Parochie St.-Jan Baptist
2223 SCHRIEK
Info over onze parochiewerking.

HOME

Contact
E.H.Aloïs Vanlommel
Contactpersoon
Parochieteam

Via e-mail hieronder
Vieringen
Verenigingen
Werkgroepen
Federatie
Activiteiten
Parochiecentrum
Onderwijs
Geschiedenis

Inhoud blog
  • Vormsel 2012
  • Vormseldata voor de volgende jaren
  • Parochiegeschiedenis (4)
  • Sint-Jansprocessie op 28 juni 2009
  • Stichtingsviering 700 jaar parochie en kerk in de bloemen
  • Dagorde Parochieraad 20 januari 2009
  • Smuldag kindervieringen 8 februari 2009
  • Wijziging Zondagsvieringen
  • Beelden van de processie
  • St.-Jansprocessie
  • foto's en dvd Vormsel 2008
  • Foto's Vormsel 2008
  • Vormsel 2008
  • Kerkbezoek 2007
  • Website voor kinderen van 8 tot 12 jaar
  • Parochiale eetdagen
  • Parochiegeschiedenis
  • Parochiegeschiedenis(2)
  • Parochiegeschiedenis (3)
  • Catechese-uitstap
  • OKRA
  • ZIEKENZORG
  • Datumwijziging
  • VASTENWANDELING 2008
  • Start vormselcatechese 2006
  • DANSCLUB 'T UILTJE
  • SMIKS
  • KSVSchriek
  • Vrije Basisschool
  • De kerk in beeld
  • PAROCHIECENTRUM
  • Werkgroep KINDERVIERINGEN
  • Federatie-contact
  • VORMSELCATECHESE
  • Kerkbezoek 2008
  • 2. FEDERATIEBLAD
  • Volleybalclub
  • Lourdescomité B-S
  • Overzicht 2007
  • LECTOREN
  • GEBEDSLEIDERS
  • KWB
  • Lichtmisviering
  • KLJ
  • Landelijke Gilde
  • KVLV
  • KVG
  • Dank aan alle vrijwilligers
  • Fanfare DWE
  • Gezinsbond
  • 1. St.- CECILIAKOOR
  • 1.KERKFABRIEK
  • DAVIDSFONDS
  • 4e Zondag van de Advent
  • 3e Zondag van Advent
  • 2e Zondag van de Advent
  • 1e Zondag van de Advent
  • 7.PRIESTERSCHAP
  • 6.ZIEKENZALVING
  • 5.BIECHT
    Gastenboek

    Blog als favoriet !
    26-04-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Parochiegeschiedenis (3)

    PAROCHIEGESCHIEDENIS VAN SINT-JAN BAPTIST TE SCHRIEK EN DE H. NAAM JEZUS TE GROOTLO

    DOOR
    J. R. VERELLEN, pr.

    U I T G AV E
    van de Pastorij Schriek
    © Copyright 1956

    Deel III

    Hoofdstuk XIII
    JOAN. FRANC. RAEYMAECKERS PASTOOR,
    1791-1806

    Geboortig van Dessel, magister in de Kunsten en baccalaureus in de Godgeleerdheid, subregent in de pedagogie van het Castrum te Leuven, onder het bestuur van Vinc. Seb. Snoeckx de broeder van de vorige pastoor te Schriek. In 1788, toen Jozef II het Seminarie-generaal oprichtte, werd hij, zoals velen, uit zijn ambt en huis ontzet, voor 18 maanden. Daarna de 14 mei 1791 door de Universiteit benoemd tot pastoor van Schriek, en aangesteld de 13 juni, 33 jaar oud.

    Zijn onderpastoor was heel de tijd Pet. Van Elst. Hij is, naar zijn eigen aantekening, de derde inboorling van Dessel, die pastoor wordt te Schriek in de l8e eeuw. Ook aan de Latijnse school dankt hij het, dat er in 1793 niet minder dan tien geestelijken van Dessel elders priesterapostolaat verrichtten.

