Foto
Zoeken in blog

Inhoud blog
  • deze blog
  • welkom
  • donderdagbunnie
  • blauwbaard
  • sura en noémi
  • luc cuperus
  • lina
  • denen
  • regenachtige woensdag bunnie
  • vitalski te gast bij mark huylebroek
  • woensdagbunnie
  • Ludwig 2 Teleurgesteld Door Opiniepeiling Bloggers
  • leuven
  • olcott reageert
  • jmh
  • mopper van de week
  • kroontime
  • reactie van de capitein op de uitslag van onze pop pol
  • charles maria nelson jarvis
  • kim vd week
  • leuven
  • overzicht
  • capitein
  • ludwig 2 van bavaria
  • kolonel olcott
  • vraag
  • zondagbunnie lies
  • burgemeesterlyk
  • succes
  • zondagbunnie
  • weekend bunnie
  • okay okay okay this is me
  • uitleg
  • luc corevitz
  • mirthe
  • dit
  • sleghte luv
  • einde olcott
  • correcties
  • andere datum
  • blog
  • bunnie van het jaar jana beck
  • op sterk water
  • zus
  • neef
  • tekenstudio
  • aldoor
  • met janbart op de vloer tussen het oeuvre
  • zicht op de vierde episode
  • de laatste gommer
  • secretariaatsbunnie van de week
  • nieuwblad
  • vandaag
  • riki
  • noeme schlosser
  • anarchistische abendunterhaltung
  • zondagbunnie
  • onder
  • collegae
  • een staande ovatie
  • n
  • hanneke
  • kroon
  • het
  • zaterdagbunnie
  • voorlaatste olcott
  • mop van de dag
  • kim van deweek
  • de rode ridder
  • vandaag (zaterdag)
  • scouts
  • uit de krant
  • brecht
  • two
  • de
  • wel of niet
  • jos vandenberg
  • patrick
  • dit weekend
  • vanavond (woensdag)
  • woensdagbunnie
  • tom lanoye belt
  • panda
  • sarah debosschere
  • geert joris
  • mario
  • chantal pattyn
  • paul mennes
  • tim van hamel
  • marcel van tilt
  • mauro pavlovski
  • ramsey nasar
  • jeroen olieslagers
  • peter van den eeden
  • wim helsen
  • dinsdagbunnie
  • heer olifant
  • anders
  • morgen (woensdag) persvoorstelling
  • Studio Vitalski Film
  • bunnie voor de hele week
  • in memoriam patrick de spiegelare (1961-2007)
  • maansverduistering
  • lion'sclub in cc boom
  • lion's club
  • tamara
  • kunstbende 07
  • holland
  • kunstbende
  • carmen
  • p.marx
  • simon van buiten
  • band
  • camgirls
  • zittend
  • kunsbende
  • sammie de burggrave
  • rita de pita
  • jef en micha
  • drinks
  • kunstbende O7
  • kunstbende
  • vandaag (zaterdag)
  • bunnie van het jaar
  • op sterk water
  • uitzicht
  • tweede bevalling
  • studio vitalski
  • bulderboeken
  • trauma sintkruis
  • achterlyk
  • kris agten
  • your
  • je
  • here comes
  • doet
  • must
  • erki
  • bovendien
  • philip, osier
  • studio
  • De Olcott-Zeven
  • panda 10
  • liesbeth gruwez
  • een zicht op de hall
  • hoog en droog
  • deus
  • de vilvis
  • kim van de week
  • marsboom
  • doozie
  • wat doe ik deze week (einde februari)
  • mop van de dag
  • manu bruynseraede
  • zachte fetisjen
  • sylver bunnie
  • hier
  • michaël van peel
  • twee collega's
  • museum
  • piedford
  • weekendbunnie special
  • again
  • it takes 2
  • ababunnie fermé
  • vranken en monique
  • nicht
  • josse de pauw
  • vanavond dus in de arenberg, eenmalig
  • ardennen
  • hier geslapen
  • drax the destroyer
  • violet 6
  • bulderboeken
  • photo's van kapellen vorige week
  • de geur van nat haar
  • geluid!
  • kim van de week
  • geen will ferdy
  • bulderboeken
  • cutting edge
  • studio brussel
  • aan zaza valentyn
  • deze vrydag in de arenbergschouwburg
  • nu zondag in het museum
  • zaterdag afgelast
  • de voorbye zaterdag
  • karl rottiers
  • floor
  • golden glowes
  • te hard
  • anke
    29-07-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.GOOD DAY PEOPLE
    dear vitalski-lovers,

    hier vangt de nieve blog aan...
    speciaal om het ding wat te stofferen
    volgen hieronder enkele
    foto's van mijn beste vriendinnen...
    misschien een beetje stom maar
    het leven is al saai en dor genoeg...

    we zullen zien hoe frequent ik hier langskom,
    dat valt nog even moeilijk
    te voorspellen...
    sas wil haar foto al weg maar dat wil ik niet...

    29-07-2006 om 11:30 geschreven door Vitalski  


    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.an van elsen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen met an van elsen op restaurant...
    zij ziet er wel
    beter uit dan het eten...
    dat lijkt gewoon één gehaktbal in fucking tomatensaus,
    meer niet.
    waar is de stijl?

    mijn fans kunnen genieten van
    mijzelf, mét T-shirt van de straycats...

    29-07-2006 om 11:25 geschreven door Vitalski  


    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.eefke
    Klik op de afbeelding om de link te volgen eefke

    zelf zie ik er mega-belabberd uit
    maar da's een ouwe photo want
    ik smoor al een halfjaar niet meer

    (gestopt op de dag van een première,
    ik dacht: als ik het op zo'n dag kan laten,
    dan kan ik het altijd laten; "ik ben ik niet meer verslaafd...")
     
    goed van mij...

    29-07-2006 om 11:23 geschreven door Vitalski  


    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.testje
    direct eronder?

    29-07-2006 om 00:00 geschreven door Vitalski  


    » Reageer (0)
    28-07-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.mayli
    Klik op de afbeelding om de link te volgen eh...

    28-07-2006 om 22:57 geschreven door Vitalski  


    » Reageer (2)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.sas
    Klik op de afbeelding om de link te volgen voila hier mijn beste vriendin tegenwoordig...
    echt een supervrouw ik krijg tranen in mijn ogen...

    28-07-2006 om 20:19 geschreven door Vitalski  


    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.hopper
    Klik op de afbeelding om de link te volgen gezellig iets drinken in den hopper...
    ik ben die griet haar naam kwijt...
    je ziet dat ze prachtige benen heeft...
    die spreken wel tot de verbeelding...

    28-07-2006 om 20:17 geschreven door Vitalski  


    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.sarah corsius
    Klik op de afbeelding om de link te volgen meestal werk ik als ik een pianist nodig heb
    met martin jansen
    maar als die ziek is kan ik bij sarah terecht
    (= die met haar zwart haar),
    hier met nans en patris,
    alledrie uit limburg...
    ik geef toe dat dit een heel erg kitscherige picture is
    maar ja ze hebben me deze zelf gegeven.

    28-07-2006 om 20:14 geschreven door Vitalski  


    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.sabine appelmans
    Klik op de afbeelding om de link te volgen je ziet dat ze sympathiek is...
    een van de vele pics van mijn hoffotograaf philip goldface...

    28-07-2006 om 19:58 geschreven door Vitalski  


    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.tamara debaty, balletdanseres
    Klik op de afbeelding om de link te volgen voila, dit is de beroemde tammie-mammie.
    heel erg soms werk ik met balletdanseressen,
    en dat is dan ofwel priscilla, ofwel tamara hier;
    ze is van antwerpen maar toevallig leerden we mekaar
    in stockholm beter kennen...

    28-07-2006 om 19:54 geschreven door Vitalski  


    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.oostende/theater aan zee
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    by the way, ik hoor juist dat mijn optreden, "vitalski intiem", aanstaande woensdag in oostende,
    lekker is uitverkocht...
    ! wel doe ik diezelfde woensdag om twee of drie of vier uur elders in oostende, zoek zelf maar waar,
    een soort "geïmproviseerde" vertelling samen met een paar andere acteurs...

