Foto
Inhoud blog
  • uitstapjes voor kinderen
  • Zegelsem, kasseidorp
  • Zottegem: Egmontstad
  • Ouwegemse fluitjes
  • Zwalm-Roborst: waterkers
  • Etikhove: Valerius De Saedeleer
  • Geraardsbergen: mattentaarten
  • Erfgoeddag 2015
  • Oudenaarde: 150 jaar Slag bij Tacambaro
  • Geneesheiligen.
  • Ronde van Vlaanderen
  • Mullem
  • Padden, paddentrek, paddenoverzet
  • Ronse: Sint-Hermescrypte
  • Abraham Hans
  • Korsele, de Geuzenhoek
  • Oudenaarde: Tacambaroplein
  • Steenbakkerijen aan de Boven-Schelde
  • Ename: PAM
  • Jotie T' Hooft
  • De Dulle Griet
  • Oudenaarde: Pamele
  • Leupegem: Nonnenmolen
  • Ronse: Bommelsfeesten of Zotte maandagsfeesten
  • Kerstmis
  • Oudenaarde, brouwerijen Smisje en Cnudde
  • Oudenaarde: brouwerijen Roman en Liefmans
  • Jan De Lichte
  • Sint-Lievens-Houtem-Winterjaarmarkt
  • Jacht in de Vlaamse Ardennen
  • Halloween
  • Oudenaarde, stad onder vuur
  • Oudenaarde: wandtapijten & zilvercollecties
  • Bruggen in Oudenaarde
  • Offerfeest bij de moslims.
  • Fiertel - Fietel - Fierter
  • Kluisbergen-Kluisbos
  • Radio Brouwer: Pierre & Pierre
  • Kadeefeesten-Oudenaarde
  • Oudenaarde: Adriaen Brouwer & bierfeesten
  • Mater: Sint Amelberga
  • Zingem-reus Wannes Laps
  • Santiago de Compostela: camino Rita en Pierre
  • Ronse: Muziekbos.
  • Kerselare: Mariabeeldje, krokodil, kerselaartje
  • Kerselare: kapel, lekkies, auto-en motowijding.
  • Wortegem: jenever en feesten.
  • Dikkelvenne: bronnendorp
  • Kruishoutem: Gulden Eifeesten.
  • Edelare: het Kezelfort.
  • Leupegem: het Schipperskerkje.
  • Nokere koerse.
  • Gavere: 23 juli 1453-slag bij Gavere
  • Ename: archeologische site
  • Parike: Walmke Brand
  • Geraardsbergen: krakelingen & Tonnekensbrand
  • Oudenaarde: Hanske De Krijger
  • Elst: geutelingen
    De Roose Pierre-Veldstraat 56-9890 Gavere-GSM 0475560729-de_roose_pierre@hotmail.com
    MET PIERRE OP STAP, DOOR DORP EN STAD !
    Live op zaterdag (13u30)-Radio Brouwer 106.3 FM Oudenaarde
    11-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oudenaarde: wandtapijten & zilvercollecties

    OUDENAARDE


    Op de markt staat het mooiste Oudenaardse monument te pronken: het STADHUIS (1526) met het belfort (door Unesco in 1999 erkend werelderfgoed).

    Daarboven staat Hanske de Krijger die ons uitnodigt naar binnen !!!

    Op de benedenverdieping vind je het korenhuis, de cale of waag (plaats waar goederen werden gewogen) en de benedenlakenhalle (opslag-en keuringsplaats producten lakenwevers).

    Op de eerste verdieping wordt de hele voorkant in beslag genomen door de volkszaal. Deze zaal geeft uit op een overwelfd balkon. Hier vonden de grootste ontvangsten, feesten, maaltijden en vermakelijkheden plaats. Hier werd ook vroeger handel gedreven door de bevolking.

    Via een monumentaal tochtportaal kom je in de belangrijkste zaal op deze verdieping, de schepenzaal, die waar het schepenbestuur zetelt. Hier hangen verschillende belangrijke schilderijen.

    Het oudste gedeelte is echter de 14de-eeuwse vroeggotische lakenhalle, waar zich nu ook het MOU (Museum van Oudenaarde en de Vlaamse Ardennen) bevindt.



    Gaan we hier naar boven dan komen we in de bovenlakenhalle, symbool voor het roemrijke textielverleden van Oudenaarde, waar verschillende originele wandtapijten te bewonderen zijn.



    Verder heb je nog drie andere stadhuiszalen met o.a.de collectie De Boever-Alligoridès, één van de grootste zilvercollecties van Vlaanderen.

    1) WANDTAPIJTEN

    De Oudenaardse wandtapijten waren gedurende meer dan 400 jaar (15de tot 18de eeuw) het voornaamste luxe exportproduct van Oudenaarde en hadden een afzet over de hele wereld.

    Oudenaarde werd één van de belangrijkste wandtapijtencentra in Vlaanderen, naast Arras, Doornik, Brussel, Gent en Brugge.

    Vooral de verdures waren gegeerd.

      (=groentapijten, tapijten met veel loofwerk, gebladerte, bosschage op de achtergrond)

    Een speciaal type van verdure waren de millefleurs-tapijten. Zoals de naam doet vermoeden, bestaat het loofwerk hier uit bloemen.


    De eigenlijke start.

    De oudste archiefvermelding van de tapijtweefkunst in Oudenaarde gaat terug tot 1368.


    Bloei.

    De grote bloei was in de 15de eeuw.

    Een stichtingsoorkonde van de ambachtsgilde Sint-Barbara (1441) maakt melding van tapijtwevers.

    In die periode krijgen ze vooral opdrachten van de Bourgondische hertogen. Wandtapijten stonden synoniem voor rijkdom, luxe, prestige en macht. Ze dienden om kastelen op te fleuren en tocht te weren. Ook hadden ze een akoestisch effect.

    Alhoewel het hoogste peil bereikt werd in de 16de eeuw, de gouden jaren.

    In deze periode werd zeer kwaliteitsvol werk geleverd, met een grote verscheidenheid en in grote hoeveelheden.

    Meer dan 12.000 personen (meer dan de helft van de bevolking) waren werkzaam in de tapijtnijverheid.

    De stad ging dan ook vrij vlug over tot de afkondiging van de generale ordonnantie van Karel V op de tapijtweverij (16 mei 1544) waarbij o.m. de zorg voor kwaliteit centraal stond.

    In 1546 ontstond de Sint-Genovagilde.

    Vanaf dan was het ook verplicht een stadsmerk en een gedeponeerd weversteken in de rand van de tapijten te weven, waardoor hun herkomst onomstotelijk vaststaat.


    Stadsmerk wandtapijten Oudenaarde

    De meeste wandtapijten van Oudenaarde werden gekenmerkt met een brilletje.

    Afkomst: legende: komst keizer Karel V naar Oudenaarde, maar Hanske de Krijger was in slaap gevallen en Karel V stond voor een gesloten poort. Hij raadde Hanske een bril aan !

    NB: of...stelt de bril de gotische hoofdletter A van Audenaerde voor !?


    Einde tapijtnijverheid.

    In het begin van de 17de eeuw, als gevolg van de godsdiensttroebels, verlieten vele Oudenaardse wevers de stad om zich in het buitenland te vestigen.

    Men weefde nog wandtapijten tot het einde van de 18de eeuw, alhoewel het aantal tapijthandelaars afnam en de stad concurrentie ondervond van Frankrijk, te wijten aan de veranderde smaak en mode.

    In 1772 sloot de laatste Oudenaardse tapijtwever de deuren van zijn weefatelier.


    Hoe worden wandtapijten gemaakt?

    Het wandtapijt wordt met de hand geweven op een rechtopstaand (hautte-lisse) of liggend (basse-lisse) weefgetouw.

    De  kettingdraad (katoen, linnen of wol) vormt de drager waarin de gekleurde inslagdraad (wol, soms ook zijde, goud-en zilverdraad) geweven wordt.

    Hierdoor wordt een kleurrijk patroon of tafereel gecreëerd.

    Het liggend weefgetouw heeft twee pedalen waardoor steeds de even of de oneven kettingdraden worden opgetild. De weefster steekt haar bobijn behendig door de draden en drukt de draden vervolgens naar beneden. De weefster werkt aan de achterkant van het tapijt met het karton zichtbaar in het weefgetouw. Zij kan bij een liggend weefgetouw alleen door middel van een spiegeltje haar werk controleren.

    Bij de rechtopstaande weefgetouwen kan de wever in een spiegel het karton zien, dat achter hem staat opgesteld. Door om het weefgetouw heen te lopen kan hij zijn werk controleren. In plaats van pedalen gebruikt hij zijn linkerhand om de draden op te lichten. Deze techniek, die in de 16de eeuw in Frankrijk werd toegepast, is langzamer omdat de wever alleen zijn rechterhand ter beschikking heeft.


    Tijdsduur

    Het weven van 1m2 neemt ongeveer zes weken in beslag. Daardoor is de productie van nieuwe wandtapijten kostbaar en beperkt.


    Plaats

    De wandtapijten werden geweven in weefateliers of manufacturen.


    Het tafereel of ontwerp van een wandtapijt

    Het ontwerp werd in de 16de en 17de eeuw regelmatig vervaardigd door een bekend kunstenaar.

    NB: Pieter Paul Rubens heeft vele kartons voor wandtapijten op zijn naam staan.


    Permanente tapijtententoonstelling:

    MOU, museum van Oudenaarde en de Vlaamse Ardennen

    Oudenaardse wandtapijten zijn zowat in alle wereldsteden te bewonderen, maar ook in Oudenaarde herbergt een prestigieuze collectie wandkleden (ook verdures met groen en bruin als hoofdtinten), waarvan het grootste deel uit de 16de en 17de eeuw, in haar gloednieuw museum MOU.

    Deze tapijten beelden bijbelse, volkse en antieke taferelen uit.

    Opvallend is het 16de eeuws wandtapijt, een geschenk aan Alexander Farnese, landvoogd van de Spaanse Nederlanden (1578-1592).


         

    Dit bestaat uit 12 draaiende prisma's, waardoor je fragment per fragment te zien krijgt.

    Nooit eerder zag men een wandtapijt op die manier!


    Recente aankoop:

    Tijdens een veiling van een Brussels veilinghuis werd op 30 april 2014 het wandtapijt 'Geschiedenis van Odysseus' te koop aangeboden.

    Dit tapijt dateert uit 1616 en werd geproduceerd in het atelier van Joris Ghuys. Het meet 3m op 4m.

    Op het wandtapijt wordt een episode van de Griekse held Odysseus verteld: het wedervaren van Odysseus op het eiland Scheria waar de Fraiaken wonen.

    Het verhaal op het wandtapijt:

    Na de strijd tegen de Trojanen waren het schip van Odysseus en de bemanning vergaan en Odysseus spoelt uitgeput aan op het eiland Scheria, het eiland van de Faiaken. Hij legt zich te slapen onder de struiken.

    In zijn omgeving spelen Nausikäa en haar dienaressen een balspel en dat doet Odysseus ontwaken.

    Odysseus is enkel nog gekleed met enkele takken en vraagt haar hulp.

    Zij geeft hem te eten, laat hem een bad nemen en overhandigt hem een gouden kruik met olijfolie waarmee hij zich na het baden moet insmeren. Ook krijgt hij mooie gewassen kleding.

    Een wagen brengt hen naar het paleis en daar vertelt Odysseus zijn avonturen van jaren rondzwerven.

    De vader van Nausikäa stelt hem een schip ter beschikking, zodat hij na vele jaren zijn vaderland terug bereikt.


    Dit wandtapijt uit de reeks 'Geschiedenis van Odysseus' is nu ook te zien in het MOU.

    Het is niet gekenmerkt, maar kan met grote zekerheid aan Oudenaarde toegewezen worden op basis van onderzoek. Het blijkt dat Joris Ghuys in 1616 twee tapijten Odysseus verkocht. Het stadsarchief bewaart kartonfragmenten die gediend hebben voor de typische 16de-eeuwse boord.

    BESLUIT:

    Een bezoek aan de wandtapijtencollectie in het MOU is zeker een aanrader !!!


    2) ZILVERCOLLECTIES


    Tentoonstellingszalen in het MOU

    Wanneer je het MOU bezoekt, zal je niet wegkomen zonder de mooie verzameling zilverwerk gezien te hebben.

    Via het trappenhuis bereik je de heringerichte kapel (de Kapellekamer), een verdieping hoger bevindt zich de Oppervoogdenkamer en verder heb je de Grote zilverzaal (De Boever-Alligoridès). Alles vol zilverwerk.


    Wat vind je in het MOU?

    Je vindt er heel zeldzame unieke zilverstukken zoals koffie-en theekannen, chocoladekannen en zilveren bestekken.

    Ook tabaksdozen en zout en mosterdpotten zitten in de collectie.

    Ook een groot aantal kerkschatten is er tentoongesteld. Deze zijn geschonken door omliggende kerkfabrieken uit de Oudenaardse Scheldevallei.

    Het oudste stuk in de verzameling is een zilveren theepot die door een onbekende Oudenaardse zilversmid gemaakt is in het jaar 1702.

    De zilvercollectie omvat 230 stukken waaronder Oudenaards en Europees zilver.


    Met dank.

    Oudenaarde dankt de verzameling zilverwerk aan de passie voor edelsmeedkunst van Ernest De Boever en zijn vrouw wijlen Hélène Alligoridès. Meer dan tachtig procent van de collectie werd door hen aan de stad in bruikleen gegeven.

    De heer Ernest De Boever bleef na het overlijden van zijn echtgenote met een even grote passie hun gezamenlijke levensdroom verder zetten en bijzondere stukken uit de Europese edelsmeedkunst verzamelen. Dit resulteerde in de collectie 'Europees zilver'. Te bewonderen in de Oppervoogdenkamer en in de Grote Zilverzaal.


      

    Terug in de tijd.

    Oudenaarde was, van de 15de tot de 18de eeuw, een belangrijk edelsmeedcentrum.

    Vooral de Kerk was een belangrijke opdrachtgever voor goud-en zilversmeden en naarmate haar macht groeide en zij rijker werd, kwam dit ook tot uiting in de bestelling en de rijkdom van het liturgisch vaatwerk. Mooie voorbeelden zijn kelken, pyxiden, cibories, reliekhouders, monstransen, ampullen en canonborden. Ook altaarkruisen, gebedenboeken met zilverwerk en offerschalen.

    In de 16de en 17de eeuw ontstaan de zogenaamde rariteitenkabinetten. Vorsten, edelen en geleerden legden een verzameling aan met rariteiten of zeldzame objecten. Die rariteiten werden vaak bewaard in kunstkabinetten, een luxemeubel waarmee de rijken graag uitpakten.

    Voor de elite ontstond toen ook het tabaksnuiven. Snuiftabak werd meegedragen in een snuifdoos. Het werd dan ook het voorwerp bij uitstek dat de hele 18de eeuw typeert.


    Kenmerk Oudenaards zilver

    Het Oudenaardse zilver is herkenbaar aan het unieke merkteken, namelijk een hoofdletter A met een kroontje en een bril.


    04-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bruggen in Oudenaarde
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    BRUGGEN IN OUDENAARDE

    Oudenaarde heeft 4 bruggen over de Schelde. Twee ervan haalden de krant onlangs.

        

      Ohiobrug te Eine
    (de Thirty-seventh Division Memorial Bridge)



    De Ohiobrug is een brug over de Schelde die Eine met Nederename verbindt. Deze brug wordt gekenmerkt door vier bizonbeelden met bronzen gedenkplaten.

    geschiedenis:

    Voor de eerste wereldoorlog verbond een stalen brug over de Schelde Eine met Nederename. Deze brug werd in 1881 ingehuldigd door burgemeester van Eine (ook Oost-Vlaams provincieraadslid) Achilles Van der Straeten.



    Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de brug in 1914 opgeblazen door het Belgisch leger en dit om de Duitse aanval te vertragen.

    Maar...de Duitsers trokken vrij spoedig een houten noodbrug op, die door hen werd vernietigd in oktober 1918 en dit om de geallieerde opmars te stuiten.

    Tijdens dit gevecht aan deSchelde vielen zeer veel oorlagsslachtoffers waaronder ook veel doden bij de 37ste Amerikaanse A.E.F. divisie. Deze soldaten waren vooral afkomsting uit de staat Ohio.

    In november 1918, tijdens de Slag aan de Schelde, bereikten de geallieerden de Schelde en werd er een pontonbrug (of schipbrug - brug die drijft op het water) gebouwd waarvan het middelste stuk telkens moest worden weggetrokken om de doorvaart van de schepen toe te laten.

    De Franse genie zorgde voor het materiaal, terwijl het A.E.F. (American Expeditionary Force of Amerikaanse 37th Divisie) zorgde voor de bouw.

    1928-1929 : Als herinnering aan de roemrijke krijgsverrichtingen van het Amerikaanse leger (vooral de 37ste U.S.A. Divisie - A.E.F.) schonk de Amerikaanse Staat Ohio (soms de kastanjestaat genoemd), gelegen aan de Ohio Rivier en het Eriemeer met als bijzonderste steden Columbus (hoofdstad), Cleveland, Cincinnati, Toledo en Akron, een prachtige monumentale brug.



    Gezien de meeste soldaten van deze Divisie afkomstig waren uit deze staat, wilden zij hiermede hun dankbaarheid betuigen aan hun talrijke gevallen zonen. (meer dan 4000 Amerikaanse soldaten !)

    De bouw ervan startte in september 1928, onder leiding van de architecten Walker en Weeks uit Cleveland, Ohio, U.S.A., en Laholle en Levard uit Paris, France.

    De brug werd ingehuldigd op donderdag 26 september 1929 zonder bizons, die werden pas in 1930 geplaatst. ( tip : in 2014 is het dus 85 jaar geleden)

    Het was een prachtig monument in spanbeton, iets wat voor die tijd een uitzonderlijke constructie was, met een draagwijdte van 37 meter en 84 meter lang.

    Langs beide zijden staat de tekst "In memory of the crossing of the Scheldt by the 37th Division A.E.F" dwars over de lengte van de brug.


    Op elk der vier bruggenhoofden staat één bizon, in aanvalshouding, symbool van moed en kracht.


    48 sterren sieren de voetstukken en verwijzen naar het aantal staten in de U.S.A (sinds 1950 zijn dit er nu 50).

    Ook was er op elke pijler een gestileerde arend afgebeeld zijnde het symbool van de Verenigde Staten.

    Ook waren er op elk bruggenhoofd lijnen die, samen met de reeds vermelde sterren, naar de "Stars and Stripes" van de Amerikaanse vlag verwijzen.

    De Ohiobrug was voor die tijd een uitzonderlijke constructie in spanbeton : 84m lang en 37m draagwijdte. De bizons waren van porfier en zijn van de hand van de Parijse architect en beeldhouwer Paul Moreau-Vauthier. In het begin van de Tweede Wereldoorlog werd op 11 mei 1940 de brug door de Britse genie (Engelsen) opgeblazen.

    Er werd in oktober 1940 een tijdelijke houten noodbrug opgetrokken door de Duitsers. In 1944 werd deze minimaal beschadigd door de Engelsen, maar vrij vlug hersteld.

    In 1954 ontwierp men een nieuwe brug die geschikt was voor binnenschepen tot 300 ton en sterk leek op de vorige, maar breder was en een draagwijdte had van 37 meter. Bouwheer was net als de eerste Ohiobrug NV Cerfontaine Gebr. uit Brussel Paul Moreau-Vauthier verongelukte in 1936, dus moest men op zoek naar iemand anders voor de nieuwe bizons voor de brug van 1954 ... Jos de Decker kapte de bizons die nu nog steeds op de brug staan. Ook de andere versieringen werden opnieuw aangebracht.

    In 1982 moest zelfs zonder oorlog deze monumentale en geklasseerde Ohiobrug plaats ruimen, ditmaal voor het kalibreren van de schelde. Dit was nodig om de Schelde bevaarbaar te maken voor boten tot 3000 ton. Het werd een moderne constructie, zonder de prachige versieringen van vroeger. Wel werden de 4 bizons teruggeplaatst. De vier bizons die de leuningen sierden, zijn bewaard gebleven en flankeren nu de toegangsweg naar de brug.

    NB: Op de oorspronkelijke brug stonden de vier bizons in aanvalshouding met de koppen naar elkaar toe. Nu staan ze op 250 m (en zien ze mekaar niet meer) van elkaar en met de achterkant naar elkaar gericht. Historisch gezien is dit onjuist.

    NB: Ook in Brugge is een brug met bizonbeelden, de Canadabrug. Ook deze bizons zijn verbonden met de oorlog, in dit geval de Tweede Wereldoorlog. 2007 :

    Op 25 juni werd op initiatief van Schokkaert J werd een gedenkplaat geplaatst op het Rode plein te Eine, met daarop de geschiedenis van de brug.


    In 2010 werd de brugleuning hersteld.

    Op 4 november heeft Vlaams minister van Onroerend Erfgoed Geert Bourgeois de voorlopige bescherming van het Park Liedts en de bizonbeelden en gedenkplaten van de Ohiobrug in Oudenaarde ondertekend.


    Officiële plechtigheid Ohiobrug

    Vrijdag 26 september 2014 vanaf 16.45 uur

    In het bijzijn van de Amerikaanse Ambassadeur mevrouw Denise Bauer en Amerikaanse en Belgische militaire en burgerautoriteiten.

    Ook een aantal familieleden van de Amerikaanse militairen Burke en Smithhisler, die in 1918 heldendaden verrichtten in Eine, kwamen naar Oudenaarde voor deze plechtigheid. Zij gooiden er als eerbetoon voor hun heldhaftige voorvaderen rode rozen in de Schelde.

    Aan de voet van de brug werd een gedenkplaat voor de twee Amerikaanse oorlogshelden onthuld en een bloemenkrans neergelegd.

    Ook bij het gedenkteken voor alle oorlogsslachtoffers, dat op de reling van de brug hangt, hielden de ambasadeur en de burgemeester een bloemenhulde.


    Programma:

    16.45 uur: vertrek in stoet aan het Brouwerijplein

    17.00 uur: herdenkingsmoment: plechtigheid op de Ohiobrug: bloemenhulde, nationale hymnes, Last Post en showdrill KMS & onthulling gedenkplaat.

    18.00 uur: opening tentoonstelling Heemkring Westerring in zaal Casino

    Frank Burke en  Paul A. Smithhisler van het 112de Genie Regiment van de 37ste Infanterie Divisie


     

    De Ohiobrug heeft een cruciale rol gespeeld in de Eerste Wereldoorlog. De Duitsers boden in 1918 nog flink weerstand.

    Het heldenverhaal:

    Een delegatie van het Amerikaanse leger werd naar de regio Oudenaarde geroepen om de vijand (de Duitsers) uit te schakelen en de Schelde te kunnen oversteken.

    Zij hadden echter informatie nodig over de opstelling van de Duitse troepen aan de andere kant van de Schelde (kant van Nederename).

    Twee Amerikaanse allesdurvers in Oudenaarde

    Twee ingenieurs, Paul A Smithhisler en Frank Burke, boden zich aan als vrijwilliger om op verkenning te gaan. Beiden van het 112de Genie Regiment van de 37ste Infanterie Divisie.

    Op 1 november 1918, juist vóór middernacht, dook sergeant Smithhisler in het ijskoude water van de Schelde ter hoogte van Heurne. Burke bleef achter op de oever.

    Smithhisler zwom de 100-voet wijde rivier over en verzamelde de nodige inlichtingen. De tekening hiervan stak hij in een waterdichte buis.

    Bij het terugzwemmen was het echter reeds wat minder donker geworden en de Duitsers ontdekten hem.

    Smithhisler zwom verder onder water in de hoop ongedeerd de kant van de geallieerden te bereiken.

    Zich realiserend dat de sergeant aan hen ontsnapte met vitale informatie, begonnen de Duitsers te schieten met zwaar geschut en gas.

    Uitgeput van de tocht en het dodelijke gas had Smithhisler de kracht niet meer om zijn gasmasker op te zetten.

    Frank Burke hielp hem op het droge en zette hem het enige overblijvende gasmasker op, vooraleer zelf dodelijk gewond te geraken door het gas.

    Hij stierf op 3-12-1918 en werd begraven in Ohio op 1-5-1921.

    Burke redde zo het leven van Smithhisler die zijn aantekeningen doorgaf aan de artillerie. Daardoor konden de Duitsers gelokaliseerd en uitgeschakeld worden.

    Amerikaanse soldaten bouwden de volgende nacht 3 pontonbruggen en zo konden de geallieerden de Schelde oversteken.

    Door de heldendaad van Smithhisler en Burke werden ontelbare levens gered.

    Een extraatje: een nieuw bieretiket !

    Tijdens de herdenking van de festiviteiten aan de Ohiobrug stelden de broers Cnudde hun Bizonbier Ohio ’14-’18 voor.

    Het Bizonbier, een pittig mengsel van 2/3 Cnudde bruin en 1/3 kriekbier, krijgt een nieuw etiket.

     Op het etiket staat Cnudde, Bizonbier en OHIO ‘14-’18 en ook de afbeelding van een bizon.

    De bizon werd al sinds de jaren 1930 door brouwer Omer Cnudde gebruikt als logo voor de brouwerij.

    Al geruime tijd staat er zelfs een miniatuur bizon op de binnenkoer van de brouwerij.

    En...het is voortaan het hele jaar door beschikbaar !

    Pistonbrug of ophaalbrug of tafelbrug te Oudenaarde


    Ligging.

    De pistonbrug of ophaalbrug is een verbinding tussen de Bergstraat en Tussenbruggen, of anders gezegd ze verbindt de rechteroever of oudste gedeelte van de stad (met de Abdij van Maegdendaele, de O.L.Vrouw van Pamelekerk, het Museum van wandtapijten of Huis van Lalaing en het Gerechtshof) met de linkeroever, het eigenlijk centrum (met de St.Walburgakerk en het Stadhuis).

    geschiedenis

    De brug over de Schelde was oorspronkelijk een houten brug.

    Later werd het een stenen brug, de zogenaamde "Steenbrug" en nog later de zogenaamde "Hoge Brug" of "Hooge Steenbrugge".

    Deze brug werd afgebroken in 1825 en vervangen door een houten draaibrug.

    In 1856 kwam er door de heer Verhoost-Tertzweil, directeur van de ijzergieterij "Phoenix" in Gent, een ijzeren draaibrug die dienst deed tot 1905.

    In 1918 werd de nieuwe brug opgeblazen en vervangen door een ophaalbrug.

    Na de verlegging van de sluizen kwam een elektrische ophaalbrug tot stand, in de volksmond ook pistonbrug genaamd.

    Ze werd gebouwd in het begin van de jaren '80.

    Het is een uniek kunstwerk, een unicum op het Scheldetracé tussen Gent en Doornik, want alle andere oeververbindingen zijn vaste bruggen.

    Problemen !

    1) De laatste jaren groeide de binnenscheepvaart zodanig dat men voortdurend de brug moet ophalen om de schepen doorgang te verlenen. Uiteraard is dit zeer hinderlijk voor het verkeer naar/van het centrum van Oudenaarde. Op 20 augustus 2013 voerde het stadsbestuur een éénrichtingsverkeer in, met de bedoeling de verkeershinder (brug is ongeveer 10u/dag omhoog) te verminderen. Er kwam veel protest, want de verkeersdrukte nam fors toe in de omliggende straten. Het stadsbestuur luisterde naar hun inwoners en liet vanaf 2 februari 2014 het verkeer in beide richtingen weer toe.

    2) Een tweede groot probleem zijn de talrijke herstellingswerken aan de brug. Vorig jaar nog waren er werken van 10 tot 12 juni en ook op 10 maart dit jaar moest men de brug sluiten voor alle verkeer (ook scheepvaart) omdat de brug scheef stond en één van de vier hydraulische zuigers niet meer correct werkte. En binnenkort...nog maar eens...werken...verkeershinder...

    Er werd zelfs een facebook-pagina gestart met als titel 'Weg met de ophaalbrug'.

    Voorziene werken:

    Wanneer? Werken worden voorzien van 6 tot 21 oktober 2014.

    Wie? waterwegbeheerder Waterwegen en Zeekanaal NV

    Wat? -men gaat over tot een grondige onderhoudsbeurt

             -men zorgt voor een elektrische vernieuwing

    Met dit laatste zou men in de toekomst de brug vanop afstand kunnen bedienen, dus vanuit het sluiscomplex en niet meer vanuit het wachthuisje.

    En wat met het verkeer? Er worden lokale omleidingen voorzien.

    Ook is er dagelijks een gratis busdienst van 6u tot 22u om voetgangers van de ene oever naar de andere te brengen.



    26-09-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Offerfeest bij de moslims.


            Offerfeest Eid Al-Adha


    Religies in België:

    België telt zes erkende godsdiensten: katholieken, orthodoxen, anglicanen, protestanten, joden en moslims.


     Vandaag nemen we een kijkje bij de MOSLIMS.


    • STICHTING: De Islam (=hun geloof) begon ongeveer 1.400 jaar geleden (7de eeuw) in het huidige Saoedi-Arabië.
    • STICHTER: De Profeet Mohammed.
    • GOD: Net als Christenen en joden geloven moslims in 1 God, in Allah.
    • BELANGRIJKE GESCHRIFTEN: De Koran.
    • AANHANGERS: De volgelingen van de islam noemen we moslims of moslems


    Meer dan een miljard, voornamelijk in het Midden-Oosten, Indonesië, Pakistan, Bangladesh, Afrika, China en Oost-Europa.


    NB: De moslims geloven dat zij de hemel zullen bereiken als zij volgens de regels leven. Bijvoorbeeld: Vijf maal per dag bidden in de richting van Mekka, de heilige stad. Het geven van aalmoezen aan de moskee en aan de armen. Streng vasten tijdens de Ramadan. Minstens éénmaal in hun leven naar Mekka gaan. Er gelden ook strenge regels voor de omgang van de mensen onderling. De kleding van moslimvrouwen moet hun lichaam helemaal bedekken en alcohol en gokken zijn verboden.


    • SEKTEN: Er zijn twee grote groepen binnen de Islam. De Soenni's (soennieten) zijn volgelingen van de politieke opvolgers van Mohammed. De Shiïten (sjiieten) zijn volgelingen van Mohammed's familie-opvolgers, allen martelaren op vroege leeftijd.


    In België:

    In België zijn er ongeveer 6% van de totale bevolking moslims (=625.000). Daarvan verblijven er 41% in Vlaanderen, 36,5% in het Brusselse gewest en 23,5% in het Waals gewest. De meeste hebben een Marokkaanse migratie-achtergrond, de rest zijn afkomstig van Turkije of heeft andere wortels.


    Ons Vlaamse gewest

    In Gent: 31500 moslims of 12% van de totale bevolking

    In Ronse: 3000 of 11%

    In Oudenaarde: 500 of 1,7%

    In Gavere: 55 of 0,5%

    In Zingem: 20 of 0,3%

    In Antwerpen: 82500 of 16,7%

    In Mechelen: 11900 of 14,5%


    Besluit: moslims zijn niet meer weg te cijferen uit onze omgeving !


    Belangrijkste feesten van de moslims (islam)?

    De Ramadan (vasten) begon dit jaar op 29 juni 2014 na zonsondergang en eindigde op 28 juli.

    Daarna volgde het Kleine feest of Suikerfeest (29 juli) en later het Grote feest of Offerfeest.


    Wat houdt het Kleine feest of Suikerfeest in?

    De eerste ochtend van het Suikerfeest bezoeken mannen en vrouwen de moskee voor het gezamenlijke speciale gebed voor deze feestdag. Iedereen gaat mee, maar de vrouwen blijven soms thuis om alles voor te bereiden en vanwege de grote drukte in de moskee. Voorafgaand aan het gebed wordt verwacht dat zij die dit kunnen betalen een bijdrage schenken ter waarde van één maaltijd (circa 5-7 euro). Hiervoor kan in de moskee rondgegaan worden, zodat men aan deze verplichting kan voldoen. Vervolgens wordt voor de juiste besteding van dit geld gezorgd.

    De rest van de dag gaat men zo mogelijk bij familie op bezoek. Ter gelegenheid van het Suikerfeest worden zoete gerechten en lekkernijen zoals lokum gegeten en geeft men elkaar en de armen cadeautjes.


    Zowel de mannen als de vrouwen trekken meestal nieuwe kleren aan en het huis wordt extra aandachtig versierd voor deze feestdag.


    Wat houdt het Grote feest of Offerfeest in?

    Het Offerfeest of feest van Ibrahiem of Schapenfeest of Slachtfeest of het Grote feest, is het belangrijkste feest van de islam (moslims).
    In het Arabisch heet het Offerfeest Id al-Adha en ook Aid al Kabir, in het Turks heet het Kurban Bayrami, in het Indonesisch is het Hari Raja Haji.




    Wanneer en hoe lang?

    Het wordt gevierd vanaf de 10e dag van de 12e maand van de islamitische kalender of Moslimkalender (voor ons van zaterdag 4 t.e.m. dinsdag 7 oktober 2014) en duurt drie dagen.


    Wat gebeurt er op dit feest?

    Op de eerste dag is er een extra gezamenlijk gebed gevolgd door een khutbah van de Imam van de moskee. Iedereen wordt verwacht zich netjes en zo mogelijk in nieuwe kleren te kleden. Het feest herinnert een moslim er aan dat hij bereid dient te zijn om indien mogelijk alles op te offeren voor God zoals Ibrahim zijn zoon wilde opofferen. Dan wordt een schaap, of geit, koe, os, buffel of kameel geslacht door elke moslim die zich dit kan veroorloven, ter ere van de profeet Ibrahim (Abraham), die bereid was zijn zoon te offeren in opdracht van Allah.
    En dat is niet goedkoop...ca 300€.
    Tegenwoordig wordt soms afgezien van het slachten van een dier, maar wordt een geldbedrag overgemaakt aan de armen.
    In Turkije is het tegenwoordig gebruikelijk geworden om niet zelf een dier te (laten) slachten, maar om een geldsom van ongeveer 130 euro over te maken naar een stichting die het vlees geeft aan mensen in arme landen die het echt nodig hebben.
    Het Offerfeest betekent tevens het einde van de bedevaart naar Mekka
    .


    Waar gebeurt dit?

    Dit gebeurt meestal in het dorp waar de man geboren is.


    Oorsprong van het offeren?

    Abraham (Hebreeuws: אברהם/Awraham, Arabisch: ابرَاهِيم/Ibrahim) is een man die voorkomt in de Tenach van de joden, de Bijbel van de christenen en de Koran van de moslims. In deze boeken wordt hij gezien als de aartsvader van het volk Israël en Arabieren in letterlijke zin, en van christenen en moslims in overdrachtelijke zin. Vandaar dat jodendom, christendom en islam ook wem 'Abrahamitische religies' worden genoemd.
    Volgens de Bijbelse tijdlijn zou Abraham in 2038 v.Chr. geboren zijn.
    In de Koran staat het verhaal dat Allah vroeg aan Ibrahiem (Abraham) om zijn zoon Ismaël te offeren om te laten zien dat hij trouw en gelovig was.
    Ook in de Bijbel staat dit verhaal: Abraham en Isaak.


                                             Het verhaal:

    De beproeving van Abraham

    Het offer van Abraham uit de heilige islamitische ge
    Het verhaal van het offer van Abraham zoals geschreven in de heilige Islamitische gesch

    Op een dag verwonderden de mensen van Abrahams stam zich over de grote hoeveelheden dieren die hij offerde aan Allah: duizend rammen, driehonderd ossen en honderd kamelen.

    Hij zei tot het verbaasde volk: "Dat is niets bijzonders. We offeren een deel van onze goederen aan God, die ons het leven schonk. Aan mijn edelmoedige Heer zou ik mijn eigen zoon offeren, als Allah mij een zoon zou schenken!"

    Een paar jaar later kreeg Abrahams vrouw Hagar een zoon. Zij noemden hem Ismaël. Abraham was zeer gesteld op dit zachtmoedige en wijze kind. Hij nam hem overal met zich mee op reis en dankte God iedere dag.

    Ismaël was nu zeven jaar oud. Op een nacht kreeg Abraham in een droom de opdracht van God om zijn belofte na te komen en zijn zoon te offeren. Abraham besloot om honderd kamelen te offeren en smeekte Allah om dit offer in plaats van zijn kind te nemen. Maar de volgende nacht kreeg hij dezelfde droom: "Doe je belofte " Opnieuw offerde hij honderd kamelen, maar weer kreeg hij dezelfde droom: "Doe je belofte" Abraham wist nu zeker dat hij Ismaël moest offeren.



    Toen hij 's morgens opstond zei Abraham tegen zijn vrouw Hagar:
    "Kom, trek Ismaël zijn beste kleren aan en parfumeer hem met de beste parfum, want ik ga bij mijn Vriend op bezoek en ik neem Ismaël mee." Abraham nam Ismaël bij de hand, ook nam hij een stuk touw en een mes mee. Ze gingen op weg naar Mina, zeseneenhalve kilometer buiten Mekka. Het kind holde en sprong vrolijk voor zijn vader uit. Daar kwam de duivel naar hem toe en zei: "Abraham, wat ben jij voor een vader, dat je je eigen zoon gaat doden?" Maar Abraham antwoordde: "Ik heb dit bevel van de Almachtige God gekregen, die alles weet."
    Toen vertelde hij Ismaël zelf wat er ging gebeuren. Ismaël antwoordde: "O vader, volg het bevel van Allah. Ik zal gehoorzamen. Bind mijn handen en voeten vast, opdat ik u in mijn doodsstrijd geen pijn kan doen. Als u jongens van mijn leeftijd tegenkomt, huil dan niet, wees niet bedroefd, want uw verdriet zou mijn ziel kwetsen."
    Droevig luisterde Abraham naar de woorden van zijn zoon. Hij bedankte en omhelsde hem en kon zijn tranen niet langer bedwingen.
    "Kom, vader," zei Ismaël, "laat ons niet langer wachten om het bevel van Allah te gehoorzamen."
    Toen nam Abraham het mes in zijn handen en drukte het op de keel van Ismaël om hem te offeren, maar... o wonder, het mes weigerde te snijden. Verbaasd sleep Abraham het mes opnieuw, maar het liet geen krasje achter op de huid van zijn zoon. Hoe was dit mogelijk? Abraham verloor zijn geduld en smeet het mes op de rots. De rots brak in stukken...
    Op wonderbaarlijke wijze begon het mes te praten: "Jij wilt snijden, maar het is de Almachtige, die messen laat snijden. Zelfs niet het kleinste haartje van je zoon zou ik kunnen krenken zonder zijn toestemming."
    Ismaël zei: "O vader, laat ons samen de naam van Allah aanroepen, als u het mes op mijn keel zet."
    Abraham drukte nogmaals het mes op de keel van zijn zoon en beiden riepen: "Allahu Akbar (God is machtig)," en dezelfde woorden weerklonken uit de hemel: "Allahu Akbar, Allahu Akbar." Het was de stem van de aartsengel Gabriël. Hij verscheen aan Abraham met de woorden: "Abraham, ik breng u de vredesgroet van de Heer van hemel en aarde. Hij schenkt u deze ram om te offeren in plaats van uw zoon."
    Vader en zoon waren overgelukkig en begrepen dat er aan hun beproeving een einde was gekomen
    .


    Hoe verloopt het offeren? Wat gebeurd met het vlees?

    In de familiekring of in een slachthuis of een tijdelijke slachtplaats wordt het goed verzorgde dier door de oudste man gedood met een vlijmscherp mes om het dier niet te laten lijden.
    Het vlees wordt daarna in drie stukken verdeeld.
    Een deel is voor de familie, een deel is voor de buren of vrienden of bezoekers en een deel is voor de armen.
    Naast het delen, wat een belangrijk gebruik is in de islam, is het zich overgeven aan Allah en het willen zijn als Ibrahiem heel belangrijk bij het vieren van het Offerfeest.

    NB: De groei van het aantal pelgrims heeft er toe geleid dat er enorme hoeveelheden dieren geslacht worden, iets dat soms als verspilling wordt gezien. De hadjautoriteiten zorgen er echter voor dat het vlees in ingevroren toestand bij behoeftigen over de hele wereld terecht komt.


    Bedevaart naar Mekka?

          


         Mekka in Saoedi-Arabië                                              moskee Mekka


    Eenmaal in zijn of haar leven moet de moslim die daartoe lichamelijk en financieel in staat is, een pelgrimstocht naar de heilige stad Mekka in Saoedi-Arabië maken.

    De mannen zijn gekleed in 2 witte ongenaaide doeken (één om de schouders, één om de lenden) en de vrouwen  zijn volledig bedekt (uitzondering: gezicht en handen).

    Geen sexueel verkeer, niet scheren, niet knippen, niet kammen van het haar.

    Deze bedevaart, die "hadj" wordt genoemd, is een meerdaagse tocht die langs de heilige plekken voert die geassocieerd worden met de profeten Ibrahim en Mohammed.



    Het centrum van de wereldwijde viering van het Offerfeest is de kleine stad Mina, dichtbij Mekka.
    Na zonsondergang op de negende dag verzamelen de pelgrims zich in Muzdalifah waar zij slapen in tenten.
    De volgende ochtend worden in de steengroeve 49 kleine kiezels opgeraapt en meegenomen en vervolgt men de voettocht naar Mina. Hier staan de drie zuilen op de plaatsen waar de duivel (Iblis of Sjaitan) heeft geprobeerd Ibrahim tegen te houden toen hij, om te voldoen aan zijn belofte aan God, zijn zoon wilde gaan offeren.
    Deze zuilen worden tijdens de hadj door de pelgrims met de meegenomen steentjes bekogeld. =steniging van de duivel.
    Periode van reizen naar Mekka: begin van de 12de maand van de Moslimkalender of bij ons van 2 tot 7 oktober 2014.
    Moslims die niet op bedevaart zijn, vieren in hun eigen land het Offerfeest.



    Het offerfeest en ... problemen !!!

    Vanaf 2015 is het in Vlaanderen verboden om dieren onverdoofd te slachten op tijdelijke slachtvloeren. Dat heeft Vlaams minister van Dierenwelzijn Ben Weyts beslist. Het eerstkomende Offerfeest van 4 oktober valt nog niet onder de nieuwe regeling, maar vanaf volgend jaar moet de rituele slacht op tijdelijke slachtvloeren uitwijken naar reguliere slachthuizen of plaats maken voor een alternatief, luidt het.

    Nu Vlaams minister van Dierenwelzijn Ben Weyts (N-VA) het vanaf 2015 in navolging van Europese regelgeving wil verbieden om tijdelijke slachtvloeren op te zetten voor onverdoofd slachten, zal ook de stad Antwerpen op zoek moeten naar alternatieven. Schepen voor Diversiteit en Sociale Zaken Fons Duchateau (N-VA) bevestigt dat er dit jaar voor het laatst een tijdelijke slachtvloer komt, de permanente in een erkend professioneel slachthuis blijft wel beschikbaar. Aangezien de capaciteit daarvan (2.000 dieren) onvoldoende is, zal de stad binnenkort gesprekken starten met de moslimgemeenschap om de verschillende opties te bekijken.

    Eén van de grootste knelpunten is het tekort aan slachtplaatsen, waar het offeren hygiënisch en diervriendelijk verloopt. En...slachten aldaar is duur !!!

     Doel: hoofdzakelijk de alternatieven voor ritueel slachten promoten, zoals het schenken van geld aan een goed doel.

    Verder blijft het natuurlijk ook verboden om thuis dieren te slachten.


     

    TER INFORMATIE: Slachthuizen in Vlaanderen:


    <a href="http://adserver.adtech.de/adlink|3.0|550|1053088|0|184|ADTECH;loc=300;kwlp1=4645_oo+4645_nat;kwlp2=;kwlp3=;key=" target="_blank" style="display: block;"> <img src="http://adserver.adtech.de/adserv|3.0|550|1053088|0|184|ADTECH;loc=300;kwlp1=4645_oo+4645_nat;kwlp2=;kwlp3=;key=" border="0" width="180" height="100"> </a> <a href="http://adserver.adtech.de/adlink|3.0|550|1053090|0|184|ADTECH;loc=300;kwlp1=4645_oo+4645_nat;kwlp2=;kwlp3=;key=" target="_blank" style="display: block;"> <img src="http://adserver.adtech.de/adserv|3.0|550|1053090|0|184|ADTECH;loc=300;kwlp1=4645_oo+4645_nat;kwlp2=;kwlp3=;key=" border="0" width="180" heigh1. Slachthuis Verhelst Vosmeer 22, 9200 Sint-Gillis-Bij-Dendermonde (Dendermonde)

    2. Van Hoornweder & Zn Nijverheidslaan 3A, 9990 Maldegem

    3. Slachthuis Ronse Paillartcamp 6-8, 9600 Ronse

    4. De Lokery Oude Bruglaan 53, 9160 Lokeren

    5. Flanders Meat Group Zele Baaikensstraat 33, 9240 Zele

    6. Ryckaert M Slachthuisstraat 20, 9900 Eeklo

    7. Slavarex Grote Steenweg 145 9340 Lede

    8. Le DMS Achttien Augustuslaan 13 9230 Wetteren

    9. Fonck-Dehennin  Meulestraat 16-18, 9520 Bavegem (Sint-Lievens-Houtem)

    10. Exportslachthuis Smekens Grote Steenweg 145, 9340 Oordegem (Lede)

    11. Porc Meat Zele Baaikensstraat 2 9240 Zele

    12. Flanders Meat Group Zele Baaikensstraat 33, 9240 Zele

    13. Adriaens Etn Slachthuisstraat 1, 9620 Velzeke-Ruddershove (Zottegem)

    14. Vanderpoorten Vleeshandel Toleindestraat 122, 9080 Beervelde (Lochristi)








    19-09-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fiertel - Fietel - Fierter

    VOLKSFEEST IN DE REGIO VAN DE VLAAMSE ARDENNEN:

    FIERTEL - FIETEL - FIERTER


    Oorsprong?

    De term fiertel komt van het Latijnse feretrum of kortweg fiertre, wat reliekschrijn betekent.

    Een reliekschrijn is een versierde kist waarin de relieken of relikwieën van een lokale heilige bewaard worden.

    In de vroegere fiertel of religieuze ommegang of processie werd een reliekschrijn met de relikwieën van een lokale heilige voorop gedragen.


    De fiertel is dus in oorsprong religieus, maar evolueerde in de meeste dorpen tot de gekende koddige, leutige ommegang of stoet, dus enkel nog tot een volksfeest zonder nog godsdienstige bedoelingen.


    Fiertel of fietel of fierter ?

    Fierter is de correcte Nederlandse vertaling van het Latijnse feretrum (reliekschrijn)

    Fiertel is de afleiding en de verbastering van het Nederlandse fierter.

    Fietel wordt enkel in Eine zo genoemd, het waarom is echter onduidelijk. Wel weten we dat fietelen=kermishouden.


    Waar is er nog fiertel of fietel in het Oudenaardse?

    zaterdag 20 september 2014: in Mater

    zondag 28 september 2014: in Eine

    zondag 5 oktober 2014: in Volkegem


    Wat houdt zo'n fiertel-volksfeest in?

    De fiertel als volksfeest is een algemeen volksvermaak, waarbij dikwijls ook kraampjes met eten en drinken worden uitgestald. De inwoners van de dorpen worden altijd van tevoren op de hoogte gebracht van plaats en dag van het feest en worden verzocht hun huis te bevlaggen.

    Er wordt op straat een ludieke optocht gehouden, waarbij de draak met de actualiteit wordt gestoken: mensen verkleden zich als bekende Vlamingen of als lokale politici en voeren een zelf geschreven toneelstukje op.


    Van processie naar volksfeest in Eine.

    De uitbundige, seculiere fiertel die de processie heeft vervangen, gaat terug tot PROSPER DE MAEGHT, een middenstander die zich in de late negentiende eeuw in Eine had gevestigd en er een tabakswinkel had geopend. Zijn vrouw hield er een herberg open.


    Anekdote:

    Op een avond (mei 1852) had zijn vrouw Lucie, die samen met andere vrouwen op bedevaart naar Kerselare (gekend als Keezere) trok, Prosper opgedragen om op de zaak te letten en dit met de woorden: 'Let op die deure !'. Dit wil zeggen: houd in de gaten of er iemand binnenkomt.

    Prosper die een tooghanger was, had dus op die manier huisarrest.

    De man haalde echter een practical joke uit: hij hief de deur uit haar hengsels, legde ze op zijn kruiwagen en ging naar het café.

    Dit vonden de Einenaars dermate grappig dat er een spontane stoet van grappenmakers Prosper door de straten volgde, van café naar café.

    Zijn kruiwagen met daarop de cafédeur sleurde hij tot 's avonds laat mee op zijn talrijke herbergbezoeken.

    En...of hij op de deure lette !!!!

    Zelfs toen de vrouwen terugkwamen van Kerselare sloten ook zij zich aan en er werd tot in de vroege morgen doorgefeest !!!

    Eén jaar na vermelde feiten werd 'de terugkeer van Keezere' herdacht met een ludieke 'kiskiesprocessie'.

    Dit werd de aanleiding om het daaropvolgende jaar een stoet in te richten. De fietel was geboren !!!

    Het werd een ommegang, niet naar een bedevaartsoord, noch met enig ander religieus motief. Het werd een ludieke, leutige, koddige fietelstoet.

    Het was straattoneel waarbij de toeschouwers eens goed konden lachen. Hierbij kregen politici, geestelijkheid, dorpsfiguren, Jan en alleman, een ferme veeg uit de pan en werden opmerkelijke gebeurtenissen in alle vormen van humor ten tonele gebracht.

    De stoet trok door de Einse straten op de tweede maandag van de septemberkermis.

    De kermis werd uiteindelijk de daaropvolgende dinsdag besloten met de herdenking en uitbeelding van de 'terugkeer van Keezere'.

    Jaarlijks wordt nog steeds dit voorval herdacht in Eine met een ludieke stoet: de fietel.

    Prosper De Maeght wordt dan ook als stichter van de Einse fietel betiteld.


    Deze anekdote is in Oudenaarde algemeen bekend.

    Beeld van Prosper.

    In Eine is er een klein pleintje waar sedert 1986 tot 2005 een polyesterbeeld stond.

    Dit werd in 2005 door de werkgroep 'Eine-este-kleine' vervangen door een levensecht en levensgroot bronzen standbeeld.

    Om dit te kunnen realiseren (kostprijs werd geraamd op 40.000 euro) organiseerde men in 2003 een Vlaamse kermis, zocht men steun bij de provincie, het stadsbestuur en een aantal sponsors en ... 2 jaar later, in 2005, werd door Guy du Cheyne een beeld in plasticine gemaakt, dat door Art Casting in brons gegoten werd.

    Op zaterdag 20 september 2005 werd de grootste volksheld van Eine, de fietelstichter Prosper De Maeght, op de sokkel geplaatst.

    Zijn standbeeld blijft een herinnering...het toont Prosper met zijn kruiwagen met daarop de deur en met het opschrift: 'Aelzo lette ghie op die deure!'.


    Het pleintje kreeg de naam 'Prosper De Maeghtplein' of in de volksmond het 'Prosperpleintje'.


    In Eine.

    In Eine is er kermis van zaterdag 30 augustus tot en met vrijdag 3 oktober 2014.

    Hoogtepunt: Einse fietel.

    De 161ste fietel gaat dit jaar uit op zondag 28 september, met start aan het station om 14u. Inrichting: ''t Eins feeskomitee vzw'.

    Dan start ook de bar en mobiele jeneververkoop doorheen de Einse straten.

    De stoet wordt geopend door Prosper met zijn deur op de kruiwagen,



    gevolgd door de Einse kopkes. De reuzen (vader Proostie, moeder Mele en dochter Fietje en Nestie) begroeten de kijkers met een dansje.

    De beren met hun drijver, de paardjes met temmer en de ruiters van Sint Eligius, Eine en de Fecaliënrapers volgen.

    De harmonie Sint-Cecilia, Eine (in 1820 gesticht door Prosper De Maeght) met majorettenkorps zorgt voor een eerste show, gevolgd door de wagens met de optredende groepen.(Dit jaar 8 groepen)

    Na de fietel is er om 22u in café De biertempel de 'After Fietelparty' met DJ Marino.

    Het is de gewoonte dat een speciale jury de beste sketch van de fiertel uitkiest. 's Avonds laat (23u30) is er prijsuitreiking in zaal-café Casino.

    Leute en plezier verzekerd...dankzij...wijlen Prosper De Maeght, de stichter.

    Merkwaardigheden:

    -In 1946 werd het honderdjarige bestaan van de fietel gevierd.

    -Naar aanleiding van de fusie met Oudenaarde kreeg in 1965 de Korte Molenstraat de nieuwe naam Fietelstraat toebedeeld en werd later verlengd met de toenmalige Omloopwegel.

    -Van 1967 tot en met 1983 werd er jaarlijks een fietelprinses verkozen, welke samen met haar twee eredames ook aan de fietelstoet deelnam. In 1969 en 1970 was er ook nog een fietelprins.

    -In 1971 werd naar aanleiding van het 125 jarig bestaan een retro fietel-tentoonstelling in de kapel van het Visitatieklooster gehouden.

    -Vanaf 1977 had de fietelstoet plaats op de vierde zondag van september. De traditionele maandag moest omwille van de moderne werkomstandigheden wijken aangezien veel fieteldeelnemers om die reden geen verlof meer kregen.

    -Vanaf 1979 houden de fieteldeelnemers hun taptoe op deze oorspronkelijke fietelmaandag.

    -In 1986 vond de 140ste fietel plaats. Tijdens de daarop volgende taptoe werd echter orde op zaken gesteld en werd opnieuw juist gerekend met 1854 als startdatum.

    -In 2014 krijgen we aldus de 161ste fietelstoet !!!


    In Mater.

    In Mater zorgde het feestcomité voor een druk kermisprogramma van woensdag 10 tot zondag 28 september 2014.

    Op zaterdag een zeepkistenrace, op zondag o.a. een spel zonder grenzen, maar het hoogtepunt van de kermis is op zaterdag 20 september met de 86ste folkloristische fiertel.

    Start om 14u, via Duisbeke naar de Hoge Dumpel, het podium.

    In Mater worden de uitgebeelde satirische taferelen vooral op karren van straat naar straat getrokken, vermits de afstanden er lang zijn en de wegen steil.

    Zeker aanwezig: de reuzen Peet, Buile en Snoepie.


    De voorzitter aan het woord:

    'De fiertel is hier in de wijk ontstaan. De deelnemers geven voorstellingen op diverse plaatsen langs het parcours. De stoet trekt richting tribune op de Hoge Dumpel voor het slotoptreden en daarna gaan de deelnemers samen uit de bol in de feesttent.

    Daar komt heel wat bij kijken, want drie of vier dagen voor de fiertel begint al de opbouw van de tenten, de frigo's plaatsen, aansluiten en opvullen, de barbecue organiseren...

    Ook het financiële plaatje moet kloppen. Niet te onderschatten want de fiertel kost ons elk jaar ruim 2500 euro.

    Elke fiertelgroep mag immers bij ons aankloppen voor materiaal voor de opbouw van de wagen, huren van kledij en geluidsversterking, drankbonnetjes, enz.

    De toelage van het stadsbestuur volstaat daarvoor uiteraard niet. Via sponsoring en de opbrengst van mobiele en vaste kantines proberen we de eindjes aan elkaar te knopen.

    Tot nu toe slagen we daar goed in...we konden zelfs een klein spaarpotje aanleggen voor een mindere editie door slecht weer.

    Binnenkort dienen zich extra kosten aan want één van de reuzen is versleten. Gelukkig zorgen de dragers voor een extra centje via gastoptredens.

    De allereerste fiertel ging uit in Mater op 13 september 1904.


    In Volkegem.

    Hier is er kermis van zaterdag 19 augustus tot en met vrijdag 24 oktober 2014.

    Op 5 oktober vanaf 13u is er de 47ste folkloristische fiertel.

    Deze stoet wordt geopend aan de locatie Radio Brouwer door het muziek van Volkegem (muziekmaatschappij St.Cecilia), samen met de reuzen van Volkegem: baron d'Algambra, markiezin van Beerlegem en hun zoon Gerard d'Ouwegem. Zij dansen samen met de reuzen van Eine en Leupegem.

    Deze stoet trekt doorheen de bijzonderste straten van Volkegem met optredens op het De La Kethulleplein.

    Als afsluiter van de fiertel is er om 22u prijsuitreiking, gevolgd door een groot vuurwerk op de Rogier Van Brakelstraat.


    Ook fiertel in Ronse !

    In de Middeleeuwen kwamen uit alle hoeken van het land geesteszieken op bedevaart naar Ronse om genezing te vinden bij hun patroon Sint-Hermes.

    De voorwaarde om die genezing te kunnen krijgen was een fysieke inspanning als tegenprestatie.

    Zo ontstond de fiertelommegang te Ronse.

    Elke zondag na Pinksteren, dit jaar op 15 juni 2014) wordt het schrijn met de relieken van de H.Hermes, de patroonheilige van de stad Ronse, zo'n 32,6km rond de grenzen van de stad gedragen op een draagberrie en wordt getorst op de schouders van vier dragers. De belleman op kop en die geeft met twee bellen de kadans aan.



    Om het schrijn te mogen dragen moet je eerst een proefperiode doorlopen bij de Maatschappij der Dragers. Pas als blijkt dat de kandidaat-drager met volle engagement mee wil werken aan de traditie van de fiertel en hij ook fysiek het aankan, wordt er overgegaan tot een definitieve aanwerving.


    De traditie wil dat zo idereen die zich binnen de cirkel bevindt, beschermd wordt tegen geestesziekten.

    De fiertelommegang is een historische gebeurtenis en één van de belangrijkste evenementen in Ronse.

    Het is een gezonde traditie waar jaarlijks meer dan 5000 enthousiaste Ronsenaars en sympathisanten aan deelnemen, waarvan meer dan 350 figuranten een figurantenrol uitbeelden in de processie.


    NB: In Ronse ontdekt men dus een combinatie van:

           1) de vroegere religieuze processie waarbij het schrijn van de lokale heilige voorop gedragen wordt

           2) de fiertel als volksfeest.


    11-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kluisbergen-Kluisbos

    BEZIENSWAARDIGHEDEN IN HET KLUISBOS...

    DE KLUIZENAAR EN DE VONDELING


    of...van kluizenaar en kluizenaarswoning...naar...Kluisberg, Kluisbos en Kluisbergen !!!


    Eeuwen geleden was de wreedaardige graaf Phinaert heer en meester van het huidige Kluisbos. Hij schrok er niet voor terug om argeloze reizigers aan te vallen, te beroven en te vermoorden !

    Diep in het Kluisbos leefde, in een armzalige hut, een kluizenaar, genaamd Liederick. Eigenlijk was Liederick de jongste zoon van een edelman, maar bij het overlijden van zijn vader gingen alle landgoederen naar de oudste zoon en kreeg Liederick niets. Hij trad dan ook maar in dienst van de koning en vocht er de ene oorlog na de andere. Maar omdat hij al die oorlogen en dat zinloos geweld beu was, besloot hij zich terug te trekken in het Kluisbos. Hij hield van dit grote bos en hij had er zijn thuis gevonden.

    In het jaar 580 woedt in Bougondië de ene opstand na de andere en als gevolg van één van die opstanden wordt Salvaert, de prins van Bourgondië, uit zijn land verjaagd. Prins Salvaert trekt naar Engeland om daar de bescherming te vragen van de koning, die familie van hem is. Hij is vergezeld van een aantal trouwe volgelingen en van zijn hoogzwangere vrouw, prinses Ermengarde de Roussillon.

    Toen de karavaan zich in de Holle weg, op de grens tussen Russignies en Ronse, bevindt, lopen ze in een hinderlaag... Graaf Phinaert laat zijn roversbende de karavaan aanvallen. Ze zaaien dood en vernieling om zich heen. Het wordt een ware slachting.

    In de chaos slaagt de mooie Ermengarde erin te ontsnappen. Ze vlucht het dichte Kluisbos in. Phinaert is razend en zijn mannen zetten de achtervolging in, maar raken het spoor bijster. Ondertussen schenkt Ermengarde, tussen het struikgewas, het leven aan een prachtige zoon. Ze verstopt hem onder de bladeren en vlucht verder. Net op tijd...want even later wordt ze door de mannen van Phinaert gevonden, meegesleurd en gevangen genomen.

    De volgende morgen begeeft de kluizenaar Liederick zich op weg naar de bron en hij hoort plots een raar geluid. Hij ziet een jonge ree staan en gaat er langzaam naartoe om haar niet aan het schrikken te brengen en zo ontdekt hij het kleine babyjongetje. Vlug wikkelt hij het in zijn deken en loopt ermee naar de bron. De ree volgt de kluizenaar voortdurend en nadat de kluizenaar de baby heeft neergelegd bij de bron, vlijt de ree zich heel voorzichtig naast de baby om hem te voeden. Daarna doopt hij het kindje en geeft het zijn eigen naam: Liederick. Hij neemt het ventje mee naar zijn armoedige hut.

    Maar...de ree blijft volgen en komt het kindje regelmatig voeden tot het moment dat hij haar zorgen niet meer nodig heeft.

    De kluizenaar leert Liederick alles over het bos, over de dieren en de geneeskrachtige kruiden.

    Op 10-jarige leeftijd stuurt hij Liederick naar Engeland, bij een bevriende koning, om er opgeleid te worden tot het ridderschap.

    Toen hij 20 jaar wordt, beslist Liederick terug te keren naar het Kluisbos om er zijn vader te wreken en zijn moeder te bevrijden. Hij daagt Phinaert uit in een duel en weet hem te doden.

    Door die overwinning worden hem alle bezittingen van Phinaert geschonken.

    Zo wordt hem het beheer van heel Vlaanderen toevertrouwd en wordt hij de eerste prins van Vlaanderen.


    DE TOREN


    Tweeduizend jaren geleden verschenen plots de Romeinen van over de vlakte achter de Kluisberg.

    Ze klommen naar de hoogste top en begonnen er een houten toren te bouwen, die uitstak boven de bomen die langs de helling stonden. En vanaf dan stond er steeds een wachter op die toren, die om de zoveel uur telkens afgelost werd.

    Ondertussen waren de Romeinse legioensoldaten, geoefende krijgers, bezig met de voorbereidingen voor de inval van Brittania.

    De wachters waren dus soldaten die niet naar de oorlog moesten, maar eigenlijk een saai leventje hadden...

    Wachter Rominus staarde hoog op de Kluistop steeds maar naar dezelfde richting. Er gebeurde niets. Rominus verveelde zich erg. Regelmatig maakte hij sprongetjes op en neer om zijn koude voeten wat op te warmen. Af en toe maakten nieuwe sneeuwbuien en de snijdende wind hem het vandaag lastig. Hij droomde van die mooie zomerdagen, alhoewel ook die niet altijd plezierig waren. Soms moest hij de zwermen muggen uit de moerassen langs de Scaldis (Schelde) verjagen, want die maakten het hem toen heel lastig. Maar daar stond wachter Rominus nu...op die uitkijktoren...plichtbewust zijn taak te doen: turen naar de horizon vanop de Enclus (heuvel)...en...weinig te zien.

    Over de boomtoppen zag Rominus de hutten beneden. Soms zag hij er wat beweging, want de Romeinen waren er bezig om een groot complex, een handelspost, te bouwen. Daar zouden ze graan verzamelen en verspreiden naar de legertroepen langs de Rijn.

    Keek Rominus over zijn rechterschouder dan zag hij in de verte de voorpost van Quadraria (steengroeve) Mons. Ook daar stonden wachters zich in de toren zich stierlijk te vervelen. Hij merkte er 's nachts een schijnsel van grote vuren.

    Iets verder achter hem lag de tumulus of grafheuvel, uit de vroegere tijd. Marius, een Romeins veldheer, had hem verteld dat onder die zandheuvels urnen lagen met de as van overleden voorouders uit lang vervlogen tijden. Het angstzweet brak hem uit als hij ernaar keek...

    En Rominus wachtte...wachtte...wachtte maar op de aflossing...

    Hij bekeek zijn Hasta, een lange lans volledig van hout met een geharde, stalen punt en ook zijn Funda, zijn slinger waarmee hij fundatores (loden kogels) lanceerde.

    De plaatselijke boeren bewerkten hun land gewoon voort en trokken zich niets van die Romeinen aan. Met die verschillende talen konden ze elkaar toch niet verstaan. Zij waren dus zeker geen bedreiging, geen vijandige stammen.

    Vele, vele jaren na de Romeinse bezetting werd de toren ingenomen door bosgeuzen. Zij hielden zich er schuil om van daaruit het volk toe te spreken en hen tot het protestantisme te bekeren. De katholieken maakten fel jacht op deze bosgeuzen. Het Kluisbos was dus voor de bosgeuzen een ideale schuilplaats.

    Nog later ombouwde men de toren met bakstenen en werd de toren gebruikt als kapel met grote ramen.

    Ten tijde van Napoleon werden de ramen dichtgemetseld en deed de toren terug dienst als uitkijktoren en seintoren, om met breed armgezwaai berichten door te geven.

    En vandaag...is de toren enkel nog een opslagplaats en een toeristische trekpleister, ingesloten door hoge beukebomen...

    Spijtig dat de houten planken en de witgeschilderde stenen niet kunnen praten...





    DEN DIKKEN BOEKER

    Er was eens een eeuwenoude beuk, de grootste van het Kluisbos en iedereen noemde hem 'Den dikken boeker', de trots van het bos!

    We gaan terug naar 1914...naar wereldoorlog I...Duitse soldaten overrompelen onze omgeving...

    Maar...de Duitsers zag niemand graag komen, want wat kon gebruikt worden om hun keizerrijk te dienen, werd zonder pardon meegenomen. En indien het niet kon dienen voor hun leger, dan namen ze het wel mee als souvenir voor het thuisfront. Je kon dus beter alles wat een beetje waarde had zeer goed verstoppen !

    Ineens kwamen er tientallen soldaten met enkele, door paarden getrokken, open karren. Ze waren gewapend met bijlen en grote handzagen en trokken het Kluisbos in.

    En...ze hadden het niet op enkele boompjes gemunt, neen, ze kapten de ene boom na de andere neer. Dagen aan één stuk, van 's morgens tot 's avonds.

    De boomstammen werden in grote blokken hout gekapt en dan in een cirkel op elkaar gestapeld en bedekt met een laagje aarde. Dan werd de stapel in brand gestoken.

    Zo maakte men houtskool, die ze nodig hadden voor het maken van zwart poeder: het buskruit !!! Onze bomen werden bommen !!!

    In het kasteel van Calmont woonde een dappere vrouw, gravin Berthe de Bueren, echtgenote van ridder Gaston Behaghel. Zij pleitte bij de Duitse officieren om den dikken boeker, de grootste boom en trots van het bos, te sparen.

    En ze moet indruk gemaakt hebben, vooral omdat ze van adel was, want de dikken boeker mocht blijven staan !!!

    Na de oorlog werd het bos in ere hersteld. Jonge beukjes werden aangeplant rondom die ene dikke boom !

    Het moet een fantastisch zicht geweest zijn...maar het maakte den dikken boeker nog groter.

    Jaren kropen voorbij en den dikken boeker werd ziek en bleek niet meer te redden.

    Op 12 april 1986 werd de oude boom neergelegd...hij was 220 jaar oud !!!

    Maar...als je heel goed zoekt in het bos, ergens rechts van het pad van de vierschaar naar de liefdesbron, kan je nog de stronk van den dikken boeker terugvinden.

    Een herinnering aan een massale Duitse boomkap in het Kluisbos !


    PEETJE EN MEETJE

    Er was een tijd dat er hier en daar Keltische nederzettingen waren. Niet meer dan enkele hutten die bij elkaar stonden, in de nabijheid van vers water en bewerkbaar, vruchtbaar land. Eigenlijk was het een georganiseerde gemeenschap waarin edelen en stamhoofden hun macht uitoefenden.

    Niet zo ver van de Kluisberg was er ook zo'n nederzetting aan de Schelde. En ook die nederzetting had zijn stamhoofd, maar ook zijn druïde of priester, vol wijsheid en gezag. Niemand durfde te twijfelen aan het woord van de druïde, want hij begreep de bewegingen van de sterrenhemel,kon met kruiden zieken genezen en het was de enige man die contact had met de goden. Goden die de natuurkrachten beheersten en die enkel door de druïde kon benaderd worden.

    De druïde ontwikkelde ook een jaarkalender, waarin het jaar verdeeld werd in vier seizoenen en elk seizoen ingeleid werd door een offerfeest, waarbij de goden werden geëerd door offers te brengen.

    Seizoen 1 begon op 1 november, begin van het nieuwe jaar, met een offerfeest als herdenking van de schepping van de wereld.

    Seizoen 2 begon op 1 februari, lammeren werden geboren en de ooien gaven melk, met een offerfeest met verering van de godin Birgit, de godin van de vruchtbaarheid en beschermgodin van de kudden.

    Seizoen 3 begon op 1 mei, de nieuwe gewassen werden geplant en het vee mocht naar buiten, en een offerfeest.

    Seizoen 4 begon op 1 augustus, seizoen van de oogst met een oogstfeest en een offerfeest voor de god Lug.

    Bij de Kelten speelde de maretak een bijzondere rol en al helemaal als deze in een eik groeide. Alles wat op een eik groeide was een geschenk van God. Niets was heiliger dan de maretak.

    En in het Kluisbos stond destijds een eik met daaraan een maretak!!!

    'Druïde Miram, gekleed in een wit kleed, wandelde op de zesde dag van de maan met zijn ganse gevolg naar de offerplaats in het Kluisbos. Een tafel gemaakt van opstaande stenen en daarop een grote deksteen. Miram voerde zijn mysterieuze rituelen uit, dus ver van het drukke gedoe in de nederzetting. Zo kon hij contact krijgen met de goden.

    Er werden dieren geofferd voor de goden, er werd gebeden, gedankt en gedanst. Zo wilden ze de god Samhain gunstig stemmen en smeken om de zielen van de overleden in de hemel toe te laten.

    Toen klom Miram in de boom en sneed met een gouden snoeimes (sikkel) de maretak af. Hij wierp deze naar beneden, waar hij in een witte doek werd opgevangen. De maretak mocht de grond niet raken omdat hij dan zijn magische en geneeskrachtige werking zou verliezen.

    Twee witte stieren, die meegebracht waren naar het feest, werden vervolgens geofferd. Daarna werd er gebeden, gezongen en gedanst.'

    De maretak werd goed bijgehouden, want hij werd door de Kelten gezien als een geneesmiddel voor van alles: tegen epilepsie, zweren genezen, gemakkelijke bevalling, stimuleert maag-, darm- en leverwerking, bevordert de vruchtbaarheid van het vee, ...

    In het Kluisbos staat nog steeds de offertafel: de dolmen Peetje en Meetje genaamd, omdat ze de ouderdom symboliseren.

    Je kan ze vinden op de flank van de Kluisberg, langs het pad tussen het boswachtershuis en de toren.


    DE LIEFDESBRON

    We gaan terug naar 23 juli 1559...

    Jacobus Verroken trekt bezweet de heuvel op...in de verte ziet hij de zwarte rookpluim in de anders felblauwe lucht.

    Twee dagen eerder brandde het centrum van Ronse, bestaande uit vele houten huizen, volledig af !

    Van zijn twee neven die er als lakenwevers werkzaam zijn heeft hij nog geen nieuws. Hij hoopt dat ze het er levend vanaf brachten.

    Jacobus trekt naar het Kluisbos, naar de bron waar hij altijd zijn dorst lest en Isolde zal zien, de dochter van de molenaarsknecht, die hier in een lemen huisje aan de rand van het bos woont.

    Eigenlijk moest Jacobus sprokkelhout zoeken om de oven van de bakkerij van zijn ouders brandend te houden.

    Jacobus wist zeer goed dat Isolde rond deze tijd kruiken vult met koel water uit een poel wat verderop en dat ze vaak ook haar dorst lest of haar verhitte voeten verfrist in het heldere water van de bron.

    Jacobus wist ook dat ze daar alleen zouden zijn, want dat de dorpelingen het bos mijden want er deden zich reeds verschillende maanden geruchten de ronde over geuzenbendes die zich diep verscholen in de bossen en zich schuldig maakten aan gewelddadige overvallen.

    Er is niemand te zien...er is alleen een bevangen stilte.

    Jacobus wacht lang, af en toe loopt hij een kringetje rond de bron, tot zijn ogen plots vallen op een kruik van bruin aardewerk. Hij voelt dat er iets mis is !!!

    Jacobus durft haar naam niet luid te roepen, want hij weet dat dit niet veilig is. Hij wacht en scharrelt ondertussen voldoende hout bij elkaar om zijn vader gunstig te stemmen en keert dan, langs het huis van Isolde's ouders terug naar het dorp.

    Dezen wisten hem te vertellen dat Isolde rond het middaguur naar de bron vertrok. Met bevende hand geeft hij de lege kruik af...

    Nog even ... en de avond valt ...

    De baljuw, die verantwoordelijk is voor misdaadbestrijding en ordehandhaving, werd verwittigd, maar deze leverde geen grote inspanningen!

    Het zou voor altijd een raadsel blijven wat er met Isolde gebeurde. Werd ze vermoord, meegenomen door de geuzen, dwaalde ze te ver af op zoek naar kruiden??? Niemand die het wist...

    Elke dag ging Jacobus naar de bron, wachtend en treurend op zijn ware liefde.

    Het duurde niet lang of de bewoners spraken van de liefdesbron.

    Vandaag spreekt men nog steeds van de liefdesbron. Een bron in het Kluisbos, ontstaan doordat het water niet door de kleilagen kan dringen en zich een weg zoekt naar buiten.

    Maar sedert het verhaal van Jacobus en Isolde zegt iedereen dat je aan de bron, met je blote voetn in het water moet gaan staan en dat je dan, tegen het einde van het jaar, zeker een liefje vindt !!!

    Een rustbank ter plaatse vertelt het ons: VAN DE LIEFDESBRON GEDRONKEN, WELDRA IN VERLIEFDHEID VERZONKEN




    DE VIERSCHAAR

    Heel lang geleden slenterde arme boer Pieter rond zijn schamele woning aan het Kluisbos. Hij keek even door het venster en zag op het bed zijn zieke vrouw liggen, met daarnaast zijn magere kinderen, lijkbleek van de honger.

    Ook Pieter had honger, want zijn oogst was nog maar eens vernield.

    In de verte zag hij het hof van de dame Nassau. In de verte zag hij de rijkdom.

    Niets kon hem nog tegenhouden. Hij rende naar het hof en zag al vlug de vele kippen in het kippenhok. Zijn grootste aandacht ging naar de dikke kip, Catherine II, de lievelingskip van de dame.

    Hij kon aan de verlokking niet meer weerstaan...hij zou ze pakken...hij zou zijn honger en hun honger stillen...

    Plots werd Pieter bij de kraag gevat door de jachtopziener. Er werd heen en weer getrokken en de kip Catherine II wist in het geharrewar te ontkomen en te vluchten naar het Kluisbos.

    Waar men ook zocht...de edele kip bleef onvindbaar.

    Boer Pieter werd meegenomen en opgesloten.

    Enkele dagen later kwam de baljuw, de persoon die zich bezighoudt met de rechtspraak, hem halen en samen trokken ze naar de vierschaar, een vierkant, door vier scharen (banken) afgezette ruimte in het Kluisbos, waarbinnen de rechtszittingen gehouden en recht gesproken werden.

    De baljuw ging zitten op zijn schaar (bank), rechts van hem op schaar 2 zat de aanklager, de dame Nassa. Boer Pieter zat op de schaar rechtover de baljuw en dan was er op schaar 4 ook nog de zatte kameraad van de baljuw, die de verdediging op zich nam.

    Het werd een echte schertsvertoning !!!

    Het vonnis was onverbiddelijk: boer Pieter moest als straf op bedevaart naar het hof van Poulevoorde en er 14 dagen dwangarbeid in het kippenhok aldaar verrichten.

    Het werd een triom voor het dikke kieken Catherine II, die kakelend het proces vanuit de bosjes aan de vierschaar had gadegeslagen.


    Wie af en toe in het Kluisbos rondwandelt, kent natuurlijk De Vierschaar...de taverne en herberg. Vroeger heette het 'Ferme du Christ', maar een franstalige naam lag een beetje moeilijk voor een Vlaamse gemeente. Dus werd het 'vierschaar' geheten, naar de locatie waar dit gebouw stond. De plaats waar er rechtspraak was en aansluitend soms ook de uitvoering van de straf. Een galg was in de omgeving van de vierschaar aanwezig!!!

    Boer Pieter mocht dus van geluk spreken met zijn nogal milde straf !!!





    HET KLUISBOS ... MEER DAN EEN BEZOEKJE WAARD !!!!!!


    02-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Radio Brouwer: Pierre & Pierre


        

      van 26 januari 2014

                                                                                         

                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                  tot 27 juni 2015


    27-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kadeefeesten-Oudenaarde
    OUDENAARDE: de KADEEFEESTEN 2014
    REUZEN


    Wat is een reus?

    =grote versierde pop die een persoon (meestal een gekende figuur) uitbeeldt en die ofwel gedragen wordt ofwel zich voortbeweegt op wielen.

    Reuzen worden niet gemaakt, wel geboren. Ze krijgen een doopakte (meestal ook met doopplechtigheid) of een plaats in het bevolkingsregister. Ze hebben een peter en meter.

    Een reus kan ook trouwen met een andere reus en zelfs kinderen krijgen. Zo ontstaat een reuzenfamilie.

    Reuzen krijgen vaak de functie van vertegenwoordiger van hun gemeente of stad.

    Wie heeft de grootste reus?

    In Nieuwpoort hebben we de grootste reus: reus Jan Turpijn. hoogte=10,40 m --- gewicht: 760 kg (24 dragers nodig) --- outfit=120 m2 stof --- geraamte: 143 m metalen buizen. Geboren in 1924.

    Zijn naam dankt hij aan een beroemde Nieuwpoortse burgemeester uit de 16de eeuw.

    Samen met Goliath, Griete, Puuptje, Rozalinde en de heks Jacqueline vormt Jan een hechte reuzenfamilie.

    Wie heeft de kleinste reus?

    In Borgerhout hebben we dwergreuzen: de reuzekens van Borgerhout (Reus, Reuzin, Kinnebaba en Dolfijn) hoogte: amper een hoofd groter dan een volwassen mens

    Uiterlijk: dikke lijfjes en grote hoofden en 18de eeuwse kleren

    Ze dansen menuetten (=Franse dansen in een driedelige maatsoort) op de maat van een dirigent dansmeester en op een Reuzenwagen met dansvloer en zes muzikanten.

    Wie heeft de meeste reuzen?

    De Turnhoutse Reuzenclub heeft 31 reuzen en hoort daarmee tot de grootste van Europa.

    Deze Reuzenclub is ontstaan uit twee groepen.

    Een eerste groep van 19 reuzen vormt samen een dorpsgemeenschap, die onder meer een burgemeester, een dame, een pastoor met zijn meid, een champetter, een rechter, een stroper, een postbode, een brandweerman, een heks en enkele boeren en boerinnen in haar rangen heeft.

    Een tweede groep vormt een groep van 12 ‘kaartreuzen’. Zij geven op indrukwekkende wijze gestalte aan de boer, dame en heer van elke kleur uit het kaartspel.

    Turnhout speelde in de 19de eeuw een grote rol in het vervaardigen van speelkaarten en groeide in de 20ste eeuw zelfs uit tot één van de belangrijkste producenten ter wereld.

                   

    REUZENSTOET OP DE KADEEFEESTEN IN OUDENAARDE:

                                REUZEN EINE

    reus PROOSTIE (van Prosper De Maeght)  
    Proostie van Prosper; ook van proost, santé. hoogte: 3,30 m gewicht: 25 kg bouwjaar: 1950

    aanleiding: fietel in Eine

    betekenis: dorpsfiguur-->cafébaas Prosper De Maeght

    In 1849 vestigde Prosper De Maeght zich te Eine. Hij was fabrikant in tabak en snuif terwijl zijn echtgenote Lucie Hespeels tapster was in het toenmalige café “de Casino” in de Kerkestraat. Prosper De Maeght was afkomstig uit Wakken en zijn echtgenote uit Anzegem.

    Hij kwam naar Eine wonen om dirigent van de plaatselijke harmonie St-Cecilia te worden.

    Hun herberg werd het lokaal van het muziek en de repetities vonden plaats in een zaaltje achter het woonhuis (later werd dit een smisse).

    Zijn gezin totaliseerde 14 kinderen waarvan er echter 6 op zeer jeugdige leeftijd gestorven zijn.

    Drie van zijn zonen werden eveneens muziekdirigent : Adolf werd zijn opvolger te Eine, Camiel in Ertvelde en René in Jette.

    anekdote: Op een avond had zijn vrouw hem opgedragen op de zaak te letten, met de woorden let op die deure!, dat wil zeggen, houd in de gaten of er iemand binnenkomt.

    Prosper, die een tooghanger was, had op die manier dus huisarrest.

    De man haalde echter een practical joke uit: hij hief de deur uit haar hengsels, legde ze op zijn kruiwagen en ging naar het café.

    Dit vonden de Einenaars dermate grappig, dat er een spontane stoet van grappenmakers Prosper door de straten volgde, en zij herdachten het voorval jaarlijks.

    In Eine bevindt zich ook een standbeeld van Prosper de Maeght met zijn deur en kruiwagen, met het opschrift: „Aelzo letteg'hie op die deure“; want Prosper lette inderdaad op de deur, zoals zijn vrouw hem had gevraagd.

    Proostie behoort tot de reuzengroep: 4 reuzen PROOSTIE --- MELE --- FIETJE --- NESTIE



    reus MELE 
    reuzin komt van Melanie, een gewone vrouwennaam hoogte: 3,30 m gewicht: 25 kg

    In september 1994 hebben Proostie en Mele een jonge reus verwekt aan de hoofdtribune.

    Deze werd geboren 9 maanden later (25 mei 1995) en werd gezegend door pastoor EH Andre Detand, dit tijdens de St.Pietersommegang te Eine.

    Deze jongste reus noemt reus NESTIE  
    hoogte: 2,50 m gewicht: 19 kg


    Er is ook nog reus FIETJE     
    reuzenkind Fietje komt van Sofie, een gewone vrouwennaam hoogte: 2,50 m gewicht: 19 kg

    Eigenschappen alle reuzen: Het zijn allemaal draagreuzen die kunnen groeten (=buigen)

    materiaal: hoofd: papier-maché --- haar:gesculpteerd --- romp: gemaakt door een mandenmaker (wilg-twijgen) ---armen: gevlochten wilg wordt gedragen (4 dragers, 2 helpers) ---beherende organisatie: feestcomité Eine


    Maar er is ook nog...reus JAN   


    of bijgenaamd 'de reus met de grote kop' verwijzend naar Jan Leutenez, bekend om zijn ludieke optredens tijdens de fietel en als toneelspeler

    -overleden maart 2011.


    REUZEN VOLKEGEM

    Herkomst reuzen:

    Na vele telefoontjes en Volkegemse contacten wist dhr. Hugo Rau, Volkegemberg 58 mij te vertellen dat de reuzen van Volkegem eigenlijk vroeger eigendom waren van het feestcomité Nederename.

    Maar daar de fiertel aldaar afgeschaft werd, werden ook de reuzen verwaarloosd.

    Dhr.wijlen Santens Luc (destijds voorzitter van de Kerkfabriek St.Martinus te Volkegem) wist de reuzen over te kopen en schonk ze aan het feestcomité van Volkegem.

    Om de echte geschiedenis van de Volkegemse reuzen te begrijpen moeten we een tijd terug in de geschiedenis...

    In de 8ste eeuw was er Karel de Grote, die een enorm groot rijk had weten te veroveren, zodanig dat hij het moeilijk nog alleen kon besturen.

    Daarom verdeelde hij zijn rijk in delen, in gouwen en gaf gouwen in leen aan leenmannen. Hij werd dus de leenheer.

    Dit bestuursstelsel noemt men het leenstelsel of feodaal stelsel.

    De leenman kreeg dus rechten (vb. marktrecht, jachtrecht, veerrecht, duivenrecht...), maar had ook plichten: de leenheer met raad bijstaan, soms ook met geld, hem helpen in oorlog...

    Leenmannen gingen delen van hun gouw verder uitlenen aan andere leenmannen. Zo werden zij ook zelf leenheer.

    Vb: koning schonk leen aan graaf, die delen doorgaf aan baron, die ook delen doorgaf aan adellijke heren. Zo ontstonden heerlijkheden.

    Dit leenstelsel duurde tot 1795, na de Franse inval.

    Eén van die heerlijkheden was Volkegem. De heerlijkheid was in handen van hoge heren van Volkegem en omgeving.


    reus BARON D'ALGAMBRA    
    Charles d'Algambra (Karel van Allegambe) was van adellijk geslacht, geboren 27 maart 1674 en gestorven op 21 januari 1758.

    Hij werd 83 jaar.

    Door koning Willem I kreeg hij de titel van graaf van Allegambe, ook baron van Auweghem en heer van Mortaigne, Basinghien en Volkegem.

    Hij huwde met Christine Ernestine Wouters de Vinderhoute, vrouwe van Volkegem in 1707.

    reus MARKIEZIN VAN BEERLEGEM   
    markiezin=markgravin (adellijke titel één graad hoger dan gravin)

    Christine Ernestine Wouters de Vinderhoute, vrouwe van Volkegem, markiezin van Beerleghem geb.: 1689 gest.: 1750

    Gehuwd met Karel d' Allegambe op 6 dec. 1707.

    Hun zoon reus GERARD D'AUWEGHEM  
    Hij was de zoon van baron d'Algabra of Karel d'Allegambe of reus baron d'Algambra en reus markiezin Van Beerleghem, Christine Ernestine Wouters de Vinderhoute, vrouwe van Volkegem.

    Noemde Karel Willem en werd opvolgend graaf d'Allegambe en baron van Auweghem in 1764, na de dood van zijn vader Karel.


    reus Luc De La Kethulle      
    of het klein baronneke

    In de 16de-17de eeuw (vroege 16de eeuw tot 1693) was de heerlijkheid Volkegem eigendom van de familie De La Kethulle.

    Hoe komt dit?

    De heerlijkheid Volkegem was ingedeeld bij de kasselrij van het Land van Aalst dat bestuurd werd door een hoofdcollege.(2 burgemeesters & 2 eerste schepenen elk voor de steden Aalst en Geraardsbergen en 5 baljuws).

    Volkegem had echter zijn eigen dorpsheer, heer De La Kethulle, die de heerlijkheid Volkegem mocht beheren.

    Het Volkegemse dorpsplein kreeg de naam De La Kethulleplein en ook de toneelgroep speelt onder de naam Kethulle.

    NB: Alle reuzen behoren tot de Fiertelvereniging Volkegem 'De lustige zwervers'. Voorzitter: Filip Nollet.

    REUZEN KRUISHOUTEM


    In 1952: twee inwoners van Kruishoutem waren 100 jaar:

    1)Marie De Stoop, bijgenaamd Mie (4 juli 1852 tot 22 juli 1953)           reus Mie, de boterboerin
    Zij woonde in een kleine woning van de hoeve 't Neerhof, die afhing van het kasteel Ayshove.

    Zij was de jongste van een gezin van zeven kinderen, waarvan er vier vroegtijdig stierven.

    Zij verloor ook vroeg haar ouders.

    Zij verdiende haar kost als naaister.


    2)Petrus Michels, bijgenaamd Pier      reus Pier, de eierboer
    (14 februari 1851 tot 1 oktober 1951)

    Petrus Michels woonde in de Hedekensdriesstraat.

    Deze straat gaat over in de Ommegangstraat. Deze locatie wordt in de volksmond het Hoge genaamd.

    Reuzen:

    Het schepencollege met burgemeester Vergaert, schepenen De Winne en De Baere en secretaris D’Huyvetter zouden de honderdjarigen nog langer laten 'leven' en lieten daarom twee reuzen bouwen.

    De kostprijs voor de twee reuzen wordt geraamd op 20.000 frank.

    Ze noemden ze:

    Mie, de boterboerin of correct: Marie van 't Neerhof, dochter van vader Cies van de Hoogmolen en van moeder Siska van 't Waterkot.

    Pier, de eierboer of correct: Pier van 't Hoge, zoon van vader Jan van 't Stropershof en van moeder Wanne van 't Hazeveld.

    Elke reus: hoogte: 4,25m - gewicht: 50kg - diameter: 1,60 m

    Alhoewel reuzen maar gemaakt worden na het overlijden van de eeuweling, heeft Marie De Stoop haar evenbeeld kunnen aanschouwen !!! Petrus echter niet meer.

    Op 31 augustus 1952 ging een grote stoet uit met als eindpunt de markt, waar Pier en Mie gedoopt en in de echt verbonden werden en dit in aanwezigheid van talrijke naburige reuzen.

    NB: De reuzen Mie en Pier kregen later 3 kinderen: Meleke (de spinster), Vergeke (de werkster) en Casteur (de veeboer).

    Ook deze 3 reuzen waren gemodelleerd op Kruishoutemnaren die de gezegende leeftijd van een eeuw hadden bereikt: Melanie Van Den Berghe, Remi Casteur en Vergenia De Waele.

    Deze laatste werd 108 jaar, nog steeds de oudste Kruishoutemnaar ooit.

    Reus Meleke de Spinster         
    (hoogte: 3,70 m – diameter: 1,25m – gewicht: 40 kg)

    Verzinnebeeldt Melanie Van Den Berghe, die leefde van 23 oktober 1864 tot 22 maart 1965.

    De reus werd aangesteld op 19 april 1965 als dochter van Pier de Eierboer en Mie de Boterboerin.

    Meleke herinnert er ons aan, dat er vroeger na de dagtaak in de stal of op het veld, ook binnenshuis nog veel te doen was.

    Reus Casteur de Veeboer         
    (hoogte: 4,50 m – diameter:1,60 m – gewicht: 55 kg)

    Deze reus verzinnebeeldt Remi Casteur, die leefde van 7 oktober 1873 tot 9 januari 1977 en was in leven landbouwer-veeboer.

    De aanstelling gebeurde op 14 april 1979 als zoon van Pier de Eierboer en Mie de Boterboerin.

    Casteur doet ons denken aan het vee en zijn verafgoding op markten, veefokdagen en prijskampen.

    Reus Vergeke De Werkster      
    (hoogte: 3,80 m – diameter: 1,60 m – gewicht: 45 kg)

    Verzinnebeeldt Virginie De Waele, die leefde van 11 oktober 1883 tot 31 maart 1991.

    Deze reus werd aangesteld op 16 oktober 1988 ter gelegenheid van de 105de verjaardag van Virginie De Waele.

    Vergeke herinnert ons aan het harde leven hier op het platteland van een eeuw geleden.

    Ook de reuzen van Kruishoutem zijn gedragen reuzen. Zij hebben geen wielen.

