Het tik-tik-tik van autos over de hoofdbaan
vervaagt. Ik zie een zee van adelaarsvaren
en bramen, een spoor van water na de dagelijkse
onweersbui en het vallen van de avond.
Gezaagde dennen. Ik leun en pronk. Jonge
zomereiken fonkelen, lijsterbessen wiegen en
dennenappels giechelen midden juli. Een
akkerdistel geeft de grote klaproos een bees.
Vliertakken ontwaken. Een reuze
bruingespikkelde hond rent achter een bal. Zijn
baasje fietst achterop. De vrouw, krulspelden
en de weg. De eendagsvlieg fluistert in t riet.
En weg is hij. Hier is het nooit echt stil.
|