    28-07-2006 om 19:14 geschreven door Vitalski  


    » Reageer (1)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.sarah deboschere en noémi schlosser
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    na zolang mogelijk treuzelen begonnen met deze blog.
    we zullen het toch vooral over vrouwen moeten hebben, denk ik, dus
    daarom hier meteen een photo van vorig jaar,
    backstage in de petrol met mijn lieve punkgroep de livingtornado's,
    achtergrondzangeressen noémi schlosser en sarah deboschere.
    wat denken jullie van die grieten?
    (en dat, terwijl het buiten zo'n goei weer is...)
    - nee bij nader inzien vind ik die met sarah niet direkt,
    dus hier alleen noémi, die binnenkort speelt in het raamtheater

    28-07-2006 om 19:08 geschreven door Vitalski  


    » Reageer (0)
    27-07-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.kortverhaal
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    dit ding is wat te uitgebreid om hier zomaar te staan, en zal dan ook binnen een dag of drie weer van deze blog worden verwijderd. een zeer deprimerend kortverhaal, getiteld "de bezemkamer"...
     

    DE BEZEMKAMER

     

    Toen hij thuiskwam was zijn Moeder nog wakker. Ze zat in een hoek in een schommelstoel in de schemeringen van de lange woonkamer. Hij bleef in de keuken, langs waar hij was binnengekomen, en zette zich aan de keukentafel. Hij legde zijn handen op het tafelblad en wachtte tot zijn Moeder zelf zou komen.

        Waarom ben je zolang weggebleven? Dat vroeg ze, toen ze langzaam er aan kwam. Ik heb, zei ze, ik heb de hele dag op jou gewacht, vanaf ’s middags al. Je zei toch dat je maar even zou wegblijven!

        Ik ben naar de Christiaensens geweest, zo sprak hij.

        Ik wil niet dat je daar nog naartoe gaat!

        Dat mocht zij  niet zeggen. De Christiaensens waren goed voor hem. Hij had iets van porselein omgestoten dat kapot was gevallen tegen de vloer, maar ze waren niet kwaad geworden, in tegendeel: het stelde niet veel voor. Hij kreeg chocolademelk en vooral met Bennie kon hij goed opschieten. Ze waren bloedbroeders.

        Wat ga je nu doen, vroeg zijn Moeder. Ik ga slapen, het is laat.

        Ik ga nog een beetje wakker blijven, sprak hij duidelijk.

        Wat ga je dan beginnen! Vroeg zijn Moeder. Dat heeft toch geen zin, hier zomaar zitten!

        Ik wil nog een halfuur in de keuken blijven en daarna pas gaan slapen. Het is goed omdat ik hier rustig van word.

        Zijn Moeder liep verder, maar voor ze weg was zei ze nog dat ze niet wilde dat hij te lang opbleef. Als hij in het donker door het gangetje liep, stootte hij van alles om. Hij deed haar dan wakker schrikken. Juist in mijn eerste slaap! Dan lig ik wakker voor de rest van de warme nacht!

        Ik zal geen lawaai maken, sprak hij.
        Ze legde eindelijk haar doorzichtige hand op de deurklink. Toch bleef ze nog staan waar ze was. Maar niets zei ze. Hij wist waarom ze kwaad was: ze wilde natuurlijk dat hij meer, ook morgen niet meer, naar de Christiansens terug zou gaan, en overmorgen ook niet, nooit. Het duurt tot je het weer verziekt! Zei ze. Maar wat dacht ze eigenlijk? Wie dacht ze dat ze was, zij kende de situatie daar toch niet? Alles was daar anders. Ze hadden er een ballet. Soms was er ook vuurwerk.

        Eindelijk ging ze weg. Ze deed de deur traag dicht. Daarna hoorde hij dat zijn Moeder zoals ze beloofd had naar bovenging.

        Hij bleef alleen achter in de verstikkende keuken.

        Zo kan ik toch uitrusten. Hier aan tafel.

        Hij was met Bennie naar het huis van de buren geweest. Daar was er een meisje dat Ginette heette. Ze sprong van de trappen en vanaf waar zij zaten kon je zien dat ze sneeuw had tussen haar benen.

        Hé Bennie!

        Weg hier, zei Bennie. Ze liepen weg en gingen naar de garage. Direct daarna gingen ze toch weer terug naar Ginette kijken.

        Wij hebben schildpadden, zei Ginette.

        Ze is een hoer, zei Bennie.

        Wil je ze zien? Zei Ginette.

        Vooruit dan, zei Bennie.

        Hij klom uit de struiken. Ze praatten stilletjes en daarna gingen ze samen langs de trappen in het huis naar binnen.

         Ondertussen sliep zijn Moeder. Dat kon niet anders. Of misschien was ze nog wakker maar in ieder geval: ze zou niet meer terug naar beneden komen. Hij ging rechtstaan en juist toen de klokken in de woonkamer begonnen te luiden, deed hij rap de deur naar het gangetje open zonder geluid. Hij deed de deur weer dicht.

        Onder de trap was er de bezemkamer. Die kamer was het belangrijkste dat er bestond. Hij wilde nadenken en dat ging alleen in die bezemkamer.

        Hij deed de bezemkamer stilletjes open. Er stonden twee emmers in. En een paar bezemstelen. De bezemstelen zette hij een voor een buiten. Hij moest er zeker aan denken om ze terug te zetten als hij wegging straks. Want, zo dacht hij: wat zou er gebeuren, als zijn lastige Moeder die bezems buiten zou zien staan? Hoe moest hij het dan nog uitleggen? Een bibber liep door zijn gezicht.

        Hij stapte in de bezemkamer naar binnen. De prikkende geur van de boenwas, die wakker maakte, maar dronken en duizelig tegelijk. Met een vinger trok hij de deur van de bezemkamer niet helemaal dicht, maar wel op een zo smal mogelijke kier. Het was hier pikdonker, in de gang was er nog het licht van de keuken, de dampkap.

        Hij ging zitten op een hoge, ijzeren emmer. Hij knoopte zijn broek los.

        Ik wil elke dag terug naar de Christiaensens. Ze hebben het mij zelf gevraagd. Kom morgen maar terug hoor, zei de Moeder van Bennie, toen hij wegging daarstraks. Zijn eigen Moeder zou dat nooit begrijpen, die had altijd alleen maar pijn. Aan haar rug. En zeurde tegen hem alsof het zijn schuld was. Dat zou wel nooit veranderen.

        Er klonk het vlammende geluid van de geiser.

        Hoelang zat hij al hier? Misschien niet overdreven lang. Hij dacht nog meer na, over Bennie Christiaensens vooral. Ze waren goede vrienden, daarom juist mocht hij altijd terugkomen. Hij was volwassen maar hij gedroeg zich zoals een perfect zevenjarige jongen. Dus zeiden ze: de ideale babysit. En je wordt, zeiden ze, uitbetaald in warme chocomelk en boterhammen zoveel je wil.

        Waarom mocht het dan niet van zijn Moeder! Waarom was dat zo’n rotwijf! Waarom liet ze hem niet gerust, waarom was ze er altijd, en wanneer ze er niet was!

        Hij voelde zich geheel warm worden. Dan geleek het of hij toch zijn Moeder hoorde, die ofwel naar beneden kwam, ofwel alleen maar met veel geluiden zich omdraaide. Toen het weer stil werd, ging hij rechtstaan en deed de deur open. Hij zette de bezemstelen onopvallend terug binnen.

        Hij ging naar zijn eigen slaapkamer.

        Hij ging op zijn bed liggen, maar niet onder het deken. Hij ging bovenop de sprei liggen en trok zijn broek weer naar beneden. Voordat hij in slaap viel, moest hij de hele tijd nog terugdenken aan hoe goed ze voor hem waren bij de Christiaensens.

        De volgende morgen lag hij toch onder de dekens. Waarschijnlijk was hij er zelf onder gekropen maar dan zonder het te beseffen. Dat was niet erg, dat was juist goed zelfs. Hij deed zijn broek weer aan en ging naar beneden. Zijn Moeder zat aan de keukentafel. Maar er was geen eten. Alleen lag er rommel op tafel. Uitgebrande kaarsen, een aansteker. Plastic zakjes of nog een horloge van vroeger. Hij wilde dat dat horloge er niet was.

        Je hebt me dus de hele nacht wakker gehouden!

        Zei zijn Moeder.

        Dat kan niet, sprak hij. Ik heb geen geluid gemaakt en ik ben na een halfuurtje gaan slapen.

        Toch heb je mij wakker gehouden!

        Dat kan niet.

        Leg het dan uit!

       Waarschijnlijk was ze wakker geworden van de geiser. Of anders was ze wakker geworden van de ijskast, die niet suist maar die werkelijk botsende geluiden maakt tegenwoordig.

        Hij pakte een glas en hield dit onder de waterkraan. Hij gaf het glas water aan zijn Moeder. Zelf ook gaan zitten? Daar had hij geen tijd meer voor.

        Ga je weg?

        Dat vroeg ze.

        Ga je weg?

        Ja.

        Neen, zei zijn Moeder. Niet vandaag.

        Ik moet wel, zei hij. Ik heb het beloofd.

        Je bent aan het overdrijven, zei zijn Moeder.

        Hij wilde gaan zitten maar hij bleef rechtstaan want anders zou het nog later worden. Er reden al auto’s op straat en zelfs was het al bijna middag misschien.

        Dat kan niet blijven duren zo. Je maakt misbruik van die mensen.

        Dat is niet waar.

        Ze zien dat je hier niet te eten krijgt. Daarom durven ze je niet weg te sturen.

        Dat is niet waar, Ma!

        Maar je overdrijft weer, zei ze. Dus, zei ze, vroeg of laat zullen ze je toch wegsturen.

        Neen, ma! Je begrijpt dit niet! Ze zijn daar anders, ze willen zelf dat ik er ben!

        Ik wil dat je thuis blijft vandaag. Ga terug naar je kamer.

        Ma! riep hij. Hij wilde zijn Moeder een mep geven. In plaats daarvan liep hij naar buiten. Hij wilde haar eigenlijk afrossen. Hij smeet de vliegendeur dicht met al zijn kracht. Dan stak hij woedend de straat over. En liep regelrecht naar het huis van de Christiaensens, vier straten verderop.

        Hij belde bij ze aan.

        De Moeder van het huis deed open. Ze keek hem aan, maar het was alsof ze hem niet kende. Misschien begreep ze dat hij nog zo altijd zo woedend was. Hij waste zich altijd en hij legde hij zijn kleren goed, maar nu was hij dat allemaal vergeten. Door de schuld van die ruzie.

        Is Bennie thuis?

        Neen, zei de Moeder van Bennie.

        Dan zei ze niets meer en keek naar hem.

        Hij bleef staan. Dan sprak hij: mag ik nog warme chocolademelk?

        Wilde ze hem niet meer binnen laten. Er stond een grote, ijzeren pot met een hoopje paraplu’s in. Boven de grote binnendeur hing er een tekening van de Chinese Nachtegaal.

        Wacht hier, zei de Moeder van Bennie.

        Hij bleef wachten.

        Ze kwam niet meer terug.

        Hij stond er té lang, hij moest weg.

        Ik zal morgen terugkomen, zei hij.

        Het motregende. Aan de overkant van de straat reed er een fietser voorbij.

        Het is allemaal wel veel, dacht hij.

        Wat stond hem te doen?

        Hij maakte een paar omwegen, maar hij kon niet anders dan op de duur gewoon terug thuis te komen. Hij was niet lang weggeweest, zijn Moeder zou wel nog altijd aan de keukentafel zitten of anders in de schommelstoel. Misschien was er bezoek maar dat maakte dan geen verschil. Hij bleef nog zolang mogelijk wachten voor hij naar binnen ging. Maar daarna moest hij wel.

        Zijn Moeder was nergens. Niet in de keuken maar ook niet in de woonkamer. Ze was ook niet in de wasplaats zelfs.

        Hij ging naar boven. Ook daar was ze er niet. Hij dacht: nu kan ik naar de bezemkamer! Maar hij durfde niet meer, hij ging naar zijn slaapkamer en ging daar op zijn buik op de vloer liggen. Zijn Moeder was waarschijnlijk gewoon naar de bakker, of naar het warenhuis. Hoewel ze geen geld hadden. Ze kon ieder moment terug thuiskomen in ieder geval.

    27-07-2006 om 00:00 geschreven door Vitalski  


    » Reageer (0)
    25-07-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.toneel werktekst "zolderruzie"

    onderstaand ding is de PRIMORDIALE tekst van een stuk dat ik nu (herfst 06) aan het uitwerken ben met jowan petit.

    Exaam

    Prins carnaval

     

     

    VITALSKI EN PETIT

     

    Nach. Twee enkelbedden. Vitalski links, in het bed. Het andere bed is leeg.

     

    Vitalski: De Jowan Petit dat is iemand, -

                  Meestal gaat die veel vroeger slapen as kik.

                   Die doe zaalvoetbal, dus saves is die meestal kweetni hoe muug,

                   En die drinkt wel gere een pint, maar zo echt overdreven tooghangen,

                   Das niks voor hem, - dan gaat hem liever slapen,

                   Of gaat hem eerst zogezegd nog een boekske lezen,

                   Maar vallen na een halfkwartier z’n ogen dicht.

                   Maar de laatste tijd

                   Is er met de Jowan iet verkeerd.

                   Die is ineens bijna nooit meer thuis,

                   Die heeft volgende week examens maar ge ziet die gewoon nooit studeren,

                   En vandaag is dat al de derde dag op een rij

                   Dat die om twelf uur nog ni terug is.

     

    Jowan komt op, zo stil mogelijk, maar maakt per ongeluk een gigantisch kabaal.

     

     Jowan:   Hé, Vitalski, - gij zijt nog wakker?

                    Of kheb u wakker gemaakt, neemt mij niet kwalijk…

                    Das iets dak wou vragen:

                    Hebt gij mij gisteren horen thuiskomen?

     

    Vitalski: Om hoe laat was da?

     

    Jowan: Khem ni op m’n lozie gezien, maar twier al licht buiten,

                 Dat moet een uur of zes zijn geweest,

                 Ja, da moet nà zes uur zijn geweest want de gazet lag er al en de trams reden al.

     

    Vitalski: Ja, zo rond de morgend heb ik wel iet gehoord…

     

    Jowan: Wat dan just?

     

    Vitalski: …

     

    Jowan: Hem kik u dan echt wakker gemaakt,

                Of was dat dan meer van dat ge dat is noteerde, en dat ge uw eigen daarna wat omdraaide

                En voortssliep…

     

    Vitalski: Zo gaat dat niet bij mij.

                   Askik wakker word, dan workik kleerwakker.

                   Zo die mensen dat daar uren over doen om wakker te worden,

                   Dat begrijpkik ni; ik vind ofwel zijt ge wakker, ofwel slaapt ge nog,

                   ’t Is het een of het ander.

                   En na zijn ik dus wakker.

     

    Jowan: Khem beneden in de gang de kapstok omver gelopen denk…

     

    (…)

     

    Jowan: Seg, maar ge hebt dus niks aardigs gehoord gisterennacht.

     

    Vitalski: Nee maar ik had m’ne kop onder m’n slaapkussen gewrongen om

                   M’n oren dicht te drukken.

     

    Jowan: … Dames en heren, dat heeft jaren gemarcheerd, de Vitalski en kik,

                Wij wonen nu vier jaar samen op dees appartement, in de Rudolfstraat.

                 Eerst woondekik hier alleen en De Vitalski ergens helemaal ergens anders,

                 Maar op een moment, koste wij allebei apart ons huishuur niet meer betalen,

                 En dan is De Vitalski hier bij mij komen wonen.

                 Allez, die is ni bij mij komen wonen, even goe kunde zegge da ik bij hem woon;

                 Wij wonen bij mekaar.

                 Wij hebben mekaar leren dammen, wij hebben mekaars kak opgekuist.

                  Maar tegenwoordig is dat ineens heel den tijd gezever

               Over dak ‘m wakker maak ’s nachts. ’t Is te zeggen, wij maken daar

               Geen ruzie over, maar dat hem z’ne kop onder z’n slaapkussen heeft moeten wringen

               Dat moet hem dan toch maar gezegd hemmen

               En daar insinueert hem dan mee

               Dak hem toch, hoe dage het ook keert of draait, uit z’ne slaap hem gehouden.

               Als ge u in uw eigen bed achter uw slaapkussen moet gaan verstoppen –

               Gezellig is anders.

     

     

    (fade out)

     

    (terug licht; Jowan ligt in z’n bed boekske te lezen, Vitalski is z’n pyama aan het aandoen.)

     

    Jowan: Vitalski, ik vind het hier gezellig met u.

     

    Vitalski: Ikke ook, het is een plezante dag geweest.

     

    Jowan: Ik vind dat wat wij hebben, dat dat heel waardevol is.

                Dat dat iets waar dat we

                Moeten over waken.

     

    Vitalski: Daar zijn ik het mee eens.

                   Wat wij hebben, dat is een echte

                   Vriendschap, dat is iet precieus, en ik kan me ni voorstellen dak ik ooit in m’n leven

                   Ooit nog zo’n vriend opnief gaan moeten tegenkomen.

     

    Jowan: En toch kunnen mensen altijd ambras krijgen.

     

    (Vitalski ligt inmiddels ook in zijn bed.)

     

    Jowan: Vitalski – vorige week

                 Heb ik Vanessa

                 Mee naar huis gepakt.

     

    Vitalski: Dat was te denken.

     

    Jowan: Hebt gij daar iet van gehoord.

     

    Vitalski: Ik hem u wel horen thuiskomen

                   Maar

                   Ik heb m’n eigen

                   Omgedraaid, enk zijn weer in slaap gesukkeld…

     

    Jowan: Maar ge wist dus dak ze had meegepakt naar hier?

     

    Vitalski: Ik hem dat niet gehoord, maar ik kon mij dat niet anders voorstellen.

                   Ik hem nog nooit in mijn leven zo’n verliefden aap gezien.

     

    Jowan: Da’s waar, ik zijn heel verliefd.

                Al is da iet heel aardig, want ik lig bij die Vanessa onder de sloef.

                Ik zeg dat niet op een plezante manier,

                Maar dikwijls ziet ge van die koppels, dan denkt ge: das een rotwijf,

                En die gast dan zo’n goeierik, die heeft niks meer aan z’n leven;

                 Wa is die daar bij gaan zoeken.

     

    Vitalski: dikwijls ziet ge ook heel knappe gasten met just heel lelijke wijven.

     

    Jowan: maar da wil ik ni zeggen want die vanessa das een fotomodel.

                Maar nu zit ik precies zelf in zo’n relatie, dak onder de sloef lig.

                Ik zijn vandaag zelfs niet gaan sjotten omdat dat precies was alsof Vanessa dat ni wou.

                Ze zei: doe maar!, ga maar sjotten –

               En toch hem kik dat niet gedaan.

                Mijn vrienden hebben nog gebeld, allez waar blijft ge,

                En ik hem gezegd, nee, ik kan niet.

                 Khem binnenkort exames en kem geen geld meer, - nee mannen, kgaan ni afkomen.

     

    Vitalski: … En gaat ge dat nu meer doen? Die mee naar hier pakken?

     

    Jowan: Wat? Neen, neen, zeker ni, zeker ni…

                 Nee, want ik voor dat zomaar voor één keer al meer als erg genoeg.

     

    Vitalski: Mij kan dat niet schelen.

     

    Jowan: Ni?

                 Ja, omdat ge gewoon voortssliep. En omdat wij ons bijna niet bewogen hebben ook niet,

                 Wij wouden alleen maar eens efkens

                  neffen mekaar liggen, en zo rustig tegen mekaar

                  In slaap vallen.

     

    Vitalski: Op een moment is die wel met veel lawijt naar het wc geweest.

     

    Jowan: ??

     

    Vitalski: Das misschien vulgair om te zeggen

                   Maar d’r is geen één vrouw

                   Die doorspoelt

                   Als ze maar gaan pissen is –

                   D’r is geen een vrouw die dat zelf gelooft,

                    Maar toch is dat zo; vrouwen spoelen hunne pis en hun wcpapier ni door,

                    dadis om hun territorium af te bakenen.

     

    Jowan: … Dus gij wist dus

                 Dak Vanessa had meegepakt?

     

    Vitalski: Gelijk dak zei, ik kos mij da ni anders voorstellen, ik zag ullie samen en ik dacht:

                   Vroeg of laat, maar waarschijnlijk heel binnenkort al, gaat die bij ons komen slapen.

     

    Jowan: Maar ge hebt ons ni beziggehoord.

     

    Vitalski: Dat ni, - dat zéker niet.

     

    (…)

     

    Jowan: Khem morgen een héle zwaren dag in het verschiet…

     

    (fade out)

     

    (lichten aan; Vannessa zit op het bed van Jowan. Dan komt Jowan binnen, komt naast haar zitten en vrijt wat met haar.)

     

    Vanessa (wijzend op het andere bed): Zeg, -

                                                                  Dàt daar is dan van uwe compagnon?

     

    Jowan: De Vitalski lee daar ja.

                 Die dekt zn bed nooit op, dikwijls heeft da bulten

                 Precies of hij ligt erin, maar dan klaptge daar tegen en die zegt niks terug.

                 Omdat hem er ni is, - maar dat besefte dan soms pas een halfuur later.

                 Miljaar zijn ik daar een halfuur tegen aan het zeveren geweest en hij is er ni…

                 Vandaag is hem er niet,

                 Die is naar z’n ouwers in Vosseleer.

                 Of in Aalst is die naar een communiefeest.

                 Die ga hier deze nacht niet meer komen.

     

    Vanessa: Het is te hopen.

                    Allez, tis te hopen voor hem.

     

    (…)

     

    Vanessa: En heeft die ons de vorige keer nu zeker niet beziggehoord?

     

    Jowan: Zeg, gij kunt het precies over niks ander niet meer hebben!

                Sorry dak het zeg, maar

                Gij zijt meer begaan

                 Met iedereen die dat wij tegenkomen samen,

                 Dan met ons eigen.

    (…)

     

    Jowan: Ziet gij mij dan niet meer gere?

                Wilt gij stoppen met mij, zijt gij mij beu?

                Is er iet, dat ge wilt zeggen?

     

    Vanessa: neen, ik moet schreeuwen van geluk.

     

    (…)

     

    Vanessa: daar wor ik dan zelf triestig van,

                    Ik wou dak onder de grond lag, dak dood was!

                    Maar dan herinner ik mij waarom dak aan het schreeuwen ben

                    En dan begrijp ik: tis van geluk dak schreeuw,

                    Ni omdat er iet triestig zou zijn gebeurd.

     

    Jowan: Ik zijn blij dat wij mekaar zijn tegengekomen…

                 Ik vind dat ge mij domineert, dat ge mij dinges laat doen

                 Die dak niet wil doen, die dak eigenlijk zelfs niet durf doen…

                 Precies of ik zijn soms zot geworre…

     

    (fade out; in het donker gaat Jowan voort:)

     

    Jowan: Hoewel:

                 Vroeger wist de waanzin mij wonen, maar tegenwoordig

                 Weet ik

                 De waanzin wonen –

                 Da’s een bevrijdend verschil…

     

    Vanessa: toen dak is een jaar of zes was, of acht,

                    Moest ik is zomaaar beginnen blèten op school,

                    En toen ze vroegen waarom, begos ik vanalles te verzinnen

                    Dat niet waar was, maar omdak aan het blèten was,

                    Namen ze da voor waar aan.             .

     

    Jowan: Op een dag gaan ik als een leeuw op mijn achterste poten staan

                En zal ik tegen mijn verknochtheid aan u

                In opstand komen, - hoewel dak goe genoeg weet

                Dat dat nikske gekort gaat zijn;

                Omdat gij den baas zijt, omdat tegen u ikke gewoon niet opkan…

     

    Vanessa: ge… ge zijt mij aan het bijten??…

     

    Jowan: Ja, maar ik bijt nog niet door.

     

    Vanessa giechelt

     

    (…)

     

    (lichten aan. Links ligt vital in zijn bed, rechts ligt Jowan in zijn bed.)

     

    Vitalski: Ik moet iet zeggen.

                   Ik zijn ook verliefd op Vanessa.

                   Ik weet dak daar iet verschrikkelijk mee zeg,

                   Maar het laatste halve jaar heb ik mij nog meer verschrikkelijk gevoeld,

                   Doordak het nooit dierf zeggen.

                   Nu zijn ik tenminste verlost van dien druk op mij,

                   Nu hem ik tenminste durven uitleggen hoe dat heel dat spel hier in mekaar zit.

     

    (…)

     

    Jowan: Gij hebt mijn respekt.

                 Gij zijt iemand, ik zijn iemand, Vanessa is iemand.

                 Gij zijt gij, ikke zijn kik, Vanessa is Vanessa.

                 Iets anders kunt ge daar niet over zeggen.

     

    (…)

     

    Vitalski: Het ergste is, dak ik zelfs vind dak ik verliefder op haar zijn als gij.

                   Ik gaan u dat uitleggen, maar das een heel verhaal, ik

                   Had daar zo laat ni over mogen beginnen.

                   Maar ik dacht als ik het nu ni zeg komt het er nooit van.

     

    Jowan: Waar komt die nu mee af?

                 Al een halfjaar verliefd…

                 En verliefder askik?, Eigenlijk, da kan zijn,

                 Ik zijn ook wel heel verliefd maar ik voel mij soms wat gevangen,

                 Ze laat mij soms dingen doen, die dak niet wil doen.

                 De laatste keer dak helemaal in mijn eentje wat zijn gaan rondhangen,

                 Met De Ronnie en De Michel, vond ik dat verdacht aangenaam –

                 Ik voelde mij schuldig, omdak haar niet miste.

                 Ik wist waar ze uithing, maar ik wou haar ni opbellen.

                 Ik wou dak haar in mn armen had, maar kwou dat ze er ni was.

                 Dat zijn allemaal van die ingewikkelde dinges waar dak vruger

                 Gene last van had…

     

    Vital: Alleen al hier bij ons thuis

              Zijt gij minstens veertig keren in het totaal

              Met Vanessa aan het vossen geweest.

     

    Jowan: ?????

     

    Vitalski: Dus voor u is die Vanessa een realiteit.

                   Gij zijt met nieuwjaar bij die haar ouders geweest,

                   Voor de mop kunt gij die ook dinges vertellen

                    Die eigenlijk heel grof zijn.

     

    Jowan: Wa wilt ge dààrmee zeggen!

     

    25-07-2006 om 00:00 geschreven door Vitalski  


    » Reageer (1)
    23-07-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.op sterk water hoofdstuk vijf

    DEEL V

     

    1.
    Twee warme, logge, zweetachtige dagen gingen voorbij. Het werd inmiddels een zaterdag, toen dit volgende plaatsgreep. Ik bevond mij, op dit prille ogenblik in de geschiedenis, in mijn nederige, schaduwrijke schrijfkamer op de eerste verdieping, opzij van de aardeduistere slaapkamer, doch bij het open, door veelvuldige, gemene houtsplinters geteisterde vliegenvenster. Hier wist ik mij, aan tafel gezeten, weer eens naarstig aan het literaire labeur. Op verzoek van mijn barmhartige Uitgever, De Jean-Luc Hendriks, die mij zonet immers weer had opgebeld. Mijn verrekte essaybundel, “Bannelingen Van De Revolutie”, zoals die nog altijd zou heten, en waar alles om begonnen was, maar waarvan de publicatiedatum intussen reeds drie keer was uitgesteld, hoewel ik er telkens overnieuw voorschotten voor ontving, zou best, volgens De Jean-Luc althans, behalve zuiver literair-historische, ook meer populaire thema’s bespelen; de totaaltekst, meende hij, moest luchtiger worden. “Raak hier of daar, zo ge wilt, ook eens lichtvoetiger onderwerpen aan. Iets rond stripverhalen, iets rond B-films.” Eerder had hij me daar reeds, meermaals zelfs, om verzocht via e-mail (via Tamara, want zelf had ik geen emailadres…)

         Op zijn verzoek gebeurde het derhalve, dat ik een uitgebreide, doch enigszins speelse vergelijking betrachtte uit te werken, tussen het corpus der antieke, voornamelijk Oudgriekse mythologieën enerzijds, en Amerikaanse superhelden anderzijds, zoals daar geteld werden Spiderman, The Fantastic Four, The Hulk, … Met een speciale aandacht voor de vrouwelijke afdeling: de vooral door Michelle Pfeiffer zeer overtuigend vertolkte Catwoman, alsook Wonder Woman, alsook de zeer aanstekelijke, blauwkleurige Elektra. En tenslotte – hoger nog boven die allen verheven - de grootste heldin van dit pulpmatige pantheon: Vampirella; voor mijzelf, al sinds mijn veertiende, de meest intrigerende superheldin die er ooit bestond.

        Indien wij een zekere Harris mochten geloven (en ja, dat moésten we wel doen, vermits hij hiervan de uitvinder was, die het alles verzon naar eigen goeddunken), in dat geval zou deze rondborstige, obstinaat in knalrood badpak gestoken, maagdenbloed drinkende stripheldin, Vampirella, een Dochter zijn van Lilith; deze Lilith dan weer zou, ook volgens de echte, zij het meer apocriefe Evangeliën, dé allereerste vrouw zijn, die ooit door God geschapen werd. En die, als zodanig, aan Eva nog vooraf moest zijn gegaan. Deze pikzwarte, gifspuwende, aldoor hoogzwangere jarretels met haar lange nagels verscheurende Stiefmoeder Lilith, moest door Jahwe ogenblikkelijk na haar schepping worden teruggeroepen en verteerd, met name nog vooraleer Adam, in zijn onnozelheid, weer wakker zou worden uit zijn lange, simpele slaap in het Grote Dierenwoud: doordat deze Lilith, zoals zelfs God Zelf dit besefte, tot Zijn Eigen schande, er té demonisch doorkwam; dood en ziekte bracht zij met zich mee, deze Lilith, bij iedere pas die zij ondernam, en verder niets.

        “Hoe kan zulks mogelijk zijn?” aldus prevelde ik voorzichtig, onderwijl ik een omvangrijke, duur glimmende poster van deze Vampirella zo kreukelloos mogelijk op mijn natte schoot probeerde open te klappen. “Hoe kan dit lieve, warmbloedige vampiermeisje, dat zij toch is, de afstammelinge zijn van zo iemand als die Lilith…”

        Tamara wist zich op dit ogenblik, zoals de laatste tijd wel vaker op zaterdagen, in de Indoor Sportcenter (= op het Zuid.) Waar zij ging badmintonnen met een vriendin, Annick of anders Eva. Tenminste, als zij de waarheid sprak. Doch om haar nu werkelijk, in het geheim, te willen gaan achternavolgen, met de bedoeling om haar bij iedere uitstap die zij maar ondernam, te controleren en doublechecken, daartoe ontbrak het mij aan de nodige fut. In een relatie moest je elkander nu eenmaal af en toe kunnen “loslaten”. Anders werd het een beangstigende boel, dan kon je beter alleen blijven.

        In het midden van mijn weinig gevaarlijke, doch goed aandachtige Vampirellalectuur, voelde ik mij, zij het ongewild, enigszins opgewonden geraken, tot mijn betrekkelijke verlegenheid meerbepaald door toedoen van twee hypnotiserend mooie, doch niet eens zo overdreven vaardig getekende, roodharige vriendinnetjes van Vampirella. Zij zaten, alledrie tezamen, op één enkele, groots geschapen, breed glimmende Harley Davidson, er kennelijk mee bezig zijnde, door een soort van alles overkoepelende ijshel te scheuren.

        Ongeveer was ik het al aan het overwegen, mij voor een ogenblik naar de slaapkamer te begeven, met dit tijdschriftje in één hand - juist dan bereikte er mij, middels mijn nieuwe gsm (die anders toch altijd plat lag), een geschreven berichtje van mijn lief, Tammie:“Vandaag een vriendin hebben?”

        Dat stond er.

        Meende zij dit?

        Wat bedoelde zij…

        Ik werd gek?

        Waarover ging dit!!

        Of wilde zij me gewoon maar, dacht ik, een beetje belachelijk maken? Werd dit sms’je zelfs niet eens door haarzelf bedacht, doch wel, in waarheid, door zomaar een of ander pummelvriendje van haar? Die haar gevolgd zou zijn tot in de cafetaria van die sporthal ginds?…

        Ik legde mijn verzameling tijdschriften toch even opzij. Ik haalde gespannen adem en herlas haar berichtgeving:“Vandaag een vriendin hebben?”

        Wat, zo dacht ik, wat indien Tamara – hier mocht ik echter niet aan denken…

        Wat, indien zij toch oprecht van plan zou zijn om uitgerekend deze vroege, onschuldige voormiddag een waarschijnlijk zelfs biseksuele vriendin van haar, met zich mede te brengen naar ons thuis? Wat dan?

        Ik voelde mij hier bedrukt bij - had ik mijn Tamara hier misschien persoonlijk, op eigen aandringen toe aangespoord? Doordat ik zo’n smerigaard, zo’n dwingeland ook was, haar zorgen niet waard?

        Tegelijkertijd kon ik echter bezwaarlijk anders dan tot dit volgende inzicht komen: moest zulks vanmiddag effectief gaan plaats hebben, hoe lamentabel zou dan, in dat geval, haar timing zijn! Want verregaande lichamelijke prestaties - neen, die zou ik, op dit ogenblik, totaal niet vermogen op te brengen! Zoals ik er immers aan toe was, - al een paar dagen lang wist ik mij té versuft, doordat ik mij aldoor, vrijwillig, aan het opsluiten was geweest in dat eigengemaakte, kleine, ronduit puberale privé-universumpje van me: Chateaubriand, Richelieu, Spiderman. Waardoor nadenken over mooie, geile jongmeisjes, zoals die toch nooit in het echt bestonden, mij eenvoudiger viel dan ze werkelijk in huis te zullen moeten gaan ontvangen, zo meteen.

        Wat zou ik, als het moest, een vriendin van Tamara ook te vertellen hebben? En wat zou ze aanhebben, beenwarmers? Een neusbelletje? Purperen zweetbandjes, met rekkende kracht om haar glanzende, dunne schouders en kleverige polsen gebonden?

        Zou zij, aldus bedacht ik meer vulgair, grote tieten hebben? Die vriendin van Tammie? Dat zou dan wel goed zijn, want Tammie zelf had eigenlijk helemaal géén tieten. Dat was zowat haar enige tekortkoming…

        Zonder het te willen, zonder er fatsoenlijk over na te mijmeren, voorzag ik Tamara van dit volgende, boude tegenbericht:“Ja,” zo sms’te ik haar. “Laat maar komen!”

        Nog onderwijl ik het intypte, drong dit volgende tot mij door, onverbiddelijk:“Hier gebeurt het. Hier begint hét afbrokkelen van mijn Borsbeekse Paradijs…”

        Vrijwel ogenblikkelijk kwam, onder luid ronken, mijn vriendin met haar bescheiden, stoffige Cabriolet opzij van ons landhuis aangereden, zo vlug al. Was zij reeds in de buurt, op het exacte moment toen ze mij dat onheilsbericht verstuurde? En was zij derhalve werkelijk iets van plan met mij?

        Lenig als immer kwam zij naar buiten gestapt… In die nogal geheimzinnige laarsjes van haar. En die blauwe, korte, zijden jurk – die welbepaalde geiljurk van haar; wanneer je die zag, wilde je die meteen van haar lijf kunnen bijten, of je werd gewoonweg razend, ja toch…

        En zij bleek duidelijk, luidruchtig zelfs, in een gesprek te zijn verwikkeld. Zelfs schaterlachte zij, op een ogenblik. Dus alles wees erop dat zij wel degelijk, zoals gevreesd, met een vriendin was. In haar eentje schaterlachen en babbelen, dat deed niemand, tenzij iemand die gek was geworden.

        Reeds eerder in mijn leven was ik het te weten mogen komen dat vooral wanneer zij met iemand van haar sportvriendinnen was, Tamara zich een beetje anders gedroeg dan gewoonlijk. Aanvankelijk geleek zij dan, met haar luide stem, haar lacherigheid, meer uitgelaten, ogenschijnlijk lichtjes dronken zelfs. Doch algauw betoonde zij zich dan ook een tikkeltje meer hautain, spottend ja feitelijk. Vooral dan nog naar mij persoonlijk toe. Zo was dat, - dat mocht hier worden uiteengezet…

        Het meisje dat uitstapte aan de andere zijde van de wagen (zij was het, die gechauffeerd had), droeg een kastanjerode, met een opaalblauwe diadeem naar omhoog gehouden grote haardos, en had een ronde, beweeglijk lachende mond, beschilderd met een lippenstift van een glimmend bruine kleur, die in harmonie verkeerde met haar ferm gebruinde, tengere schouders, waarlangs, gans achteloos, de linten speelden, zo zag je, van het witte, onbenullige topje dat zij ook aanhad. Zij droeg dus wel kleren, maar toch kreeg je het gevoel dat zij naakt was - alsof die kleren niet echt meetelden.

        Ik kende haar, doch wist niet vanwaar. Was zij een vriendin, of een bijslaap zelfs, van De Vilvis? Als dat klopte, dan waren mijn fantasieën omtrent haar body natuurlijk nooit veel verder dan haar voeten kunnen geraken…

        Aandachtig bleef ik hier bij het venster zitten…

        Zou ik mijzelf nu reeds, zo vlug al, willen gaan aanraken? Om mijzelf te beminnen? Vanwege de eenzaamheid, de melancholie?

        Gelukkig: voorlopig kon dit worden uitgesteld… Alleen gaf ik de vensterbank een zeker likje, teneinde mij toch op iéts af te reageren…

        De twee meisjes schaterlachten alsof ze misschien behekst waren…

        Mij weer op mijn arbeid richten? Ja, ik ging weer op zoek naar mijn exemplaar van de Edda – een zeker beduimeld voddenboekje dat ik hier immers, wist ik, moest hebben liggen, als ik het juist voorhad, bij de afdeling Noorse letterkunde, voor twintig frank gevonden in De Slegte… Toen ik deze Edda-editie echter geheel nergens scheen te mogen terugvinden, deed ik een ander, nog meer aanlokkelijk boekenkastje open – een meubel waar, tot voor kort, enige wijnflessen (Vinqueras) in hadden gezeten: wat precies, zouden we hier misschien hebben verzameld, aangaande nu dan weer het Angelsaksische heldenepos getiteld Beowulf? Ik vermocht, zo bedacht ik immers, een vergelijking op te stellen tussen de onderwatergevechten van Beowulf enerzijds, en die van de Hulk anderzijds (want ja, zulks heette toch frappant: dat zowel Beowulf als de Hulk soms onder water vochten?)

        Beneden, op het gelijkvloers in huis, waren die twee meiden echter een ongewoon kabaal beginnen teweeg te brengen. Het ging hier instorten, zoveel werd duidelijk. Dan liepen zij zelfs, lachend als dronken elfen, stormachtig en vreesaanjagend, de trappen gans op. Ze kwamen dus bij me binnengevallen…

        Had ik mij dan toch, goed mogelijk, vergist daarjuist? Wijl ik overeind ging staan om haar van dichterbij te bekijken, kwam het mij nu voor dat dit jonge, kastanjeroodharige meisje, dwz. die vriendin van Tamara, waarschijnlijk juist niks met wie dan ook van het Schedeldak te maken kon hebben – niks met De Vilvis, doch niks met wie dan ook van die sukkels. Meer waarschijnlijk was zij iemand die ik al eens had opgemerkt, naar ik het mij nu ineens herinnerde, in de vriendenkring van Valérietje (zie: De Geur Van Nat Haar, Deel Een.) In ieder geval: zij had er de leeftijd voor, zij zag er net zo jong en vals uit als Valéry zelf destijds…

        Tamara wilde mij blijkbaar een klapzoen bezorgen? Dan fezelde zij me kortstondig één enkele, boosaardige mededeling toe, in vier of anders vijf trefzekere bewoordingen; de ware, naakte, gans onbeschofte inhoud hiervan, kon echter onmogelijk tot mij willen doordringen – dit was… Dit was verboden!!…

        Wat ze zei, - dit… Neen, dit… Gewoon, in mijn twee ballen voorvoelde ik het, o God, waar dit op uit zou draaien...

        Zoals evenwel kort hierboven reeds uit de doeken gedaan: heet gestoomde, zich vreemd bewegende, toverachtig zingende jongvrouwen en hun gekke, maanzieke vriendinnen met wild, ros haar, alsook hunne naamloze, badminton spelende stieftantes, die dronken werden van zichzelf; ook zij maakten, met een verhouding van pakweg twee op zeven, deel uit van mijn totaalkarma (met als enige grote voordeel dat ik aan deze schrijftafel wel nooit om onderwerpen verlegen zou zitten. Ik hoefde gewoon maar op te schrijven wat er aldoor gebeurde met mij, hier alles nu tezamengevat...)

     

    2.

    Zolang ik het uithield, bleef ik nog op mijn kamer. Om enkele oude, nutteloze boeken te bepotelen, net zolang tot ik was opgebruikt. Toen kwam ik beneden, bij Tamara en dat grietje, dat mij intussen, nog boven, was voorgesteld als geheten Viona (een vriendin van De Vilvis, dus toch…) Deze Viona zat bij Tamara op schoot, sprakeloos aan de blinkende Ikea-eettafel. De gordijnen van alle vensterramen, doch ook de smalle, hoge, vanaf de vloer beginnende vensterramen zelf, hadden zij dichtgedaan. Alleen de bovenaan tot een ovaal gebogen, hoge deur vlak bezijden hen, die leidde naar de groene, stille binnenkoer (de “patio”, zeiden we soms, licht spottend), stond algeheel open, teneinde, als zodanig, schijnbaar van bovenuit georchestreerd een soort toegangspoort te willen symboliseren tot iets hogers, iets meer efemeers dan het alledaagse…

        De lichtinval brandde op deze Viona haar oogverblindende boezem. Alsook op haar middel, haar knieën, haar kuiten, haar kleine, bruine, glimmend blote voeten met zelfs oker gelakte teennagels. Haar vinnige sportschoenen had ze blijkbaar uitgedaan, die lagen opzij in een hoek…

        Tamara heette mij welkom op een manier, die ik zelf niet bevatten kon. “Ik maak dit niet écht mee,” dacht ik automatisch. Waarschijnlijk hadden zij iets gesnoven? Of anders was misschien ook Tamara, daags tevoren, meer heimelijk, in mijn verborgen, verboden Vampirella-verzameling aan het grasduinen geweest… Ook zij gedroeg zich nu in ieder geval zoals een rechtstreekse Ondochter van Lilith, de Oervampier…

        En alwaar, dacht ik, alwaar had zij die Viona, zoals deze kleine Stiefzuster zodoende zo prachtig geheten was, in waarheid vandaan? En wat, o lezers, wat moest ik doen? Maken dat ik hier wegkwam? Zo vlug het mij gegeven was? Of anders moest ik doen alsof hier niks aan de hand was, kijken of er iets op de televisie was of een vriend bellen of een ambulance?

        “Ik word,” zei ik, “Ik word heet van ullie tezamen,” aldus bekende ik, zo weinig mogelijk ironie aan den dag leggend. En voegde hieraan toe:“Maar wat,” zei ik, “Wat als hier brokken van komen…”

        “Pff,” zei Tamara. “Wie heeft er beweerd dat gij meespeelt?”

        “Misschien,” ging zij nog voort, “Misschien heeft Viona juist liever dat gij boven, in uw schrijfkamertje blijft.”

        Indringend lispelend sprak Viona dan zelf uit:“Ach, wat een kerel…”

        “Altijd zo’n grote bek!” zei Tamara.

        Geen aarzelen werd mij gegund… Immers, indien ik wél nog zou willen treuzelen, in dat geval zou ik het verknallen. Zoveel was duidelijk. Ik ging vlak voor ze staan, juist temidden van de ruime eetkamer, met de zonnebrand in mijn aangezicht. Zo automatisch als het mij gegeven was, begon ik  zodoende mijn gehele, fatsoenlijke jeans, die ik aanhad, voor ze los te peuteren. Het ogenblik wilde dat er juist nu een kleine, citroengele vlinder naar binnen fladderde, als nog een tweede, behekste vriendin van Tammie.

        Maar een grotere vernedering bestond er niet. Ze lachten mij uit om wie ik was, terwijl ik er bij stond.

        Anderzijds: hoeveel andere kerels van mijn leeftijd zouden dit hebben opgebracht? De meeste mannen die ik kende, zouden zeker en vast lafhartig voor zich uit zijn blijven babbelen, grapjes blijven staan maken, flauwekul uitkramen, net zolang tot ze het verknoeiden. Zelf was ik toch juist dapper, ja feitelijk? Ik deed het toch maar mooi?

        “Oei,” zei Viona met een lachje. En zei nog:“Best wel sexy knieën!”

        “Ja,” zei Tamara. “Hij is mooi hoor, die Vitalski.”

        Een tijdlang stond ik naakt voor ze te poseren, niet wetend wat anders.

        De zweetkorrels droppelden mij langs mijn reet.

        “Wij hebben, als het mag, een nogal ongewone vraag voor u, Meneer de Nachtburgemeester…” Zo zei Tamara dan eindelijk. Waarna zij Viona een blik toewierp, waarvan de betekenis zich niet liet raden, doch de vorm mij des te meer angst aanjoeg.

         Een nogal ongewone vraag… Wat bedoelde zij…

        “Wat is er dan,” vroeg ik.

        Met allebei mijn klamme handpalmen poogde ik mijn liefdestuig te bedekken, dat halfslap, half in harnas voor zich uit was beginnen wijzen… Mijn God, bad ik precies onderwijl – en aanriep daarmee een zeer oude, jongensachtige, kinderlijk eenzame Oergod, dwz. eerder die van het Oude dan die van het Nieuwe Testament. Laat dit, zo overdacht ik koortsachtig, laat dit vooral geen banale, doch juist een verheven geschiedenis voor ons worden… Meer inzichtelijk dan gewoon maar geil of krankzinnig zonder meer, o please…

        Tamara begon mij een relaas op te dissen, waarvan de meer fijnzinnige details gewoonweg onmogelijk tot mij vermochten door te dringen. Het ging allemaal te ver – doch hierop kwam het neer: Tamara had, zei ze, met deze jonge vriendin van haar, deze Viona hier vlak voor ons, gedurende een paar lange maanden zelfs al, wat zij nu definieerde als zijnde een echte “relatie” – een liefdesrelatie. Eerst meenden zij getweeën het niet echt, en moesten zij dronken worden of er gebeurde niets. “Wij waren te verlegen.” Doch al spoedig, aldus vertelde zij nu honderduit, al spoedig werd het toch ernstig… “Wij zijn intussen verliefd op elkander geworden.”

        Viona’s vriendje was er al van op de hoogte gebracht, van deze romance van ze. En die gast, die kon er alvast volstrekt niet om lachen. Die had haar meteen buiten gegooid, ja zelfs, - “Ik ken u niet!!” Zij, Viona, woonde precies op dit moment geheel nergens meer. Ja, bij haar rijke vriend in Sint-Idesbald, dat wel…

        “Is het misschien grappig,” zei Tamara, “Als Viona bij ons komt inwonen voor een tijd.”

        “Ik…”

        Dan toch, zo zag ik in, dan toch kwamen deze twee meisjes in beweging. Tamara strekte haar armen uit, languit op het smetteloze tafelblad. Haar vingers bereikten de lange, gebruinde vingers van Viona, die effectief uitzonderlijk fraai waren, kleurrijk, bijna goudachtig als die van een Egyptische Prinses… Vervolgens greep Viona zich echter met een dramatisch gebaar bij haar eigen, fragiele voorhoofd…

        En nog steeds gingen zij niet rechtstaan of zo. En nog steeds begonnen zij elkander ook niet, gewoon maar ter wille van de voorstelling op zich, te tongzoenen of af te likken (in het Antwerpse nachtleven was het, in het bijzonder voor meisjes zoals Viona, al gedurende langer dan een jaar of tweehonderd in de mode, zich over te geven aan lesbische eigenaardigheden, alleen maar met de bedoeling om, wat dan heette, “Mannen te pesten…” Doch wat er alhier, zodoende, bezig was zich af te spelen, vlak voor mijn twee laffe, tranende oogbollen, dit was iets anders. Neen, Tamara en Viona, die schenen hier wel degelijk voor zichzelf aanwezig… Ik wist niet waar ik het had, - mijn broek lag inmiddels wel op mijn enkels, ook dat nog…)

        Tamara dronk van haar glas water. “Weet ge,” vroeg zij, “Weet ge waarom hij zo erg geïnteresseerd is in de zeventiende eeuw?”

        “Neen,” zei Viona. “Why?”

        “Omdat hij doodgraag eens zou willen neuken met zo’n witte pruik op.”

        “Haha!”

        Door de schuld van hun zwakzinnige bewegingen en de dingen die ze zeiden (aldoor bleven zij praten alsof zij voor de helft misschien in slaap verkeerden…), kon ik niet anders dan mij afvragen wat hier nu feitelijk de eindbedoeling van moest zijn. Zelfs was het de hamvraag, zo dacht ik, of ik mijzelf (ware zulks dan hun begeren?), of ik mijzelf, zonder veel schroom, handmatig moest beginnen voort te helpen… Hoe plotseling zou ik dan doorstoten tot die eindelijke, bevrijdende, onstuimige liefdesverlossing voor de eeuwige eenzaamheid der mensen?

        Ik zakte bijna door mijn knieën, maar bleef juist nog overeind staan. De smurrie, begreep ik, zou spuiten tot op hun tafelblad – een glas zou ik volspuiten, ja zo voelde het.

        Of moest ik mij hiervoor verbergen? Ik deed, zag ik in, wat ze mij opdroegen. Of niet soms?

        De meisjes kwamen slechts half overeind uit hun zithouding.“Het is dus in orde?” vroeg Tamara. “Als Viona bij ons komt inwonen?”

        “Eh… Ja… Ja, denk ik…”

        Ter sprake brengen hoe zoiets preciés verder moest, was niet aan de orde. Alleen gebeurde het tenslotte dan toch, Hosanna!, dat zij elkander nader opzochten, teneinde in een bepaald liefdevolle, langdurige “French kiss” met elkander verstrengeld te geraken…

        Zo zat dit in elkander: deze vreemdsoortige wending, lezers en lezeressen, zou ons leven nu aannemen, klaarblijkelijk: Tamara zou voortgaan met haar werkzaamheden als verloskundige stagiaire, en jullie Slangenmens, Vlaanderens lievelingsauteur met recht en reden, zou voortgaan met zijn carrière van huisman, volksdichter en geschiedkundig belléttrist in één. En Viona – o Boze, Zoete Wolvin… Viona, die zou nu, normaal gesproken, bij ons gaan moeten komen inwonen, vandaag nog, waarom ook niet…

        Terwijl Tammie-Mammie en Viona tezamen, met de automobiel, naar het centrum van Borsbeek waren voor boodschappen, alsook om, wat later tijdens deze lange, dramatische middag, Viona haar kat te gaan halen, plus haar beroemde, legendarische zilveren Mercedes, toen bereikte er mij, middels een sms’je van De Vilvis, het volgende bericht – mijn hoofd stond hier niet naar, doch zo eenvoudig kwam het tot mij: Den Charles Maria Nelson, zoals wij hem hadden gekend, zou zojuist zijn overleden. Door de schuld van een hartstilstand. Ja, we lazen dit juist: Den Charles Maria Nelson leefde niet meer. Hij was dood, hij was gestorven.

     

    3.

    Het begon er kortom op te gelijken alsof er ieder halfjaar een dode moest vallen, hier in mijn romancyclus. In die zin bleek het Schedeldak zijn naam niet te hebben gestolen. Eerst Baby Olifant, door dat domme, overbodige autoaccident op de Ring, en daarna, een jaar of een halfjaar daarop, De Morrie, door die zelfmoord van hem, naar aanleiding van een soort van beheksing. En nu dus, ten derde, Den Charles Maria Nelson. Niét middels een door velen van ons voorspelde overdosis, doch net zo lief door een hartstilstand. Dus toch.

         Verweesd liep ik door het kale huis. Dan ging ik geleund bij het aanrecht staan, mijn polsen op een vaatdoek, gereed om mijn eigen, onuitstaanbare aangezicht onder de kraan te houden, toen mijn gsm overnieuw afging – we leefden nu eenmaal in het tijdperk van de gsm, niks meer aan te verhelpen.

        De Stannie aan de lijn. Thuisgeven? Vooruit dan…

        Hij belde mij op vanuit zijn barakje te Rijkevorsel (waar zijn bed naar het scheen zo hoog stond, dat hij er ’s ochtends, als hij wakker werd, met zijn tenen het vensterraampje kon openmaken...)

        “Weet ge nog,” sprak hij, “Die laatste keer, die griezelige nacht toen ik bij u op bezoek kwam in de Breydelstraat? En toen ge mij – goddomme… Toen ge mij zo erg uitlachte, doordat ik volgens u paranoïde zou zijn geworden - van die paddo’s van De Morrie? Weet ge dat nog, Vitalski? Nu ziet ge het helemaal zelf…”

        “Gij wààrt toen ook, effectief, paranoïde. Van die paddo’s.”

        “Maar nu ziet ge het zelf… Dit is… Dit is al de derde Schedeldakker op rij – op twee jaartjes tijd... En geloof mij, dit gaat alleen maar nog erger worden!”

        “Wat heb ik ermee te maken? Ik ben verhuisd, ik ben al eeuwenlang geen Schedeldakker meer moeten tegenkomen.”

        De Stannie was de oudste van ons allen, hij had een Dochter die gestorven was op haar achttiende, en zijn eigen Vader en Moeder waren ook reeds dood en begraven, - reeds sinds zijn veertiende. “De lucht proeft naar dood,” sprak hij keffend.

        Onaangekondigd legde hij weer in.

     

    4.

    Het verlies van Den Charles Maria Nelson – betrof dit een grotere tragedie nog, dan het jammerlijke wegsterven van Heer Olifant? Of juist andersom, was het verlies van Heer Olifant groter?

        Met dit zeer precieze vraagstuk voor ogen, probeerde ik mij het ogenblik in herinnering te roepen, toen ik voor het eerst van de dood van Heer Olifant vernam, nu een anderhalf jaar terug in de tijd… Mijn leven was toen een puinhoop, ik was die dag wakker geschrokken, zo wist ik nog, uit alweer die ene, zeer specifieke nachtmerrie van toen…

        Want aldoor kreeg ik, tijdens die zo pijnlijk vervlogen, onzegbaar droeve levensperiode in kwestie, waarover het nu ging, die ene, zelfde nachtmerrie op bezoek: ik begaf mij, zo droomde ik dan, naar binnen in, feitelijk, een Amsterdams aandoend herenhuis, waar alle grote, bolvormige meubelen die er stonden, en ramen en deuren die er waren, mij bekend voorkwamen, doch waar ik toch nooit eerder geweest kon zijn. Achteraan in dit huis, of was het een kasteel of een soort gedetailleerd ingericht, koninklijk fort zelfs misschien, daar trad ik, op een moment, in een keuken naar binnen, waar een hoge, houten spiegelkast stond, waar brood op lag - maar dit brood was oud en oneetbaar, het verkruimelde als ik het aanraakte (hoewel, ik kon zulks niet weten, ik had dit brood nooit aangeraakt, alleen maar bekeken van op een afstand.) Ik kwam voor een deur te staan, zeer wonderlijk; normaal gezien was hier geen deur... En zo ontdekte ik dan telkens overnieuw een gans onverwachte, symfonisch te benoemen opeenvolging van kamers, hoge trappen, gaanderijen, ronde, bolvormige doch ook rechthoekige zalen, nog meer gigantische, van kroonluchters drachtige danszalen met enorme, marmeren vensterramen met lange, loodzware gordijnen ervoor…

        Ik wilde hier weg – waarlangs echter? Het vooruitzicht om hier goed mogelijk nooit meer vandaan te zullen geraken, maakte mij plotseling zo erg bang, dat ik wakker schrok. En overnieuw proberen in te slapen, dat bleek dan voor de rest van de nacht niet meer haalbaar. Zelfs uitrusten ging niet meer, - zelfs keek ik dan altijd nog na, echt achterlijk, of er toch niet iemand onder mijn bed lag…

    23-07-2006 om 00:00 geschreven door Vitalski  


    » Reageer (1)


    bestel Vitalski's romans online

    Archief per week
  • 19/03-25/03 2007
  • 12/03-18/03 2007
  • 05/03-11/03 2007
  • 26/02-04/03 2007
  • 19/02-25/02 2007
  • 12/02-18/02 2007
  • 05/02-11/02 2007
  • 29/01-04/02 2007
  • 22/01-28/01 2007
  • 15/01-21/01 2007
  • 08/01-14/01 2007
  • 01/01-07/01 2007
  • 25/12-31/12 2006
  • 18/12-24/12 2006
  • 11/12-17/12 2006
  • 04/12-10/12 2006
  • 27/11-03/12 2006
  • 20/11-26/11 2006
  • 13/11-19/11 2006
  • 06/11-12/11 2006
  • 30/10-05/11 2006
  • 23/10-29/10 2006
  • 16/10-22/10 2006
  • 09/10-15/10 2006
  • 02/10-08/10 2006
  • 25/09-01/10 2006
  • 18/09-24/09 2006
  • 11/09-17/09 2006
  • 04/09-10/09 2006
  • 28/08-03/09 2006
  • 21/08-27/08 2006
  • 14/08-20/08 2006
  • 07/08-13/08 2006
  • 31/07-06/08 2006
  • 24/07-30/07 2006
  • 17/07-23/07 2006



    Blog als favoriet !

    vitalskilinks
  • Main Site Vitalski
  • MySpace Vitalski
  • sergeBaekenBlog


  • Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs