Een leuk feestje, wie zegt daar nu nee tegen. Maar op dit
feestje heb ik iets heel raar gezien. Ik weet zeker dat ik een jongen met
blonde haren zag, hij had een mes bij zich. Ik hoorde namen zoals
schaduwjagers, demonen en Valentijn. Ik kon mensen zien die Simon niet zag. Wat
is er met me aan de hand? De blonde jongen heeft iemand neergestoken en hij
noemde mij een normalo. Het was gruwelijk, ik hoop dat ik dit nooit meer hoef
mee te maken!
Hopend op een normale dag ging ik met Simon naar Java Jones,
maar al snel leek het meer een dag zoals gisteren. Ik hoorde een spottend
hoestje en toen ik mij omdraaide zag ik de blonde jongen terug. Ik wist niet
wat te doen. Uiteindelijk ben naar buiten gegaan om met hem te praten, om te
vragen waarom ik hem kan zien en de rest niet. Zijn naam bleek Jace te zijn.
Tijdens ons gesprek ging mijn gsm af, toen ik hem opnam hoorde ik mijn moeder
hijgen en ze zei dat ik niet naar huis mocht komen. Ik schoot in paniek door de
stem van mijn moeder en haastte me naar huis. Toen ik thuis kwam was alles
overhoop gehaald en was mijn moeder weg, er bleef alleen een vreselijk monster
over die mij aanviel. Gelukkig was Jace mij gevolgd en kon hij het monster doden , het was een
demoon. Ik voelde mij zwak en Jace heeft mij toen naar het Instituut gebracht.
Na 3 dagen ben ik wakker gekomen om te horen dat er iemand
een blokkade in mijn hoofd heeft gestoken. Ze zeiden mij dat ik naar de Stille
Broeders moest, zij gingen mij helpen om mijn herinneringen terug te krijgen.
Jace ging met me meegaan en daar was ik eigenlijk wel blij om. De Stille
Broeders waren te vinden op het kerkhof, want ze putten hun krachten uit de
doden. Hun enge gezichten deed me geen goed, ik was helemaal niet op mijn
gemak. Toen de Stille Broeders begonnen, kreeg ik allemaal flitsen van vroeger.
Flitsen met daarin mijn moeder, die mij telkens naar eenzelfde deur bracht.
Maar van wie is die deur? Ik ben toen flauwgevallen omdat ik het niet meer
aankon. Jace kwam meteen naar me toe. We moesten op zoek naar degene die de
blokkade in mijn hoofd heeft geplaatst.
We zijn erachter
gekomen dat Magnus Bane de magiƫr was die een blokkade in mijn hoofd heeft
gestoken. Het enigste wat er dus op zat , was naar hem toe te gaan en te vragen
of hij de blokkade er terug kon uithalen. Isabelle, de zus van Alec, een goede
vriend van Jace, had gehoord at Magnus een feestje gaf. We konden dus naar het
feestje gaan. Daar ontmoetten we Magnus, die ogen zoals katten had. Hij gaf een
feestje voor zijn kat. Hij zei dat hij niet kon helpen om de blokkade uit mijn
hoofd te krijgen. Tijdens het feestje had iemand iets in het drankje van Simon gedaan en hij
was verandert in een rat. Hoe konden ze dat nu toch laten gebeuren! Ik heb hem
toen in mijn rugzak gestoken, maar bij het verlaten van het feest heeft iemand
hem eruit genomen. Vol paniek zag ik dat hij weg was en we zijn vlug
teruggekeerd naar Magnus. Daar waren er bijna geen mensen meer en zijn we
erachter gekomen dat vampieren hem hadden meegenomen. Gelukkig konden Jace en
zijn vrienden Simon nog redden uit het vampierenhol.
Toen ik in de bib van het instituut aan het tekenen was, heb
ik een gave ontdekt. Ik kan dingen als het ware in een blad stoppen. Ik had
mijn kop koffie vast en zette deze op mijn boek, toen ik de kop wou terug
nemen,was deze getekend in mijn schrift. Ik weet nu waar de levensbeker is,
waar mijn moeder hem verscholen heeft. Mijn moeder heeft hem in de tarotkaarten
gestoken die ze geschilderd heeft voor de heks die beneden ons huis woont. Ik
ging meteen naar Jace toe om hem te zeggen dat ik het wist. Toen zijn we om de
beker gegaan, maar de heks bleek een demoon te zijn die ook achter de
levensbeker aan was. Gelukkig was Jace bij me en Alec en zijn zus. Alec is
gewond geraakt en moet nu dringend verzorgt worden in het Instituut.
Toen ik de levensbeker aan Hodge ging tonen, vroeg hij of
hij hem mocht vasthouden. Hij begon ineens dingen te zeggen , dat ik hem moest
vergeven voor wat hij ging doen. Hij opende het portaal en er kwam iemand uit
die meteen de beker uit Hodge zijn handen nam. Het was Valentijn, de persoon
die juist niet de beker in handen mocht krijgen. De persoon die mijn moeder had
meegenomen. Hij bleek ook mijn vader te zijn en hij zei ook de vader te zijn
van Jace, maar dat mag niet zo zijn! De persoon waar ik zo verliefd op ben, mag
mijn broer niet zijn. Samen met de hulp van de weerwolven en de schaduwjager
hebben we Valentijn kunnen verjagen en de levensbeker in ons bezit kunnen
houden, maar dit is nog niet het einde. We zullen nog van Valentijn horen en
mijn moeder zal moeten herstellen van het drankje dat ze heeft ingenomen.