Ooit was er de lente met lichte dauw parelend op t jonge groen,
de zon was nog prematuur en hing bleekjes nog te glimmen toen
de zomer met penseelstreken verniste al de koleuren feller in glans
zodat ze rijper en intenser van tint werden althans,
en de breed uitgestrekte polders aan de rand van t dorp aaiden.
Koeien vleiden zich lui, herkauwend op de verwarmde weiden,
zich te goeddoend aan de sappige grassen die hen verleidden.
Een veulen gooide zn glanzende achterbenen omhoog
en de zon sproeide schaterlachend in een boog
haar gloeiende schittering over hem heen en op alles wat leefde!
De kalender vertelde ons al dat de herfst weer in t land is
maar die is nog helemaal niet te zien, hoewel: die komt gewis
of de natuur ligt overhoop. Zou dit de reden zijn misschien
dat het zich vastklampen aan de restjes zonnewarmte, zo te zien
aan de boomblaadjes, alsnog weigerend om weggeblazen te worden?
Edoch, ooit komt hij: ook de winter met zn nukken in t verschiet
en
Ooit was er de lente en zomer, harmonieus zingend hun hoogste lied,
ooit vertoont zich de herfst met zn stormen van over t zeegebied
maar nu verduren wij eerst nog een zanderige tsunami
kristin, 2015.