    Het eerste dat hij op zijn parochie moest beleven was de rode loop, die van 5 September tot 16 december 1791, 40 à 45 mensenlevens wegrukte, zoals hij zelf optekent, in ‘t geheel 65 sterfgevallen, tegen 23 en 13 voor en na; maar in 1794 waren 't er wederom 65.

    Restauratie van de kerk, 1794-1796.

    Moedig zette hij zich aan zijn grootste onderneming. Nog voor de 31 augustus schreef hij aan de aartsbisschop van Mechelen :

    « Veel inwoners van de omliggende parochies komen zondag en heiligdag naar de kerk van Schriek, omdat deze dichterbij ligt dan hun eigen parochiekerk; zo moeten te Schriek onder de Mis in de zomer een groot deel buiten blijven, en kunnen in de winter binnen nauwelijks plaats vinden om te knielen. Onze kerk is ten andere in slechte staat, met kleine en weinige vensters in de lage en smalle zijbeuken. Het beste middel zou zijn, de zijbeuken te verbreden en te verhogen onder een enkel dak, van de koorkens tot de toren toe ».

    Intussen vielen de Fransen ons land binnen en verjoegen de Oostenrijkers de 6 november 1792. Doch de 19 maart 1793 werden de Fransen teruggedreven. De 29 mei daarop stemde de bisschop toe in de restauratie der kerk. De 11 juni was men al bezig met de aankoop van materiaal. Maar de 26 juni 1794 vielen de Fransen opnieuw ons land binnen, en ditmaal voorgoed.

    De afbraak der kerk werd begonnen de 31 maart 1794, en de bouw voleindigd de 23 juni 1796. Geheel die tijd tekende pastoor Raeymaeckers breedvoerig en nauwgezet alles op : de giften, de gelichte penningen, de uitgaven. (K.A.S., 265).

    De weldoeners worden ieder « vriendelijk bedankt ». Zo de prelaat van Park, bezitter van de Bollotiende, die gratis uit zijn bos te Scherpenheuvel voldoende dennebomen laat halen, voor 6.000 voet duimdik berd tot het schaliëndak. De parochianen doen, gratis en om de liefde Gods, vele en verre karrevrachten tot Mechelen en Leuven toe, geholpen door die van Putte, Heist en Keerbergen. De heer van Wuustwezel belooft een volle jaar opbrengst van zijn derdedeel der oude tienden, als opvolger van Kan. Engelgrave. Enzovoort, met een bijzonder hartelijke dank aan Jan Vanden Brande, Gilis Nijs en Adriaan Bogaerts, die als opzichters aanhoudend voor alles hadden gezorgd drie jaren lang.

    De ontvangsten komen voort van de kerk, van terugbetaalde schulden, en van leningen waarvoor interest zal betaald worden.

    De uitgaven beslaan 59 grote bladzijden. Materialen, als eikebomen, kareelsteen, kalk, lood en tin, witte steen, ijzerwerk en schalien. Daglonen aan werklieden : metsers en metserdienders, - Jan Gijs, meestermetser, wordt vermeld als « ingenieur van de nieuwe bouw », berdzagers, timmerlieden, steenkappers, loodgieters, smeden, schaliedekkers en glazenmakers.

    De 13 juni 1794, nadat de laatste balk is gelegd, wordt het « balkbier » geschonken, aan elk van de 16 man een pot Diesters bier. De 2 oktober moeten de schaliedekkers ophouden met werken, bij gebrek aan schaliën, om wille van de oorlog. De 9 oktober, de kerk aan de noordzijde geheel, en aan de zuidzijde ten dele gedekt, en geen schaliën; daarom tegen de aanstaande winter genoodzaakt met stro te stoppen. Maar in de zomer van 1795, weer volop aan het werk : soms met tien karren tegelijk naar Kampenhout om dekstenen en kapitelen voor pilaren en pilasters aan te halen.

    Met het afbreken van het oud en versleten plafond werd de 16 juli 1795 begonnen. De 11 september, drinkgeld aan plafonneurs en dienders, toen het schip voltrokken was.

    De onkosten van het nieuw plafond beliepen rond de 1155 gulden. Voor de kroonlijst, die zeer fraai gemaakt was en zeer sterk, werden vijf oude balken gebruikt die te voren dwars door de kerk lagen.

    Eindelijk een nieuwe vloer begonnen de 14 maart 1796. Op het koor, met nieuwe Naamse geslepen steen, ten dele blauw ten dele grijs, gelijk ook de middenbeuk en een deel der zijkoren; de rest, met de oude steen die vroeger in de kerk lag. Ook een geheel nieuwe, zwart gepolijste marmeren trap aan het koor, en dorpel aan de Kommuniebank. Onkosten ongeveer 810 gulden.

    De gehele uitgaven voor de restauratie der kerk, gesloten op 25 juli 1796, bedroegen 6964 gulden, 11 stuivers, 2 oorden.

    Uit de gedenkschriften van de pastoor.

    Hij heeft zeer veel opgeschreven, meer dan wie ook. Van bijzonder belang zijn de uitgebreide « Gedenkschriften » uit de jaren 1794 tot 1805, in sierlijk Latijn, over alles wat er in Schriek, dichtbij en verre, in het bisdom, in het land, in Frankrijk, in Europa, op godsdienstig, staatkundig en militair gebied toen is voorgevallen; uiterst belangrijk ook voor zijn beoordeling van personen en feiten, als de Boerenkrijg. Wat hier volgt is slechts een handgreep uit een rijke schatkist. (Memoria pastoratus de Schriek et Grootlo, 222 blz. groot formaat, vroeger K.A.S., 314, thans A.A.M.).

    Oorlogstijd 1794-1795.

    Bij de tweede inval der Fransen, in juli 1794, te Schriek... De Fransen lagen op de oever van het kanaal Leuven-Mechelen, te Boortmeerbeek en in de omstreken. Zij lieten hun voorwacht oprukken naar Rijmenam, Keerbergen en Bonheiden, de aftrekkende vijand achterna. Zij plunderden en roofden en gingen er te werk als wilden en heidenen.

    Ik besloot, zo schrijft de pastoor, ondanks het gevaar thuis te blijven, en het viel mee.

    Uit Keerbergen kwamen bijna iedere dag enige Franse soldaten aan de pastorij bellen om wijn, op zekere dag zogezegd voor hun generaal; en toen ik later toevallig vernam, dat zij de wijn werkelijk aan hun overste hadden afgegeven, schreef ik hem, hij schreef mij terug, en stuurde me twee soldaten om mijn huis en geheel Schriek te bewaken. Zij deden het.

    Toen begon heel het leger der Fransen voorbij te trekken. Op mijn verzoek, zond onze burgemeester de kwartiermeesters naar mij voort. Het waren twee jonge vleugeladjudanten, ik gaf hun te eten en te drinken, zij bleven bij mij heel de tijd dat het leger voorbij marcheerde. Niemand van ons had iets te lijden.

    't Was gelukt, een tweede maal.

    Ten slotte, als die twee moesten vertrekken, vroeg ik hun een laatste goede raad. Zij antwoordden : « Ten eerste, thuis blijven, niet vluchten; ten tweede, oppassen voor de achterblijvers, desnoods de inwoners bijeenroepen en de plunderaars gewapenderhand onschadelijk maken ». Zij lieten me nog een schildwacht achterna. Op drie dagen trokken 36.000 soldaten voorbij. Er overkwam mij of iemand geen kwaad. Een derde maal, God zij dank !

    Maar korts nadien werd de pastorij als belegerd door een menigte van arme mensen, vooral in de jaren 1794 en 1795, uit Limburg, Luik en Luxemburg. Wat kan een mens doen dan geven totdat de schapraai ledig is. Voor de oogst van 1795 kostte een veertel koren 2O tot 25 Brabantse gulden, viermaal zoveel als gewoonlijk. Om onze armen bedeeld te krijgen, hebben wij, met de armmeesters, tot driemaal toe, opnieuw koren bij gekocht, eerst aan 6 gulden, nog eens aan 8, en eindelijk aan 15 gulden de veertel vóór de oogst. Van onze armen, het is zeker, heeft niemand honger geleden, zij waren tevreden.

    De 21 augustus 1794 was overleden Elizabet Van Roey, die 600 gulden aan de armen overliet, genoeg om, met de vrijgevigheid der andere parochianen, in alle nood te voorzien. Zalig de barmhartigen !

    Kerkvervolging 1796-1799.

    Reeds was er een gedwongen lening van 1025 gulden opgelegd aan de pastorij, het goud en zilver van de kerk opgeëist, zodat er nog slechts een tinnen kelk en ciborie in de Mis gebruikt werd. Weldra wordt de eed aan de priesters voorgeschreven, de sluiting der kerken bevolen, de openbare eredienst verboden : geen Mis, geen doopsel, geen huwelijk, geen berechting, geen Sakramenten dan in 't geheim. Het zal een ongenadige godsdienstoorlog, tegen de priesters en tegen de gelovigen zijn.

    In de maand december 1797, zo schrijft de pastoor, word ik uit de pastorij gezet, met militair geweld, door een commissaire en acht soldaten, nadat ze de deur hebben moeten openbreken.

    De jacht op de priesters wordt ingezet. Onderduiken, anders gevangen, verbannen naar overzee, op het eiland Rhé of Oléron : daar zucht er al een, van onze parochie geboortig, Pater Vanden Eynde, bekwaam predikant in Sinte-Goelen te Brussel, van de orde der Kapucienen.

    De Boerenkrijg is begonnen in oktober 1798. Zij kwamen hier aan uit de Kempen, sloegen de trommel der gilde, luidden de klokken, en kapten de boom der Franse vrijheid af. Zij trokken naar Mechelen en namen het in; maar werden door het Frans garnizoen overweldigd, en ten getale van 42 in 't midden van de nacht tegen Sint-Romboutskerkhof doodgeschoten. Daaronder geen een van onze parochie. Wel te Duffel, de zoon van Merten Rijmenants; Frans Van Tichelen is, naar men vermoedt, gesneuveld bij Hasselt; Jan Ceulemans is nog niet terug, men denkt dat hij nog leeft, maar weet niet waar.

    Mij ook heeft men dikwijls gezocht. Eerst, de 22 december 1798, een commissaire met 40 soldaten, in het huis van de weduwe Verlinden, tegenover de grote poort van de pastorij, toen mijn zuster ziek was.

    Dan de 7 februari 1799, rond middernacht, in 't koudste van de strenge winter. Ze aten en dronken tot ‘s morgens, en wierpen het kruisbeeld van mijn kamer in het vuur.

    De derde maal, toen ik bij uitzondering vernachtte op de pastorij, met een dove waker als gezel. Zij kwamen, 100 soldaten, rond half elf in de nacht. Toen ze mij niet vonden, trokken ze recht naar de kapel van Grootlo, en sloegen er het beeld van Onze Lieve Vrouw het hoofd af.

    Ik getuig, aldus de pastoor, dat ik van december 1798 tot midden augustus 1799, geen tienmaal 's nachts in mijn huis heb gerust, maar in stallen en schuren, tussen en boven de beesten, op zolders en schelften, in gevaren allerhande van vijanden en valse broeders. En zo is het ook met mijn onderpastoor gegaan.

    Onze klokken, twee te Schriek en een te Grootlo, zijn op 17 februari 1799 met smishamers stukgeslagen door een troep van 100 soldaten. Een van de grote stukken heeft lang gediend, om er het torenuur op te slaan. Later is alles naar Duffel gevoerd.

    Het kruis van de toren wilde niemand naar beneden halen; het staat er vandaag nog, de 12 augustus 1799.

    Het kapelleken van Sint Bernardus wordt altijd veel vereerd en door koortslijders bezocht. Daar kwamen toevallig twee gendarmen voorbij. Zij hebben de tralies uitgebroken, het hoofd van Sint-Bernardusbeeld afgehouwen, en in een gracht vol water geworpen. Maar hoe de beruchte « zwarte gendarm » ook poogde met zijn paard het kapelleken omver te rammen, het is hem niet gelukt.

    De 8 september 1799 wordt de begankenis van Sint-Antonius gevierd, maar zonder Mis. Er is zeer veel, vooral jong volk. Maar de kermis is met de oorlog een echte verwildering geworden. Niet beter is het gesteld met het feest van Sint-Jan.

    Ook in 1800 kan de Mis van de Zoete Naam in de kapel van Grootlo niet gezongen worden, al is de toeloop aanzienlijk.

    De 23 januari 1799 is overleden Jacobus Wijns, onze getrouwe koster sinds 1740. Hij bereikte de gezegende ouderdom van 97 jaren; deed de dienst van koster meer dan 70 jaar, 12 in de O.L.Vrouwkapel van Kortenbos en meer dan 58 in Schriek. Hij die voor honderden, wellicht voor duizenden, met de pastoor de lijkdienst had helpen zingen, mocht nu geen priester hebben om zijn lichaam ter aarde te bestellen, daar alle godsdienst door de Fransen verboden was.

    En heel die besloten tijd, heeft pastoor Raeymaeckers, toen de oude parochieregisters gingen opgeëist worden, deze letterlijk overgeschreven, de dopen van 1661 af, en ze daarna bijgehouden, ook wanneer er enkel een vroedvrouw of buurvrouw als doopmeter, en een paar vrouwen als huwelijksgetuigen, altijd dezelfde, aanwezig waren.

    Zo staat het voor altijd opgetekend.
    Het waren gevaarlijke tijden !

    De godsdienst weer vrij 1800-1806.

    Onze parochiekerk van Schriek wordt heropend de 5 februari 1800, en op die dag door vele mensen bezocht om de Rozenkrans te bidden.

    De 10 februari, na twee jaar dat er niets te doen was, komt een godvruchtige vrouw van meer dan 40 jaar, een Derde-Ordelinge, in 't openbaar de Katechismus uitleggen in de kerk, wat zij tot dan toe in een schuur voor de kinderen gedaan heeft : het was Anna Elizabet Van Calsteren.

    De 16 juli bidden de parochianen in de kerk te tien uur wederom de Rozenkrans, want het Mis lezen blijft nog verboden aan de onbeëdigde priesters.

    En dan, op de zondag voor Kerstmis, wordt voor de eerste maal sedert drie jaren, in de sacristie de Mis gedaan, tot grote blijdschap van de parochianen.

    In maart 1801 mag ik terugkeren in mijn huis, mijn pastorij, waaruit ik sedert drie jaar en enige maanden verjaagd was.

    Op het feest van Sint-Jan en van Sint-Antonius ben ik bij alle herbergiers rondgegaan, om het spel te eindigen met zonsondergang : wat zij gedaan hebben en aldus veel kwaad belet.

    De 11 november 1801 wordt door de maire, de notabelen, de heer Vander Stegen, en door mij, pastoor, tot koster en schoolmeester van Schriek gekozen Guibertus De Meutter, sedert 14 jaar schoolmeester in Heist.

    Ten slotte is, op 2 mei 1802 in onze parochie, het Konkordaat tussen het Frans bestuur en de H. Stoel in 't openbaar door onze maire afgekondigd. In onze kerk hebben we voor 't eerst de plechtige Mis gecelebreerd aan het hoogaltaar de 7 mei 1802. Zo werden al de kerkelijke diensten in Schriek hernomen, nadat ze gedurende 4 jaren, 6 maanden, 11 dagen door de Franse wetten onderbroken waren, van 26 oktober 1797 tot 7 mei 1802.

    Als een teken van verrijzenis wordt, de 30 oktober 1803, onze gebroken klok, op kosten der kerkfabriek, te Heist door meester Roelants hergoten, tot een gewicht van omstreeks duizend pond, waartoe de kapel van Grootlo 65 pond klokspijs geleverd had. De nieuwe klok werd op 14 november in onze kerk gewijd.

    Het herstel was begonnen, het zou nog tientallen van jaren duren.

    Napoleon was de nieuwe keizer geworden. Om hem onder de wapens te dienen heel Europa door, werden onze jongens voortaan jaarlijks door de loting aangeduid, gekeurd en desnoods gevangen. Onze pastoor heeft ze zorgvuldig opgetekend, en medelijdend gevolgd tot zijn einde toe.

    Testament van pastoor Raeymaeckers.

    « Door de Voorzienigheid des Heren geslagen met een langdurige ziekte...
    « Mijn rustplaats verkies ik op het kerkhof van Schriek, achter het hoogaltaar, omtrent het graf van mijn geliefde zuster.

    « Daar zal gesteld worden een kruis met dit opschrift : Hier rusten, in hoop der verrijzenis, Joan. Franc. Raeymaeckers, Rooms priester, pastoor van Schriek ten tijde van (15) jaren, sterft de (1 mei 1806), en Maria Elizabet Raeymaeckers, zijne zuster, die sterft de 2O mei 1799. Zij verzoeken UE. gebeden voor de zaligheid hunner ziel ».

    « Na mijn uitvaart moet er, zes weken lang, gezongen worden een H. Mis, met uitdeling van zes mokens koren in gebakken brood voor de armen der parochie.

    « Ik wil en ik begeer, dat er een jaargetijde gezongen wordt tot lafenis van mijn ziel en die van mijn zuster, te betalen uit het jaarlijks inkomen van mijn achtste deel in de molen van Schriek.

    « En nog driehonderd gelezen Missen, voor mijn menselijke vergetelheid of zwakheid, te lezen door die priesters bijzonder, die mij hulp en bijstand hebben verleend terwijl ik ziek was, alsook door de heer onderpastoor... »

    Het testament is van de 6 maart 1806. Hij overleed de 1 mei.

    Pastoor Raeymaeckers was een edel priester, begaafd in de goddelijke wetenschap, ondernemend als kerkbouwer, manmoedig in het oorlogsgevaar, geduldig in de vervolging, behulpzaam voor lijdenden en armen, ijverig in zijn parochieapostolaat, gevoelig van harte in wel en wee, voorzien van rijke talenten die hij kwistig heeft gebruikt en laten vrucht dragen. Hij was slechts 48 jaar oud; er zijn wel meer priesters geweest, die vroegtijdig bezweken, niet alleen door vreemd geweld, maar door eigen arbeid en zielezorg.
    vervolgd




    Reacties (0)
    Zoeken in blog

    Wapenschild Schriek

    Foto
    Foto

    Beeld van St.-Jan boven de kerkdeur

    Foto

    Beeld van St.-Jan in de kerk

    Foto

    Altaar van St.-Antonius van Padua

    Archief per week
  • 03/10-09/10 2011
  • 06/12-12/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 22/06-28/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 11/08-17/08 2008
  • 23/06-29/06 2008
  • 16/06-22/06 2008
  • 19/05-25/05 2008
  • 12/05-18/05 2008
  • 05/05-11/05 2008
  • 28/04-04/05 2008
  • 21/04-27/04 2008
  • 03/03-09/03 2008
  • 11/02-17/02 2008
  • 04/02-10/02 2008
  • 28/01-03/02 2008
  • 21/01-27/01 2008
  • 14/01-20/01 2008
  • 07/01-13/01 2008
  • 31/12-06/01 2008
  • 24/12-30/12 2007
  • 17/12-23/12 2007
  • 10/12-16/12 2007
  • 03/12-09/12 2007
  • 26/11-02/12 2007
    Zoeken met Google



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs