Een boeiende treingids is zeker de Atlas pittoresque des chemins de fer de la Belgique van Alphonse Wauters, uitgegeven in 1840 door Vandermaelen. Etablissement Géographique de Ph. Vandermaelen publiceerde, op vraag van het Ministerie van Openbare Werken, meerdere atlassen van de rijksspoorwegen. Het werk van historicus Alphonse Wauters (1817-1898), is samengesteld uit 15 kaarten versierd met honderden pentekeningen van bezienswaardigheden langs de verschillende spoorlijnen. De atlas bevat ook een historische en statistische handleiding op de spoorwegen, evenals de beschrijving van alle plaatsen die ze doorreizen in termen van de fysieke en politieke geschiedenis, aardrijkskunde, industrie, statistiek, ... De verzameling toeristische illustraties langs de verschillende spoorlijnen zijn ook bekend als Cartes Pittoresques des chemins de fer de Belgiques.
Na een historisch en statistisch overzicht over de spoorwegen, behandelt Wauters in zijn atlas per sectie de in 1840 bestaande spoorlijnen in het land. Ook de lijn Gent-Kortrijk komt aan bod, verdeeld in twee secties : van Gent naar Deinze en van Deinze naar Kortrijk. Elke sectie krijgt een kaart van de spoorlijn met telkens afbeeldingen van bezienswaardigheden. Voor Waregem zien we de kerk van Waregem en in een latere versie ook een beeld van Waregem met drie molens en de kerk van Sint-Eloois-Vijve.
In de informatieve beschrijving van de sectie Kortrijk-Deinze komt vooral Kortrijk aan bod, maar ook vermelding van de tussenliggende gemeenten. De regio Waregem wordt gezien als sterk ontwikkelde landschap, waarin de zonen van het vlas met hun bekwame handen oogsten en hoogwaardig textiel vervaardigen.
Na Petegem doorloopt de ijzerweg een weinig gevarieerd landschap, maar in alle richtingen doorbroken door heggen, bosjes, paden. Weldra verschijnt de klokkentoren van Zulte, daarna deze van Waregem, dorp met aanzien. Vanaf daar tot Kortrijk vertoont het landschap overal sporen van de wereldveroveraars. Overal medailles, vazen, teruggevonden na 15 eeuwen, die getuigen van het verblijf van de legioenen in het land van de Menapiers. Maar de reiziger die deze rijke regio doorreist is weldra afgeleid uit deze herinneringen. Immense vlasvelden, hennep, tarwe, inspireren hem tot andere gedachten. Hij is niet langer in het land, waar Caesar zich met het vuur een weg moest wringen door ongerepte bossen. Het ligt in het centrum van de Europese beschaving, in een landschap waar geen grond verloren gaat, waar niemand rust, in de contreien waar zijn zonen van het vlas oogsten om met bekwame handen te weven, verandert onder ijverige Vlaamse vingers in kant, in tafellinnen, in damast stoffen.
|