de haan ten teken van deugdelijkheid van die eieren. Wij vermelden nog dat al wie van onze dierbare ingezetenen wensen peter en meter te worden van onze geliefde en vermaarde reuzen, hetzij getuigen te wezen bij hun huwelijk, zich onverwijld mogen bekend maken op het Gemeentehuize van Kruishoutem. Deze geste kan alleen geschieden tegen betaling van een behoorlijke bijdrage volgens hun goeddunken en vermogen. Gegeven op ’t Gemeentehuis van Kruishoutem de 14de dag van April 1952”


    Het feest...31 augustus 1952

    Op 31 augustus 1952 ging een grote stoet uit met als eindpunt de markt, waar Pier en Mie gedoopt en in de echt verbonden werden en dit in aanwezigheid van talrijke naburige reuzen.

    Zo waren volgende reuzenfamilies aanwezig op de aanstelling:

    Hanske De Krijger en gemalin (Oudenaarde) Djoos vanter Stroelbeke, Petronella vande Roo Zee en dochter (Leupegem) Sarel en Tiele (Louise Marie) Tonus en Tonia (Gavere) Fransoo en Adele (Zulte) Pie, Mie en Pia (Nederbrakel) Dokus en Isabella (Evergem) Wannes en Wanne (Ninove) Jef Tomat, Mie en 2 kinderen (Lebbeke) Goliath, Petronella en 2 kinderen (Oostakker) Jan en Mie (Merelbeke), Karel en Ida (Lovendegem) Philippo en Isabella (Overmere) Poliet en Liza (Wetteren) Julius en Cesarine (Schellebelle-Serskamp) Markies en Markiezin (Lede) Albrecht en Isabella (Gent).

    Diezelfde dag was er ook een eierworp vanuit de kerktoren. (Eerst voorzien vanuit een helikopter, maar het bedrijf had juist zijn vliegend curiosum van de hand gedaan !)

    Deze feesten waren de aanzet tot het organiseren van de latere feesten "Op zoek naar het Gulden Ei", welke thans nog doorgaan onder de naam 'Gulden Eifeesten', vanaf 1955 jaarlijks op het paasweekend.

    Aanvankelijk ging het om een evenement van één dag onder de slogan Op zoek naar 't Gulden Ei.

    De Eifeesten groeiden later uit tot een feestweekend.

    In 1963 werd de eerste Eikoningin verkozen, drie jaar later volgde de eerste Eistoet en in 1976 gingen wij op zoek naar de eerste Eierboer.

    Het Gulden Eicomité zat nooit om een stunt verlegen. Enkele opmerkelijke prestaties, zoals het wereldrecord van de grootste omelet in 1970, de recordpoging eierwerpen in 1987 en een eiertapijt van bijna 14.000 eieren in 1988, blijven in het geheugen gegrift.


    HET REUZENLIED

    Bij de aanstelling van Pier de Eierboer en Mie de Boterboerin, werd eveneens een speciaal reuzenlied geschreven. Een familielid van René Dhuyvetter, namelijk Cyriel De Baere stond in voor de tekst van dit reuzenlied.

    Cyriel De Baere was letterkundige en volkskundige. Hij werd geboren in Baasrode in 1884 en overleed in Beringen op 14.10.1961. Tijdens zijn jeugdjaren, van 1886 tot 1906 verbleef hij te Kruishoutem.

    Uit blijk van bijzondere waardering voor de verdiensten van dr. Cyriel De Baere, werd hem op 2april 1956 het ereburgerschap van de gemeente geschonken. Een straat werd ook naar hem genoemd (Cyriel De Baerestraat)

    Hij schreef een aantal werken over de reuzen: o.a. “Onze ommegangsreuzen” en “Onze Vlaamsche reuskens”. Als dank voor het ereburgerschap, en zijn liefde voor de reuzen in ’t algemeen en de Kruishoutemse reuzen in het bijzonder, zetten hem er toe aan om een reuzenlied te schrijven.

    PROGRAMMA 60ste GULDEN EIFEESTEN
    vrijdag 18 april:

    11u: Boekvoorstelling:' Het ei van Kruishoutem' - Locatie: Mastbloem Een culturele en culinaire reis door de eiergemeente van België ! Met de 60ste jubileumeditie van de Gulden Eifeesten in het vooruitzicht vond het gemeentebestuur het tijd om ‘Kruishoutem en het ei’ voorgoed te verenigen in een boek.

    21u: Paasfuif in de feesttent

    zaterdag 19 april:

    8u: Uitzending Radio 2 "En nu serieus" met Christel Van Dijck en Jan Verheyen Locatie: Mastbloem

    20u: Verkiezing Eierboer in de feesttent Een leuke avond waar humor, spontaniteit en show centraal staan. De kandidaten doen naast hun voorstelling een aantal ludieke praktische proeven al of niet met deelname van hun supporters. Het hoogtepunt wordt bereikt wanneer ze hun eigen act mogen brengen. De Eierboer wordt eigenaar van een prachtige prijs en een vliegtuigreis naar een zonnige bestemming, verblijf met twee personen voor een week op basis van all inn.

                                               


    zondag 20 april:

    14u: Pur Natur Kindernamiddag: Verkiezing Eierprins- Eiprinsesje

    15u30: Pur Natur: Mini-Eierworp: hier leren de kleintjes vanaf de1ste kleuterklas tot het zesde leerjaar hoe ze later het "Gulden Ei"kunnen vangen!

    20u: Verkiezing Eikoningin in de feesttent Het showaspect werd de laatste jaren verder uitgewerkt, actie van bij het begin tot in de finale. Naast hun voorstelling hebben de kandidates een aantal choreografiën ingeoefend. Er is ook een défilé in sportieve kledij en bruidskledij. De kandidates brengen natuurlijk hun act waarbij spontaniteit en show centraal staan. De Eikoningin wordt definitief eigenaar van een Personenwagen geschonken door het eicomite in samenwerking met een garage.

                                                               


    maandag 21 april:

    9u: Mastbloem: Pur Natur Gulden Ei Ontbijt Een gratis uitgebreid ontbijt voor 300 personen waar natuurlijk het eitje, naast veel ander lekkers, centraal staat.

    15u: Folklorestoet waarin diverse verenigingen zullen deelnemen.

    16u: jong geweld in de feesttent: Covergroep: The Upcats

    18u: Gulden Eierworp: 800 eitjes dwarrelen door de lucht aan kleurrijke parachutes. Ze worden boven de menigte gedropt vanuit een klok die neerdaalt uit de kerktoren. Een heus spektakel, enig en uniek in België! In de eitjes zitten er geldprijzen alsook naturaprijzen. Het Gulden ei bevat een geldprijs van 125 euro.

                                               


    19u: feesttent: Covergroep: Nightlife 20u: feesttent: Covergroep: The Dirty Daddies

    22u: reuzevuurwerk

    dinsdag 22 april:

    14u: feesttent: Volksfeest: met Wendy Van Wanten




    Foto


    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs