De mooiste gedichten uit de Nederlandse letterkunde verzameld en gekozen uit www.bloggen.be/thuishaven
Welkom in mijn thuishaven en geniet van deze gouden gedichten. Geen rijker kroon dan gedichten schoon. Mijn moedertaal is wonderzoet voor wie haar geen geweld aandoet. Elke vrijdag een gouden gedicht.
14-03-2017
Duinen 2. Caesar Gezelle
Hoe blekt gij, duinen groen en wit,
bij het nuchter zonnedagen,
hoe hangt de lucht hier wijd en blauw
en wolkeloos diep bij dagen.
Hoe ruist de machtig grote zee
hier vredig aan uw voet,
en temt haar wilde golfgeweld
en zacht u strelen doet.
Soms, bulderend op uw flanken breekt
ze haar losgewoelde baren,
die, bijtend in de baard u, doen
hun zilte schuimvlies varen.
Die winden gaan u ernstig aan
en geselen uw lijf,
en het zeegeweld zijn schoot zwelt, vol
ontzettend doodsbedrijf.
14-03-2017, 00:00
Geschreven door André
13-03-2017
Duinen 1. Caesar Gezelle
Standvastige eerbiedwaardigheid
der oudgedaagde duinen,
wat hoor ik hoe de zeewind raast
om uw spiernaakte kruinen.
Door het duinendistel, biezegras
dat, schaars, uw schedel vlekt,
en armoedig mager groen
uw bleke flanken dekt.
De trage nacht, het schemerlicht
ontduikend opgerezen,
laat zien het grillig lijnen van
uw statig duinenwezen.
Zo gauw het oosten kleurt, de zon
haar nevelkamp vertrekt,
en het nieuwe leven weer
onze oude wereld wekt.
13-03-2017, 00:00
Geschreven door André
12-03-2017
Bomen 4. Caesar Gezelle
Zoetezingend bladerenlied,
waarom, waarom, ik weet het niet,
bij zomeravondstonden,
mijzelf vergetend urenlang,
ik sta te luisteren, in uw zang,
uw stillen zang verslonden.
Heimelijk talend loverlied, (1)
wat is het, wat is het? Ik weet het niet,
bij zomeravondstonden,
daar u de wind aan het ruisen stelt,
al wat gij mijn ziel vertelt,
aan uw geruis verbonden.
Zielezalvend bomenlied,
zo dikwijls, dikwijls balsem giet,
op ongenezen wonden,
als gij uw leisen lispelt zoet, (2)
en het hart zijn leed vergeten doet,
bij zomeravondstonden.
Wonderdiepe loverlied,
en zingt mijn eigen ziele niet,
bij zomeravondstonden,
met u vereend éénzelfde zang,
die, mijns omwillens, wederklank
heeft binnen mij gevonden.
Vredevoerend blarenlied,
en hebben wij te gare niet,
bij zomeravondstonden,
een ongerepte vrede in Hem,
die ruist door blader- en zielestem
de vrede Gods gevonden.
(1):talen=spreken
(2):leis=gezang
12-03-2017, 00:00
Geschreven door André
11-03-2017
Bomen 3. Caesar Gezelle
Stilruisend ging der bomen stem:
"gij vraagt ons hoe het verging met hem
die ons in het leven stelde:
wij zeggen hetgeen wij weten u
zo het nimmer gaat zo ging het nu:
de boom viel waar hij helde".
Nacht is het, diepe nacht en de uren
glijden traag. Al door het geblaarte
giet de maan op gers en muren
haar zilverbleke klaarte.
Rijzig zacht zo staan mijn bomen
hel beschenen, zwart bij vlekken,
laten het stille maanlicht komen
op de vloer hun schaduw trekken.
Lijzig als mijn ademtijgen
loopt de wind door hunne blaren,
en door het wiegelen van hun twijgen
suizelen zoete tovermaren.
Zacht geritsel van de blaren,
heimelijk teder manelichten,
ruist nu zacht, verlicht mijn staren,
op geliefde droomgezichten.
11-03-2017, 00:00
Geschreven door André
10-03-2017
Bomen 2. Caesar Gezelle
O bomen, uw taal me spreekt
van hem die beide ons groot gekweekt,
van hem die heeft aan de aarde
uw stam vertrouwd, en, toen gij schoot,
verzorgde u en tot bomen groot,
zijn zorgen niet ontwaarde, liet groeien.
Deze avond doet uw aanzien,
uw gefluister zoet,
mij ver terugwaard keren,
wilt mij, in uw langlevendheid,
van leven, dood en eeuwigheid,
wat wetenswaard is, leren.
Zegt wat gewerd van hem die mij
en u liet worden, zegt waar hij
geland mag zijn, of heden
hij blijdzaam op ons nederziet,
zijns kinders beide, en of hij niet
nog roepende is; of hij klaagt
en mijn hulp en vraagt.
10-03-2017, 00:00
Geschreven door André
09-03-2017
Bomen 1. Caesar Gezelle
In het Groot Seminarie van Brugge stonden 5 populieren. Geplant door de vader van Caesar Gezelle.
Gij bomen zonder knoop of knuist,
veel rechter zijt mijns vaders vuist,
als ik, ocharme, ontschoten.
Hij plooide u, toen gij het plooien nog
verdragen wildet. Buigen toch
en zal men oude poten.
Gij weet, het is al omniet gewrocht
aan het jonske dat niet recht en zocht
te gaan in 's werelds wegen.
Mij staat gij daar als voorbeeld nu,
dien rechte stam benijde ik u
die kromhout ben bedegen. (1)
(1)bedegen= geslaagd zijn, naar het volmaakte toe.
09-03-2017, 00:00
Geschreven door André
08-03-2017
Witten Donderdag 1. Caesar Gezelle
De zaaier schrijdt op maat en zwaait volsarms uit zijne hand
de milde grepen koren en zaait ze in het groeizaam akkerland,
hij gaat, hij zwaait, hij zaait en schouwt betrouwend onder het gaan,
hoe het speerst alvoor zijn voeten, het goudgeboende tarwegraan.
Nu ligt het stil, begraven in der aarde moederschoot,
in het duister land gedolven ligt het, levend, schijnbaar dood,
verbeidend de verlangde stond, waarop het, ontkiemend, zal
met jeugdig groen de moedergrond bedekken overal.
Het wast in de heldere lucht en fier tot aren zwaarbeladen,
die buigend en manshoogte in het vier der zon te bakeren staan,
te bakeren en te barsten, dat eenieder het horen kan,
te bloeien duizend bloesems en de streek stoort ervan.
Het valt voor het slaan der pikke en ligt gebundeld overend,
geschoofd al op de stoppel staat het, gestuikt, gelegertent,
het zit machtig in zijn schelven, het zet zijn wijde schuren vol,
hem zal nu hard de vlegel slaan, zal pletteren het zwaar gerol
der scherpe molenstenen.
(Witten=boekweit, tarwe)
08-03-2017, 00:00
Geschreven door André
07-03-2017
Leren schrijven. Caesar Gezelle
Gij wilt, zo sprak de meester tot
zijn leerling, leren schrijven,
mij wel, zo zult ge uw leven lang
drie wetten gehoorzaam blijven.
Vooral: "heb iets te zeggen" dit
is de eerst en zwaarste wet,
de tweede: als ge iets te zeggen hebt
dan "zeg het klaar en net".
De derde is wel het lastigst om
om van een schrijvant te krijgen:
als hetgeen dat gij te zeggen had
gezeid is, dan te "zwijgen".
07-03-2017, 00:00
Geschreven door André
06-03-2017
Grootheid. Caesar Gezelle
Aan Guido Gezelle
Het moet nacht zijn, diep en duister,
eer in zijn volle luister
het licht der sterren schingt.
Het moet laster zijn en lijden
en onverdiend kastijden,
eer het licht der grootheid blinkt.
Uw grootheid, man van lijden,
gedoken daar, bezijden
de open zonnegloed.
Uit het duister opgedoken,
heeft door de nacht gebroken,
lijk het licht der sterren doet.
Heb dank gij die het duister
tot schaduw voor dien luister
gebracht hebt, want zijn glans
heeft tocht, spijts u, geschenen,
hij blijft, gij zijt verdwenen,
aan Gods sterrentrans.
06-03-2017, 00:00
Geschreven door André
17-01-2017
Raadsel. Frans De Wilde
In de klokkentoren
van blauw porselein
zit, strak, droom-verloren
de oude mandarijn.
Soms beroert de wind
één der kleine klokken,
eventjes vreemd tinkt het
in toverend lokken.
Rode vissen komen
plots dicht bij de boord
van de vijver lomen
loerend naar de poort.
In geel kimono
trippelt vlug naar buiten
waaierend, een jonge vrouw,
buigt, bidt, strooit beschuiten.
Als haar stap verluidt
zinken weer de vissen
met hun lichte buit
naar de koele lissen.
Waarom in de toren
van blauw porselein
glimlacht nu, herboren,
de oude mandarijn?
17-01-2017, 09:18
Geschreven door André
16-01-2017
Het dorp. Frans De Wilde
Dit winterpark is een groot, eenzaam woud
ergens ver op de Russische vlakte,
sneeuwige vergezichten, een bevroren stroom,
en de stilte zwaar als sneeuw,
doezeling van donkere gevels tussen het blad-kaal geboomte.
De houten isba's samengehurkt in een kring
laag tegen de witte grond,
dicht, ree-dicht op de nacht en de noorderkou,
in de schemerige hoek van de gewijde ikonen
bidt de baardige moesjik.
Zilverig gerinkel van sledebellen door de lage lucht,
snelle donkere gedaanten verschietend over het blanke veld,
schor gehuil en de troep naderbij,
van heel hoog valt het omfloerst geluid
eener trage tampende klok.
De pope buigt voor het altaar,
"God beware de reizigers".
Ik wil binnen in huis,
de wind staat guur op de vlakte,
hoe hoog en strak staan die huizen,
ik ga voort door de nuchtere straat,
het dorp is ver.
16-01-2017, 00:00
Geschreven door André
15-01-2017
Winter 2. Frans De Wilde
Komende kerstverheugenis voor kleine kinderen,
die staan met verrukte, geheven gezichtjes
om het jaarlijks wonder
van de hoge hars-geurende boom
met de rustig-brandende, kleurige kaarsjes
de blinkende en klaterende kerstverrassingen.
"Vrede op aarde aan al de mensen van goede wil",
in de vroege avond is het zeer stil,
de luide stad,
een geur van marrons chauds
waait door de vredige straat.
In music-hall, theater en bioscoop
communieert het kijkgrage volk,
zachtjes gaat het oude jaar dood
in een zoete stemming van peperkoeken en pralines,
"gelukkig nieuwjaar saam".
15-01-2017, 00:00
Geschreven door André
14-01-2017
Winter 1. Frans De Wilde
In de wazig-witte winter-smoor,
door de sneeuw-bedolven morgenstraat
rijdt de vroegtram, alle lichten op,
kuis wit bont omkleedt de stoere naaktheid
van de bronzen leeuwendoder.
In het hofje voor de bank,
en het hofje zelf, beeld en plantsoen, fontein,
is een reusachtig schitterend piece-montée,
in zuiver kristallen suiker,
meesterwerk van de kunstvolle suikerbakker winter.
Over de ongerepte blankheid,
langs de deftige huizen waar nog alles slaapt,
gaat een donkere man,
torsend op de schouder een groene dennenboom.
14-01-2017, 00:00
Geschreven door André
13-01-2017
Het wordt weer lente 2. Frans De Wilde
Het wordt weer lente,
tussen het schemerend parkgroen
stoten de wit-gekapte nursen
de witte wagentjes met frisse kinderen,
de jonge zon verguldt het jonge leven.
Het wordt weer lente,
in het sjikke modemagazijn
zet een aardig demoiselleken
in wit-zefieren bloesje met lage decolleté
de winterhoeden voor.
Het wordt weer lente,
ik ruik seringen en geraniums,
de jonge peerkens zijn als boter op de tong,
mijn sigaar rook ik in de tuin,
mijn vrouw zegt: deze maand al drie frank minder licht.
Het wordt weer lente,
Wie heeft dat gezegd?
Wie heeft dat gezien?
Niemand en iedereen.
13-01-2017, 00:00
Geschreven door André
12-01-2017
Het wordt weer lente 1. Frans De Wilde
Het wordt weer lente,
in een buitenherberg
heb ik kinderen gezien in een schommel,
de eersten sinds lange tijd,
zij gierden van pret als zij zwierden
hoog boven de bottende haag.
Het wordt weer lente,
in de zwart-verregende stad
maken de schilders
fluitend als merels op hun hangbrug
met verse verf de gore gevels mooi.
Het wordt weer lente,
in kleine en grote huizen rumoert de grote kuis,
alle ramen open, meiden op de leer,
druk aan het poetsen tonen
rood-gekuite boerendochters hun benen.
Het wordt weer lente,
in de rillige maartse morgen
over de regen-gewassen straat
voeten voorzichtig vroom en fier
de witte eerste-kommuniekantjes.
12-01-2017, 00:00
Geschreven door André
11-01-2017
Ik ben een schelp. Frans De Wilde
Ik ben een schelp uit de eeuwige zee van het al-zijnde,
broos en wit, met tedere tinten der diepten waaruit ik kom,
met de machtige zang der wateren ruisend in mijn hart,
en sourdine.
Ik weet niets van de afgronden die mij schiepen,
ik weet niet welke voetstap mij zal vermorzelen tot stof,
ik weet niet welke wind mij zal delven,
zwaar onder het zand waar ik lig.
Ik ben en blink in de zon,
en de zon is goed, en de geur der wilde kruiden
doordrenkt mijn heimelijkste bouw.
En de zee is schoon en glanst,
en de wolken zijn dansende vrouwen,
en de wind is nog zacht en streelt.
Het is een eeuwige droom,
het is een eeuwige verrukking,
het is een goddelijke al-liefde.
Want ik leef.
11-01-2017, 00:00
Geschreven door André
10-01-2017
Vraag. Frans De Wilde
Zal ik dit hoger leven dragen
alleen in mij,
zal ik het niet geven aan die het vragen
als het schoonste van mij?
Het is zo zwaar en mijn stem ruist, maar
geen bekoring draagt zij voor wie zat
aan 's levens lust zich dronk.
Hoe graag ik schonk
het beste van mijn geest
en het edelste van mijn hart.
Is uw vreugd wel mijn vreugd,
uw smart wel mijn smart,
zal het begrijpen
eindeloos rijpen?
Vrucht die wij delen en samen smaken,
zullen we elkaars diepste heimelijkheid raken,
met handen van liefde, met woorden van licht?
Buig over mij uw gezicht,
zal ik lezen
mijn eigen wezen,
dezelfde lach en dezelfde pijn?
10-01-2017, 00:00
Geschreven door André
09-01-2017
Zangen van de nieuwe mens 4. Frans De Wilde
Broeders laat ons arbeiden,
nog valt er veel te doen,
nog staat de muur der dwaze
vooroordelen hoog.
En menig onzer die het houweel
sloeg in de harde steen
met durvend driftig geweld
zal vallen als steen bij deze taak.
Broeders zo gij wilt de wereld schoon en goed,
maak u zelve tot schone mensen,
uw geest zij een diep-klare bron,
uw hart een tempel vol gezang.
Dat ieder vrij drinke het water der dauw-reine wel,