Bienvenue sur Un jour il faudra bien. Que ne sait-on pas faire en l'espace d'un jour? La journée: cette plage de temps qui nous est donnée tous les jours - c'est le cas de le dire - pour donner le meilleur de nous-même. Et pour rendre compte, au jour le jour, de nos plus beaux moments esthétiques. Parce que nous le valons bien.
07-04-2007
Welkom - Bienvenue
Beste bezoeker
In deze blog vindt u persoonlijke indrukken terug van recent beleefde culturele / esthetische momenten. Dat kan het lezen van een boek zijn, het zien van een film, het bijwonen van een happening, het luisteren naar een concert. Sommige stukjes gaan over de directe actualiteit, andere over boeken of films van enkele jaren terug. Sommige teksten zijn in het Nederlands geschreven, andere in het Frans. Veel leesplezier !
Cher visiteur
Ce blog vous offre des impressions personnelles de certains "moments" culturels ou esthétiques vécus récemment ou dans un passé plus ou moins éloigné. Il peut s'agir de la lecture d'un livre, du souvenir laissé par un film, de l'assistance à un événement culturel, de l'écoute d'un morceau de musique, live ou sur cd. Certains textes sont écrits en néerlandais, d'autres en français. Bonne lecture!
De vrije meningsuiting is ziek. Dat is toch de stelling van Jan Blommaert. Ze slaat prietpraat uit, is ongenuanceerd (radicaal), is ongeïnformeerd, verdraait de werkelijkheid. Ze wordt gekneed naar commerciële formats, waarin ze gehoord kan worden door een zo groot mogelijk aantal mensen. Om deze toestand te verbeteren, moeten er kwaliteitsnormen, flitspalen, wegwijzers aangebracht worden. Zodat men door de bomen het bos nog kan zien. Het woord censuur is niet gevallen, maar daar lijkt het toch op. Een censuur in de vorm van kanalisering, sturing, ordening.
Ik heb ooit eens deelgenomen aan het oprichten van een virtuele discussiegroep. Een listing van emails met geïnteresseerden rond een bepaald onderwerp. De vraag die men zich stelde was moet er een moderator optreden? Iemand die de boodschappen filtert, een selectie maakt, een oogje in het zeil houdt ? Iemand reageerde : dont moderate. Its against the ethics of the medium.
Een moderator treedt sturend op, plaatst een rem op de circulatie van meningen. Zie maar naar het debat van gisterenavond. De moderator had vragen voorbereid en legde die voor aan de debatteerders. Allicht had men schrik van het luchtledige. Eerst spreekt Blommaert, maar dan blijft er nog anderhalf uur vol te praten. Daar moet tekst voor, structuur, vragen. Maar waarom zich dan de moeite getroosten een position-text te plaatsen ? Dààr had men op kunnen reageren. Nu kreeg het debat een kunstmatig karakter. De formule van vraag-antwoord legde het debat de facto plat. Allicht had elke deelnemer wel een kritisch standpunt in te nemen ten aanzien van de positie van Blommaert. Maar tot een dialoog tussen de debattanten kwam het zelden, door de belemmerende rol van de moderator.
De kwaliteit van de meningen is niet altijd gediend met sturing. De tekst van Paul Belien krijgt 3700 hits. Is dat gevaarlijk? Lopen er nu 3700 racisten meer rond in Vlaanderen? Helemaal niet. Er zijn wel 3700 hoger geïnformeerde mensen rond. De modaliteit waarin die informatie wordt ontvangen (kritiek, afschuw, ontzag, bewondering) zal verschillen. Maar een linkse geest kan zo zwart op wit lezen waar extreem-conservatief Vlaanderen voor staat. Uiteindelijk zullen die meningen altijd bestaan. Het is des mensen. Dankzij de uitingen wéten we dat zebestaan. Verbied je de uitingen, dan leef je met oogkleppen.
Stel dat je enkel nog ethisch verantwoorde en onderbouwde, geargumenteerde meningen toelaat. Ten eerste is er het probleem wie die kwaliteitsnormen gaat bepalen. En wat met literaire teksten? Wat met de Koran, het Oud Testament, zoals Frank Vandeveire aanstipte? Wat met ironie ? Hels probleem. Op de keper beschouwd zijn heel wat uitlatingen ethisch onverantwoord. Maar wie ironie gaat indijken, verbieden, haalt het fascisme terug door de grote poort naar binnen. Ten tweede is er het probleem dat meningen in hun huidige vorm stimulerend zijn. Een incoherente mening zet de geest aan het denken. Een moreel verwerpelijke mening geeft voer voor discussie. Hoe vaak hebben we gisteren niet onze kritische geest kunnen laten werken? Kritiek is interactie, is vooruitgang. Eénstemmigheid is eenheidsworst. In een utopisch land waar slechts één ethisch verantwoorde klok luidt wil ik niet wonen. Ten derde is er het probleem waar Marc De Kesel op wees. Je kan de uitingen indijken, controleren, maar daarmee is de mening niet weg. En een verdrukte mening, leidt misschien tot grotere gewelddaden dan een regelmatig geventileerde mening, die, in kritisch debat met haar tegengestelde mening, wordt bijgevijld, aangepast
Tot slot geloof ik sterk in het zelf-regulerend karakter van het internet en van haar gebruikers. Wegwijzers en flitspalen zijn het begin van de weg naar de boekenverbranding. Een opruiende, laakbare mening botst op het internet op kritieken, soms verhitte discussies. De doxa, de common sense is de meest efficiënte normerende instantie. Iemand die zijn mening bekritiseerd ziet, moet zichzelf in vraag stellen. Het is dus ook een leerproces. Er steekt in de wildgroei van meningen een emancipatorische dimensie. Men leert een gedachte vertolken, anticiperen op misverstanden Zo leert men meer dan door voorgekauwde, door ethische commissies goedgekeurde meningen te herhalen.
Natuurlijk is er iets ergerlijks aan de hand met de vergoddelijking van de vrije meningsuiting. Met de verhalen van ooggetuigen in het journaal. Met de wat vindt u ervan? vraag van de journalist op zoek naar een authentieke mening. Dus in sommige media (het journaal, radio ) laat men beter de specialisten aan het woord. Maar laat het internet maar voor wat het is. Dat daar radicale meningen bij verkondigd worden is geen gevaar op zich. Het scherpt de kritische geest aan.
Jai vu The King, un film relativement peu connu. Sur un gars qui retrouve son père, rôle de William Hurt. Sur le catholicisme fondamentaliste aux Etats-Unis, et comment cela pervertit le sens de la morale, de la norme. Lidée que tous les péchés sont pardonnables, quil suffise de les dire à voix haute devant une communauté pour quils soient pardonnés et quon puisse tout reprendre à la base, recommencer à zéro, repartir sur de nouvelles bases. Alors que certaines choses comme le meurtre sont tout de même dun point de vue moral un peu compliqué à pardonner. En fait le film commence par une non-rencontre : le fils naturel dun père qui vingt ans auparavant a provoqué une grossesse dans un flirt de circonstance, part à la recherche de son père qui la abandonné lui et sa mère. Le père ne sest jamais vraiment pardonné ce « péché » davoir baisé en dehors du mariage, davoir fait infraction aux dogmes catholiques (religion à laquelle il sest converti par après). Il a décidé de recommencer une nouvelle vie en oubliant la précédente, et sest fourvoyé tête la première dans un catholicisme fondamentaliste pour effacer son péché premier. Sur le socle de sa propre faiblesse, de sa propre faute il se construit une vie dhomme ultra-moraliste, de curé qui prêche le bien, beaucoup plus quil ne fait le bien dailleurs. En fait, le péché « formel » davoir baisé sans que laccouplement soit cautionné par les liens institutionnels du mariage, en cache un autre, bien plus important : labandon dune femme en grossesse, labandon de lenfant, le refus de la paternité, le refus dassumer la conséquence de ses actes. Le dogme catholique lui permet de formaliser son péché, de se constituer en pécheur ayant erré pendant un moment de sa vie, dans lignorance de la bonne nouvelle, et doublier le salaud quil continue dêtre, chaque jour, tant quil refuse de reconnaître son fils, dêtre le père de son enfant. Du coup, quand le fils réapparaît, quand le père se voit confronté avec son passé, il va dabord le rejeter à nouveau, reproduire le même geste dil y a vingt ans. Cest que le fils est la tache visible sur sa réputation de fondamentaliste en règle avec les dogmes de léglise. Du coup il ne peut pas lintégrer. Ce nest quavec la perte de son propre fils, quun déclencheur se met en branle qui lamène à se remettre en question, à se confronter vraiment à son passé, et à faire quelque chose pour réparer son erreur : il va trouver son fils pour linviter à passer du temps ensemble. Il se comporte alors comme le père de lenfant, à qui il apprend le tir à larc, quil intègre dans sa vie. Il décide alors de se laver publiquement de son péché, de faire tout rentrer dans lordre. Chose curieuse, il demande pardon pour son péché catholique, mais par pour la véritable faute morale, labandon de la femme avec lenfant. On dirait que le pardon du péché catholique est en quelque sorte un moyen pas très clean pour se dédouaner, dans le même mouvement, de la véritable faute morale. Le fils, qui observe comment fonctionne cette béatification des péchés du commun des mortels, cette glorification abêtissante de Dieu et de la Bonne Nouvelle, y trouve aussi une issue pour se laver de ses propres erreurs. Il a tué, dans un accès de rage, un homme. Quand cela risque de se savoir, il tue aussi les deux personnes qui sont susceptibles de le condamner, et de nourrir à son égard un désir de vengeance absolu. Et alors il va voir son père, le curé, pas pour le tuer, mais pour demander le pardon de son triple meurtre. Peut être parce que, ayant vu comment le père arrive à se faire pardonner à peu de frais (reconnaître publiquement son « péché catholique ») une faute morale grave (abandonner son enfant), il a limpression que du coup il serait possible pour lui aussi deffacer ses fautes, de ne pas avoir à en porter le fardeau durant toute sa vie, denfin en fait pouvoir commencer sa vie, en se lançant dans cette église, aux côtés de son père qui, puisquil se fait pardonner lui-même, serait obligé de pardonner aussi les fautes de son fils.
Beaucoup aimé Brokeback Mountain. Cest une épopée, étalée sur une période de 20 ans, et ça a toujours un effet « totalisant », (et donc jouissif, plein) quand on raconte une histoire dans la durée. On a limpression de pouvoir tout dire, de pouvoir boucler un récit. Les personnages sont attachants. Le film ne manque pas son virage, ne dérape pas dans le mélo, ou la revendication explicite. Cest un film humain. Il est nuancé (voir les paradoxes du personnage central : homo, mais sexiste vis-à-vis de sa femme (« theres gonna be no eating in this house that hasnt been served by you »). Au niveau cinématographique, rien de transcendant. Ang Lee nest pas Gus Van Sant.
Dans les commentaires, on parle dun film à la thématique universelle. Cest le mot récurrent pour convaincre les réticents devant le film « homo ». On naura vraiment tourné une page que lorsque tout ça ne compte plus vraiment. Qua-t-on besoin de parler de thèmes universels pour relever la valeur de vérité dun amour homosexuel ? Comme sil sagissait de sentiments particularistes, étranges, difficiles daccès, bref, des sentiments quun hétéro aurait plus de mal à comprendre. Il sagit damour, point final. Donc tout le monde peut entrer dedans.
Plus quun film « homo », jai vu lhistoire dun homme qui rate sa vie. Qui la rate parce quil ne parvient pas à faire concorder sa vie, son train de vie avec la voie de son désir. Parce que son sujet social ne coïncide pas avec la structure de son désir. Il vit donc en permanence dans linauthentique. Du coup, il prend en otage tous ses proches qui laiment souvent sincèrement. Ses enfants dabord. A qui il nest pas très disponible. On ne peut pas dire quil est un bon père. Sa femme, les deux femmes dans sa vie qui lont aimé. Qui lont aimé mal peut-être mais aimé quand même. Bien sûr, il ny peut rien. Il traine un sac à dos très lourd. Son père na pas été des plus aimables. Et ensuite il est cuit par la vie. Tout le temps endetté. Sa femme, revancharde, le ronge financièrement. Du coup, ça ne facilite guère louverture à lautre. Son drame, celui de son entourage, est davoir dû renoncer à son désir. De ne pas avoir su lassumer. Ce qui le rend parfois hargneux. Vis-à-vis de sa femme (il ne fout pas un bal dans le ménage). Quand elle lui tend la perche pour quils se parlent enfin de la raison de leur divorce, il lui dit violemment de la boucler. Il nose pas se fragiliser, voilà ce qui fait aussi la grande différence des deux personnages. Ennis ne se fragilise que lorsquil est seul. Il pleure, une fois, et cest seul, caché entre deux maisons. Cest le prix quil paie sans doute ne pas avoir assumé son désir.
Sur le plan intersubjectif, il se fragilise une seule fois : quand il prend la chemise dans la maison des parents de Jack Twist et quil veut lemporter. La mère sait. Moment émouvant quand elle lui donne, sans mot dire, un sac. Leur entente reste entièrement dans le non-dit, mais est réconfortante. Le père, comme tous les hommes dans le film (vision un peu unilatérale ?), remonte à lassaut contre les homos.
On peut dire l'histoire des cendres entend aussi montrer que le père aimait son fils. Quau-delà de la mort il entendait lui témoigner son amour. Or, je ne sais pas si c'est de l'amour... peut-être : un amour qui lui inspire une jalousie féroce envers Ennis, le seul être avec qui Jack était vraiment dans un rapport de confiance. Du coup, il le descend en annonçant que Jack avait l'intention de monter un ranch avec son nouvel amant.
Un amour aussi qui est blessé de n'avoir pas su intégrer la véritable nature de son fils. Ce que le film montre bien, c'est comment tout l'entourage est pris en otage par l'impossibilité d'établir des relations franches et authentiques (entre époux, entre parents/enfants, entre amants (cf. « this thing »). Personne n'est vraiment montré du doigt, personne nest coupable du drame, mais c'est le tabou social énorme qui pèse sur lhomosexualité qui empoisonne les vies de ces gens plus que la malveillance des sujets eux-mêmes.
Het is lente in letterland en dat werd gisteren in de Vooruit in Gent redelijk gepast gevierd door auteurs met nieuw leesvoer en hun lezers, liefhebbers en lezers in spe. Redelijk gepast want niet alleen de Bekende Vlaming spotter kwam aan zijn trekken maar ook de chronisch aan nieuwe boeken verslaafde lezer: op zolder had de Stichting Lezen een slaapzaal ingericht met 24 bedden waar de lezende bezoeker zich als in een hotelkamer kon installeren, achteloos het aangeboden boek op het nachttafeltje nemen (niet de Bijbel) en zich onderdompelen in een onbekende tekst vers van de pers. Er hing een sympathiek sportkampsfeertje, waar je vanop de veilige vestiging van je bed de medesporters kon gade slaan, of luisteren naar de voorlezende stem van een auteur, of zelf een blad voorlezen aan je literaire compagnon de route.
Daarnaast waren er de voor dergelijke gelegenheden gebruikelijke voorstellingen en promoties van al dat nieuwe literaire moois: (soms te korte, soms prima) interviews, voorleessessies, filmpjes, etc. En dan maak je je als toeschouwer op basis van 5 min een impressie : zal ik het lezen of niet lezen, vind ik het mooi of niet mooi, interesseert deze schrijver me of niet. Zoals altijd met iets nieuws proeven, levert dat bijna intuitieve reacties op: j'aime ou je n'aime pas. Dat laatste had ik nogal uitgesproken bij historicus , non fictie auteur en nu ook romancier David Van Reybrouck. Na eerst zijn schrijverij met veel bravoure te hebben aangekondigd als een boek met een bijzondere aandacht voor de sonoriteit en de melodie van de taal, kregen we een passage voorgeschoteld waar ik persoonlijk weinig aangename sonore momenten bij beleefde, maar wel ergernis aan overdreven baroke metaforen die mij niet overtuigden. Enfin bref, passons. Erger was echter dat deze auteur, die het publiek moest onderhouden over zijn favoriete buitenlandse auteur, een totaal onkritische admiratie koesterde voor Heinrich Boll, wiens oorlogsbrieven recent nin het Nederlands zijn vertaald. Terecht werd er door de interviewster op gewezen dat Bölls imago toch serieus besmet was door zijn verleden als Wehrmacht soldaat en zijn redelijk ondubbelzinnig dwepen met oorlogsretoriek, onbesuisd patriottisme etc. Daarbij verwees ze naar een kritische recensie van de brieven van Böll die in Knack van deze week verscheen. Van Reybrouck kon hier echter niet mee in discussie treden door de recensie te verwijten dat ze geen rekening hield met het feit dat de oorlogsbrieven natuurlijk allemaal gecensureerd waren, en dat men de retoriek bijgevolg ook wel moest lezen als een ironische overdrijving of toch minstens met een korrel zout nemen. En dat hij het niet eens was met een voorstelling van het oorlogsverleden van Duitsland als een manicheaans verhaal van goeden en van slechten, dat je met een menselijk perspectief moet kunnen kijken naar de duizenden opgeroepen soldaten die niet meeheulden met de nazi-ideologie maar gewoon kleine garnalen waren in een systeem waar ze geen invloed op hadden. Akkoord meneer van Reybrouck dat men niet iedereen meteen onverbiddelijk moet veroordelen, maar enige kritische afstand ten opzichte van Bölls blindheid naar de realiteit van de oorlog is toch niet misplaatst (zo verwondert Böll er zich over dat de Fransen de Duitsers steevast als genadelose beulen zien en niet als de dragers van een grootse culturele erfenis...). Ik ben akkoord dat deze blindheid op zich interessant is, dat ze aantoont hoezeer de patriotische ideologie haar werk doet, zelfs bij intelligente geesten als Böll. Mar dat verhindert er ons niet van om een kritisch standpunt in te nemen en deze historische dwaling ook te duiden eerder dan ze met hand en tand te verdedigen.
Bovendien blijkt vandaag blijkt vandaag dat Van Reybrouck, die prat gaat op zijn accuraat en meticuleus historisch archiefwerk, gisterenavond uit zijn nek kletste wat betreft de recensie van de heer Piet De Moor. Vandaag lees ik namelijk in Knack het artikel in kwestie en ik word boos als ik zie, in tegenstelling tot wat David Van Reybrouck bij hoog en bij laag mocht beweren, dat er zwart op wit staat dat de "ik (= recensent Piet De Moor) niet geloof dat de militaire censuur voor Böll op enig ogenblik een beletsel vormde om voluit te gaan." Ik ben het wel eens met de recensie van de heer De Moor en ik zou vragen aan de heer Van Reybrouck om ernstig te blijven en niet voor een volle zaal toehoorders de relevantie in vraag te stellen van een artikel dat hij zelfs niet eens gelezen heeft. En dat voor een historicus. Je suis trop long, je le sais, maar het intellectueel onrecht moest worden rechtgezet.