t Nachtelijk donker dorp baadt weer in volle licht,
betovert de talrijke straatjes met vuurflitsen,
grillige figuren schetsend op Kerk en witte muren
van de tegenaan leunende witte huizen
binst niemand merkt dat een duistere schim
tussen de graven rondwaart, zigzaggend over
en onder bemoste onherkenbare zerken.
Lissewege viert feest maar dit is slechts schijn:
ze zoeken elk jaar naar t heksenkind, met aan het been
in het vaartje gedumpt een vastgebonden steen.
Geregeld is gedregd doch nimmer t kind gevonden, enkel de steen,
vandaar die donkere nachtelijke stonden.
Op t water van het vaartje dat het dorp doorslingert
drijven lichtlampions maar geen enkel teken duidt
wijl het volk joelt, zoekt en danst omheen vuurkorven
tot plots de kerk in gloed oplicht en de dodenakker
een magisch groene schijn vertoont.
Het is ademstil, elkeen loert bang naar geopende graven
en angstig merkt men geruisloos dansende schichten.
Het is niet gruwelijk, wel fascinerend hoe ze over kerkhof
en Kerk zweven en alle leven in het dorp stilvalt.
Zou een van die ballerinas de kleine heks kunnen zijn,
is eindelijk de vloek die t dorp in de greep houdt opgeheven?
Aan de kim aarzelt de zon, de lucht klaart, t schijnsel tempert
en in de verte kraait een haan
Rapper dan vlug haasten de schimmen zich naar hun knekelhuis,
laten de zerken stilletjes neerzijgen en keert de rust terug.
Nog even bekomt de dorpsmens van dit onwezenlijk vertoon,
viert uitgelaten verder, wanend dat t heksenkind werd gevonden,
de vloek werd opgeheven, maar is dit waar?
Dit zullen ze pas weten
volgend jaar!
Kristin 2016