In 1747 werd de Alter Real gefokt door de koninklijke familie, de Braganza's; deze importeerden merries uit Spanje om een stoeterij op te richten in Alter do Chao, vandaar de rasnaam. De populariteit nam in de 18e eeuw enorm toe vanwege zijn talent als rijpaard. Dit werd in de Napoleonistische tijd bedorven door inbreng van Engels Volbloed, Arabische Volbloed, Normandiër en Hannoveraan. Uiteindelijk is de Andalusiër ingebracht om de Altér real weer terug te brengen naar zijn oorsprong. In het begin van de 20e eeuw kwam er opnieuw een inzinking met het einde van de Portugese monarchie. Dankzij de inzet van Ruy d'Andrade is dit ras behouden gebleven.
Raskenmerken
De Altér real is een intelligent en leergierig paard dat zich in handen van ervaren paardenmensen goed kan ontwikkelen. Zijn hoofd is middelgroot met een brede kaak en een rechte of licht convexe neuslijn. Het lichaam heeft een korte, gespierde hals die goed gewelfd is. Ook de schoft moet goed ontwikkeld zijn. De Altér Real heeft een compacte bouw met een korte brede rug en gespierde achterhand met een goed aangezette staart. De schouders zijn schuin de benen zijn hard, met slanke, droge pijpen en koten. In zijn beweging toont dit ras zeer veel actie, de gangen zijn verzameld en precies. Stokmaat: 1,55 - 1,62 m Kleur: Het ras komt meestal voor in roodbruin, maar ook grijs, donkerbruin, en voskleurig.
Gebruik
Het wordt zowel als rijpaard en als koetspaard gebruikt.
ACHAL-TEKÉ Land van herkomst: Toerkmenistan, Kazachstan, Oezbekistan, Kirgizië
De Achal-Teké kan zonder eten of drinken bijzonder grote afstanden afleggen . Traditioneel wordt dit paard gehouden onder zeven dekens en gevoed volgens een dieet met een bijzonder hoog eiwitgehalte. De dekens worden alleen verwijderd voor de rennen, de fok en gedurende enige minuten voor zonsondergang.De Achal-Teké is een typisch nomadenpaard en is bekend om zijn enorme uithoudingsvermogen. Tegenwoordig is het paard ook in gebruik als renpaard.
Rasbeschrijving Kleur: het meest komt goudachtig voor, maar er zijn ook zilveren tinten. Schimmel en lichtbruin komen minder voor. Witte aftekeningen zijn mogelijk. Hoofd: smal en lang met een recht profiel. Ogen: groot en uitdrukkingsvol. Oren: lang. Neus: de neusgaten zijn groot en gevoelig. Lichaam: rank, slank en hoog met een hoge schoft. Het kruis is afhangend met een laag gedragen staart. De benen zijn lang en hard. Vacht: de beharing is schaars en dun, soms ontbreken manen en voorlok. Beweging: de bewegingen van dit rijdier zijn vlak, soepel, ruim en elastisch in alle gangen.
Karakter De Achal-Teké is geen eenvoudig paard, heeft een sterke eigen wil en is een bijzonder temperamentvol paard.
Tijdelijke tanden Jonge paarden hebben tijdelijke melktanden. Deze tanden zijn smaller, witter en gladder dan de permanente tanden, welke sterk en gelig zijn. Daarnaast hebben melktanden een inkeping bij het tandvlees, die de permanente tanden niet hebben. Tegen de tijd dat het paard 1 jaar is, heeft het een set van 24 tanden en kiezen. Dit zijn 12 tijdelijke snijtanden en 12 tijdelijke premolaren (melkkiezen). Op de leeftijd van 2 jaar zijn alle melktanden volledig doorgekomen. De bovenste en onderste snijtanden raken elkaar. Hierdoor zullen ze al enige slijtage tonen, beginnend bij de middelste snijtanden.
De voortanden van het paard worden snijtanden genoemd. Zij worden gebruikt om tijdens het grazen voedsel te pakken en af te snijden. De kiezen worden premolaren en molaren genoemd. Zij vermalen het voedsel in kleine deeltjes terwijl het met speeksel wordt gemengd. De tanden en kiezen zijn langer dan veel mensen veronderstellen. Bij een jong paard ligt het grootste gedeelte van de tand en kies nog ingebed in de kaak. De tanden en kiezen groeien onophoudelijk uit naarmate het paard ouder wordt. Afslijten van de tanden, en met name de kiezen, is dus noodzakelijk. Tegen de tijd dat het paard ongeveer 20 jaar is, is er nog maar weinig van de tanden en kiezen ingebed.
Globaal bestaat iedere kaakhelft (uitgaand van vier kaakhelften, namelijk rechtsboven, linksboven, rechtsonder en linksonder) uit:
Hoe ontstaat suikerziekte Hoe suikerziekte precies ontstaat is nog niet helemaal duidelijk. Wel is bekend dat sommige dieren een grotere kans hebben op het krijgen van suikerziekte. Dit geldt voor: ·Honden met de ziekte van Cushing ( te hard werkende bijnieren) ·Teefjes die niet gesteriliseerd zijn of ooit loops zijn geweest (zie het hoofdstuk Sterilisatie en castratie) ·Teefjes waarbij de loopsheid via medicijnen wordt voorkomen ·Honden die te dik zijn ·Honden die behandeld worden met medicijnen zoals corticosteroïden. In deze gevallen wordt de werking van insuline tegengegaan door andere stoffen in het lichaam. Daardoor moet de alvleesklier meer insuline maken. Als dit niet lukt, of als de alvleesklier op de duur uitgeput raakt, is er niet genoeg insuline in het bloed om het bloedglucosegehalte binnen de normale grenzen te houden, en is er dus sprake van suikerziekte
Verschijnselen *Veel drinken *Veel plassen *Grote eetlust *Vermageren *Staar (glaucoom) van de ogen *In een later stadium sloomheid en braken Diagnose Bij een hond kan door middel van urine- en bloedonderzoek vastgesteld worden of er sprake is suikerziekte
Dit betekent dat de hond een te laag bloedsuikergehalte heeft. Mogelijke oorzaken hiervoor zijn: 1. minder eten, braken of diarree en een insulinegift die niet hieraan is aangepast 2. toename glucoseverbruik door verhoogde activiteit 3. een te hoge dosering insuline Kenmerken van een te laag bloedsuikergehalte: * onrustig of juist erg sloom * trillen of rillen * vreemde bewegingen maken, zoals omvallen en trappelen met poten * honger op onverwachte momenten * diepe slaap waaruit hond niet of nauwelijks is te wekken, coma
hallo ik heb deze pagina gemaakt met de bedoeling van mensen weg wijs te maken voor dieren te verzorgen voor niet alle sites af te lopen voor verschillende onderwerpen is deze site een samenvatting van bijna alle sites en belangrijke informatie als je iets niet vindt dan kan je altijd terrecht op dit e-mail adress: kimmeke_sascha@hotmail.com