Een interessante vraag is hoe oud je eerste herinneringen
zijn. Kunnen wij ons zaken voor de geest halen uit de tijd toen we zelf (zeg)
twee jaar oud waren? Of moet je toch een zekere wasdom hebben bereikt,
bijvoorbeeld een jaar of vier zijn, om überhaupt herinneringen te kunnen hebben? Zelfs een
hoogleraar psychologische functieleer van de Nijmeegse universiteit kon mij
geen sluitend antwoord geven. Het hing ook af van de intelligentie en overige
persoonskenmerken, was zijn dooddoener. Bovendien, zei hij, hád je wel jongste
herinneringen, maar zij zaten zo diep in je brein verborgen dat ze niet meer
aan de oppervlakte konden worden gebracht. Met andere woorden: ze waren er wel,
maar je kon ze niet meer terugvinden en opdiepen.
Op de foto bij dit verhaal ben ik ongeveer twee jaar, schat
ik. Ik ben de jongste van de vier kinderen die u hier ziet in de tuin achter
ons huis aan de Kerkstraat. Mijn vader, een enthousiast amateur-fotograaf met
een eigen donkere kamer, heeft ons geportretteerd. Mijn oudste zus geeft hem een
kushandje. Mijn oudste zus overigens is zoveel ouder dan ik (ruim negen jaar) dat wij op deze leeftijd weinig contact hebben. We leven in twee gescheiden werelden, zo lijkt het wel. Toch kunnen we goed met elkaar overweg. De andere jongen op de foto is mijn oudste broer. Hij is op het moment dat de foto wordt gemaakt een jaar of acht en zit al in de derde klas van de lagere school. Het laatste familielid dat ik u moet voorstellen is mijn andere zus, drie jaar ouder dan ik. Later, twee jaar na deze foto, is mijn jongste broer geboren. Die is dus ruim vier jaar jonger dan ik. Hij staat niet op een van de foto's om de simpele reden dat hij nog niet bestond.
Ik mag dan in theorie
van dit moment geen herinnering hebben, ik weet zeker dat ik niet naar de
fotograaf kijk of naar het vogeltje in het fototoestel, maar naar de buurvrouw
die terzijde belangstellend meeleeft. U ziet dat ik wat aarzelend naar haar
zwaai. En ik herinner mij nog goed dat het de buurvrouw was, want waarom zou ik
naar een vreemde zwaaien? Ik weet zelfs haar naam nog: het was tante Dora,
een van de Dames te Beest, onze buren. Geen echte tante natuurlijk, maar iedere
buurvrouw in onze straat en omstreken noemden wij tante. Ik kan niet bewijzen dat het tante Dora is naar wie ik zwaai, want tante Dora staat zelf niet op de foto. U moet mij geloven op mijn woord. En ik moet vertrouwen op mijn herinnering en geheugen. Er zit niets anders op.
Natuurlijk weet u nog lang niet welk vlees u in de kuip hebt bij het lezen van dit verhaal. Wat voor kinderen zijn dat eigenlijk, die daar op dat plaatje, in die achtertuin? Wat voor vader is dat, die de foto heeft gemaakt? Wie is dat kleine jongetje dat nu nog niet weet dat hij u via dit weblog later zijn verhaal zal vertellen?
Stil maar, de antwoorden komen allemaal in de loop van de tijd. Een tipje van de sluier is al opgelicht. U kunt natuurlijk altijd naar de foto kijken en karakters fantaseren bij de beelden die u ziet!
Beste lezeressen en lezers, beste vrienden en vriendinnen van verhalen over het verleden, geachte dames en heren,
Omdat ik nog niet weet wie mijn verhalen gaat lezen, weet ik ook niet goed hoe ik u moet aanspreken. Niettemin heet ik u hartelijk welkom op dit blog. Ik hoop hier met een zekere frequentie verhalen te publiceren over persoonlijke herinneringen en ervaringen. Dat doe ik om twee redenen. Allereerst omdat ik graag schrijf. In de tweede plaats omdat het opschrijven van herinneringen en verhalen-van-vroeger mij dwingt om nog eens goed na te denken over dat verleden. Bijvoorbeeld over het waarheidsgehalte van wat ik schrijf. Iets is al heel lang verleden tijd en beiden, u en ik, lezer en schrijver, zullen zich wellicht afvragen: is dit precies zo gebeurd? En: was dat wel zo of dénk je maar dat het zo was zoals je schrijft?
Schrijven is, anders dan wat u misschien dacht, een twee-richtingen proces. Een schrijver zet iets op papier en hoopt dat de lezer het op déze manier zal willen begrijpen en interpreteren. Maar de lezer zou er wel eens heel anders over kunnen denken, daar moet de schrijver zich van bewust zijn.
Dat geldt ook voor mijn verhalen. Ik schrijf over zaken uit mijn persoonlijk verleden. Ik schrijf natuurlijk ook met een bedoeling: ik hoop dat ik u vermaak, dat ik hier en daar bij u een glimlach ontlok. Of juist andersom: dat wat ik schrijf u ontroert en even stil maakt. Al naar gelang het verhaal. Ik schrijf ook zoals mijn snavel gebekt is, namelijk met een eigen stijl. Ik hoop dat wij elkaar zullen bereiken en aanvoelen.
In ieder geval bedank ik bij voorbaat iedereen voor haar of zijn komst hier op dit blog. Ik wens u veel leesgenot!
Nootje: (1) De verhalen staan na deze begroeting, chronologisch gezien, in omgekeerde volgorde van verschijnen, dus de jongste eerst en de oudste achteraan. Dat geeft niet, want ieder verhaal staat op zichzelf. Bovendien zijn alle verhalen mij even lief.