Een gewone zondagnamiddag in januari 1973. Het was een routine om na de middag naar ons ma te rijden. Het was daar zo'n beetje de zoete inval. Broers en zussen met hun kinderen kwamen samen koffiekletsen. Sloten koffie werden er gedronken! Als je de hoek van het huis omging, waaide de geur van het versgezette goedje je al tegen. Eigenlijk link ik dat aroma nog steeds aan mijn moeder.
Onderweg naar ma stak ons een Audi voorbij, aan een veel te hoge snelheid. Iemand van ons zei nog: seffes plakt hij ergens tegen een boom. Hoe rampzalig profetisch... na een gevaarlijke draai zagen we de witte Audi dwars over de weg staan. De chauffeur stond er langs, zo te zien maar oppervlakkig gewond, hij hield een witte, bebloede zakdoek tegen zijn voorhoofd. Maar de kleine wagen welke hij aangereden had... dat was een onbeschrijfelijke ravage. We parkeerden langs de weg en stapten uit, terwijl de jongens in de auto moesten wachten. Dit was horror! Twee personen waren al uit het wrak gehaald en bedekt met een deken, terwijl een derde kronkelend en huilend van de pijn over de grond rolde. Zelfs nu na al die jaren begrijp ik nog steeds niet hoe je verstand plots kan stilvallen. Ik zou niet weten hoe ik dit anders moet beschrijven.
Ik zag bruine laarsjes... bruine laarsjes... bekende laarsjes... Mijn man ook, hij hief even de deken op om te kijken ... Lijkbleek kwam hij naar me toe... het is je zus, M. Het omgedraaide knopje in mijn verstand begreep plots de waarheid. Mijn jongste zus, net zeventien lentes. Daar lag ze, ze had nog zoveel willen beleven, maar het lot had anders beschikt. Geen enkel uitwendig kwetsuur was er te bespeuren, maar ze leefde niet meer.
We stonden op de hoek van de straat waar ons ma woonde, wij moesten het droeve nieuws gaan vertellen. Heel stom zei ik nog: we vragen eerst of ze misschien thuis is, voor het geval we ons vergissen. Maar helaas... de waarheid was hard en amper te vatten. Niemand begreep waarom ze in die auto zat. De uitleg was heel simpel. Ze was tevoet vertrokken voor een boodschap en twee jongens uit de straat, die per auto langskwamen, boden haar een lift aan.
Op de dag van de begrafenis, moest de stoet wagens over datzelfde kruispunt. Ongelooflijk dat gemeentewerkers er net bezig waren om verkeerslichten te plaatsen. Het gaf een wrang gevoel...