terra's memories
Inhoud blog
  • Eind goed .....
  • Hanen en hun gekraai
  • streektaalboekje
  • Tijdverzetter
  • Vermist
  • Kosten en baten
  • Van heel ver weg naar heel dichtbij
  • NAGERECHT, TOESPIJS of TOETJE
  • FAQ
  • Pa's identiteit
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Aanbevolen adressen
  • Spinnenkop
  • opgeschreven herinneringen
    16-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Menist, hoe laat is het?

    Dat vraagt een groepje kinderen als ze hem zien aankomen. Ze lachen, want ze kennen het antwoord al. Menist zegt: ꞌkwart voor negenꞌ. Het is het gebruikelijke ritueel: Menist komt langsgelopen en de kinderen vragen: Menist, hoe laat is het? En iedere keer antwoordt Menist: kwart voor negen. Menist is namelijk doof. Hij merkt dat de kinderen iets vragen, maar hij hoort niet wát. Omdat hij teveel van kinderen houdt om geen antwoord te geven speelt hij het spelletje mee.   

    Op een dag hebben de kinderen Menist tuk. Langs de weg wachtend verkneukelen ze zich al bij voorbaat. ‘Menist, Menist!’ Menist legt zijn hand om zijn oor om beter te kunnen horen. ‘Menist, daarginds ligt een haan in het water!’ ‘Kwart voor negen!’ antwoordt  Menist.

    Menist, om volledig te zijn Isaac Menist, want dat is zijn naam, is van veel markten thuis. Hij werkt overdag op het kantoor van de coöperatieve zuivelfabriek een paar kilometer buiten het dorp en legt de dagelijkse afstand naar zijn werk te voet af. Menist heeft geen fiets, laat staan een auto. ‘Menist is procuratiehouder’ zegt mijn vader als hij ons na de oorlog het Menistverhaal vertelt. Maar wat een procuratiehouder is, weet een klein jongetje als ik natuurlijk niet. Op zaterdag loopt Menist niet naar zijn melk- en boterfabriek, want zaterdags is het sabbat en dan wordt er niet gewerkt.

    Menist is ook bezoldigd journalist; hij is verslaggever van de plaatselijke Courant. Menist heeft ondanks zijn toenemende doofheid een fijn oor voor wat de mensen beweegt. Hij wikt en weegt de nieuwsfeiten en zorgt ervoor dat iedereen aan zijn trekken komt.

    Vóór alles is Menist rabbi van de plaatselijke Joodse gemeenschap. Als een echte David zorgt hij voor het welzijn van de schapen van zijn Nederlands Israëlietische Gemeentekudde. Het mankeert er nog maar aan dat hij daarbij op de harp speelt. (Een grapje mag, want Menist heeft gevoel voor humor.) In 1888 bouwt hij als jonge rabbi mee aan de synagoge aan de Kwikkelstraat in mijn geboortedorp.

    Kortom, ik overdrijf niet wanneer ik in nieuwnederlands jargon zeg dat Menist in zijn tijd een gezichtsbepalend persoon is in onze dorpsgemeenschap.

     

    Kènnen wij Menist ook? Hoe ziet hij er uit? Waar woont hij? Heeft hij een gezin, een thuiskomen? Ziet hij welke gevaren er dreigen van over de grens, hier een steenworp afstand vandaan?

     

    Laten we even kijken naar de eerste afbeelding die ik u laat zien. Het is een tekening van een tekening – en dáár is een tegeltje van gemaakt. De oorspronkelijke tekening is van de Winterswijker Piet te Lintum. Een goedbedoelende amateur heeft daar vervolgens een nieuwe versie van gemaakt die een welwillende tegelmaker tenslotte gebakken en van een laagje glazuur heeft voorzien. Het is een herdenkingstegel, vervaardigd ter gelegenheid van het 700-jarig bestaan van ons dorp.

    In het midden staat de eeuwenoude dorpskerk. Die verbaast zich nergens meer over want hij heeft alles al gezien. De kerk speelt in dit verhaal verder geen rol en de Jood Menist heeft er natuurlijk so-wie-so geen boodschap aan. Nú gaat het mij om het huis rechts voor de kerk.  Dat is het huis van Menist. Hij heeft daar met zijn vrouw jarenlang gewoond; zijn twee zoons Max en Leo zijn er geboren. Je kunt  met recht en reden zeggen dat Menist in het hart van het dorp woont. Vlakbij de kerk en tegenover de notaris van wiens huis wij geheel links nog net een stukje kunnen zien. Achter de kerk en hier niet zichtbaar ligt het gemeentehuis waar alles wat een plaatselijke journalist interesseert wordt bekokstoofd. En rechts achter Menist zijn huis woont de scheerbaas (bij ons barbier genaamd) met klanten die al het dorpsnieuws onder een vergrootglas leggen. Als u links even over de lijst klimt, komt u bij het huis van meester Schultz, hoofd van de openbare lagere school.

    Op het tweede plaatje, naar een schilderij van deze meester Schultz, dat ontroert door de onbeholpenheid waarmee het geschilderd is, zien we dan eindelijk Menist in hoogsteigen persoon. Hij draagt een klein baardje en een vlinderdasje. Op het hoofd een kalotje of een keppeltje, wat waarschijnlijker is. Gebruik een beetje je fantasie en je ziet hem instemmend knikkend uit de heilige schriften reciteren.

     

    Op een zwarte dag in 1942 wordt Isaac Menist, samen met zijn vrouw en kinderen en met alle Joodse dorpsgenoten die niet zijn ondergedoken, door de bezetter opgepakt en weggevoerd naar Westerbork. Als mijn vader bij het vertellen van het Menistverhaal hier aangekomen is, zegt mijn moeder dat ze er jaren nachtmerries van heeft gehad. ‘Ze liepen hier voor het huis op de straat: Menist en z’n vrouw en ook de blinde Lehmann. Ze riepen om hulp, maar we konden niets meer voor ze doen. Het was te laat.’

    In de annalen lezen we dat Menist van Westerbork naar Sobibor is gebracht. Aldaar op de leeftijd van 76 jaar overleden op 14 mei 1943. Die dag is ook zijn vrouw Carolina Menist-Schweiger, 70 jaar, omgebracht. Zoon Leopold, 39 jaar, stierf met vrouw en kinderen in het Poolse Oswiecim, 31 januari 1944.

     

    Waarom dit verhaal? Ik kijk naar het tegeltje, naar het huis van Menist. Dat heeft tijdens de dagen van de bevrijding in 1945 (28 maart, Goede Vrijdag) een voltreffer opgelopen en is volledig verwoest. Nadat de brokstukken zijn opgeruimd is er een zandvlakte ontstaan waar wij, de dorpsjongens, mooi kunnen voetballen. Het is een verhaal uit mijn biografie.

     





    16-01-2018, 17:32 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:Jodenvervolging,dorpsverhaal
    06-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.LOPEND VUURTJE - een verhaal uit de oude doos


    Een binnenbrandje, zo lijkt het althans. Ik stook in de wei een houtvuurtje en zie in het raam van mijn schuur het spiegelbeeld. Het lijkt wel of er iets in de schuur in brand staat. Ik fotografeer het met mijn digitale camera met ingebouwd geheugenplaatje, vertrek naar mijn werkkamer om het resultaat zichtbaar te maken. Allereerst verwijder ik het geheugenplaatje uit mijn digitale camera om dat vervolgens in een speciaal sleufje in de computer te steken waarna plotseling allerlei fotobewerkingsprogramma’s beginnen te vragen wat ik nu eigenlijk wil. Alleen bekijken? nou, zeg dat dan! De tweede handeling, tegelijkertijd en niet nadat, is het afdrukken van een proefversie van een blogje dat een dag in de week heeft gestaan.

    Doe nooit twee dingen tegelijk, is een goede en goedbedoelde raad die mij al heel vaak is toegevoegd. Want het gaat altijd ten koste van één van de twee of van allebei. En evenzo vaak heb ik deze adviezen in de wind geslagen. Want ik verbeeld mij dat ik best twee, nee wel drie dingen tegelijk kan doen. Ik kan bijvoorbeeld heel goed veinzen gretig te luisteren naar een verhaal dat mijn echtgenote vertelt over een van haar huidige belevenissen én ondertussen nadenken waar ik die kruiskopschroevendraaier met dat groene handvat gisteren heb neergelegd om vandaag weer te kunnen gebruiken.

    Heel vaak overlappen werkzaamheden elkaar. Je bent bezig de dakgoten te reinigen van alle ongerechtigheden die er in twee seizoenen zijn ingewaaid, zie je plotseling dat een tak van de seringenboom er dringend om vraagt verwijderd te worden. Dus daal je van de ladder af, pakt de takkenzaag (het takkenkreng zeg ik ook wel eens) en zaag de betreffende tak plus drie van zijn buren netjes af. Daarna begeef ik mij terug richting dakgoot om de laatste strekkende meters schoon te maken.

    Zo ook in dit drama. Ik trek voorzichtig mijn geheugenkaartje uit mijn camera en leg het zolang even op het stapeltje printerpapier in de laserprinter naast de monitor. Ik heb een oude digitale camera van een van de eerste jaargangen met een smart-media-kaartje van 128 MB dat ik speciaal uit Amerika moest laten komen omdat de computerwinkel hier te lande mij verzekerde dat dit soort kaarten al jaren volledig uit de mode was.

    Iets ergens zolang even neerleggen: dat is vragen om moeilijkheden. (Weet u nog: ik heb mijn geheugenkaartje even op het printerpapier gelegd.) Kijkend naar een WORD-dokumentje dat ik ondertussen op mijn monitor heb getoverd krijg ik de goede ingeving om het te printen zodat ik het werkelijk zal kunnen lezen. Lezen vanaf de monitor is immers surrogaat! Het is een dokument van vier A-4tjes dat ik met een simpele linksklik ga printen. De eerste pagina komt al ras te voorschijn. Heerlijk, die met inkt op papier gedrukte woorden en zinnen! Ook aan de tweede pagina wordt soepeltjes begonnen. Totdat een vreemdsoortig geknars het printgeluid komt begeleiden. Bij de derde pagina wordt het geknars en gekraak al erger en erger en bij de vierde pagina staat plotseling een mededeling op mijn scherm die mij zegt dat er zich een groot printprobleem heeft voorgedaan. Vliegensvlug cancel ik alle drukwerk en zet mijn printer uit.

    OEN! Op pagina één van het printerpapier lag mijn geheugenkaartje. Bij de printopdracht is het eerste A-4tje soepel de printer binnengeschoven, daarbij mijn geheugenkaartje met zich meedragend. Het kaartje wist blijkbaar niet wat er gebeurde, want het stribbelde pas tegen toen het in het achterste printercompartiment was aangekomen. Daar, waar het velletje printpapier zich om de rollen vouwt en het papier rechtsomkeert maakt. Het gekraak en geknars was dus een teken van protest. Want een 128 MB geheugenkaartje laat niet met zich sollen!

    Ja, maak er maar grapjes over! En lach maar als de boer met kiespijn. Weet je wel dat zowel de laserprinter als het geheugenplaatje naar hun mallemoer zijn? Het lachen zal je vergaan, reken daar maar op.

    Net zoals anderen hun weigerachtige apparatuur weer aan het lopen krijgen met een paperclipje, zo probeer ik in het binnenste van de printer door te dringen, het geheugenkaartje te vinden en het te verwijderen. Misschien is de printer nog te redden. Ik verwijder alles uit de printer wat los en vast kan. Zoals de inktrol en de tere klepjes die in de weg zitten. Ergens in het diepe printerinnerlijk vind ik tussen rollen en stangetjes een geheugenkaartje dat pogingen heeft gedaan zich te plooien naar mijn wensen. Met hulp van een lange, dunne breinaald lukt het mij om het kaartje los te maken en te verwijderen. Het vertoont krassporen van onverantwoordelijk gedrag mijnerzijds, maar alles zit er nog op en aan.

    Een uur later is de situatie als vanouds. De printer heeft afgedrukt als ware er niets gebeurd en de vier velletjes liggen netjes geprint in mijn concepten-bakje. Extra voorzichtig heb ik het verfomfaaide geheugenkaartje teruggezet op de plaats waar het thuis hoort: in de camera. Even een proeffotootje: geen probleem, hij doet het nog! Ik vat hem met trillende vingers bij zijn lurven en steek hem in de computergleuf. Het fotobewerkingsprogramma vraagt wat ik wil. ‘Als het kan, zou ik graag willen zien of mijn foto van het binnenbrandje nog op dit kaartje staat,’ zeg ik zachtjes. ‘Kijk hieronder maar eens’, is het antwoord.

     


            

     

     

     

     







    06-01-2018, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:printer, geheugenkaart
    14-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.GLASFAMILIE

    Een familieverhaal met vier foto's.


    Ergens tussen oude paperassen lag het en ergens tijdens mijn ontdekkingsreizen naar familiegeheimen vond ik het: een klein, roze-achtig envelopje met breekbare waar. Het was een glazen negatief zoals een fotograaf in prehistorische tijden placht te gebruiken. Misschien kent u uit het kleinbeeldfilmtijdperk nog de stroken met de zes negatieven. Je kreeg ze erbij wanneer je bij de fotograaf je ontwikkelde en afgedrukte foto’s ophaalde. ‘Om later nog eens een herdrukje te kunnen maken,’ zei de fotograaf. ‘Want zelf bewaar ik die dingen niet,’ vervolgde hij dan, ‘want dan kan ik wel aan de gang blijven met mijn tweehonderdtwaalf vaste klanten.’

    In ieder geval gaat het om dit soort negatieven, maar dan op glas. Het formaat is 9 bij 12. Het exemplaar dat ik vond was lichtelijk beschadigd met rafelige randen. Wat u op het zwarte glas ziet is niet het negatiefbeeld, maar een spiegeling van een plaat aan de wand. Dat is toeval.

    Wat stond er op dit negatief? is uw terechte vraag. Dat was heel moeilijk te zien, ook niet met een lamp op de achtergrond, en zeker niet als je zo kippig bent als ik de laatste tijd. Ik zag heel vaag en heel klein een aantal personen in een landschap. Wie, wat of waar was niet te zeggen.

    De moderne tijd staat voor niets, ook niet in dit geval. Dit kolossale en gruwelijke cliché ten spijt heb ik mij vervolgens ingespannen om achter het geheim van de glasplaat te komen. Met mijn linker hand hield ik het glasnegatief voor een werklamp van 500 watt. Lang genoeg om met de digitale camera in de rechter een foto te maken van het object ter zake en kort genoeg om niet te smelten van de hitte. Het resultaat was hoopgevend. Tenminste iets te zien, constateerde ik terwijl ik de werklamp buiten liet afkoelen. Bovendien zag ik mijn linkerhand fraai in beeld gebracht, maar dit terzijde. De zwarte verticale strepen op het nu duidelijker negatief zijn ijzeren beschermdraden die de werklamp tegen schokken en vallen beschermen.

     Op dit punt aangekomen manifesteert zich het genot van de digitaliteit. Want uw en mijn  digitale camera kunnen een negatief omkeren in iets positiefs. Zelf doen wij dat met een programma dat zich photoshop noemt. Normaliter maak ik bezwaren tegen het manipulatief gebruik van dit soort hulpmiddelen. Want je weet niet wat je ziet. Ik bedoel dat nu even letterlijk, want bij veel foto’s weet je niet of en hoe je door photoshop in de maling wordt genomen. Is dit mevrouw Schuurman die we hier in een niet-ordentelijke pose zien afgedrukt? Of is dit het hoofd van mevrouw Schuurman dat door een valsaard-van-een-fotograaf op het lijf van iemand anders is gezet? Dit bedoel ik nou: je weet het niet.

    In mijn geval echter is de mogelijkheid tot omkeer (van negatief naar positief) een uitkomst. Eén correctiemogelijkheid aangeklikt en je weet wat je ziet. Razendsnel verandert de optiek van fotograaf en beschouwer. Het geheim van de glasplaat wordt blootgelegd. Het is mijn (schoon)familie die hier wordt  afgebeeld. Dat mijn hand nu ook wordt omgekeerd, nemen we voor lief.

    Ja, dan had ik net zo goed meteen naar het familiealbum kunnen gaan. Want daar, meen ik mij te herinneren, heb ik ooit dit fotootje gezien.

    Het klopt: het is mijn schoonfamilie, de familie van mijn vrouw. Zij zelf staat midden-voor en zij kon u nog precies vertellen hoe het jurkje er uitzag dat ze droeg. Achter haar staan haar grootvader en haar ouders. Alle vier intussen overleden. Het zusje op de arm van moeder maakt het nog steeds goed. Het oudere zusje linksvoor is heel jong gestorven: twee jaar later, in 1948.

    De foto is een positieve afdruk van het zwarte glasnegatief. Ik neem aan dat de fotograaf tegen mijn schoonouders heeft gezegd: “Hier heb je het glasnegatief. Dan kun je er later altijd nog eens een afdrukje bij laten maken. Ik doe het zolang in een roze-achtig envelopje. Misschien kan iemand het later nog ergens voor gebruiken. Voor een verhaaltje of blogje wellicht?”

     

     

     









    14-12-2017, 22:03 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:glasnegatief, fotografie
    01-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FLINTERDUN

    Van al mijn blogverhalen heb ik een kopie op papier. U natuurlijk ook, voor zover u uw zielsroerselen aan dit medium toevertrouwt. Gemakkelijk, alles bij de hand, de verhalen en de foto’s. Om twee redenen ideale lectuur wanneer je eens een keer ’s nachts niet kunt slapen: enerzijds amusant en aan de andere kant bij vlagen slaapverwekkend. 

    Papieren probeerversies druk ik af met mijn zwart-witte laserprinter op goed en goedkoop printpapier. Nu loop ik al dagen rond met het kwellende probleem van de 80 gram. Dit pak bevat 500 vel 80-grams DIN A4-papier, lees ik op de verpakking. 80 Gram per eenheid, dat begrijp ik wel. Maar wat is die eenheid, een blad, 100 bladen, of een pak van 500? Wie of wat weegt er hier nu 80 gram? Het sop is de kool niet waard, maar ik wil het nu toch wel eens weten. Mijn aftandse brievenwegertje brengt de waarheid aan het licht. Zestien (16) vellen wit-maagdelijk A4-papier wegen schoon aan de haak 80 gram. Zo zit dat dus.

     

    Eigenlijk dacht ik na over boeken met uiterst dunne en dus lichte pagina’s. Ik heb er wel wat. Even langs wat kasten lopen en ik kom terug met

     a)    een bijbel van Ma (compleet met haar zelfgemaakte boekenlegger) in de uitgave van NBG 1951, gebonden, oude + nieuwe testament samen zo’n 1530 pagina’s. Totaalgewicht 815 gram inclusief de boekenlegger van 9 gram.

    b)   De Verzamelde gedichten van Gerrit Achterberg. Een derde druk. Uitgegeven door Querido in 1967. Volgens een kleine notitie op het schutblad heb ik de bundel in december van hetzelfde jaar gekocht. In het boek ligt een aantal krantenknipsels want over Achterberg raakt men natuurlijk nooit uitgeschreven. Zegge en schrijve duizend pagina’s verdeeld over een totaalgewicht van 590 gram.

    c)    Charles Dickens: De nagelaten papieren van de Pickwick Club. Een uitgave van Het Spectrum, 1967. De prachtige, virtuoze Nederlandse vertaling is van Godfried Bomans. Als je het boek omkeert en vanaf de andere kant begint te lezen, lees je een ander meesterwerk: David Copperfield. Pickwicks papieren tellen 1100 bladzijden, Copperfield 1084, samen met vier blanco pagina’s tussen beide boeken 2188 bladzijden. Alsof je een emmer water leeg gooit. Zoiets uitgebreids en zwaarwichtigs moet zwaar wegen denk ik dan. Maar dat valt mee (of tegen, zo u wilt): 494 gram. Ik hoor Pickwicks knecht Sam Weller roepen: mag het een grammetje meer zijn?

    d)   Het muzikale mag niet tekort komen. De bundel Nederlands Volkslied (Uitgeverij De Toorts) kent 384 bladzijden en beleeft in 1953 al zijn zevende druk. Niet minder dan 282 volksliederen met titels als Daar ging een meid om water uit, Van minne ben ik dus gewond (voor sommigen onder ons beter bekend als Van binnen ben ik dus gezond) en Stoelen te matten vinden er hun plek. Vergezeld van een passend notenbeeld en sappige illustraties. Je begrijpt niet hoe het kan op zo’n klein, dun stukje papier. De samenstellers moeten nog wel even genoemd worden. Inderdaad, Pollmann en Tiggers. En het gewicht? 114 Gram, en dat voor zoveel moois!

     

    Behalve Achterberg, die je met mondjesmaat moet proeven, zijn de boeken uitentreuren bekeken en gelezen. Dat is wel te zien ook. Pickwicks verhalen las ik elk jaar als we in de zomervakantie ergens op een camping stonden. Als de tijd het toeliet gevolgd door Copperfield. Stukgelezen, schreef ik, maar dat geldt niet voor Ma’s bijbel. Die ziet er nog tamelijk strak en proper uit, afgezien van de drie losse pagina’s bij het boek Leviticus. Dit is Ma’s tweede bijbel. De eerste, de trouwbijbel, aan mijn ouders uitgereikt in 1930, was volledig aan het einde van zijn latijn. Hij viel van narigheid uit elkaar, zoals we dat zo plastisch zeggen. Aan het eind van haar leven was Ma niet meer zo voorzichtig met boeken, daar komt het van dat u enkele koffievlekken en wat losse pagina’s aantreft.

    De Nederlandse volksliederen zien er ook lichtelijk verfomfaaid uit, maar daar zit een ander verhaal achter dat nu afsluitend volgt.

     

    Vijf  jaar lang fietste ik naar school, in dit geval naar de kweekschool in Doetinchem. Twintig kilometer heen en terug, via Breedenbroek (of all places), de Kroezenhoek, Silvolde, Terborg, Gaanderen en Oosseld naar de stad. Soms namen we een alternatieve route terug, via de Wrange, langs het Onland en de bossen van de Slangenburg naar Oud-Gaanderen en dan binnendoor terug naar huis. We fietsen meestal samen met een groepje leerlingen van dezelfde school.

    Na een rapportuitreiking voor de zomervakantie stonden we al om elf uur op straat. We besloten eerst maar even naar de uitspanning ’t Onland te gaan voor een beugeltje Grolsch. (Bedoeld is natuurlijk Grolsch Bier in een beugelfles.) Toen we veel later met de kolder in de kop over de brug bij Gaanderen kwamen, pakte mijn klasgenote Suus W. mijn tas van mijn fiets en gooide die in de beek. Vlakbij de stuw. Met veel pijn en moeite heb ik tas met boeken kunnen redden. Aan dit Nederlands Volkslied is nog te zien hoe ik alle flinterdunne aan elkaar geplakte blaadjes van elkaar bevrijd heb om ze te kunnen drogen.

     

    Zo ziet u maar weer dat boeken altijd twee waarheden kennen. De eerste waarheid leest u in het boek, de tweede waarheid hangt om het boek heen als een flinterdunne geschiedenisschil.

     

     







    01-12-2017, 11:14 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:boeken
    03-10-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TALENTSCOUT

    Op het moment dat ik dit schrijf verkeert het Nederlandse voetbal in een diepe impasse. Men slaagde er niet in om aan het laatste EK deel te nemen en hetzelfde dreigt voor het komende WK. Hoe anders en beter de voetbalkunst van de Belgen (die zo nodig een Engels klinkende bijnaam moeten hebben, maar dat terzijde) die de eer van de lage landen hoog moeten houden.

    Het volgende verhaal, dat voor een niet gering deel op waarheid berust, gaat over de grootste en beste voetballer die Nederland ooit heeft gekend. Ik bedoel natuurlijk Johan Cruyff. En over diens ontdekker.

     

    “Kent u toevallig deze jonge voetballer?’ is de vraag waarmee een zekere meneer Govert K. Jansen (Goofie voor zijn vrienden) mij ergens in de hoofdstad lastig valt. ‘Het is iemand die naar men zegt in deze buurt is opgegroeid. Op dit pleintje heeft hij potjes straatvoetbal gespeeld met doelen van hoopjes kleren en hier heeft hij  zijn weergaloze techniek verworven. Van zijn naam kan ik alleen zeggen dat hij uitspreekbaar, maar volstrekt onopschrijfbaar is. Het lijkt op Kroif of zoiets

    We schrijven het jaar 1967 of daaromtrent  en aan het woord is zogezegd de heer Jansen wiens echte naam wij om redenen van privacy niet zullen noemen. In de wereld van de voetbal wordt toch al te veel onder valse voorwendselen gewerkt en op de man gespeeld. Vooral in de wereld van de zogenoemde voetbaltalentenzieners. Dat zijn mensen, kenners, die kunnen voorzien (schouwen, voorspellen) welke jeugdige speler later zal doorbreken. Meneer Jansen is zo iemand. Hij, en met hem ieder andere ziener,  beweert stellig dat hij uit de veelheid van jeugdige voetbaltalenten de toekomstige grote meesters kan aanwijzen. Meneer Jansen was vroeger zelf geen talent. Hij was bij de verkenners in de tijd dat die nog geen scouts werden genoemd. Daarom staat er in zijn identiteitspapiertje onder het kopje: beroep de aanduiding talentscout. ‘Geef mij twintig jongens’, (of meisjes, het principe is hetzelfde) zegt meneer Jansen ‘en ik zeg u onder ede welke jongen of meisje later zal doorbreken en tot grote roem zal geraken. Ik heb daar zeven minuten voor nodig: vijf voor de analyse van de spelkwaliteiten en twee voor het formuleren van een advies. Maar dan is het ook raak.’

    Meneer Jansen bewaart een geheim in zijn hart. Ooit heeft hij ergens een talent gescout waarvan hij de naam is vergeten. ‘Uitermate dom voor een scout,’zegt hij van zichzelf, ‘maar zo is het gelopen. Ik zag wat tientallen andere scouts niet zagen. Ondanks het feit dat zij bij de KNVB geslaagd waren voor het officiële scoutingdiploma. Zij moeten oogkleppen op hebben gehad,’ vervolgt meneer Jansen, ‘want zo’n goudmijntje laat je niet liggen. Ik zag hem, werd doodsbleek van de opwinding en spanning, want zoiets maak je maar één keer in je leven mee, maakte een fotootje en VERGAT NAAR ZIJN NAAM EN ADRES TE VRAGEN.’ Hij haalt nog maar eens een keer de actiefoto tevoorschijn en vraagt mij nogmaals of ik weet wie er op staat.

     

    ‘Laat mij de foto nog eens zien,’ vraag ik de heer Jansen als we op een terrasje bijkomen van de vermoeienissen en ik de schuimkraag langs de binnenkant van mijn bierglas langzaam zie dalen. ’Ik denk dat ik het weet. Wij moeten ergens bij de Rendierbrug zijn of daaromtrent.’ Wanneer meneer Jansen meteen wil opstaan, zeg ik, het glas bier lekker langzaam door mijn keel spoelend, ‘ho, ho, niet zo vlug makker! Je mag met me mee, maar er wordt niet gescout. Als er iemand iets gezien heeft, ben ik het, onthoud dat. Als je denkt er een slaatje uit te kunnen slaan, vergis je je schromelijk.’ De heer Jansen, die de betekenis van het woord schromelijk niet kent, schrikt en zwijgt bedremmeld.

    Wij naar de grachtengordel. En inderdaad, ergens op de Elandsgracht (ik zit er dus niet ver naast met mijn Rendierbrug) treffen wij een illuster gezelschap aan. Ik maak daar ogenblikkelijk een polaroidje van, want digitale camera’s bestaan in die tijd nog lang niet.

     

    Links op de voorgrond, op een plek die hem toekomt, zit de gezochte hoofdpersoon. Hij kijkt afwachtend, rustig, maar niet onvriendelijk in de richting van de camera. Achter hem staat zijn broer een oogje in het zeil te houden. De twee figuren rechts zijn a) een voetbalmakelaar met zes spelers in zijn portefeuille, en b) een collega van de heer Jansen: de scout K. van der A. Beiden dragen grote hoornen brillen om het imago van denker en schouwer te accentueren. Zij laten zich – en nu komt de oplossing van het geheim – nieuwe voetbalschoenen aanmeten in de zaak van Johan Cruyff, het gezochte hemelse voetbaltalent. De voetballer met de uitspreekbare, maar niet-opschrijfbare achternaam en de goddelijke passeerbeweging, naar wie de heer Jansen op zoek is. Kijkt u naar de gezichten van de potentiële klanten, de scout en de makelaar. Ze zijn zich terdege bewust van het belang van dit moment.

    Anno 1968 is Cruyff  hier zowel de geniale voetballer-in-wording als de zakenman-in-spé. Naast het geld dat hij met voetballen verdient, verkoopt hij als bijverdienste schoeisel van de merken Puma, Adidas, Quick en andere in veel maten en weinig kleuren. Hij zal nog jaren zijn stempel op het Nederlandse en internationale voetbalgebeuren drukken. Aldus de heer J. Jansen, voetbaltalentscout volgens zijn paspoort en iemand met een vooruitziende blik. Een echte voetbalziener met andere woorden.

     

     Bron: de foto van de voetbalschoenenverkoper Johan Cruyff stond in de Katholieke Illustratie (102e jaargang, no. 35, 31 aug. 1968)

     

     

     





    03-10-2017, 16:36 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    03-09-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.WELBEREID

     

    Een Nederlandse psychologiehoogleraar – ik geloof dat het Draaisma uit Groningen was – beweerde eens dat, naarmate je ouder wordt, gebeurtenissen uit je allerjongste jaren beter blijken te beklijven in je langetermijngeheugen dan situaties en gebeurtenissen uit je middelbare leeftijd. Oude mensen, tachtigers, kunnen zich vaak haarscherp dingen herinneren uit hun lagereschooltijd, terwijl zij zich veel zaken uit de tijd toen ze vijftig waren niet goed meer voor de geest kunnen halen.

    Onlangs las ik ergens (of hoorde ik ergens) het woord welbereid. Prompt en spontaan zei ik: welbereid, zo heet mijn meid.

    Na een tijdje nadenken over deze frappante aanvulling kwam ik tot de conclusie dat deze zin deel uitmaakt van een vers dat wij op de lagere school tijdens de leesles moeten hebben gelezen. Het stond in ons leesboekje. We lazen het zo vaak dat ik het stapelvers – want dat was het – tenslotte uit mijn hoofd kende.  

    Het vers gaat over een mannetje dat niet goed wijs is omdat hij zijn huisje op het ijs bouwt. Daarna trekt hij de wijde wereld in om het huis vol te krijgen. Hij begint met een hennetje, gevolgd door een haantje. Vervolgens een aantal (huis)dieren, een paard-en-wagen, om tenslotte te eindigen met vrouw en kind.

    De eerste twee regels kende ik nog:

             Er was eens een mannetje dat was niet wijs,

             Dat bouwde zijn huisje al op het ijs.

    Om te vervolgen met: En hij wou dat hij een (….) had.

     

    De charme van het vers is dat elke keer dat een dier of mens aan de menagerie wordt toegevoegd de hele rij van de dan al aanwezigen wordt opgedreund. De rij die niet hoe langer hoe dikker, maar langer wordt. Leuk is ook dat de laatst aangekomene het eerst wordt genoemd.

    Het laatste couplet meldt dat het mannetje een kind krijgt.

     

    En hij wou dat hij een kind had.

    Welbemind, zo heet mijn kind,

    Hou-en-trouw, zo heet mijn vrouw,

    Welbereid, zo heet mijn meid,

    Alberecht, zo heet mijn knecht,

    Welbehagen, zo heet mijn wagen,

    Vlasstaart, zo heet mijn paard,

    Na-me-toe, zo heet mijn koe,

    Ducdalf, zo heet mijn kalf,

    Blè, zo heet mijn kalf,

    Kokkelekaan, zo heet mijn haan,

    Tjip, tjip, mijn hennetje,

    ’s Avonds in de korte kooi,

    En ’s morgens in het rennetje.

     

    Het stapelvers stond oorspronkelijk in het Nederlandsch Leesboek voor de Christelijke scholen; een uitgave van P. Noordhoff  (vierde druk, 1920).

    De prachtige tekeningen waren van Tjeerd Bottema.


     

     





    03-09-2017, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:stapelvers,leesoefening,
    25-08-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vogelkwartet

    Sinds vogelheugenis komt het vriendenclubje tenminste een keer per halfjaar samen. "Het machtige hoopje veren" is de titel van dit illustere gezelschap, waarbij opgemerkt moet worden dat de naam is gestolen (zeg maar gejat) van enkele reeds geruime tijd geleden ter ziele gegane Russische zielen. Maar wij laten genade voor recht gelden, ook al omdat het wel een passende naam is. Want op de frequente bijeenkomsten van deze gevederde vrienden worden spijkers met koppen geslagen. De neuzen worden weer dezelfde kant op gericht, de horloges worden op (dezelfde) tijd gezet, en bovendien is het meestal uitermate gezellig om niet te zeggen geanimeerd. Normaliter bestaat de kring uit vijf vogels. De laatste keer echter, in februari jongstleden, moest bij ontstentenis van de heer Z. Kraai en met ontsteltenis van de overigen vergaderd worden met zijn vieren. Des te opmerkelijker is de goedkeuring van het kwartet om enkele gespreksflarden te mogen weergeven.

    Het handigst is het waarschijnlijk om u de gespreksdeelnemers eerst even voor te stellen. (Even een ferme tik met de onderkant van de aanwijsstok-met-rubber-dopje op de grond: eerste dia graag! In dit geval verwijzen wij u naar de plaatjes beneden.)

     

    Links ziet u F(rits) de Koning. Hij is inderdaad van lichtelijk koninklijken bloede met zijn lichtblauw gevulde slagaders. Sommigen onder u misschien nog wel bekend door zijn niet na te vertellen escapades. De horizontale streep over zijn lichaam geeft aan tot hoever Frits bij het zwemmen onder water ligt. Noteer de begrippen waterspiegel en diepgang, zeg ik even tegen hen die van geen toeten of blazen weten. Daarnaast mevrouw Klara Winter. Klein van stuk, maar groot van karakter. Tweede van rechts Koosje Pimpel, een ietwat kritische geest, die zich wel eens onbegrepen voelt. Geheel rechts Riet Royaal die zich buitenshuis graag mevrouw Royal laat noemen, maar dat is geheel voor haar rekening.

     

    Scene 1. Allochtoon versus autochtoon

    KP: Kunnen we het even hebben over het verschil tussen allochtoon en autochtoon? Niemand die het mij helder kan uitleggen. Terwijl het hoogfrequent gebruikt wordt in de media.

    RR: Wat is hoogfrequent?

    KP: Als het om vogels ging, zou ik het wel weten.

    KW: Ja, want trekvogels zijn allochtoon en standvogels autochtoon. Wij allen zoals we hier zitten, behoren tot de tweede groep.

    FdK: Het is nog maar de vraag of je daar blij mee moet zijn.

    KP (pertinent ogend): Volgens mij is het bij mensen net zo. Mensen die in Spanje overwinteren, zijn derhalve allochtoon. Zij worden door de hierblijvers argwanend, jaloers en dus met de neus aangekeken en dat zie je wel vaker bij allochtonen.

    FdK: Vraag het de gezusters Kievit. Die gaan elk jaar naar Tinus. Grapje!!

    KP: Tunis zal je bedoelen. Maar ver is het zo-wie-zo.

    RR: Hoezo?

    FdK: Hier word ik zooo moe van! Wat hoor ik, mevrouw Winter, Gaat u verhuizen?

     

    FdK is buitengewoon goed in het verleggen van de discussie en het veranderen van onderwerp. Hij doet dat vragenderwijs en wel zodanig dat de aangesprokene zich aangesproken voelt.

     

    Scene 2: democratie

    KP: Ik heb een wat persoonlijke vraag. Kan het even?

    RR: Natuurlijk kind. Steek maar van wal. En als je het niet kunt verwoorden omdat de emoties je te machtig worden, dan schrijf je het maar op. In je emoblogje.

    KP: Schrijven doe je toch ook met woorden? Maar goed. Ik besef heel goed dat ik in dit gezelschap een minderheid ben.

    FdK: Ben je soms uitgeloot bij de columnwedstrijd dat je dit vraagt?

    KP: Nou even serieus. Vinden jullie dat in een democratie de meeste stemmen gelden?

    KW: Bedoel je een parlementaire democratie?

    RR: Wat is dat, een parlementaire democratie? Heb je ook andere?

    KW: Luister Koosje. In een echte democratie heeft de minderheid geen last van de meerderheid. En de meerderheid ook niet.

    FdK: De meerderheid maakt het zichzelf lastig.

    RR: Hoe lastig en hoezo lastig?

    KW: Lees jij eerst je Vorsten-blaadje maar eens uit. Ik kan me de gevoelens van Koosje goed voorstellen. Wij zijn met zijn drieen en zij is alleen.

    RR: Iemand nog trek in een kopje thee met schijfje geroosterde rups? Een delicatesse, dat kan ik je verzekeren.

     

    Op dit moment, nu het drietal winterkoningen zich tegenover mevrouw pimpelmees opstelt, zetten wij de camera af en doen de microfoon dicht. Private geheimen zult u van ons niet vernemen. Onze bronnen kunnen rekenen op ons meegevoel. Wij werken immers embedded als u begrijpt wat wij bedoelen.  

     





    25-08-2017, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    05-08-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ONTWIKKELING (II)

    Eigenlijk jammer dat ik geen Nederlands heb gestudeerd. Misschien had ik dan met zekerheid kunnen zeggen wat het voorvoegsel ‘ont’ in een werkwoord als ‘ontmantelen’ betekent. Mijn alter ego kwam met een ongevraagde oplossing. Hij zei: ont- betekent in dergelijke gevallen altijd zoiets als ‘een begin maken met’.  Luister maar: ontploffen: beginnen te ploffen. Ontbijten: beginnen te bijten. Ontluiken: beginnen te luiken. En luiken betekent vanzelfsprekend bloeien. De Rijn ontspringt ergens in Zwitserland. Daar begint hij te springen, van rots naar rots. Zo zit dat dus.

     

    Geen speld tussen te krijgen, dacht ik op het eerste gezicht. Maar, bleef ik hameren, hoe zit het dan met ontmantelen? Beginnen te mantelen zeker? En ontsporen, beginnen te sporen? Nee, ik heb een betere oplossing. Ont- als voorvoegsel gekoppeld aan een werkwoord heeft te maken met iets of  iemand verwijderen. Hoor maar: ontmantelen: de mantel uitdoen; ontluisteren = de luister (glans en gloria) van iets verwijderen. Ontslaan: iemand uit zijn werk verwijderen. Ontbossen: de bosse vegetatie verwijderen. Ontdekken: de bedekking weghalen zodat je kunt zien welk vlees in je kuip zit.

     

    We komen er niet uit. Hoe zit het met het stukje ont in het woord ontwikkeling? Natuurlijk weten we wel wat het gehele woord betekent, maar als we het in stukken verdelen, raken we in de problemen. Zelf heb ik altijd bij hoog en bij laag beweerd dat het werkwoord ontwikkelen betekent dat van iets ingepakts de wikkels of de windsels worden verwijderd. Dat weghalen van omhulsels doe je om het binnenste de gelegenheid te geven te laten zien wat het kan. Een talent (bijvoorbeeld) kun je ontwikkelen. Je haalt de knellende en overbodige verpakking weg en de creativiteit begint te bloeien als nooit tevoren.

     

    Over ontwikkelen gesproken, hieronder ziet u een fraai plaatje van een vreedzame, herkauwende koe die naar haar ouderlijk huis kijkt, ergens in het Winterswijkse buitengebied. Het is een van de eerste foto’s die ik zelfstandig en eigenhandig heb ontwikkeld. Let u even niet op het onderwerp an sich. Dat is inderdaad wat gezapig, maar wel passend bij de koe en de verdere entourage.  De koe annex boerderij behoorden tot de eerste objecten die voor mijn lens opdoken toen ik de spullen voor het ontwikkelen had aangeschaft. Ik had al een eenvoudig cameraatje, geladen met een film waarop 36 kleinbeelden; nu had ik ook apparatuur om foto’s te ontwikkelen en af te drukken.

     

    In een provisorisch verdonkerde kamer (in ons geval de badkamer boven) werd de film in het pikkedonker uit de camera en in het ontwikkeltankje gespoeld. Dan werd een vies ruikend soepje toegevoegd: de ontwikkelaar. De spoel moest regelmatig gedraaid worden, anders werden de bovenkanten van de foto’s ontwikkeld en de onderkanten niet. Tijd en temperatuur deden er veel toe. Twintig graden en acht minuten, niets meer en niets minder. Daarna werd de ontwikkelaar teruggegoten in zijn fles en vervangen door zurige fixeer. En als de fixeer zijn stabiliserend werk had gedaan, dan kon de deksel van de ontwikkeltank af om te kunnen beginnen met het spoelen met water. Vervolgens werd de film aan wasknijpers te drogen opgehangen om uiteindelijk in negatieven verknipt te worden die je in een vergroter op een plank kon projecteren en op papier afdrukken.

     

    Die eerste ontwikkeling en afdruk, de koe met de oude boerderij met zijn houten topgevel, stelde qua onderwerp natuurlijk weinig voor. Het was ook maar een proefje, een probeersel. Maar ik herinner mij als de dag van vandaag het grandioze moment daar in die badkamer, toen ik in de bak met ontwikkelaar en fotopapier de contouren van de koe met de mooie zwart-wit tekening zag verschijnen. Ik wist niet wat ik zag.

     

    Later heb ik mijn zwartwit foto’s vaak zelf ontwikkeld en afgedrukt. Zoals deze opnames van lang geleden gehouden Nederlandse kampioenschappen atletiek op Papendal. Gefotografeerd gewoon vanaf de tribune. Ze zijn een beetje verkleurd, maar een kniesoor die daarop let. En ziet u, bij de start van de 200 meter, ook het fraaie rookwolkje uit het startpistool?

     

     





    05-08-2017, 16:13 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:ontwikkeling, fotografie,
    24-07-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vleugelstof

    Een (beeld)verhaal uit 2008

    Bij een piano hoor je een toon wanneer je op een toets duwt die op zijn beurt een hamertje tegen een drietal snaren laat slaan. Dit is in een notendop de uitleg van de zogenoemde Wiener Mechanik waarmee onze oude, aftandse vleugel is uitgerust. Simpel, en rond 1800 door Oostenrijkse en Duitse pianobouwers vaak en graag toegepast. Officieel heet dit systeem het Prellzungenmechanik mit Einzelauslösung.

    Piano’s en vleugels met een dergelijke wijze van klankproductie moeten we tegenwoordig met een lantaarntje zoeken. Het mechaniek, bedacht in 1770,  was al na veertig jaar volkomen uit de tijd en vervangen door veel ingewikkelder versies, die wel virtuozer, maar niet per se beter pianospel mogelijk maakten. Onze vleugel (Wenen, 1880) is eerlijk gezegd op sterven na dood, maar zo verweven met herinneringen zodat hij tot het absolute einde van zijn leven bij ons thuis mag blijven staan. Bovendien kan ik er met mijn zeer beperkte talenten nog een liedje op spelen.

    Een nadeel, of liever een bijkomstigheid want wij vergeven onze vleugel alles, is de stofophoping. Een piano of een vleugel heeft allerlei kleppen die je kunt sluiten om hem zodoende te vrijwaren van stof en andere gevaarlijke milieueffecten. Maar de onze staat aan de voorkant altijd speelklaar open. En van de bovenklep die uit twee delen bestaat, is het voorste gedeelte opengevouwen zodat het stof ongehinderd kan binnendringen. Net als bij het opengeslagen logeerbed.

    We hebben al zo’n hekel aan stofzuigen en het idee om de vleugel ook eens grondig te reinigen kwam gewoon niet in ons op. Totdat enkele hamerstelen het begaven, waardoor bij het spelen van een eenvoudig lied enkele tonen onhoorbaar werden. En dat is vanzelfsprekend ontolerabel.

    Daarom tot slot van deze inderdaad wat saaie technische uitleg van een of ander mechanisme een kleine fotoreportage van de vleugelschoonmaak. Uitgevoerd op een vrijdag in februari van dit jaar (2008). Op een mooie zonnige dag toen de schoonmaakkriebels niet meer konden worden ontkend.

    Wij doen dat met dubbele schaamte. Allereerst tegenover onze oude vleugel die wij zo lang in zijn eigen stof hebben laten verkommeren. Wij beloven beterschap. In de tweede plaats schaamte tegenover u, beste lezers. Wij schamen ons voor ons vleugelstof: voor de hoeveelheid en voor de leeftijd. Maar u moet maar zo denken: iemand die publiekelijk deze stoflawine dúrft te laten zien, verdient vergeving. Ja toch?

     

     

    Bij de plaatjes: 

     

    Onze vleugel zonder de toetsen met de Weense speelmechaniek en de dempers die ik er voor het gemak even heb uitgesloopt. Je kijkt op het gietijzeren frame en het mooie snarenpatroon met daaronder de zangbodem. De klepstok ondersteunt de gevouwen klep.

    Stof bedekt de toetsenrij. Een aantal toetsen is al verwijderd en ligt buiten van het prille zonnetje te genieten. Links zie je de flexibele prell-tongetjes, in het midden de hamerkoppen. Daartussen de stelen van de hamertjes met daar weer tussen de demper-opduwers met hun rode vilten mutsje     

    Onze oude vleugel heeft 85 in plaats van 88 toetsen. Een gedeelte ligt hier buiten bij te komen van de vermoeienissen. Het ivoor op de toetsen is geel verkleurd, maar dat is de oudheid.

    Stofhamerkoppen met rechts hun opvangers. Een macro-opname: het is niet zo erg als je denkt.

    Je hebt heksenkringen en toetsenkringen.

    Drietallen snaren zorgen voor heldere tonen.

    Een eenzame toets. Eén van de 85.

     

















    24-07-2017, 12:27 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    Tags:vleugel, Wiener Mechanik, piano, schoonmaak,
    04-07-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gordon in Suriname

    Het gebouw in Paramaribo waar ik in 1991 een paar maanden kom te werken staat aan de Commewijne-straat. Hier zetelt de Afdeling Curriculumontwikkeling van het Surinaamse Ministerie van Onderwijs. Dat is de instantie die bepaalt wat elk Surinaams kind op school moet kennen en kunnen.

    Het begin is wat stroef. Het hoofd van de Afdeling blijkt plotseling minister van economische zaken geworden te zijn en de collega die me zou bijpraten en inwerken, is er ook niet, want die is lid geworden van de Assemblee, het Surinaamse parlement. Ik leer snel gebruik te maken van twee handige Surinaamse deugden: improviseren en regelen. Later leer ik ook ritselen en hosselen. Men praat met veel ontzag over mijn Nederlandse voorganger in het project. Deze had de gewoonte vrijwel dagelijks iedereen te verblijden met talrijke interim- en andere tussenrapporten en verslagen. Hij schreef zo veel (ik heb het nu even over de kwantiteit) dat iemand van het instituut er een onnavolgbaar mooie Surinaamse uitdrukking voor bedacht, namelijk: mijn pen heeft altijd diarree. Wanneer men merkt dat ik, zijn opvolger, eerst allerlei katten uit de boom kijk voordat ik iets opschrijf, wordt mijn populariteit bij de Surinaamse opdrachtgevers allengs minder.

    Over de talen van Surinamers raak je niet uitgepraat. Het Nederlands dat men spreekt, is van een grote, ouderwetse schoonheid. Een collega met wie ik op vrijdagmiddag naar huis rijd, zegt plotseling, in de Domineestraat aangekomen: “Ik ga even een ruiker bloemen voor mijn vrouw kopen.”  Iedereen spreekt zo’n mooi, zorgvuldig Nederlands. Ook de mevrouw uit het motel die ’s morgens voor mijn ontbijt zorgt. “Ach meneer, het spijt me toch zo, maar de meelfabriek heeft geen grondstoffen en de bakker heeft geen meel, zodat wij vanochtend geen brood hebben.” Na zo’n zin verbijt ik mijn hongergevoel.

    Natuurlijk spreekt iedereen zijn eigen taal. Hindoestanen, Creolen, Javanen, Chinezen, Indianen, iedereen. Natuurlijk merk je wel iets van onderhuidse spanningen tussen de diverse culturele gemeenschappen. En toch: Suriname is een voorbeeld van een geslaagde multi-culti samenleving, vind ik.

    Heel bijzonder is het sranantongo. Natuurlijk versta ik die taal niet, hoogstens enkele woorden en flarden. Ik begrijp wel iets van het geschreven sranantongo, zoals in dit gedicht van de Surinaamse dichter Trefossa.

    Mi go – m’e kon,

    Sowtwatra bradi.

    Tak wan mofo,

    Ala mi mati,

    Tak wan mofo.

    M’go,

    M’e kon …

    Een gedicht over komen-en-gaan, over het verlangen naar het andere land (bedoeld is natuurlijk Nederland) waarvan je door het zoute zeewater gescheiden wordt. Van toepassing op bijna iedere Surinamer, want iedereen heeft wel familie en vrienden in het verre Nederland. Het geldt ook voor de Surinamers in Nederland die heimwee hebben naar hun geboorteland.

    Het verlangen komt ’s avonds terug. Ik luister af en toe naar Radio Apinti, met zijn overlijdensberichten en zijn verzoekplaatjes. Een zo te horen jong meisje belt de studio. “Meneer, ik wil graag een plaatje aanvragen voor mijn nichtje Sheila en al mijn familie en vrienden in Nederland. Graag het plaatje Kon ik maar even bij je zijn van Gordon. Het wordt de achtste keer dat dit plaatje vanavond wordt gedraaid, want in Suriname is de muziekwens heilig, net als Gordon.

     

    Op de afbeeldingen hieronder ziet u achtereenvolgens de auteur te midden van zijn Surinaamse collega’s en Gordon (bij Madame Tussaud), het belangrijke titelpersonage.

     





    04-07-2017, 11:37 Geschreven door terra38  
    Reageren (1)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:Suriname,sranantongo,Nederlands,taal
    23-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MOEDERBORD

    Op het gebied van de nieuwste technologie ben ik een tamelijke nitwit. Ik geef het niet graag toe, maar het is wél zo. Zo kan ik met een mobieltje met veel pijn en moeite een gesprek voeren, maar daarmee houdt het wel op. Essemmessen doe ik nooit, gewoonweg omdat ik het niet kan. Natuurlijk zou ik het wel kunnen, maar ik wíl het helemaal niet kunnen. 

    Op het gebied van computergebruik is de situatie iets minder rampzalig, hoewel nog steeds voor veel verbetering vatbaar. Ik kan dit verhaaltje opschrijven in WORD, de file saven en later opvrolijken met een hoogst persoonlijk gefotografeerd en ingevoegd jpg-plaatje. Ik kan zelfs mijn oude lp-verzameling stuk voor stuk koppelen aan mijn geluidskaart zodat ik nu naar het vijfde Brandenburgse concert op mp3-formaat kan luisteren. Overigens, ik kan ook de plaat poetsen, maar dat staat hier helemaal buiten. Bachs muziek staat nu op mijn harde schijf en om aan te geven hoe dom ik op dit terrein ben, vertel ik u in vertrouwen dat ik altijd gedacht heb dat er ook zachte schijven bestaan. Net als bij lenzen: je hebt immers harde en zachte, dus waarom niet bij computerschijven? Wat precies een geluidkaart is, wist ik tot voor kort ook niet. Ik dacht aan een romantische ansicht die ergens in de computer is verborgen, zo eentje met een ingebouwd speeldoosje, dat de sjeune blauwe Donau begint te spelen als je op de top van Großglockner drukt, maar dat was bezijden de waarheid verzekerden mij mijn zoons die alles van ICT menen te weten. En na jaren brainstormen en verschillende opties afwegen weet ik nú pas wat een moederbord is. Hardware of zoals mijn vrienden in Zuid-Afrika zeggen: die harde ware van die rekenaar. Een plaatje waarop mijn gehele computer-hebben-en-houden is geprikt. In uw laptopje zit er ook een.

    Toch is mijn echte moederbord totaal iets anders. Het is een door de firma Petrus Regout in Maastricht gebakken aardewerken bord. Bedoeld om van te eten, maar daarvoor is het te mooi. Ma hing het aan de wand en bij oude boerderijen stond een heel rijtje van die borden als een prachtige omranding op de schouw of op de schoorsteenmantel. (In ons prachtige dialect is dat de boe:zem met een lange oe.) Ons moederbord thuis was roze van kleur en liet de bekende voorstelling van Ruth en Boaz zien. De weduwe Ruth uit Moab ontmoet op het korenveld Boaz, een ver familielid uit Bethlehem, waarmee ze later zal trouwen. Je had dezelfde voorstelling ook in andere kleuren. Aan de puntjes op de achterkant kun je zien waar de staanders gezeten hebben waarop het bord in de oven werd gebakken. Dat laatste heb ik geleerd bij Kunst & Kitsch. Duizenden schijnen er van gemaakt te zijn, dus veel waard is het niet, maar daar gaat het immers niet om. Daar gaat het nooit om. Het is de herinnering aan vroeger tijden toen alles schijnbaar beter was, waar het om gaat.

    Moederbord: verander de /oe/-klank in een korte /o/, de o van los en van Jos, en verdubbel de /d/, dan hoor je modderbord. Dát is pas onzin, hoor ik u roepen, maar u vergist zich. Een modderbord bestaat. Het is geen aardewerken plateau waar je slijk op stapelt, het is een verkeersbord. Het waarschuwt je voor door  modder gladgeworden wegen. Of voor met modder knoeiende medeweggebruikers, of voor met modder gooiende verhalenschrijvers. Want die heb je ook.

     

     





    23-06-2017, 21:36 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:moederbord, motherboard, modder
    26-05-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TRALIES

    De boerderij waar ik tot voor kort woonde, kent een aantal bijzondere vertrekken. Bijvoorbeeld dit: een ruimte met een getralied raam, netjes in de verf, plafond gesaust en de muur gestuukt. De ruimte is twee meter dertig lang en één veertig breed. Op de grond ligt een stukje novilon dat ergens anders overtollig is geworden. (Zie de bovenste foto hieronder.)

    Op het moment dat de foto genomen wordt, is het kamertje helemaal leeg. Wat u daar bij het raam aan de muur ziet hangen, is de gasmeter. Maar verder ontbreekt iedere vorm van komfort. Dit zou natuurlijk een kloostercel kunnen zijn waarin ik mij terugtrek om te mediteren. Maar dat is bezijden de waarheid: u bent nog steeds koud.

    Over kou gesproken, ik zie nergens een verwarmingsplaat of een kacheltje. Hoe moet dat straks als de snerpende oostenwind door de talrijke muuropeningen snijdt?

    Het meest verwarrend zijn de tralies. Ooit zo’n klein kamertje gezien met tralies? Is het dan toch een cel, maar dan in de betekenis van petoet, nor, lik of cachot? Worden hier stoute kinderen opgesloten of dronken voorbijgangers die hun roes kunnen uitslapen?  Weet u trouwens hoe oude Achterhoekers zo’n gevangeniskamertje noemen? De kaste. Niet de kast, maar de kaste. En dan niet denken aan de untouchables in India. De kaste is in het oud-Achterhoeks de plek waar gearresteerde boosdoeners over hun zonden na kunnen denken.

    Het wordt tijd om het geheim te openbaren. Het is geen plaats voor contemplatie, noch een opbergplaats voor misdadigers. Het is een provisiekamertje of, zoals wij zeggen, een kelder. We vergeten dan voor het gemak maar even dat een echte kelder onder het maaiveld ligt en een trap heeft om er in af te dalen en uit te klimmen. Maar onze kelder heeft dezelfde functie. Voedsel en spullen om voedsel te bereiden worden hier liefdevol opgeslagen en bewaard. Het is een bijkomstig geluk dat het kleine kamertje aan de noord-oostkant van het huis ligt. Op de koude kant dus, zodat de melk niet zuur wordt.

    Een andere foto laat u het getraliede kelderraam zien van de buitenkant. Het is een van de weinige originele onderdelen van het huis. Want er is in de loop van de jaren heel wat veranderd en verbouwd. De kelder heeft alles overleefd.

    Rest de vraag naar de functie en het nut van de tralies. Een kelder om eten te bewaren, akkoord, maar dat kan toch ook wel zonder tralies? Jawel, maar dan loop je de kans dat de poes van de buren komt kijken of er nog iets te halen valt. Of misschien een ander roofdier, zoals de gevlekte Achterhoekse tijger. Nú zijn ze uitgestorven, maar toen de boerderij in 1896 werd gebouwd, 121 jaar geleden, kwamen ze nog in groten getale voor.

     

    Epiloog

    Onder het schrijven door is het kleine keldertje weer gevuld. Met voedsel, met attributen om voedsel te bereiden, met glazen, potjes en pannetjes om voedsel in te bewaren, en met stellingen, planken en schappen om alles min of meer overzichtelijk op te bergen. Over niet al te lange tijd is ons keldertje weer boordevol, of zoals wij zeggen: braekende vól. Komt, ziet en overtuigt u.



     

     







    26-05-2017, 21:37 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:tralies,boerderij,kelderkast
    03-05-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.WENDEN EN KEREN

    Het blokkendoossysteem is heel eenvoudig. Om te beginnen moet je ervoor zorgen dat alle twintig blokken zó met hun bovenkanten naast elkaar liggen dat je een mooie passende voorstelling ziet. Beroemd in dit verband zijn de sprookjes van de gebroeders Grimm. Twintig bovenkanten van twintig kubusjes, netjes tegen elkaar aan gelegd in vier rijen van vijf laten Roodkapje zien die toevallig op weg is naar grootmoeder. De wolf naast haar, de tong uit de bek, heeft zo te zien snode plannen. Scrolt u maar even naar beneden, dan ziet u wat ik bedoel.

    Neem nu de bovenste rij van vijf tussen de middelvingers en draai de hele rij een slag naar achteren (of naar voren, as you like it). Dan leg je de rij weg. Hetzelfde doe je met de tweede, de derde en de vierde rij. Gedraaide rijen leg je voorzichtig tegen de vorige aan. En o wonder, na vier keer draaien zie je een compleet nieuw sprookje. Bijvoorbeeld iemand die de gevaren van de rijstebrijberg heeft bedwongen en zich nu in Luilekkerland tegoed doet aan de gebraden eenden die ongevraagd in je mond vliegen. Het raadsel wordt tot een mysterie-van-de-blokkendoos, wanneer je merkt dat je kunt wenden en keren op heel veel verschillende manieren. Het is de kunst om steeds weer een ander sprookje tevoorschijn te toveren. Niet elke vorm van draaien en omkeren heeft een passend resultaat tot gevolg. Soms verschijnt Sneeuwwitje in het sprookje van Hans & Grietje en dat is natuurlijk nooit de bedoeling geweest van de Grimm Brothers.

     

    Over kubussen, draaien, wenden en keren gesproken, wij herinneren ons allen nog de kubus van Rubic. Een handige Hongaar ontwikkelde een ingenieuze kubus met zes zijden in verschillende kleuren. Elke laag kon apart, los van de andere, en ongeacht welke kleur boven, links- of rechtsom draaien. De kunst was een geheel in de war geraakte kubus met zo weinig mogelijk draaibewegingen en in zo min mogelijk tijd weer een fatsoenlijk aanzien te geven, namelijk met éénkleurige zijden. Ikzelf werd er altijd ontzettend kriebelig van, maar mijn oudste zoon was er een meester in, ook al zat hij toentertijd nog maar in groep zeven van de basisschool. Net als met de blokkendoos moest de sleutel worden ontdekt. Want je maakt mij niet wijs dat er geen enkele systematiek in zit. Ik draaide tot ik een ons woog, met soms een aanvaardbaar resultaat. Mijn zoon keek even, deed een aantal slagen en klaar was kubus. Mijn zoon had er slag van, zei iemand treffend. Dat was waar, want hij kon het ook met andere draai-, wend- of keerdingen. Of ze nu rond, vierkant of driehoekig waren, het was om het even.

                                                

    Mijn vrouw was vaak bezig met een handwerkje. Ze maakte normaliter prachtige quilts, maar op een dag was ze bezig met iets kleins, dat zag ik wel. Wie schetste mijn verbazing dat het handwerkje-onder-handen een stelsel van stoffen kubussen was, acht in totaal, die op een vernuftige en voor mij raadselachtige manier aan elkaar vast zaten.

                                                                                        

    Ook deze zachte blokken kun je draaien, wenden en omkeren, net zo lang tot er iets leuks ontstaat. Je kunt een kubus maken, wat ik langzamerhand geen prestatie meer vind, maar ook een soort leunstoel of een bruggetje. Of iets heel abstracts. Heel mooi moet ik zeggen en dat komt ook doordat de vlakken van de blokken versierd zijn met bloemen, beren of kuikens. Nu het voorjaar is en de gedachten aan komend tuinonderhoud de aandacht vragen, hebt u waarschijnlijk weinig tijd voor het wenden of keren van al of niet stoffen kubussen. Het is ook meer iets voor werkzaamheden binnenshuis. Want al wendend en kerend kun je je gedachten zo mooi alle kanten uit laten gaan.

     

                                                                                   

     

     















    03-05-2017, 11:15 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:kubus, blokkendoos,
    14-04-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Drie

    Hoewel ik van nature geen kabbalist ben, en we hebben er ook geen in de familie, moet ik beamen dat drie inderdaad een bijzonder getal is. Je hebt de heilige drie-eenheid en de drie magische wijzen uit het nabije oosten. Alsmede de drie aartsengelen mitsgaders de drie aartsvaders. Nergens komt de verbinding tussen het getal drie en de dood beter tot uitdrukking dan in de woorden van de kapitein die de overleden matroos op zijn plank geruisloos over boord zet met de woorden: één …, twee …, drie …, in Godsnaam.

    Dat het getal drie zo vaak voorkomt in spreekwoorden en zegswijzen kan ook geen toeval zijn. We zeggen drie-in-de-pan en nooit zes of zeven. Eveneens drie-is-te-veel en nooit twee is genoeg. Een fatsoenlijke Memlinck is een drieluik. En Karel de Grote heeft zijn soldaten ingepeperd te werken volgens het drieslagstelsel. Een zichzelf respecterend tijdschrift verschijnt driemaandelijks en een driehoek is een volmaakte figuur.

    Ook in het dagelijks leven zonder de poespas van de vermeende heiligheid neemt drie een prominente plaats in.  Het mooiste voorbeeld vind ik altijd ons gedrag ten aanzien van iemand die twijfelt. Een persoon die we over een echte of imaginaire grens moeten trekken. Neem Kevin van zes die op de hoogste plank in het zwembad staat. Laat nou net vandaag de dag zijn dat hij voor het eerst van de hoge af gaat! Het hele zwembad verzamelt zich rondom de duiktoren, ziet Kevin - die als het jongetje van Haanstra op de plank staat en zich  aan de leuning vasthoudt - en luistert naar de badmeester die naar boven roept: vooruit Kevin! Springen! We tellen allemaal: ÉÉN, TWEE, DRIE!! We staan er niet meer bij stil, maar is het u nooit opgevallen dat we altijd tot drie tellen?

     Rembrandt is misschien ook wel een liefhebber geweest van het getal drie. Hij laat zich daar echter niet over uit en van de gelaatsuitdrukkingen op zijn donkere schilderijen word je ook niet veel wijzer. Wel weten we dat hij het getal drie een warm hart toedraagt. Want een fantastisch mooie ets maken van een stelletje wilgen kan alleen iemand die wat in het getal ziet. En de ets is vooral mooi omdat het drie wilgen zijn. Zegt iemand die niet beschuldigd kan worden van enige kennis van zaken, dus een vertrouwd adres.

     

    Nu we het toch over ons adres hebben, achter onze boerderij waar ik vroeger woonde, staan drie eiken. Op een rij, naast elkaar, in de wei. Ze zijn gelukkig gespaard gebleven bij de laatste ruilverkaveling. Tamelijk oud onderhand, ze houden zich een beetje aan elkaar vast. Prachtig om te zien in ieder seizoen. Een prima beschutting tegen de felle zon in de zomer, denken de koeien in de wei. Een ideale plaats om even uit te rusten en bij te komen, denken de kraaien en de duiven. De buizerd gebruikt de bomen als uitkijkpost. Meestal laat hij zijn prooi nog even vrolijk rondvliegen of rondlopen beneden op de grond voordat hij toeslaat. Ik krijg je nog wel, zegt hij tegen de muis beneden.

    Als je maar van ónze kippen afblijft, zeggen wij op onze beurt. Het zijn er nu nog vier en als jij er weer eentje pikt, houden wij er nog maar drie over. Weliswaar een mooi getal, maar toch.

     





    14-04-2017, 15:45 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:Drie,getal,cijfer,telwoord
    31-03-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tom-tom in Habsburg

    Het is een feit dat het toch maar mooi gemakkelijk is dat sommige mensen veel, zoniet alles willen bewaren. Van babykleertjes, kinderspeelgoed en haarlokjes via oude Libelles en andere tijdschriften tot brieven en foto’s. Als mijn schoonoom Johan (oom van mijn vrouw) niet zo verstandig was geweest zijn aardrijkskundeschrift van de lagere school te bewaren, hadden wij nooit geweten hoe het kan dat Nederlanders vroeger moeiteloos de weg wisten in Oostenrijk-Hongarije.  Het antwoord op de vraag ligt voor de hand: zij hebben het op school geleerd. Topografie vormde destijds de hoofdmoot van het vak aardrijkskunde.

    Ergens hier onder vindt u oom Johans aardrijkskundeschrift, althans een bladzijde er uit. Op de linker pagina een blinde kaart waarop de 11-jarige Johan steden hun plaats geeft, rivieren van een naam voorziet en zelfs hoogteverschillen laat blijken. De Hongaarse laagvlakte is vaag groen en de uitlopers van de Alpen in Tirol en aangrenzende gebieden zijn bruin ingekleurd. Johan schrijft Hongareië ( met een trema op de laatste e) waaruit je kunt afleiden dat Johan meer weet van topografie dan van het correct spellen van aardrijkskundige namen, maar dat vergeven wij hem graag. Ook is het wat raadselachtig dat de landstreek Galicië twee keer opduikt. In het noordoosten bij de stad Lemberg (Lemgo) en in het zuidwesten, daar waar wij nu Kroatië vermoeden. Oom Johan heeft hier ongetwijfeld zijn bedoeling mee gehad.

    Op de rechterbladzijde schrijft Johan de namen van de landen en landstreken, van de steden en rivieren. Hij vergeet de bezienswaardigheden evenmin: poesta, Semmeringbaan, Ertsgebergte, Brennerpas.

    Wat het onderaan geschreven patriottische lied (over lieden die Nederland graag zouden willen hebben) hier te zoeken heeft, weet ik niet. Dat zou ik oom Johan moeten vragen, maar dat kan niet meer, want Oom Johan is al geruime tijd niet meer onder ons. Hij was destijds inspecteur of controleur van een of ander rundveestamboek, getrouwd en achtereenvolgens woonachtig op verschillende plaatsen in ons land. Nadat hij gepensioneerd en weduwnaar was geworden, stak hij de oceaan over en vestigde zich in de US-staat Michigan waar hij opnieuw trouwde, dit maal met een ver familielid waarvan de ouders al veel eerder naar de USA waren geëmigreerd. Bij al dat gereis zal de topografische kennis van de wereld hem ongetwijfeld van pas zijn gekomen.

    Intrigerend zijn de aardrijkskundige namen die hij heeft opgeschreven: Weenen, Praag, Boeda, Pest, Triëst, Serajewo, ....… Het schrift dateert van 1913. Een jaar later, in 1914, zal de Habsburgse aartshertog Frans Ferdinand hier in Serajewo vermoord worden, met als gevolg een wereldoorlog die vier verschrikkelijke jaren duurt. Serajewo, oom Johan kan het u aanwijzen op zijn kaartje.  





    31-03-2017, 10:44 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:topografie,Habsburg,Donau-monarchie,
    04-03-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Norberts ommekeer

    Norberts ommekeer

     

     

    Een verhaal uit de donkere Middeleeuwen.

    Voor alle niet-oudste zonen uit adellijke geslachten blijft er weinig anders over dan een kerkelijke loopbaan. Want er kan er maar één zijn vader opvolgen als landheer en rechter en dat is de oudste zoon. Dat geldt ook voor de jonge Norbert van Gennep. Hij is geboren in 1080 in het nu noordlimburgse land aan de Maas, dat, zo stel ik mij voor, er verdronken uitziet met al die jaarlijkse overstromingen. Zijn familie zorgt voor een aangename kerkelijke functie: hij wordt kanunnik in de naburige dom te Xanten dat u waarschijnlijk wel kent omdat hier een oude Romeinse legerplaats lag. Norbert wacht een rijk rooms en weelderig leven, ware het niet dat aanstonds het licht roet in het eten gooit. In ieder geval verwerft hij een zekere naam als losbol.

    Het verhaal begint echt wanneer hij te paard op weg is van Xanten naar Vreden, beide plaatsen gelegen in Duitsland, in wat tegenwoordig Rijnland-Westfalen heet. Hier in het Stift van Vreden leeft en woont een aantal vrouwen. Wat Norbert daar te zoeken heeft laten wij over aan uw en onze verbeelding. Het is dat de uitdrukking nog niet bestaat, anders hadden we gezegd: honi soit qui mal y pense, dat begrijpt u wel. Norbert reist denkelijk via Kleef en Emmerik naar het noorden. Toen en nu een afstand van hemelsbreed 60 kilometer. Vreden ligt in de buurt van Winterswijk, maar een landsgrens is er nog niet en het is zelfs de vraag of Winterswijk (Wenters zeggen wij) er wel is. En dan, op een kruispunt van zandwegen in de buurtschap Gaxel, net buiten de poorten van Vreden, slaat het licht toe. Vlak voor het hoofd van Norberts paard slaat de bliksem in.

    Zo’n duizend jaar eerder wordt een zekere Saulus, een Jood uit Tarsis met een Romeins paspoort, op reis van Jeruzalem naar Damascus eveneens door het licht getroffen. Hij is met goedkeuring en papieren van de hogepriester doende een aantal volgelingen van Jezus van Nazareth op te sporen om hen gevankelijk terug te brengen naar Jeruzalem. Totdat hij, vlak voor de poorten van Damascus, omstraald wordt door een fel licht. Hij hoort een stem die hem vraagt: ‘Saul, Saul, waarom vervolg je mij?’ Op de vraag van Saulus wie het is die tot hem spreekt, komt het antwoord: ‘Ik ben Jezus, die jij vervolgt.”  De mensen die met Saulus meereizen staan sprakeloos, want zij horen de stem wel, maar zien niemand. Omdat Saulus verblind en nu blind is, moeten zijn reisgezellen hem aan de hand naar de Rechte Straat in Damascus brengen.

    Op de steen staat dat anno juni 1115, zo ongeveer rond de tijd van Sint Jan, Norbert hier zíjn Damascus heeft beleefd. Dit is de plek waar het is gebeurd. Vanaf dit moment vindt de ommekeer plaats. Norbert maakt stante pede rechtsomkeert, gaat leven op water en brood, laat zich tot priester wijden, predikt voor ieder die het maar horen wil, bekritiseert de levenswandel die hij zelf jaren heeft geleid, gaat tekeer tegen de misbruiken in de toenmalige kerk, en sticht een kloosterorde die opkomt voor de armen en rechtelozen. Kortom, hij is bekeerd.

    De oudheidkundige vereniging uit Vreden zet op 6 juni 1934, op de kop af achthonderd jaar na Norberts overlijden op het kruispunt waar alles is gebeurd een grote zwerfkei neer. De plek is een minuscuul vlekje op de landkaart, letterlijk in the middle of nowhere. Als je niet precies weet waar je zoeken moet, vind je het nooit. Ik loop langs de steen, lees de plaquette, en stel me voor hoe het was 873 jaar geleden. Het land is woest en ledig: modderige zandwegen die dwars door het moeras naar het Stift in Vreden lopen. Met af en toe een zware onweersbui waarbij bliksemflitsen vervaarlijk langs het zwerk schieten en bekeringen schering en inslag zijn.

     

    Dit is de tekst op de zwerfsteenplaquette, zoals het hoort geschreven in het platt-düütsch:

     

    ” Hier hef Sunte Norbert anno 1115 um Sunte Jans sien Damascus belewet.

    To gedachte is d’ussen Steen opgerichtet up sinen 800sten Dodesdag

    dor den Heimat- uns Alterstumsverein in der Vredener Lande.

    1134 * 6 Juni * 1934

    Sünte Norbert, bidde vör Vredenske Land. ”

     

     

     

     







    04-03-2017, 16:36 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:St. Norbert,bekering,
    20-02-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dubbele adelaar

    Je kunt er de klok op gelijkzetten, maar iedere zoveel jaar is er in Nederland onnodige heibel over het Wilhelmus, ons nationale lied. Althans, dat vinden de fans van dichter Marnix van Sint Aldegonde die dit schone vers over Willem van Nassau – met zijn vijftien coupletten - ons heeft nagelaten. Veel Nederlanders vallen over de tekst, terwijl de meesten die helemaal niet kennen. Wat hen vooral dwars zit, is het van oorsprong Duitse bloed.

    Ik heb gemakkelijk praten want ik ben weliswaar niet van dietschen, maar wel een beetje van Pruisisch bloed. Mijn grootvader werd geboren in 1872 als oudste zoon van een Sporkse boer, wiens landerijen zo’n vijf kilometer achter de Nederlandse rijksgrens lagen. Opa bedacht zich op tijd en huwde een Nederlandse boerendochter. Wat heet, hij trouwde er bij in: werd genaturaliseerd en volbloed Nederlander. Daardoor sta ik, zijn kleinzoon, ook aan de goede kant, maar het had voor hetzelfde geld de andere kunnen zijn.

    Maar we hadden het eigenlijk over het Wilhelmus. Onder ons gezegd en uitgesproken: ik heb niets met het Wilhelmus en ik heb er ook niets tegen. Dat geldt ook voor andere identiteit-verschaffende symbolen, zoals de vlag. Maar praat me niet over de leeuw! Die door jicht geplaagde Nederlandse leeuw. Er ligt een dankbare taak voor het komende kabinet Rutte-III om de leeuwen uit al onze wapens, harnassen, oorkondes en zedenpreken te verwijderen.

    Bewaar ons voor die sullige wapenleeuwen. Dwars gaan staan – en profil –, dat kunnen ze, met hun pijl-en-boogje in de ene en een houten sabeltje in de andere voorpoot geklemd, amechtig hijgend met de tong uit de bek en de staart tussen de benen. Men had beter kunnen weten, want de valselijk benoemde koning der dieren, koning Nobel, was een watje zonder weerga. Trouwens, in Zeeland hebben ze een halve leeuw – het onderstel bevindt zich onder water – en dat is helemáál geen gezicht. Sommige zunige Zeeuwen dachten zich geen hele te kunnen permitteren. Men heeft er ook niet aan gedacht dat een beetje leeuw een gruwelijke hekel heeft aan pootje baden. Kunt u nagaan.

    Sommige landen hebben een adelaar in plaats van een leeuw. Daar ben je helemaal klaar mee. Denkt u eens aan Polen; zonder adelaar onvoorstelbaar. Habsburg en de Donau-monarchie hebben zelfs een dubbele adelaar, een Doppeladler. Zo eentje met één lichaam en één stel uitgespreide vleugels, maar met twee koppen, die respectievelijk naar links en naar rechts wijzen. Nee, geef mij dan maar een dubbele whiskey.

     







    20-02-2017, 11:34 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:volkslied,leeuw,wapen,heraldiek
    17-02-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Slijk der aarde
    Over geld gesproken, eerlijk gezegd aarzel ik een beetje er over te beginnen want als er één onderwerp taboe is, is het wel geld en dan vooral het gebrek eraan. Maar zolang er zoveel mensen onder de armoedegrens moeten leven, ook in onze welvarende lage landen, moet het onderwerp ons bezig blijven houden.

     

    Natuurlijk zult u niet van mij verlangen dat ik u tot in details, met 2 decimalen achter de komma, bijpraat over mijn financiële situatie. Gelooft u mij: samenvattend kan ik zeggen dat ik geen geld heb, het nooit gehad heb en het ook nooit zal hebben. Maar – en dat vergoedt veel - u kunt rustig het woord geld door geldgebrek vervangen, dan is de uitspraak ook waar. Gemeten naar de omstandigheden waarin veel anderen moeten leven, had en heb ik, geldelijk gezien, een tamelijk luizenleven. Voor echt belangrijke zaken was en is er altijd geld. Vroeger bij ons thuis en nu niet minder. Dit is misschien ook de reden dat ik tamelijk onbekommerd over het onderwerp kan schrijven

     

    Natuurlijk zou u kunnen vragen: maar heb je dan helemaal geen wensen? Wensen die je met (wat) geld in vervulling zou kunnen laten gaan? Een wereldreisje bijvoorbeeld? Eindelijk, na zevenenveertig jaar, eens een nieuw bankstelletje in de kamer in plaats van de bijeengeraapte verzameling meubels die er nu staat? En wanneer laat je eindelijk eens iets doen aan die energieverslindende (ontbrekende) isolatie van je huis? Een beschoten kap is toch geen luxe? Waar blijft die camper waarmee je altijd nog eens de wijde wereld in wilt trekken? Wist je dat er ook nieuwe vloerbedekking bestaat?

     

    U treft mij op een teer en kwetsbaar punt. Want eerlijk is eerlijk, stel dat wij onverhoopt plotseling zouden kunnen beschikken over een fortuin (erfenis? prijsje in de staatsloterij?) dan zijn er genoeg zaken en doelen te bedenken waaraan wij ons goede geld kunnen besteden zonder het over de balk te gooien. Maar ach, zo troosten wij elkaar in een sentimentele bui, u en ik weten dat de dingen die er écht toe doen voor geen geld te koop zijn.

     

    Naschrift 1: een prachtig voorbeeld van een prachtig schrijfschrift, afkomstig uit de lagere-school-tijd van mijn schoonoom Johan Westerveld uit ± 1910. Niet alleen is het mooi om naar te kijken, maar ook waar. Want, zo is het maar net: het geld is een goede dienstknecht, maar een slechte meester.

     Naschrift 2: divers vreemd geld uit evenzoveel diverse vreemde landen. Maar dit is noch een schat in de akker, noch een potje voor later.

     

     





    17-02-2017, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    Tags:geld,armoede,rijkdom
    03-02-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Drieluik Vijven en Zessen - III
    De intrigerende vraag die ons ook in het laatste van de drie luiken zal bezighouden, gaat in de verste verte (dus indirect) over de systematiek van het beoordelen van schoolse prestaties. Nadat ik u achtereenvolgens aan de Abbé uit Wallonië en vervolgens aan de Ouders in Ubach-dichtbij-de-Maas heb voorgesteld, volgt nu een schrijnend verhaal over persoonlijke ervaringen met cijfers. Wat zeg ik, met één bepaald cijfer, de 7 (zegge zeven), wat zal blijken nadat wij met vereende krachten luik 3 hebben geopend. Vraagt u: waar gaat dit in vredesnaam over? Dan zijn de eerste twee vensters waarschijnlijk voor u nog een gesloten boek. Lezers die deze luikjes gemist hebben, kunnen dat natuurlijk alsnog inhalen. (Even naar beneden scrollen.) Niets let hen.

     

    III. In de ban van de zeven

     

    Wat het ook is, het getal 7 (zeven) is in ieder geval een bijzonder getal. In veel filosofieën, astrologieën,  godsdiensten, geestelijke stromingen en sportieve lichaamsbewegingen speelt het een speciale rol. Ik noem u de kabbalistiek, het zeven dagen durende scheppingsverhaal, en het magische rugnummer 14 in de beoefening van het edele voetbalspel. (Ter opheldering van dit laatste: 14 =  2 keer 7)

    Voor zeer velen onder ons is 7 een geluksgetal. Ook in de wetenschap is de notie doorgedrongen dat er iets aan de hand is met het getal 7. De Wet van Jost (niet de minste dus) leert ons dat 7 keer 3 beter en meer is dan  3 keer 7. Die wet gaat over het onthouden van iets, maar is ook op andere gevallen van toepassing. Zo is het verstandiger kleine porties te eten, maar dan wel vaak, dan grotere porties minder vaak. En een zekere Georg Miller is erin geslaagd aan te tonen dat wij, in onze pogingen zaken te onthouden, maximaal 7 van die zaken toelaten tot ons geheugen, plus of minus 2, dat wel. Hij spreekt van het magische getal 7 ± 2.

    In de systematiek van het cijfers geven aan schoolprestaties betekent de 7 een ruime voldoende. Wat voldoende is, weten we wel. We krijgen een voldoende van de meester wanneer we naar diens oordeel voldoende hebben geleerd. Of voldoende vraagstukken goed hebben beantwoord. Maar wat is ruim voldoende, hoe ruim is ruim? Joost mag het weten.

    Ik wil niet zeuren, er niet meewarig over doen, want er zijn per slot van rekening ergere dingen die je kunnen overkomen, maar ik werd gedurende mijn gehele schoolleven hinderlijk achtervolgd door het cijfer zeven. Ik werd er zogezegd door gestalkt. Wanneer de tijd aanbrak dat er cijfers op rapporten verschenen, stonden drommen zevens klaar om op mijn lijst te komen. Dat was op zich al erg, maar zij belemmerden andere cijfers om hetzelfde te doen.

    Het gevolg is dus dat het wemelt van de 7’s op mijn rapporten en getuigschriften. Als illustratie laat ik u hieronder een wasechte kopie zien van mijn MULO-rapport (Klas IIIa).

     

    Heb ik gelijk of niet? Het is toch om dol van te worden! En voor andere klassen, scholen, vakken en leraren gold hetzelfde. Overal waar ik verscheen, was de 7 niet ver weg. En het ongerijmde verschijnsel woekert voort. Stel dat mijn cursus ‘Trekzak leren spelen in één winter’ die ik via de Open Universiteit volg, wordt  afgesloten met een diploma met cijferlijst, dan hoef ik u niet te vertellen welk cijfer daarop zal prijken.  

    ‘Te weinig variatie’ schrijft iemand op mijn rapport en dat is een afschuwelijke, maar ware constatering. Alles aan mij is van een eenvormigheid en eentonigheid waar de mensen die het weten kunnen geen brood van lusten. Ken je Terra, ja die ken ik. Is dat niet degene die alles kan, maar alles met mate? Is dat niet die saaie man, zo voorspelbaar en onkreukbaar dat je bijna medelijden met hem krijgt? Iemand zonder ultieme gelukservaringen en nooit eens lekker zum Tode betrübt. Geen uitbundige uit-de-band-sprong, maar altijd en schijnbaar noodgedwongen vertoevend in de mazen van het alledaagse, van het evenwichtige, van het gewone. Koning van de ruime voldoende, nooit eens een volwassen zware onvoldoende, nooit eens een grandioze 10 voor een unieke prestatie.

    Natuurlijk overdrijf ik schromelijk. En even natuurlijk lijd ik niet onder mijn tamelijk gematigd temperament. Maar het is waar dat ik soms wel eens een beetje jaloers ben op mensen die iets heel speciaals heel goed kunnen. Daar moet je overigens wel behoorlijk kieskeurig in zijn. Vijf en twintig meter figuurzagen in 5 mm triplex en dat in 4 minuten wil ik helemaal niet kunnen. Maar een bestseller schrijven bijvoorbeeld, dat lijkt me wel iets.

    Tenslotte laat ik aan het eind van het drieluik nog even mijn oude lagere-school-juf verschijnen. Zij geeft mij een dik verdiende zoen plus een lei. Daarop kan ik een 10 met een griffel schrijven. Ik doe het met een krijtje, want de griffels zijn langzamerhand uit de tijd.





    03-02-2017, 10:29 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:schoolprestaties, cijfersysteem, beoordelingen
    27-01-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Drieluik Vijven en Zessen - Deel II


    De intrigerende vraag die ons in het tweede tafereel van dit drieluik wederom bezighoudt, is: waarom krijgt Ahmed uit IIb voor zijn schriftelijke overhoring met veel vijven en zessen een acht en geen negen? Of was een zeven-en-een-half achteraf misschien toch eerlijker geweest? We proberen een antwoord te vinden op de vraag naar de systematiek van het beoordelen van schoolse prestaties.

    De vorige keer hebben wij de oorsprong verkend van het klassieke cijfersysteem. Dat ook daaraan grenzen zijn gesteld mag blijken uit de volgende gebeurtenis die door de meeste historisch geschoolde cijferaars als aannemelijk wordt beschouwd. Vandaag openen wij Deel 2 van het Drieluik. Een beeld van oproer en vermeend onrecht wordt zichtbaar. Komt en verwondert u ..


     II. De opstand der ouders

     Op 14 mei vloog de kogel door de kerk en op 14 juli, twee maanden later, brak de pleuris uit. We hebben het over de gebeurtenissen in Ubach-dichtbij-de-Maas te Limburg en meer in het bijzonder de voorvallen ten aanzien van de voor velen wereldvreemde ideeën op de plaatselijke St. Bernadetteschool, waar men besloten had op de overgangsrapporten voor de zomervakantie geen cijfers meer te vermelden. Maar, het verhaal is al ingewikkeld genoeg, laat ik u de gebeurtenissen chronologisch schilderen.

    Het idee kwam van schooldirecteur de heer J. Maertens Kzn (Jaap voor collega’s en meester Jaap voor ouders en kinderen), daarbij gesteund door de schoolbegeleidster Francoise Molenhoek. Uit Jaaps verantwoording is ons een tweetal argumenten bijgebleven. In de eerste plaats, zei Jaap, is een eerlijke cijferwaardering voor een geleverde prestatie op school zo goed als onmogelijk. Waarom krijgt Jan-Jaap een 8 voor zijn vogelnestje aan de ringen? En waarom verdient Rosita maar een 6 voor een dictee waar ze zó haar best op heeft gedaan? Cijfers als zodanig zeggen niets, beweerde Jaap met grote stelligheid. Ook niet wanneer je de verklarende tekst er bij neemt. Een 6 is blijkbaar voldoende en een 7 ruim voldoende, en wat dan nog? Laten we verstandig zijn en hier op de St. Bernadetteschool, te beginnen met het rapport bij de overgang, de cijfers op het rapport vervangen door woorden: het cijferrapport wordt een woordrapport. Woorden zeggen meer dan cijfers, schreef Jaap in het net op tijd verschijnende schoolkrantje.

    Het andere doorslaggevende argument kwam van juf Ingrid uit Groep 7 (IT-specialist van de school) die eveneens met hulp van Francoise in EXCEL een stramien had ontwikkeld waarbij elke leerkracht handig en gemakkelijk  de prestaties van de leerlingen in woorden kon vatten. Het systeem kon bij wijze van spreken morgen ingevoerd worden, zo sprak zij.

    Aldus geschiedde. Een gewogen en afgewogen oordeel van het lerarencollege, tot stand gekomen met instemming van de schoolraad die immers zo’n mede-instemmingsrecht heeft. In een aparte, bijzondere uitgave van het St. Berna(ka)detje, de schoolkrant die huis-aan-huis in Ubach wordt bezorgd (ook bij de dragers van NEE-stickers) werden de ouders en de gehele Ubach-dichtbij-de-Maasse-gemeenschap op de hoogte gebracht. Al op de dag van verschijnen (12 juli) gonsden de eerste geluiden van onmin en wrevel over de hoofden van de ouders die om kwart voor twaalf hun kinderen stonden op te wachten op de parkeerplaats. Die avond ontstond spontaan een Comité tot Behoud van het Cijferrapport i.o. (CBC) terwijl zich eveneens diverse spontane actiegroepen vormden die hun domicilie kozen in een van de talrijke Ubachse cafés. De misprijzende geluiden waren tussen alle alcoholdampen op onmiskenbare wijze voortekenen van naderend onheil.

    Op 13 juli te 17.00 uur werd een demonstratieve optocht gehouden, compleet met lawaai, spandoeken, papieren vlaggetjes en in der haast door de RK-Vrouwenbond gefabriceerde T-shirts. De protesterenden, ongeveer 237 in getal, onder leiding van de beroepsopruier Henk Laplazarus, eisten een plenaire, openbare ouderavond op korte termijn om de problematiek eens goed aan de orde te stellen.

    De alles beslissende ouderavond vond plaats op 15 juli om 19.30 uur. De aula van de St. Bernadetteschool was afgeladen vol met ouders en donateurs (zonder stemrecht). Op de foto ziet u het vrouwelijk smaldeel. (De minder aanwezige mannen zaten meer naar rechts, zo dicht mogelijk bij de tap.) Laat ik u niet vermoeien met allerlei protocollaire handelingen. Het op één na belangrijkste agendapunt was de korte toespraak van directeur. Hij gaf het woord aan Juf Straatman, sinds jaar en dag leerkracht in Groep 3. Juf Annie zoals zij liefdevol werd genoemd, achter in de 50, door de wol geverfd, zoals alle oudere onderwijzeressen lief en ook een beetje pinnig,  was al een kwart eeuw in dienst van de school. (Overigens een briljante strategische zet van meester Jaap: toen Juf Annie het woord nam, werd het doodstil in de zaal, want veel ouders hadden vroeger bij haar in de klas gezeten.) Uit haar zacht gesproken betoog, maar hoorbaar tot in alle hoeken van de zaal, halen wij de belangrijkste punten.

    1.     Een beoordeling, of het nu met cijfers of woorden gebeurt, is tamelijke onzin als je niet van tevoren afspreekt wat elk kind zo’n beetje moet kennen en kunnen, bijvoorbeeld aan het eind van een leerjaar.

    2.     Voor veel kinderen, vooral voor die kinderen die langzaam, moeilijk en weinig leren, is een cijferrapport een steeds terugkerende bevestiging van falen en teleurstelling.

    3.     Waar we naartoe zouden moeten, is een soort leerafspraak. De school, de ouders/verzorgers en het kind spreken aan het begin (van een jaar, van een periode) af waar je aan het eind (van het jaar, van de periode) wilt uitkomen. Als het blijkt te lukken, steek je de vlag uit en als het niet lukt, probeer je het op een andere manier.

    4.     Je moet verschillende kinderen ook verschillend beoordelen. Van supertalenten vraag je veel meer dan van zogenaamde kneusjes. (En denk erom! sprak zij met stemverheffing, het woord kneusje wil ik niet meer horen!’)

    5.     De school vraagt aan de ouders om een beetje te kunnen experimenteren met beoordelingen. Met of zonder punten, met of zonder grote woorden. En de school verbiedt de talrijke ouders die minder dan 200 meter van de school wonen om hun kinderen per auto te brengen en te halen. Zij vormen immers een gevaar op de weg, vooral tegen twaalf uur.

    Precies op tijd, toen directeur Jaap ontdekte dat juf Annie een punt aan de orde stelde dat buiten die orde was, en er aarzelend enig rumoer in de zaal ontstond, nam hij het woord terug. Hij bedankte de juf zeer voor haar wijze woorden. Hoe goed is het, sprak hij, dat er steeds iemand is die de zaken helder kan voorstellen. (Dat hij mede zichzelf bedoelde, duiden wij hem niet euvel.)

    Tegen half elf verlieten de aanwezigen de zaal. De meesten moesten nog even langs hun stamcafé omdat zij daar hun paraplu hadden achtergelaten. De enige die zeer hoorbaar zijn ontstemming over het verloop van de vergadering liet blijken, was opruier Laplazarus, maar hij had tegen de juf geen schijn van kans.

    Overigens is het pleit nog niet beslecht. Woorden of cijfers, cijfers of letters, nog steeds een kwestie van wikken en wegen. Over de definitieve afloop kunnen wij slechts speculeren, maar wij houden u op de hoogte.

     

    Tot zover het authentieke verslag van een roerige periode in de anders zo rustieke stad Ubach-dichtbij-de-Maas. Binnenkort komt een volstrekt ander onderwerp ter sprake dat toch met het centrale thema van de cijfermatige beoordeling in verband te brengen is. Laat u verrassen!

     





    27-01-2017, 15:44 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:schoolprestaties,beoordeling,cijfersysteem
    Archief per week
  • 05/04-11/04 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 23/11-29/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 25/11-01/12 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 10/09-16/09 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 11/12-17/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 07/12-13/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 31/12-06/01 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 26/12-01/01 2012
  • 12/12-18/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 20/12-26/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 14/12-20/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 20/07-26/07 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 06/04-12/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 02/02-08/02 2009

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Zoeken in blog



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs