De handtas van mijn moeder.
Bij het opruimen vind ik de tas van mijn moeder
en streel die heel behoedzaam met beide handen
want voor mij is het een bewaarde relikwie.
Even laat ik de inhoud door mijn handen glijden...
Waarom bewaarde ik die,
waarom haar met bloed besmeurde schoen
toen zij de dood werd ingejaagd: ja voor wie?
Alles wat ik in die handtas vind is blijven wachten:
herinneringen die mij soms even laten glimlachen
en andersom weer trieste gevoelens bij mij losweken:
verdriet om al die jaren dat ik haar missen moet
en soms met n zweem van blijheid voor even
omdat zij in mij haar lieve zijn weer stralen laat,
als ik haar vraag duizend keren, waarom,
waarom zij toch niet verder mocht leven
Almaar weer die gepeinzen, die pijnlijke droeve gevoelens
die ik maar niet stoppen kan.
Dan hoor ik weer haar stem, zie opnieuw die blauwe ogen:
soms blij, dikwijls droef om een reden die ik niet kende.
Ik kan het niet laten om al haar dingen die zij vergaarde
door mijn handen te laten glijden,
denkend aan de keren dat zij haar gezicht afwende
waarom?
Haar bril, nóg een leesbril in een vergrijsd hoesje,
oude munten, briefjes met haar handschrift, een verse zakdoek
en huissleutels.Een kasbonnetje, wat zegeltjes in een boekje gekleefd,
een ongeopende karamel
Dit alles maakt me zo weemoedig, wetend dat dit niet goed is,
edoch, ik kan het niet laten, ik kan het niet vatten, nooit
dat ik haar achterlaten moet waar zij nu is voorgoed.
Mijn moeder, haar verliezen liet diepe wonden na.
Steeds opnieuw dat lijden, steeds weer die wonden openrijten
maar ik kan er niet aan weerstaan, zij was van mij,
en ik voel en zie haar iedere dag in mijn hart, mijn geest.
Ik laat alles nog even door mijn handen glijden, ruik er aan,
proef haar geur, en laat dan een voor een
de relikwieën weer in haar handtas glijden,
getroost dat ik weer even bij haar ben geweest
En zo is het goed.
Kristin, 1988 en tijdloos
Foto: Sil De Meyer