terra's memories
Inhoud blog
  • Eind goed .....
  • Hanen en hun gekraai
  • streektaalboekje
  • Tijdverzetter
  • Vermist
  • Kosten en baten
  • Van heel ver weg naar heel dichtbij
  • NAGERECHT, TOESPIJS of TOETJE
  • FAQ
  • Pa's identiteit
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Aanbevolen adressen
  • Spinnenkop
  • opgeschreven herinneringen
    14-04-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Drie

    Hoewel ik van nature geen kabbalist ben, en we hebben er ook geen in de familie, moet ik beamen dat drie inderdaad een bijzonder getal is. Je hebt de heilige drie-eenheid en de drie magische wijzen uit het nabije oosten. Alsmede de drie aartsengelen mitsgaders de drie aartsvaders. Nergens komt de verbinding tussen het getal drie en de dood beter tot uitdrukking dan in de woorden van de kapitein die de overleden matroos op zijn plank geruisloos over boord zet met de woorden: één …, twee …, drie …, in Godsnaam.

    Dat het getal drie zo vaak voorkomt in spreekwoorden en zegswijzen kan ook geen toeval zijn. We zeggen drie-in-de-pan en nooit zes of zeven. Eveneens drie-is-te-veel en nooit twee is genoeg. Een fatsoenlijke Memlinck is een drieluik. En Karel de Grote heeft zijn soldaten ingepeperd te werken volgens het drieslagstelsel. Een zichzelf respecterend tijdschrift verschijnt driemaandelijks en een driehoek is een volmaakte figuur.

    Ook in het dagelijks leven zonder de poespas van de vermeende heiligheid neemt drie een prominente plaats in.  Het mooiste voorbeeld vind ik altijd ons gedrag ten aanzien van iemand die twijfelt. Een persoon die we over een echte of imaginaire grens moeten trekken. Neem Kevin van zes die op de hoogste plank in het zwembad staat. Laat nou net vandaag de dag zijn dat hij voor het eerst van de hoge af gaat! Het hele zwembad verzamelt zich rondom de duiktoren, ziet Kevin - die als het jongetje van Haanstra op de plank staat en zich  aan de leuning vasthoudt - en luistert naar de badmeester die naar boven roept: vooruit Kevin! Springen! We tellen allemaal: ÉÉN, TWEE, DRIE!! We staan er niet meer bij stil, maar is het u nooit opgevallen dat we altijd tot drie tellen?

     Rembrandt is misschien ook wel een liefhebber geweest van het getal drie. Hij laat zich daar echter niet over uit en van de gelaatsuitdrukkingen op zijn donkere schilderijen word je ook niet veel wijzer. Wel weten we dat hij het getal drie een warm hart toedraagt. Want een fantastisch mooie ets maken van een stelletje wilgen kan alleen iemand die wat in het getal ziet. En de ets is vooral mooi omdat het drie wilgen zijn. Zegt iemand die niet beschuldigd kan worden van enige kennis van zaken, dus een vertrouwd adres.

     

    Nu we het toch over ons adres hebben, achter onze boerderij waar ik vroeger woonde, staan drie eiken. Op een rij, naast elkaar, in de wei. Ze zijn gelukkig gespaard gebleven bij de laatste ruilverkaveling. Tamelijk oud onderhand, ze houden zich een beetje aan elkaar vast. Prachtig om te zien in ieder seizoen. Een prima beschutting tegen de felle zon in de zomer, denken de koeien in de wei. Een ideale plaats om even uit te rusten en bij te komen, denken de kraaien en de duiven. De buizerd gebruikt de bomen als uitkijkpost. Meestal laat hij zijn prooi nog even vrolijk rondvliegen of rondlopen beneden op de grond voordat hij toeslaat. Ik krijg je nog wel, zegt hij tegen de muis beneden.

    Als je maar van ónze kippen afblijft, zeggen wij op onze beurt. Het zijn er nu nog vier en als jij er weer eentje pikt, houden wij er nog maar drie over. Weliswaar een mooi getal, maar toch.

     





    14-04-2017, 15:45 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:Drie,getal,cijfer,telwoord
    31-03-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tom-tom in Habsburg

    Het is een feit dat het toch maar mooi gemakkelijk is dat sommige mensen veel, zoniet alles willen bewaren. Van babykleertjes, kinderspeelgoed en haarlokjes via oude Libelles en andere tijdschriften tot brieven en foto’s. Als mijn schoonoom Johan (oom van mijn vrouw) niet zo verstandig was geweest zijn aardrijkskundeschrift van de lagere school te bewaren, hadden wij nooit geweten hoe het kan dat Nederlanders vroeger moeiteloos de weg wisten in Oostenrijk-Hongarije.  Het antwoord op de vraag ligt voor de hand: zij hebben het op school geleerd. Topografie vormde destijds de hoofdmoot van het vak aardrijkskunde.

    Ergens hier onder vindt u oom Johans aardrijkskundeschrift, althans een bladzijde er uit. Op de linker pagina een blinde kaart waarop de 11-jarige Johan steden hun plaats geeft, rivieren van een naam voorziet en zelfs hoogteverschillen laat blijken. De Hongaarse laagvlakte is vaag groen en de uitlopers van de Alpen in Tirol en aangrenzende gebieden zijn bruin ingekleurd. Johan schrijft Hongareië ( met een trema op de laatste e) waaruit je kunt afleiden dat Johan meer weet van topografie dan van het correct spellen van aardrijkskundige namen, maar dat vergeven wij hem graag. Ook is het wat raadselachtig dat de landstreek Galicië twee keer opduikt. In het noordoosten bij de stad Lemberg (Lemgo) en in het zuidwesten, daar waar wij nu Kroatië vermoeden. Oom Johan heeft hier ongetwijfeld zijn bedoeling mee gehad.

    Op de rechterbladzijde schrijft Johan de namen van de landen en landstreken, van de steden en rivieren. Hij vergeet de bezienswaardigheden evenmin: poesta, Semmeringbaan, Ertsgebergte, Brennerpas.

    Wat het onderaan geschreven patriottische lied (over lieden die Nederland graag zouden willen hebben) hier te zoeken heeft, weet ik niet. Dat zou ik oom Johan moeten vragen, maar dat kan niet meer, want Oom Johan is al geruime tijd niet meer onder ons. Hij was destijds inspecteur of controleur van een of ander rundveestamboek, getrouwd en achtereenvolgens woonachtig op verschillende plaatsen in ons land. Nadat hij gepensioneerd en weduwnaar was geworden, stak hij de oceaan over en vestigde zich in de US-staat Michigan waar hij opnieuw trouwde, dit maal met een ver familielid waarvan de ouders al veel eerder naar de USA waren geëmigreerd. Bij al dat gereis zal de topografische kennis van de wereld hem ongetwijfeld van pas zijn gekomen.

    Intrigerend zijn de aardrijkskundige namen die hij heeft opgeschreven: Weenen, Praag, Boeda, Pest, Triëst, Serajewo, ....… Het schrift dateert van 1913. Een jaar later, in 1914, zal de Habsburgse aartshertog Frans Ferdinand hier in Serajewo vermoord worden, met als gevolg een wereldoorlog die vier verschrikkelijke jaren duurt. Serajewo, oom Johan kan het u aanwijzen op zijn kaartje.  





    31-03-2017, 10:44 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:topografie,Habsburg,Donau-monarchie,
    04-03-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Norberts ommekeer

    Norberts ommekeer

     

     

    Een verhaal uit de donkere Middeleeuwen.

    Voor alle niet-oudste zonen uit adellijke geslachten blijft er weinig anders over dan een kerkelijke loopbaan. Want er kan er maar één zijn vader opvolgen als landheer en rechter en dat is de oudste zoon. Dat geldt ook voor de jonge Norbert van Gennep. Hij is geboren in 1080 in het nu noordlimburgse land aan de Maas, dat, zo stel ik mij voor, er verdronken uitziet met al die jaarlijkse overstromingen. Zijn familie zorgt voor een aangename kerkelijke functie: hij wordt kanunnik in de naburige dom te Xanten dat u waarschijnlijk wel kent omdat hier een oude Romeinse legerplaats lag. Norbert wacht een rijk rooms en weelderig leven, ware het niet dat aanstonds het licht roet in het eten gooit. In ieder geval verwerft hij een zekere naam als losbol.

    Het verhaal begint echt wanneer hij te paard op weg is van Xanten naar Vreden, beide plaatsen gelegen in Duitsland, in wat tegenwoordig Rijnland-Westfalen heet. Hier in het Stift van Vreden leeft en woont een aantal vrouwen. Wat Norbert daar te zoeken heeft laten wij over aan uw en onze verbeelding. Het is dat de uitdrukking nog niet bestaat, anders hadden we gezegd: honi soit qui mal y pense, dat begrijpt u wel. Norbert reist denkelijk via Kleef en Emmerik naar het noorden. Toen en nu een afstand van hemelsbreed 60 kilometer. Vreden ligt in de buurt van Winterswijk, maar een landsgrens is er nog niet en het is zelfs de vraag of Winterswijk (Wenters zeggen wij) er wel is. En dan, op een kruispunt van zandwegen in de buurtschap Gaxel, net buiten de poorten van Vreden, slaat het licht toe. Vlak voor het hoofd van Norberts paard slaat de bliksem in.

    Zo’n duizend jaar eerder wordt een zekere Saulus, een Jood uit Tarsis met een Romeins paspoort, op reis van Jeruzalem naar Damascus eveneens door het licht getroffen. Hij is met goedkeuring en papieren van de hogepriester doende een aantal volgelingen van Jezus van Nazareth op te sporen om hen gevankelijk terug te brengen naar Jeruzalem. Totdat hij, vlak voor de poorten van Damascus, omstraald wordt door een fel licht. Hij hoort een stem die hem vraagt: ‘Saul, Saul, waarom vervolg je mij?’ Op de vraag van Saulus wie het is die tot hem spreekt, komt het antwoord: ‘Ik ben Jezus, die jij vervolgt.”  De mensen die met Saulus meereizen staan sprakeloos, want zij horen de stem wel, maar zien niemand. Omdat Saulus verblind en nu blind is, moeten zijn reisgezellen hem aan de hand naar de Rechte Straat in Damascus brengen.

    Op de steen staat dat anno juni 1115, zo ongeveer rond de tijd van Sint Jan, Norbert hier zíjn Damascus heeft beleefd. Dit is de plek waar het is gebeurd. Vanaf dit moment vindt de ommekeer plaats. Norbert maakt stante pede rechtsomkeert, gaat leven op water en brood, laat zich tot priester wijden, predikt voor ieder die het maar horen wil, bekritiseert de levenswandel die hij zelf jaren heeft geleid, gaat tekeer tegen de misbruiken in de toenmalige kerk, en sticht een kloosterorde die opkomt voor de armen en rechtelozen. Kortom, hij is bekeerd.

    De oudheidkundige vereniging uit Vreden zet op 6 juni 1934, op de kop af achthonderd jaar na Norberts overlijden op het kruispunt waar alles is gebeurd een grote zwerfkei neer. De plek is een minuscuul vlekje op de landkaart, letterlijk in the middle of nowhere. Als je niet precies weet waar je zoeken moet, vind je het nooit. Ik loop langs de steen, lees de plaquette, en stel me voor hoe het was 873 jaar geleden. Het land is woest en ledig: modderige zandwegen die dwars door het moeras naar het Stift in Vreden lopen. Met af en toe een zware onweersbui waarbij bliksemflitsen vervaarlijk langs het zwerk schieten en bekeringen schering en inslag zijn.

     

    Dit is de tekst op de zwerfsteenplaquette, zoals het hoort geschreven in het platt-düütsch:

     

    ” Hier hef Sunte Norbert anno 1115 um Sunte Jans sien Damascus belewet.

    To gedachte is d’ussen Steen opgerichtet up sinen 800sten Dodesdag

    dor den Heimat- uns Alterstumsverein in der Vredener Lande.

    1134 * 6 Juni * 1934

    Sünte Norbert, bidde vör Vredenske Land. ”

     

     

     

     







    04-03-2017, 16:36 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:St. Norbert,bekering,
    20-02-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dubbele adelaar

    Je kunt er de klok op gelijkzetten, maar iedere zoveel jaar is er in Nederland onnodige heibel over het Wilhelmus, ons nationale lied. Althans, dat vinden de fans van dichter Marnix van Sint Aldegonde die dit schone vers over Willem van Nassau – met zijn vijftien coupletten - ons heeft nagelaten. Veel Nederlanders vallen over de tekst, terwijl de meesten die helemaal niet kennen. Wat hen vooral dwars zit, is het van oorsprong Duitse bloed.

    Ik heb gemakkelijk praten want ik ben weliswaar niet van dietschen, maar wel een beetje van Pruisisch bloed. Mijn grootvader werd geboren in 1872 als oudste zoon van een Sporkse boer, wiens landerijen zo’n vijf kilometer achter de Nederlandse rijksgrens lagen. Opa bedacht zich op tijd en huwde een Nederlandse boerendochter. Wat heet, hij trouwde er bij in: werd genaturaliseerd en volbloed Nederlander. Daardoor sta ik, zijn kleinzoon, ook aan de goede kant, maar het had voor hetzelfde geld de andere kunnen zijn.

    Maar we hadden het eigenlijk over het Wilhelmus. Onder ons gezegd en uitgesproken: ik heb niets met het Wilhelmus en ik heb er ook niets tegen. Dat geldt ook voor andere identiteit-verschaffende symbolen, zoals de vlag. Maar praat me niet over de leeuw! Die door jicht geplaagde Nederlandse leeuw. Er ligt een dankbare taak voor het komende kabinet Rutte-III om de leeuwen uit al onze wapens, harnassen, oorkondes en zedenpreken te verwijderen.

    Bewaar ons voor die sullige wapenleeuwen. Dwars gaan staan – en profil –, dat kunnen ze, met hun pijl-en-boogje in de ene en een houten sabeltje in de andere voorpoot geklemd, amechtig hijgend met de tong uit de bek en de staart tussen de benen. Men had beter kunnen weten, want de valselijk benoemde koning der dieren, koning Nobel, was een watje zonder weerga. Trouwens, in Zeeland hebben ze een halve leeuw – het onderstel bevindt zich onder water – en dat is helemáál geen gezicht. Sommige zunige Zeeuwen dachten zich geen hele te kunnen permitteren. Men heeft er ook niet aan gedacht dat een beetje leeuw een gruwelijke hekel heeft aan pootje baden. Kunt u nagaan.

    Sommige landen hebben een adelaar in plaats van een leeuw. Daar ben je helemaal klaar mee. Denkt u eens aan Polen; zonder adelaar onvoorstelbaar. Habsburg en de Donau-monarchie hebben zelfs een dubbele adelaar, een Doppeladler. Zo eentje met één lichaam en één stel uitgespreide vleugels, maar met twee koppen, die respectievelijk naar links en naar rechts wijzen. Nee, geef mij dan maar een dubbele whiskey.

     







    20-02-2017, 11:34 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:volkslied,leeuw,wapen,heraldiek
    17-02-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Slijk der aarde
    Over geld gesproken, eerlijk gezegd aarzel ik een beetje er over te beginnen want als er één onderwerp taboe is, is het wel geld en dan vooral het gebrek eraan. Maar zolang er zoveel mensen onder de armoedegrens moeten leven, ook in onze welvarende lage landen, moet het onderwerp ons bezig blijven houden.

     

    Natuurlijk zult u niet van mij verlangen dat ik u tot in details, met 2 decimalen achter de komma, bijpraat over mijn financiële situatie. Gelooft u mij: samenvattend kan ik zeggen dat ik geen geld heb, het nooit gehad heb en het ook nooit zal hebben. Maar – en dat vergoedt veel - u kunt rustig het woord geld door geldgebrek vervangen, dan is de uitspraak ook waar. Gemeten naar de omstandigheden waarin veel anderen moeten leven, had en heb ik, geldelijk gezien, een tamelijk luizenleven. Voor echt belangrijke zaken was en is er altijd geld. Vroeger bij ons thuis en nu niet minder. Dit is misschien ook de reden dat ik tamelijk onbekommerd over het onderwerp kan schrijven

     

    Natuurlijk zou u kunnen vragen: maar heb je dan helemaal geen wensen? Wensen die je met (wat) geld in vervulling zou kunnen laten gaan? Een wereldreisje bijvoorbeeld? Eindelijk, na zevenenveertig jaar, eens een nieuw bankstelletje in de kamer in plaats van de bijeengeraapte verzameling meubels die er nu staat? En wanneer laat je eindelijk eens iets doen aan die energieverslindende (ontbrekende) isolatie van je huis? Een beschoten kap is toch geen luxe? Waar blijft die camper waarmee je altijd nog eens de wijde wereld in wilt trekken? Wist je dat er ook nieuwe vloerbedekking bestaat?

     

    U treft mij op een teer en kwetsbaar punt. Want eerlijk is eerlijk, stel dat wij onverhoopt plotseling zouden kunnen beschikken over een fortuin (erfenis? prijsje in de staatsloterij?) dan zijn er genoeg zaken en doelen te bedenken waaraan wij ons goede geld kunnen besteden zonder het over de balk te gooien. Maar ach, zo troosten wij elkaar in een sentimentele bui, u en ik weten dat de dingen die er écht toe doen voor geen geld te koop zijn.

     

    Naschrift 1: een prachtig voorbeeld van een prachtig schrijfschrift, afkomstig uit de lagere-school-tijd van mijn schoonoom Johan Westerveld uit ± 1910. Niet alleen is het mooi om naar te kijken, maar ook waar. Want, zo is het maar net: het geld is een goede dienstknecht, maar een slechte meester.

     Naschrift 2: divers vreemd geld uit evenzoveel diverse vreemde landen. Maar dit is noch een schat in de akker, noch een potje voor later.

     

     





    17-02-2017, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    Tags:geld,armoede,rijkdom
    03-02-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Drieluik Vijven en Zessen - III
    De intrigerende vraag die ons ook in het laatste van de drie luiken zal bezighouden, gaat in de verste verte (dus indirect) over de systematiek van het beoordelen van schoolse prestaties. Nadat ik u achtereenvolgens aan de Abbé uit Wallonië en vervolgens aan de Ouders in Ubach-dichtbij-de-Maas heb voorgesteld, volgt nu een schrijnend verhaal over persoonlijke ervaringen met cijfers. Wat zeg ik, met één bepaald cijfer, de 7 (zegge zeven), wat zal blijken nadat wij met vereende krachten luik 3 hebben geopend. Vraagt u: waar gaat dit in vredesnaam over? Dan zijn de eerste twee vensters waarschijnlijk voor u nog een gesloten boek. Lezers die deze luikjes gemist hebben, kunnen dat natuurlijk alsnog inhalen. (Even naar beneden scrollen.) Niets let hen.

     

    III. In de ban van de zeven

     

    Wat het ook is, het getal 7 (zeven) is in ieder geval een bijzonder getal. In veel filosofieën, astrologieën,  godsdiensten, geestelijke stromingen en sportieve lichaamsbewegingen speelt het een speciale rol. Ik noem u de kabbalistiek, het zeven dagen durende scheppingsverhaal, en het magische rugnummer 14 in de beoefening van het edele voetbalspel. (Ter opheldering van dit laatste: 14 =  2 keer 7)

    Voor zeer velen onder ons is 7 een geluksgetal. Ook in de wetenschap is de notie doorgedrongen dat er iets aan de hand is met het getal 7. De Wet van Jost (niet de minste dus) leert ons dat 7 keer 3 beter en meer is dan  3 keer 7. Die wet gaat over het onthouden van iets, maar is ook op andere gevallen van toepassing. Zo is het verstandiger kleine porties te eten, maar dan wel vaak, dan grotere porties minder vaak. En een zekere Georg Miller is erin geslaagd aan te tonen dat wij, in onze pogingen zaken te onthouden, maximaal 7 van die zaken toelaten tot ons geheugen, plus of minus 2, dat wel. Hij spreekt van het magische getal 7 ± 2.

    In de systematiek van het cijfers geven aan schoolprestaties betekent de 7 een ruime voldoende. Wat voldoende is, weten we wel. We krijgen een voldoende van de meester wanneer we naar diens oordeel voldoende hebben geleerd. Of voldoende vraagstukken goed hebben beantwoord. Maar wat is ruim voldoende, hoe ruim is ruim? Joost mag het weten.

    Ik wil niet zeuren, er niet meewarig over doen, want er zijn per slot van rekening ergere dingen die je kunnen overkomen, maar ik werd gedurende mijn gehele schoolleven hinderlijk achtervolgd door het cijfer zeven. Ik werd er zogezegd door gestalkt. Wanneer de tijd aanbrak dat er cijfers op rapporten verschenen, stonden drommen zevens klaar om op mijn lijst te komen. Dat was op zich al erg, maar zij belemmerden andere cijfers om hetzelfde te doen.

    Het gevolg is dus dat het wemelt van de 7’s op mijn rapporten en getuigschriften. Als illustratie laat ik u hieronder een wasechte kopie zien van mijn MULO-rapport (Klas IIIa).

     

    Heb ik gelijk of niet? Het is toch om dol van te worden! En voor andere klassen, scholen, vakken en leraren gold hetzelfde. Overal waar ik verscheen, was de 7 niet ver weg. En het ongerijmde verschijnsel woekert voort. Stel dat mijn cursus ‘Trekzak leren spelen in één winter’ die ik via de Open Universiteit volg, wordt  afgesloten met een diploma met cijferlijst, dan hoef ik u niet te vertellen welk cijfer daarop zal prijken.  

    ‘Te weinig variatie’ schrijft iemand op mijn rapport en dat is een afschuwelijke, maar ware constatering. Alles aan mij is van een eenvormigheid en eentonigheid waar de mensen die het weten kunnen geen brood van lusten. Ken je Terra, ja die ken ik. Is dat niet degene die alles kan, maar alles met mate? Is dat niet die saaie man, zo voorspelbaar en onkreukbaar dat je bijna medelijden met hem krijgt? Iemand zonder ultieme gelukservaringen en nooit eens lekker zum Tode betrübt. Geen uitbundige uit-de-band-sprong, maar altijd en schijnbaar noodgedwongen vertoevend in de mazen van het alledaagse, van het evenwichtige, van het gewone. Koning van de ruime voldoende, nooit eens een volwassen zware onvoldoende, nooit eens een grandioze 10 voor een unieke prestatie.

    Natuurlijk overdrijf ik schromelijk. En even natuurlijk lijd ik niet onder mijn tamelijk gematigd temperament. Maar het is waar dat ik soms wel eens een beetje jaloers ben op mensen die iets heel speciaals heel goed kunnen. Daar moet je overigens wel behoorlijk kieskeurig in zijn. Vijf en twintig meter figuurzagen in 5 mm triplex en dat in 4 minuten wil ik helemaal niet kunnen. Maar een bestseller schrijven bijvoorbeeld, dat lijkt me wel iets.

    Tenslotte laat ik aan het eind van het drieluik nog even mijn oude lagere-school-juf verschijnen. Zij geeft mij een dik verdiende zoen plus een lei. Daarop kan ik een 10 met een griffel schrijven. Ik doe het met een krijtje, want de griffels zijn langzamerhand uit de tijd.





    03-02-2017, 10:29 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:schoolprestaties, cijfersysteem, beoordelingen
    27-01-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Drieluik Vijven en Zessen - Deel II


    De intrigerende vraag die ons in het tweede tafereel van dit drieluik wederom bezighoudt, is: waarom krijgt Ahmed uit IIb voor zijn schriftelijke overhoring met veel vijven en zessen een acht en geen negen? Of was een zeven-en-een-half achteraf misschien toch eerlijker geweest? We proberen een antwoord te vinden op de vraag naar de systematiek van het beoordelen van schoolse prestaties.

    De vorige keer hebben wij de oorsprong verkend van het klassieke cijfersysteem. Dat ook daaraan grenzen zijn gesteld mag blijken uit de volgende gebeurtenis die door de meeste historisch geschoolde cijferaars als aannemelijk wordt beschouwd. Vandaag openen wij Deel 2 van het Drieluik. Een beeld van oproer en vermeend onrecht wordt zichtbaar. Komt en verwondert u ..


     II. De opstand der ouders

     Op 14 mei vloog de kogel door de kerk en op 14 juli, twee maanden later, brak de pleuris uit. We hebben het over de gebeurtenissen in Ubach-dichtbij-de-Maas te Limburg en meer in het bijzonder de voorvallen ten aanzien van de voor velen wereldvreemde ideeën op de plaatselijke St. Bernadetteschool, waar men besloten had op de overgangsrapporten voor de zomervakantie geen cijfers meer te vermelden. Maar, het verhaal is al ingewikkeld genoeg, laat ik u de gebeurtenissen chronologisch schilderen.

    Het idee kwam van schooldirecteur de heer J. Maertens Kzn (Jaap voor collega’s en meester Jaap voor ouders en kinderen), daarbij gesteund door de schoolbegeleidster Francoise Molenhoek. Uit Jaaps verantwoording is ons een tweetal argumenten bijgebleven. In de eerste plaats, zei Jaap, is een eerlijke cijferwaardering voor een geleverde prestatie op school zo goed als onmogelijk. Waarom krijgt Jan-Jaap een 8 voor zijn vogelnestje aan de ringen? En waarom verdient Rosita maar een 6 voor een dictee waar ze zó haar best op heeft gedaan? Cijfers als zodanig zeggen niets, beweerde Jaap met grote stelligheid. Ook niet wanneer je de verklarende tekst er bij neemt. Een 6 is blijkbaar voldoende en een 7 ruim voldoende, en wat dan nog? Laten we verstandig zijn en hier op de St. Bernadetteschool, te beginnen met het rapport bij de overgang, de cijfers op het rapport vervangen door woorden: het cijferrapport wordt een woordrapport. Woorden zeggen meer dan cijfers, schreef Jaap in het net op tijd verschijnende schoolkrantje.

    Het andere doorslaggevende argument kwam van juf Ingrid uit Groep 7 (IT-specialist van de school) die eveneens met hulp van Francoise in EXCEL een stramien had ontwikkeld waarbij elke leerkracht handig en gemakkelijk  de prestaties van de leerlingen in woorden kon vatten. Het systeem kon bij wijze van spreken morgen ingevoerd worden, zo sprak zij.

    Aldus geschiedde. Een gewogen en afgewogen oordeel van het lerarencollege, tot stand gekomen met instemming van de schoolraad die immers zo’n mede-instemmingsrecht heeft. In een aparte, bijzondere uitgave van het St. Berna(ka)detje, de schoolkrant die huis-aan-huis in Ubach wordt bezorgd (ook bij de dragers van NEE-stickers) werden de ouders en de gehele Ubach-dichtbij-de-Maasse-gemeenschap op de hoogte gebracht. Al op de dag van verschijnen (12 juli) gonsden de eerste geluiden van onmin en wrevel over de hoofden van de ouders die om kwart voor twaalf hun kinderen stonden op te wachten op de parkeerplaats. Die avond ontstond spontaan een Comité tot Behoud van het Cijferrapport i.o. (CBC) terwijl zich eveneens diverse spontane actiegroepen vormden die hun domicilie kozen in een van de talrijke Ubachse cafés. De misprijzende geluiden waren tussen alle alcoholdampen op onmiskenbare wijze voortekenen van naderend onheil.

    Op 13 juli te 17.00 uur werd een demonstratieve optocht gehouden, compleet met lawaai, spandoeken, papieren vlaggetjes en in der haast door de RK-Vrouwenbond gefabriceerde T-shirts. De protesterenden, ongeveer 237 in getal, onder leiding van de beroepsopruier Henk Laplazarus, eisten een plenaire, openbare ouderavond op korte termijn om de problematiek eens goed aan de orde te stellen.

    De alles beslissende ouderavond vond plaats op 15 juli om 19.30 uur. De aula van de St. Bernadetteschool was afgeladen vol met ouders en donateurs (zonder stemrecht). Op de foto ziet u het vrouwelijk smaldeel. (De minder aanwezige mannen zaten meer naar rechts, zo dicht mogelijk bij de tap.) Laat ik u niet vermoeien met allerlei protocollaire handelingen. Het op één na belangrijkste agendapunt was de korte toespraak van directeur. Hij gaf het woord aan Juf Straatman, sinds jaar en dag leerkracht in Groep 3. Juf Annie zoals zij liefdevol werd genoemd, achter in de 50, door de wol geverfd, zoals alle oudere onderwijzeressen lief en ook een beetje pinnig,  was al een kwart eeuw in dienst van de school. (Overigens een briljante strategische zet van meester Jaap: toen Juf Annie het woord nam, werd het doodstil in de zaal, want veel ouders hadden vroeger bij haar in de klas gezeten.) Uit haar zacht gesproken betoog, maar hoorbaar tot in alle hoeken van de zaal, halen wij de belangrijkste punten.

    1.     Een beoordeling, of het nu met cijfers of woorden gebeurt, is tamelijke onzin als je niet van tevoren afspreekt wat elk kind zo’n beetje moet kennen en kunnen, bijvoorbeeld aan het eind van een leerjaar.

    2.     Voor veel kinderen, vooral voor die kinderen die langzaam, moeilijk en weinig leren, is een cijferrapport een steeds terugkerende bevestiging van falen en teleurstelling.

    3.     Waar we naartoe zouden moeten, is een soort leerafspraak. De school, de ouders/verzorgers en het kind spreken aan het begin (van een jaar, van een periode) af waar je aan het eind (van het jaar, van de periode) wilt uitkomen. Als het blijkt te lukken, steek je de vlag uit en als het niet lukt, probeer je het op een andere manier.

    4.     Je moet verschillende kinderen ook verschillend beoordelen. Van supertalenten vraag je veel meer dan van zogenaamde kneusjes. (En denk erom! sprak zij met stemverheffing, het woord kneusje wil ik niet meer horen!’)

    5.     De school vraagt aan de ouders om een beetje te kunnen experimenteren met beoordelingen. Met of zonder punten, met of zonder grote woorden. En de school verbiedt de talrijke ouders die minder dan 200 meter van de school wonen om hun kinderen per auto te brengen en te halen. Zij vormen immers een gevaar op de weg, vooral tegen twaalf uur.

    Precies op tijd, toen directeur Jaap ontdekte dat juf Annie een punt aan de orde stelde dat buiten die orde was, en er aarzelend enig rumoer in de zaal ontstond, nam hij het woord terug. Hij bedankte de juf zeer voor haar wijze woorden. Hoe goed is het, sprak hij, dat er steeds iemand is die de zaken helder kan voorstellen. (Dat hij mede zichzelf bedoelde, duiden wij hem niet euvel.)

    Tegen half elf verlieten de aanwezigen de zaal. De meesten moesten nog even langs hun stamcafé omdat zij daar hun paraplu hadden achtergelaten. De enige die zeer hoorbaar zijn ontstemming over het verloop van de vergadering liet blijken, was opruier Laplazarus, maar hij had tegen de juf geen schijn van kans.

    Overigens is het pleit nog niet beslecht. Woorden of cijfers, cijfers of letters, nog steeds een kwestie van wikken en wegen. Over de definitieve afloop kunnen wij slechts speculeren, maar wij houden u op de hoogte.

     

    Tot zover het authentieke verslag van een roerige periode in de anders zo rustieke stad Ubach-dichtbij-de-Maas. Binnenkort komt een volstrekt ander onderwerp ter sprake dat toch met het centrale thema van de cijfermatige beoordeling in verband te brengen is. Laat u verrassen!

     





    27-01-2017, 15:44 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:schoolprestaties,beoordeling,cijfersysteem
    22-01-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DRIELUIK Vijven en Zessen - Deel 1


    Over alles hebben wij een oordeel klaar, dus ook over schoolprestaties. Over oordelen gesproken, zullen we wedden? Het prachtige opstel van Jacquelien van den Berg wordt door haar leraar Nederlands op het Coornhert College met een 8 gehonoreerd. Wedden dat zijn collega van het Ignatius Lyceum er nauwelijks een 6 voor over heeft? En wedden dat leraren, scholen en zelfs hele schoolsystemen zonder blikken of blozen bereid zijn de norm te verlagen (oftewel alle cijfers achteraf  met een punt op te hogen) zodat méér leerlingen een voldoende krijgen? Een wedje dat de meeste leraren niet in staat zijn uit te leggen aan de desbetreffende ouders c.q. verzorgers, laat staan aan hun kinderen, waarom de ene prestatie een zes verdient en een andere nog geen vier?

    De intrigerende vraag die ons in het navolgende drieluik zal bezighouden is deze: waarom met veel vijven en zessen een acht en geen negen? Of was een zeven-en-een-half misschien toch eerlijker geweest? Wat zijn eigenlijk de beweegredenen achter een waardering in cijfers? Kortom de vraag naar de systematiek van het beoordelen van schoolse prestaties.

    In een aantal min of meer samenhangende bijdragen, tezamen inderdaad een drieluik vormend, gaan wij deze problematiek te lijf. Vandaag openen wij luik 1.


    I.       Abbé Rénards tiental

    De meningen zijn verdeeld, maar sommigen hebben goede redenen om aan te nemen dat de Waalse pater Abbé Rénard Vandenreijnaerde de bedenker is van het klassieke cijfersysteem waarmee leraren de schoolprestaties van hun leerlingen van een oordeel voorzien. Dat de Jacquelien uit de intro voor haar fraaie opstel een 8 krijgt, heeft zij aan indirect aan de abbé te danken.

    Het verhaal dat de ronde doet, speelt zich af in 1823. Abbé Rénard is directeur van het Lycée Catholique te Souvraine, een vlek 40 kilometer ten zuiden van Luik (vandaar dat hij zo goed in dit drieluik past). Toentertijd behoorden de zuidelijke Nederlanden tot ons geliefde Koninkrijk, het verdriet van België was nog komende, zodat de systematiek van de abbé gerust een Nederlandse vinding mag worden genoemd. Wij laten hem zelf aan het woord (in een voor het en uw gemak vertaalde versie) zoals hij sprak in het voorwoord bij de tweede druk van zijn boekwerkje: Naar een Objectief en Getalsmatig Onderwijskundig en Paedagogisch Verantwoord Oordeel.

    “Natuurlijk hadden wij het Pruisische voorbeeld kunnen volgen. Daarbij worden eveneens cijfers gebruikt als beoordelings- en waarderingsinstrument. Niet álle cijfers overigens: alleen de 1 tot en met 5. De 1 staat voor uitmuntend, de 5 aan het andere eind van het spectrum vertegenwoordigt de kwalificatie buitengewoon slecht. Een aflopend systeem dus, van 1 naar 5. De 3 neemt een middenpositie in, maar wordt algemeen als een teleurstelling beschouwd.

    Ook hadden wij te rade kunnen gaan bij het Verenigd Koninkrijk. Men werkt daar niet met cijfers, maar met letters. Een leerling die een buitengewone, uitmuntende prestatie levert, wordt beloond met een A. Iemand die er blijkens de resultaten de kantjes vanaf loopt en er volstrekt niets van bakt, krijgt een E op zijn lijst. Ook hier een aflopend systeem: van A naar E.”

    en iets verderop ..

    “Het door ons ontwikkelde systeem waarmee wij het werk van de leerlingen in onze klassen beoordelen, berust op het tientallig talstelsel. Wij hebben daar per slot van rekening in het handelsrekenen goede ervaringen mee opgedaan. Welnu dan, het systeem daargesteld (excuses voor het gruwelijk germanisme (T))  in de vorm van een tabel ziet er als volgt uit.

    Cijfer                   Betekenis

    1                                                 abominabel

    2                                                 zeer slecht

    3                                                 slecht

    4                                                 onvoldoende

    5                                                 bijna voldoende

    6                                                 voldoende

    7                                                 ruim voldoende

    8                                                 goed

    9                                                 zeer goed

    10                                             uitmuntend

     

    Wij verlaten nu Abbé R. met zijn voorwoorden voor een moment en plaatsen enkele opmerkingen bij de in Tabel I gedemonstreerde systematiek. Om te beginnen is het van buitengewoon groot belang in te zien dat de gebruikte cijferreeks van interval-niveau is. Dat klinkt ingewikkeld, maar is het niet. Het betekent gewoon dat de afstand tussen, laat ons zeggen, 4 en 6 vergeleken met die tussen 5 en 7 dezelfde is. Ook de gaten tussen 4 en 9 en tussen 3 en 8 zijn even groot. Het meest tot het verstand sprekend is nu ook de notie dat de onderliggende afstand tussen opeenvolgende cijfers identiek is. Cijfer 1 ligt even ver weg van cijfer 2 ligt even ver weg van cijfer 3 ligt even ver weg van cijfer 4, enzovoort. 1-2-3-4-5-6-7-8-9-10 : de koppeltekens zijn even lang.

    In de tweede plaats is het wenselijk, nuttig en zelfs nodig te zeggen dat de cijferreeks niet van metrisch niveau is. Een 8 voor een aardrijkskundeproefwerk is niet twee keer zoveel waard als een 4 voor hetzelfde proefwerk. Het is wél juist om te stellen dat een 8 méér is dan een 4. Hoeveel meer? Vier gelijke afstandjes meer.

    Noten bij de bovenstaande tabel:

    (1)   In het voorwoord bij de zevende druk (1827) kondigt Abbé R. enkele graverende (wederom zo’n bar-en-boos germanisme..) wijzigingen aan. De intervallen tussen de verschillende cijfers, door sommigen overigens ook wel eens abusievelijk punten genoemd, die afstanden tussen de cijfers dan, zijn te groot en daardoor te ingrijpend gebleken. Daarom heeft onze abbé, slim als een vos immers, de notie ½ geïntroduceerd. Leraren kunnen met ingang van de zevende druk een leerling het cijfer 7½ geven. De ½ kan tussen ieder cijfer en zijn naaste buurman plaatsnemen. Dus 2½ tussen 2 en 3 en 9½ tussen 9 en 10. De invoering van de ½ heeft nog een ander, bijkomend effect. De 5 is nog steeds bijna voldoende; bij de 5½ kunt u het bijwoord bijna weglaten. 

    (2)   Veel later pas, in 1873, België was intussen al jaren zelfstandig, heeft de Nederlandse regering per decreet besloten tot de invoering van de plus en de min. De + en de – derhalve. Leraren die erkenden dat een 6 voor een schriftelijke overhoring van leerling J. te K. eigenlijk te veel betaald, te hoog gegrepen en gewoon te veel was, konden hun toevlucht nemen tot de 6- (zegge zes-min). En indien men dacht dat Klazien H. voor haar dictee met een 8 iets te karig bedeeld was, gaf men haar een 8+.

    Nu wij nu het ontstaan van ons cijfersysteem als beoordelings- en waarderingsinstrument uit de doeken hebben gedaan, sluiten wij hierbij het eerste luik. Zeer binnenkort volgt het tweede, onder meer handelend over wat later genoemd werd ‘De opstand der ouders te Ubach-dichtbij-de-Maas’ welke de invoering van een woordrapport betrof. Trouwens, ook het vraagstuk van de tien met een griffel en een zoen van de juffrouw is nog niet ter sprake gekomen. Wij zien u volgende week graag terug.

    22-01-2017, 11:31 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:beoordeling,cijfersysteem,schoolprestaties,rapportcijfers
    15-01-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fluitjes van een cent

    Een mensenleven geleden heb ik mij laten inschrijven als leerling van de Groen van Prinstererkweekschool, gelegen op de hoek van de Wilhelminastraat en het Julianaplein te Doetinchem. De inschrijving vond plaats toen de heer F. Roosjen, destijds directeur, het bewind voerde. Ik werd hartelijk door hem in zijn huis aan de Zuivelweg ontvangen. Na een genoeglijk kopje thee werd mij een lijst van aan te schaffen boeken, alsmede een soortement reglement van orde overhandigd.

    Behalve de schoolboeken – te verkrijgen via het Schoolboekenhuis te Kampen à raison van een bedrag dat voor mijn ouders een rib uit hun lijf was – werd ook dringend geadviseerd om om te zien naar een degelijke blokfluit van een te goeder naam en faam bestaand merk. Genoemd werden in dit verband de namen Adler en Aura. Een voorstel om met een goedkopere kunststoffen fluit van Chinese makelij op de proppen te komen werd met een meewarig lachje van de hand gewezen.

    Elke aankomende schoolmeester werd destijds geacht te kunnen blokfluiten. Al was het maar om de begintoon van een klassikaal te zingen versje aan te geven, of nog beter: om het in zijn geheel te kunnen voorspelen. Behalve het kunnen luchtverplaatsen vanuit je longen door het mondstuk via de gaten naar buiten en het al of niet soepel sluiten van de gaten met je vingers moest je vanzelfsprekend ook de eerste beginselen van het notenschrift kennen. Na veel oefeningen moest je wel een kleuterdeuntje van blad kunnen spelen. Figuren zoals ik die na een weekje oefenen een vrolijk liedje tamelijk foutloos konden spelen waren dun gezaaid. Bovendien deed ik alles uit het hoofd, hoewel ik bij de plaatselijke fanfare geleerd had wat de met het notenschrift gelieerde balletjes met hun stokken betekenden. Dit is een kwartnoot, sprak de muziekleraar, het lid Willem te G., en die daar? dat is een halve.

    Voor niet weinig kweekschoolstudenten was het blokfluiten een kriem, zeg maar rustig: een crime. Zij slaagden er niet in – ook niet na talloze oefeningen die blijkbaar kunst baren – de combinatie: muzieknoten van blad lezen, geluid produceren door in de blokfluit te blazen, gepaard gaande met een soepel lopende vingerzetting te volbrengen zodanig dat je een bepaald liedje kon ontdekken.

    Je had ook studenten voor wie het blokfluit spelen een fluitje van een cent was. Toevallig, en er is geen enkele reden mij hiervoor op de borst te kloppen, behoorde ik tot deze laatste categorie. Het liefst speelde ik solostukken, daarbij begeleid op de piano door de muziekleraar. En ik herinner mij als de dag van vandaag de vrolijke uren die ik met mijn vriend W.A. op een spijbelmorgen aan de oever van de IJssel heb doorgebracht terwijl wij tweestemmig het vrolijke wijsje "Die Zwei Finken" speelden.

    Hoewel ik later heel weinig blokfluit heb gespeeld – ik had later een piano in mijn klas waar ik met twee vingers op speelde – is hij nog steeds mijn favoriet. Ergens in huis koester ik mijn kleine verzameling fluitjes. Waaronder behalve mijn trouwe Adler sopraanblokfluit en mijn klein-maar-fijne sopranino ook een Ierse whistle flute en een houten dwarsfluit die ik uit Suriname heb meegebracht. Ze zijn niet om op te spelen maar ze zijn er vanwege hun bijpassende, vaak zalige herinneringen.

     





    15-01-2017, 11:30 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:blokfluit,
    22-12-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.STAPELVERS uit 1920

    Snuffelend in oude paperassen vond ik dit boekje: Nederlandsch Leesboek voor de Christelijke scholen, derde leerjaar. Een uitgave van P. Noordhoff, Groningen, 1920. Met fraaie tekeningen van Tjeerd Bottema. Daarin staat het volgende stapelgedicht. (Nadat u het hebt gelezen, begrijpt u waarom een dergelijk vers een stapelgedicht heet.) Het meest frappante was dat ik grote delen van het vers nog uit mijn hoofd kende. Ik moet het dus in mijn lagere schooltijd gelezen hebben. Maar dan wel in een nieuwere spelling.

     

     

     

    DAAR WAS EREIS

     

     

     

    Daar was ereis een mannetjen

    Die veegde zijn stalletjen.

                       Wat vond hij er in?

    Een gouden, gouden stuivertje.

                       Wat kocht hij er voor?

    Een vet, vèt varken.

    Maar ’t varken wou niet gaan,

    Of ’t moest gedragen worden

    op een berrie en kruiwagen.

     

    Toen ging hij naar den Hond:

    "Hond, wil jij varken bijten?

    Varken wil niet gaan,

    Of ’t moet gedragen worden

    op een berrie en kruiwagen."

                       "Neen," zei de Hond.

    Toen ging hij naar den Stok:

    "Stok, wil jij Hond slaan?

    Hond wil niet Varken bijten,

    Varken wil niet gaan,

    Of ’t moet gedragen worden

    op een berrie en kruiwagen."

                       "Neen," zei de Stok.

    Toen ging hij naar het Vuur:

    "Vuur, wil jij Stok branden?

    Stok wil niet Hond slaan.

    Hond wil niet Varken bijten,

    Varken wil niet gaan,

    Of ’t moet gedragen worden

    op een berrie en kruiwagen."

                       "Neen," zei het Vuur.

    Toen ging hij naar het Water:

    "Water, wil jij Vuur blusschen?

    Vuur wil niet Stok branden,

    Stok wil niet Hond slaan.

    Hond wil niet Varken bijten,

    Varken wil niet gaan,

    Of ’t moet gedragen worden

    op een berrie en kruiwagen."

                       "Neen," zei het Water.

    Toen ging hij naar den Os:

    "Os, wil jij Water slobberen?

    Water wil niet Vuur blusschen,

    Vuur wil niet Stok branden,

    Stok wil niet Hond slaan.

    Hond wil niet Varken bijten,

    Varken wil niet gaan,

    Of ’t moet gedragen worden

    op een berrie en kruiwagen."

                       "Neen," zei de Os.

    Toen ging hij naar den Man:

    "Man, wil jij Os dollen?

    Os wil niet Water slobberen,

    Water wil niet Vuur blusschen,

    Vuur wil niet Stok branden,

    Stok wil niet Hond slaan.

    Hond wil niet Varken bijten,

    Varken wil niet gaan,

    Of ’t moet gedragen worden

    op een berrie en kruiwagen."

                       "Neen," zei de Man.

    Toen ging hij naar de Galg:

    "Galg, wil jij Man hangen?

    Man wil niet Os dollen,

    Os wil niet Water slobberen,

    Water wil niet Vuur blusschen,

    Vuur wil niet Stok branden,

    Stok wil niet Hond slaan.

    Hond wil niet Varken bijten,

    Varken wil niet gaan,

    Of ’t moet gedragen worden

    op een berrie en kruiwagen."

                       Ja," zei de Galg.

    En de Galg hing de Man,

    En de Man dolde den Os,

    En de Os slobberde het Water,

    En het Water bluschte het Vuur,

    En het Vuur brandde den Stok,

    En de Stok sloeg den Hond,

    En de Hond beet het Varken,

    En het Varken liep heel hard  …

    Kijk, kijk, daar gaat ‘t!!

     

     

     






    22-12-2016, 18:06 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:leesboek,stapelvers
    29-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MEERVOUDIG

    In de Nederlandse grammatica kennen wij het begrippenpaar ꞌmeervoudꞌ versus ꞌenkelvoudꞌ. "Vandaag", zegt de vriendelijke schooljuffrouw, "ga ik jullie het verschil leren tussen enkelvoud en meervoud." En na de les zegt ze, nog even vriendelijk: "En wat hebben wij dit uur geleerd? Juist, het verschil tussen enkel- en meervoud."

    Als kind heb ik veel nagedacht over de een-na-laatste zin. De juf zei: "Wat hebben wij geleerd?" En ik maar denken: hoezo ꞌwijꞌ? De juf heeft toch niets geleerd! Zij wist alles immers al! Waarom zegt ze dan ꞌwijꞌ?

    Feit is dat er verschillende meervoudsvormen bestaan, veel mogelijkheden om aan te duiden dat het niet om één persoon gaat, maar dat er meer personen bij betrokken zijn, minstens twee. Hoewel ik het Latijn niet machtig ben, noch sprekend, noch schrijvend, ken ik de Latijnse vakuitdrukkingen voor de diverse meervoudsvormen. En als ik ze niet ken, dan verzin ik ze wel. Als u zin hebt, kunt u mij corrigeren.

    De meest eenvoudige en voor de hand liggende meervoudsvorm is de pluralis realis. Als mijn buurvrouw Tanja van plan is om morgen met haar dochter naar de Aldi te gaan om inkopen te doen, zegt ze: wij gaan morgen een beetje eerder dan anders. We begrijpen volkomen wat ze bedoelt. Ze gaat niet alleen; ze gaan met z’n tweeën.

    Laten we aannemen dat genoemde Tanja, beroepsmatig, een zeer gewaardeerde verpleegster is in het aanpalende streekziekenhuis. Soms zegt ze tegen een patiënt: "Nu gaan we even op de andere zij liggen." Terwijl geen haar op haar hoofd eraan denkt naast de patiënt op de brancard - en dan ook nog op de andere zij- te gaan liggen. Deze meervoudsvorm, die in ziekenhuizen zeer geliefd is, noemen wij de pluralis charitatis.  Wanneer een verpleegster ꞌwijꞌ zegt bedoelt ze altijd de ander, nooit zichzelf.

     Koning Willem Alexander gebruikt vaak de pluralis majestatis, bijvoorbeeld wanneer hij zegt dat ꞌwij, bij de Gratie Gods Koning der Nederlanden, vandaag een wet hebben ondertekend die ons verbiedt vaker dan één keer het woord ꞌwijꞌ te gebruiken.ꞌ Hij had ook kunnen zeggen: "Vandaag heb ik een wet ondertekend en daarmee basta." Eerlijk, oprecht en zonder een spoor van bijbedoeling of onnodige bescheidenheid.

    Een variatie op de pluralis majestatis is de pluralis papam. Uitsluitend voorbehouden aan de Paus in Rome. Die mag zeggen: "Wij hebben gehoord van het leed dat de bevolking van Zuid-Spanje heeft getroffen." Weliswaar weet je dan nog niet veel, maar de zin is grammaticaal correct.

    Wereldverbeteraars en andere openluchtfanatici gebruiken  als het kan zo vaak en  zoveel mogelijk de pluralis pastoralis. Dat is een manier van spreken, bijvoorbeeld van een priester, een politicus of predikant, die over anderen spreekt maar zichzelf met nadruk insluit. Hij zegt dan bijvoorbeeld: "Door te veel te consumeren verwoesten wij het ons omringende milieu." (Terwijl hij zelf zich wat de consumptie betreft grote beperkingen oplegt.)

    Deze meervoudsvorm heeft iets troostends: wij zijn niet de enigen die zondigen, zelfs de pastoor doet het. Hij zegt het zelf.

    Velen gebruiken met voorliefde en opzet de pluralis modesticus, het bescheidenheidsmeervoud. Ook ik maak mij er schuldig aan. Menigeen heeft een hekel aan het woordje ꞌikꞌ. Het ruikt teveel naar egoïsme en zelfgenoegzaamheid. Daarom vervangen wij het ꞌikꞌ door het zachtere ꞌwijꞌ. We zeggen dan "We waren toch al van dit weekend tante Agatha in Scherpenzeel op te zoeken." Terwijl we bedoelen: "Het werd langzamerhand de hoogste tijd dat ik de eenzame tante Agaath in Scherpenzeel weer eens bezocht." Terecht of en onrechte geven wij de voorkeur aan het ꞌwijꞌ. Maar we geven toe dat (ik geef toe) dat het ꞌwijꞌ vriendelijker klinkt. Laat het maar zo.

    Tenslotte bestaat er ook zo iets als de pluralis terracidus. Dat is een meervoudsvorm die door een zekere Terracidus (afgekort Terra) uitgevonden is. Die probeert daarmee zijn onkunde van het Latijn en zijn gebrekkige kennis van de Nederlandse grammatica te camoufleren. Dat moest eigenlijk streng verboden zijn. Maar wij laten hier genade voor recht gelden.



     


    29-11-2016, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:grammatica,meervoudsvorm,meervoud,
    13-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Slipjacht

    Als iemand van mij beweert dat ik geen vlieg kwaad doe, dan is dat waar. Althans, wanneer u het letterlijk neemt. Ik kan geen hond slaan, geen konijn villen, geen poes een mep met de krant verkopen en ik ben als de dood dat ik in het voorjaar bij het omspitten van mijn groentetuin per abuis een regenworm in tweeën steek, terwijl ik weet dat de twee delen apart vrolijk verder leven.

     

    Om deze reden kunt u zich voorstellen dat ik weinig affiniteit heb met iets als de jacht en met personen die zich jagers noemen. Zeker niet als het om lieden gaat die jagen beschouwen als een sport. Want in dát geval zeg ik dan, moet je de hazen óók een geweer geven. Aan de andere kant moet ik toegeven dat de jagers in onze plattelandscontreien zich langzamerhand ontwikkelen van een stelletje op-alles-wat-zich-beweegt-schutters tot enthousiaste natuurbevorderaars en milieubehoeders. En niet alleen met de mond beleden, maar met de handen uit de mouwen. Dat wij langzamerhand weer kunnen genieten van een heel gevarieerde flora en fauna is ook te danken aan het wildbeheer van de jagers.

     

    Naar het zich laat aanzien zal de Koninklijke Jachtvereniging binnenkort weer een van haar jaarlijkse slipjachten houden. Die voert zoals ieder jaar ook langs onze voormalige boerderij in het Achterhoekse buitengebied. In Engeland, waar de ene helft van de bevolking roept dat de aardigheid er van af is als er niet op échte vossen gejaagd mag worden en de andere helft om die reden te hoop loopt en moord en brand schreeuwt, leidt zo’n slipjacht tot een breuk in het maatschappelijk krachtenveld. In Nederland is zoiets niet aan de orde. Natuurlijk niet, want hier is een slipjacht een aangenaam ritje over akkers en weilanden. Met de jachtleider voorop en een meute die al spoorzoekend de juiste route vindt, gevolgd door paarden, ruiters en amazones. Het enige wat naar een vos riekt, is een bundel lappen gedrenkt in vossenurine. Daarmee hebben twee nijvere handlangers het spoor getrokken.

     

    Wanneer ruiters en paarden arriveren, staat zoals gebruikelijk auteur/fotograaf Terracidus dan weer klaar achter een boom om alles op de gevoelige geheugenkaart vast te leggen. Voor de rest steekt hij geen hand uit, want hij is bij vlagen liever lui dan moe.








    13-11-2016, 11:14 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:slipjacht,ruiterij,jacht
    18-10-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kerkelijke tentoonstelling

    Het is half twee als ik de kerkdeur open. Ik ga het portaal binnen en via een tussendeur bereik ik al gauw het inwendige.

    Op een aanplakbord buiten staat vermeld dat heden de zestiende oktober van 14.00 tot 17.00 uur mevrouw Marianne Fletcher uit Kleef haar schilderijen tentoonstelt. Dat klopt: als ik in het kerkje binnenloop, komen de kleurgolven mij tegemoet.

    Om te beginnen zet ik de verwarming aan en maak licht. Daarna wordt buiten de nationale driekleur gehesen en het bord waarop de voorbijgangers attent worden gemaakt op de vandaag geopende tentoonstelling, op zijn plek gehangen. Het gastenboek wordt open en bloot klaargelegd, alsmede de bolle glazen fles voor de vrije giften. Tot zover verloopt alles naar wens, zonder kleerscheuren. De bezoekers kunnen komen.

    Deze zondag, de zestiende oktober, is een prachtige herfstdag. Met een temperatuur van bijna 20 graden en geen wolkje aan de lucht. Daarom zoek ik een plekje in de zon van waaruit ik de eventuele bezoekers kan zien aankomen. Aanvankelijk zonder resultaat want het is uiterst rustig. Dan echter naderen de eerste bezoekers. Ik heet hen welkom en leg uit waarom de geachte kunstenares vandaag schittert door afwezigheid. Ze kan immers niet elke tentoonstellingsdag aanwezig zijn?

    Het kerkje, waarin ten toon gesteld wordt, is met zijn lengte van 6½ meter, breedte van 4½ en hoogte van 5½ m. de kleinste in zijn soort. Maar alles zit er aan: portaal, middenschip, toren compleet met uurwerk en luidklok, altaar en koorschilderij. Pronkstuk van de kerk is een kopie van een Christus- Kruisiging in het koor. Geschilderd door een briljante Dinxperlose amateur, Gerrit Kemper, meer bekend door zijn fijnschilderingen.

     

    Misschien vraagt u zich in verwondering af wat ik hier, in deze zowel sacrale als museale omgeving, te zoeken heb. Wel, het kerkje is eigendom van een plaatselijke Stichting die zich inzet voor het behoud van lokale oudheden. Het bestuur van deze club welwillende oudheidbeschermers heeft mij gevraagd af en toe op te treden als quasi gastheer die toezicht houdt en bezoekers die het naadje van de kous willen weten, de geschiedenis van het kerkje vertelt. Ik doe dat met plezier en zo kunt u mij enkele zondagnamiddagen in het jaar aantreffen in de kleinste kerk van Nederland. Want dát is hij, beweren wij allen om het hardst.

    Via een zijweg belanden wij bij de ontstaansgeschiedenis. Anno 1908 liet een kinderloze oude heer uit Den Haag zijn neef tevens oomzegger een groot landgoed na onder de voorwaarde dat deze (de neef) op het terrein van het landgoed een kerkje zou bouwen inclusief een Christus-Kruisiging. De erflater verzuimde echter in zijn voorwaarden de maten op te geven waarop de clevere erfgenaam een zo klein mogelijke kerk liet bouwen.

     

    Deze zonnige zondagmiddag komen achttien bezoekers. Het is maar goed dat ze niet allemaal tegelijk komen, want dan was er niet voor iedereen plaats geweest. De meeste gasten komen van ver. Ze komen om later thuis te kunnen vertellen dat ze ooit in het kleinste kerkje van Nederland zijn geweest, waar ze bovendien werden vergast op een mooie kleurrijke schilderijententoonstelling. Kinderen zijn er ook bij. Wanneer hun ouders een vrije gift overhebben voor het behoud en onderhoud van het kerkje mogen hun kinderen hoogstpersoonlijk de klok luiden.

    Tussen het verschijnen van de groepjes bezoekers door is het stil en rustig, bijna sereen. Genoeg tijd en gelegenheid om dit verhaaltje te schrijven.

     








    18-10-2016, 16:05 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:Rietstap,kleinste kerkje,Dinxperlo
    12-10-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OVERZICHTELIJK
    Het volgende zal u misschien bekend voorkomen. Je hoort dat de platenmaatschappij Bonsound (ik bedenk maar wat..) de beroemde opnames van Chopins Preludes gespeeld door de Poolse pianist Witold Malcuzynski opnieuw heeft uitgebracht. Je ziet in een onbewaakt ogenblik in een platenwinkel ergens de nieuwe dvd liggen, koopt die, stopt hem thuis in de mediaspeler en geniet van de bovenaardse geluiden die u worden voorgeschoteld. Totdat u, snuffelend in uw cd-collectie diezelfde cd terugvindt, want u had hem twintig jaar geleden al aangeschaft. En waarschijnlijk ligt ook de vinyl lp-variant nog ergens in huis (te verstoffen).

    Dit is in het kort het dilemma waar iedereen ooit eens voor komt te staan die veel van hetzelfde bezit en er nog meer van hetzelfde bijkoopt. Verzamelaars en verzamelingen bedoel ik: postzegels, racewagens, cd’s, sigarenbandjes, schellakplaten, bontlaarsjes, Boheems porselein. Bij het aanschaffen van wéér een nieuwe aanwinst bekruipt je de vraag: koop ik nou niet iets wat ik allang heb? Meteen daarop bespeur je een neiging tot inventarisatie. Je denkt: weet je wat, eigenlijk moest ik toch eens een keer een lijstje maken met alle Weense Schunewitz-poppen die ik tot de mijne mag rekenen. Een compleet en handig overzicht van al je bezittingen. Het idee voor een database is geboren.

    Het begin is simpel. Je loopt je hele huis door en verzamelt alle cd’s die je ergens kunt vinden in de doos waar een tijdje geleden de nieuwe wasmachine in heeft gezeten. (Ik praat nu wel van cd’s, maar het kunnen natuurlijk ook asbakken, teddyberen, wekkers, vingerhoedjes, opgezette vlinders of kerstballen zijn.)  Het eerste uur is weggegooide tijd. Want dat besteed je met het liefdevol betasten en bekijken van al je kostbaarheden. Met alle verhalen en herinneringen erbij. Zoals die biedermeier theemuts die je voor weinig geld (zegge drie euro) op de vlooienmarkt in Abcoude op de kop hebt getikt.

    De volgende stap is het noteren van de gegevens. Ikzelf was al een half uur bezig met een cd-essay, toen ik bedacht dat het handiger is een stramien te bedenken, een lijstje met gegevens die bij iedere cd van belang en interessant zijn. En zo’n stramien leg je vervolgens op elke cd zodat je geen stiefkinderen maakt en iedere cd op dezelfde manier op zijn merites beoordeelt. Aldus krijgt je database ordening en structuur en blijft het geen ongeregeld zooitje. Op mijn klassieke cd-stramien staan bijvoorbeeld onder meer de volgende kenmerken: componist, titel van het werk en uitvoerenden, zodat ik later weet dat ik ergens een cd heb liggen van Gustav Leonhardt die de Zeventiende Partita van Bach in Es speelt. Het is niet gemakkelijk te besluiten wat je noteert en wat niet. Moet je opschrijven hoe lang een compositie duurt? Nou nee, denk ik, dat merk ik wel als ik de cd opzet. Bovendien staat het op het hoesje. Maar wat je in ieder geval wél moet noteren is de vindplaats. Vooral als je thuis overdreven gezegd eenentwintig kasten met cd’s hebt, aangevuld met tientallen kleinere stapeltjes her en der verspreid. Als je later de beroemde Schubert-Lieder-cd van Elisabeth (Schwarzkopf, bedoel ik) zoekt, weet je dat die in kast 14 ligt en die staat in het meest zuidelijke hoekje van de werkkamer.

    Nee, voordat jouw databasestructuur kop en staart heeft en vooral naar wens en tevredenheid is opgezet, is al een half etmaal verstreken. Het invoeren van de gegevens is aanvankelijk een leuk karweitje, maar op de duur geestdodend en afstotend. Het invoeren doe ik met een invoerschema waarover elk gecomputeriseerd databaseprogramma beschikt. Je gaat van invoerveld naar invoerveld en vult in: naam, componist, datum van aanschaf, beoordeling, vindplaats enzovoort. Na de twaalfde cd is het een saai en slopend werkje waar je kilo’s van afvalt.

    Om het karwei iets aangenamer te maken bedacht ik dat het wellicht leuk zou zijn ook een plaatje in de database op te nemen: de voorkant van het cd-hoesje. Die kun je gemakkelijk scannen en digitaliseren. Zo gezegd, zo gedaan. Ik heb nu een fraai fotobestand van cd-covers.

    Het systeem werkt ook. Je denkt: heb ik nog ergens een opname van het beroemde openingskoor van Bachs Weihnachtsoratorium? Een korte survey in de database leert mij dat ik niet minder dan vier openingskoren bezit: her en der in huis verspreid. Keuze te over dus.

     







    12-10-2016, 22:12 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:database, cd's,overzicht,verzamelingen
    24-09-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Breuken helen

     

     

    "Lang geleden, in de tijd dat de beroemde Haroen al Raschid regeerde, leefde er in de delta van Eufraat en Tigris een oude, met zonen en dochters gezegende veeboer, die veel slaven bezat, een huis bewoonde dat overdag beschutting bood tegen de ondraaglijke hitte en des nachts de kou buiten hield, en wiens stallen ontelbare dieren herbergden die hij de zijne kon noemen. Met andere woorden, iemand die in alle opzichten een rijk en welvarend man genoemd kon worden.

    Af en toe kwam een kalief uit de naburige stad hem opzoeken. Zij waren van jongs af aan bevriend en hadden geen geheimen voor elkaar. De kalief stond wijd en zijd bekend om zijn wijs oordeel in moeilijke zaken. Wanneer de oude veeboer raad nodig had, vroeg hij zijn vriend, de kalief, om advies. Zo had deze hem ervan overtuigd dat het verstandig was zijn laatste wil in een rechtsgeldig document op te laten schrijven. De dood is immers vaak een plotselinge en ongenode gast. Daarvan kon de tuinman in het naburige Isfahan getuigen.

    Wat de wijze kalief had voorzien, gebeurde. De oude veeboer stierf vrij plotseling en werd dezelfde dag onder grote belangstelling begraven. De kalief uit de stad was om zeer dringende redenen verhinderd de begrafenis van zijn vriend bij te wonen. Hij beloofde zichzelf dat hij de rouwenden zo spoedig mogelijk zou bezoeken.

     

    De familie van de overleden veeboer - nog steeds in zak en as verkerend – zat die ochtend in de schaduw van de poort die naar hun grote huis leidde, toen een van hen in de verte een man op een kameel zag naderen. Het was de kalief uit de stad die zijn verdriet over het overlijden van zijn vriend kwam betuigen. Na de gebruikelijke plichtplegingen zette hij zich neer in de poortschaduw bij de mannen uit de familie. Volgens de heersende mores hadden de vrouwen zich bij de komst van de man uit de stad teruggetrokken in het huis. Er werd thee gedronken en een handjevol dadels gegeten. Toen de kalief merkte dat de stemming wel bijzonder gedrukt was, vroeg hij wat eraan schortte. Daarop nam een van de zoons van de veeboer het woord.

     

    ‘Effendi, ik mag u als oudste van drie zonen begroeten en aanspreken. Onze  overleden vader heeft vaak gesproken over uw wijsheid en nu hebben wij uw raad dringend nodig. Vader heeft ons veel nagelaten dat wij onderling moeten verdelen. Een probleem doet zich voor bij de verdeling van de grootste rijkdom, en dat is het aantal kamelen dat wij bezitten. Daarginder ziet u ze staan. Vader heeft het in zijn laatste wil op de volgende manier geregeld willen zien. Kijkt u, effendi, hier is het document waar het staat beschreven:

     

    Te verdelen 19 kamelen, in de volgende verhouding:

    -         voor de oudste zoon: de helft

    -         voor de tweede zoon: een vierde

    -         voor de jongste zoon: een vijfde

     

    Wijze raadsman, wij staan voor een onmogelijke opgave. Want zónder breuken mag het niet en mét breuken vallen er doden en gewonden onder de kamelen. Immers, de helft van 19 is 9½, maar aan een halve kameel heeft niemand iets. Laat staan aan een vierde deel of aan een vijfde. Al vier dagen zitten wij hier in de poort te rekenen met breuken en helen, maar wij komen er niet uit. Als u  erin slaagt het probleem op te lossen zullen wij u rijkelijk belonen en u eeuwig dankbaar zijn.’

     

    De kalief zuchtte eens diep en vroeg daarop om nog een glas thee en een half uur bedenktijd. Toen die verstreken was, stond hij op, maakte zijn eigen kameel los die hij zo lang aan een dadelpalm had gebonden en voegde hem bij de kamelen uit de nalatenschap van zijn gestorven vriend. Vervolgens pakte hij een schrijfstift uit de mouw van zijn gewaad en schreef op het kleitablet met het testament van zijn vriend de volgende woorden en zinnen:

     

    Te verdelen 20 kamelen, in de volgende verhouding:

    -         voor de oudste zoon: de helft  = 10

    -         voor de tweede zoon: een vierde  = 5

    -         voor de jongste zoon: een vijfde  = 4

    In totaal 19, zodat ik, de kalief, mijn eigen kameel in alle rust weer mee naar huis kan nemen.

     

    Na de familie bedankt te hebben voor de genoten gastvrijheid, voegde de wijze kalief hierop de daad bij het woord en vertrok. Zijn roem reisde met hem mee."

     

     

    Naschrift: Plus twee plaatjes van een oude Perzische/Iraanse zonnewijzer met kameel en kompas.

     






    24-09-2016, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:Breuken,kalied,1000+1 nacht,Eufraat,Tigris
    17-09-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kinst & Kutsch

    Ik bedoel natuurlijk Kunst & Kitsch, het gevierde tv-programma waarmee de Avro/Tros zoveel eer inlegt, maar ik ben nog een beetje in de war. We zijn namelijk net terug van een bezoek aan Huis ter Borg, een bekend etablissement annex huis van bewaring, voor de gelegenheid omgetoverd in een veilinghuis, waar vandaag een boedeldag werd gehouden. Iedereen kon, nadat men zijn zolder en zijn familie had afgestroopt, de ingebrachte goederen (hoogstens drie stuks p.p.) laten beoordelen en taxeren, waarna te 15.00 uur een afslager begon met een publieke veiling. Nu hadden wij veel ervaring met tv-programma’s als het genoemde K & K en buitenlandse equivalenten als Kunst & Krempel, Lieb & Teuer, Flog-It van de BBC en niet te vergeten Schatgraven van tv-Gelderland. We dachten dat we langzamerhand kunst en kitsch wel van elkaar konden onderscheiden. Dachten we.

    Aan de hand van een drietal exempels van kunstzinnige aard zal ik het hoogtepunt van de dag schetsen. Met een beetje fantasie kunt u zich het gebeuren-er-omheen wel voorstellen. Honderden bezoekers die een nummertje trekken waarna zij zich op  de bestemde tijd vijftien minuten lang langs de tafels met deskundigen mogen bewegen. Velen moesten worden teleurgesteld en volgden het geheel op een kolossaal tv-scherm in de paardenstal. De diverse kunstgeschiedenisrubrieken hadden elk hun deskundige meegebracht. Zoals meneer Grofvandraad, de grote Mingporseleinkenner, of Jacquelien Hoogwaarts die alles van Rubens en consorten weet. U kent ze wel. Mevrouw Van der Krogt was er ook, maar laten we het daar maar niet over hebben.  

    Bepalen wij ons tot drie ingebrachte goederen. Want daar draait immers alles om. Wat ís het, wat stelt het nog méér voor, hoe oud is het bijkans, voor hoeveel heb ik hiermee mijn familie door de neus geboord, welke verzekeringsmaatschappij is zo onnozel dit ook nog te willen dekken, dit soort vragen vergezelden hen. Ik deed wat ik altijd doe, ook als ik thuis voor de tv zit: staande op een veilingkistje en mij vasthoudend aan de trapleuning probeerde ik deskundiger te zijn dan de expert terzake en gaf scherp en scherpzinnig, luid en duidelijk commentaar aan iedereen achter mij die niets kon zien door de drukte. Luistert u maar met hen mee naar wat ik te zeggen had.

    (1) Dit, dames en heren, is ongetwijfeld een zogenoemde bergère, een porseleinen hond met in plaats van een kluif een elegant bloemenmandje in zijn bek. Gemaakt in Poitiers alwaar een dépendance van de beroemde Royal Doulton plateelbakkerijen was gevestigd. (Net zoiets als De Aardewerken Kruik te Delfzijl.) Bouwjaar ongeveer 1920, dus nog lang niet jarig en ook geen antiek. Wel aandoenlijk fraai natuurlijk. Wat het opbrengt? Wat de gek ervoor geeft. Eigenlijk moet je een paartje (een linker en een rechter) hebben. Heb je daar het geld niet voor, zet het hondje dan maar in je vitrine naast een spiegel, dan zie je hem dubbel en dat telt ook.

    (2) U mevrouw, laat mij een zo te zien koperen voorwerp zien, met betrekking tot hetwelk ik zo vrij ben te vragen: hoe komt u eraan? Van uw tante afgetroggeld? Nou ja, dat moet ieder natuurlijk zelf weten. In elk geval is het geel koper en het is een snuifdoos. Op het deksel een fraaie met letters gevulde guirlande. De uitdrukking Leve de Boerenstand komt van de beroemde Gelderse dichter Staring wiens zoon later in de landbouw zat. Hij bedacht de spreuk tijdens een rustpauze in het scheppingsproces van Sikkels blinken, sikkels klinken.  Jawel, toen het graan ruisend neerviel. Een attractief stukje koper, dat moet ik u nazeggen. Een tikje museaal zelfs. Als ik u was, goddank ben ik dat niet, zou ik hem laten verzekeren voor tweehonderdéénentwintig euro en vijfenzeuventig cents.

    (3) Bij het zien van het laatste ingekomen stuk stokt mijn adem. Het is dat ik in levende lijve voor u sta en kunstgoederen van commentaar voorzie, anders zou ik zweren te dromen. Wat ziet mijn oog? Een Toorop, een échte Toorop. Een middelbaar zelfportret, ongetwijfeld. Zelfs gesigneerd (midden-onder gecentreerd). Inderdaad, hier druipt het vak- en kunstenaarsschap van af. Hoe fraai zijn de haren getekend, hoe authentiek is het geitenwollen sikje en de walrussnor! Prachtig in beeld gebracht. Maar het is te mooi om waar te zijn.

    Ik vermoed – u hoort enige twijfel in mijn stem – dat hier een vervalser aan het werk is geweest. Ik sta er voor, maar het zou mij niet verwonderen dat Han van Meegeren er achter zit. In ieder geval is dit een topstuk naar K&K-maatstaven. Ga er mee naar het Paleis voor Schone Kunst en Kitsch in Rotterdam, zou ik zeggen. Laat het daar schoonmaken en geef het dan in bruikleen. Want u mag dit meesterwerkje niet voor u alleen houden. -

    Nauwelijks had ik dit gezegd of vier bodyguards onder aanvoering van veilingmeester Frans Indenwijngaardt trokken mij mijn veilingkistje af en sloegen mij in de boeien. “Broodroof,” hoorde ik Frans roepen. “Alle deskundigen klagen steen en been over deze oneerlijke competitie. Naar hen luistert geen hond meer. Ook geen bergère.”

    Nadat ik enige tijd in de afdeling huis-van-bewaring van Huis ter Borg had doorgebracht (ik was er toch) werd ik met een fikse reprimande naar huis gestuurd. Het heeft mij allemaal behoorlijk aangegrepen. Voorlopig blijf ik daarom nog wel even in de war.

     

    Noot 1. Het hondje met het bloemenmandje bevindt zich, evenals de geelkoperen tabaksdoos van mijn schoongrootvader, in onze glazen kast. En die staat al meer dan honderd jaar in de voorkeuken van ons voormalige huis.

    Noot 2. Het inderdaad zeer mooie portret van Jan Toorop is omstreeks 1930 (na)getekend door F.G. Boland.

     








    17-09-2016, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:veiling,kunst,kitsch,parodie
    02-08-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Haneboekjeverhalen

    Zonder erg te overdrijven kan ik zeggen dat ik met de kippen heb leren lezen. Een van mijn eerste  leesboekjes, volgens het etiket gekregen op mijn vijfde verjaardag van de gezusters V., ging over Mie, Rie, Pie en Sophie. Dat waren kippen die allerlei avonturen beleefden met hun toen ook al bestaande boze buurman, die hen op een ongelegen moment de hals omdraaien en in de pan wilde hakken. (Sophie overigens toen en nu door mij uitgesproken als Sop-hie; Sofie is toch meer iets voor filosofen.)

    Onvergeten is ook het boek De avontuurlijke reizen van Haantje Pik. Nog onwetend van zijn mannelijk geslacht struint dit diertje door de naburige omgeving, ondertussen veel van de omringende flora en fauna opstekend. Aan het eind van het boek – de climax is zelfs nu nog ontroerend – drinkt hij een slokje water uit de beek en schrikt daarbij van de prachtige haan die hij weerspiegeld ziet. Dat de schrijver veel van de Griekse mythologie en tevens van Hans Christiaan geprofiteerd heeft, besefte ik nog toen nog niet. Maar in ieder geval ontleen ik de meeste kennis over alles wat maar enigszins naar de dierenwereld riekt aan dit en een ander boek: Bomans’ onvolprezen Erik (of het klein insectenboek).

    Tijd om u wat foto’s te laten zien. De eerste is meer dan tien jaar oud en gemaakt op de boerderij waar wij toen woonden. U ziet hier een van onze kippen die haar zoontje de wijde wereld laat zien. Beide – ik had bijna geschreven beiden, zo menselijk doen zij zich aan ons voor - maakten deel uit van onze ongeregelde toom kippen die overdag vrij rondliep op het erf en zich ’s avonds in het nachthok terugtrok. Aanvankelijk had de kleine haan nog een zusje, maar die is in een onbewaakt ogenblik door een passerende buizerd gestrikt.

    Terug naar onze kippenschaar. Af en toe werden er eieren gelegd. Als de hennen dat in het hok deden, werden die door ons geraapt en gegeten. Wij verbeeldden ons dan dat daar qua smaak geen winkelei tegenop kon. Soms vonden wij op een beschut plekje een aantal eieren dat wachtte op een broedse kip. Wij probeerden dat meestal te voorkomen, denkend aan de problematiek van de overbevolking, en verwijderden de eieren. Een broedse hen zetten wij zolang apart, maar niet zo dat zij haar familie niet kon zien. Zo ontstond er geen scheuring in de kerk, noch leverde het gebrouilleerde familieleden op.

    Soms zijn de kippen slimmer dan wij. Dan vonden wij een broedende hen op een legsel dat al een aantal dagen oud was.  Wij boden de natuur dan een vrije loop met het gevolg dat er wel eens plotseling een hen met kuikentjes rondliep.

    Niet altijd  groeiden de kuikens in vrede op – eufemistischer kan ik het niet uitdrukken -. De boze buitenwereld borg talloze gevaren en vijanden. Roofvogels en andere zoogrovers zorgden ervoor dat de omvang van de kippentoom beperkt bleef.

    Bij tijden sloeg ook in de rustige kippenwereld het noodlot toe. Ook hier golden blijkbaar de wetten van het Griekse koningsdrama. Ik mag u even herinneren aan het kleine kuikentje op de foto. Hij was ondertussen een grote witte haan geworden en concurreerde met de andere (zwarte) haan om de majoriteit. De strijd om de macht werd tenslotte letterlijk op leven en dood en met bebloede koppen uitgevochten. We stonden er bij, keken er naar en meenden in onze grenzeloze naïviteit dat wij ook nu de natuur haar gang moesten laten gaan. De zwarte haan (de vader?, de oom?) dolf het onderspit. Hij zou nooit herstellen van deze nederlaag, noch sociaal, noch fysiek. De volgende dagen doolde hij in zijn eentje rond terwijl zijn jonge rivaal probeerde te bewijzen dat hij het leiderschap verdiende. Wij schaamden ons dat wij het zover hadden laten komen.

    Het verbaasde ook niet dat na een paar dagen de zwarte haan verdwenen bleek. Voor altijd zoek, dachten wij en zo was het ook. Pas weken later vond ik hem: een verdrogend hoopje zwarte veren diep verborgen in de mestkelder onder het nachtrik. Ik dolf nu letterlijk het onderspit voor hem. Hij kreeg een keurige begrafenis.

    Na de dood van zijn zwarte rivaal zijn dood voerde zijn witte nazaat het koppeltje kippen aan. Om te imponeren kraaide hij dat het een lieve lust was. Soms deed hij een wedstrijdje met de hanen uit de buurt. Die hij met glans won.

     





    02-08-2016, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:haan,kippen,
    14-07-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Quiltgedachten
    Zeer onlangs ben ik verhuisd. Ook een aantal quilts heeft de reis naar de nieuwe bestemming overleefd. Vandaar (en wegens tijdgebrek) een herhaling van een verhaaltje uit de oude doos.

     Vraag mij niet om het verschil haarfijn uit te leggen, maar een quilt is niet hetzelfde als een patchwork-werkje en quilten is heel iets anders dan patchworken. Patchwork is een nuttig vrouwelijk handwerk waarbij lapjes stof (wol, zijde, katoen, noem maar op) vernuftig aan elkaar worden genaaid. Die lapjes hebben een bijzondere vorm waarover goed is nagedacht, zodat het uiteindelijke product gezien mag worden.

    Een patchwork is eigenlijk het vóórstadium van een quilt. (Spreek uit als ‘kwilt’, anders heb je in de quiltgemeente de poppen aan het dansen, want een kilt is een Schots mannenrokje.) Een echte quilt bestaat uit een aantal lagen, meestal drie: a) de bovenlaag waarvan het artistieke niveau en het vakvrouwschap duidelijk af te zien is, b) een tussenlaag van vlieseline of iets dergelijks voor de vulling, en c) een stevige onderlaag. De kunst bestaat hierin om deze drie lagen met veel creativiteit en handvaardigheid met elkaar te verbinden. Dat gebeurt (met de naaimachine, maar echte quilters doen het met de hand) met behulp van kleine, fijne rijgsteekjes. En niet alleen volgens vaste rechte lijnen, maar ook golvend en buigend. Die vloeiende lijnen van rijgsteekjes geven aan de quilt een bijzondere uitstraling.

    Mijn in 2012 overleden echtgenote was een fanatiek quilster. Fanatiek in de goede betekenis van het woord, maar practisch elke vrije minuut werd aan het quilten besteed. Zij verzamelde van heinde en ver afkomstige stofjes en lapjes van elk denkbaar materiaal, sorteerde die naar kleur en vorm in dozen, en wanneer de tijd daar was, werd er een nieuwe quilt op stapel gezet.

    Ze was mede-oprichter van een regionale quiltclub bestaande uit een tiental volgens dezelfde principes handwerkende dames. Eenmaal per maand kwam deze groep quilters bij ons thuis bijeen om met elkaar te beraadslagen over nieuwe projecten en om elkaars werk te bewonderen.

    Deze quiltclub heeft zich ontfermd over de talloze dozen met stofjes en lapjes die mijn vrouw heeft nagelaten. Het eerste werkstuk dat met dit materiaal is gemaakt bestond uit een herinneringsquilt. Elk lid van de club heeft haar steentje bijgedragen: ieder heeft voor een eigen blok gezorgd.  In september 2013 hebben de dames van de quiltclub deze herinneringsquilt aan mij aangeboden. Sindsdien hangt hij bij mij thuis te pronken in de gang.

    Te pronken, ja, want de quilt is erg mooi en het verhaal erachter eveneens. Ook in het nieuwe huis hangt hij mooi te wezen.

     

    Met twee plaatjes van deze herinneringsquilt: de complete quilt en een detail, groet ik u allen zeer.

     

     






    14-07-2016, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    22-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DIALECTSCHRIJVERIJ
    De voorjaarsvakantie op een aantal scholen is voorbij, tijd dus voor een studieus onderwerp. U weet misschien, anders vertel ik het nog even, dat ik een fervent liefhebber ben van het lokale dialect, zowel wat betreft het spreken als het schrijven ervan. Het is immers mijn moerstaal die ik onverminderd en van harte koester en in ere houd. De officiële landstaal, het zogenoemde Algemeen Beschaafd (Nederlands), waarin ik nu even schrijf, is maar aangeleerd.

    Een dialectschrijver heeft te kampen met tenminste twee problemen. Het eerste betreft het afbakenen van het terrein waarin een bepaald dialect gesproken wordt. Dat is per definitie onmogelijk, omdat bij ons op het platteland de dialectgrenzen buitengewoon vloeiend en grillig verlopen. Daar komt bij dat er niet één, maar honderden dialecten zijn. Waar houdt het ene op en begint het andere? Ik illustreer dit even met een simpel voorbeeldje. Een lepel om soep mee te eten noemen wij thuis een lèpel (met een tamelijk lange è, uit te spreken zoals de e in ‘rest’). Sommige buren, enkele honderden meters verderop, beginnen al te spreken van een leppel (met een korte e). Een enkele ingeburgerde westerling op zijn verbouwde boerderijtje nog weer iets verder spreekt nog altijd van een lépel. Zie daar dus maar eens wijs uit te worden.

    Eigenwijs als ik ben heb ik nog wel eens de neiging om voor bepaalde dialectwoorden een eigen spelling te bedenken. Dat is niet verstandig. Het Erfgoedcentrum uit Doetinchem (Oost-Gelderland) heeft een Woordenboek van de Achterhoekse en Sallandse Dialecten (afgekort WALD) opgesteld waaraan wij ons te houden hebben. Maar soms lappen wij het WALD-advies aan onze laars en bedenken iets beters. Wat ik ook graag doe, maar eigenlijk beter kan nalaten, is het annexeren van buitenlandse schrifttekens, de å of â bijvoorbeeld of zelfs de æ. Een uitzondering vormt de ø of als hoofdletter geschreven: de Ø. Echter alleen bij hoge uitzondering namelijk wanneer hij wordt gebruikt in het door Normaal populair geworden woord høken of beter: HØKEN!!

    Om met Monty Python te spreken: nu even iets heel anders. Kinderspelletjes op het schoolplein hadden vroeger zo hun eigen wetmatigheden. Ze kwamen en gingen op de meest onverwachte ogenblikken. ’s Morgens was er nog niets aan de hand; ’s middags kwam Jan van den Brink met een klein zakje knikkers op school en de volgende dag was het knikkerseizoen geopend waaraan ieder weldenkend schoolkind meedeed. Ooit ben ik van plan geweest een verhandeling in dialect te schrijven over schoolpleinspelletjes. Hieronder laat ik een stukje ervan volgen dat op zijn beurt weer wordt opgevolgd door een Nederlandse vertaling. Dan kunt u meteen zien hoe mooi dialect is.


    Wi-j hadden vrogger een schoolplein in twee stukken.

    ’t Veurste stuk, ’t dichtste bi-j de veurdeure en de schoolbelle, was veur de kleinen uut de laegere klassen. Zie deien daor eur eigen spöllekes zoas lange-riege-vangen, dri-j is te völle en nog meer. An de andere kante van de schole, dichter bi-j ’t meistershuus, lag het schoolplein veur de groten. Daorvan wier ’t grootste stuk deur de jonges uut de hoogste klasse gebruukt um te voetballen.  A-j ook mèt wollen doen, most i-j wachten tut a-j in de hoogste klasse zatten. In tussentied kó-j haktollen, landhakken en meer van die spöllekes. De deerns wazzen óndertussen an de genge met hinkeln, kaatseballen tegen de mure – met dri-j bälle, en a-j ’t goed kónnen met vier – of met töwkesspringen. Zie zóngen d’r dan altied mooie versjes bi-j van .. Anna moest eens wachten, wachten op haar man..

     

    Ons schoolplein bestond vroeger uit twee gedeelten. Het voorste stuk, ’t dichtst bij de voordeur en de schoolbel, was het domein van de jongste kinderen uit de lagere klassen. Ze deden daar hun eigen spelletjes zoals tikkertje, drie-is-teveel, en nog meer. Aan de andere kant van de school, dichter bij het huis van het hoofd-der-school, lag het schoolplein voor de grote kinderen. Van dat plein werd het grootste stuk gebruikt door jongens uit de hoogste klas om te voetballen. Wie ook mee wilde doen, moest wachten totdat hij in de hoogste (zesde) klas zat. Intussen kon je (hak)tollen, landhakken en meer van dat soort spelletjes. De meisjes waren ondertussen bezig met hinkelen, kaatsen (tegen de muur: met drie ballen en als je het heel goed kon met vier) of met touwtjespringen. Ze zongen er altijd mooie liedjes bij zoals van … Anna moest eens wachten, wachten op haar man.



     

     

     

     

     

     


    22-02-2016, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    13-12-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onleesbaar

    Geruime tijd geleden heb ik het genoegen gehad om samen met een collega op de Universiteit van Nijmegen een boek te kunnen schrijven over onderwijssystemen in een aantal Europese landen. Omdat het een boek zou worden voor een tamelijk internationaal publiek leek het ons verstandig om dat dan ook maar meteen in het Engels te doen. (Wel hebben we een Schotse collega gevraagd om er nog eens corrigerend-grondig naar kijken.) In ieder geval waren we – destijds in 1995 - blij, opgelucht en ook wel een beetje trots op ons zelf dat de klus geklaard was. Het boek kreeg de titel mee: Primary Prospects, vooruitzichten voor basisonderwijs.  

    (Voor het geval u meteen een neiging voelt opkomen het boek te gaan lezen: ik zou het u niet aanraden. Het is, onder ons gezegd, tamelijk droge stof. De praktijk van het dagelijkse Vlaamse en Nederlandse (lager) basisonderwijs is duizendmaal interessanter dan deze toch zeer theoretische uiteenzetting.)

     Wie schetst de verbazing van mijn medeauteur toen deze, na tien jaar, een briefje ontving van een collega uit Iran. Hij, die Iraanse collega, maakte bekend dat hij bezig was met een vertaling in het Farsi van ons Engelse boek. Te zijner tijd zou hij ons het resultaat laten zien. En inderdaad, in 2006 bracht de Post mij een pakje met een onverwachte inhoud.

    Hier zit ik dus met een boek waarvan ik een van de twee auteurs ben, Een boek, dat van achter naar voor lezen moet worden, van rechts naar links geschreven, gedrukt is in de schrifttekens van een taal die ik niet versta en begrijp. Het enige dat ik thuis kan brengen zijn de schema’s en andere illustraties. Die heb ik per slot van rekening zelf getekend en ontworpen.

     Toch heeft het wel wat, zo’n onleesbaar boek vol met geheimzinnige tekens. Al was het maar om af en toe even liefkozend te betasten en ervan te genieten.    





    13-12-2015, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Tags:onleesbaar, vreemde talen,
    Archief per week
  • 05/04-11/04 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 23/11-29/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 25/11-01/12 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 10/09-16/09 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 11/12-17/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 07/12-13/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 31/12-06/01 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 26/12-01/01 2012
  • 12/12-18/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 20/12-26/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 14/12-20/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 20/07-26/07 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 06/04-12/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 02/02-08/02 2009

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Zoeken in blog



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs