De Vallei van de Zwarte Beek

Foto

Graag je indrukken in mijn gastenboek...
Dank bij voorbaat !



Gastenboek

Gewoon een muisklikje op "hier klikken" en je bent er...



De vallei van de Zwarte beek is een 1200 ha groot natuurgebied. De Zwarte beek ontspringt in Hechtel-Eksel en vloeit in Diest in de Demer. In 1979 kocht BERO, een voorloper van de plaatselijke Natuurpuntafdelingen, er zijn eerste lapje grond. Vijfentwintig jaar later is de vallei van de Zwarte beek geëvolueerd tot een natuurgebied met Europese erkenning. Vier afdelingen van Natuurpunt richten hun activiteiten vooral op het valleigedeelte. De provincie Limburg en de Vlaamse overheid ondersteunt de aankoopprojecten en het ontmoetingscentrum De Watersnip. De plaatselijke gemeente- en stadsbesturen steunen volop de ontwikkeling van de vallei als ecologisch gebied. Een begrazingsproject op 600ha heidegrond, in nauwe samenwerking met de lokale militaire overheid, verschaft een uniek biotoop aan vele planten en diersoorten…

Foto

Foto

Foto

Tussen Hechtel en Helchteren, uiteen minuscuul moeras en enkele natte weiden, wordt de Zwarte beek geboren. In Hechtel heet ze overigens de Katerse beek. Ze slingert zich door een militair domein en vormt even de grens met Koersel, waar ze via boven-Koersel, Stal, Koersel, Beringen-centrum binnenstroomt. Ze loopt onder het Albertkanaal door...

In Koersel en Stal herbergt de beek een grote lap halfnatuurlijke vegetatie op vochtige bodem, heel goed bewaard en één van de laatste van de Kempen. Met heiden en aanpalende dennenbossen telt de Vallei zo'n 500 plantensoorten. Vergelijk: In gans België komen er zo'n 1.500 voor.

Sinds mensenheugenis worden de valleigronden gebruikt als hooilanden. Volgens landbouwhistorici al sedert de tijd van Karel de Grote!
Twee maal per jaar werd het gras gemaaid en te drogen gelegd. Ietsna 1950 kwam de ommekeer, de bodem was te nat voor de nieuwe moderne landbouwmachines en de boeren lieten de broeken links liggen.

Het diepste van de Vallei rust op een dikke veenlaag, de oevers zijn veel droger, opgebouwd uit zandgronden.

De Vallei leverde eertijds niet alleen hooi, de inwoners van Koersel en Stal kwamen er turf steken, die ze gebruikten als stook (verwarming en koken in de open haard). Er werd zelfs limoniet gedolven: het "moerasijzer" werd naar Luik verzonden om er te worden behandeld in de hoogovens. Het is dank zij de turfwinning dat de Vallei nu nog zo vochtig is. Op verschillende plaatsen kan mentot één meter en meer wegzakken...ik kan dus niet overal komen om foto's te nemen ! Zonder gids is de toegang tot de Vallei trouwens op de meeste plaatsen verboden.

De zomereiken langs de oevers van de beek stonden er reeds in de 18de eeuw.


Foto

Foto

Foto

De Zwarte Beek in mei

Door bos en hei
kronkelt de Zwarte Beek
van’t Kempenland
naar ’t Hageland
door veld en wei

In de zoete mei
tooit zich
de beekvallei
in lentedracht
Lieflijk lacht
de voorjaarszon
om zoveel pracht

Zacht fluistert
de wind
door ’t oeverriet
Ik luister
(Ik zit op d’eerste rang)
naar een concert
van vogelzang
tjiftjaf, merel,
karekiet
iedere vogel
zingt zijn eigen lied

Sfeervol schilderij
De Zwarte Beek in mei


Rob


Foto

Foto

Foto

ferro

verdacht zo rustig
amper levenslustig
verdoken en drassig
te verwachten zo roestig
 
bij tijd en wijlen lastig
een zwarte beek
zo traag en zo statig en
eeuwenlang standvastig.
 
strijdvaardig stromen
langs Limburgse bomen
de kubieke meters
zij weten niet beter
 
een matig debiet
nee, echt snel is ze niet
tergend traag tenonder
een waterhuishoudkundig wonder
 
Stijn Meuris, november 2004

Foto

Foto

Foto

Foto

Hart voor de natuur

Ik heb een hart
voor de natuur
en wandel op
het ochtenduur
lags velden en
langs weiden
door bos
door paarse heide

Ik luister naar de
karekiet
diep verscholen
in het riet
Ik groet de kleine
ranke ree en
fladder met
de vlinders mee

Ik heb een hart
voor de natuur
de spin die in
het groen borduurt
Een wind die door
de bladeren zucht
De leeuwerik hoog
in de lucht

Tjiftjaf, merel
heldere klank
Vliegenzwammen,
elfjesbank
De natuur, mijn
ochtenddrank

Onder de zon
hoog in't azuur
klopt mijn hart
voor de natuur


Rob

Foto

Foto

Foto

De Stalse watermolen

Deze watermolen bestond waarschijnlijk reeds in 1350 en behoorde toe aan verscheidene families.
Rond 1600 bezat de familie Palmaerts uit Herk aandelen in de molen. Elisabeth Palmaerts verkocht in 1605 haar "paert" aan Diederik Palmaerts voor 150 rijnsgulden. In 1719 werd ingebroken bij molenaar Jan Van de Bergh, de dieven namen  een broek, vijf hemden en een paar witte kousen mee..
De laatste molenaar, Paul Lemmens, overleed in 1948.

Foto

Foto

De Vurtense watermolen

Ook deze watermolen bestond waarschijnlijk al in de 14de eeuw en ook hij behoorde aan verschillende aandeelhouders., o.a. in 1500 de familie Houwers uit Molenstede. Jarenlang bleven de aandelen in het bezit van de stam Geerts, alias Corselius. In 1567 was er sprake van "de gebrande molen".. Vanaf 1745 beheerde jarenlang de stam Nulens de molen.. In 1915 hield de slagmolen op met smout te slaan. De laatste molenaar, Jozef Eerdekens, verliet de de watermolen in 1929. Het rad is reeds lang verdwenen.

Foto

Foto

Foto

De watermolen van de Geiteling

Beringen

Foto

3 km stroomafwaarts vanaf de Vurtense molen, ontmoeten we de eeuwenoude brulmolen van de Geiteling

Foto boven: 1995

Rob

Foto

Foto

In 1910 brandde de brulmolen volledig uit. Zes koeien kwamen om.

Na de brand werd de molen heropgebouwd in steen


Na de tweede Wereldoorlog werd het malen gestopt.

Foto

Foto

De vernieuwde molen

zo'n 90 jaar geleden...

Foto

Foto

De watermolen van Commelo

Beringen

Foto

Enkele kilometers stroomafwaarts gelegen van de molen van de Geiteling draaide eertijds de molen van Commelo. Hij kon dank zij een ander maalsysteem veel meer graan malen dan de Brulmolen van de Geiteling. Na de tweede Wereldoorlog stopte ook hier de productie.
Molenaars waren o.a.:
Eerdekens
Bensch
Volders
Theunis

Nadat de molen in verval geraakte zijn de gebouwen een twintigtal jaren geleden gesloopt.

Foto

Foto

Toestand 1985

foto RL

Foto

Foto

Paal

De Gestelse molen


foto
Rob 1987

verbouwing

Foto

Foto

Foto

Foto 1992

Rob


De Gestelse molen staat 1775 gekadastreerd.
Carolus Gaethofs is de oudst bekende molenaar.
In 1885 huwde Louis Dierickx met de dochter van de toenmalige molenaar Vaneerdewegh en kwam alzo op de molen terecht. Felix Dierickx volgde zijn vader op. Zijn jongere broer, Jan haalde jarenlang met de "molenkar" het graan bij de boeren op en bracht het gemalen weer terug.
Jules Dierickx zette later de traditie verder.

De molen was van het type "onderslagmolen". De beek werd spaarbekken en het water spoot onder tegen het rad.



Foto

Foto

Ook in Meldert lag er een molen op de Zwarte Beek.

Deze watermolen te Geenrode op de Zwartebeek werd voor het eerst vermeld in 1365 en was de banmolen van de heerlijkheid Meldert. De dorpsbewoners waren verplicht er hun graan te laten malen. Jonkheer van Lier, heer van Meldert, bracht in 1365 enkele verbeteringen aan.

Foto

Foto

Foto

Het Regionaal Landschap Lage Kempen vind je in het noorden en westen van de provincie Limburg, uitgestrekt over 15 gemeenten.
Het is het meest waardevolle natuurgebied in Vlaanderen! Hier vind je maar liefst 36% echt  'gaaf' (nauwelijks door grote ingrepen gewijzigd) landschap én meer bossen dan het Vlaamse gemiddelde! Een streek om trots op te zijn dus! 

Foto

Foto

Dit is de rups van de koninginnepage

tuin

eind juni 2008

Foto

Koninginnepage

( Papilio machaon )

De koninginnepage is de grootste onder onze inheemse dagvlinders en voor velen ook de mooiste!
De grote veelkleurige pagevlinder is variabel van grootte.
Er is vooral verschil tussen beide geslachten.
De grondkleur van de vleugels is geel maar ook de kleuren zwart, grijs, blauw en rood komen voor.

Verspreiding
In onze streken : de koninginnepage kan verspreid over heel Vlaanderen waargenomen worden, maar voornamelijk in heuvelachtige streken.
Hij is zeldzamer in Nederland, waar hij alleen te vinden is in het zuiden.

Foto

Foto

varenspanner

 (Petrophora chlorosata)

juni 2008

nachtvlinder uit de familie van de Geometridae, de spanners. Het vlindertje heeft een voorvleugellengte van 15 tot 18 millimeter. De soort overwintert als pop in de grond.

Foto

Boswants

Pentatoma rufipes

juni 2008

Foto

Foto

Kikker
in mijn tuin

mei 2008

Foto

Waterjuffers

mijn tuinvijver

juni 200

Foto

Libel

mijn tuinvijver

juni 2008

Foto

Foto

bont zandoogje

(Pararge aegeria)

3 juli 2008

Het vrouwtje legt haar eitjes op half in de schaduw staand gras. De rups leeft van gras, zoals roodzwenkgras, kortsteel, straatgras, veldbeemdgras, kropaar, pijpenstrootje en witbol. De vlinder leeft ongeveer drie weken. Er zijn twee tot drie generaties per jaar. Het bont zandoogje overwintert als rups of als pop.

De vliegtijd is van februari tot en met oktober. Ze vliegen in twee tot drie generaties per jaar. De mannetjes zijn vrij fel tegenover soortgenoten en jagen andere mannetjes van dezelfde soort weg.


Foto

Foto

boomblauwtje

(Celastrina argiolus)

juli 2008

 dagvlinder uit de familie Lycaenidae, de kleine pages, vuurvlinders en blauwtjes. De spanwijdte van de vlinder bedraag tussen de 26 en 32 millimeter.

De vleugels van mannetjes zijn aan de bovenzijde geheel blauw terwijl de vrouwtjes een brede zwarte band langs de vleugels hebben. De vlinder is te herkennen aan de zilverwitte tot lichtblauwe onderzijde van de vleugel waarop zwarte stippen te zien zijn.

De voedselplanten van de vlinder zijn onder andere klimop, hulst, struikhei, vuilboom, kornoelje en kardinaalsmuts. Het boomblauwtje heeft een voorkeur voor bosachtige gebieden als leefomgeving.


Foto

Foto

bruin zandoogje

(Maniola jurtina)

Het bruin zandoogje komt in grote delen van Europa voor waaronder Nederland en België. De vlinder komt niet voor in Midden- en Noord-Scandinavië. De vlinder geeft de voorkeur aan matig voedselrijk grasland als leefgebied.

De vliegtijd is van mei tot en met september, waarbij aangetekend wordt dat het mannetje eerder vliegt dan het vrouwtje.


Foto

oranje zandoogje

(Pyronia tithonus)

Het oranje zandoogje komt in Centraal- en Zuid-Europa voor waaronder Nederland en België. De vlinder geeft de voorkeur aan droge tot matig vochtig grasland als leefgebied.

De vliegtijd is van juli tot en met september en vliegt van zeeniveau tot 1700 meter in berggebied.


Foto

Foto

gehakkelde aurelia

(Polygonia c-album)



Mijn tuin

juli 2008

De gehakkelde aurelia dankt zijn naam aan de vleugelranden, die de indruk wekken alsof de vlinder zijn vleugels aan doornen heeft opengescheurd. Deze hebben een camouflerende functie als de vlinder tussen dorre bladeren overwintert. Na de winterslaap paren de vlinders in maart en april, waarna de eerste generatie in juni vliegt.  Op de onderkant van de vleugel zit een witte c-vormige tekening. Het vrouwtje heeft een donkerder onderkant. Jonge rupsen lijken op vogeluitwerpselen.

Foto

Foto

De atalanta (Vanessa atalanta) of admiraalvlinder is een van de meest voorkomende vlinders in ons land.

mijn tuin

3 augustus 2008

Men kan deze vlinder vrijwel overal tegenkomen, tot meer dan 2000 meter hoogte in de Alpen. Ze overwinteren in Zuid-Europa en trekken in het voorjaar naar het noorden. De vliegtijd in onze streken is van mei tot oktober. In het najaar trekt een deel van de aanwezige vlinders weer terug en planten zich daar voort. Soms probeert het imago in ons land te overwinteren, maar in het algemeen zonder succes.

Foto

klein koolwitje of knollenwitje

(Pieris rapae)


Foto

Groot Koolwitje

Pieris brassicae


Zowel het Groot als het Klein Koolwitje legt zijn eieren op koolsoorten. De rupsen van het Groot Koolwitje zijn opvallend en voeden zich onbeschut met de buitenste bladeren, terwijl die zich van het Klein Koolwitje zich ongezien in de kern van de kool tegoed doen.Heel vroeg in het voorjaar kan men het Klein Koolwitje al zien fladderen, het Groot Koolwitje vliegt pas vanaf de meimaand.

Foto

Foto

Dagpauwoog

Inachis io

Hij neemt met een hoekje bannetels in de tuin genoegen om zich voort te planten. Vanaf mei kan men  de opvallende, zwarte, harige rupsen, op de brandnetels aantreffen. De dagpauwoog overwintert in schuurtjes en op zolders. De vlinder leeft bijna 1 jaar, van eind juni tot mei het volgende jaar.

Foto

Foto

kruisspin

 (Araneus diadematus)

augustus 2008

Als de spinnen nog jong zijn, verschillen de mannetjes en wijfjes niet veel van elkaar. Maar na verloop van tijd groeien de wijfjes harder dan de mannetjes. In de zomer van hun tweede levensjaar, als de wijfjes volwassen worden, groeien ze zeer snel.
Het lichaam van de spin is verdeeld in een kopborststuk en een achterlijf. Aan het kopborststuk zijn vier paar poten bevestigd. Aan de voorzijde bevinden zich twee paar kaken, door de bovenkaken loopt een gifkanaal en de gifklieren liggen in het kopborststuk.

Het is moeilijk om een beet van een kruisspin uit te lokken. Maar als het bijt is het voor mensen licht onplezierig, maar volstrekt onschadelijk.
Met het web, waarin de spin gewoonlijk ondersteboven in het centrum zit te wachten, wordt het voedsel gevangen. De kruisspin vangt vooral vliegende insecten en maakt zijn web op wat grotere hoogte.

Voor de paring laten mannetjes door trillingen van het web van een vrouwtje weten dat hij geen prooi is, en na de paring wordt de vader niet zelden opgegeten. De eicocons worden in herfst afgezet en overwinteren; in de lente komen de jonge spinnetjes tevoorschijn en verspreiden zich.

De jonge kruisspinnen breken met hun eitand hun ei open. Hun eerste voedsel is hun eigen eidooier. Hier doen ze ongeveer 7 tot 10 dagen mee. Daarna klimmen ze zo hoog mogelijk en schieten ze uit hun achterlijf een lange draad. Deze draad wordt door de wind opgepakt en zo komen ze honderden meters verder terecht. Ze maken een klein webje dat op een volwassen wielweb lijkt maar veel kleiner.

Een spin legt 12 keer in zijn hele leven een eipakket, dat zijn dus 1200 tot 2400 spinnen per spinnenleven.


Foto

Foto

Bereklauw 

Heracleum sphondylium

28 augustus 2008

De zaadjes die aan de dode stengels hangen worden in de loop van de winter door de wind mee gevoerd. Ze hebben een flinke vorstperiode nodig om te kunnen kiemen. In het vroege voorjaar (maart) komen de in elkaar gevouwen bladeren uit de grond. Vanaf mei begint de plant hoger te groeien. Na de bloei, die van juni tot oktober duurt, sterft de plant bovengronds af. Bereklauw is goed bestand tegen maaien, maar heeft wel een probleem met schapen (die de plant telkens weer kort afgrazen). Andersom geldt het probleem niet: als de schapen op een ‘verse’ weide komen wordt de Bereklauw als één van de eerste planten opgeknabbeld. Voorzichtig bij het aanraken van Bereklauw: het sap van de planten bevat furocumarine, een sterk geurende, vluchtige olie die je huid overgevoelig maken voor zonlicht (foto-sensibilisatie). Bij de gewone Bereklauw valt dit nogal mee, maar bij de verwante Reuzenbereklauw kan het tot erge brandwonden leiden als je na aanraking met de plant te lang in de zon blijft lopen.

Foto

Foto

 kleine vos

(Aglais urticae)

augustus 2008



 

De kleine vos of schoenlapper is een van onze algemeenste dagvlinders. Hij is gemakkelijk te herkennen aan de oranje-met-zwarte vleugels, gezoomd met blauwe halve maantjes, die vaak fel tegen de andere kleuren afsteken. De soort overwintert als vlinder. De eieren worden op brandnetelbladeren gelegd. De rupsen maken gezamenlijk een spinselnest.

 

 

 

Open terrein, tuinen, parken, akkers, bosranden en bermen


Foto

Foto

Tonderzwam

28 augustus 2008

De meerjarige platte tonderzwam (Ganoderma applanatum, ook wel Ganoderma lipsiense) leeft eerst als parasiet op een levende boom, waar hij intensieve witrot kan veroorzaken. Wanneer de boom is gestorven leeft de zwam verder als saprofyt.
De waaiervormige hoed is 10 tot 40 cm groot, kaneelkleurig tot roestbruin met een witte rand. Aan de bovenzijde is de hoed tijdens de sporulatie vaak bedekt met een laag bruine sporen. De zeer fijne poriën aan de onderkant zijn wit en rond. Hier vindt men soms ook tepelgallen, cilindrische tonnetjes gemaakt door vliegen voor hun larven.
In vroeger tijden werd van de platte tonderzwam poeder gemaakt voor gebruik in tondeldozen. Het is een houtige zwam, die niet eetbaar is.

Foto

Foto

Het populierehaantje

(Chrysomela populi - voorheen Melasoma populi)

is een insect uit de familie van de bladhaantjes

1 september 2008

Deze kleine kever is te zien van april tot augustus, en te herkennen aan de meestal scharlakenrode dekschilden, de rest van het lichaam is zwart. De dekschilden kunnen ook wat bruiner of geler van kleur zijn, vooral pas uit de pop gekropen exemplaren zijn lichter, dode (opgezette) exemplaren kleuren bruin. Vanwege de ronde vorm en bol schild lijkt deze soort op een van de lieveheersbeestjes, maar mist echter altijd de stippen en wordt iets groter tot 13 millimeter. Ook is het schild iets langwerpiger en zijn kop en borststuk duidelijker gescheiden. Er is nog een overeenkomst met lieveheersbeestjes; bij verstoring wordt een bittere en smerig ruikende vloeistof afgescheiden die vijanden zoals vogels moet verjagen.

Het populierehaantje leeft op de populier en de wilg, ook aanverwante soorten zoals ratelpopulier en zwarte populier. Zowel de larve als kever leeft van de bladeren die weggeknaagd worden, en bij voorkeur de frisse jonge blaadjes. De kleur van de larve is wit tot witgeel met rijen ronde zwarte vlekjes over het hele lijf, een cilindrische, rups-achtige vorm en een zwarte kop. Ook de larve kan een smerige stof afscheiden en leeft vaak op de onderzijde van bladeren ter beschutting. De volwassen kever overwintert om in april weer tevoorschijn te komen. In grote delen van Europa is deze soort zeer algemeen, ook in Nederland en België.

Foto

Foto

Teunisbloem 


Oenothera biennis

augustus 2008


Foto

Foto

Foto

Eikengallen

Augustus 2008



Galwespen (superfamilie Cynipoidea) zijn een groep vliesvleugelige insecten, die met een lange legboor hun eitjes in planten leggen, waarna gallen ontstaan. Ze moeten niet verward worden met de galmuggen, die ook gallen maken maar tot een andere orde behoren (tweevleugeligen).

De meest bekende soort is de eikengalwesp (Cynips quercusfolii) die op de onderkant van eikenbladeren 3 centimeter grote gele tot rode galappels veroorzaakt.


Daarnaast zijn op de onderkant van de eikenbladeren in de herfst platronde bolletjes te zien van de vrouwelijke lensgal (Neuroterus quercusbaccarum), die makkelijk loslaten. Vaak is de grond ermee bezaaid. In deze bolletjes overwintert de larve. In mei komen van dezelfde galwesp besgalletjes voor zowel op de jonge bladeren als op de bloemsteeltjes. In deze galletjes kunnen vrouwelijke of mannelijke galwespjes zitten. Ook komt de plaatjesgal of Eikennapjesgal (Neuroterus albipes forma laeviusculus) op de eikenbladeren voor. De kleur kan wit, bleekroze of puperrood zijn en ze zijn 2-4 mm in doorsnee. Ze kunnen zowel aan de onderkant als aan de bovenkant van het blad zitten. Uit deze gallen komen alleen vrouwelijke galwespen.

Foto

Foto

Sint-jansvlinder of bloeddropje

(Zygaena filipendulae)

augustus 2008

mijnterril Zolder

Dagactieve nachtvlinder uit de familie Zygaenidae, de bloeddropjes.

Waardplant: rolklaver en andere vlinderbloemige.


Foto

Foto

De brandnetelmot


(Eurrhypara hortulata)

juni 2008

De brandnetelmot is een dagactieve nachtvlinder uit de familie van Crambidae (grasmotten).
Hij vliegt in juni en juli, zijn waardplant is de brandnetel. Hij zit steeds op de onderkant van een blad en is daardoor moeilijk waar te nemen.
De rupsen voeden zich met andoorn en munt.



Foto

Foto

Het brandnetelmotje

(Anthophila fabriciana)

31 augustus 2008

Dagactief nachtvlindertje uit de familie van de choreutidae.
Waardplanten: brandnetel en glaskruid.
Vliegtijd: van mei tot begin oktober in 2 generaties


Foto

Foto

kleine vuurvlinder

(Lycaena phlaeas)

 

De kleine vuurvlinder is de enige van deze familie die in ons land algemeen voorkomt. De bovenkant is altijd oranje met onregelmatige zwarte vlekken. De onderkant van de achtervleugel is grijsbruin met kleine vlekjes. Het meest onderscheidend kenmerk ten opzichte van andere vuurvlindersoorten is de zeer eenvoudig getekende onderkant van de achtervleugel. De rupsen leven op zuring en duizendknoop. Soms hebben de vlinders een rij blauwe vlekjes langs de achtervleugelrand. Tekening en grootte van de koperrode band op de achtervleugels kunnen variëren. Het is een snelle vlieger. 

Komt vrij algemeen voor, nooit in grote aantallen. Vooral in droge graslanden en heiden.


Foto

Foto

De zomereik


(Quercus robur)

2 september 2008

De eik is historisch een van de dominante soorten in het West-Europese bos. Je zou verwachten dat, wanneer je een bos op zijn beloop laat, de eik zijn positie kan bewaren. Dit blijkt echter niet zo te zijn. Eiken hebben licht nodig om te ontkiemen en op te groeien tot een boom. In een 'natuurlijk' bos zonder grote grazers is de concurrentie voor licht in het nadeel van de eik. Schaduwhoutsoorten als beuk en haagbeuk zijn beter in staat om die gaten te dichten.

In een natuurlijke wildernis met grote grazers (rund, paard, herten, eventueel wisent en eland) bestaat een bos uit een boomgroep omgeven door bosranden van struweel. Dat struweel, bestaande uit sleedoorn, braam, meidoorn en roos, is in eerste instantie boomloos. Eiken worden hoofdzakelijk door de Vlaamse gaai en de bosmuis verspreid. De Vlaamse gaai zorgt voor transport op lange afstand (tot enkele kilometers ver), terwijl de bosmuis vooral zorgt voor verspreiding van de eikels binnen het bos (tot > 50 m). Indien ze beschermd zijn tegen de grazers, kan de eik er opgroeien tot een boom en is er een begin van een bos. In dergelijke begraasde gebieden is de eik door deze hulp en door zijn krachtige wortelstelsel in het voordeel ten opzichte van andere boomsoorten.


Foto

De eikel is de vrucht van de zomereik.  De door tannine voor mensen ongenietbare eikels zijn zeer voedzaam en bevatten tot 38 % vet. In de Middeleeuwen werden de varkens in de herfst de bossen ingedreven en "vetgemast". In die tijd ontstond ook het gezegde "op eiken groeit de beste spek". Vanwege dit belang mocht de eik niet zomaar gekapt worden. Hij kreeg daardoor een belangrijk aandeel in de bossen. Omdat de zomereik meer en grotere eikels produceert dan de wintereik, werd de eerste veel meer aangeplant.
Ook veel wilde dieren eten eikels. Eekhoorns en Vlaamse gaaien verzamelen eikels en verstoppen ze als wintervoorraad, waarbij een flink deel wordt vergeten. Hierdoor zorgen ze tevens voor de verspreiding van de eik.

Foto

Foto

Grauwe els

Alnus glutinosa

De els is een kleine boom. De mannelijke en vrouwelijke bloemen zitten in grote aantallen bijelkaar in mannelijke en vrouwelijke katjes.

De boom bloeit voordat de bladeren aan de takken zitten. De bloemen worden door de wind bestoven. De vrouwelijke katjes groeien na de bestuiving tot groene bolletjes

De donkere bolletjes zijn de vrouwelijke katjes van vorig jaar.


Foto

Foto

aardappelbovist

(Scleroderma citrinum)

De aardappelbovist is te vinden op heide en in loofbossen. Het is een zeer algemene soort, die van de zomer tot de herfst gezien kan worden.

Het vruchtlichaam heeft een doorsnede van 5 tot 10 cm en is half bol- of knolvormig, maar vaak afgeplat aan de bovenkant. Het oppervlak is ruw door hoekige schubjes. De kleur varieert van geelachtig tot okerkleurig. Snijdt men het vruchtlichaam door, dan blijkt er een dikke, witachtige schil te zijn met vaak een roze waas. Daarbinnen zit de purperzwarte sporenmassa.

Deze bovist heeft geen steel of slechts een korte, steelachtige basis.


Foto

Foto

Foto

Kostgangerboleet

september 2008

De kostgangerboleet (Boletus parasiticus) is onmiskenbaar doordat hij altijd op of rond de gele aardappelbovist (Scleroderma citrinum) staat. Het is een parasiet, die niet kan overleven zonder die aardappelbovist. De parasiet is veel zeldzamer dan de gastheer. De kostgangerboleet is sinds de jaren zestig door nog onbekende oorzaken achteruit gegaan en staat nu op de Rode Lijst.

Foto

Foto

Porseleinzwam

5 september 2008


De porseleinzwam (Oudemansiella mucida syn. Collybia mucida) is een witte tot ivoorkleurige plaatjeszwam waarvan de hoed bedekt is met een slijmlaag. De soort is vernoemd naar de Nederlandse mycoloog Oudemans.

Foto

Foto

rode klaver

(Trifolium pratense)

gewone aardhommel

(Bombus terristris)

juli 2008

De rode klaver werd vroeger veel gebruikt als voedergewas.
Het klaverblauwtje (Cyaniris semiargus) leeft alleen van de rode klaver en staat op de Rode lijst dagvlinders.
In Ierland is het blad van de rode klaver het nationale embleem.

De aardhommels komen in heel de Benelux voor en bestaan uit verschillende soorten. O.a. de gewone aardhommel (Bombus terristris), de grote aardhommel (Bombus magnus), de wilgenhommel (Bombus cryptarum) en de veldhommel of kleine aardhommel (Bombus lucorum).

De soorten zijn onderling moeilijk van elkaar te onderscheiden. Allemaal hebben ze een borststuk waarvan het voorste deel geel en de rest zwart behaard is. Het voorstuk (tweede rugplaat) van het achterlijf is geel behaard, het tussenstuk zwart en het einde van het achterlijf is ook wit behaard. Mannetjes hebben wat meer gele haren op de kop en het eerste achterlijfsegment. De beharing is kort en regelmatig. De aardhommel heeft een korte tong ongeveer evenlang als die van de bijen. Als de aardhommel niet bij de nectar kan komen breekt deze in door aan de onderkant van de bloemkroon een gaatje te bijten.De gewone aardhommel is moeilijk te onderscheiden van de kleine aardhommel of veldhommel maar van deze laatste zijn de strepen helder- of citroengeel. De strepen van de gewone aardhommel zijn donkerder en meer okergeel. De koningin van de gewone aardhommel is 20-23, de werkster 11-17 en het mannetje 14-16 mm lang. De spanwijdte van de koningin is zeer groot, soms wel tot 43 mm. De vrouwtjes van wilgenhommel zijn van de andere aardhommels te onderscheiden doordat de gele band op de voorzijde van het borststuk met een knik (hockeystick-achtige vorm) onder de vleugel doorloopt en de kleur meer goudgeel is.

Het nest zit in de grond en kan tot anderhalve meter diep liggen. Kraken van het nest komt veel voor. Kraken wil zeggen dat een andere koningin de koningin probeert dood te steken om zo het nest over te nemen. De aardhommel slaat het stuifmeel op in toevallig leegstaande broedcellen en is te vinden op vele planten. In het begin van het jaar op de wilg en later in het jaar veel op distels, klaver en vingerhoedskruid. Een volgroeide kolonie van de aardhommel bestaat uit zo'n 300 tot 600 werksters. De nestzoekende koninginnen zijn te zien van begin februari tot midden mei, de werksters van midden april tot midden oktober en de jonge koninginnen en mannetjes van eind juli tot eind september.

Foto

Foto

Mijnterril

Op de top van de wereld

**

Over dit sterrenplekje

De terril van Beringen is een getuigenis van het Limburgse mijnverleden. Een mijnterril was oorspronkelijk een stortplaats voor steen en steenkoolafval. De kolenproductie kende haar hoogtepunt na de Tweede Wereldoorlog, maar eind jaren '50 kreeg de steenkool concurrentie van aardolie en moesten de mijnen sluiten. In Beringen werden de laatste kolen bovengehaald in 1989. Na de sluiting verboste een gedeelte van de mijnterril spontaan. Deze bomen werden vandaag voor het grootste deel behouden om erosie tegen te gaan. Maar op de top en de noordwestelijke zijde worden gebieden open gehouden.
Door het maaien of begrazen met schapen ontstaat een dikke grasmat die erosie verhindert en bovendien een zonnige plaats biedt voor allerlei vogels, insecten en planten, die afhankelijk zijn van warmte en zon.

**

2 sterrenplekje

Foto

Foto

De natuur zegt ons zoveel, maar weinigen willen er naar luisteren.
De wind vertelt ons zijn verhaal,
maar doet de meeste mensen huiveren.
Ze horen geen wind, regen of zon.
Ik wou dat iedereen het horen kon.
De natuur vertelt ons zijn verhaal.
Zelfs die ene zon- of manestraal.
Pas als iedereen het hoort is het over met oorlog en moord.
Dan kunnen wij in vrede leven.
Dan kan de natuur ons nog meer geven.


Jona Ruelens
14 j.


**


Mijn plekje, uw plekje, een plekje
Een plekje waar je helemaal tot rust kunt komen
Waar je helemaal weg kunt dromen
Een plekje waarvan je denkt hier kan ik toch alleen maar komen
Een plekje, waarvan je denkt, hoe is hij hierboven
toch op zoiets moois gekomen
Hier kan je zijn wie je wilt!
Een piloot, een ridder of een koning
Maar het liefst van al zit ik op mijn eigen plekje
wat te dromen


Erwin Elsen

dichtwedstrijd Regionaal Landschap





 


Foto

Foto

Foto

De doornappel

(Datura stramonium)

Mijnterril Beringen
september 2008

Zeer giftige plant

Een oude mythe vertelt het verhaal van de prachtige doornappelboom in het paradijs. Toen de slang Eva had verleid tot het eten van de verboden vrucht, sprak God een vloek over hem uit. De slang kronkelde om de toen nog prachtige doornappelboom en verontreinigde deze. Hierdoor werd de doornappelboom steeds kleiner, totdat het een kleine plant was geworden. De appels draagt hij nog steeds. De stekels verbeelden de tanden van de slang waaraan hij zijn lot heeft te danken.

Foto

Foto

Foto

 vliegenzwam

Amanita muscaria

oktober 2008

Vliegenzwammen groeien vaak in nauwe associatie met berk, beuk, spar, eik en den. De paddestoelen zijn giftig.

De bekendste vorm van de vliegenzwam is een donkerrode hoed met witte stippen. De witte stippen zijn restanten van het algeheel omhulsel waarin de paddenstoel 'opgesloten' zat, voordat hij uit de grond omhoog kwam. Deze spoelen bij regenachtig weer vrij snel van de hoed. De kleur van de hoed is echter variabel en kan variëren van rood tot oranje met gele tinten.
Van het rode vlies op de hoed zou een vliegendodend middel kunnen worden gemaakt (een mogelijke verklaring van de naam vliegenzwam).


Foto

Foto

De kleine groene kikker of poelkikker

(Pelophylax lessonae, vroeger Rana lessonae)

mijn tuin
zomer 2008

De kleur is groen, meestal is de rug donkergroen met lichtere strepen en lichtgroene flanken; de poten en flanken zijn bedekt met zwarte of donkerbruine vlekken. Tijdens de paartijd zijn de mannetjes lichtgroen en krijgen groengele flanken en een licht geelgroene waas over de tekening. De lengte is ongeveer 7 centimeter en hiermee is het een van de kleinere soorten kikkers uit het geslacht Pelophylax.

De kwaakblazen zijn wit en het gekwaak is is regelmatig, vrij langdurig en monotoon.


Foto

Foto

Fazant

Phasianus colchicus

december 2008

In de Middeleeuwen bij ons als jachtwild ingevoerd. De wetenscappelijke naam verwijst naar de Phasis, rivier in Klein-Azië, waarvandaan reeds Argonauten deze soort naar Griekenland gehaald zouden hebben.

Foto

Foto

Wilg

(Salix)

maart 2008


De wilg is een geslacht van tweehuizige bomen en struiken uit de wilgenfamilie (Salicaceae). Wilgen zijn bladverliezende bomen met verspreide bladstand. De knop heeft één knopschub. De bloem van de wilg heeft de vorm van een katje en groeit uit de zijknoppen van een éénjarige twijg. De wilgenkatjes zitten of staan, dit in tegenstelling tot populieren die hangende katjes hebben.

De pluizige zaden worden door de wind verspreid maar zijn slechts korte tijd kiemkrachtig. De meeste soorten zijn te vermenigvuldigen door middel van stekken.

Wilgen zijn pioniersoorten met een grote lichtbehoefte. Wilgen komen in België en Nederland veel voor langs sloten. Wilgen houden namelijk over het algemeen van een vochtige bodem en groeien zeer snel.

Wilgen worden over het algemeen niet oud. De watermerkziekte en torsiekrachten van de wind zorgen dat een wilg meestal niet ouder dan veertig tot vijftig jaar wordt.


Foto

Foto

merel

(Turdus merula)

december 2008

De merel is een soort met duidelijke verschillen in verenkleed tussen mannetjes, vrouwtjes en jongen. Een mannetjesmerel is een middelgrote zangvogel, 24-25 centimeter met een spanwijdte van 34 tot 38,5 centimeter. Ze wegen tussen de 80 en de 110 gram. Zijn hele lijf is egaal zwart, op een opvallende, oranje, spitse snavel, die van groot belang is bij hun onderlinge communicatie, en een ook opvallende gele oogring na. Dit zwarte verenpak leverde hem de Engelse naam blackbird ("zwarte vogel") op. In de vlucht is te zien dat de veren aan hun vleugelpunten vooral aan de onderkant bleker zijn dan de andere veren. Een vrouwtjesmerel heeft een aardbruin tot licht roodbruin lijf en is dus lichter dan het mannetje, maar donkerder dan alle andere lijsters. Haar snavel is bruingeel gekleurd. Zij heeft donkere strepen op de keel en een gespikkelde of donker gevlekte onderzijde, een onduidelijk patroon. Andere lijsters zijn duidelijker gevlekt, een vrouwtjesmerel lijkt van op een afstand zelfs egaal bruin. Heel oude wijfjes hebben een gele snavel en een witte keel en borst. Verwarring met de zanglijster komt het meeste voor, maar de wijfjesmerel is veel slanker en de merelstaart is langer dan bij zijn familieleden. Een onvolwassen mannetje, in de eerste winter, heeft bruine vleugels, een vaal zwart lijf en een donkere, tot zwarte, snavel. Daarmee lijken ze nog meer op de vrouwtjes dan op volwassen mannetjes. Een onvolwassen vrouwtje lijkt ook sterk op het volwassen wijfje. Een juveniel heeft bleke strepen op de rug en een gemberkleurig lijf met gele vlekjes. Hun snavel is hoornachtig gekleurd. Merels kunnen vijf jaar oud worden. Zoals bij meer dieren het geval is, komt ook bij de merel, en dan vooral de stadsmerel, soms een albino-vorm voor. De snavel is dan wel geel, maar het verenkleed spierwit met mogelijk één of twee verdwaalde donkere veertjes.Ook andere soorten kleurveranderingen komen voor. Vrouwtjes en juvenielen hebben een perfect camouflagekleed waardoor ze volledig opgaan in de achtergrond van hun oorspronkelijke habitat, open bossen en donkere bosgrond met dorre bladeren.

Foto

2008


Heel wat bloemetjes heb ik gefotografeerd
struiken en bomen
Heel wat beestjes
heel klein en wat groter
Om er namen op te plakken
ging ik op zoek in gidsen
Zo heb ik, wat de natuur betreft, heel wat opgestoken...

Niet alles vond ik terug

Maar we zijn nooit te oud om (bij) te leren

Het is rustig in de wintervallei
Geen vlinders...

Wat zal de lente 2009 brengen?

Ik wens iedere bezoeker
een mooie natuur
in 2009

Rob

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Januari 2009 loopt teneinde. De wilgekatjes komen tevoorschijn...

Foto

Foto

Foto

9 februari 2009

Foto

Foto

24 februari 2009

koppeltje wilde eenden
in de lucht

Foto

Hazelaar
24 februari 2009



De hazelaar (Corylus avellana) is een in West-Europa autochtone heester uit de berkenfamilie (Betulaceae). De hazelaar is net als de forsythia een "naaktbloeier": de plant bloeit als deze nog geen bladeren heeft en is voor de bestuiving afhankelijk van de wind. Aan de hazelaar zitten de mannelijke en de vrouwelijke bloeiwijzen apart. De mannelijke bloemen zitten in katjes en zijn al in de zomer aanwezig in de oksels van de bladeren. Ze gaan pas bloeien in januari. De vrouwelijke bloempen zitten met drie tot vier stuks in een klein knopje bij elkaar. Tijdens de bloei zijn alleen de rode stijlen met de stempels te zien. De hazelaar wordt tot 6 m hoog en gaat pas na tien jaar vrucht dragen.

Foto

Foto

28 februari 2009

Het eerste madeliefje
van het nieuwe voorjaar

Foto

Zoeken met Google



Foto


Foto

Foto

5 maart 2009

eigenaardige schorstekening

Foto

Foto

Het vogelvolkje


Uit het zuiden
keert weldra
de blauwe zwaluw weer
Aan de hemel schrijft ze lente
zonder woordjes
keer op keer

De merel is
druk in de weer
met takjes in
de conifeer

Iedere vogel
zoekt een bruid
lijster, tureluur,
tapuit

Het vogelvolkje
zingt vol vuur
De merel fluit
de winter uit


Rob

Foto

Programma juni 2009

Op woensdag 3 juni is er een planteninventarisatie

19.h00

parking "De theepot"
Lummen

**********

Zondag 7 juni 2009

Koersel Beringen

14h00

Op zoek naar waterleven

Vlaams bezoekerscentrum
"De Watersnip"

**********

Dinsdag 9 juni

14h00

Koersel - Beringen

Midweekwandeling door bos en heide
3.5 km

"De Watersnip"

**********

Zondag 14 juni

14h00

Op zoek naar het verleden, natuurwandeling over de Venusberg

kerk van Meldert


*********

Zondag 14 juni

14h00

Hechtel-Eksel

Resterheide

Parking Begijnenvijvers
Begijnenstraat
Hechtel


*********

Woensdag 17 juni

19h00

Lummen

Planteninvntarisatie

"De Theepot"


**********

Zaterdag 20 juni

9h.00 - 17h00

Koersel-Beringen

Natuurbeheer

Werkschuur "De kluut"
Bosstraat


**********

Zondag 21 juni

14h00

Koersel-Beringen

Natuurspeurdertjes
kriebeldiertjes zoeken

"De Watersnip"


**********

Zaterdag 27 juni

21h00

Nachtzwaluwwandeling

Hoek Oude barrierstraat - Hoefstraat

Hechtel







Foto

Kalender juli 2009

5 juli
Koersel Beringen

Lachen in de zon
zomerse humorwandeling

14h00

De Watersnip

**********

12 juli

14h00

Vanaf "de Watersnip", wandeling naar en op de mijnterril van Zolder

**********

18 juli

21h30 - 24hoo

De Watersnip

avondwandeling

Op zoek naar de nachtzwaluw

**********

19 juli

De Watersnip

Kruid of onkruid?

**********

26 juli

14h00

De watersnip

libellenwandeling

Het leven in een natuurgebied in Limburg in foto's
23-11-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.wandeling naar mijnterril Zolder




0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
22-11-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.




0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.




0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
20-11-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nog steeds zomer in de vallei...




0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
19-11-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.




0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
18-11-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ik zie beestjes...




0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
17-11-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Die mooie natuur...




0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
15-11-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.11 augustus 2008




0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
14-11-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.9 augustus 2008




0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
12-11-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.




0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.




0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
11-11-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.28 juli 2008...een landkaartje !




0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
10-11-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.




0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.




0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
09-11-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.




0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.




0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
08-11-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.En het zomert...




0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vlinders...




0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
07-11-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.




0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
06-11-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schaapscheerdag...




0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)

Foto

E-mail mij

Als je een mailtje wil versturen mag je dat langs deze weg...


Blog als favoriet !

Foto

Foto

Bloeiende brem

(Cytisus scoparius)

22 april 2008

Van de twijgen van brem kunnen bezems gemaakt worden. In het verleden werd de vezel van de plant in tijden van schaarste gebruikt als vervanger van jute.  In de volksmond werd brem ook wel bezemkruid, ginst of priemkruid genoemd.

De zaden zijn giftig.

Foto

Paardenbloem

(Taraxacum officinale)

22 april 2008


Het bloemhoofdje wordt door velen aangezien voor een bloem, maar is feitelijk een hele verzameling kleine bloemetjes. Het bloemhoofdje van een paardenbloem bestaat uit alleen gele lintbloemen. De pappus (gereduceerde kelk) bestaat uit haren.  De stengel is altijd hol en heeft nooit bladeren. De bladeren staan in een rozet bij elkaar. Ze zijn diep ingesneden tot bochtig getand. Bij kneuzing vloeit uit de plant een witte vloeistof, die paardenbloemenmelk wordt genoemd. Deze laat bruine vlekken achter.

De wortel is een penwortel die decimeters diep de grond in kan dringen. Wanneer hij afbreekt op behoorlijke diepte kan deze zich herstellen en meerdere rozetten geven.

De voortplanting van paardenbloemen vindt voor een groot deel plaats door middel van agamospermie d.w.z dat het vruchtbeginsel kan uitgroeien tot een zaad zonder dat de eicel bevrucht is geweest. De paardenbloem kloont zichzelf op deze manier. Daardoor zijn er grote groepen paardenbloemen die weinig van elkaar verschillen en deze worden micro-soorten genoemd. In Nederland zijn er minimaal 250 micro-soorten gevonden. Deze micro-soorten worden samengevoegd tot secties. Deze worden in diverse flora's beschreven in plaats van de soorten. De paardenbloem kan zich echter ook voortplanten door middel van bevruchting.

De zaden worden door de wind verspreid doordat aan het zaad een soort parapluutje, het vruchtpluis of pappus, zit. De pappus is in feite de bloemkelk. Het vruchtpluis zit vast op een steeltje (het rostrum), daaronder zit de piramide en het vruchtlichaam. Dit laatste heeft ribben en bevat veelal stekels aan de bovenkant. De kleur van het vruchtlichaam is een determinatiekenmerk.

Paardenbloemen worden ook wel gegeten. Bladeren worden hiertoe overdekt met zand, waardoor ze verbleken. Ze worden dan molsla genoemd. Het is het jonge blad van de paardenbloem. Vroeger werd in de lente in molshopen naar gebleekte paardenbloembladeren gezocht, vandaar de naam molsla.
Door veredeling is een verbeterde, bladrijke molsla verkregen. Molsla wordt op diverse markten in Europa als malse voorjaarsgroente aangeboden. In Nederland en België is het niet ruim verkrijgbaar.

In Vlaanderen wordt de paardenbloem ook wel pisbloem genoemd, dat slaat op een (kennelijk) urine-afdrijvend effect van de plant wanneer de bladeren gegeten worden


Foto

Madeliefjes

22 april 2008

Foto

Foto

Kruipend Zenegroen

 (Ajuga reptans)

23 april 2008

bloeitijd: april, mei, juni

Foto

Pinksterbloem

23 april 2008

Foto

Dotterbloem

23 april 2008

Foto

Foto

Bosbessenwijn

van bosbessen gekweekt in de Vallei van de Zwarte Beek te Koersel Beringen

Foto

Foto

Foto

Foto

Dagpauwoog

tuin

zomer 2007

Foto

Duizendblad

Achillea Millefolium

mei 2008

In vele culturen gold deze plant als heilig. In sommige talen verwijst de naamgeving naar de helende eigenschappen. Duizendblad werkt ook heel goed tegen koorts.

