GROOT TEKORT AAN WERKNEMERS ?!
Onlangs werd in de media het bericht verspreid dat er een groot aantal vacatures oningevuld bleven, meer bepaald voor de functie van leerkracht Nederlands voor anderstaligen.
Onmiddellijk gevolg was alvast dat werkzoekenden het nog maar eens te verduren kregen van hun directe omgeving, want, zie je wel: er zijn jobs voor wie wil werken, en wie nu nog geen baan kan vinden, is gewoon een luie profiteur!
Fred kan ervan meespreken. Toen hij het nieuws op de buis vernam, spoedde hij zich te vierklauw naar de vdab: was hij geen germanist, hij was dan toch universitair, en dit keer zag hij zijn kans vrij om eindelijk aan de slag te kunnen gaan.
Op de vdab werden aan Fred onmiddellijk een twintigtal adressen bezorgd van allerlei organisaties en verenigingen, gesubsidieerde en andere, die zich de integratie van alle burgers ter harte nemen. Fred solliciteerde, maar tot zijn verbazing bleek nergens een betrekking vrij. Fred staat nu op wachtlijsten, zoals zovelen die zijn valse hoop deelden.
De vrouw van Fred echter, laat zich niet zo makkelijk afschepen. Zij dringt erop aan dat hij verder zou zoeken. Zij heeft immers vernomen dat in de Brusselse klinieken honderden buitenlandse verpleegsters werden aangeworven, vooral Roemenen. Zij zijn weliswaar zeer goede werkkrachten, doch ze kunnen zich alleen in het Engels verstaanbaar maken. En Freds eega stuurt haar man onmiddellijk terug naar de vdab.
Freds trajectbegeleider (zo noemt men de man die werklozen op weg helpt bij het zoeken van een job), verklaart inderdaad gehoord te hebben van deze vacatures, maar er is een klein probleem:
De vdab, die een Vlaamse dienst is, kan over deze vacatures helemaal niets zeggen. Fred moet zich richten tot de Brusselse vdab, en dat is de bgda.
Hier is het internet-adres van de dienst, ik wens u alle succes, mijnheer, zegt de vriendelijke man.
Thuis gekomen springt Fred ongedurig achter zijn computer en, hierin bijgestaan door zijn lieftallige vrouw, gaat hij aan het surfen. Een volgend probleem echter: de computer wil geen Brusselse vacatures bekendmaken: eerst moet de surfer zich inschrijven bij de bgda.
We moeten verhuizen, besluit hij na een poos nadenken.
Verhuizen? Hoezo verhuizen?, vraagt zijn vrouw: Hou op met gekscheren en zoek voort!
Neen, zegt Fred, ik meen het, kijk. De wet verbiedt me dat ik tegelijk bij de vdab en de bgda ingeschreven ben. Dus moet ik me eerst uitschrijven bij de vdab. Vervolgens moeten we naar Brussel verhuizen. En pas dan kan ik me inschrijven bij de bgda.
En dan?
Wel, dan heb ik een inschrijvingsnummer, en kan ik zien of er betrekkingen vacant zijn voor leerkrachten Nederlands, om dus les te geven aan die verpleegsters.
Dat kan niet, pruttelt Freds vrouw tegen: Verhuizen om aan de weet te komen of er misschien een betrekking voor je is, en voor hoelang? Eén jaar? Kom nu: ga het vragen aan de vdab in plaats van onnozel te doen! Kijk, het is pas drie uur; ga direct, dan weet je alvast iets meer!
Fred spoedt zich terug, en hij heeft geluk: zijn trajectbegeleider heeft net de vorige klant bediend en er kunnen twee minuten vanaf, tussen de drukte door.
Ja, zucht de vriendelijke man, ik begrijp uw probleem. Maar als je denkt dat wij binnen kunnen bij de bgda, dan heb je het mis. Als je iets over die vacatures wil weten, dan moet je kijken in de gewone vacaturebank. Als die gegevens daar ontbreken, dan kunnen wij dat ook niet helpen, ziet u. Ik wens u veel succes.
De vrouw van Fred vindt in de vacaturebank helemaal niets van die vacatures en zij is razend. Eerst gelooft ze hem niet en volgt er een ruzie. Vervolgens probeert hij haar uit te leggen dat het toch wel begrijpelijk is dat ook de andere gewesten eerst aan zichzelf denken, en aan hun eigen werkloosheidscijfers. En dat ze aldus die informatie eigenlijk achterhouden.
s Anderendaags raadpleegt Fred iemand van de algemene tewerkstellingsdienst, en die geeft hem gelijk: de berichten die in de media verspreid worden over een "enorm tekort aan leerkrachten Nederlands voor anderstaligen", zijn, ook volgens hem, volstrekt leugenachtig.
Die mediaberichten bewerken anderzijds wel dat werkzoekenden (met diploma) nog meer onder druk worden gezet en onterecht worden bejegend, uiteindelijk ook door hun eigen omgeving. Dat is een staaltje van demonisering, niets meer en niets minder.
Ook de berichtgeving als zouden er continu 30.000 jobs, en meer, oningevuld geraken, is totaal uit de lucht gegrepen: wanneer enkele miljoenen mensen aan de slag zijn, is het niet anders dan normaal dat er voortdurend mensen afvallen die vervangen moeten worden, en dat en niets anders weerpiegelt zich in dat cijfer van "30.000".
Komt daarbij dat het leeuwenaandeel van deze vacatures openbare functies betreft, wat wil zeggen dat het hier gaat om vacatures die bij wet verplicht openbaar te maken zijn, doch die in de praktijk meestal worden toegekend lang vooraleer zij bekend gemaakt worden. Fred herinnert zich tevens van de inleidende vdab-cursus, dat slechts 20 percent van de vacatures open zijn. En als die dan ook nog eens feitelijk gesloten zijn
Daarnaast is er natuurlijk ook de bedrieglijke praktijk rond sales-managers-functies, de leurders zoals men het vroeger zegde, waarbij vaak voortdurend andere mensen gerecruteerd worden voor een zeer beperkte periode, dit wil zeggen: totdat zij de te verkopen producten in kwestie (waspoeder, stofzuigers, verzekeringspolissen of eender wat) aan de eigen kennissenkring hebben verkocht, dus totdat de aan de werknemer inherente, beperkte kring van zich moreel verplicht achtende kopers uitgeput is.
Verder is het de ondervinding van Fred, en van zovelen met hem, dat bij de interviews in de selectieprocedures gepolst wordt, niet zozeer naar de vakkennis van de kandidaat in kwestie, maar veeleer naar zijn of haar relaties, en dat teneinde na te kunnen gaan of men de betreffende naar z'n hand kan zetten. En Fred herinnert zich zijn sollicitatie bij een bekende autofabriek: men wilde daar weten of hij een huis aan het afbetalen was
Men hoeft er niet bij te vertellen dat het in die gevallen wezenlijk gaat om prospecties met betrekking tot het beveiligen van hetzij gebeurlijk eigen bedrieglijke praktijken - en dus praktijken welke ingaan tegen het algemeen belang - , hetzij partijbelangen. De vele wetten die hetzij het algemeen belang, hetzij de privacy, willen vrijwaren van aantastingen allerhande, blijken in de praktijk perfect omzeild te worden, en omkleed met het alibi van de "allerbeste bedoelingen".
Een rechtstreeks gevolg van deze handel is uiteraard dat heden de incompetentie en het bedrog dermate omvangrijk worden dat het efficiënter en lonender blijkt voor werkgevers om tenminste één vierde van alle werk te laten verrichten door illegalen en vluchtelingen, die noch de taal spreken, noch het vak kennen. Met alle gevolgen vandien, niet alleen voor de economie, maar ook voor de betrokken werknemers en hun families.
Fred realiseert zich dat deze vaststelling rechtstreeks te maken heeft met zijn eigen situatie en met zijn statuut van 'langdurig werkzoekende': nu reeds worden langdurig werklozen in menig geval door mogelijke werknemers reeds behandeld op een manier die nog slechts weinig verschilt van de manier waarop illegale inwijkelingen uitgebuit worden, en dit onder de allang niet meer verbloemde slogan: "te nemen of te laten", welke met het van kracht geworden zijn van de nieuwe wet nu ook bij de vdab zijn opmars doet of althans wordt opgedrongen aan deze dienst, die uiteindelijk werd opgericht om mensen te helpen.
Die wet werd ons opgedrongen - niet vanwege malefide werkgevers, maar vanwege de regering, zodat het wel lijkt alsof zij deze laatsten niet bestrijdt doch daarentegen vertegenwoordigt!
Overbodig te zeggen dat dit alles leidt tot een banalisering van het menselijke leed en van het bedrog, en tot het aanvaardbaar maken van een nieuw soort van kastenstelsel, wat dus een nog veel ernstiger zaak is dan het probleem van het klassensysteem.
Het ziet er dus opnieuw niet zo schitterend uit voor Fred. Hij moet gaan leuren met zijn arbeidskracht, zijn enige kapitaal. Niets meer op tegen, sinds het motto van weet jezelf te verkopen dan toch allang algemeen ingeburgerd is
En de arme man tracht zijn vrouw te troosten met de gedachte dat er mensen zijn die het nog veel slechter hebben.
Denk aan diegenen die met dertig in een garagebox wonen, fluistert hij haar haast romantisch in het oor: Ver weg van vrouw en kind zijn zij voor lange tijd. Zij zorgen ervoor dat onze prei één euro kost in plaats van twee. Anders hadden wij het nu nog moeilijker.
|