Kepie RTT
Het begin van de telefonie in Belgiƫ
In 1879 installeerden de Belgische telegraafdiensten een telefoonlijn in het parlement en in datzelfde jaar dienden verscheidene privƩondernemers een aanvraag in voor de exploitatie van telefoonnetwerken in verschillende Belgische steden.
Doordat er de eerste jaren van de exploitatie geen wetgeving bestond, was de kans op een succesvolle ontwikkeling van een telefoonnetwerk eerder klein. Daardoor was de Belgische overheid verplicht een wetgevend kader op te stellen dat de exploitatie van de telefonie in Belgiƫ reglementeerde.
Vanaf 1896 kwam de sector van de telefonie volledig in handen van een overheidsbedrijf.
In 1913 was een groot deel van Belgiƫ bereikbaar via de telefoon. Het aantal abonnees bleef beperkt, maar het merendeel van de stations, post- en telegraafkantoren was uitgerust met openbare telefooncellen.
Na WOI: overgang naar een autonoom overheidsbedrijf
Tijdens de Eerste Wereldoorlog kwam een abrupt einde aan de telecommunicatie in Belgiƫ.
Een van de redenen voor die stopzetting was te vinden in de financiƫle afhankelijkheid van het overheidsbedrijf. Door de schade en de gedeeltelijke ontmanteling van de netwerken tijdens de oorlog had het Bestuur van Telegrafie en Telefonie kolossale investeringen nodig.
Op 19 juli 1930 werd de Regie voor Telegraaf en Telefoon (RTT) opgericht. Het overheidsbedrijf kreeg een grotere autonomie: het was niet langer afhankelijk van de jaarlijkse budgetten van de staat en had de bevoegdheid om een eigen bestuur te voeren.
De integratie van de RTT in het industriƫle beleid van de staat
Met de oprichting van de RTT werden enorme sommen geĆÆnvesteerd in het Belgische telefoonnet. Een steeds groter deel van de bevolking, uit verschillende sociale klassen, had voortaan toegang tot de telefonie.
Parallel hiermee zien we een ander verschijnsel opduiken, dat al snel een zware last voor de onderneming betekende. In het kader van de economische crisis van de jaren Ā30 gebruikte de staat de RTT in zijn industrieel en werkgelegenheidsbeleid. De staat probeerde de hoge werkloosheidsgraad in de sector te counteren door een volledige automatisering van het Belgische telefoonnet te forceren.
Hierdoor werd de autonomie van de RTT sterk beknot. De wet van 1930 had immers duidelijk bepaald dat de onderneming op onafhankelijke wijze een investeringsprogramma mocht concipiƫren en toepassen. Door zijn werkgelegenheidsbeleid op te leggen, druiste de staat dus regelrecht in tegen het eerste principe van de wet. Hierdoor ontstond na de oorlog al snel een structureel probleem bij de RTT. Bijlagen: 004.JPG (51.5 KB) 028.JPG (47 KB) 186.JPG (86.8 KB) 189.JPG (86.2 KB)
22-06-2013, 00:00 geschreven door Guy
|