Vroeger gooide men duizendbladstelen om het orakelboek de I Ching te raadplegen. Op grond van hoe de stengels vallen (als mikadostaafjes) wordt een hexagram gekozen.

De Latijnse naam achillea verwijst naar de Griekse held Achilles, die met duizendblad wonden van speren behandelde.

Duizendblad, dat koortswerend is, werd vroeger gebruikt in plaats van kinine.

Indianen verdreven boze geesten met rook van duizendblad.

Europese vrouwen wierpen het kruid in het vuur en keken in de vlammen op zoek naar hun toekomstige man.

Foto

Foto

15 mei 2008

merelnest
in mijn tuin...

Foto

27 mei 2008

nieuw leven...

Foto

Foto

Kleine ratelaar

Rhinanthus minor

15 mei 2008

De plant wordt 10-50 cm hoog. De donkergroene bladeren zijn lancetvormig tot eirond en de rand ervan is gezaagd en ze staan steeds twee aan twee (tegenover elkaar staand) aan de vierkantige stengel. Op de stengel zitten meestal zwarte streepjes.

De kleine ratelaar bloeit van mei tot september. De bloemen zijn plat en geel. Ze bestaan uit twee lippen, waarvan de bovenste lip wit of aan weerskanten een blauwe tand heeft. De schutbladen zijn donkergroen en hebben driehoekige tanden. De bloemkroon is 1-1,5 cm lang en heeft een open keel.

Het zaad is rond en bruin en heeft rondom een vliezige rand. Als de plant beweegt maken de rollende zaden een rammelend geluid.

De plant komt voor in grasland, op dijken, rivierduinen, duinvalleien en vergraste heide op vochtige tot vrij droge, matig voedselrijke grond.


Foto

Foto

Klaproos (Papaver rhoas)

Klaprozen verschijnen op plaatsen waar de grond kort geleden werd omgewoeld. Vooral dan op zonnige, droge en voedselarme zandgrond kan dit mooie onkruid goed gedijen. Zo kunnen ze massaal verschijnen langs wegbermen, spoordijken, bouwterreinen, plaatsen waar wegwerkzaamheden hebben plaats gevonden,...
In elke zaaddoosje zitten honderden zaadjes die zich in het rond verspreiden. Indien de zaden te diep onder de aarde geraken, kunnen deze daar nog ruim vijftig jaar kiemkrachtig blijven. Vanaf dat de zaden door omwoeling van de grond terug aan de oppervlakte komen te liggen kunnen ze dan gaan kiemen. De klaproos mag dan ook een echte pioniersplant worden genoemd die als eerste verschijnt op pas omgewoelde of vervuilde, schrale gronden waar andere planten het veel moeilijker hebben.


Foto

Foto

Witte dovenetel

laminium album

5 juni 2008

De witte dovenetel (Lamium album) is in Europa een algemeen voorkomende, overblijvende plant. Ondergronds kent de plant ver vertakte uitlopers.

De bloeitijd is van mei tot augustus. De plant kan tot 1,5 m hoog worden, maar blijft afhankelijk van seizoen, standplaats en klimaat ook steken bij 30-40 cm.

Het zaad heeft een mierenbroodje, waardoor het door mieren verspreid wordt.


Foto

Foto

Muizenoor

(Hieracium pilosella)

15 mei 2008

De plant heeft zijn Nederlandse naam te danken aan de behaarde bladeren die doen denken aan een muizenoor. In de fytotherapie wordt de plant gebruikt bij milde mond- en keelontstekingen en tegen lichte diarree bij kinderen en ouderen.

Foto

Foto

Grote muur

(Stellaria holostea)

5 mei 2008

Grote muur is vroeger in gebruik geweest als geneesmiddel voor de ogen. Tegenwoordig wordt ze in natuurlijke tuinen toegepast als attractieve bodembedekker onder houtige gewassen.

Foto

Foto

Margrieten

chrysathemun vulgare

15 mei 2008

De naam margriet komt van het Oudgriekse margarites, dat weer uit het Babylonisch komt en parel betekent. Een andere Nederlandse naam die in vroegere tijden voor de margriet is gebruikt is ganzebloem, die tegenwoordig voor een andere soort wordt gebruikt.

Foto

Foto

Foto

Vingerhoedskruid

(Digitalis purpurea)



juni
2008

De plant bevat de glycosiden: digoxine, gitoxine en gitaline en is erg giftig. Digoxine wordt gewonnen uit de bladeren van tweejarige planten en wordt gebruikt bij behandeling van bepaalde hartritmestoornissen (atriumfibrilleren) en (steeds minder) bij de behandeling van hartfalen. Deze toepassing is voor het eerst beschreven door de Engelse arts William Withering uit Birmingham, die waarnam dat bepaalde kruidenmengsels van een lokale kruidengenezeres zeer effectief waren bij hartfalen met ernstig oedeem van de benen. Hij ontdekte welk kruid het effectieve bestanddeel in het mengsel was en publiceerde deze bevinding in 1785.

Foto

Foto

Schorpioenvlieg

(Panorpa communis)

juni 2008

Met de rode, omhooggebogen achterlijfspunt die veel weg heeft van de angel van een schorpioen, houdt het mannetje het wijfje vast tijdens de paring. Om het wijfje af te leiden, geeft hij haar eerst een druppel speeksel. Meestal houden de vliegen zich op aan de schaduwzijde van een heg of bosje. Ze houden blijkbaar niet van directe bestraling door de zon. Ze voeden zich voornamelijk met dode insecten, die ze soms uit een spinneweb halen. Het vrouwtje heeft een puntig achterlijf. De larven zijn rupsachtig en 15 mm groot.

Foto

Foto

geelsprietdikkopje

(Thymelicus sylvestris)

Het geelsprietdikkopje  is een dagvlinder uit de familie Hesperiidae, de dikkopjes. De vleugel varieert in lengte tussen de 12 en 15 millimeter.

Het geelsprietdikkopje heet naar één van de kenmerkende verschillen met het zwartsprietdikkopje, dat de onderkant van de sprietknop bij het geelsprietdikkopje geel of geelbruin is, en bij het zwartsprietdikkopje zwart. De kleur kan soms echter toch behoorlijk zwartbruin zijn Andere van het zwartsprietdikkopje onderscheidende kenmerken zijn de tweekleurige onderkant van de voorvleugels, en bij de mannetjes het niet parallel aan de aderen lopen van de geurstreep.

Het leefgebied van het geelsprietdikkopje beslaat heel Europa en vliegt van zeeniveau tot 1900 meter in berggebied. De vlinder geeft de voorkeur aan bloemrijke plaatsen met hoge grassen als leefgebied.

De vliegtijd is van mei tot en met augustus.

De waardplanten worden gevormd door diverse grassoorten.


Foto

Foto

Foto

bruin zandoogje


(Maniola jurtina)

Foto

Het Bruin zandoogje kan aangetroffen worden in vrij ruige graslanden, maar mijdt sterk bemeste graslanden of te sterk begraasde weilanden. De vlinder vliegt in één generatie per jaar van midden juni tot eind augustus (met een piek in de maand juli).

Foto

Foto

De speerdistel

(
Cirsium vulgare)

juni 2008

De speerdistel komt voor in weilanden, bermen en op dijken. De plant is rijk aan nectar en wordt bezocht door de honingbij, hommels en vlinders. De speerdistel is ook als sierplant in gebruik.

Foto

Foto

 harig wilgenroosje

(Epilobium hirsutum)

juni 2008

De plant komt in België en Nederland algemeen voor op vochtige plaatsen, langs slootkanten en op niet al te zware grond. Een diepte tot 10 cm in het water gedurende enige tijd is geen bezwaar, maar de plant kan echter geen langdurige natte voeten gebruiken en heeft ook behoefte aan veel licht. Onder deze omstandigheden kan de plant dichte bossages vormen.

Mogelijk onder invloed van de klimaatverandering breidt de plant zich naar het noorden uit. Zo werd in 1980 de plant op het Schotse eiland Skye nog niet waar genomen, terwijl de plant daar anno 2004 veel voorkomt.


Foto

Foto

Gewone kattenstaart

Lythrum salicaria

3 juli 2008

De grote kattenstaart is waardplant voor de kattenstaartdikpootbij. Het boomblauwtje gebruikt onder meer de grote kattenstaart voor haar tweede generatie eitjes. De plant is nectarplant voor de grote vuurvlinder.

Doordat stengel en bladeren tannine bevatten, werd het vroeger in de leerlooierij gebruikt. Wortelsap levert een rode kleurstof voor het verven van wol.

Medicinaal werd de plant vroeger ingezet voor haar bloedstelpende werking, tegen diarree, dysenterie, maagslijmvliesontsteking en vlektyfus.


Foto

Foto

rode klaver

(Trifolium pratense)

3 juli 2008

De rode klaver bloeit van juni tot in de herfst met roze tot rode bloemen. De bloeiwijzen zijn bol tot eivormig en hebben aan de voet van de bovenste bladeren steunblaadjes.

De rode klaver werd vroeger veel gebruikt als voedergewas en komt nu weer meer in de belangstelling voor de ecologische landbouw. Wordt nu nog wel geteeld als stoppelgewas, dat wil zeggen dat de rode klaver wordt in maart en april onder graan gezaaid en groeit na de oogst van het graan verder. De rode klaver heeft een zeer laag blauwzuurgehalte. Er zijn zowel diploïde als tetraploïde rassen. De tetraploïde rassen zijn goed wintervast; de diploïde iets minder goed.


Foto

Foto

koevinkje

(Aphantopus hyperantus)


3 juli 2008

Het is een zeer donkere vlinder. Het mannetje is bijna zwart, het vrouwtje is lichter van kleur en daardoor zijn de oogvlekken bij haar beter te zien. Het duidelijkst zijn de oogvlekken waar te nemen aan de onderzijde van de vleugels.

Het koevinkje komt in heel Europa voor en leeft op grazige plekken met struiken. De vliegtijd is van juni tot en met augustus. Hij vliegt in één generatie en is vooral te vinden op valeriaan- en tijmbloemen.


Foto

Foto

Bochtig Havikskruid

Hieracium maculatum

juli 2008

Foto

Foto

Pepermunt,

Mentha Piperita


juli 2008

Pepermunt komt overal op de wereld voor en was al bij de Egyptenaren, Grieken en Romeinen bekend als middel tegen spijsverteringsklachten. Het is een kruising tussen Watermunt, Mentha aquatica en Groene Munt, Mentha viridis. Overal in de geschiedenis duikt Pepermunt weer op; om tanden wit te maken, om gerechten te kruiden etc. Tegenwoordig zit munt in bijna iedere tandpasta en wordt het gebruikt bij migraine en om de kalmerende werking op de huid (menthol).

Foto

Foto

Bramen

3 juli 2008

Foto

Bramen

27 juli 2008

De braam komt voor zowel in Europa als in Noord Amerika en is familie van de framboos (de rozenfamilie). De vrucht is zowel wild als geteeld te vinden, al smaken ze niet helemaal hetzelfde. Karakteristiek voor de braam is dat de vruchten niet loslaten als ze rijp zijn (zoals de framboos). Bramen zijn zwart en moeten volledig rijp zijn voor ze hun smaak krijgen.

Bramen worden gebruikt in nagerechten, taarten, jam, marmelade, sap en vruchtengelei. Ze kunnen goed ingevroren worden. De Engelsen plukken nooit bramen na Sint Michaek (nazomer) en de leren nooit na Haloween (eind oktober), omdat duivelse geesten er dan op hebben gespuugd en ze gevaarlijk voor je zijn.

Wij hoeven bij wilde bramen slechts te letten op de wilde wurmen die onder de vruchtkroon kunnen zitten. Verwijder de kroon en controleer de ontstane holte. Bespeur je wurmpjes, leg de bramen dan kort in zout water en spoel ze af. Pluk de bramen altijd s óchtends, dan zijn ze op zijn lekkerst. Geteelde bramen zijn doorgaans iets groter dan de wilde. Was ze niet of zeer kort om de smaak te behouden. Eet ze direct of bewaar ze desnoods uitgespreid op een grote schaal, zodat ze elkaar niet kunnen raken.

Indianen uit Noord Amerika droogden ontpitte bramen tot een pasta in de zon of boven een vuurtje, als voorraad voor de winter. Braam als medicijn In medicinale toepassingen worden zowel de bladeren als de wortel gebruikt.

Braam helpt bij verkoudheid, keelpijn en bij diarree. De aanwezigheid van grote hoeveelheden tannines geven de braam een samentrekkend effect dat met name bij diarree goed werkt. Tannine kan misselijkheid en braken veroorzaken bij mensen met een gevoelige maag. Vooral mensen met een historie van chronische maagproblemen zijn daar gevoelig voor. Al sinds de oude Grieken wordt de braam al voorgeschreven voor jicht, de bladeren, wortels en zelfs de vruchten zijn gebruikt als geneesmiddel. Dagdosering: Bramenthee wordt gemaakt door 10-15ml bladeren of verpulverde wortel aan 250ml kokend water toe te voegen en dat 15 minuten te laten trekken, 3 of meer koppen per dag kunnen dan worden gedronken. Voor tincturen gebruikt men 3-4ml 3 maal daags.


Foto

Foto

speerdistel

(Cirsium vulgare)

Plant uit het geslacht vederdistel.. De plant kan tot 120 cm hoog worden. De bladeren lopen uit in lange gele stekels. De plant bloeit met grote distelkoppen die onder de paarse blemetjes zijn ingesnoerd. De bloei duurt van juni tot eind september.

Foto

Foto

grote kattenstaart

 (Lythrum salicaria)

juli 2008

De bloeiperiode loopt van eind juni tot begin september.

Het wortelsap levert een kleurstof om wol te verven.

Foto

Grote wederik

(Lysimachia vulgaris)

juli 2008

De grote wederik heeft een bijzondere relatie met de slokousbij, een geslacht van solmitaire bijen. De plant vormt olieklieren aan de voet van meeldraden. De olie wordt door vrouwelijke slobkopbijen verzameld samen met het stuifmeel
l. Tijdens het bezoek aan bloemen komt de olie en het stuifmeel op de borst terecht die tijdens het vliegen naar de poten wordt overgebracht, waar speciale haren, de slobkousen, om het te bewaren. Het mengsel van olie en stuifmeel wordt verzameld als voedsel voor de bijenlarven.

Foto

Foto

Sint-Janskruid

Hypericum perforatum


Staat in volle bloei op 24 juni (Sint-Jan), vandaar de Nederlandse naam. Bloemen zonder honing, maar met veel pollen; hiervoor wordt ze door allerlei insecten bezocht. Bevat hypericine; maakt de huid bij sommige mensen bijzonder gevoelig voor zonlicht (jeuk !). Wordt niet door dieren gegeten (kan bij dieren ernstige jeukverschijnselen veroorzaken bij zonlicht). Volgens het volksgeloof is het een plant met sterke anti-duivelse eigenschappen.

Foto

Foto

Wilde bertram

(Achillea ptarmica)

De bloeiwijzen van de cultivars van de wilde bertram zijn geschikt als droogbloemen.

Het tot poeder gemalen droge blad wordt als niespoeder gebruikt, waaraan de plant zijn Engelse naam sneezewort (nieskruid) te danken heeft.

De bitterstoffen in de plant helpen tegen kiespijn.

De bloemen kunnen zowel vers als gedroogd in gerechten verwerkt worden en hebben een peperachtige smaak.


Foto

Foto

Een hommel kruipt in de kelk van een balsemien.

11 augustus 2008

reuzenbalsemien

(Impatiens glandulifera)

Deze plant is afkomstig uit de Himalaya vooral uit Tibet en ook uit India.

Vanaf 1915 is de plant in Europa gaan verwilderen, men treft hem nu door geheel West-Europa aan.

De plant groeit graag langs of in de buurt van water. Langs sloten, greppels en beken kan men hem aantreffen. Wel moet de bodem stikstofrijk en basisch zijn. De verspreiding van de zaden vindt mechanisch plaats, wanneer de rijpe vrucht wordt aangeraakt, rollen de vijf delen hiervan zich op en schieten zo de zaden weg. Tegelijkertijd valt de vrucht van de plant af.


Foto

Foto

gamma-uil

(Autographa gamma)

20 augustus 2008

De gamma-uil is een onopvallend bruin uilvlindertje. De vlinder heeft in het midden van de voorvleugel een duidelijke geelwitte gamma, waardoor hij goed herkenbaar is.
De gamma-uil is een trekvlinder, in september-oktober trekt hij naar het zuiden, om in het Middellandse zeegebied te overwinteren.

Foto

Foto

gamma-uil

28 augustus 2008

Foto

Foto

struikhei

(Calluna vulgaris)

augustus 2008

Struikheide, Calluna is net als Dopheide, Erica familie van de Ericaceae. Doch een duidelijk verschil is merkbaar door de bloeiperiode. Calluna is een zomerbloeier en hierdoor ook zomerheide genaamd. Erica daarentegen is een winterbloeier synoniem winterheide.

Foto

Foto

gewone dophei

(Erica tetralix)

augustus 2008

De plant komt voor op voedselarme, natte plaatsen, zoals zand- moeras- en veengronden.


Foto

Foto

 rups van de wapendrager

 (Phalera bucephala)

augustus 2008

Foto

Foto

Foto

Rups van de rouwvlinder


Zeuzera pyrina

augustus 2008

Foto

Foto

Foto

De driedistel

(Carlina vulgaris)

24 augustus 2008

mijnterril Zolder

Foto

Foto

Foto

Tweestippelig lieveheersbeestje of adalia bipunctata

Het meest populaire lieveheersbeestje is ofwel rood met twee zwarte stippen ofwel zwart met 4 of 6 rode stippen (eigenlijk zijn het heel grote zwarte stippen) of soms volledig zwart. Deze keverachtige met een grootte van 3,5 à 5,5 millimeter heeft steeds zwarte pootjes.

 

Je vindt deze soort lieveheersbeestjes tussen maart en oktober op een uitgebreide reeks kruidachtige planten en loofbomen. Ze overwinteren vaak binnenshuis, meestal rond raamkozijnen en dat in groep met een tiental tot honderden soortgenoten. Ook buitenshuis zoeken ze voor de winter een onderkomen in boomstammen, hekwerken, palen, achter schors, onder stenen, in organisch afval...


Foto

Foto

De groene stinkwants


(Palomena prasina)

augustus 2008

Foto

2 groene wantsen (verschillende stadia) in het maisveld

4 september 2008


Insecten kennen een volledige of onvolledige gedaanteverwisseling. Bij de volledige metamorfose zijn er achtereensvolgens de volgende stadia: ei, larve (rups), pop, imago. Het volwassen insect heeft direct de eindvorm bereikt en groeit dus niet meer. Bij de onvolledige gedaanteverwisseling ontbreekt een stadium, dikwijls het popstadium. Dat is bij wantsen het geval. Ook bijvoorbeeld sprinkhanen hebben dat. Het dier moet dus nog verder groeien.
Wantsen die net geboren zijn lijken al op de volwassen exemplaren. Waar bij vlinders het voorstadium van het imago een rups en een pop is, zijn dit bij wantsen nimfen. De vorm is al aanwezig doch bepaalde onderdelen moeten nog komen. De vleugels zijn slechts in aanleg aanwezig. Ze voeden zich meestal ook op dezelfde wijze als de volwassen exemplaren.

Foto

Foto

Teunisbloem


(Oenothera)

augustus 2008

De plant bloeit van eind juni tot midden augustus. De zaden van de meeste soorten rijpen van augustus tot oktober. De zaaddoos bevat circa 200 zaadjes waaruit een kostbare olie wordt gewonnen.

Het geslacht is verwant aan het wilgenroosje en heeft de merkwaardige gewoonte om zijn bloemen 's avonds in de schemering te openen. Knoppen kunnen zich in enkele minuten ontvouwen tot bloemen.De volgende dag verwelken deze bloemen. 's Avonds gaan weer nieuwe bloemen open, zo wekenlang.Veel soorten zijn nachtbloeiers en worden daarom door nachtactieve insecten bestoven.

De botanische naam Oenothera betekent 'ezelsvanger', van het Oudgrieks 'oeno' = ezel en 'thera' = vangen, achtervolgen. Men gelooft dat de naam refereert aan de giftigheid van de plant die gebruikt kan worden om ezels en andere dieren te vangen.

William Baird suggereert dat het Oudgriekse 'oeno' ook vertaald kan worden als wijn. Hij gelooft dat dit refereert aan het gebruik van de wortel als smaakverfijner in wijn.

De plant stamt uit Amerika. In de tweede wereldoorlog werden de bladeren ook wel eens gebruikt als een vervangingsmiddel voor tabak.


Foto

Foto

De schuimcicade Philaenus spumarius (Cercopidae); ook schuimbeestje, koekoeksspog of schuimbeestje genoemd, kennen we allemaal wel van de slijmerige schuimhoopjes die we soms aan de planten zien kleven.

31 augustus 2008



In het schuim zit er telkens een 5 tot 7 mm grote onvolwassen schuimcicade. Deze nimf zuigt zoals een bladluis het plantensap uit de stengel of de bladeren. Hierdoor zullen de aangetaste bladeren vervormen en stengels kunnen krom trekken.
Het grote verschil met bladluizen is dat de schuimbeestjes niet in grote kolonies uw tuinplanten zitten leeg te zuigen. Ze zijn er meestal in kleinere hoeveelheden waardoor de schade veel kleiner tot verwaarloosbaar is. Op wilgen zitten ze dan weer zeer graag. In een grote boom kunnen er dan ook heel veel zitten. Als je onder zo'n boom doorloopt zou je bijna denken dat het zachtjes aan het motregenen is.

De schuimbeestjes verschijnen in mei en treffen we ook nog aan in de vroege zomer. Ze vormen het schuim door lucht uit te ademen in vocht dat via de anus wordt uitgescheiden. Dit koekoeksspog maken ze om hun tere huid te beschermen tegen uitdroging van de zon alsook tegen mogelijke belagers zoals spinnen, vogels en wespen. De nimfen (larven) blijven gedurende ongeveer vijf vervellingen in het schuim tot het volwassen insecten met vleugels geworden zijn. Dit proces neemt 30 tot 100 dagen in beslag en is afhankelijk van de temperatuur.

De volwassen schuimcicaden hebben vleugels met een variabel vlekkenpatroon. Ze komen veel voor op niet al te droge plaatsen op kruiden en houtachtige gewassen.

Het volwassen diertje is een klein springertje van 7 mm dat plotseling van een plant wegspringt als het opgeschrikt wordt. Het kan 70 cm ver springen wat ruim honderd maal hun eigen lengte is. De springkracht is in verhouding tot de lichaamslengte groter dan van een vlo. De kracht die ze ontwikkelen om zo ver te springen is ruim 400 keer hun lichaamsgewicht, bij vlooien is dat 135 maal, bij sprinkhanen 8 en bij de mens hooguit 3 maal.

Foto

Foto

Foto

Rododendroncicade

Graphocephala fennahi


Dit kleine beestje zag ik op 12 september 2008 opeen blad van een rododendron zitten...



De rododendroncicade is afkomstig uit Noord-Amerika, maar heeft zich in Europa, sinds de introductie in 1935, overal verbreid waar Rododendrons staan. In Nederland is hij voor het eerst in 1983 ontdekt en nu is er bijna geen rododendronrijk gebied meer te vinden waar hij niet is aan te treffen. Het dier kan niet alleen goed vliegen, hij kan ook zeer goed springen! In het Engels heten de springers onder de cicades dan ook leaf hoppers (bladspringers). Hoe mooi de soort ook zijn mag, hij draagt een gevreesde schimmelziekte over die de knoppen van rododendrons doet verkleuren en verschrompelen. De nimf is een wittig, bijna glazig gevalletje, dat echter net zo goed kan springen als zijn ouders.

Foto

Foto

Het roesje


(Scoliopteryx libatrix)

11 september 2008

nachtvlinder uit de familie van de nachtuiltjes. De vlinder is in Nederland en België algemeen. De spanwijdte bedraagt tussen de 44 en 48 millimeter.

De vlinder komt vooral in bosrijke omgevingen voor maar kan ook in kelders, garages en op zolders worden aangetroffen als ze er een droog plekje vinden om te overwinteren. De vliegtijd is van juli tot oktober en na te hebben overwinterd van half april tot juni.

De rupsen hebben als waardplant onder andere de wilg en populier.


Foto

Foto

Lieveling

(timandra griseata)

11 september 2008

De Lieveling komt in het hele land voor, in tuinen. plantsoenen en houtwallen, mits er zuring- en duizendknoopsoorten aanwezig zijn.

Waardplant: Zuringsoorten, duizendknoopsoorten.

De vlinders vliegen van begin april tot eind november. De rupsentijd is van begin mei tot begin april in het volgende kalenderjaar. De soort overwintert als rups
De eieren worden afgezet op zuringsoorten en duizendknoopsoorten. Er zijn meerdere, overlappende, generaties per jaar.
Overdag is de vlinder rustend aan te treffen op boomstammen en bladeren, verscholen onder het lover, vaak vrij laag bij de grond, soms ook in het gras of in riet.

Foto

Foto

De wespspin

(Argiope bruennichi)

2 september 2008

De naam 'wespspin' heeft alles te maken met het uiterlijk; de spin kan niet steken en de beet is ongevaarlijk voor mensen. De naam is vooral te danken aan het relatief zeer grote vrouwtje. Ze heeft een zwart achterlijf met heldere gele, witte en diepzwarte grillige banden, vooral vlak voor het afzetten van de eitjes is het achterlijf sterk opgezwollen. De buikzijde van het achterlijf heeft twee gele strepen in de lengterichting.

De wespspin komt oorspronkelijk uit het Middellandse Zeegebied, maar heeft zich verspreid naar het noorden en komt tegenwoordig ook in grote delen van Europa voor, ook in Nederland en België, zij het niet in grote aantallen. Zelfs in Groot-Brittannië is de spin aangetroffen, terwijl de Noordzee voor veel dieren een grote barrière is. Met name op zonnige plekken is deze spin te vinden, in Nederland was deze soort vrij zeldzaam, ze werd pas in 1980 ontdekt in Limburg. De laatste jaren rukt de spin op naar het noorden, mogelijk door de warmere zomers als gevolg van de klimaatsverandering.

Bij deze soort wordt het mannetje na de paring vrijwel altijd ingesponnen en opgegeten door het vrouwtje. Dit lijkt zielig, maar het mannetje heeft na de paring toch geen functie meer, zijn sperma is immers opgebruikt. Bovendien heeft het vrouwtje iets om op te eten, wat de ontwikkeling van zijn nageslacht ten goede komt . Als het mannetje geluk heeft is het vrouwtje pas verveld, dan zijn haar kaken nog zacht en maakt hij de grootste kans om te paren zonder opgegeten te worden voor zijn sperma is afgegeven.

Foto

Foto

Rups van de berkeneenstaart

14 september 2008



Foto

De berkeneenstaart (Drepana falcataria) is een nachtvlinder uit de familie Drepanidae, de eenstaartjes. De spanwijdte bedraagt tussen de 27 en 35 millimeter.

De voornaamste waardplant van de rups is berk. Daarnaast wordt soms ook de zwarte els door de rupsen gebruikt.

Elk jaar vliegen twee generaties, de eerste van april tot en met juni en de tweede van juni tot en met augustus. Het is een algemene vlinder in Europa die overal waar berken voorkomen kan worden aangetroffen. Het verspreidingsgebied loopt via Siberië tot in het noorden van Oost-Azië.

Foto

Foto

10 september 2008

In mijn tuin staat een treurwilg met een gat in de stam. Dit gat wordt door een groene specht gebruikt om er hazelnoten in stuk te pikken.

Foto

Foto

Beekjuffertje

juli 2008

De beekjuffers worden gekenmerkt door hun metallisch glanzende lichaamskleuren. Daarbij hebben de mannetjes meestal nog metallisch zwartgroene of zwartblauwe vleugeltekeningen. De nimfen hebben tamelijk lange poten en voelsprieten. Aan het achterlijf hebben de nimfen 3 uitwendige kieuwbladen.  

Libellen zijn, na de dagvlinders, de meest bedreigde diergroep.

Foto

Foto

Pijpestrootje

Molinia caerulea

juni 2008

De halm van het pijpestrootje is bijna vanaf de voet tot aan de pluim zonder knopen. Daarom werden ze vroeger bijzonder veel voor het reinigen van tabakspijpen gebruikt, waaraan het het pijpestrootje zijn naam dankt. Men maakte van de volkomen gladde, vaak meterslange halmen ook bezems en bond er gewassen mee aan stokken vast.


Foto

Foto

bruine kikker

(Rana temporaria)

juni 2008

De bruine kikker is een relatief grote, gedrongen kikker met een grote, platte kop en een relatief stompe snuit. De kikker wordt ongeveer 7 tot 9 centimeter lang. Mannetjes kunnen tot 10 cm lang worden, de vrouwtjes worden gemiddeld groter en bereiken maximaal 11 cm.
De kleur van de bruine kikker is altijd bruin, vrouwtjes neigen vaak meer naar rood, maar de variatie is enorm en ieder exemplaar heeft een iets afwijkende tekening. Kenmerkend is de grote donkerbruine driehoekige vlek van de neusgaten over het oog naar de bovenzijde van de voorpoot, in de vlek is het trommelvlies gelegen dat ongeveer dezelfde kleur heeft en moeilijk te zien is. Het trommelvlies of tympanum is ongeveer 3/4 van de diameter van het oog, een verschil met sommige andere soorten.

Foto

Foto

koolmees

(Parus major)

voorjaar 2008

Volwassen koolmezen zijn circa 14 centimeter groot, hebben een spanwijdte van 22,5-25,5 centimeter en gewicht van ongeveer 20 gram. De koolmees heeft een zwarte kruin, witte wangvlekken, een gele borst en daarop een overlangs zwarte band. Mannetjes zijn te herkennen aan de duidelijk bredere zwarte band, maar ook aan de grotere hoeveelheid zwart tussen de poten en meer glans op de kop. Het juveniel is valer gekleurd en mist de zwarte streep, deze verschijnt in het najaar. De koolmees is de grootste soort mees, zoals de wetenschappelijke soortnaam verraadt: major betekent groot. De roep van de koolmees klinkt als péh-puuh wat vergelijkbaar is met de sirene van een politieauto. De zang is een hoog si si sirrr en lijkt iets zachter dan die van de pimpelmees . De vlucht van de koolmees is meestal gelijk aan die van andere mezen. In grote bogen vliegt de koolmees door de lucht, afwisselend wordt met de vleugels geslagen en gezweefd.

Foto

Foto

Roodborstje

(Erithacus rubecula)

mijn tuin
april 2008

Het roodborstje is 's winters een bekende verschijning in vele tuinen van een groot deel van Europa. De exemplaren die men 's winters in de tuin ziet zijn veelal afkomstig uit noordelijker gelegen gebieden. Deze komen in de herfst naar onze streken afgezakt, maar aangezien de bosterritoria dan reeds bezet zijn door onze inheemse exemplaren moeten ze hun toevlucht in tuinen zoeken.

's Zomers broedt hij in de Lage Landen algemeen in gaten en spleten in muren, aan slootkanten, in heggen, in klimop, in bossen, in parken en in tuinen. Het is een vrij gedrongen vogeltje met een opvallende bruinrode keel. De staart is roodbruin.
Het roodborstje heeft een intern kompas dat helpt bij het vinden van de trekrichting in het migratieseizoen en is de eerste vogel waarbij dat is vastgesteld. Een bijzonderheid van de roodborst is dat niet alleen de mannetjes maar ook de vrouwtjes zingen.


Foto

Foto

Klaprozen

mei 2008

Klaproos of papaver is een plantengeslacht. In België en Nederland komen 6 soorten in het wild voor.
  • Bastaardklaproos (Papaver hybridum)
  • Bleke klaproos (Papaver dubium)
  • Grote klaproos (Papaver rhoeas)
  • Ruige klaproos (Papaver argemone)
  • Slaapbol (Papaver somniferum)

    Uit de slaapbol wordt opium gewonnen.
    . Deze soort wordt ook als sierplant gebruikt.

    In de volkstaal wordt klaproos soms kollebloem genoemd. (toverkol = heks)

  • Foto

    Foto

    gele trilzwam

    (Tremella mesenterica)

    10 december 2008

    De gele trilzwam is het gehele jaar door te vinden op takken van loofbomen en struiken. Het is een algemene verschijning

    Foto

    Foto

    Braakrussula

    Russula emetica

    oktober 2008

    giftige paddestoel



    Foto

    In 2008 heb ik verscheidene wantsen gefotografeerd, niet overal kan ik een naam op plakken...

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Wantsen (Heteroptera) vormen een onderorde van insecten behorende tot de orde Hemiptera waartoe ook de cicaden en de plantenluizen behoren. Deze indeling is niet geheel onomstreden omdat de cicaden waarschijnlijk van de wantsen afstammen en dus niet als groep naast de wantsen kan worden gezien parafyletisch..

    Wantsen zijn klein en sprieterig en weinig aaibaar, sommige soorten als de bedwants staan bekend als plaaginsecten die ook binnenshuis voorkomen. Een aantal soorten veroorzaakt ook schade aan gewassen in de landbouw, maar hebben meestal niet zo'n verwoestende uitwerking als andere insecten zoals plantenluizen en sprinkhanen. Net zoals sprinkhanen kunnen veel wantsen geluiden produceren met diverse aanpassingen op het lichaam die per groep verschillen. Soms kunnen ook de wijfjes en de larven geluiden maken, die lijken op een zoem-geluid. Wantsen kunnen ook geluiden waarnemen, met name door gehoorsharen die trillingen waarnemen.


    Foto

    Kruidje roer me niet


    Kruidje
    kruidje
    roer me niet
    Paardenbloem
    schildersverdriet
    Gebroken hartjes
    tamme komijn
    Kruizemunt of
    marjolein
    Er was geen kruidje
    nog zo klein...

    Moeder kon
    de namen noemen
    van de planten
    van de bloemen
    die groeiden
    in gracht of wei
    in de tuin
    of op de hei...

    en ik...
    moet blijven zoeken
    in gidsen
    dikke boeken !


    Rob

    Foto

    Wat schrijft Wikipedia over de Vallei van de Zwarte Beek?

    Beekdallandschap Zwarte Beek

    Het beekdallandschap Zwarte Beek wordt gerekend tot een van de meest waardevolle beekvalleien in Vlaanderen en zelfs in West-Europa. Het strekt zich uit vanaf de flank van het Kempens Plateau te Hechtel, op de waterscheiding van het Maasbekken, tot in Diest waar de Zwarte Beek samenvloeit met de Demer, die behoort tot het Scheldebekken..

    Het is één van de weinige beekvalleien waar in het hele stroomgebied, van bron tot monding, aan natuurbeheer wordt gedaan. Natuurpunt vzw beheert momenteel ruim 1500 ha natuur, maar ook de Vlaamse Overheid en de provincie Limburg dragen hun steentje bij.

    De grote waarde van dit gebied ligt in de afwisseling van een aantal zeldzame vegetatietypen en het voorkomen van enkele op Europees niveau bedreigde diersoorten. Getuige hiervan zijn de aanduiding door Europa van grote delen van de beekvallei als Vogelrichtlijngebied en mogelijke aanduiding als Habitatrichtlijn. Ook de waterkwaliteit is naar Vlaamse normen nog behoorlijk. Tevens werd in 1992 de Vallei van de Zwarte Beek in Koersell, één van de wandelgebieden van de Zwarte Beek, uitgeroepen tot Ecologisch Impulsgebied. Eén van de redenen hiervoor was dat het stroomgebied van de Zwarte Beek in de jaren negentig nagenoeg de helft van de Vlaamse broedpopulatie van de watersnip herbergde. Hieraan ontleent het "Vlaams bezoekerscentrum De Watersnip" in Koersel dan ook haar naam.

    Brongebied en bovenstroom

    In Hechtel-Eksel, ten zuiden van de "Resterheide", ontspringt de Zwarte Beek in een iets lager gelegen weidegebied. Een andere brontak voert water aan vanuit Helchteren. Vlakbij ontstaat ook de Bollisenbeek, die niet naar de Schelde stroomt maar naar de Maas. De Resterheide is voornamelijk bebost met grove en Corsicaanse den. Via het kleinschalig landbouwlandschap rondom de Katershoeve, bereikt de beek het militair domein "Kamp van Beverlo". Dankzij de samenwerking tussen de militaire overheid, Agentschap voor Natuur en Bos (Vlaamse Overheid) en Natuurpunt vzw, kunnen daar nog heel wat natuurwaarden in stand gehouden worden. Broedvogels als nachtzwaluw en boomleeuwerik of doortrekkers zoals kraanvogel profiteren daarvan. Dankzij het statuut van militair domein worden daar zowat de helft van alle Vlaamse populaties van het zeer zeldzame gentiaanblauwtje opgetekend. De afwisseling van landschapstypen zoals overstromingsgraslanden, broekbossen, hooilanden, kleine zeggegemeenschappen, droge en natte heide met landduinen, vennen, heischrale graslanden en hoogveenelementen maken dit gebied uniek in Vlaanderen.

    Dankzij de afwisseling aan habitats, de talrijke gradiëntsituaties en de relatieve rust herbergt dit gebied een unieke waaier aan mogelijkheden voor diverse diersoorten. Een goede beekstructuur en vrij zuiver water creëren de laatste overlevingsmogelijkheden voor een soort als de beekprik. De natuurarbeiders van Natuurpunt vzw en de Vlaamse Gemeenschap, aangevuld met vele vrijwilligers en geholpen door Angus-Aberdeenrunderen, door een kudde Drentse heideschapen (onder begeleiding van herders) en door Noordse fjordenpony's zorgen ervoor dat de biodiversiteit hier gevrijwaard blijft en waar mogelijk wordt uitgebreid.

    Middenstroom

    Stroomafwaarts van de autosnelweg Hasselt-Luik (E313) verbreedt de vallei sterk. In de middenloop ter hoogte van de "Bocht van Laren" te Lummen is de vallei op haar breedst. De toppen van de Venusberg en de Willekensberg bieden er een weids panorama over de beekvallei. Het landschap is vrij open en in de uitgestrekte graslanden broeden nog heel wat weidevogels. De terugkeer van de grutto in 2002 is het bewijs dat het gevoerde natuurbeheer zijn vruchten afwerpt. In de buurt van de Gestelse Molen in Paal werd in 2004 een natuurinrichtingsproject uitgevoerd. Enkele oude visvijvers werden geherprofileerd en een verbinding met 12 vistrappen zorgen ervoor dat vissen een hoogteverschil van 1,60 meter tussen de Zwarte Beek en de Oude Beek kunnen overbruggen. Bijkomend voordeel is dat hierdoor een geschikt voedsel- en broedgebied ontstaat voor heel wat water- en moerasvogels zoals dodaars en blauwborst. In het middenstrooms gedeelte heeft de wulp zich de laatste jaren gevestigd en kan de roodborsttapuit nog in relatief hoge dichtheden worden aangetroffen. Graslanden herbergen interessante soorten zoals grote en kleine ratelaar en in de poelen en beken treft men waterviolier aan.

    Benedenstroom en monding

    Enkele kilometers verderop, ter hoogte van Meldert en Zelem, op de grens van Kempen en Hageland, wurmt de beek zich tussen enkele "Diestiaanruggen". De vallei is hier relatief smal en de snelle overgang van zeer natte moerassige gebieden naar zeer droge heuvelruggen maken dit gebied landschappelijk en ecologisch heel waardevol. In het gebied "Schurfert" in Meldert/Linkhout is door de creatie van plas- en drassituaties in het valleigebied opnieuw een ideaal biotoop voor weidevogels ontstaan. Wulp, roodborsttapuit en watersnip frequenteren dit gebied alsmaar meer. Ook het "Marais de Zeelhem", momenteel bekend als "de Leunen", was 100 jaar geleden het geliefkoosd excursieterrein voor botanici en herbergt ook vandaag de dag nog kenmerkende flora, zoals slangewortel, waterscheerling, gagel en heel wat zeggensoorten.

    Wanneer de Zwarte Beek, even voorbij het "Rotbroek" in het zicht van "Webbekoms Broek" komt, buigt zij af naar het noorden en loopt tot de monding in Diest parallel met de Demer. Het Webbekoms Broek is een overstromingsbekken in beheer bij de Vlaamse Overheid. Dit moet Halen en een deel van Diest bij hevige regenval vrijwaren van overstromingen. De Velp en de Begijnenbeek kunnen via een aantal 'kunstwerken' worden afgeleid naar dit wachtbekken dat door de jaarlijkse overstromingsfrequentie op avifaunistisch gebied heel wat zeldzaamheden herbergt.


    Foto

    Foto

    Deze karmozijnbes fotografeerde ik in de zomer van 2008 in de wegberm. Verdwaald uit een kruidentuin? Misschien hebben vogels voor de verspreiding gezorgd...

    Foto

    Foto

    Een prachtige boommarter. Helaas, hij lag dood langs de wegkant. Verkeersslachtoffer?

    zomer 2008

    Foto

    Foto

    4 februari 2009

    sporen in de sneeuw

    Foto

    Foto

    Sporenkaarten van voorpoten

    Foto

    Foto

    Help de vogels in de winter!

    Foto

    Vogels kunnen normaal wel tegen wat koude, ze bouwen immers in de herfst een vetreserve op. Maar als de vorst lang aanhoudt geraakt die vetreserve op, ze verbruiken heel wat kaloriën om hun lichaamstemperatuur van meer dan 40° op peil te houden. Regelmatig een kommetje water buiten zetten (niet te diep en natuurlijk zonder zout) mogen we ook doen bij vriesweer...
    Je mag beginnen bijvoederen vanaf half november (als de temperatuur rond het vriespunt draait en de dagen korten). Te vroeg voederen kan de trekvogels in verleiding brengen om later te vertrekken, zodat ze op een gegeven moment in de problemen komen.
    Bij sneeuw hoef je geen extra water te voorzien, vogels eten dan sneeuw.

    Foto

    Foto

    Groenlingen in mijn tuin

    14 februari 2009

    Foto

    Foto

    De groenling (Carduelis chloris) is een zangvogel van de familie der vinkachtigen (Fringillidae).

    Foto

    Foto

    De sijs (Carduelis spinus) is een zangvogel van de familie der Vinkachtigen. In Nederland en Vlaanderen is de sijs vooral een wintergast, maar tegenwoordig broedt hij ook in Nederland.

    In de winter kunnen we de Sijs regelmatig aantreffen op vetbollen en netjes met pinda’s die we in de tuin hebben opgehangen. Sijzen opereren dan veelal in kleine troepjes, en gedragen zich enigszins als mezen: ondersteboven aan de vetbollen hangend. Ze zijn zo groot als een pimpelmees, maar veel duidelijker geelgroen gekleurd, vooral de volwassen mannetjes, die een zwarte kruin hebben. De vlucht is opvallend: gele vleugelstreep en gevorkte zwarte staart, met geel aan de zijden.

    Hij roept voortdurend. In vlucht ‘pie-ip’. In zit helder ‘tsie-si’ of ‘trii-u’. Alarmroep, vóór opvliegen ‘tje-klie’. Zang lang, vlug en muzikaal gekwetter.


    Foto

    Foto

    Foto

    De koolmees (Parus major) is een zangvogel uit de familie van echte mezen (Paridae).

    Volwassen koolmezen zijn circa 14 centimeter groot, hebben een spanwijdte van 22,5-25,5 centimeter en gewicht van ongeveer 20 gram. De koolmees heeft een zwarte kruin, witte wangvlekken, een gele borst en daarop een overlangs zwarte band. Mannetjes zijn te herkennen aan de duidelijk bredere zwarte band, maar ook aan de grotere hoeveelheid zwart tussen de poten en meer glans op de kop. Het juveniel is valer gekleurd en mist de zwarte streep, deze verschijnt in het najaar. De koolmees is de grootste soort mees, zoals de wetenschappelijke soortnaam verraadt: major betekent groot. De roep van de koolmees klinkt als péh-puuh wat vergelijkbaar is met de sirene van een politieauto. De zang is een hoog si si sirrr en lijkt iets zachter dan die van de pimpelmees. De vlucht van de koolmees is meestal gelijk aan die van andere mezen. In grote bogen vliegt de koolmees door de lucht, afwisselend wordt met de vleugels geslagen en gezweefd.

    Foto

    Foto

    Roodborstje
    14 februari 2009

    Het roodborstje scharrelt de voedselresten die de meesjes van de mezenbollen laten vallen...

    Foto

    Het roodborstje (Erithacus rubecula) is 's winters een bekende verschijning in vele tuinen van een groot deel van Europa. De exemplaren die men 's winters in de tuin ziet zijn veelal afkomstig uit noordelijker gelegen gebieden. Deze komen in de herfst naar onze streken afgezakt, maar aangezien de bosterritoria dan reeds bezet zijn door onze inheemse exemplaren moeten ze hun toevlucht in tuinen zoeken.

    's Zomers broedt hij in de Lage Landen algemeen in gaten en spleten in muren, aan slootkanten, in heggen, in klimop, in bossen, in parken en in tuinen. Het is een vrij gedrongen vogeltje met een opvallende bruinrode keel. De staart is roodbruin (niet rood zoals bij de gekraagde roodstaart).

    Het roodborstje heeft een intern kompas dat helpt bij het vinden van de trekrichting in het migratieseizoen en is de eerste vogel waarbij dat is vastgesteld.

    De Britse naam is robin, maar in Amerika wordt met diezelfde naam een andere vogel bedoeld, Turdus migratorius, die in het Nederlands als roodborstlijster bekend staat. Deze vogel dwaalt een enkele keer wel eens naar Europa af. Hoewel beide robins tot de Turdidae behoren is de Amerikaan een echte lijster (Turdus), de Europese vogel niet.

    Een bijzonderheid van de roodborst is dat niet alleen de mannetjes maar ook de vrouwtjes zingen.


    Foto

    Activiteiten 2009


    1 maart
    14h00

    Vlaams Bezoekerscentrum
    "De Watersnip"

    Koersel Beringen

    Op zoek naar de schaapskudde op de heide...

    U komt toch ook?

    Foto

    Enkele foto's van de schaapskudde:
    op het 2de blog


    Foto

    Foto

    10 maart 2009

    Midweekwandeling naar de Zwarte Beek
    6,5 km

    Vertrek: "De Watersnip"
    Koersel Beringen
    14h00

    Zondag 29 maart 2009

    Feestelijke wandeling naar de Vallei van de Zwarte Beek

    Vlaams Bezoekerscentrum De Watersnip Koersel

    aanvang 14h00

    Foto

    Bosanemoontjes

    29 maart 2009

    meer foto's:
    blog

    /valleizwartebeek_2

    Foto

    Foto


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs