Sarah
werd opgebeld door de mensen van de crèche, ze moest Charlie gaan ophalen want hij was stout. Zoals gewoonlijk
belde ze haar man maar ze hoorde zijn telefoon rinkelen. Ze was in shock, ik probeerde
haar te troosten, en zei dat ik zou meegaan om Charlie op te pikken. We kwamen
aan maar ik mocht niet binnen. Sarah ging bij haar zoontje die bleef schreeuwen
om zijn vader en niet wou luisteren. Ik zag dat Sarah het niet meer aankon dus
ging ik naar binnen en stelde me naast Charlie, eveneens met mijn gezicht naar de muur gericht.
Na een lange tijd keek hij op en vroeg mij wat ik deed. Ik zei dat ik een manier
probeerde te bedenken om hier weg te geraken. Charlie zuchtte en zei dat ze
zijn bat-pak hadden uitgedaan omdat hij erin had geplast. Ik vertelde dat ik de
situatie kende, waarin anderen dingen doen met jou, terwijl je dit zelf niet
wilt. Hij vertelde mij nog dat hij zijn papa zo erg mist en bij hem wou zijn. Ik
vertelde hem dat dit niet kon omdat hij dood was en in de hemel leefde nu. Ik
zei hem dat mijn papa daar ook is, samen met mijn mama en zus. Hij vroeg me hoe
dit kwam en ik antwoordde dat de slechteriken hen hadden gedood net zoals hij
elke dag strijdt tegen Puffin en alle andere schurken. Hij vroeg of ik net als
hij ook verdrietig was. Toen kietelde ik hem en vroeg hem: zien wij er nu
verdrietig uit? Hij vond dat we er niet verdrietig uitzagen. Vervolgens probeerde
ik hem er van te overtuigen dat hij toch een geluksvogel wasomdat hij nog zijn mama had en dat ze hem zo
graag zag. Charlie lachte, ging naar zijn mama toe en knuffelde haar.