's Middags, voor zijn herberg, stond de
waard te zweten, slekkevet,
en hij had een kroes met bier in,
bij hem, op een stoel gezet.
Langs zijn dikke kropkeel,
stak de wollen voering uit,
van zijn open wambuis, lijk een
schaakbord, wit en zwart geruit.
Met zijn korte vingers greep hij,
het oor van de kroes, en stoop,
dat het mierelend bier gedurig,
op zijn lederen muilen droop.
Smakkend dronk hij, rond zijn neus,
purper lijk een rijpe pruim,
en gezwollen, bleef een natte, witte
ring van plakkend schuim.
Zuchtend liet hij dan zijn lichaam,
neerzakken op de stoel,
en hij wuifde met zijn muts,
langs zijn leutig Bacchussmoel.
03-08-2014, 00:00
Geschreven door André
|