'Welk boek raadt gij mij aan?', vroeg ik vol enthousiasme aan een vriend die Germaanse talen studeert. Hierop reageerde hij dat ik zeker eens een boek van Paul Auster zou moeten lezen. Dus zocht ik op welke boeken hij zoal geschreven had en welke ik kon vinden in de bib van Leuven. Ik was begonnen in een engelstalig boek van hem (In the country of last things), maar dat vlotte maar niet. Dus opnieuw naar de bib, en daar vond ik een nederlandstalig boek (van dezelfde schrijver) waarvan de achterflap mij wel aansprak. Het boek 'Op reis in het scriptorium' was in één week uitgelezen, 'kvond het echt goed. Maar toen ik op internet verschillende analyses (wel niet zo'n uitgebreide als dat we gemaakt hebben van het Dwaallicht) en recensies vond, kreeg ik een dubbel gevoel. Verschillende recensenten schreven dat het zijn zwakste verhaal tot nu toe was... Meteen kreeg ik spijt dat ik geen ander boek van hem had gelezen, aangezien ik dit al zo'n goed vond! Maar de analyses vond ik wel interessant, in het boek komen vele verwijzingen terug naar zijn eigen leven en zijn vorige boeken. Maar het toppunt: op internet zag ik dat er nog maar pas een audiofilm gemaakt is van dit boek! In België dan nog wel, o.a. met Gène Bervoets! Ik schrok me kapot. Meteen wijzigde ik mijn plannen: in plaats van een creatieve verwerking te maken van dit boek, maak ik een analyse bestaande uit twee delen. Een vergelijking met de audiofilm en wat het verhaal nu wel echt kan betekenen. Dat denk ik nu toch... Misschien verander ik nog wel van gedacht. We zien wel wat de toekomst brengt!
Vandaag rond 2 uur zat ik in de auto op weg naar tienen om een ijsje te gaan eten. Op Studio Brussel speelde ze een lied waarvan ik het verdacht vond dat het gespeeld werd op deze zender. De stem herkende ik, maar kon ze toch niet meteen plaatsen. Aangezien ik gans de tijd gefocust was op het vocale, luisterde ik amper naar de gezongen tekst zelf. Tot ik plots de naam 'Jeroen Brouwers' in het lied hoorde. Nieuwsgierig als ik was, kroop ik daarnet achter mijn pc en zocht ik het op. Het is een liedje van De Mens! Jawel hoor, diezelfden als van 'Irene, Irene'. Het liedje was totaal niet mijn genre, maar toch leuk omdat we in de lessen Nederlands een werk van Jeroen Brouwers behandeld hebben. Trouwens, met de tekst uit hetliedje van De Mens "Jeroen Brouwers schrijft een boek, hij doet dat goed" ben ik het eens!
Gisteren zijn we met onze klas naar Antwerpen getrokken, in het kader van Willem Elsschot. Na het boekje 'het Dwaallicht' uitgespit te hebben, vonden we het allemaal zeker de moeite om de Dwaallichtwandeling zelf eens te doen. Onze zoektocht naar Maria van Dam was zeker de moeite, maar toch was ik een beetje teleurgesteld. Misschien heb ik al wel eens gezegd dat ik altijd een filmpje maak van elk boek dat ik lees, welja... Mijn filmpje van het Dwaallicht strookte helemaal niet met de echte wandeling... Logisch, maar toch jammer. Geef mij maar mijn fantasie!
Pagina 75. Zo ver zit ik al in het boekje dat we voor Engels moeten lezen, About a boy. Een vlot lezend boek, ookal is het niet in het Nederlands geschreven. Enerzijds gaat het verhaal over een twaalfjarig jongetje (Marcus) en zijn moeder, Fiona. Anderzijds gaat het over een heel excentrieke 'volwassene' Will, die zich eerder gedraagd als een rijpe tiener op weg naar volwassenheid. Deze leren elkaar via via kennen en maken heel wat ernstige dingen mee. Ik was begonnen in het boekje In the country of last things van Paul Auster, maar dat heb ik toch even opzij gelegd; ik geraakte weer niet vooruit ermee, net zoals bij Gloed. En ik wil niet hetzelfde eindigen zoals toen, ik had er maanden aan gespendeerd. Maar momenteel lees ik élke morgen op de bus en probeer ik 's avonds voor het slapengaan ook nog wat te lezen. En wonder boven wonder, ik vind het best aangenaam!
Een paar dagen geleden las ik een artikel over de Brandende Pen 2010. Dit is een prijs die uitgerijkt wordt door het literaire tijdschrift Lava, voor het beste Nederlandse kortverhaal. Deze prijs werd de voorbije drie jaar door een Vlaming gewonnen, de laatste was Jan Aelbrecht. Spijtig genoeg ging de prijs dit jaar naar een Nederlander, Jos Jansen, voor zijn kortverhaal Ockham's scheermes. De bedoeling van deze prijsuitreiking is eigenlijk het stimuleren van de belangstelling voor kortverhalen. Mooi initiatief!
Gisteren was ik druk bezig op de pc met mijn eindwerkje van latijn (dat nu af is, hoera!) en plots kwam ik op de blogsite van een zekere Annelien Van Uytsel. Haar jongste blogbericht, dat bovenaan haar blog verscheen, ging als volgt: "I judged a book by its cover. De inhoud viel tegen." Ik had al eens aangekondigd dat ik nog wat over het boek Gloed van S. Marai zou praten, maar eigenlijk is dat niet meer zo nodig. Dat blogbericht dat ik gisteren ontdekte omschrijft perfect wat ik voel bij het boek. Dolgraag wou ik het lezen aangezien overal geschreven was dat het een boek met spanning was waarin je zou blijven doorlezen tot het eind. Wel, dat was dus niét het geval... Normaalgezien lees ik een boek in 2-3 weken uit; aan dit heb ik maanden gezeten. Het boeide me niet. Wat er mis mee was, was denkik de achtergrond waarin het verhaal zich afspeelde. Het speelde zich af in een kasteel in Wenen, in de 19de eeuw. Als ik een verhaal lees, maak ik er altijd een filmpje van in mijn hoofd. Deze film was saai, echt saai. Er gebeurde niets... Het verhaal werd enorm traag verteld met veel filosofische uitspraken, die mij dan weer wel interesseerden. Maar het boek werd té langdradig, ik heb me er moeten doorsleuren. Nu ben ik aan het lezen in mijn engels boek, wat niet altijd even vlotjes gaat. Misschien ga ik nog op zoek naar de nederlandse vertaling hiervan, maar we moeten nog zoveel lezen! Maar dat boekje 'Dwaallicht' van Willem Elsschot heb ik wel al uitgelezen, jippie!
In één van mijn vorige blogberichten sprak ik over een hommage aan Hugo Claus, namelijk dat gedicht van Absynthe Minded, Envoi. In de krant las ik gisteren dat er in Stuttgart ook iets aan de gang is rond Claus. Weer een eerbetoon, georganiseerd door de literaire organisatie Het Beschrijf en Literaturhaus Stuttgart zelf. Deze zal vandaag plaatsvinden en er zal gepraat worden over de betekenis die schuilt achter zijn beeldend en literair oeuvre, alsook zal er voorgelezen worden uit zijn werk. Deze avond vindt in Stuttgart ook de opening plaats van 'Wortlos', een tentoonstelling van het beeldend werk van Hugo Claus.
Zoals de meesten wel weten, is het gedichtendag. Wel, ik had een gedichtje van het internet kunnen halen, hier kunnen posten en mijn mening geven. Maar ik wou een gedicht met een échte betekenis voor mezelf. In mijn jonge tijd was ik namelijk stapelzot van mijn kabouterboek dat ik gekregen had van mijn tante. "365 kabouterverhaaltjes" had een enorme indruk op mij, ik leefde mee met die kaboutertjes. Telkens als ik een verhaaltje las, bevond ik mij ook in hun wereld, als persoon tussen de kaboutertjes. Het doet goed om dit boek nog eens open te doen, het is nu zo'n 5 jaar geleden dat ik het nog open heb gedaan, maar ik herinner me het als de dag van nu. In het boek is er voor elke dag een verhaaltje of een gedichtje neergeschreven, hierbij een gedichtje:
Een poes en twee kaboutertjes (8 februari):
Arme Lekka, arme Gootje is dat even pech! Nu zit daar een grote kater en die gaat niet uit de weg.
Dinges kijkt met grote ogen, dit heeft hij nog nooit gezien. Kijk, die ene heeft bewogen, kan die praten ook, misschien?
Uit 356 kabouterverhaaltjes, p. 34
Geweldig toch? Hoe je als kind je hier in kan opleven (en ik nog steeds)! Maar voor morgen voor te dragen zal ik maar een iets minder nostalgisch, simplistisch gedichtje zoeken, zeker... ;)
Wat een nacht. Begrijp me zeker niet verkeerd, maar de laatste tijd droom ik veel en lijken mijn gedroomde verhalen zeer realistisch. Horrorfilms moet ik nu zeker niet bekijken want dan zijn mijn hersenen meteen in de mood om mij met een verschrikkelijke droom te overweldigen de komende nacht. Maar de nacht die net voorbij is, heb ik toch maar iets vreemd gedroomd. Het ging over de lessen Nederlands en onze blogberichten. "Verdorie, zeg. Wat verwaarloos jij je blog toch", werd er me verteld. En eerlijk gezegd, ik kan dat enkel bevestigen. Het is eigenlijk al een tijdje geleden dat ik nog gelezen heb. Ik moet dringend beginnen in mijn tweede boek, van Paul Auster. Veel kan ik daar dus nog niet over vertellen... Daarom ben ik eens gaan kijken in mijn boekje 'Gloed' (van S. Marai), welke pagina's ik vooraan erin heb opgeschreven. Onze leraar had ons namelijk aageraden om pagina's met mooie passages bij te houden. Een schitterend boek vond ik het niet, vrij teleurstellend. (Dat onderwerp zal nog aan bod komen in een volgend blogbericht, hoera!) Maar dat neemt niet weg dat er mooie passages in staan. Pagina 39... Eens kijken. Een metafoor,zelf vind ik hem mooi gevonden en prachtig beschreven. De 'hij'-persoon is Konrad, een jongen die opgeleid wordt tot soldaat, daarom de 'officiële diensturen'.
"Het was alsof hij niet in de wereld leefde, alsof na afloop van de officiële diensturen de andere dienst voor hem begon, die ingewikkelder en verantwoordelijker was, zoals voor een jonge monnik niet alleen de uren van gebeden en vrome liturgieën diensttijd zijn, maar ook de tijd van afzondering en contemplatie, ja zelfs van dromen."
Plots herinner ik me weer een uitspraak waar ik me helemaal niet in kon vinden. Uiteindelijk vond ik deze terug op pagina 46.
"Deze vrouwen brachten de roes van de eerste liefdes in hun leven, alles wat verliefd zijn betekent: verlangen, jaloezie en verwarde eenzaamheid. Maar achter vrouwen, achter de rol en achter de wereld lichtte vaag een gevoel op dat sterker was dan dit alles. Dit gevoel kennen alleen mannen. Het heet vriendschap."
Waarom zouden enkel mannen dat gevoel kennen? Daar ben ik het totaal niet mee eens, ik begrijp ook niet waarom de schrijver dat neerpende. Deze zin is daarbij de laatste van dat hoofdstuk dus uit de context valt niet veel op te maken... Spijtig.
Stop! Ik wil een knop die Mijn gevoelens kan aan- En uitschakelen Wanneer ik dat nodig acht Negen Tien Tellen later werkt hij weer Niet meer
Yannick Van Puymbroeck
Dit gedicht is geschreven door een vriend van me, wiens gedachtengang soms zeer complex kan zijn. Dat wordt een beetje ge-uit in dit gedicht, daarom dat ik het ook zo mooi vind. Het past bij hem en zijn gevoelens. Gevoelens waarvan hij, wat letterlijk beschreven wordt in dit gedicht, wou dat hij ze kon beheersen. Ik denk dat iedereen dat wel eens wil, en dat is wat dit een speciaal gedicht maakt; diegene die het lezen, zullen zich er zelf wel in kunnen vinden.