Hebt u zich ooit met een
hamer op uw vinger geslagen? Natuurlijk wel, dat overkomt ons allemaal. Ooit
een hamer, een échte, een vóórhamer op uw voeten gehad? Waarschijnlijk niet,
maar het effect is hetzelfde: je vergaat van de pijn en stoot een aantal al of
niet verstaanbare krachttermen uit. Meestal een reeks knallende verwensingen
aan alles wat u lief en leed is, aangevuld met een stelletje knetterende
vloeken.
Zelf ben ik geen voorstander
van vloeken. Vooral niet als het om de haverklap en zonder enige reden of
aanleiding gebeurt. Maar als iemand een ongeluk wedervaart en daarop met niet
echt gemeende of zogenaamde godslasteringen reageert om zijn frustraties van
zich af te schudden, zal ik daar weinig kwade woorden van zeggen. Sterker nog:
ik doe het zelf ook. Zij het dat ik het doe in het Achterhoeks dialect dat
verder toch niemand kan verstaan en bovendien doe ik het alleen in situaties
waar niemand anders bij is. Ik vloek alleen voor mezelf. Hartgrondig, dat wel
weer, maar nooit in gezelschap.
Sommige krachttermen zijn
onafscheidelijk van hun gebruiker geworden. Zo denken wij onmiddellijk aan
Dries van Agt, voormalig Nederlands minister-president en fervent wielrenner, wanneer
wij iemand de krachtterm sapristi ijdel horen gebruiken. En
niet te vergeten aan de Markies Cantecleer de Barneveld, ja die uit de stal van
de Marten Toonder Studios, met zijn Parbleu! en Fi donc! Niet te vergeten
natuurlijk kapitein Haddock met zijn duizend bommen en granaten! Het valt
mij op dat ieder van ons op het gebied van krachttermen wel een of meer
karakteristieke stopwoordjes heeft. Zo sprak mijn tante Hanna in gevallen van
tegenspoed vaak van verduld mien hale!
Sorry dat ik weer over mezelf
begin, maar een tijdje geleden had ik een flinke bloeduitstorting aan mijn
linkerscheenbeen met een daaraan gekoppelde zwelling van hier tot ginder. Onder
de indruk van het gebeurde en ook nog even nadenkend hoe het voelt wanneer een
zware hamer op je voet belandt, zat ik te denken naar de diverse lokale benamingen van lichamelijk
ongemak. Wat zegt iemand uit bijvoorbeeld Schin op Geul, Antwerpen of
Vollenhove als hij zijn buurman wil uitleggen dat hij pijn aan zijn voet heeft omdat daar een hamer op terecht is
gekomen, hetgeen niet terecht was zoals iedereen om hem heen zal beamen. Anders
gezegd, wat zijn de regionale varianten van de algemeen beschaafde woorden pijn en voet? Gelukkig was er een pater die mij van een antwoord voorzag.
De plaatjes die u hier
beneden kunt zien, zijn afkomstig uit: De
Studie der Nederlandsche Streektalen, uitgeven door Elsevier en geschreven
door professor/pater Jac. van Ginneken (1911-1945) van de toen nog Katholieke Universtiteit
van Nijmegen. Een uitgave uit 1943, midden in de oorlog dus, en ergens las ik
dat over de houding van de
professor/pater in de oorlog de meningen verdeeld waren. (Niet zuiver op de
graat, mag je aannemen.) Maar dat is een ander verhaal. Het bovenste kaartje
geeft een beeld van de verschillende zegswijzen van het algemeen beschaafde
woord 'pijn' en het tweede van het woord 'voet'.
Hoe het u vergaat, weet ik
natuurlijk niet, maar ik mag graag naar dergelijke taalkaartjes kijken. En ik
stel me dan een stokoude baas uit Den Helder voor die tegen zijn eega zegt: k
Heb zon poin aan mijn bien! Of de Grunniger, woonachtig een ietsje ten
zuiden van Winschoten, die het heeft over pien in de voudə. (Zon ə [omgekeerde
e] is een stemloze e.) Wist u trouwens dat enkele lieden in Drenthe en Twenthe
(beide met th) het woord pijn niet
eens kennen? Zij spreken van zeerte, net als de mensen rond het
Vlaamse Aalst.
De kaarten zijn een mensenleven
oud en het zou mij niet verwonderen dat veel streektaalvarianten van pijn en
voet niet meer worden gesproken. Het zogenaamde algemeen beschaafd Nederlands
rukt immers gestadig op en veel mensen schamen zich ervoor een eigen, originele
streektaal te spreken.
Zo niet uw medeblogger Terra
die, wanneer hij merkt hoezeer de streektaal verdwijnt, er desnoods een
krachtterm aan wijdt. Maar niet zodanig dat u het hoort en er aanstoot aan
neemt.
|