    Iedere reus wordt begeleid door drie dragers, die om beurt de reus dragen. De reus wordt gedragen op de schouders. Binnenin zijn twee draagbaren voorzien die op de schouders rusten.

    Op die manier kan men de reus gemakkelijk in evenwicht houden en er heel wat bewegingen mee uitvoeren.

    De drager draagt de reus, naar gelang de weersomstandigheden, een tweehonderdtal meter en wordt dan afgelost.

    De dragers zijn thans gekleed in een witte broek, wit hemd met rode das, een witte traingingsvest. Op het hoofd dragen zij een rode pet. Op de rug van de vest staat “Kruishoutems Reuzengild”.

    Op de voorzijde van de vest en op de pet is een vignet genaaid met het logo van het Kruishoutems Reuzengild.

    En er is ook nog reus Celientje ,de Nokerse reuzin werd op11 april 1982 gedoopt op het dorpspleintje te Nokere.

    Zij verpersoonlijkt er de plaatselijke eeuwenlinge Celina De Bacquer die een paar jaar voordien stierf.

    NIET AANWEZIG:

    reus ADRIAEN BROUWER     

    Op 6 september 1981 is reus Adriaen in de volkszaal van het stadhuis gedoopt.

    Het weinige dat ik weet dat zijn hoofd in Aalst zou gemaakt zijn en dat Mevr. Leona Salomon het doopkleed naaide.

    Er bestaat nog steeds de geboorte oorkonde, dit als bewijs van zijn bestaan.

    Maar...wat er verder met de reus is gebeurd...weet niemand !!!


               AFSLUITER:                     https://www.youtube.com/watch?v=4sr-2R2VTNw    --->Paul Severs - Reuzenlied

    Bijlagen:
    rb.jpg (68 KB)   


    14-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oudenaarde: Adriaen Brouwer & bierfeesten



    OUDENAARDE Adriaen Brouwer

    Adriaen Brouwer...kort samengevat:

    Niets is moeilijker dan het leven te beschrijven van iemand van wie alleen geweten is dat hij geboren en gestorven is, dat hij geleefd en gewerkt heeft, maar van wie men verder zo weinig concreets weet om iets met absolute zekerheid te bevestigen.

    Samenvattend: een raadselachtig maar bewogen leven !!!

    De geboorte van Adriaen Brouwer.

    Einde 16de eeuw: Oudenaarde=leeggebloede stad (een gevolg van jarenlange oorlog, bezetting, vervolging, chaos)

    In 1598 voelde Filips II zijn einde naderen en liet de Nederlanden over aan zijn dochter Isabella, die huwde met aartshertog Albrecht van Oostenrijk.

    Er kwam rust en economische heropleving.

    Isabella & Albrecht deden aanzienlijke bestellingen tapijten, zodanig dat de Oudenaardse tapijtnijverheid terug in herstel kwam.

    Zij vonden zelfs afzetmarkten (verkoopsmarkten van tapijten) in Antwerpen, Brugge en Parijs.

    Eén van de tekenaars die kartons voor de Oudenaardse tapijtateliers ontwierp was een zekere ADRIANUS DE BROUWERE, gehuwd met MARIA ZUTTERS.

    Hij had een fijne smaak voor kleuren en een grote liefde voor het Oudenaardse gerstenat.

    In 1605 kwam de ooievaar ten huize Brouwer in Oudenaarde en bracht zoon ADRIAEN.

    NB: in die tijd was het de gewoonte dat de zoon dezelfde naam kreeg van de vader !

    Adriaen Brouwer...vroeg kostwinner !

    In 1621 stierf zijn vader. Adriaen zette de stiel van vader voort: tekenaar kartons voor Oudenaardse tapijtateliers.

    Maar...hij was onrustig en kon nooit lang aan het werk blijven.

    Hij wilde een eigen leven leiden en zich door niemand laten hinderen.

    Hij trok rond in de Scheldevallei en verkocht bij rijke boerinnen kantwerk van zijn moeder.

    Ook maakte en verkocht hij schetsen op de achterkant van oude patronen voor tapijten, want papier was te duur.

    Meestal waren het scenes uit het volksleven of voorvallen uit taveernes.

    Naar Nederland bij Frans Hals, de grootste kunstschilder van Holland

    Tijdens één van zijn leurderstochten trekt Adriaen een drankgelegenheid (De Zwaan) binnen.

    De waard, die van een grap houdt, maakt hem wijs dat daarstraks Frans Hals, de grootste kunstschilder van Holland, was geweest en dat hij, toen hij een schets van Adriaen zag, uitriep dat hij morgen de jonge knaap ging halen om hem mee te nemen naar zijn atelier.

    De volgende ochtend stond Adriaen te popelen van ongeduld, maar niemand nam hem mee!

    Hij besloot dan maar op eigen kracht naar Holland te trekken.

    Onderweg verbleef hij nog 2 jaar in Antwerpen om daarna door te trekken naar Haarlem, vermoedelijk jaren 1626-1627, naar het atelier van Frans Hals, waar hij een zestal jaren verbleef.

    Adriaen Brouwer bij Frans Hals

    Het staat vast dat Adriaen Brouwer een opleiding kreeg bij Frans Hals. Hij ging er door als 'de schilder van Haarlem'.

    Zijn oeuvre:

    Hij was een Vlaams of Brabants kunstschilder uit de barokperiode en tekenaar, zowel in de Noordelijke als in de Zuidelijke Nederlanden actief.

    Hij was lid van de Antwerpse rederijkerskamer De Violieren.

    Zijn oeuvre bestaat uit slechts een 60-tal schilderijen die bijna alle klein van formaat zijn, de meesten over drinkebroers, gokkers, hoeren, vechtersbazen en ook enkele landschappen.:

    Oude man in een kroeg: dit werk (olieverfschilderij) meet 34,5 bij 28 cm en stelt een oude man voor die zijn roes uitslaapt voor een kachel. Op de achtergrond tracht een caféganger een vrouw te versieren. Aangekocht door Collectie Vlaanderen (Vlaamse Gemeenschap) voor 400.000 € en in bruikleen aan Museum Schone Kunsten van Antwerpen geschonken.

    Uit zijn Hollandse periode: Boerenvechtpartij: Rijksmuseum Amsterdam

    Het gevecht tussen boeren en soldaten bij kaartspel

    Uit zijn Antwerpse periode:

    De vechtende kaartspelers: dit werk bevindt zich nu in München

    Vechtende dronkaards: waar de ene de andere aan het haar trekt

    Een landschap waarin het bliksemt.

    Twee boeren: door het venster starende

    Enkele van zijn bekendste schilderijen die de 5 zintuigen (smaak, gehoor, gezicht, reuk en gevoel) uitbeelden, kunt u in het Oudenaardse stadhuis bewonderen.

    Weinig van zijn werken zijn gesigneerd, geen enkel is gedateerd.

    Zijn schilderwerken werden wel beïnvloed door schilder Dirk Hals.

    Zijn werken werden zelfs door kunstenaars als Rembrandt en Rubens verzameld en bestudeerd.

    Hij was één van de bekendste genreschilders uit de 17de eeuw (=een kunstschilder die taferelen uit het dagelijkse leven weergeeft).

    Boerenstukken met kaartspelers, rokers, brassers en vechters in herbergen vormen zijn handelsmerk.

    Een bewogen leven!

    Adriaen Brouwer moet een fantast geweest zijn, die zich aan geen gangbare normen of uiterlijk gedragspatroon kon of wou onderwerpen; iemand die zijn eigen leven leidde en zich door niemand liet hinderen.

    Het geld die hij verdiente (en soms kreeg hij aanzienlijke bedragen voor zijn werken) ging vlug verloren aan drinken en pleziermaken.

    Hij heeft ongetwijfeld veel in kroegen en taveernen tussen spelers en vechters gezeten en is hierdoor meermaals in moeilijkheden gekomen.

    Steeds had hij een ernstige geldnood.

    In 1633 wordt hij opgesloten ten gevolge van belastingsontduiking en zijn vele schulden en ook omwille van politieke redenen en spionage (hiervan beschuldigd door de Spanjaarden).

    Meermaals werden zijn goederen (en ook werken) aangeslagen.

    Toen hij vrij kwam ging hij wonen in het huis van de graveur Paulus Pontius en wordt lid van de Antwerpse rederijkerskamer De Violieren.

    NB: naar Oudenaarde is hij nooit teruggekeerd ! Antwerpen was het wereldcentrum van de schilderkunst en hij verbleef er graag onder de 'groten'.

    Overlijden:

    In een biografie geschreven door Bullaert staat dat hij op 32-jarige leeftijd overleed in januari 1638, kennelijk als een arme man, in Antwerpen en in de Karmelietenkerk begraven wordt.

    Hij is gestorven zoals hij geleefd had: bedolven onder de schulden; zijn vrienden hadden nog voor een eervolle uitvaart gezorgd.

    Schuldeisers kwamen zijn achtergelaten (weinige) goederen opeisen: zijn schildersgerief en een reeks onafgewerkte schilderijtjes.

    Roman Felix Timmermans:
    Felix Timmermans schreef in 1948 een roman die hij wijdde aan Adriaen Brouwer en schetste hem hierin als een boeiend en geloofwaardig kunstenaar die leeft volgens de filosofie.

    Van Adriaen Brouwer zegt hij: "Het leven is een soep met vier troostende mergpijpen: de drank, de liefde, de toeback en de kunst. En daar heeft hij het zijne van genomen !"


    Standbeeld:

    Na een lange procedure voor een creatieopdracht voor een kunstwerk rond Adriaen Brouwer, viel het verdict eind januari 2013.

    Tweeëneenhalve week stonden zes geselecteerde ontwerpen gepresenteerd in de tentoonstellingsruimte van het stadhuis.

    Zowat 700 bezoekers kwamen over de vloer om deze zes aan een kritisch onderzoek te onderwerpen.

    Een kleine 400 onder hen brachten effectief een voorkeurstem uit.

    Het ontwerp van kunstenaar Jul Vuylsteke uit Eksaarde heeft het gehaald.

    Zijn argumentatie:

    ‘Na heel wat opzoekwerk over het leven en werk van Adriaen Brouwer wil ik deze man uitbeelden onder de vorm van een levensgroot rechtopstaand figuur, gekleed in hemd, kniebroek met kousen en een platte pet. Zijn houding, uitstraling en expressie wil ik bekijken als een vriendelijke groet aan de voorbijgangers. In de rechterhand heft hij een bierkruik… op de gezondheid van de Oudenaardse bevolking. In zijn linkerhand een schilderspalet met enkele penselen om hem duidelijk als schilder te presenteren. Brouwer, het meest bekend om zijn herbergtaferelen, zal deze attributen zeker gehanteerd hebben! Gesteund door bestaande portretten van hem, wil ik graag een interpretatie weergeven, die ook aanvaardbaar blijft voor zijn tijd – de Barok – met een krullende haartooi, snor en sikje. Mijn motivatie en tevens het belang dat ik hecht aan de creatie en uitvoering van deze opdracht ligt voornamelijk in de kans om mij artistiek te profileren in een project dat duidelijk de Vlaamse cultuur uitdraagt met de voorstelling van een figuur van ‘eigen bodem’ en eigen geschiedenis.’

    Het beeld is gegoten in brons volgens de verloren was techniek. De patine wordt grijsgroen. Het is ongeveer 180 cm hoog en 70 cm breed en wordt gepresenteerd op de voorste 50 cm van een sokkel van 3 meter lang, geplaatst vooraan in de Kruisstraat tegen de Hoogstraat.

    Die lange sokkel creëert een knap visueel effect, een schitterend zicht doorheen de Kattestraat, richting dreef aan de BrandWoeker, zo naar het Liedtspark. De sokkel meet bovendien 80 cm breedte en 30 cm hoogte. Het binnenwerk is uiteraard van beton, maar de afwerking gebeurt met platen van Belgische blauwe hardsteen van 5 cm.

    Het ontwerp is van de technische dienst van het stadsbestuur, namelijk van de hand van Els Doclo, onder de verantwoordelijkheid van stadsarchitecte Gudrun Verschueren.

    De inhuldiging van het beeld vond plaats op zondag 13 oktober 2013. Oudenaarde verwelkomt die dag op gepaste wijze haar ‘nieuwe’ inwoner!

    Bierkruik???

    In Oudenaarde weet men meer dan waar ook dat Adriaen Brouwer een bewogen leven had, waarin zijn vrije zeden, zijn avontuurlijk karakter en zijn belangstelling voor de zelfkant van het leven centraal stonden en ... daarin kon bier natuurlijk niet ontbreken. Door het schilderen van volkse kroegtaferelen heeft hij de reputatie van een Bourgondiër met zich blijven meedragen en de link met het bier nog versterkt. Daarom zorgde de brouwerij Roman voor een echte Adriaen Brouwer, een echt Oudenaards bruin bier dat door de eeuwenoude traditie en brouwkunst veredeld en verfijnd werd tot een streekbier met klasse, gekenmerkt door zijn zachte en zuivere smaak.

    Bier en brouwerijen:

    Oudenaarde telde ooit 17 brouwerijen !

    Vandaag zijn er dat nog vier: Smisje, Cnudde, Liefmans en Roman.


    OUDENAARDE Adriaen Brouwer Bierfeesten

    De herinnering aan de schilder wordt in Oudenaarde tot op vandaag levend gehouden met de jaarlijkse Adriaen Brouwer Bierfeesten.

    Het evenement staat voor 3 dagen sfeer en muziek op verschillende locaties in de stad.

    De woensdag vooraf gaat in de centrumstraten al een Bierfeestbraderie van start.

    Verbranding van het Kelioothuisje:

    zaterdag 28/06 om 0u.

    Een ander element van het Bierfeestgebeuren is de verbranding van het Kelioothuisje.

    Dat gebeurde vroeger op vrijdagavond om middernacht, als start van de bierfeesten. Nu verlegd naar zaterdagavond.

    De burgemeester, schepenen en gemeenteraadsleden lopen dan in het gezelschap van vertegenwoordigers van de verschillende feestcomités en reus Adriaen in een fakkeltocht van het stadhuis naar het Kelioothuisje op de Markt.

     Dat is een historische gebeurtenis waarbij de Oudenaardisten de verhoging van de accijns op bier wilden aanklagen.

    Adriaen Brouwer nodigt de mensen uit om het goede Oudenaardse bruin bier te proeven. (de Oudenaardse bruinen), die gratis ingeschonken wordt aan iedereen die een bierpot bij zich heeft.

    De Kadeefeesten:

    Op de zaterdag van de Bierfeesten vormt de Hoogstraat naar goede gewoonte het decor van de Kadeefeesten.

    Behalve een groot aantal gratis activiteiten biedt het programma ook podium-en straatanimatie.

    Tegelijk wordt er een speelgoedbeurs gehouden, waar kinderen in zelfgemaakte kraampjes speelgoed verkopen die ze zelf ontgroeid zijn.

    Afsluiter:

    De Adriaen Brouwer Bierfeesten worden op maandag afgesloten met de Senioren-bierfeestnamiddag.

    Op het podium: VOLLEDIG GRATIS !!!

    Grote Markt

    vrijdag:19u30: Blame it on the apes 21u: Urbanus & De fanfaar (Brussels Nederlandstalige rockband) 22u45: Clouseau 00u45: Cookies & Cream 02u00: DJ Daddy Cool

    zaterdag: 19u30: En!d 21u00: Radio Baul met Cuga Baul 22u45: The Levellers 00u00: verbranding kelioothuisje 00u30: Les Truttes 02u00: DJ Drezz (les mecs)

    zondag: schlagerparade: 14u00: Leentje 14u40: Sasha & Davy 15u20: Yves Segers 16u00: Danny Fabry 16u40: Steve Tielens 17u20: Willy Sommers 18u: Evelien Cannoot (Oudenaarde) 18u40: Peter Koelewijn 19u20: Michael Lanzo 20u00: Jo Vally 20u40: Swoop 21u20: Pita Boys 22u20: Hits On Tour

    Ham:

    vrijdag 27/06: De prehistorie live met Guy De Prez

    zaterdag,28/06: 20u30: De Corsari's 21u45: Boombal 23u30: Vlaanderen zingt

    Ook programma jeugdraad (minderbroederplein) & Woeker op zaterdag 28/06

    Adriaen Brouwer in Oudenaarde:

    Adriaen Brouwer fietsroute

    Adriaen Brouwerstaartjes

    Adriaen Brouwerbier

    café Adriaen Brouwer (markt)

    Radio Brouwer 106.3 FM

    ==================================================================================

                                                        Afsluiter: Steefie Verwee zingt zijn lied over Adriaen Brouwer: http://www.youtube.com/watch?v=fi9ce-BzFvA


    07-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mater: Sint Amelberga
    MATER


    Mater is een prachtig en rustig dorpje gelegen in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen, in het hartje van de Vlaamse Ardennen en is de grootste deelgemeente van Oudenaarde.

    Uitzicht Mater:

    Buiten de dorpskern bestaat Mater hoofdzakelijk uit landerijen, weiden en akkers, die alle op een zeer heuvelachtig glooiend terrein gelegen zijn.

    Jaarlijks: doortocht Ronde van Vlaanderen Om deze reden (heuvelachtig), en omdat veel wegen nog met kasseien zijn aangelegd, is de Abeelstraat in Mater een vast onderdeel van de Ronde van Vlaanderen.





    Dorpskern:

    Het dorp heeft een groot plein, het Matersplein, waaraan de 18e-eeuwse Sint-Martinuskerk gelegen is. Achter de kerk bevindt zich een ten dele veel oudere kapel, die aan de Materse patroonheilige Sint-Amelberga gewijd is. Deze bidplaats die de heilige Sint Amelberga tijdens haar verblijf in de 8ste eeuw zou hebben opgericht, zou lange tijd de enige kerk van Mater geweest zijn.

    SINT-AMELBERGA


    Wie was Amelberga? ***Mirakels ***!!!

    Amelberga stamde uit een adellijke familie uit het zuiden van België.

    De familie had ook een landgoed in Temse en Mater.

    Amelberga was als kind al erg vroom en zij werd naar het klooster van haar tante Landrata in Bilzen gestuurd.

    Het leven in het klooster beviel haar zeer en ze wilde niets liever dan intreden en haar leven wijden aan de hemelse bruidegom.

    Maar de mooie en slimme Amalberga was een gewilde huwelijkskandidate.

    Niemand minder dan de Frankische hofmeier Pepijn van Herstal ging met haar ouders onderhandelen over een huwelijk met zijn zoon, de latere Karel Martel.

    Karel Martel heerste later over een rijk dat onder meer Frankrijk en België omvatte.

    Ook hijzelf deed haar verscheidene huwelijksaanzoeken die steevast geweigerd werden.

    Ondanks de druk van haar ouders hield Amalberga voet bij stuk, ze wilde niet trouwen maar haar leven toewijden aan Christus.

    Karel Martel kon het moeilijk verkroppen dat hij een blauwtje had gelopen en toog met een stelletje vrienden naar het klooster van Munsterbilzen.

    Zodra Amalberga merkte wat haar afgewezen minnaar van zins was, liet ze snel haar haren knippen en trok ze een habijt aan.

    Maar Karel Martel was verblind, hij trok zich niets aan van het asielrecht dat zegt dat iemand in een kerk zijn toevlucht zoekt niet mag lastig gevallen worden.

    Hij liep naar het altaar en wilde Amalberga de kerk uitsleuren, het meisje kon zich losrukken, waarbij hij haar schouder ontwrichtte en ze haar arm brak, en vluchtte weg de velden in en zo verder naar het Westen.

    MIRAKELS:

    ***In de omgeving van Tienen werd ze tegen gehouden door een bende woeste runderen, het leek wel alsof ze door de duivel bezeten waren. Amelberga hief haar kruisbeeld op en verjoeg alzo de wilde beesten. Daarna vluchtte ze samen met haar broer verder tot in de streek van Mater, waar haar ouders een landgoed bezaten.

    ***Hier genas ze op wonderbare wijze de moeder van priester Benignus, reeds meer dan veertig jaar ziek.

    ***Nog verder vluchtend kwam ze aan de oever van de Schelde. Hier scheen ze haar vlucht te moeten staken want ze kon de brede rivier niet over. Terwijl ze aan de oever stond kwam er echter een grote steur aangezwommen die haar teken deed om op zijn rug te gaan staan. Zo kwam ze de rivier over en ontsnapte definitief aan Karel Martel.

    ***Amalberga ging op een familielandgoed wonen in het huidige Mater. Op het landgoed was er echter geen bron. Eens was er een hele tijd grote droogte. Een boer had op zijn akker een waterput waar velen, ook Amalberga, kwamen water putten. De boer was echter een vrekkig man, en toen er droogte heerste verbood hij aan iedereen om nog water te putten. Amalberga ging naar de Schelde nam er wat water in een kan en gooide het water wat later op een droge plek van haar landgoed door een zeef. Terstond ontsprong er op die plaats een bron. Amalberga gaf iedereen toestemming om hiervan water naar believe te gebruiken. Als straf zou de bron van de gierigaard even later volledig opdrogen.

    ***Eens streek er een grote zwerm trapganzen neer op de akkers van de boeren en dreigden de oogst te vernietigen. De boeren riepen de hulp in van Amalberga, deze bezwoer ze voor altijd de streek te verlaten.

    ***Sint-Amelberga is de beschermheilige en ze wordt geacht Mater te beschermen tegen ziekten en hagelslag. Dat heeft weer te maken met het feit dat op een zomeravond een zwaar onweer boven Mater hing dat de oogst dreigde te verwoesten. De boeren smeekten Sint-Amelberga om bijstand en de oogst bleef gespaard

    Om aan de opdringerigheid van Karel Martel te ontsnappen vluchtte ze verder naar Temse en leidde er een leven van gebed en boete. Ze stierf er in 772 op 82-jarige leeftijd.

    Volgens de legende werd ze begraven in de abdij van Munsterbilzen.

    Later werd haar stoffelijk overschot overgebracht naar de Blandijnberg in Gent. Pas in 1073 werden haar relikwieën plechtig bijgezet in de St Piertersabdij van Gent.

    2 maart 2012...Nog een mirakel van Sint-Amelberga????

    Twee keer een flinke portie geluk. Niet alleen waarschuwde klokkengelui voor een brand in de kerk in Mater (4u 's nachts-stookolieruimte), de vlammen doofden ook nog eens vanzelf, nog voor de brandweer ter plaatse was.

    NB: In de kerk is in elk geval geen brandalarm of een rookdetectie aanwezig om de klokken aan te sturen.

    ‘Dit moet wel de hand van onze patrones Sint-Amelberga zijn', klinkt het in het dorp.

    Hut Amelberga en St.-Amelbergakapel:

    Om zich te beschermen tegen Karel Martel hield zij zich, volgens sommige bronnen, regelmatig schuil in een klein hutje op de plaats waar nu de Sint-Amelbergakapel zich bevindt.

    Sint-Amelbergakapel:

    Het zou verschillende keren verwoest zijn door de Noormannen in de 9de eeuw.

    In 1566 werd de kapel door de beeldenstormers geplunderd.

    In 1592 deed de kapel dienst als schuur.

    In 1597 begon men met restauratiewerken.

    In 1699 werd het klokje, dat er nu nog steeds hangt, in het torentje opgehangen.

    De kapel werd in de vroege 20ste eeuw verder grondig gerestaureerd.

    Verhaal van het klokje:

    Aan het klokje is ook een merkwaardig verhaal verbonden.

    Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het door de Duitsers niet gevonden om zoals vele andere klokken gesmolten te worden. Men beweert dat het klokje werd verborgen in de tuin van het voormalige klooster.

    Verering:

    Vandaag wordt Sint-Amelberga vereerd als onze beschermheilige en aanroepen tegen de vallende ziekte, oog- en keelkwalen en hagelslag, tegen koorts en stuipen.

    De Amelbergaprocessie

    Tot de plaatselijke tradities behoren de Amelbergaprocessie (10/7) en de Fiertel (21/9).

    De processie is in wezen een jaarlijkse ommegang ter ere van Amelberga, die in vroeger tijden bedoeld was om een vruchtbare oogst af te smeken.

    Men voert soms aan dat de enige keer dat de oogst in Mater volledig mislukte, in 1888, te wijten was aan het feit dat dat jaar de processie niet had plaatsgevonden.

    Heden ten dage is de ommegang, die traditioneel te paard verloopt, een lokale toeristische trekpleister.

    Deze gaat steeds door op 10 juli, de overlijdensdag van Amelberga.

    Die ommegang verwijst ook naar een andere legende volgens dewelke Karel Martel, weer eens op zoek naar Amelberga, door de pastoor de verkeerde kant opgestuurd werd.

    Hiernaar verwijzend vraagt de kapitein van de ruiters elk jaar toestemming aan de pastoor om het dorp te mogen betreden


    Voorbereiding van het feest op 10 juli:

    Elk jaar worden de Maternaren tot de processie uitgenodigd door een folkloristische gekostumeerde groep: een trommelaar, een fluitist (fijfelaar) en een nar, die van huis tot huis trekken en dit vergezeld van een kassier.


    Het ritueel gaat volgens een bepaald stramien:

    1)de kassier gaat het trio vooraf en belt aan bij de woning.

    Nadat de bewoners de deur geopend hebben spreekt de kassier steeds dezelfde woorden uit, zijnde: "Wij komen U uitnodigen tot het feest van de Heilige Amelberga, gelijk alle jaren."

    2)Intussen speelt de fijfelaar(fluitist) een melodie naar keuze, begeleid door de trommelaar en begint de nar te dansen.

    3)Nadat de melodie ten einde is zegt de kassier: "Ge zijt allemaal verwacht, een goede feeste en tot volgend jaar."

    4)Hierop kunnen de bewoners een gift in de "sacoche" steken en wordt hen, tegen betaling, een vaantje aangeboden.


    Dit is langs beide zijden bedrukt met een beeltenis van de Heilige Amelberga met een kromstaf in de linkerhand en met een stramijn in de rechterhand.

    Het uitnodigen tot het feest zou ook verwijzen naar het vroegere, waarbij de boeren aangespoord werden om tegen 10 juli hun paarden te tuigen.

    Deuntjes en dansje zouden een herinnering opwekken aan het spel en de dans van de harlekijn aan het koninklijk of prinselijk hof van Karel Martel.

    De fijfelaar en trommelaar gaan gekleed in een Brabantse kiel, halsdoek van rode kleur met zwarte bollen rond de nek en een zwarte pet.

    In de drie dagen dat zij bij mensen aanbellen, leggen ze ongeveer 70 km af. Dagelijks van deur naar deur van 7u tot 21u.

    Onderweg worden ze geregeld uitgenodigd om binnen een drankje te nemen, maar slechts af en toe kunnen ze op zo’n aanbod ingaan.

    De melodieën:

    Het repertorium bevat een 8-tal melodieën. Bronnen en opzoekingen door het instrumentenmuseum wezen uit dat sommige melodieën sterk verwant zouden zijn met Spaanse (16de-17de eeuw) en afkomstig zijn uit de eenmansfluit.

    Danspassen:

    De danspassen uitgevoerd door de nar zijn ook eigenaardig te noemen, in die zin dat de benen afwisselend kruislings over elkaar worden geplaatst.

    Bij de dagen van de uitnodiging danst de nar ter plaatse, terwijl deze op 10 juli achterwaarts uitgevoerd worden.

    Einde uitnodiging door kwartet op 9 juli:

    Op 9 juli, wanneer het trio het dorp nadert, beginnen om19u en 20u de klokken te luiden samen met het afvuren van 9 kanonschoten.

    Dit alles herhaalt zich om 21u en op het ogenblik dat het trio het laatste huis aandoet.

    De Materse muziekmaatschappij brengt melodieën ten gehore vanop de kiosk op het Matersplein.

    Het afvuren van de vuurmonden en het klokkengeluid gaat ook gepaard met het luiden van het kleine Sint-Amelbergaklokje, dat zich in de gelijknamige kapel bevindt en dat met de hand wordt bediend.

    Ophalingen:

    Iedere avond worden de giften door de leden van de ruitermaatschappij geteld.

    Vroeger diende dit geld voor de behoeftigen, nu dient het grootste deel om de ommegang te bekostigen.

    Apotheose op 10 juli:

    Op 10 juli is er de apotheose van het feest met de traditionele ommegang, waarop ieder jaar een 300-tal paarden aanwezig zijn.

    Van heinde en verre komt men naar Mater, niet alleen paardenliefhebbers, ook mensen welke komen ter verering van de heilige.

    Het feest begint al omstreeks 5u 's morgens, dan worden de inwoners gewekt door 9 kanonschoten en klokkengeluid.

    Dit herneemt zich om 6u30.

    Hiermee wil men de boeren en bezitters van een paard erop attent maken dat ze dienen wakker te worden.

    Vervolgens gaan de bedienaars van de kanonmonden hun morgenmaal nuttigen om tegen 6u hetzelfde nogmaals te herhalen.

    Omstreeks 8u gaan de ruiters van Mater de kapitein van de Koninklijke Ruitersmaatschappij Sint-Amelberga ten huize afhalen.

    Ook het folkloristisch gezelschap is aanwezig en geeft aan de kapitein een vaantje.

    De optocht begint.

    Op dit moment gaan er terug drie kanonschoten af.

    Aan de kerk krijgen ze het gezelschap van de plaatselijke muziekvereniging en van ruiters en rijtuigen uit tal van omliggende gemeenten.

    Er wordt een H.Mis opgedragen en de gelovigen ontvangen de zegen met de relikwie van de Heilige Amelberga.

    Terzijde van de Sint-Amelbergakapel geeft de pastoor de zegen met de reliek aan het folkloristisch gezelschap, dan aan het muziek-en trommelkorps van Mater, aan de kapitein en zijn twee luitenants en verder aan al de ruiters van Mater en al de ruiters van de omliggende gemeenten.

    Men vraagt aan de pastoor de toestemming om het dorp te mogen betreden, wat uiteraard geen probleem is.

    Dit gebruik zou verwijzen naar het feit dat Karel Martel, alhier op zoek naar de Heilige Amelberga, door de inwoners op een dwaalspoor gebracht werd zodat de Heilige Amelberga in de mogelijkheid was te vluchten naar Temse.

    De kapitein en de luitenanten doen nu een rondrit om de kerk en keren terug bij hun manschappen.

    Bij de terugkomst van de kapitein aan het kapelletje heft de muziekvereniging het Belgisch volkslied aan en worden opnieuw negen kanonschoten afgevuurd.

    Daarna beginnen fijfelaar en trommelaar een melodie te spelen.

    De stoet zet zich in beweging om via de Sint-Amelbergakouter tenslotte rond de kerk drie ronden te rijden (stapvoets, in draf en in galop) onder de tonen en het geroffel van muzieken trommelkorps.

    Terwijl de ruiters rond de kerk rijden wordt het beeld onder begeleiding van de pastoor, fijfelaar, nar en trom de kerk binnengebracht en vangt de kerkelijke dienst aan (10u30).

    Na de hoogmis heeft er in de Kantschool een receptie plaats met uitreiking van prijzen aan de verschillende deelnemende ruitersmaatschappijen.

    De gelovigen gaan tussendoor voor en na de hoogmis, de reliek van Sint-Amelberga vereren in de kapel en ontsteken er ter harer ere een kaars.

    Het echte feest is na de ommegang... dan duikelt iedereen de herbergen binnen, en drinkt iedereen met iedereen.

    Het is gezellig en aangenaam, want Maternaars die hier al jaren weg zijn, komen op St Amelberga terug naar Mater, en de vriendschap wordt hernieuwd en gedoopt... in bier.

    De dag na het feest De dag na het feest begint het octaaf.

    Dan wordt elke dag de H.Mis opgedragen in de kapel.

    Het octaaf wordt besloten met een processie door de Sint-Amelbergakouter, terwijl men een lofdicht zingt ter ere van Sint-Amelberga, van 53 strofen.

    De processie eindigt in de kapel met de verering van de reliek.

    Deze bedetocht is voorheen in verval geraakt, maar in 1924 door E.H. Ivo Botteldooren van Mater terug ingevoerd.

    Sedert enkele jaren wordt de voettocht voorafgegaan door de ruiters van Mater.


    De Fiertel (21/9) is een gebruik dat afstamt van Prosper de Maeght, een 19e-eeuwse inwoner van Eine, en bestaat uit een karavaan van komische taferelen, uitgebeeld op karren die met tractoren van straat naar straat getrokken worden.

    Gewoonlijk worden deze sketches door plaatselijke inwoners zelf geschreven.


    TE NOTEREN IN DE AGENDA: MATER - 10 JULI (vroege voormiddag) - AMELBERGAPROCESSIE =een lokale toeristisch trekpleister in onze Vlaamse Ardennen!!!


    24-05-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zingem-reus Wannes Laps
    ZINGEM REUS WANNES LAPS 



    Wereldrecord aanwezige reuzen

    Een tijd geleden, om precies te zijn in september 2012, was ik, samen met duizende anderen, aanwezig in Deurne bij Antwerpen.

    Daar deed men een poging om het wereldrecord van het grootst aantal aanwezige reuzen in één stoet te breken. En of ze daarin slaagden...meer dan 300 reuzen.

    Wannes Laps

    Maar plots werd mijn aandacht getrokken door een reus afkomstig uit Zingem en luisterend naar de naam Wannes Laps, de enige reus in België zonder kleren maar een doorzichtig, gevlochten exemplaar uit wilgentenen of wissen !

    De begeleiders droegen bundeltjes wilgentenen met zich mee, grondstof waaruit de reus ondermeer gevlochten werd.

    Bouw van de reus Wannes Laps

    Enkele dagen later nam ik contact met de heemkundige kring Huizingouw in Zingem, waar men mij wist te vertellen dat hun reus Wannes Laps gebouwd werd door één van hun leden, door dhr.Lucien Devaere.

    Hij koos voor het mandenvlechten die door zijn uitbeelding de plaatselijke geschiedenis levendig zou houden.

    Wannes Laps is een totaal gevlochten reus van 4,6 m hoog, een wannenlapper en kent tot zover zijn weerga niet.

    Vooral de gelaatstrekken van de reus die enkel uit vlechtwerk vervaardigd zijn, trekken de aandacht.

    Hij wordt voortbewogen al rollend.

    Hij werkte eraan van april tot eind september 2009 in het atelier van dhr Pol Vermeulen, gepensioneerd rotanmeubelmaker, die de materialen bamboe, rotan en wilgentakken schonk.

    Dit zijn de basismaterialen van de Zingemse mandenvlechters.

    Een nieuwe wannenlapper was geboren...

    Want inderdaad...die Zingem zegt...zegt mandenvlechters: wannenmakers, wannenlappers, wannenleurders...

    wannenmakers=makers van wannen

    wannenlappers=herstellers van beschadigde of versleten wannen

    wannenleurders=verkopers van wannen

    Zingem is bekend om zijn vroegere wannenmakers, wannenleurders en wannenlappers, zijn manden-en zetelmakers en sedert kort zijn rieten en rotan meubelen.

    Een typische Zingemse nijverheid dus.

    Wissen:

    Men plantte langs de Scheldemeersen (=vochtige gronden), in 3 m brede bedden (grachten), talrijke rijen jonge scheuten die uitgroeiden tot grote wissenstruiken, die elk jaar hun wissen leverden.

    Wanneer in november de bladeren van de wissen begonnen te vallen, werden ze gekapt door de wissenkapper, in bundels opgebonden en met karren naar huis uitgevoerd.

    De tjokken bleven over en daarop zouden volgend jaar de nieuwe wissen groeien.

    Thuis werden de wissen geschud, d.w.z. naar hun lengte verdeeld en in voren, modderige kuilen, geplaatst.

    Na de winter werden de pakken uit de grond getrokken en het wissen schellen of wissen bleken kon beginnen.

    Ik herinner mij dat ik als klein jongetje, een rasechte Zingemnaar, moest meehelpen tijdens het wissen schellen. De wis moest door een streep, eerst met het gat en dan met de top, getrokken worden. Wij werden betaald volgens het aantal geschilde bundels. De geschilde bundels werden dan te drogen gesteld en verder verwerkt. Met honderden op een boerderij, wissen schellen om ter meest en dit alles voor een klein, klein centje...

    besluit:

    Wissen: zijn de buigzame twijgen die de mandenvlechters gebruikten om wannen, manden en korven in alle vormen te vervaardigen.

    wannemakers maken van wissen een wan

    Lang geleden maakten de Zingemse wannenmakers tijdens de winter grote waterdichte wannen.


    Een wan werd gebruikt:

    1)om letterlijk het kaf van het koren te scheiden

    Een wan is een grote, platte, ovalen mand waarmee het kaf van het koren werd gescheiden. Eenvoudig door het graan op te gooien en in de wan terug op te vangen; de wind blies het kaf weg.

    Simpel, misschien, maar erg arbeidsintensief.

    Logisch dus dat met de mechanisatie van de landbouw – eerste de wanmolen (eind 19de eeuw), later de dorsmachine en de pikdorser – de wan in een hoek werd gegooid en geen mens nog zijn boterham kon verdienen met het herstellen (“lappen”) of het maken van wannen en bij uitbreiding van alle manden.

    2)om meel in te scheppen

    3)om paarden eten te geven. = de paardenschotels (30 cm doormeter)-deze dienden als maat

    De buigzame wilgentwijgen of wissen uit de Scheldemeersen werden hiervoor gebruikt. Men noemde het het onkruid van de Scheldemeersen.

    's Winters maakte de wannenmaker al de nodige onderdelen van de wan.

    De oren en schenen maakte hij uit wilgenhout. Eerst plooide hij de groene wilgenstok op een 'koe' (=ronde balk) en stak die dan in een 'muizenbreidels' (=ijzeren ogen) om die te laten drogen.

    Men maakte ook een aantal beugels gereed, wilgenhouten stokken met scherpe punten, die rond de wan werden gelegd.

    Het wannenmaken begon na de winter.

    Eerst maakte hij het kruiske door twee gekruiste schenen van ongeveer 25 cm lengte met fijne wissen samen te vlechten. Na vier keer rondgevlochten te hebben, klopte hij 4 schenen bij en vlocht deze weer toe, enz. Het eerste vlechtwerk van een halve meter doormeter werd 'mondje' genoemd.

    Dan legde hij een beugel boven en een beugel onder de uiteinden van de schenen en vlocht ze met die uiteinden vast.

    Dan aanspannen en de oren tussen het vlechtwerk kloppen. Uiteindelijk alles opkuisen.

    NB: Tijdens het maken van de wan zat de wannenmaker in de wan zelf en draaide erin rond tijdens het afmaken.

    wanneleurders

    In de vorige eeuw gingen de wannenleurders op tocht.

    Zij vertrokken voor het oogstseizoen, met hun alaam op zak, een zestal wannen over de schouder en een dikke stok in de hand.

    De andere wannen werden hun per spoor nagestuurd, naar hun 'logement'.

    Andere Zingemse wannenleurders trokken of duwden te voet hun lange steekkarren vol wannen en manden van dorp tot dorp om te verkopen (vooral aan landbouwers) en de oude wannen te herstellen. Vandaar de naam wannenlapper.

    Later kochten ze echter paard en kar en trokken heel Vlaanderen en Brabant door en zelfs tot in Nederland en in Frankrijk.

    NB: Het eigenaardige was dat de wannenlapper zelf geen wannen konden maken en dat de wannenmakers op hun beurt niet de handigheid hadden om oude wannen te herstellen !

    Eind september kwamen ze terug van hun tochten en vierden uitbundig hun thuiskomst ter gelegenheid van de feestdag van de patroonheilige van de paroche Sint Bavo, de kermis, de eerste zondag na 1 oktober, afgekort ook Bamis genoemd en door het enthousiasme historisch uitgegroeid tot de Wannenlapperskermis.

    uitbreiding naar rieten en rotan meubelen

    Dit ambacht, het wannemaken en mandenvlechten, werd later uitgebreid met het maken van rieten en rotan meubelen.

    riet=stengel van de rietplant, nu ingevoerd uit Indonesië , China en Japan

    rotan=stengel van palmsoorten, nu ingevoerd uit Zuitd-en Oost-Azië

    Dit gebeurde toen de oorlog 1914-18 aan de gang was en men geen zetels meer kon invoeren uit Nederland.

    De fijne mandenmakers beproefden het nu om zelf zetels te maken, eerst alleen met wissen, daar de invoer van riet wegens de oorlog onmogelijk was.

    Na de oorlog werd de buitenlandse handel weer normaal en konden ze ook alle soorten riet aankopen en hun zetels verwerken.

    De zetelmakerij nam in de jaren 1925-1930 op Zingem een geweldige uitbreiding. Stielmannen schakelden dus over van het wannenmaken, naar het mandenmaken en later naar het zetelmaken.

    Ook verdrong de riet-en rotannijverheid meer en meer de wissennijverheid.

    Doopsel reus Wannes Laps

    Onze reus Wannes Laps werd op 4 oktober 2009, tijdens de oktoberkermis (hoe kan het ook anders) na een feestelijke optocht door de Zingemnaren gedoopt.       


                                                                                    

    Peter is Pol Vermeulen en meter Kathleen Hutsebout, de huidige burgemeester

    Hij staat symbool voor de onverzettelijkheid van de Zingemnaar, voor hij die ondanks moeilijke tijden moedig verder doet.

    dooprituelen en -activiteiten

    De reus werd opgehaald in het geboortehuis Nederzwalmsesteenweg 37, magazijn van de Peter, gewezen Rotanmeubelmaker, en stoetsgewijze door het dorp, onder massale belangstelling, naar het Erfgoedhuis Adelgoed Ommegangstraat 31 gebracht waar hij gedoopt werd met Valierbier van de Gaverse Brouwerij Contreras ter gelegenheid van de historische Wannenlapperskermis, die steeds plaats heeft op de eerste zondag van de maand oktober.

    De feestelijkheid wordt jaarlijk overgedaan , op 2 oktober 2014 voor de zesde maal.

    Reus Wannes Laps is zelfs ingeschreven in geboorteregister.

    Extra's voor het doopselfeest !

    Bij die gelegenheid creëerde meester-bakker Redgy Taerwe een nieuw brood, door de Heemkundige Kring tot 'wannenlappersbrood' gedoopt...een klein broodje voor de echte fijnproever, en ... nog steeds doorlopend verkrijgbaar in de bakkerij Taerwe. De broodjes zijn zacht van deeg, blond van kleur en op smaak gebracht met diverse zaden.

    Slager Rik vulde dit aan met een zeer smakelijke 'wannenlapperspaté' !!! De paté is ondermeer bereid met donker Enamebier, pruimen, ajuin en hazelnoot. 'Zeer smaakvol en licht verteerbaar. Het steekt niet rap tegen!' laat de heemkring weten !

    En er was ook 'wannenlapperssoep' !!!

    Er is meer in Zingem

    Na het eten van al dat lekkers raad ik u aan op stap te gaan in en rond Zingem, volgend de 10 km lange 'Wannenlappers wandelroute'.

    De route start aan het gemeentehuis van Zingem, loopt voorbij het Meuleken 't Dal, één van de kleinste staakmolens van Oost-Vlaanderen, verder langs onverharde voetwegennaar het hartje van de Scheldemeersen en het natuurreservaat 'De Weiput'. De wandelkaart is verkrijgbaar bij de plaatselijke toeristische dienst en is ook te downloaden naar uw gps-toestel.

    Alvast veel wandelplezier!!!

    Een aanvullertje:

    Thuis, na een fikse wandeling, de zetel in met een kleine novelle 'De zwerftocht van een wannenlapper.' van de gekende Zingemse auteur Jacques Hoste.

    Alvast ook veel leesgenot !!!

    Bijnaam Zingemnaren = de wannenmakers


    16-05-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Santiago de Compostela: camino Rita en Pierre



    http://www.bloggen.be/ritapierre




    http://www.bloggen.be/ritapierre1


    10-05-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ronse: Muziekbos.
    WANDELEN DOOR DE VLAAMSE ARDENNEN

    Ronse wordt aan verschillende zijden omgeven door deze prachtige heuvels. Onder andere de Kluisberg, de Hotondberg, de Hembelberg en de Muziekberg zijn de letterlijke getuigen van dit geologisch verleden en geven Ronse een uniek panorama.


               MUZIEKBOS =plaats waar sommigen inspiratie vonden, o.a. Valerius de Saedeleer (schilderijen) & Herman Teirlinck (romans) & de dichters Pol de Mont en Omer Wattez.


    Ligging: In het noordoosten van Ronse ligt het Muziekbos. Het ligt op het grondgebied van de gemeente Ronse, ten zuiden van het dorp Louise-Marie, middenin de Vlaamse Ardennen. Nog duidelijker: rijden van Oudenaarde via rijksweg N60 naar Ronse. Juist voor de Kruisstraat (begin 'Kruisies') links af de Ommegangstraat in en nog ongeveer 1,5km verder....het MUZIEKBOS. Het muziekbos is gelegen op de Muziekberg, hoogte 150m boven de zeespiegel.


    Herkomst naam:

    Men zegt: In het Muziekbos in Ronse en Maarkedal hoor je de ruisende melodie van de bladeren ritselen in de wind. Poëten spreken over het zachte muziekspel van de wind in de bomen. Wel 'muzikaal', maar niets te maken met de herkomst van de naam !!!

    De naam Muziekbos heeft oorspronkelijk niks met muziek te maken.

    Er zijn verschillende mogelijkheden:

    1) "Muz" is Keltisch voor "moeras", een drassig stukje grond dat tussen vijvertjes of watertjes ligt.

    2) Onder de Romeinen noemde men die plaats de Muzenberg omdat de Muzen(=godinnen van kunst en wetenschappen) daar verbleven.

    3) Hier verbleef de heer Danielken, een middeleeuwse minnestreel.


    Ontstaan:

    Drie miljoen jaren geleden lagen deze heuvels nog als zandbanken aan de kust van een ondiepe en tropische zee. Het noorden van ons land was één ondiepe tropische zee met kuststrook ter hoogte van onze huidige taalgrens. Er waren hier en daar stukjes grond tussen watertjes die erg drassig of moerassig gebied waren (MUZ). Toen het kouder werd en de zee zich terugtrok, bleven uit deze zandbanken de getuigenheuvels over. Kenmerkend: de roestige ijzerzandstenen in de wegen. Deze getuigenheuvels strekken zich uit tussen West-Vlaanderen en Hageland en worden de Vlaamse Ardennen genoemd. De Muziekberg is zo'n getuigenheuvel.


    Beheer:

    Het domein is momenteel 110 hectaren groot en wordt beheerd door het agentschap voor Natuur en Bos, kortweg ANB genoemd.


    Bewegwijzerde paden:
    voor de wandelaars:

    Het ANB ontwikkelde twee (korte) bewegwijzerde wandelingen doorheen het Muziekbos, het Boshyacintenpad en het Geuzentorenpad. Met de Muziekboswandelroute (11 km-begint aan de kerk van Louise-Marie) en de Taalgrenswandelroute verken je ook de ruimere omgeving. Speciaal voor kinderen werd er een educatief Bosleerpad uitgewerkt.

    voor de fietsers en mountainbikers: Fietsers vinden hun gading langs de bewegwijzerde Hermesroute en langs andere paden in het bos waar dit toegelaten is.

    Er zijn zelfs routes voor paardrijders voorzien.


    Speelzones:             


    In het Muziekbos is het verboden de aangeduide paden te verlaten.

    Opdat kinderen toch kunnen ravotten in de natuur, legde het Agentschap voor Natuur en bos in het Muziekbos twee speelzones aan:

    één voor -12-jarigen

    één voor +12-jarigen.





    Kamperen:

    In de zone voor paalkamperen (één van de eerste in Vlaanderen) kan je in de volle natuur, maar netjes volgens de regels, kamperen.

    Paalkampeerterrein Muziekbos ligt langs een onverharde weg (afgesloten voor gemotoriseerd verkeer) waarover enkele wandeltrajecten lopen. Dit is een populair recreatief gebied, er is dus enig passerend zacht vekeer van wandelaars, mountainbikers en ruiters kort bij de bivakzone, wat je zeker zal merken op mooie dagen.

    Er zijn hier ook 3 houten tentplatformen geplaatst, gemaakt van FSC-gelabeld hout. Tussen de planken van het platform zijn kepernagels aangebracht en rond het platform is een staalkabel gespannen. Met deze aanhechtingspunten moet het mogelijk zijn je tent stormvast op het platform te plaatsen.

    Je kan natuurlijk ook je tent prikken op de grasgrond.

    Reserveren is niet mogelijk.

    Je kan er gratis verblijven voor max. 48 uren.

    Er is een paal met waterpomp (grondwater) en een logboek om er je wensen en klachten in te noteren.

    Het is uitdrukkelijk verboden om vuur te maken op bivakzone Muziekbos!


    Fauna en flora

    Fauna (dierlijk leven):

    Het Muziekbos kan al heel wat verschillende diersoorten op haar palmares schrijven. Misschien ontdek je een boomklever die langs een stam naar boven of naar beneden klimt?

    Of hoor je de zwarte specht roffelen?

    Waar het bos overgaat in een open landschap, is de kans groot dat je een buizerd ziet rondcirkelen.

    Langs de bosrand fladderen vlinders als gehakkelde aurelia, dagpauwoog en bont zandoogje.

    En in het oudste deel van het bos zie je met wat geluk nog net een schichtige ree in het struikgewas wegvluchten.

    's Nachts hoor je het geluid van de bosuil.

    Flora (bloemen en planten)

    Met de heraanplant na de kaalslag van de Eerste Wereldoorlog speelt de beuk nu de eerste viool in het Muziekbos.

    De beuk laat met zijn dichte kruin echter weinig licht door. Hierdoor is plaatselijk de ondergroei in het bos beperkt.

    Gelukkig zijn wilde hyacint, kleine maagdenpalm en daslook elk voorjaar hier een kleurrijke uitzondering op.

    Het Muziekbos is op haar mooist in de maanden april en mei, dan zorgen de boshyacinten of blauwe kousjes voor een prachtig tapijt.

    NB: Gerichte uitdunningen en kappingen in bepaalde zones van het bos zullen het Muziekbos op termijn omvormen tot een gemengd loofbos met beuk, kers, eik en es. Dit type bos laat een gevarieerde struiklaag en een rijke ondergroei toe, wat de soortenrijkdom ten goede komt.

    Uniek in het Muziekbos zijn de wilde mispels, die -en dit is bijzonder zeldzaam in Vlaanderen- er zich ook nog verjongen. De wilde mispel is een doornige struik met grote roomkleurige bloemen, die kort bloeien in de eerste helft van mei. De appelvormige vrucht smaakt melig en wrang. Ietwat overrijp is de vrucht geschikt om er lekkere gelei van te maken. Vroeger maakte men ook wandelstokken van de takken van de wilde mispel.


    Geuzentoren

    Op het hoogste punt van het bos staat de Geuzentoren, een ronde toren met kantelen opgetrokken in ijzerzandsteen uit de streek. Door romantische zielen "de Geuzentoren" gedoopt.


    Het werd gebouwd door M. Scribe in 1864.

    De toenmalige eigenaar van het bos liet zich wellicht meeslepen door de mode van de tijd om vaak bizarre of romantische bijgebouwtjes op te trekken "Follies" genaamd, een modeverschijnsel dat vanuit Engeland overwaaide.

    Dit gebouwtje had echter wel degelijk een functie.

    Het werd geregeld beklommen door de eigenaar om van het omliggende landschap te genieten.

    Aangetrokken door Cécile Ameye van het Nitterveld kwamen hier omstreeks de eeuwwisseling geregeld kunstenaars van de natuur genieten". Valerius De Saedeleer en Herman Teirlinck vonden hier hun inspiratiebronnen.

    Ook Omer Wattez, leraar uit het naburige Schorisse en Antwerpse dichter Pol De Mont kwamen hier regelmatig wandelen.


    Ontstaan naam 'Vlaamse Ardennen':

    Na een inspirerende wandeling in het bos in 1888 stonden Omer Wattez en zijn vriend en dichter Pol De Mont op de Geuzentoren het landschap te bewonderen.

    Pol De Mont riep toen uit: ‘Hoe schoon hier !!! Maar dat zijn hier de Vlaamse Ardennen!’

    Sedert dan werd dit het koosnaampje voor deze streek.


    Tumulus of prehistorische grafheuvel:

    Op een boogscheut van de Geuzentoren vind je een prehistorische grafheuvel (tumulus) uit het Bronstijdperk.


    Centraal in de heuvel bevond zich de grafkamer.

    Hier werden twee urnen met verbrande beenderen van een man en een vrouw, assen en steenkool gevonden.

    Andere vondsten:

    -uit de periode 10000 voor Christus: stekers en klingfragmenten (kling=lemmet van zwaard, sabel, degen of bajonet)

    -uit de Romeinse tijd: munten -->gevonden in 1836

    Info:

    Een geleid bezoek aan de Geuzentoren en de grafheuvel kan je aanvragen via toerisme@ronse.be of 055 23 28 16.


    Mythen en sagen:

    Over het muziekbos gaan veel sterke verhalen.

    Sommige daarvan zijn waar. Bijvoorbeeld dat Caesar en Keizer Karel er geweest zijn.

    De raadselachtige sfeer van het Muziekbos weerspiegelt zich ook in de talrijke mythen en sagen die zich in het bos afspeelden.

    Zo zou Richard Wagner, Duits musicus-componist, zich voor zijn bekende romantische opera Thannhäuser geïnspireerd hebben door de sage op Heer Daneelken of Danielken, die zich in een spelonk onder de Muziekberg liet verleiden door Holda.

    Een andere legende heeft het over een Woudorgel dat 's nachts wondere koraalgezangen laat horen.

    En uiteraard heeft ook dit bos weerwolven en heksen gehuisvest. De weerwolf was er zelfs een ware plaag en jaagde de kabouters, dwaallichten en elfen de stuipen op het lijf.

    In de gevel van chalet Boekzitting (bistro) kan je zowaar een votiefbeeld van een weerwolf bewonderen.

    NB: 'Boekzitting' komt van 'beuk' (boom), een vierschaar, vroeger rechtspraak met 'boete zitten'.

    Van de heks Tanneken werd gezegd dat de duivel door haar mond praatte en dat ze op St-Jansavond in 1665 op de Muziekberg twee of drie ketels verdoemde zielen had gekocht, met wie ze zich amuseerde.

    Wil je meer weten over de mythen en sagen in het Muziekbos?

    Ga dan op stap in het Muziekbos onder begeleiding van een stadsgids.


    Keramiekhof:

    Het Keramiekhof is een vakantiehuis voor 6 personen. Marleen en Michel verwelkomen je met open armen. Je kan er genieten van de rust, maar ook van een workshop keramiek. Je kan er klei op een draaischijf bewerken.


    Kapelstraat: Bedevaartsoord bij Gerda Breda.

    Daar kan je de acht kapelletjes van O.L.Vrouw van Zeven Weeën aanschouwen. Deze staan in de tuin van Gerda.

    Alles begon in de 19de eeuw met Francis Verschelden, een boerejongen, die als textielarbeider naar Ronse moest gaan werken. Hij was nogal snugger en ontdekte een systeem waarmee men het productieproces kon versnellen. Hij werkte zichzelf op, richtte een fabriek op en werd industrieel.

    Tegenslag: hij kreeg tyfus.

    Hij was zeer godvruchtig en beloofde bij zijn genezing een bedevaartsoord te bouwen.


    Erkenning:

    Het Muziekbos is erkend als:

    -Europees Natura 2000-gebied (=beschermd natuurgebied in de Europese Unie)

    en maakt deel uit van het:

    -Vlaams Ecologisch Netwerk of VEN (=gebieden met natuurbehoud en milieubeheer)


    Modern gastheerschap

    De nieuwe infoborden aan de Koekamerstraat en de Boekzitting aan het Muziekbos zijn uitgerust met een QR-code.

    Dit zijn de eerste borden van het Agentschap voor Natuur en Bos die met dit technologische snufje uitgerust zijn.

    Gebruikers van een smartphone kunnen, mits de installatie van een programma dat QR-codes kan lezen, nu de uitgebreide info op www.natuurenbos.be/muziekbos ter plekke raadplegen.

    In de toekomst worden de nieuwe infoborden hiermee steevast uitgerust. Hiermee maakt het Agentschap voor Natuur en Bos, met de meest moderne technologieën, werk van een gedegen gastheerschap in haar domeinen.

                                                                        


    ASBESTSTORT BIJ MUZIEKBOS RONSE ACTIEGROEP VZW Louise Marie De bestendige deputatie van Oost-Vlaanderen gaf recent de vergunning om asbestafval te storten in Louise Marie, een schilderachtig dorp, pal aan het Muziekbos te Ronse in de Vlaamse Ardennen. Dit is onaanvaardbaar. Je kan er alles over lezen op : http://stopasbestinlouise.blogspot.com/ WAAR ZWERFT ER NU ASBEST? De provincie Oost-Vlaanderen heeft een asbeststort goedgekeurd in een van de mooiste plekjes van de Vlaamse Ardennen, een natuurgebied dat zowel Vlaams als Europees beschermd is, vlakbij het Muziekbos met omwonenden en tal van wandel- en fietsroutes. Tijdens het storten (gewoon in de zandputten dumpen) zulllen er onvermijdelijk asbestvezels vrijkomen die zwaar kankerverwekkend zijn en longvlieskanker veroorzaken. Het is onbegrijpelijk dan men een asbeststort op zo'n plaats goedkeurt. De volksgezondheid is blijkbaar niet van belang en een beschermd natuurgebied wordt probleemloos tot asbeststort gebombardeerd. Gelukkig zijn er heel wat mensen in beroep gegaan en het stort werd voorlopig geschorst! Duizenden mensen tekenden de petitielijst. Dat kan nog steeds op de blog van Louise Marie tegen asbest! Binnenkort moet minister Crevits beslissen. We kunnen maar hopen dat de minister haar gezond verstand laat spreken en dat het asbeststort in Louise Marie niet doorgaat. Volgens het provinciebestuur kan een asbeststort blijkbaar overal; daarom het asbestspel. Jeugdauteur Brigitte Minne overhandigde op 12/8 /2013 in naam van alle leden van vzw Louise Marie een virtueel potje asbest aan Filip Meirhaege! Filip Meirhaege schonk dit op 13/8 op 4FM en Radio 2 aan iemand anders. Het is de bedoeling om het potje zo vlug mogelijk door te geven want zo'n giftig geschenk wil een mens niet houden. Als minister Crevits beslist, komt het stort in de tuin of het huis van de persoon die als laatste het potje in zijn bezit heeft. Het asbestspel is spannender dan Russische roulette! Meld op volgende link de geheime code als je in het bezit bent van het asbestpotje of volg het traject: http://groups.google.com/group/louisemarietegenasbest?hl=nl Een asbeststort...en...dat dan ook nog eens in een natuurgebied dat zelfs Europese bescherming geniet! Uitnodiging: zondag 18 mei: verhalenwandeling in het Muziekbos Deze wandeling start aan de kerk van Louise-Marie. Kom ontdekken welke mythen, sagen en legenden er rond het Muziekbos bestaan. Van een weerwolvenplaag, heksen, kabouters, dwaallichten en elfen tot unieke Geuzentoren. Wist je trouwens dat op deze mysterieuze plek de naam: "Vlaamse Ardennen” zijn ontstaan? De gids neemt je op pad in de prachtige bos. Vertrekuur: 14 uur Vertrekpunt: De kerk van Louise Marie, De Saletteplein, 9680 Maarkedal Prijs: 3 euro per persoon ter plekke te betalen aan de gids. Vooraf inschrijven is verplicht, de plaatsen zijn beperkt. Inschrijven via toerisme Ronse : toerisme@ronse of 055/232 816 Duur: ca. 2 uur


    03-05-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kerselare: Mariabeeldje, krokodil, kerselaartje
    KERSELARE 
     

    Kerselare is een gehucht van Edelare, buurgemeente van Volkegem en deelgemeente van Oudenaarde, gelegen langs de drukke weg N8 Oudenaarde-Brakel-Geraardsbergen en op de Edelareberg.

    Kerselare= Germaans toponiem afgeleid van kirisia (kers) en hlaeri (bosachtig, moerassig terrein).

    Met zowat 50.000 bezoekers is Kerselare één van de drukst bezochte bedevaartsoorden in Vlaanderen.

    Allerlei kraampjes met religieuze voorwerpen en lekkernijen voor de bedevaarders staan er op het binnenterrein voor de kapel in de meimaand, de Mariamaand, opgesteld.


    Een bedevaartsoord ter ere van Onze-Lieve-Vrouw:

    Ontstaan: Alles begon rond het miraculeus beeldje van Onze-Lieve-Vrouw van Kerselare...


    Pastoor van Volkegem, Rogier van Brakel had een houten Mariabeeldje, een laatgotisch Mechels sculptuurtje van de Mechelse St.Lucasgilde, waarschijnlijk te dateren tussen 1400 en 1440. Maria draagt haar kindje in beide armen. Hoogte: 30 cm.

    Hij plaatste het beeldje in 1441 in een nis in de voorgevel van zijn pastorie.

    Na zijn dood in 1452 liet Catherina van Brakel het beeldje ophangen in een kerselaar te Edelare.

    Velen kwamen er bidden en wisten zich verhoord.

    Nadien zouden bij het beeld enkele mirakels gebeurd zijn en dat was de aanleiding om op de plaats van de kerselaar een (houten) kapel te bouwen.

    In 1455 brandde de kapel volledig af, alles was verwoest en lag in as, behalve het Mariabeeldje.

    Het Mariabeeldje werd een echte 'hit'.

    Er kwam een nieuwe kapel. Na de inwijding van de kapel op 3 mei 1460 startte toen de traditie om in de meimaand dagelijks een misdienst te houden. Op die manier werd tegelijkertijd de aanzet gegeven voor het ontstaan van een bedevaartsoord.

    De talrijke mirakelen, toegeschreven aan O.-L.-Vrouw van Kerselare, werden opgetekend in een Mirakelenboek.

    In 1600 was dit boek in de kapel aanwezig met toen al tussen de 300 en 400 geloofwaardige mirakels erin vermeld !!!


    ---------> De Oudenaardse zilversmid Van den Hende bouwde een 30cm hoog nikkel beeldje en verborg het houten beeldje erin, enkel het hoofdje van Maria zichtbaar door een klein venstertje.

    Dit is nog steeds te bezichtigen in de moderne betonnen kapel.



    Waarom 'O.L.Vrouw van Kerselare'?

    Men spreekt van O.L.Vrouw van Kerselare omdat daar in Kerselare, O.L.Vrouw aanbeden wordt.

    Zo ook: O.L. Vrouw van Oostakker, O.L.Vrouw van Scherpenheuvel, ...

    Het gaat overal wel over dezelfde Maria !


    Jaarlijkse traditie:

    Vroegere jaren kwamen koningen, keizers en prinsen naar Kerselare op bedevaart. Meestal kwamen ze er voor ze op veldslag of op oorlog trokken.

    Zo ook in 1513 kwam Maximilianus, keizer van Oostenrijk, met zijn volledig leger bidden en aan Maria vragen om de stad Doornik te kunnen overmeesteren. Zijn wens geschiedde !!!

    Van ver komen bedevaarders bidden in de kapel van Kerselare, de bedevaarten groeiden en tot op heden bleef Kerselare een druk bezochte bedevaartplaats.

    Jaarlijks, maand mei, komen verschillende groepen van ver en te voet, naar Kerselare. Men kan er na afspraak, een eigen viering hebben met erna de Mariaverering met het miraculeus beeldje.

    De verering met het beeldje schept een verbondenheid met de lange geschiedenis van bede- vaarten in Kerselare, met Onze-Lieve-Vrouw en met haar Zoon.

    Het bedevaartsoord Onze-Lieve-Vrouw van Kerselare wordt beheerd door de parochie Pamele- Oudenaarde.


    De kapel: imposant modernistisch bouwwerk

    In de jaren zestig was niet iedereen even opgezet met het bouwwerk. Velen hadden het moeilijk met de moderne bouwstijl, die doet denken aan werken van Le Corbusier. Maar tegenwoordig is iedereen in Kerselare trots op de unieke kapel.

    De architect van de huidige kapel is Juliaan Lampens, bekend om zijn minimalistische gebouwen in gewapend beton.

    In 1963 werd het gebouw geklasseerd als erfgoed. En terecht, want het is een prachtig staaltje architectuur.

    Aan de voorkant is een gigantische betonnen luifel. Voor de rest bestaat de gevel bijna volledig uit glas. Als je wilt kan je de diensten dus van buiten meevolgen.

    De ingang ligt aan de achterkant, waar je ook een gang vindt waar je een kaarsje kunt branden.

    De kapel is opgetrokken uit gewapend, ruw beton en glas. Binnenin zijn de muren ongeschilderd, zonder decoratie. De volledige kerk is zeer sober. Ook het glas heeft zijn effect. Dit zorgt ervoor dat het binnen ook het buiten is. Hierdoor is het contrast minder groot.

    Later werden, tegen de wil van de architect, zitbanken en echte glasramen geplaatst. Volgens de architect was het aspect van een sobere en minimalistische kapel verdwenen!

    Doordat beton leeft, is het glas verschillende keren gebarsten.


    Een krokodil in de kapel...een originele decoratie !!!


    Een beetje legende...

    Joos de Joigny, baron van Pamele, leefde in de zestiende eeuw.

    In 1570 trok hij naar Jeruzalem waar hij onderweg, vermoedelijk in Egypte, door een krokodil werd aangevallen. Hij bad tot Onze-Lieve-Vrouw van Kerselare en overwon de krokodil.

    Uit dankbaarheid en als souvenir bracht Joos de Joigny de dode krokodil mee naar Oudenaarde en hing ze op in de kapel van Kerselare.

    De gebalsemde krokodil werd in de negentiende eeuw vervangen door een beschilderd houten exemplaar van beeldhouwer Van biesbroeck.

    Het echte exemplaar is te bezichtigen in de universiteit van Gent.


    Aanvulling: Nog andere krokodillen in andere kerken:

    In de St.Wulfronkapel te Abbeville (Somme) Frankrijk is een opgevulde krokodil die in de 15de eeuw door een pelgrim van overzee (H.Land) werd meegebracht. Ze is er opgehangen samen met een schildpad. Aan het portaal 'Puerta del Lagarto' van de kathedraal in Sevilla (Spanje) hangt een houten krokodil als herinnering aan een krokodil die de sultan van Egypte aan koning Alfons X in 1260 schonk.


    Het smeedijzeren kerselaartje in de kapel...            


    In de kapel bevindt zich een smeedijzeren kerselaartje waarvan niemand de herkomst kent.

    Wel weet men dat er op de plaats waar de eerste kleine kapel die afbrandde stond er vroeger een kerselaar stond.

    Het is dus best mogelijk dat men toen, om de band met de oude boom te behouden, aan een smid de opdracht gaf een boompje te smeden.

    Het is echter ook mogelijk dat een bedevaarder, die een gunst verkregen had door voorspraak van de H.Maagd, het boompje als ex-voto aan de kapel schonk.

    Men vermoedt dat het boompje dateert uit de eerste helft van de 16de eeuw.

    Opvallend is ook dat op de talrijke medailles die van in het begin te Kerselare bij grote bedevaarten werden geslagen, een kerselaartje te zien is.

    Wat ook...het kerselaartje was en is een symbool, het handelsmerk van de Kerselarekapel.


    Lange ommegang Kerselare

    Langs unieke rustige wandelwegen met eindeloze vergezichten over de Vlaamse Ardennen, staan 15 arduinen kapelletjes. Elk kapelletje stelt een van de blijde, droeve of glorievolle mysteries van de rozenkrans voor. Tussen twee staties is er iedere keer de tijd om een tientje te bidden en om af en toe een Onze-Lieve-Vrouwelied te zingen. De lange ommegang bedraagt circa 3km. De 15 kapelletjes werden in 2008 vernieuwd met 15 arduinen kapelletjes.

    Het zogenaamd pomphuisje, een wit bakstenen gebouwtje in de vorm van een kapel, vroeger met strodak nu met leien, heeft op de achtergevel een arduinen statie van de lange ommegang van 1953.

    Kleine ommegang Kerselare

    De kleine ommegang voert de bedevaarders door het domein rond de kapel. Zeven bas-reliëfs in kunstrotsen (rotstaferelen) -1960- stellen de zeven weeën van de H.Maagd voor. Aan elke kapel wordt 1 onzevader en 7 weesgegroeten gelezen. => 7 smarten van de H.Maagd Maria.

    Op het voorplein: bij de aanvang van het ommegangspad, staat een Piëta van graniet op een hoge sokkel vervaardigd door de Gentse beeldhouwer Bert Servaes.


    Kerselarelied of Kevelaerslied:

    Sinds eeuwen zingen de pelgrims bij het beëindigen van de Lange Ommegang of van een plechtige dienst, het Kerselarelied.

    De oorsprong van deze melodie is niet met zekerheid gekend. Zeker is wel dat dit lied ook in andere bedevaartsplaatsen wordt gezongen, o.a. in Nederland en ook in Kevelaer in Duitsland.

    Kevelaer is een gekend bedevaartsoord in de Duitse deelstaat Noord-Rijnland-Westfalen, gelegen in het district Kleef op 6km van de Nederlandse grens.

    Het bedevaartsoord Kerselare is wel 100 jaar ouder dan Kevelaer.



    26-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kerselare: kapel, lekkies, auto-en motowijding.


    KAPEL van KERSELARE


    21 februari 1961:

    Pastoor Standaert van Edelare heeft net de kapel bezocht en staat buiten wat te praten bij de koster. Voorbijgangers merken op dat er rook uit het dak opstijgt. De brandweer wordt onmiddellijk verwittigd, maar het is al te laat. Na een paar minuten slaan de vlammen door het dak en brandt heel het dak als een toorts. Het torentje ploft naar beneden en boort zich in de grond. Alles was één ruïne !!!


    Noodoplossing:

    Op het pleintje wordt een tent geplaatst en van 1961 tot 1964 gaan alle H.Missen door in de tent.


    Een nieuwe kapel...een wedstrijd.

    Er wordt beslist om een nieuwe kerkt te bouwen en daarom wordt een wedstrijd uitgeschreven voor het beste ontwerp. Tien maquettes worden tentoongesteld.

    De gelovigen krijgen zelfs inspraak en mogen uitmaken wat ze het beste vinden. Hierdoor worden drie ontwerpen weerhouden.

    Op de vergadering van de kerkfabriek van 8 oktober 1964 krijgen de architecten Langaskens en Lampens de opdracht toegewezen.


    Het bouwplan:

    Het uiteindelijke bouwplan herleidde de kapel tot een elementaire constructie, rekening houdend met de specifieke vereisten van een bedevaartsoord.

    Het werd een moderne architectuur opgetrokken uit ruw zichtbeton (met ter plaatse gestorte verticale betonplaten met een zichtbare structuur van de houten bekisting) en glas.

    De muren, de dakconstructie, de vloeren, de preekstoel, de biechtgelegenheid, de draaideuren, de zitbanken, het altaar, het doksaal en de trap zijn in beton !

    Gevolgen:

    De draaideuren hebben nooit gedraaid en aan de zitbanken scheurden de dames hun kousen ! Binnenin bleven de muren ongeschilderd, zonder decoratie. De volledig kerk is hierdoor zeer sober.

    Ook het glas heeft zijn effect. Dit zorgt ervoor dat het binnen ook het buiten is.


    De werken:

    De werken werden gestart op 14 oktober 1963.

    Op 30 april 1965 werd de eerste eredienst door pastoor Hye opgedragen in de nog niet volledig afgewerkte kerk.

    Bij de opening werd een mis, gecomponeerd door Norbert Rouseau, door de dansgroep Hoste uit Gent gedanst.


    Talrijke wijzigingen:

    De pastoor van Pamele, E.H.Van Overstraete, liet ontworpen glasramen van Maurice Nevens afwerken door Herman Mortier. Deze werden opgehangen op het doksaal en brachten toch wat kleur en vreugd in de grijze ruimte.

    Ook liet hij de grafstenen van de twee laatste kapelaans links en rechts boven de deur ophangen, werd de vloer voor het altaar bedekt met een vast tapijt en liet hij een sprekend kruisbeeld voor het altaar plaatsen.

    De betonnen zitplaatsen werden vervangen door houten zitplaatsen.

    Verder werd een Mariabeeld in witte steen, gehouwen door Jos De Decker, boven op de preekstoel geplaatst. Aan de wand werden de vaandels van de Maria-Congregaties gehangen. Op de betonnen muur achter het altaar werd een kleurig tafereel aangebracht door Maurice Nevens, dat de historische oorsprong van Kerselare uitbeeldt.

    Een kleine krokodil, geschonken door EH De Wolf, pastoor te Waarbeke, kwam aan de zijwand en ook het kaarsenkamer-gedeelte werd opgefrist met twee fraaie bas-reliëfs in kunststof van beeldhouwer-bronsgieter DeBruyne uit Aalst.

    Dit alles was wel tegen de zin van architect Juliaan Lampens die hier helemaal niet mee kon lachen, want het aspect van een sobere en minimalistische kapel was verdwenen.

    Hij weigerde dan ook er ooit maar 1 voet binnen te zetten. Maar...


    KERSELAREKAPEL IS AAN DRINGENDE RENOVATIE TOE!

    Reeds jaren zien de inwoners van Kerselare en omgeving hun betonnen kapel meer en meer door erosie aftakelen. Schilfers vallen naar beneden, het betonijzer komt bloot te liggen met verregaande roestvorming tot gevolg.

    Met de bedevaartskapel is het erg gesteld! Een grondige renovatie is meer dan nodig.

    Een team startte in 2009 , onder leiding van ingenieur-architect Freddy De Schacht, de voorbereidingen tot restauratie en alles in overleg met de Vlaamse Gemeenschap, de provincie, de diensten van de stad en de kerkfabriek van Pamela.

    Want de kapel is sedert 2009 een beschermd monument. Geen gemakkelijke klus.

    Aan gespecialiseerde laboratora werden onderzoeksopdrachten gegeven en bij deskundigen advies ingewonnen.

    Om verdere scheurvorming te voorkomen besliste men om enkele stutten aan te brengen onder de luifel, dwarsbalken van het dak werden gestut. Geen leuk zicht, maar veiligheid krijgt voorrang!

    Maar wanneer wordt de kapel nu eindelijk gerestaureerd? 

    Nog veel, veel onderzoeken en studies zijn er nodig, maar alles gaat de goede richting uit. Zo zouden ze dit jaar nog een voorontwerp willen klaarkrijgen.

    Een positief puntje: alle partijen zijn het project goed gezind !

    Een nadelig puntje: onderzoeken en erelonen kosten veel geld ! Giften zijn dus meer dan welkom ! (NB: vanaf 40€ gift ontvangt u een fiscaal attest)


    MEIMAAND=MARIAMAAND=BEDEVAARTSMAAND In Kerselare komen in de maand mei duizende bedevaarders om O.L.Vrouw te eren door gebeden, door gezangen en litanieën. Vele kaarsen worden aangestoken bij haar beeld. Het Kerselarelied of Kevelaerslied zal weergalmen in de Vlaamse Ardennen. En toch is er meer... Niet vergeten: de lokale snoepjes: de lekkies !!! (een soort babelutten.) te proeven in de artisanale suikerbakkerij 'Jan van Gent'


                                                                                                                                           


    Jan van Gent=een 200 jaar oud familiebedrijf waar lekkies op een traditionele manier gemaakt worden.

    en ...gedroogde wijting (vis uit de familie van de kabeljauwen) en... een bezoekje aan de historische cafés (bewaard als bouwkundig erfgoed):

    'In Sint Hermes' en 'In den temmen duvel' en 'Jan van Gent'.

    Café 'In St.Hermes', voorheen ook 'Den ouden Landsman' is een dubbelhuis met lijstgevel van vijf traveeën en twee bouwlagen onder leien zadeldak (voorheen strodak). Vermoedelijk begin 20ste eeuw. Vroeger slechts één bouwlaag hoog. Binnen: volledig bewaard café-inrichting met toog, buffet, stoelen, banken, tafels en mooie cementtegelvloeren, schouw met bordenrek en moerbalk met versierd uiteinde en jaartal 1760, vermoedelijk van de vroegere één bouwlaag hoge woning. In rechter aanbouwsel: een plattebuiskachel.

    Café 'In dun temmen duvel' begin 20ste eeuw, voor WO I., met aangebouwde manège. Gekend door de motorrijders van de wijding die er kunnen parkeren op de binnenkoer. de artisanale suikerbakkerij 'Jan van Gent'


    Café, tea-room, brasserie 'Jan van Gent'                                                                              


    Van vroom zijn krijgt een mens honger.

    Als je op je wandel- of fietstocht (de kapel ligt langs het parcours van de ronde van Vlaanderen) je picknick vergeten zou zijn, heb je eigenlijk geluk !

    Want dan heb je het perfecte excuus om je op de lekkernijen van suikerbakkerij Jan Van Gent te storten.

    De suikerbakkerij ligt op luttele meters van de kapel, en de geur van wafels en snoepgoed hangt er overal in de lucht.


    Ontstaan: Jan van Gent was oorspronkelijk een rondreizend kraam dat op Vlaamse kermissen en bedevaarten peperkoek en snoepgoed te koop aanbood. Het begon allemaal bij de vroegere uitbater Max Comsael. Die komt uit een familie van suiker- en wafelbakkers. Zijn voorouders waren dus foorkramers, en ze waren wereldberoemd in België door hun lekkernijen.

    Max liet destijds het nomadisch bestaan als foorkramer achter zich en vestigde zich in Kerselare met de zaak 'Jan van Gent'.

    Binnen in de zaak zie je nog steeds de restanten van de kermistraditie. De vele foto’s en het decor ademen geschiedenis. Max is eigenlijk al op pensioen, maar is persoonlijk wafels blijven bakken en snoep draaien tot 2012. Dan bestond het huis 200 jaar en dan heeft hij zijn zaak overgelaten.

    Hij was een kunstenaar in het suikerbakken.

    Maar geen nood, Jan Van Gent blijft een familiebedrijf. Zoon Frederik en dochter Mary-Anne werken allebei in de suikerbakkerij.

    Men maakt er nog altijd snoepgoed op traditionele wijze. Artisanale suikerbakkerij.


                                       


    Lekkies worden gemaakt van suiker.

    Vier verschillende soorten suiker worden in koperen potten gekookt tot 140 °C, uitgegoten op marmer en vervolgens afgekoeld tot 75°C .

    De brij wordt aan een haak uitgerekt en getrokken (om er lucht in te brengen) en dit tot de beige kleur van de snoep verschijnt. (=trekken aan de haak).

    Daarna wordt de brij door een machine gedraaid om de kenmerkende vorm te krijgen.

    Eens afgekoeld, klopt men de vormen die dan vallen in de nodige lekkievorm.

    Op aanvraag kunnen groepen het wonderlijke procedé aanschouwen, hoe suiker wordt omgevormd op traditionele manier tot lekkernijen als lekkies (babelutten uit Oudenaarde), Oudenaardse bierbollen , ambachtelijke nougat of vlierbollen.

    Een demonstratie van ongeveer 30 minuten met achteraf een gratis proevertje.

    Je wordt al gelukkig door er gewoon aan te denken.


    Herkomst naam 'Lekkies':

    Familie van Max Comsael stond vroeger op de foor in Gent en ze verkochten er de 'Gentse babbelaars' (babeluten). Zij brachten die mee naar Kerselare, maar de verkoop had geen succes.

    Dus wat deden ze...ze bedeelden ze gratis aan de bedevaarters.

    Deze riepen naar de anderen: "Kom, kom, lekken, lekken,lekken..."

    Vandaar de naam lekkies.


    200 jarig bestaan in 2012 en 2 nieuwigheden!

    Ter gelegenheid van hun 200ste verjaardag pakten ze uit met:

    1) de Oudenaardse Babbelaar: een variant van de lekkie, maar iets malser en een zachte koffiesmaak.

    NB: dit werd ondertussen de basis voor een nieuwe jenever: de babbelaarsjenever

    2) de Jan van Oudenaarde: een lekker blond biertje van hoge gisting met moutige smaak, bittere afdronk en zeer rijk hoparoma, gebrouwen door de brouwerij Slaapmutske uit Lochritie. Alcoholpercentage = 8%


    Hoogtepunt in de meimaand: 62ste A U T O - M O T O W I J D I N G:

     29 mei 2014

    Sinds 1953 komen elk jaar talrijke auto's, vrachtwagens en moto's (ook fietsen) op Hemelvaartdag, naar Kerselare voor de wijding.

    Eén in de voormiddag (10u) en één in de namiddag (15u). Deze heeft plaats om 10 uur en om 15uur, iedere keer voorafgegaan door een Eucharistieviering in de kapel.

    De auto-motowijding is een organisatie van de parochie Edelare en het Autowijdingscomité.

    Deze auto-motowijding van Kerselare is de grootste van ons land. Elk jaar worden meer dan 1500 voertuigen gewijd !

    Elke aanwezige op de auto-motowijding krijgt een wijdingvlagje.

    Gebed bij de autowijding:

    Lieve Vrouwe van Kerselare Wij zijn naar U toe gekomen om U te groeten en om uw zegen te vragen over ons leven. Wij geloven dat Gij een liefdevolle moeder voor ons wilt zijn, bij U mogen wij ons veilig voelen, want Gij beschermt ons tegen alle gevaren en bedreigingen. In onze dagen hebben wij vele mogelijkheden om op tocht te gaan, wij komen met onze voertuigen tot bij U, Wil ons beschermen tegen eigenwaan maak ons bedacht op alle tochtgenoten die wij op onze weg ontmoeten. Leer ons met wijsheid op tocht te gaan, ondersteun onze stuurvaardigheid, help ons de motorkracht beheersen, en er zo mee om te gaan dat het voor ons een veilige hulp is tot ontmoeting met medemensen. Maria, wees voor ons een middelares, die ons begeleidt op onze levenstocht en die onze aandacht wekt voor de vele wegwijzers die ons worden aangereikt door Jezus Christus onze Heer. Maria vraag aan Jezus dat Hij onze gids wil zijn langs de weg en dat Hij ons veilig thuis laat komen. AMEN


    Slotwoordje:

    Laat ons in de meimaand op bedevaart gaan naar Kerselare en op een terras te Kerselare samen genieten...in de rechterhand een Jan van Oudenaarde...in de linkerhand een lekkie...op de tafel een paternoster of rozenkrans...en...als we te laat thuiskomen...hopen op een mirakel...van... O.L.Vrouw van Kerselare!


    19-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wortegem: jenever en feesten.
    WORTEGEM  JENEVER


    Wortegem-Petegem


    -het dorp van Willy Naessens & Mario De Clercq -de meest westelijke gemeente van de Vlaamse Ardennen. -het is geen dorp, het zijn vijf dorpen aan het begin van de Vlaamse Ardennen: Wortegem, Ooike, Petegem, Elsegem en Moregem. -een lukrake fusie van vijf dorpen die voor de fusie niet allemaal evenveel met elkaar te maken hadden. -in het midden van de gemeente ligt een heuvelrug.

    Een deel van het grondgebied (Wortegem en Ooike) watert af naar de Leie. Daar spreekt men een dialect dat neigt naar het Waregems. De andere helft (Petegem, Elsegem en Moregem) daar loopt het water naar de Schelde en spreken de inwoners met een Oudenaardse tongval. -bij de fusie een naam geven als Groot-Wortegem was geen aanrader. Elke helft kreeg een deel van de fusienaam, vandaar de dubbele naam ...Wortegem-Petegem.


    d'Oude Stokerij:



    Wie van Wortegem–dorp naar Waregem rijdt, komt aan de overbekende afspanning “d’Oude Stokerij” (een vroegere plaatselijke landbouwstokerij) voorbij, gelegen op een helling, ook ''t Stokerijtje' genaamd. Dit is een vroegere landbouwstokerij of distilleerderij (=bedrijf waar men alcoholische dranken stookte) uit 1752. Daar, zeggen sommigen, ligt het prille begin van de Wortegemse citroenjenever, kortom de Wortegemsen. Daar werd destijds de Wortegemsen gemaakt. Nu is het een café waar je één van de 300 ambachtelijke streekbieren kunt proeven.

    De naam Wortegem wordt vooral geassocieerd met Wortegemsen, de citroenjenever.


    Etiket:

    Het etiket van de literfles is het beeld van deze oude landbouwstokerij.


    Ontstaan van de Wortegemse citroenjenever:

    Het ontstaan van de citroenjenever was eigenlijk een toevalstreffer.

    Een middeleeuwse huisvrouw experimenteerde met jenever, citroen en wat suiker.

    Zonder het te beseffen had zij een unieke borrel, die in een mum van tijd door velen werd gesmaakt.

    Wat in de vroege Middeleeuwen nog clandestien en in donkere kamertjes gebeurde, evolueerde algauw tot een echte ambacht.

    NB: Echte Wortegemnaren maken hun citroenjenever zelf met jenever van dertig graden, suiker en troebel citroensap. Ook in het gemeentehuis gebeurt dat, waar de concièrge voor recepties de drank mengt.



    Recept:

    Mijn moeders recept: laat de citroenschillen 14 dagen trekken in de jenever in een luchtdicht gesloten bokaal. Kook na die twee weken het sap van 2citroenen, alsook hun schil samen met de suiker, gedurende 5 minuten . Laat dit geheel koud worden. Voeg er dan de jenever bij. Giet dit alles door een neteldoek en bewaar dit in flessen. Deze jenever kan je na een weekje al drinken, doch als je een paar maanden kunt wachten is hij nog veel beter van smaak.

    Elke Wortegemnaar heeft zijn eigen huisrecept, dat hij uiteraard als het enige echte beschouwt en zorgvuldig geheim houdt om het ooit, net voor zijn laatste ademtocht, aan zijn nageslacht door te geven.

    Recept van een Wortegemnaar: 1 fles graanjenever van 700 ml - 30° vers geperst sap van 3 biologisch geteelde citroenen 21 suikerklontjes of 8 soeplepels kristalisé suiker

    Doe alle ingrediënten in een steriliseerbokaal (dat sluit zeker goed af) en schud tot alle suikerklontjes zijn opgelost. Serveer de drank ijskoud, dus bewaren in de koelkast.

    In tegenstelling tot vele andere citroenjenevers wordt Wortegemsen dus niet verkregen door citroenschillen op jenever te laten intrekken, maar wel door het toevoegen van de citroenpulp.

    Je herkent Wortegemsen aan zijn natuurlijk bezinksel van vruchtenpulp. Dus eerst schudden voor gebruik.

    Door de bereiding volgens een eeuwenoud, uniek recept zonder toevoeging van kleurstoffen, kunstmatige zoetstoffen of artificiële aromatiserende stoffen, verkrijgt Wortegemsen zijn origineel en authentiek karakter.


    geschiedenis & commercialisering

    Wortegemsen Albert Kint

    Wortegemsen werd pas in 1978 door de familie van Albert Kint gecommercialiseerd en werd in november 1978 de eerste fles op de markt gebracht.

    Het bedrijf was de eerste producent van citroenjenever.

    De productie kende haar hoogtepunt in de jaren '90 met een verkoop van 500.000 liter per jaar.

    Het basisproduct werd elders aangemaakt maar de productie en de toevoeging van de citroenpulp gebeurde bij Albert Kint in Waregem.

    Een variant - die verdeeld werd via de Aldi - werd onder de naam Waregemsen aangemaakt.

    Tot voor de overname werd het bedrijf geleid door Yvan en Fernand Kint, twee zonen van stichter Albert Kint.


    Overname door Jeneverstoker Filliers

    In februari 2009 verkocht de familie Kint zijn jenever aan de concurrent Graanstokerij Filliers uit Bachte-Maria-Leerne,nabij Deinze, zelf een producent van allerlei fruitjenevers.

    Ondertussen was de productie van de Wortegemsen - mede door de concurrentie van de andere fruitjenevers - gedaald tot 250.000 liter per jaar.

    Dankzij de overname werd Filliers leider op de Belgische markt van de jenevers.


    Familiebedrijf Filliers:

    Het is al vijf generaties een familiebedrijf.

    Ferdinand Filliers stookte in de 19de eeuw reeds jenever op zijn landbouwstokerij in Bachte-Maria-Leerne. Hij had daar ruimte genoeg om graan te kweken en haalde zijn water uit de Leie.

    In 1863 werd de volledige boerderij in de as gelegd door een brand.

    Kamiel Filliers blies de zaak van zijn oom terug leven in en richtte in 1880 het bedrijf Filliers op.

    Hij zette een graanstokerij bij zijn boerderij en het eigen gekweekte graan werd er verwerkt tot jenever. De landbouwstokerij groeide uit tot een modern bedrijf.

    Momenteel wordt het geleid door Bernard Filliers.

    De aandelen zijn in zijn handen en in die van de erfgenamen van de verongelukte Jan Filliers (+Egypte, okt 2008).


    Hoe wordt jenever geproduceerd?

    De basisgrondstof is het (tarwe)graan, maïs, rogge en (gerst)mout.

    Na het fijnmalen door de hamermolen start het stookproces (koken) waarbij in de beslagzetting het zetmeel bij een aangepaste temperatuur naar (maltose)suikers omgezet wordt.

    Aan het beslag wordt gist (=gisten) toegevoegd, suikers zetten zich om in (ruwe) alcohol en koolzuurgas.

    Daarna destilleren:

    In de stookkolom wordt het eerste distillaat – ruwnat – verkregen dat rijk is aan graanaroma's. (=graandistillaat of moutwijn). Dit product wordt geleverd aan talrijke binnen-en buitenlandse merken.

    Bij de tweede distillatie wordt deze ruwstook verder verfijnd. Dit vormt een essentiële stap. De meesterstoker maakt hierbij de scheiding tussen kop (overloop), hart (middenloop) en staart( naloop). Dit geheim wordt al van generatie op generatie overgeleverd.

    Het verkregen distillaat wordt verder op fust gerijpt gedurende minstens 3 jaar voor de whisky en 5 tot 8 jaar voor de oude jenever.


    Met 'Mojito' en 'Cactus' mikt Filliers op een warme zomer

    Wortegemsen Mojito

    Deze jenevercocktail wordt bij voorkeur ijskoud geserveerd met crushed ice en een rietje. Geniet van deze verfrissende Belgische limoen-munt cocktail!

    Wortegemsen Cactus

    Deze verrassende cocktail wordt bij voorkeur ijskoud geserveerd met ijs. Geniet van deze verfrissende Belgische cactuscocktail!

    Onder het merk Wortegemsen brengt Graanstokerij Filliers uit Deinze dus ook de ‘Cactus’ en ‘Mojito’ jenevercocktails op de markt. Filliers speelt daarmee in op de stijgende vraag naar exotische drankjes en zomerse cocktails.

    “Na de overname van Wortegemsen vorig jaar was het moment aangebroken om het merk te dynamiseren en een andere, voornamelijk jongere, doelgroep aan te boren”, aldus Bernard Filliers. “De ‘Cactus’ en de ‘Mojito’ zijn immers een mooie aanvulling op de gekende traditionele citroenjenever van Wortegemsen

    De Wortegemsen Mojito is een ready-to-drink cocktail en een smaakvolle mix van jonge moutwijn, versgeplukte limoenen, verse muntblaadjes en echte citruspulp.

    De ‘Cactus’ is een ready-to-drink cocktail op basis van tequila. Beide cocktails drink je best ijskoud met ijsblokjes of crushed ice.

    De lancering van beide cocktails werd bijzonderwarm onthaald in de distributiesector. Nagenoeg alle grote ketens hebben een of beide jenevers in hun gamma opgenomen.

    De marktintroductie wordt in de warenhuizen ondersteund door in-store promotiemateriaal zoals displays en wobblers, en met degustaties.

    De productie van de ‘Cactus’ en de ‘Mojito’ gebeurt op de site van Deinze.

    Het productieproces volgt dan ook dezelfde stijl en traditie als bij de andere jenevers.

    Zo delen de ‘Mojito’ en de traditionele Wortegemsen dezelfde citroenpulp als basis.

    Deze uitbreiding van het gamma past perfect in de strategie van Filliers om jaarlijks met nieuwe producten en smaken op de markt te komen.

    Zo komt er in juni nog een Filliers Cuberdon op de markt en tegen Vaderdag 2 nieuwe whisky’s, namelijk de Goldlys Sherry Wood en de Rye & Malt.

    Met deze continue innovaties bevestigt Filliers zijn status van marktleider en trendsetter op de Belgische markt.





    En...uiteraard...Wortegemse jenever drinken, waar kan dit beter dan ...in Wortegem zelf, op de jaarlijkse 'Wortegemse Feesten' in de maand mei: twee weekends van plezier in de kleine dorpskern.


    zaterdag 10 mei 2014: nacht van de DJ's met Gunther D, TLP, Les Mecs, No Trixx, DJ Michiel Cnudde, DJ Jam, ...

    zondag 11 mei 2014: genieterkestocht door het landelijke Wortegem - start: tent, Processiestraat, Wortegem tussen 14 en 15u.



    zaterdag 17 mei 2014: Euro Gastro - eten, eten, eten...met 1 Wortegemse inbegrepen!!! = doorlopend buffet van typische Europese en Wereldse gerechten: soepen, salades, sausjes, koud buffet, diverse warme vis-en vleesgerechten, desserts --25 €-- Gastland: Brazilië en dansgroep Terra Brasil

    zondag 18 mei 2014: dolle dorpsrit Wortegem: een rondrit met oldtimer in en rond Wortegem - 8u30 gemeentehuis: ontbijt - 9u30: vertrek straattheater met clowns, the strong lady, acrobaten, fakiers, grimestand, poëtisch kapsalon, glittertattoo's, dansschool Kreadance DiVa,... rommelmarkt citroenworp : 19u: Alle stoere mannen uit Wortegem en omstreken verdringen zich op een veldje onder een hoogtewerker om plastic citroenen te vangen, onder het goedkeurende oog van hun trotse wederhelft. Elke citroen is een prijs waard, maar slechts eentje is de gouden citroen . Wie die vangt, krijgt zijn lengte in flessen Wortegemsen, waarmee hij prompt kan tonen of hij wel een genereuze winnaar is. Afsluiten doen we met de vedettenparade met o.a. Willy Sommers, Robby Longo, Swoop, ...


      

    En wie helemaal niet houdt van feesten of jenever kan ook altijd terecht in café d'Oude Stokerij om er een lekker streekbiertje te proeven en een konijnebok van 13 kg te bewonderen !!.



    12-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dikkelvenne: bronnendorp

    naar de poort van de Vlaamse Ardennen... Dikkelvenne, het bronnendorp, behoort tot de oude nederzettingen langs de Schelde.


    In 817 ten tijde van Karel De Kale, kleinzoon van Karel De Grote was er al sprake van Ticlevinni, het huidige Dikkelvenne en dit zal wel te danken zijn aan de aanwezigheid van een Benediktijnerabdij (gesticht door Hildward , ook Hildeward of Hilduard, een rondreizende missiebisschop-tweede patroonheilige).


    GAVERE-DIKKELVENNE

    “Dicla” zou kleine dijk betekenen, en “tichel” en “venne” zouden de typische eigenheid van de bodem oproepen.

    In Dikkelvenne bevinden zich opwellende bronnen waarvan sommige 230 meter diep liggen en bijzonder zuiver water leveren.

    Dikkelvenne is dan ook bekend als het 'Bronnendorp' in de regio.

    Dikkelvenne staat ook synoniem voor rijk geschakeerde landelijke schoonheid: de eindeloze natte weiden, de optocht van de populieren, het kasteelpark Baudries, en de Rotse, als een van de sterkste getuigenheuvels die de Vlaamse Ardennen aankondigen.

    Het heeft een oppervlakte van 8,95 km² en telde op 31 december 2012 : 2.118 inwoners.

    legende Christiana:

    Christiana (° 715 - 749) was een Schotse prinses (dus van koninklijke bloed)en liet zich, na contact met een katholiek geloofsprediker, dopen. Om te ontkomen aan vervolgingen verliet ze het land en voer ze de Schelde af. Zij meerde aan te Dikkelvenne om er de oeverbewoners te bekeren.

    Toevallig zat Dikkelvenne zonder water. De prinses tikte op "De Rotse" - het oude hart van Dikkelvenne - en onmiddellijk borrelde er water op. Ze herhaalde hetzelfde op nog andere plaatsen in de buurt, het bronnendorp was geboren.

    De bron wordt geneeskracht toegekend en is symbolisch voor het bronnendorp Dikkelvenne.

    De overlevering wil dat de gulle wateraders, die al lang onder de grond zaten, pas gingen opborrelen na de miraculeuze doortocht in de streek van de heilige Christiana.

    De H.Christiana werd dan ook de beschermheilige van Dikkelvenne.

    kapel Sint-Christiana


           


    Dankbaar bouwde men, in 1895, ter ere van hun redster de Sint-Christianakapel. Een schenking van graaf Karel en gravin Maria De Spangen. Deze kapel, in neogotische stijl, bevindt zich op de wijk De Rotse. De eerste zondag na de sterfdag van de H. Christiana (+ 27 juli 749) is er een noveen in de kapel. fontein Sint-Christiana: Op die plaats stond tot 1824 de kerk van Dikkelvenne. Eerst ingestort en daarna afgebrand. Een steen staat op de plaats van de voormalige kerk toegwijd aan de H.Petrus.


                                                                                          
    Deze steen bevindt zich op de achterkant van een kapelletje aan de ingang van het parkje. Vooraan komt er water uit... de St.Christiana-fontein. De bron wordt geneeskracht toegekend en is symbolisch voor het bronnendorp Dikkelvenne Zowel de kapel als de fontein bevinden zich in het Sint-Christianapark.


    intermezzo: !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

    NB: De fontein werd beroemd door een uitzending op tv (in een realisatie van de Gaverse cineast John Erbuer) met Urbanus in scoutskledij met kleine scoutjes marcherend door Dikkelvenne en halthoudend aan de Sint-Christianakapel met bron en zingend ‘wij zijn de mannen die de gas doen branden’

    Laat ons even ontspannen en samen luisteren... You Tube:          https://www.youtube.com/watch?v=CUGmHwI6XMU

    Resultaat van het waterdrinken: de kleine scoutjes werden groot en Urbanus heel klein ! Maar ze bleven optimistisch en marcheerden al zingend verder.
                                                                                                                                                                                              


    Het echte verhaal... bronnen

    Aan de voet van de steilrand, die de overgang vormt van de Scheldevallei naar het hoger gelegen plateau, komen verschillende bronnen voor.

    Deze bronnen danken hun bestaan aan de aanwezigheid van hellingen met doorlatende, watervoerende lagen afgewisseld met slechtdoorlatende lagen in de ondergrond.

    De hellingen bestaan hier uit een doorlatende afzetting van een zandlaag met plaatselijke zandsteenbanken en daaronder een slechtdoorlatende kleilaag. Eens het water tot op de kleilaag is doorgedrongen, zoekt het zich een weg langs de helling van de laag.

    Wanneer deze kleilaag aan de oppervlakte komt in de steilrand (het dagzomen van de kleilaag), kan het water naar buiten treden en ontstaat er een bron.

    HET BRONNENDORP

    Tot enkele jaren terug waren er in Dikkelvenne nog drie waterbedrijven.

    Naast de Christiana Bronnen waren er nog de Reina Bronnen en Pura Bronnen. Dikkelvenne is hierdoor dan ook bekend als het 'Bronnendorp' in de regio.

    Her en der, tijdens een wandeling in de natuur, zie je straaltjes water al zigzaggend hun weg zoeken naar wie weet waar.

    Pura Bronnen:

    Eind 2003 sloot het bedrijf Pura Bronnen uit de Toekomststraat in Dikkelvenne (Gavere) definitief de deuren. Gustaaf Van Den Bossche (80), de laatste directeur van het bedrijf dat bronwater en limonade produceerde, hield het voor bekeken. Zijn zoon baat in Dendermonde een wijnhandel uit. Er is geen opvolger.

    Pura Bronnen werd in 1945 opgericht.

    In de topjaren gingen er tien miljoen flessen per jaar de deur uit.

    Reina Bronnen:

    Vroeger noemde dit 'Dick-bronnen'. Dit ging in 2001 failliet. De concurrentie van grotere exploitaties en supermarkten deed hen de das om.

    Christiana Bronnen:

    Gelegen in de Rotsestraat te Dikkelvennen.

    Het waterbedrijf Christiana Bronnen, van de familie Leyman uit Dikkelvenne, bestaat 93 jaar.

    Roni Leyman, zaakvoerder en derde generatie, vult elke dag natuurlijk mineraal water af uit de natuurlijk opwellende bron die 230 meter diep ligt.

    geschiedenis:

    In 1921 begon de familie Leyman in het gehucht 'Rooigem' een limonadefabriek, met de benaming 'Type Bronnen'.

    Toen de broers Leyman uit elkaar gingen, richtte grootvader Remi Leyman een eigen limonadebedrijf op in het gehucht De Rotse in Dikkelvenne.

    Op zekere dag wandelde 'peetje' langs De Rotse en hij zag een bron in een weide. Hij kocht de bron van de eigenaar van de grond. Deze bron lag aan de steile Scheldemeersen-talud, waar nu het waterbedrijf staat.

    Gezien de bron zich in de directe omgeving bevond van de Heilige Christianafontein en -bron, gaf grootvader zijn waters de naam Christiana Bronnen.

    Even verderop staat de kapel van de H. Christiana.

    De Christiana bronnen worden sinds 1939 ontgonnen door de familie Leyman.

    buis uit de muur

    Wie aan het bedrijf voorbijkomt in de Rotsestraat, ziet het water nog uit een buis uit de muur komen. De buurtbewoners komen hier nog dagelijks water halen met een kan of emmer. Ze gebruiken het om er koffie mee te zetten of te gebruiken in het huishouden. Het water dat er uitkomt, is de overloop van het water uit de bron.

    gepersonaliseerde flessen en glazen

    Roland Leyman, vader van Roni, is fier dat zijn zoon de zaak verder uitbaat. 'Roni bottelt nog dagelijks onze waters, bruisend, licht bruisend en niet bruisend. Hij koos ervoor om onze producten in gepersonaliseerde flessen op de markt te brengen. Voor restaurants wordt het bronnenwater in speciale flessen gebotteld. Restauranthouders kunnen zelfs de naam van hun zaak laten drukken op onze etiketten. Daarbij kunnen zij ook de mooi ogende glazen, met blauwe voet en 'Christiana Bronnen' erop, aan de tafel gebruiken.'


                          


    afzetgebied:

    Dit gaf een nieuwe élan aan de Christiana Bronnen, waardoor ze vandaag de producten over heel België mag leveren.

    Christiana water en limonade kan je niet in het grootwarenhuis kopen, enkel bij de plaatselijke winkelier of bij de bron zelf. Het hoofdaandeel gaat wel naar Oost- en West-Vlaanderen.

    De waters van de Christiana Bronnen zijn ook opgenomen als streekproducten van de Gaverse Confrérie van tantes en nonkels van Valeir. Daar staan ze tussen de Valeirbieren, van brouwerij Contreras, die op enkele honderden meters van hun bedrijf ligt.

    erkenning & kwaliteit

    De producten zijn ook erkend door de Hoge Gezondheidsraad. De kwaliteit van het water is zeer belangrijk. In Dikkelvenne ligt het vol met bronnen. Tien meter verder kan het water totaal anders smaken.

    Bijkomende bezienswaardigheden in Dikkelvenne:

    St.Petrus (Pieter) kerk

    Kasteel Baudries

    Het kasteel Baudries ook wel Beau-dries of Dickelvenne genaamd, is een kasteel in Dikkelvenne, in de gemeente Gavere. De geschiedenis van dit omwalde kasteel gaat terug tot de middeleeuwen. Het behoorde toe aan verschillende rijke families, onder meer Marchant d'Ansembourg. In de 18de eeuw werd het huidig uitzicht bepaald, in rococo stijl. In de 19de eeuw onderging het belangrijke wijzigingen in opdracht van graaf d'Ansembourg. Het interieur is versierd met rococo-lambriseringen. Kasteel en bijhorend park zijn beschermd en zijn af en toe open voor bezoek. Het kasteel was eigendom van graaf Louis de Lichtervelde (1889-1959), die het naliet aan zijn dochter gravin Geneviève de Lichtervelde (1921-2011) en haar echtgenoot jonkheer Philippe Piers de Raveschoot (1913-1999). Er wonen geen nakomelingen meer en het kasteel is te koop aangeboden.

    Tarandusmolen

    De Tarandusmolen staat aan de Provinciebaan in Dikkelvenne (Gavere). De herkomst van de naam ‘Tarandus' is onzeker. De stenen windmolen werd gebouwd in 1771. In de Eerste Wereldoorlog raakte de molen erg beschadigd, waarna hij in 1933 werd hersteld. Rond 1950 viel de molen stil. De drie steenkoppels werden rond 1975 verwijderd. De windmolen werd in 1986 beschermd als monument. Toch is de molen de laatste decennia sterk in verval geraakt. In 2011 werd de molen ontmanteld en voorzien van een noodkap.


    05-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kruishoutem: Gulden Eifeesten.

                                                  Kruishoutem
    staat sinds oudsher bekend als de ‘eiergemeente’ van België: eieren waren altijd een van de belangrijkste exportproducten, en in het begin van de jaren 50 stond de gemeente aan de spits van de Europese eierhandel.

       
                                                                                                                                                                                                                                                     


    Ontstaan:

    1) In 1670 verleende de Franse zonnekoning Louis XIV aan Kruishoutem het privelege een jaarmarkt met neerhofdieren, hoornvee en landbouwproducten te houden. Dit was de eerste stap om kopers en verkopers samen te brengen onder de bescherming van een magistraat. Zo ontstond de wekelijkse dinsdagmarkt, die als eiermarkt bekend werd in binnen- en buitenland. In 1841 werd die dinsdagmarkt speciaal voor landbouwproducten gehouden en later kreeg het verhandelen van eieren de bovenhand. Na de Tweede Wereldoorlog groeide Kruishoutem tot het centrum van de eierhandel in West-Europa uit. Zo werden in de jaren zestig zelfs meer dan 70 miljoen eieren aangevoerd.

    2)In 1952: twee inwoners van Kruishoutem waren 100 jaar:

       

    Marie De Stoop, bijgenaamd Mie (4 juli 1852 tot 22 juli 1953)


    Zij woonde in een kleine woning van de hoeve 't Neerhof, die afhing van het kasteel Ayshove.
    Zij was de jongste van een gezin van zeven kinderen, waarvan er vier vroegtijdig stierven.
    Zij verloor ook vroeg haar ouders.
    Zij verdiende haar kost als naaister.


                                            Petrus Michels, bijgenaamd Pier (14 februari 1851 tot 1 oktober 1951)


    Petrus Michels woonde in de Hedekensdriesstraat. Deze straat gaat over in de Ommegangstraat. Deze locatie wordt in de volksmond het Hoge genaamd.

    Reuzen:

    Het schepencollege met burgemeester Vergaert, schepenen De Winne en De Baere en secretaris D’Huyvetter zouden de honderdjarigen nog langer laten 'leven' en lieten daarom twee reuzen bouwen.

    De kostprijs voor de twee reuzen wordt geraamd op 20.000 frank.

    Ze noemden ze: Mie, de boterboerin of correct: Marie van 't Neerhof, dochter van vader Cies van de Hoogmolen en van moeder Siska van 't Waterkot.

                              Pier, de eierboer of correct: Pier van 't Hoge, zoon van vader Jan van 't Stropershof en van moeder Wanne van 't Hazeveld.

    Elke reus: hoogte: 4,25m - gewicht: 50kg - diameter: 1,60 m

    Alhoewel reuzen maar gemaakt worden na het overlijden van de eeuweling, heeft Marie De Stoop haar evenbeeld kunnen aanschouwen !!! Petrus echter niet meer.

    NB: De reuzen Mie en Pier kregen later 3 kinderen: Meleke (de spinster), Casteur (de veeboer) en Vergeke (de werkster). Ook deze 3 reuzen waren gemodelleerd op Kruishoutemnaren die de gezegende leeftijd van een eeuw hadden bereikt: Melanie Van Den Berghe, Remi Casteur en Vergenia De Waele. Deze laatste werd 108 jaar, nog steeds de oudste Kruishoutemnaar ooit. De reuzen van Kruishoutem zijn gedragen reuzen. Zij hebben geen wielen.



    Groot volksfeest:


    Om de twee honderdjarigen te eren en om de traditie van de jaarmarkt in stand te houden, richtte men een groot volksfeest in de laatste week van augustus 1952: de 'Nationale week van de Kip en het Ei'.

    De aankondiging van dit feest werd reeds in april 1952 afgekondigd met volgend bericht:

    ”Wij, Burgemeester, Schepenen en andere wethouders van Kruishoutem, welke in de overoude tijden Graafschap van Kruishoutem heette, berichten aan alle inwoners dat in de Zomer van 1952, bij de wil en de toelating van God in onze gemeente zullen geboren worden twee schone en liefelijke reuskens, een jongen en een meisje, welke zelfs van Brussel tot de zee nooit te zien waren. Zij zullen gekerstend worden op den 24 Oogst en zullen in ’t H. Doopsel de namen Pier en Mie ontvangen. Er wordt nog aan toegevoegd dat op diezelfde dag de reuskens zullen in ’t huwelijk verbonden worden, iets wat sedert heugelijke tijden ’t gebruik was in al de reuzenfamilies van de wereld. En omdat alle lieden, vaders en voorvaderen, eierboeren zijn geweest en voor eeuwig blijven zullen, zijn ook de reuskens van plan diezelfde dag de ommegang te doen en iedereen eieren aan te bieden samen met die hennen en kiekens die zulke eieren leggen en ook de haan ten teken van deugdelijkheid van die eieren. Wij vermelden nog dat al wie van onze dierbare ingezetenen wensen peter en meter te worden van onze geliefde en vermaarde reuzen, hetzij getuigen te wezen bij hun huwelijk, zich onverwijld mogen bekend maken op het Gemeentehuize van Kruishoutem. Deze geste kan alleen geschieden tegen betaling van een behoorlijke bijdrage volgens hun goeddunken en vermogen. Gegeven op ’t Gemeentehuis van Kruishoutem de 14de dag van April 1952”


    Het feest...31 augustus 1952

    Op 31 augustus 1952 ging een grote stoet uit met als eindpunt de markt, waar Pier en Mie gedoopt en in de echt verbonden werden en dit in aanwezigheid van talrijke naburige reuzen.

    Zo waren volgende reuzenfamilies aanwezig op de aanstelling:

    Hanske De Krijger en gemalin (Oudenaarde) Djoos vanter Stroelbeke, Petronella vande Roo Zee en dochter (Leupegem) Sarel en Tiele (Louise Marie) Tonus en Tonia (Gavere) Fransoo en Adele (Zulte) Pie, Mie en Pia (Nederbrakel) Dokus en Isabella (Evergem) Wannes en Wanne (Ninove) Jef Tomat, Mie en 2 kinderen (Lebbeke) Goliath, Petronella en 2 kinderen (Oostakker) Jan en Mie (Merelbeke), Karel en Ida (Lovendegem) Philippo en Isabella (Overmere) Poliet en Liza (Wetteren) Julius en Cesarine (Schellebelle-Serskamp) Markies en Markiezin (Lede) Albrecht en Isabella (Gent).

    Diezelfde dag was er ook een eierworp vanuit de kerktoren. (Eerst voorzien vanuit een helikopter, maar het bedrijf had juist zijn vliegend curiosum van de hand gedaan !)

    Deze feesten waren de aanzet tot het organiseren van de latere feesten "Op zoek naar het Gulden Ei", welke thans nog doorgaan onder de naam 'Gulden Eifeesten', vanaf 1955 jaarlijks op het paasweekend.

    Aanvankelijk ging het om een evenement van één dag onder de slogan Op zoek naar 't Gulden Ei.

    De Eifeesten groeiden later uit tot een feestweekend.

    In 1963 werd de eerste Eikoningin verkozen, drie jaar later volgde de eerste Eistoet en in 1976 gingen wij op zoek naar de eerste Eierboer.

    Het Gulden Eicomité zat nooit om een stunt verlegen. Enkele opmerkelijke prestaties, zoals het wereldrecord van de grootste omelet in 1970, de recordpoging eierwerpen in 1987 en een eiertapijt van bijna 14.000 eieren in 1988, blijven in het geheugen gegrift.


    HET REUZENLIED

    Bij de aanstelling van Pier de Eierboer en Mie de Boterboerin, werd eveneens een speciaal reuzenlied geschreven. Een familielid van René Dhuyvetter, namelijk Cyriel De Baere stond in voor de tekst van dit reuzenlied.

    Cyriel De Baere was letterkundige en volkskundige. Hij werd geboren in Baasrode in 1884 en overleed in Beringen op 14.10.1961. Tijdens zijn jeugdjaren, van 1886 tot 1906 verbleef hij te Kruishoutem.

    Uit blijk van bijzondere waardering voor de verdiensten van dr. Cyriel De Baere, werd hem op 2april 1956 het ereburgerschap van de gemeente geschonken. Een straat werd ook naar hem genoemd (Cyriel De Baerestraat)

    Hij schreef een aantal werken over de reuzen: o.a. “Onze ommegangsreuzen” en “Onze Vlaamsche reuskens”. Als dank voor het ereburgerschap, en zijn liefde voor de reuzen in ’t algemeen en de Kruishoutemse reuzen in het bijzonder, zetten hem er toe aan om een reuzenlied te schrijven.

    PROGRAMMA 60ste GULDEN EIFEESTEN
    vrijdag 18 april:

    11u: Boekvoorstelling:' Het ei van Kruishoutem' - Locatie: Mastbloem Een culturele en culinaire reis door de eiergemeente van België ! Met de 60ste jubileumeditie van de Gulden Eifeesten in het vooruitzicht vond het gemeentebestuur het tijd om ‘Kruishoutem en het ei’ voorgoed te verenigen in een boek.

    21u: Paasfuif in de feesttent

    zaterdag 19 april:

    8u: Uitzending Radio 2 "En nu serieus" met Christel Van Dijck en Jan Verheyen Locatie: Mastbloem

    20u: Verkiezing Eierboer in de feesttent Een leuke avond waar humor, spontaniteit en show centraal staan. De kandidaten doen naast hun voorstelling een aantal ludieke praktische proeven al of niet met deelname van hun supporters. Het hoogtepunt wordt bereikt wanneer ze hun eigen act mogen brengen. De Eierboer wordt eigenaar van een prachtige prijs en een vliegtuigreis naar een zonnige bestemming, verblijf met twee personen voor een week op basis van all inn.

                                               


    zondag 20 april:

    14u: Pur Natur Kindernamiddag: Verkiezing Eierprins- Eiprinsesje

    15u30: Pur Natur: Mini-Eierworp: hier leren de kleintjes vanaf de1ste kleuterklas tot het zesde leerjaar hoe ze later het "Gulden Ei"kunnen vangen!

    20u: Verkiezing Eikoningin in de feesttent Het showaspect werd de laatste jaren verder uitgewerkt, actie van bij het begin tot in de finale. Naast hun voorstelling hebben de kandidates een aantal choreografiën ingeoefend. Er is ook een défilé in sportieve kledij en bruidskledij. De kandidates brengen natuurlijk hun act waarbij spontaniteit en show centraal staan. De Eikoningin wordt definitief eigenaar van een Personenwagen geschonken door het eicomite in samenwerking met een garage.

                                                               


    maandag 21 april:

    9u: Mastbloem: Pur Natur Gulden Ei Ontbijt Een gratis uitgebreid ontbijt voor 300 personen waar natuurlijk het eitje, naast veel ander lekkers, centraal staat.

    15u: Folklorestoet waarin diverse verenigingen zullen deelnemen.

    16u: jong geweld in de feesttent: Covergroep: The Upcats

    18u: Gulden Eierworp: 800 eitjes dwarrelen door de lucht aan kleurrijke parachutes. Ze worden boven de menigte gedropt vanuit een klok die neerdaalt uit de kerktoren. Een heus spektakel, enig en uniek in België! In de eitjes zitten er geldprijzen alsook naturaprijzen. Het Gulden ei bevat een geldprijs van 125 euro.

                                               


    19u: feesttent: Covergroep: Nightlife 20u: feesttent: Covergroep: The Dirty Daddies

    22u: reuzevuurwerk

    dinsdag 22 april:

    14u: feesttent: Volksfeest: met Wendy Van Wanten


    29-03-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Edelare: het Kezelfort.
                      OUDENAARDE - EDELARE KEZELFORT



    Ligging:

    Vandaag nemen we de fiets, rijden de Edelareberg of Kerselareberg op (het hoogste punt van Edelare), vroeger Kezelberg (een berg vol kiezelstenen of kezel of kezer) genaamd.

    Gemiddeld: stijgingspercentage 4 %

    Afstand: 1.52 km

    Hoogte start: 15 m

    Hoogte top: 77 m

    Hoogteverschil: 62 m

    Maximum: 7 % stijging

    We komen aan het KEZELFORT, een militair bouwwerk en één van de oudere forten van Vlaanderen.

    geschiedenis:

    Pol Borremans (gewezen leraar geschiedenis en actief lid van de Simon Stevinstichting en de Geschied- en Oudheidkundige Kring van Oudenaarde) weet ons in zijn boek 'Het Kezelfort van de Vesting Oudenaarde' te vertellen dat vroeger elke aanval op Oudenaarde gebeurde van de hoogten op de Molenkouter in Bevere en de Kezelberg in Edelare.

    Wij (Zuidelijke Nederlanden) behoorden rond 1800 tot het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en kregen regelmatig aanvallen door Frankrijk o.l.v. Napoleon.

    Op 18 juni 1815 had de Slag bij Waterloo plaats, wat het einde van de napoleontische oorlogen betekende.

    Na de slag bij Waterloo was in het Congres van Wenen beslist tot de bouw van de Wellingtonbarrière.

    De Wellingtonbarrière is een reeks versterkingen die na de val van Napoleon onder impuls van de Hertog van Wellington tussen 1815 en 1830 gebouwd werden in het zuiden van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden als versterking tegen Frankrijk. Hierbij werden voornamelijk oudere vestingen volledig vernieuwd: vesting van Dendermonde, de Citadel van Gent, de Ieperse vestingen, de Kazematten van Menen, en ...andere nieuw opgebouwd.

    Bouw Kezelfort.

    In 1822 werd, onder het Hollands bewind (tijdens Verenigd Koninkrijk der Nederlanden = van 1815 tot 1830, de periode waarin het huidige België en Nederland één staat vormden onder koning Willem I.) door Hollandse vestingsbouwers het Kezelfort gebouwd op de Edelareberg, dicht bij de Schelde en strategisch gelegen om de stad Oudenaarde te beschermen tegen vijandelijke legers en de Schelde in de gaten te houden.

    De bouw duurde 3 jaar.

    Het moest voorkomen dat de Fransen nog van op de Kezelberg Oudenaarde zouden kunnen beschieten.

    Uitzicht fort:

    Het fort is gebouwd uit kareelstenen (rode bakstenen), gemaakt in de Scheldemeersen van Melden en Leupegem en staat op een fundering van Doornikse hardsteen.

    De wallen en de flanken waren ingericht voor het geschut.

    Onder de wallen bevonden zich twee bomvrije kazernes en een kruitmagazijn.

    Om de metselwerken van voldoende water te voorzien zijn 3 waterputten gebouwd, maar gauw bleek dat meer water nodig was. 70 ton water werd dagelijks vanuit de Schelde naar boven gebracht.

    Aanvankelijk werden 70 arbeiders ingezet om het fort te bouwen, snel groeide dat aan tot meer dan 1.500 man.

    Het Kezelfort was een vijfhoekig symmetrisch fort met vooraan een muur van 15 stenen dik, een uitkijktoren en plaats voor veel kanonnen.

    Willem I der Nederlanden kwam op 27 juni 1823 de Oudenaardse werken inspecteren en zag dat het goed was. Prompt liet hij 12 tonnen bier en boterhammen met kaas aanrukken om allen die eraan werkten te bedanken.

    Ruim 600 mensen vonden werk bij de bouw van het fort

    Uniek in Vlaanderen:

    Uit het fort vertakken zich een twintigtal luistergalerijen die een 'tegenmijnsysteem' vormden. Dit is uniek in Vlaanderen. Vauban (architect van Lodewijk XIV) had een eigen belegeringssysteem ontwikkeld. Bondig gezegd betekende dit, dat sapeurs met veel geduld parallelle ondergrondse en bovengrondse grachten groeven (une sape). Uiteindelijk kwamen ze aldus onder de muren van de vesting terecht.

    In Fort Kezel heeft men dit belegeringssysteem omgekeerd en er een volledig verdedigingssysteem van gemaakt.

    Volgens de H. Gils is dit een Fort met een volledig tegen-mijnsysteem een unicum in Vlaanderen dat waard is als historisch erfgoed bewaard te worden.

    Resultaat:

    Opvallend is dat het centrum van Oudenaarde nooit meer beschoten is geweest vanaf het Kezelfort, maar wel nog tweemaal vanaf de Molenkouter in Bevere. Onder andere door de Gentenaars, met hun superkanon 'De Dulle Griet'. Dit kanon kon per schot 300kg stenen wegschieten. Dit kanon staat nu tentoon op de Vrijdagmarkt te Gent.

    Andere functie:

    Na de onafhankelijkheid van België in 1830 werden die 18 barrièreforten nog bemand tot 1853 maar het leger spitste zich dan toe op andere taken.

    Het fort is nooit gebruikt als fort, maar de Duitsers hielden er, tijdens de twee wereldoorlogen, hun schietoefeningen vooraleer ze naar het front in de Westhoek vertrokken.

    Er is het verhaal van een Duits soldaat die weigerde naar het front te gaan vechten. Die soldaat is dicht bij de ingang van het fort tegen de muur gezet en in het bijzijn van zijn makkers gefusilieerd.

    Tijdens de tweede wereldoorlog werd het fort voor het laatst gebruikt door inwoners van Oudenaarde en diende als schuilplaats voor meer dan 1.300 Oudenaardisten. Een plaats (bomvrije onderaardse gangen) om te ontsnappen aan de bombardementen door de Duitsers op Oudenaarde.

    Verkoop & afbraak:

    Het Kezelfort werd verkocht met de verplichting dat alle metselwerken boven de grond (militaire uitkijkposten) zouden worden afgebroken. Alle eiken deuren van het fort en het veel gebruikte arduin zijn door de eigenaars van het domein weggehaald en heel waarschijnlijk verkocht. Enkel de ondergrondse gangen zijn nog toegankelijk.

    Bouw toren met belvedère:

    Op het domein heeft de familie Thienpont in 1892 een neogotische toren met belvedère gebouwd dat dienst doet als vakantiehuis maar dat heeft niets te maken met het oorspronkelijke fort. Deze toren torent hoog boven de Edelareberg uit en is een uitstekende uitkijkpost over de Scheldevallei.

                                                      

    Bezoek:

    De resten van het Kezelfort bevinden zich dus op privé-terrein, zodat het niet vrij bezocht mag worden. Gelukkig zijn er veel geleide wandelingen met bezoek aan het fort. Tijdens de saladekermis van Edelare en de jaarlijkse open-monumentendag ben je echter steeds welkom, uiteraard onder begeleiding van gidsen! Dus...vooraf inschrijven !

    Een zaklamp is aan te raden en bovendien handig om de donkere gangen te ontdekken.

    Het vakantiehuis met toren van de familie Thienpont kan niet bezocht worden, zelfs niet bij begeleide bezoeken.

    Voor wandelaars:

    De naam van de Bierbrouwerroute verwijst naar de talrijke brouwerijen en is tevens een eerbetoon aan de Oudenaardse kunstschilder Adriaen Brouwer (1605-1638). Het is een herwerking van het vroegere Adriaan Brouwerpad van de plaatselijke VTB-VAB-afdeling en het traject loopt door de mooiste plekjes van Oudenaarde en doet de deelgemeenten Edelare, Mater en Volkegem aan.

    Het vernieuwde traject bestaat uit twee lussen (groen en blauw) van elk 12 kilometer, die je kan combineren tot één lange wandeling. Deze wandeling passeert langs het Kezelfort. Wat te zien?



    Er is een gangennetwerk onder de grond, een  fortmuur met toegangsdeur. Vier schietgaten in de soms 3 m dikke muren. Onder de grond bevinden zich nog ruim 3 kilometer gangen en deze vormen een ideale overwinteringsplaats voor vleermuizen.


    Vleermuizen                                       


    Het Kezelfort is één van de belangrijkste overwinteringsplaatsen voor vleermuizen in Vlaanderen.

    In de gangen heerst een constante temperatuur 's zomers en 's winters van 9 à 10 graden, vandaar dat vleermuizen het als winterverblijf ingepalmd hebben. Het is één van de weinige plaatsen buiten de Antwerpse fortengordel waar grote aantallen worden waargenomen. In totaal werden reeds 11 soorten waargenomen.

    De grootste aantallen worden ingenomen door baardvleermuis en watervleermuis.

    De vleermuizen werden er voor het eerst geteld in 1973 en de aantallen worden sindsdien jaarlijks, eind januari geteld en opgevolgd.

    In de jaren ’70 crashten de aantallen: op enkele jaren tijd daalde het aantal overwinterende dieren van ongeveer 160 tot slechts 30 exemplaren. De laatste jaren hebben de aantallen zich hersteld maar de meest bedreigde soorten zoals de vale vleermuis, meervleermuis en mopsvleermuis zijn verdwenen.

    De Ingekorven vleermuis, een andere sterk bedreigde soort, wordt er gelukkig wel nog jaarlijks aangetroffen.

    Beschermd natuurreservaat voor vleermuizen.

    Jammer genoeg is het Kezelfort (in privébezit), beschermd als natuurreservaat voor vleermuizen maar niet als monument.

    Er zijn dus geen subsidies om het gebouw in stand te houden...


    22-03-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Leupegem: het Schipperskerkje.

                                                 LEUPEGEM

    Het wapen stamt uit 1818. De zon betekent de binnenkomst in de 19é eeuw De zonnebloem en de haan staan symbool voor de agricultuur. Vandaar ook de "Zonnebloemstraat "in Leupegem .


    Het schipperskerkje van Leupegem:   Een heel opmerkelijk oud gebouwtje in Leupegem: het Schipperskerkje of ook Kalkhuisje of Thiendenschuur genoemd.



    Waar?

    Om het schipperskerkje te vinden ga je het smalle straatje rechtover de Sint-Amanduskerk van Leupegem in , na 200 meter bereik je het kerkje aan je linker kant. Het smalle wegje leidt je ook naar een prachtig aangelegd natuurgebied " Het Spei " met het 8 hectaren groot Speibos met de vele gemarkeerde wandelpaden.

    NB: De naam "spei " verwijst naar een vaargeul met sluis die hier vroeger aanwezig was , een stuk oude Scheldearm (200 m) is nog niet gedempt.

    Het bezoek van het schipperskerkje kan je combineren met een deugddoende natuurwandeling .

    Uitzicht?

    Het gebouw is opgetrokken in blauwe Doornikse hardsteen tijdens de 11de of 12de eeuw .

    Het heeft een rechthoekige aanleg (20x9 meter) en wordt door zware, lage steunberen of drummen gestut . In de noordelijke langszijde is een brede toegang die de hele hoogte van de muur inneemt . Het steile dak(zadeldak) heeft puntgevels die grotendeels van baksteen zijn .

    In de gevel langs de straatkant vormen de muurankers het jaartal 1722.

    Hoe oud?

    Alle kenners zijn het er over eens dat het gebouw dagtekent van de XI of XII eeuw. Hiervoor steunen ze zich vooral op het bindmiddel (mortel) en de gebruikte steen.

    De "Ontdekker" Hector Vandevelde (1889-1946)

    Toen zijn huisdokter begin 1919 Hector Vandevelde aanraadde om gezondheidsredenen "op den buiten" te gaan wonen, verliet Leons vader het centrum van Oudenaarde (Hoogstraat) en kwam zich in mei 1919 vestigen te Leupegem, toen nog een buitendorp met veel open ruimte en veel groen.

    Sociaal voelend als hij was, wist hij zich vrij spoedig in het lokaal sociaal leven in te burgeren. Maar niet alleen de mensen kregen z'n aandacht, ook in de gemeente zelf en haar omgeving stelde hij belang, getuige de verschillende brochures die hij daarover schreef.

    De man trof, wandelend door het dorp, een oud gebouw aan. Via deze ruïne ging hij belangstellen in het verleden van de gemeente. Hij ging aan het zanten van inlichtingen over de geschiedenis, over de inwoners, over hun zeden en gebruiken. Hij nam nota's en werkte die in 1937 tenslotte uit tot een boek dat hij de naam gaf "Leupegem door de eeuwen heen".

    Daarin schreef hij onder meer: "Dit eigenaardig gebouw is het oudste van Leupegem en het ware wenselijk dat de Commissie voor Monumenten het klasseerde om het verder van verval te bewaren."

    Herkomst en functie?

    Dit gebouw was jarenlang een mysterie !!!

    1)In de volksmond ging het gebouw in de jaren 1930 door als een voormalige (nood)kerk of kapel , gebouwd door schippers in de vroege middeleeuwen ( 12de eeuw) . Hector Vandevelde schreef een boek:'Leupegem door de eeuwen heen.' -1937- Hij meende dat de schippers aan de Schelde hier een kerkje bouwden om er te bidden tijdens het wachten op een voldoende hoog waterpeil. Mogelijk een restant is van een eerste parochiekerk van Leupegem, zo schreef zijn zoon Paul in zijn eindwerk van de humaniora. Een kruis in de oostelijke gevel kan verwijzen naar tijdelijke religieuze functie. Al durfden de aanhangers van de parochiekerktheorie dat betwijfelen. De oudste kerk van Leupegem bevond zich immers verder naar het noorden, aan de overkant van de straat Armenlos.

    2)In 1645 was het gebouw als kalkhuis of kalkschuur gekend (kalkopslagplaats) Het getuigt van het belang van de kalkhandel over de Schelde vanuit het Doornikse. Vanaf de 17de eeuw werd hier kalk opgeslagen die vanuit de streek rond Doornik werd aangevoerd voor de bemesting van de akkers en de bouwnijverheid. De zware steunberen aan de zijkanten van het gebouw moesten de zijwaartse druk van de opgeslagen kalk opvangen. In 1722, het jaartal dat in de gevel verankerd zit, werd het gebouw gebruikt door Daniel Blommaert en J. Lestienne, twee kalkhandelaars uit het Doornikse

    3)Later blijkt het steeds een handelsfunctie te hebben gehad (opslagplaats). Tot in de twintigste eeuw stroomde de Schelde nog tot in de onmiddelijke nabijheid van het gebouw zodat een handelsfunctie als de meest waarschijnlijk moet worden beschouwd . Het dempen van de oude scheldearmen gebeurde in twee fases , namelijk in 1912 en 1925 . Ook het ontbreken van vensteropeningen kunnen verwijzen naar handelsfunctie.

    4) Prof. Dr A.l.J. Van De Walle (die de opgravingen in Ename startte) opperde in de jaren '50 van vorige eeuw dat het gebouw mogelijk ooit als tiendenschuur dienst deed. Ondermeer in de jaren 1950 werd een theorie gelanceerd , die de constructie als een soort vroegmiddeleeuwse tiendenschuur beschouwde (12de en 13de eeuw) Waarschijnlijk diende het gebouw voor de verzending van die tienden . Vandaar ook soms de naam 'Thiendenschuur'.

    5)Volgens Geert Berings in zijn boek 'Landschap, geschiedenis en archeologie in het Oudenaardse' (1989) zou het gebouw een restant kunnen zijn van een woning van een plaatselijke heer in de Karolingische tijd of toch voor de 12de eeuw . Een soort versterkte herenwoning of een zaalgebouw, deel uitmakende van de versterkte woning van de plaatselijke heer.

    Conclusie:

    Niemand kan bewijzen dat het vroeger dit of dat was, maar enerzijds houden de negatieve argumenten zo weinig steek en zijn anderzijds de pro-argumenten zo duidelijk qua bouwdatum, ligging, richting en ingang dat alvast Leon er meer en meer van overtuigd is dat het "Schipperskerkje" een ruïne is van de eerste parochiekerk van Leupegem.

    Eigenaar?

    De eigenaar was het armenbestuur van Leupegem. In 1965 werd Leupegem in een fusiebeweging bij Oudenaarde gevoegd en het gebouw werd overgedragen door de Leupegemse Commisie voor Openbare Onderstand aan een voorloper van het OCMW dat er nu nog eigenaar van is.

    Bezoek?

    In ieder geval is het een heel oud en markant gebouw dat het bezoeken waard is , maar dat kan dan alleen op een open monumentendag .Anders kan het gebouw bekeken worden vanaf de straatkant.

    Een ding is spijtig , de zuid-oostkant is overwoekerd door klimop die tot op het dak groeit. Het gebouw is dringend aan restauratie toe !

    Beschermd monument

    Het gebouw intrigeerde Hector Vandevelde hij ging op zoek naar historische gegevens over dit gebouwtje. Hij wist zich gesteund door aanmoedigingen van collega-oudheidkundigen en probeerde om het gebouw te laten klasseren. In september 1939 kwam de " clasering " op de agenda van de Provinciale Commisie voor Monumentenzorg, maar helaas werd de vergadering door de oorlogs-omstandigheden afgelast. Na de oorlog bleek gans de bundel van de geplande bijeenkomst spoorloos verdwenen. Wanneer Hector Vandevelde in '45 overleed, scheen alle hoop op bescherming verdwenen.

    Niet voor lang echter, zoon Leon werd gecontacteerd in de jaren '50 door de Provinciale Commissie voor Monumenten en landschappen. Mede dankzij zijn historische aantekeninggen belande het gebouw op 22 september 1958, tijdens de Expo 58, uiteindelijk toch op de lijst van beschermde monumenten.

    Restauratie?

    Het schipperskerkje in Leupegem, daterend uit de elfde eeuw en daarmee meteen één van de oudste gebouwen van de stad Oudenaarde, is in een erbarmelijke staat. Het kerkje, dat zich rechtover de parochiekerk bevindt, is nochtans als monument beschermd.



    Sinds 1958 ondernam men herhaaldelijke pogingen om het gebouw minstens bouwkundig gezond te maken.

    In 1990 leek er eindelijk schot in de zaak te komen. Er werd een samenwerkingsovereenkomst gesloten met het OCMW en het stadsbestuur om het " schipperskerkje " als eigendom over te dragen aan het provinciebestuur die de kosten van de restauratie op zich zou nemen. De provincie zou het gebouw vervolgens ter beschikking stellen van het Leupegemse vereningsleven als een soort cultuurheem. Dit ging echter niet door omdat de provincie het project beoordeelde als " te kleinschalig ".

    Vanaf 1990 hing de Heemkring Leupegem dikwijls aan de alarmbel voor het " kalkhuis ".

    In 2003, bij het verdwijnen van de heemkring was er echter nog geen resultaat geboekt.

    22 juni 2009 - Het OCMW van Oudenaarde heeft beslist om het beschermde schipperskerkje in Leupegem te restaureren. In een eerste fase werd gestart met enkele onderhoudswerken en met de opkuis van de verwaarloosde site. Intussen werd een restauratiedossier opgestart.

    Maar ondertussen zijn we in het jaar 2014 aanbeland en is er van restauratie nog altijd niets te merken.


    15-03-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nokere koerse.

                                 NOKERE KOERS

              'NOKERE KOERSE' VAN VLAAMSE KERMISKOERS TOT INTERNATIONALE SEMI-KLASSIEKER.





    De wedstrijd voor beroepsrenners in Nokere, de enige die de fusiegemeente rijk is, is sinds z'n ontstaan uitgegroeid van kermiskoers naar internationale semi-klassieker, waarnaar elke wielerfanaat ieder jaar opnieuw verlangend uitkijkt. Door de vlotte organisatie, een pak deelnemers en de massale publieke belangstelling groeide de oorspronkelijke kermiskoers na 60 jaar uit tot een rasechte Vlaamse semi-klassieker.

    Wat is 'Nokere Koerse'?

    Journalist Marc Dheedene verwoordde het in 1977 als volgt : "Nokere Koerse is een mini-uitgave van de Ronde van Vlaanderen en van de Waalse Pijl. Smalle wegen tussen rustige velden met kloeke boerderijen, verbaasde koeien en wegspurtende varkens, kasseien, wind en populieren. Een sereen Vlaams landschap waarin een veelkleurige rennersbende zich briesend en vloekend een weg baant".

    Hoe het allemaal begon : Jules Lowie
                    

    Jules Lowie, geboren te Nokere op 6 oktober 1913, was een Belgische wielrenner. Hij begon zijn carrière in 1935 en beëindigde deze in 1947. Dus slechts 12 jaar !

    Hij begon zijn carrière bij Genial-Lucifer, reed in 1942 voor Groene Leeuw, maar reed vanaf 1940 tot 1947 bij Mercier-Hutchinson.

    In 1935 werd hij als neo-prof meteen 7de in de Ronde van Vlaanderen, 3de in het bergklassement van de Ronde van Frankrijk en eindigde hij 5de in de algemene stand.

    In 1938 eindigde hij in la Grande Boucle als 7de. Datzelfde jaar won hij Paris-Nice en won ook de 2de etappe in Parijs-St.Etienne.

    In Paris-Roubaix van 1943 reed hij als eerste de vélodrome binnen, maar sneuvelde op een leeglopende tube achter Marcel Kint. Datzelfde jaar won hij ook de 3de etappe van de omloop van België.

    Hij overleed in Deinze op 2 augustus 1960. Hij was amper 46 jaar !

    Op zijn bidprentje staat: "Zo was hij als renner in zijn loopbaan : de nooit versagende helper, die alleen maar wilde delen in de roem van zijn meester."

    Uitslagen:

    1934 3e in Eindklassement Ronde van België, Onafhankelijken, België 1934 3e in Kampioenschap van Vlaanderen - Koolskamp, België 1934 3e in Hamme, België 1935 3e in 13e etappe deel a Tour de France, Nîmes (Languedoc-Roussillon), Frankrijk 1935 4e in 18e etappe deel b Tour de France, La Rochelle (Poitou-Charentes), Frankrijk 1935 5e in Eindklassement Tour de France, Paris (Ile-de-France), Frankrijk 1935 3e in Bergklassement Tour de France, Paris (Ile-de-France), Frankrijk 1937 3e in Paris - Brussel, België 1938 3e in 2e etappe Paris - Nice, Saint-Étienne (Rhone-Alpes), Frankrijk 1938 3e in 5e etappe Paris - Nice, Nice (Provence-Alpes-Cote d'Azur), Frankrijk 1938 1e in Eindklassement Paris - Nice, Frankrijk 1938 2e in 15e etappe Tour de France, Aix-les-Bains (Rhone-Alpes), Frankrijk 1940 2e in Ransart - Beaumont - Ransart, België 1940 3e in Kortrijk (b), België 1941 2e in Hansbeke, België 1941 3e in Kessel-lo, België 1941 2e in Ronse (b), België 1941 3e in Sint-Maria-Lierde (a), België 1942 2e in Kruishoutem (a), België 1942 1e in Sint-Martens-Lierde, België 1942 1e in Valkenburg, Nederland 1942 3e in Desselgem (a), België 1943 1e in 2e etappe Omloop van België, België 1943 2e in Eindklassement Omnium de la Route, Namur (Namur), België 1943 3e in 3e etappe Omnium de la Route, Namur (Namur), België 1943 2e in 2e etappe Omnium de la Route, Namur (Namur), België 1943 2e in Paris - Roubaix, Frankrijk 1943 1e in Merelbeke (b), Merelbeke (Oost-Vlaanderen), België 1943 3e in Merelbeke (a), Merelbeke (Oost-Vlaanderen), België 1944 1e in Olsene, België 1944 1e in Ruiselede, België 1944 3e in Sint-Niklaas, Criterium, België 1945 3e in Omloop van België, België 1945 1e in Nederzwalm, België 1945 3e in Circuit des régions frontalières Mouscron, België 1945 2e in Saint-Étienne, Frankrijk 1946 2e in 3e etappe Bordeaux - Grenoble, Montpellier (Languedoc-Roussillon), Frankrijk 1946 2e in Ename, België

    Supportersclub:

    In 1938 was er in Nokere reeds een fanclub opgericht voor de lokale renner Jules Lowie

    Kermiskoersen

    Door de Duitse bezetting werden tijdens de Tweede Wereldoorlog de meeste internationale wielerwedstrijden, zoals de Tour de France, niet gereden. Lokale organisatoren doken in het gat en begonnen met kermiskoersen. Zo ook in Nokere... Sportvereniging 't Levende Sport, Nokere

    Op nieuwjaarsdag 1944 wordt de sportvereniging 't Levende Sport boven de doopvont gehouden. De vereniging (gegroeid uit de fanclub van Jules Lowie) stelt zich tot enig doel jaarlijks een wielerwedstrijd te organiseren, een eerbetoon aan wielrenner Jules Lowie.

    Eerste kermiskoers in Nokere.

    Op 26 april 1944 schrijven niet minder dan 82 renners zich in voor de eerste Nokere Koerse, toen nog "de Grote Prijs Jules Lowie". August De Baere, die pas later het bestuur zal vervoegen, vertelt over deze eerste editie: "Wanneer wereldkampioen Marcel Kint ons belde om te vragen wat hij als startpremie in Nokere kon krijgen, moesten we hem antwoorden : "Niets". Toch kwam hij aan de start, reed bijzonder sterk en won.

    "Nokere Koerse" veroorzaakte een massale volkstoeloop. Tal van fabrieken stonden hun werknemers een dag vrijaf toe, boeren gaven elkaar rendez-vous op de koerse. Het inkomgeld bedroeg toen amper 10fr.

    In 1945, precies één jaar min één dag na de overwinning van Marcel Kint mag niemand minder dan Briek Schotte (zie foto) de lauwerkrans in ontvangst nemen.


    In 1946 kwam Jules Lowie als vijfde over de eindmeet van zijn eigen Grote Prijs; het jaar daarna zou hij na een zware val de fiets aan de wilgen hangen.

    In 1947, bij de vierde editie van "De Grote Prijs Jules Lowie" toont Berten Sercu zich de sterkste van 132 deelnemers.

    10 jaar sportvereniging 't Levende Sport, Nokere

    Op de viering van het tienjarig bestaan , in 1953, verheugt het bestuur zich over de aanwezigheid van diverse personaliteiten uit de wielerwereld. Niemand minder dan Karel Van Wijnendaele, de stichter van de Ronde van Vlaanderen, en Jules Lowie 'himself' zijn van de partij.

    Ter gelegenheid van dit lustrum wordt voor het eerst ook een wedstrijd voor beginnelingen georganiseerd. Tien jaar na zijn overwinning wordt Briek Schotte eervol tweede.

    In 1958 toont "El Toro" Arthur De Cabooter zich als echte Flandrien meester over een peloton van 91 vertrekkers.

    De aanleg van de "macadamweg" tussen "de Konijntjes en den Nieuwhoek" staat de organisatie van een wedstrijd in 1959 in de weg.

    " 't Levend Sport" verdwijnt, "Nokere Sport" komt.

    Gebeurtenissen in het begin van de jaren zestig brengen grondige wijzigingen met zich mee. Op 29 november 1962 dient de vereniging bij het gemeentebestuur een aanvraag in voor de organisatie van een "Koers voor Bromfietsen" op 1 mei 1963. Blijkbaar waren de meningen over het initiatief verdeeld.

    Als gevolg hiervan komt het tot een breuk binnen de bestuursploeg.

    Het gemeentebestuur weigert de aanvraag en dringt in zijn antwoord aan op "verruiming of vernieuwing van het bestuur".

    Door dit incident zal de vereniging bijna dertig jaar later de titel "Koninklijke" aan haar neus zien voorbij gaan.

    Wanneer in 1963 " 't Levende Sport" beslist er een punt achter te zetten, staat "Nokere Sport" reeds klaar om de fakkel over te nemen.

    De koers werd 'Nokere Koerse' genoemd.

    In 1966 wint Jaak De Boever , hij herinnert het zich alsof het gisteren was. "Op het fietspad naast de kasseiweg tussen Wortegem en Nokere kon ik in mijn eentje het tempo opdrijven. Jean Stablinsky, de oud-wereldkampioen, sakkerde en smeekte om hulp om het gat dicht te rijden. Het was verloren moeite".

    Rik Van Looy ontbreekt op de erelijst; toen hij in 1969 op weg was naar een bijna zekere zege, werd hij uit de koers gezet, omdat hij van ploegmaat Henri ‘Ritten’ De Wolf een wiel had aangenomen.

    Stoute tongen beweren dat Eddy Merckx ooit vóór café ’t Handelshuis aan de start stond. Dat is een fabeltje. Wel waar is dat zijn fameuze Bruine Garde, de Molteni’s, o.a. in 1971 op het appel waren. Toen won Eddy’s eerste luitenant, Herman Van Springel.

    Ook "Flandrien" Roger De Vlaeminck strijdt in 1972 op de kasseien van "Nokere Berg" om de zege.

    De deelname van Tourwinnaars Lucien Van Impe (meerdere keren), Bernard Thévenet (1976 en 1977), vijfvoudig tourwinnaar Bernard Hinault (1980)en Greg Lemond (1983) waren historische momenten.

    In 1994 won Aspernaar Peter De Clercq.

    Talrijke keren wordt in Nokere ook gestreden om de titel "Kampioen van Oost-Vlaanderen".

    Naar de UCI-kalender en de start vanuit Oudenaarde.

    Een goed onderbouwd dossier en ontelbare uren lobbywerk werpen hun vruchten af. Vanaf 1999 wordt Nokere Koerse een internationale 1.4 UCI-wedstrijd. Steeds meer buitenlandse renners laten zich inschrijven voor wat ooit als 'kermiskoers' van start ging. Niet alleen de pers, ook de internationale koerscommissarissen laten zich eens te meer lovend uit over de organisatie. Nokeraars hadden niets anders verwacht. Wie dacht dat de bestuursploeg hiermee aan het einde van z'n Latijn was, had buiten de waard gerekend.

    Ieder jaar opnieuw barst het kleine Nokere de dag van de 'koerse" uit zijn voegen. Ploegen, sportbestuurders, media en de ontelbare supporters, ze waren intussen te talrijk geworden om ze nog langer 'onder de kerktoren" te huisvesten. Zelfs in de herbergen was al lang geen plaats meer ..

    Andermaal ziet het bestuur het groots. In 2000, na onderhandelingen met sponsors, gemeente- en stadsbesturen wordt beslist Nokere Koerse te laten van start gaan op de Markt in Oudenaarde. Dit betekent voor deze parel van de Vlaamse Ardennen een extra troef en voor Nokere nog meer internationale uitstraling. Het unieke Oudenaardse stadhuis fungeert als ontvangstruimte voor de officials en ploegleiders. Ook het parcours wordt gewijzigd.

    Wanneer de renners voor het eerst de kasseien van de Nokeredorpstraat trotseren, hebben ze er al een ronde van 45 km door de Vlaamse Ardennen op zitten. Het succes kan niet uitblijven.

    In 2002 wordt Nokere Koerse op de UCI-kalender opgewaardeerd van 1.4 naar 1.3. 

    In 2005, wordt Nokere Koerse zelfs 1.1, waarmee Nokere Koerse behoort tot de top 8 van de Belgische wielerwedstrijden. Niemand van de schrijvende noch beeldende pers laat nog verstek gaan voor deze klassieker. Nokere Koerse is een feest voor de gewone man en de genodigden van de sponsors.

    Nokere Koerse, op zijn manier, het kleine Waregem Koerse.

    In 2011 gaat Nokere Koerse van start in Ronse. Het kostenplaatje voor het organiseren van een professionele wielerwedstrijd gaat elk jaar naar omhoog. Het bestuur gaat dan ook graag in op het bod van de Stad Ronse om Nokere Koerse binnen te halen als startplaats. Daarmee profileert Ronse zich nog meer als wielerstad.

    WINNAARS:

    De namen van vele winnaars doen nu nog een belletje rinkelen, ook bij de jongere wielerliefhebbers.

    Een greep uit de rijke zegelijst: ‘Zwarte Arend’ Marcel Kint (1944), ‘IJzeren’ Briek Schotte (1945), ‘Tic Tac Pontiac’ Wim Van Est (1952), Arthur ‘El Toro’ Decabooter (1958 en 1965), Kruishoutemnaar en Vuelta winnaar Frans De Mulder (1963), huidig adjunct-koersdirecteur Jaak De Boever (1966), dubbel Ronde van Vlaanderen winnaar Walter Godefroot (1967), ‘Monsieur Bordeaux-Paris’ Herman Van Springel (1971), tweevoudig wereldkampioen Freddy Maertens (1974), ex-kasseilegger en wereldkampioen Gerrie Knetemann (1981), pistier Etienne De Wilde (1987), Aspernaar Peter De Clercq (1994), olijke Jo Planckaert (1995), ‘three times (and) a lady’Hendrik Van Dijck (1996, 1997 en 2000), spurtbom Leon Van Bon (2007), en tenslotte Olympisch en wereldkampioen ploegenachtervolging op de baan Graeme Brown (2009).  

    En reeds voor de 69ste maal !!!

    Vorig jaar moest de wedstrijd wegens de slechte weersomstandigheden afgelast worden.

    Nu ziet het er heel wat beter uit met ook zeven World Tourploegen aan de start. En een parcours om U tegen te zeggen: Van de Grote Markt in Ronse gaat het via een grote lus langs Kluisbergen, Avelgem, Tiegemberg, Waregem en Wortegem, om zo na 80 km Nokere te bereiken, waar nog eens acht plaatselijke ronden (elk 15km) wachten op en rond Nokereberg. Een goed gebalde en pittige finale is dit !

    INKOMSTEN ALLERLEI !!!

    1)EIGEN CHAMPAGNE !!!


    Nokere koerse-Danilith Classic heeft ook dit jaar zijn eigen champagne. Een champagne met een eigen etiket en capsule en er zijn maar 1000 flessen beschikbaar. Veel verzamelaars zijn daar tuk op. De totale opbrengst van de verkoop ervan gaat naar de clubkas.

    2)VIP: Wil je er op 19 maart 2014 bij zijn als VIP, dan kan je een VIP-formule bestellen. Je krijgt er een 5-gangenmenu aangeboden en een gala-optreden van Laura Lynn.

    3) SPONSORING: zie affiche & NIEUWE NAAM: (sedert vorig jaar) Nokere koerse - Danilith classic en een nieuw logo !!!

    Het team Danilith (woningbouw)-Delmulle, Wortegem-Petegem is al 25 jaar trouwe hoofdsponsor van Nokere koerse. Dergelijke trouw verdient een eervolle vermelding. Dank zij een enorme financiële inspanning (=budget verdrievoudigd) werd die beslissing genomen.



    4) FEEST IN NOKERE: inkomgelden Ticketing-systeem: Inkom: € 5 ...een habbekrats.

    Op de flanken van de Poggio van Nokere staan de toeschouwers - rijen dik en pintje in de hand - de renners luidkeels aan te moedigen. De dorstige kelen lopen vol, de tapkranen leeg. Braadworsten geuren, bookmakers roepen, coureurs wroeten. Het samengaan van sportieve hoogstandjes, commerciële contacten en volksvermaak - dit alles op mensenmaat - is een garantie voor blijvend succes.

    Op naar de volgende editie!





    Foto


    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs