Inhoud blog
  • INLEIDING
  • ZWART GAT
  • SUPERNOVA
  • METEOREN
  • DE BIGBANG
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Rondvraag / Poll
    moet we stoppen onze planeet te vervuilen
    helemaal mee eens
    het kan mij niet schellen
    wat maakt het uit
    Bekijk resultaat

    Zoeken in blog

    het heelal
    planeten,zwarte gaten,kometen,,,
    10-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ZWART GAT
    Het zwarte gat.
     
     
     

    Een vrij grote massa, laat ons aannemen een ster, is een relatief onstabiel evenwicht van krachten. Het gravitatieveld van deze massa trekt haar materie naar binnen. Deze kracht wordt echter in evenwicht gehouden door de geproduceerde warmte en radioactiviteit, die de materie weer naar buiten drijven. Wanneer deze nucleaire oven uitgeput raakt door een tekort aan brandstof, dan blijft de gravitatiekracht alleen over. Deze brengt de balans uit evenwicht en de materie stort in elkaar met een onvoorstelbare kracht. Dit scenario is vroeg of laat bestemd voor ieder ster. 


    Wat er verder gebeurt hangt direct samen met haar omvang. Wanneer het een kleine ster betreft zoals onze zon met een betrekkelijk zwak gravitatieveld, zal ze inkrimpen tot een "Witte Dwerg" met een diameter van circa 10000 kilometer. Indien echter haar massa één- tot viermaal groter is dan onze zon zal ze verder kunnen inkrimpen waardoor de omringende elektronen rond de atomen in de nucleonen worden gedrukt. Tijdens zulk proces ontstaat een neutronenster. 


    Tot nu toe hebben wij erg energierijke objecten besproken, objecten die een enorm krachtige radioactiviteit uitstralen, maar voor het vormen van een Zwart Gat is nog meer nodig. Wij gaan dus nog een stadium verder. Op zijn minst 1 % van de gekende sterren hebben een massa die tienmaal deze van onze zon overtreft. Er bestaan zelfs nog grotere. Wanneer deze ineenstorten bestaat er geen mogelijkheid om deze immense gravitatiekrachten te stoppen. Zij blijven krimpen totdat ze een "Zwart Gat " vormen. 


    Deze afwijkingen in de ruimte, die zo een krachtige gravitatiefocus vormen dat niets, zelfs geen licht, eruit kan ontsnappen, vormen een degelijk bewijs dat licht een duidelijk deeltjeskarakter heeft. 
    Deze superzware sterren drukken hun massa samen tot een punt, tot een onvoorstelbaar zwaar stukje materie. Alles verdwijnt in het Zwarte Gat en komt nooit meer uit tevoorschijn. Omdat licht eveneens verdwijnt zijn deze objecten onzichtbaar. 

     

     
     

    Alle veronderstellingen in verband met het Zwarte Gat zijn gebaseerd op twee denkwijzen. Als eerste mogelijkheid is het Zwarte Gat omringd door een bewogen horizon, en dit is het enige wat wij kunnen vaststellen. Op de grens van onzichtbaarheid zal de lichtsnelheid dalenen zal de tijd stoppen. 


    De tweede mogelijkheid voor dit verschijnsel is dat achter deze bewogen horizon de fysische wetten in elkaar storten in een toestand van vreemdheid. Wat wij met vreemdheid bedoelen weet niemand. Het is alleen buiten deze bewogen horizon dat de normale fysische wetten geldig zijn en dat het Zwarte Gat materie aantrekt van aangrenzende sterren, en rond zich ringen van materie vormt. Wij kunnen hiervan afleiden dat dit samensmeltingsproces zeker een sterke röntgenstraling zal produceren. 
    Hedendaagse astronomen zijn zeker van het bestaan van Zwarte Gaten, zij gebruiken bovengenoemde detectiesystemen als richtsnoer en denken er enkele gevonden te hebben. 


    De meeste sterren komen voor in paarvorm en houden elkaars omloopbaan in evenwicht. Men neemt eveneens aan dat ook onze zon een begeleider heeft, waarnaar men op dit ogenblik aan het zoeken is. De ster Cygnus X-I heeft een omloopbaan die erop wijst dat zij een begeleidster heeft, maar deze is onzichtbaar, en gezien de karakteristieken is men bijna zeker dat het hier om een Zwart Gat gaat. Het lijkt erop dat de zwarte ster gassen aantrekt van haar buur en tevens een krachtige röntgenbron is, met zulke snelle variaties dat ze erg compact van vorm moet zijn. 


    Een ander mogelijk teken van een Zwart Gat is de manier waarop zijn zwaartekracht licht invangt dat van langs achter komt en zo een dubbelbeeld schept, een soort lens die ons in de mogelijkheid stelt objecten te zien die vele malen verder staan dan wat onze telescopen kunnen waarnemen. Wanneer een Zwarte Gaten alleen maar gevormd kunnen worden door ineenstortende sterren, dan moeten hun aantallen veelvuldig zijn. Er is nog een andere mogelijkheid hoe een Zwarte Gat kan ontstaan, maar het moet dan wel uiterst klein zijn. 


    Tijdens het turbulente ontstaan van het universum is het mogelijk dat de ruimte hier en daar verdichtingen had, krachtig genoeg om gravitatieineenstortingen te bewerkstelligen. Dit zou het vroegste 10-43 seconde na de start van het universum zijn ontstaan, als wij de Big Bang theorie aannemen. Wat daarvoor gebeurde kan mogelijk uitgelegd worden in termen van de quantum mechanica. Een Zwart Gat dat in de bovenvermelde tijd ontstond zou erg klein in omvang zijn geweest met een mogelijke straal van 10-35 meter. Men moet zich dan indenken dat dit Zwarte Gat zeer snel is aangegroeid en de omringende materie heeft opgeslokt. 


    Het is nu algemeen aanvaard dat zulk fenomeen in combinatie met materie-antimaterie vrij stabiel kan zijn. Stabiel betekent dus hier een evenwichtstoestand in beide richtingen. Het zou kunnen dat zulke systemen overleefd hebben tot heden. Indien dit zo is dan zijn ze erg zeldzaam, gemiddeld zou men dan met geluk enkele jaren nodig hebben om er één te vinden. Als zij bestaan zullen ze spectaculaire antwoorden geven op vele vragen. 
    De samenstelling van een Zwart Gat kan ons alles vertellen over de fundamentele deeltjes waaruit de materie bestaat. Een mogelijke stap dichter bij Einstein’s droom van het eenmakend veld.

    Als we de Aarde steeds zouden laten inkrimpen, met behoud van massa, dan is het logisch dat de ontsnappingssnelheid, nu 11 km/s, zal toenemen. Op een gegeven ogenblik is de Aarde zo’n klein bolletje geworden, dat er een ontsnappingssnelheid vereist is van meer dan 300 000 km/s (de lichtsnelheid) en dit is onmogelijk. We hebben een zwart gat. Dan moet de Aarde wel inkrimpen tot de zogenaamde Schwarzschildstraal:

    Rs = 2GM/c2

    Waarin c de lichtsnelheid en G de gravitatieconstante is (6,668·10-11 N·m2/kg2).

    Voor de Aarde is Rs = 0,004 m ; voor de zon 2,96 km ; voor een massa van een miljoen zonnemassa’s (bijvoorbeeld de kern van een melkwegstelsel) wordt dit 10 lichtseconden. Zwarte gaten treft men aan in de kernen van melkwegstelsels (de zeer zware) en in bepaalde röntgenbronnen zoals bijvoorbeeld Cyg X-1.

    10-02-2009 om 12:41 geschreven door gilles  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    07-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.SUPERNOVA
    Een supernova vormt het einde van een zware ster. Tijdens een supernova explodeert de buitenste schil van de ster, terwijl tegelijkertijd het binnenste van de ster implodeert. Een supernova geeft zeer veel licht af, namelijk 100.000.000 keer zo sterk als de zon.  Even ter vergelijking: Een supernova op de plaats van de zon zou de aarde doen verdampen.

    Om verder met mijn verhaal te gaan moet ik eerst een ander begrip uitleggen: De Chandrasekhar-limiet. De Chandrasekhar-limiet is de hoeveelheid massa van 1,4 maal de zon. Oftewel 1.98892 × 10^30 * 1.4 = 2.784488 * 10^30 kg. Wat er met een ster gebeurt aan het eind van de supernova-explosie hangt dus van de massa van de overgebleven kern af. Als hij de Chandrasekhar-limiet overschrijdt zal hij eindigen als neutronenster of zwart gat. Als hij onder de Chandrasekhar-limiet zit wordt het een witte dwerg.

    Er zijn verschillende soorten supernova’s. Namelijk type I, en II

    Type I- Dit soort supernova ontstaat als een witte dwerg in een dubbelster systeem zoveel materie van de andere ster in het dubbelstersysteem naar zich toetrekt dat de voormalige witte dwerg de Chandrasekhar-limiet overschrijdt. Door de enorme zwaartekracht stort de witte dwerg in elkaar en de temperatuur word zo hoog opgevoerd dat er een fusieproces plaatsvindt met de aanwezige koolstof en zuurstof waarbij de witte dwerg explodeert. Tijdens dit proces zou er eigenlijk ijzer gevormd moeten worden; dit is namelijk het meest stabiele element. Maar door de extreme omstandigheden wordt ook radioactief nikkel en radioactief kobalt gemaakt, dit vervalt samen weer tot ijzer. Bij dit chemische proces komt heel veel licht vrij. Een type Ia supernova explosie straalt een miljard keer zoveel energie af als de zon. Het radioactieve proces is dus grotendeels verantwoordelijk voor het fel oplichten van de Supernova. Een bijzonderheid van een Type I Supernova is dat ze bijna altijd even licht zijn. Hierdoor kan er de afstand van een ver verwijderd zonnestelsel mee bepaald worden.

    Type II- Dit is een soort supernova-explosie aan het eind van een cyclus van een zware ster als de nucleaire brandstof op is. Hier is eerst alle waterstof en daarna alle helium opgebruikt. Deze nieuwe elementen blijven fuseren, hierdoor wordt de ster steeds compacter.Eventjes voordat de supernova-explosie plaatsvindt, bestaat de ster uit schillen die van buiten naar binnen bestaan uit: helium, een zuurstofkoolstof mengsel, neon, silicium, en een kern van ijzer. Als de ster uitgefuseerd is zal hij bijna alleen uit ijzer bestaan. Omdat de stralingsdruk wegvalt, zal de kern vervolgens ineen storten. Doordat de kern zo zwaar is wordt de Chandrasekhar-limiet overschreden en zal de supernova veranderen in een neutronenster of een zwart gat. Tijdens het ineenvallen van de ster zal de temperatuur oplopen tot een onvoorstelbare 50 miljard Kelvin!!! Door deze hoge temperatuur komen er fusiereacties op gang waarbij elementen ontstaan die zwaarder zijn dan ijzer. Door de supernova-explosie worden deze elementen de ruimte ingeslingerd

    In de laatste 1000 jaar zijn er maar 4 supernovae-explosies waargenomen in ons melkweg stelsel. SN1006, de Krab (SN1054), Tycho (SN1572) en Kepler (SN1604). De nummers in deze namen duiden op het jaar waarin ze gezien zijn.

    SN1006- Over deze supernova is niet zoveel bekend

    SN1054- De krab is een overblijfsel van een supernova explosie die in 1054 te zien was vanaf aarde. De krab ligt 6000 lichtjaren ver weg. In het midden van de Krab zit een neutronenster die 30 keer per seconde om zijn as draait en 30 keer per seconde radiopulsen uitzendt.

    SN1572- Deze ster is vernoemd naar Tycho Brahe, die in 1572 een felle ster aan de hemel zag. Hij was zo verwonderd door dit fenomeen dat hij de rest van zijn leven wijdde aan astronomie. SN1572 was 16 maanden achtereen te zien voordat hij eindelijk vervaagde.

    SN1604- Dit is de laatste supernova die is waargenomen in ons melkwegstelsel. Deze ster was 18 maanden waar te nemen met het blote oog. Hieruit konden de astronomen opmaken dat het hier om een type I supernova ging.

    FOTO’S

    Kepler’s overblijfsel

    The Crab Nebula(De Krab)

    Tycho

    Cassiopeia- Dit zijn foto’s van overblijfselen van de supernova explosie van Cassopeia.

    Verklarende woordenlijst

    Witte dwerg - Een witte dwerg is een ster die aan het einde van haar levenscyclus is gekomen. De massa van de kern moet minder dan 1,4 zonmassa's (Chandrasekhar-limiet) zijn anders eindigt de ster als een neutronenster of als een zwart gat.

    Dubbelster systeem – Dit is een sterrensysteem waar meer dan 1 ster naast elkaar ‘leven’

    Neutronenster - Een neutronenster is het eindstadium van een supernova van een ster waarvan de kernmassa tussen 1.4 en 5 maal die van de zon bedroeg. De straal is in de orde van grootte van 10 kilometer.

    Zwart Gat - Een zwart gat is een gebied in het heelal met een extreem sterk zwaartekrachtsveld. Licht heeft een snelheid van 300.000 kilometer per seconde – de hoogst mogelijke snelheid in de natuur. Bij een zwart gat is zelfs die enorme snelheid onvoldoende om uit de greep van de zwaartekracht los te komen. Er kan dus niets uit een zwart gat ontsnappen, zelfs geen licht.

    07-01-2009 om 16:18 geschreven door gilles  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    06-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.METEOREN

    Meteoren


    Misschien heb je wel eens een meteoor gezien. Je ziet dan een lichtflits aan de hemel. Het is net alsof er een ster valt. Daarom worden meteoren wel eens vallende sterren ge noemd. Maar dat is eigenlijk helemaal verkeerd. Een meteoor heeft niets met een ster te maken. De sterren staan zó ver weg, dat we ze nooit kunnen zien bewegen! Wat is nu eigenlijk een meteoor? Vaak hoor je dat het een stukje gruis is, dat de dampkring van de aarde binnendringt.

    Dat gebeurt met een geweldige snelheid. Daardoor ontstaat een enorme wrijving waardoor het deeltje verbrandt. Dit verbranden zien we dan als een lichtflits aan de hemel. Dat klinkt erg eenvoudig. In werkelijkheid is het echter wel een stuk ingewikkelder! Het is inderdaad zo dat het stukje gruis dat in de dampkring terechtkomt door de wrijving bijna altijd helemaal verbrandt.

    Maar behalve het gruis zelf, zendt ook de lucht straling uit.

    Het stukje gruis dat de aarde nadert heeft een grote hoeveel heid energie. Dat komt door de grote snelheid van het deeltje in de ruimte. Deze snelheid ligt tussen de 15 en 60 kilometer per seconde. Ofwel tussen de 54.000 en meer dan 200.000 kilo meter per uur. De energie van het deeltje noemen we daarom heel toepasselijk bewegingsenergie. Door deze bewegings energie worden er elektronen van de atomen in de dampkring weggeslagen. We noemen dat ioniseren. Alle stoffen en gassen die we kennen bestaan uit atomen. Alles is uit atomen opge bouwd. Een atoom heeft een kern. Om die kern draaien elektronen. Bij atomen kun je hier meer over lezen.

    Ook de lucht in de dampkring bestaat uit atomen. Zuurstof atomen en stikstofatomen komen het meest voor. De atomen in de dampkring worden nu geïoniseerd door de bewegings energie van het gruis. Maar na zeer korte tijd komen de losgelaten elektronen weer netjes terug bij de atomen. Bij dat terugvallen ontstaat een beetje straling. Die straling noemen we recombinatiestraling. Atomen en elektronen worden opnieuw met elkaar samengevoegd: ze re-combineren. Een meteoor is dus niet alleen het oplichten van het deeltje door de grote wrijving. De oorzaak ligt ook in het terug vallen van de elektronen van de luchtdeeltjes.

    Waar komt dit gruis nu vandaan? Wel, om de zon bewegen niet alleen planeten, planetoïden en kometen, maar ook grote hoeveelheden gruis- en stofdeeltjes. Het kan gebeuren, dat dit gruis op zijn weg door het zonnestelsel de aarde tegen komt. Wanneer zo'n deeltje nog buiten de dampkring van de aarde is noemen we het een meteoroïde. Dat betekent zoiets als «wat een meteoor kan veroorzaken». De lichtflits die we zien als het deeltje de dampkring binnenkomt heet meteoor.

    Is de meteoroïde zó groot, dat er nog een stukje op aarde neerkomt, dan wordt dat restant een meteoriet genoemd. Een meteoriet is dus het overblijfsel van een meteoroïde.

    Iedere heldere nacht kun je wel enkele meteoren zien. Maar er zijn ook nachten, dat er plotseling veel meer meteoren verschijnen. Soms zijn het er zelfs zó veel, dat we van een meteorenzwerm of meteorenregen kunnen spreken. Dan beweegt de aarde in haar baan om de zon door een gebied waar zich heel veel van dat gruis bevindt. Dat gruis is afkomstig van een komeet. Iedere keer dat een komeet de zon passeert verliest hij een flinke hoeveelheid gruis. Dat gruis wordt over de baan van zo'n komeet verspreidt. Na een groot aantal omlopen is de hele baan van zo'n komeet gevuld met gruis.

    Wanneer de aarde nu door de baan van de komeet beweegt, zal hij veel meer gruis dan normaal tegenkomen. Hierdoor verschijnen er dan ook veel meer meteoren dan normaal.

    Als je naar een meteorenzwerm kijkt, lijkt het net alsof alle meteoren uit één punt aan de hemel komen. Dat punt heet het vluchtpunt of radiant van de zwerm. Een meteoren zwerm wordt genoemd naar het sterrenbeeld waarin dit radiant staat tijdens het hoogtepunt van de zwerm. Het wegvluchten van de meteoren uit het radiant is niets anders dan gezichts bedrog. Hetzelfde gezichtsbedrog krijg je als je op een spoorwegovergang gaat staan. Wel goed uitkijken hoor! Als je naar de rails kijkt, lijkt het net alsof ze in de verte bij elkaar komen.

    Bijna alle meteorenzwermen zijn meerdere nachten zichtbaar.

    Hoe lang je een zwerm kunt zien hangt af van de breedte van de stof- en gruiswolk. Want hoe breder de wolk is, hoe meer tijd de aarde nodig heeft om er doorheen te komen. De Perseïden is een hele brede meteorenzwerm. Omstreeks 20 juli verschijnen de eerste meteoren van deze zwerm. Een maand later zijn pas de laatste meteoren te zien. In de loop van die maand verandert de plaats van het radiant. Omstreeks 12 augustus, wanneer de meeste meteoren van deze zwerm te zien zijn, ligt het radiant in het sterrenbeeld Perseus.

    Vandaar ook de naam Perseïden.

    Hieronder zie je een lijstje van de bekendste meteoren zwermen. In de eerste kolom staat de naam van de zwerm.

    Er naast staat het sterrenbeeld waarin het radiant ligt.

    In de derde kolom staat de datum waarop de meeste meteoren van deze zwerm zichtbaar zijn. We noemen dat het maximum.

    De vierde kolom geeft aan hoeveel zichtbare meteoren er tijdens het maximum onder gunstige waarnemingsomstandigheden verschijnen als het radiant in het zenit zou staan. Het zenit is het punt recht boven je hoofd. In werkelijkheid is het aantal meteoren dat je kunt zien veel minder. Dat komt omdat het radiant bijna nooit in het zenit staat. Maar zelfs al staat het radiant wel in het zenit, dan nog zie je maar 30% van de meteoren die verschijnen. Je kunt namelijk maar een beperkt gebied van de hemel tegelijk zien. Bovendien ontgaan je de meteoren van magnitude vier of vijf omdat ze zo kort zichtbaar zijn. In de laatste kolom van de lijst meteorenzwermen zie je de naam van de komeet waar het gruis van afkomstig is.

    naam             radiant in   maximum  aantal  komeet
    
    Boötiden         Boötes        3 jan    300    ? 
    
    Lyriden          Lier         21 apr     40    1861 I 
    
    Eta-Aquariden    Waterman      5 mei     80    Halley 
    
    juni-Draconiden  Draak        28 jun     10    Pons-Winnecke 
    
    Perseïden        Perseus      12 aug    250    1862 III 
    
    okt.-Draconiden  Draak         9 okt    0-20   Giacobini-Zinner 
    
    Orioniden        Orion        22 okt     50    Halley 
    
    Tauriden         Stier        13 nov     25    Encke 
    
    Leoniden         Leeuw        16 nov     10    1866 I 
    
    Geminiden        Tweelingen   13 dec     60    ? 
    
    Ursiden          Kleine Beer  22 dec     20    Tuttle (?) 
    
    

    In het verleden zijn er een paar fantastische meteorenregens waargenomen. Een mooi voorbeeld is de meteorenregen op 12 november 1833. Duizenden en nog eens duizenden meteoren werden toen in één uur waargenomen. Sommige waarnemers zeiden zelfs dat het aantal meteoren even groot was als het aantal sneeuwvlokken bij een sneeuwbui. Waarschijnlijk is dat wat overdreven. Maar de meeste mensen schatten het aantal meteoren toch op zo'n twintig per seconde! De Leoniden zijn ieder jaar zichtbaar. Maar meestal zijn maar een paar meteoren per uur te zien. Toch is de Leoniden zwerm niet alleen in 1833 zo indrukwekkend geweest. Ook in 1799 en 1866 hebben vele waarnemers een prachtige sterren regen gezien. Om de 33 of 34 jaar was het aantal meteoren van deze zwerm aanmerkelijk groter. Hoe kan dat nu? Het gruis waaruit de Leonidenzwerm bestaat is waarschijn lijk afkomstig van de komeet 1866 I. Toen deze komeet in 1866 ontdekte werd, was hij al veel van zijn massa kwijt.

    De Leoniden zijn namelijk al vanaf het jaar 902 waargenomen.

    Het stof en gruis van de komeetstaart verspreidde zich lang zaam over de baan van de komeet. Maar in één deel van de baan komt veel meer gruis voor dan in andere delen. Iedere 33 of 34 jaar komt de aarde juist door dat stuk heen. Er komen dan natuurlijk ook veel meer meteoroïden in de dampkring van de aarde terecht.

    Ook in 1966 is weer een spectaculaire sterrenregen waar genomen. Op 17 november van dat jaar zag men in Noord Amerika tijdens het maximum meer dan tweeduizend meteoren per minuut. Helaas heeft men in Europa dit verschijnsel niet kunnen waarnemen. Daar stond de zon toen al enkele uren boven de horizon! De hoogte waarop de meeste meteoren oplichten en weer uitdoven varieert van honderddertig tot tachtig kilometer.

    Snelle meteoroïden beginnen een spoor te vormen op vrij grote hoogten. Zij hebben wat eerder last van de wrijving dan langzamere meteoroïden. Ook zijn snellere meestal al op een hoogte van honderd kilometer opgebrand. Langzame meteoroïden dalen vaak tot veertig kilometer.

    De deeltjes die de meteoren veroorzaken zijn uiterst klein.

    De meeste deeltjes hebben een grootte tussen de 1 mm en 1 cm. Waarschijnlijk wegen ze bij het binnen dringen van onze dampkring niet meer dan 0,002 tot 2 gram! stukje gruis groter is dan normaal. Als zo'n meteoor helderder wordt dan de planeet Venus (ongeveer magnitude -4) dan spreken we over een vuurbol. Een andere naam hiervoor is bolide.

    Sinds een aantal jaren worden er ook meteoren waargenomen met behulp van radar. Er wordt dan een signaal uitgezonden, dat weerkaatst wordt door het spoor van geïoniseerde lucht.

    Dus niet door het deeltje zelf! Het grote voordeel is dat er op deze manier ook overdag meteoren kunnen worden waar genomen. Met behulp van radar zijn zelfs een aantal nieuwe meteorenzwermen ontdekt die we 's nachts nooit kunnen waarnemen. Dat komt doordat het radiant in de buurt van de zon staat. Na zonsondergang is ook het radiant onder de horizon verdwenen. Daardoor kunnen er dan van de zwerm geen meteoren meer worden waargenomen. Dergelijke zwermen noemen we dagmeteorenzwermen.

    Natuurlijk behoren niet alle meteoren tot een bepaalde meteorenzwerm. Er zijn meteoren die bij geen enkele zwerm horen. Ze worden sporadische meteoren genoemd. Sporadische meteoren zijn waarschijnlijk niet afkomstig van kometen.

    We denken dat ze voor een deel zijn ontstaan bij botsingen tussen planeto‹den. Dat zijn grote en kleine brokken steen (tot duizend kilometer groot), die in banen om de zon bewegen. Ze komen voornamelijk tussen Mars en Jupiter voor.

    Als een meteoroïde groot genoeg is, verbrandt die niet helemaal in de dampkring. Het restant komt dan op aarde neer. Hele grote meteoroïden kunnen een behoorlijke krater veroorzaken als ze op het aardoppervlak inslaan. Een mooi voorbeeld is de beroemde Arizonakrater in de Amerikaanse staat Arizona. Hij wordt ook wel de Barringerkrater of Canon Diablo genoemd. Deze krater was de eerste op aarde waarvan men vermoedde dat hij ontstaan is door een meteoriet. De middellijn bedraagt ongeveer 1200 meter, de diepte 174 meter.

    De randen steken 37 tot 50 meter boven de omgeving uit. Waar schijnlijk is de krater zo'n 50.000 jaar oud. Men weet niet precies hoe zwaar de meteoriet geweest is. De schattingen lopen uiteen van 10.000 ton tot maar liefst 5 miljoen ton! Er zijn wel grote en kleinere brokstukken van de meteoriet gevonden. In totaal al meer dan 30 ton. Het zwaarste brok weegt 639 kilogram. De kans is groot dat het grootste deel van de meteoriet zich nog ergens diep in de grond bevindt.

    Een andere grote inslag vond plaats in 1908 in Siberië. Deze inslag staat bekend als de Toengoeska-meteoriet. Op 30 juni van dat jaar drong in de vroege ochtenduren een grote meteoroïde onze dampkring binnen. Hij explodeerde op een hoogte van ongeveer tien kilometer boven het gebied van de Toengoeskarivier, zo'n duizend kilometer noordelijk van de Siberische stad Irkoetsk. Bij de explosie kwam net zo veel energie vrij als bij de explosie van een krachtige water stofbom (tien tot twintig miljoen ton TNT). De drukgolven waren overal op aarde waarneembaar. Gelukkig vond deze inslag plaats in een onbewoond gebied. In het plaatsje Vanovara, dat het dichtst bij de plaats van de inslag lag, vlogen de hutten van de inwoners uit elkaar. Duizenden rendieren werden het slachtoffer van de inslag. Pas 20 jaar later stuurde de regering van de Sovjet-Unie een expeditie naar de plaats van de inslag. Vreemd genoeg werden er geen inslagkraters of fragmenten van de meteoriet gevonden. Wel waren tienduizenden bomen tot op 50 kilometer van de inslag als luciferhoutjes afgeknapt. Het verwoeste gebied had een oppervlakte van zo'n tweeduizend vierkante kilometer.

    Om die reden werden ook meer uitheemse verklaringen geopperd, zoals een object van anti-materie of een buitenaards ruimte schip. Meer serieus was de theorie van de kern van een komeet. Zo'n komeetkern is, in tegenstelling tot een meteoriet, erg broos en zou geheel kunnen verdampen. De Tsjechische astronoom Kres k opperde zelfs - op grond van de vermoedelijke richting van de binnendringer - dat het een stuk van de komeet Encke was geweest.

    De komeet-theorie bleek populair, maar langzamerhand werd duidelijk dat een komeet zó broos is dat hij al veel hoger in de dampkring moest zijn geëxplodeerd, waardoor de schade op de grond veel geringer zou zijn geweest.

    Nieuw onderzoek lijkt nu toch weer op de explosie van een grote meteoriet of kleine planetoïde te wijzen. De Russische astronoom Viktor Svetsov heeft berekend dat de aerodynamische krachten op z'n compact object zó groot kunnen worden, dat het vrijwel geheel versplintert. Dat proces zou op een hoogte van 25 kilometer kunnen zijn begonnen en bij ruim 5 kilometer hoogte kunnen zijn voltooid. De hierbij gevormde fragmenten zouden kleiner zijn geweest dan één … drie centi meter. Dat is klein genoeg om ze in de enorme hitte van de vuurbal via ablatie («slijtage») te doen overgaan in een soort gloeiendhete nevel. Deze «verneveling» zou er de oorzaak van zijn dat - voor zover nu bekend - geen enkel fragment de aarde heeft bereikt. Eén probleem is echter nog steeds dat er op aarde geen sporen van iridium uit die tijd zijn gevonden, bijvoorbeeld in boorkernen in het ijs van Groenland en Antartica. Als de nevel van een planetoïde zich gelijkmatig over het noordelijk halfrond had verspreid, zou men uiteindelijk in het ijs van dat jaar een irridium concentratie mogen verwachten die tien tot honderd maal zo groot is als die van de natuurlijke achtergrond. Het ontbreken van iridium kan alleen worden verklaard als het binnengedrongen object een achondriet (dat is een vrij zeld zaam voorkomende steenmeteoriet) is geweest, of als de nevel Groenland en Antarctica niet heeft bereikt. De nevel zou dan de ruimte in moeten zijn geslingerd, of in slechts een beperkt gebied zijn neergedaald. Het raadsel van de Toengoeska-meteoriet is nog steeds niet echt opgelost.
    De grootste enkelvoudige meteoriet die ooit op aarde is aangetroffen, ligt op het terrein van de Hoba West-boerderij in Namibië. De zestig ton zware ijzermeteoriet ligt nog steeds in de bodem: hij is gewoon veel te zwaar om te verplaatsen. Wel heeft men de grond er omheen deels weg gegraven. De grootste meteoriet in een museum, is de 34 ton zware Ahnighito-meteoriet in het American Museum of National History in New York. Deze meteoriet is samen met twee kleinere exemplaren in 1897 in Cape York, in het westen van Groenland, gevonden. Alle meteorieten zwaarder dan tien ton zijn ijzermeteorieten: grote steenmeteorieten vallen bij intrede van de atmosfeer uiteen of verpulveren bij hun inslag.

    Alhoewel er dagelijks vele meteorieten op aarde terecht komen, gebeurt het heel zelden dat men ook de val van een meteoriet waarneemt. In ons land heeft men tot nu toe slechts vijf keer een meteoriet zien neerkomen. De eerste was op 6 augustus 1650 in Dordrecht. Over de steen zelf is niets bekend. Die is helaas in de loop der eeuwen verloren gegaan. De tweede meteoriet kwam op 12 juni 1840 nabij Uden neer. Boeren in de buurt van het Brabantse Volken namen toen een licht- en rookspoor waar en vonden de 600 gram zware meteoriet op een landweggetje. Drie jaar later, op 2 juni 1843, sloeg in het 5 kilometer ten noordoosten van Utrecht gelegen Blauwkapel opnieuw een meteoriet in. Dit keer waren het twee brokstukken die op enkele kilometers afstand van elkaar neerkwamen. De grootste had een gewicht van meer dan 7 kilogram. De kleinste woog 2,7 kilogram. Pas op 28 augustus 1925 kwam de vierde meteoriet neer. Dit gebeurde bij het plaatsje Ellemeet op Schouwen-Duiveland.

    De laatste meteoriet die op Nederlandse bodem terecht kwam viel op 7 april 1990. Toen boorde zich in het Twentse grens plaatsje Glanerbrug een meteoriet dwars door het dak van een huis. Aan deze gebeurtenis ging een spectaculaire vuurbol vooraf. Deze vuurbol is door vele mensen waargenomen. Zowel in Nederland als daar buiten. De totale massa van de meteoriet weegt 500 gram. Het grootste fragment meet 7 x 5 cm en weegt 135 gram.

    De sterrenkundigen verdelen de meteorieten in twee hoofd groepen. Dat zijn steenmeteorieten en ijzermeteorieten. Steen meteorieten komen verreweg het meest voor. Op de volgende bladzijde vind je een overzicht van de samenstelling van beide groepen: Natuurlijk is de samenstelling van de ene steenmeteoriet niet precies gelijk aan die van de andere. Het lijstje hierboven geeft de gemiddelde samenstelling aan. In de steenmeteorieten komen ook nog hele kleine hoeveelheden voor van andere elementen: natrium, chroom, kalium, koolstof, kobalt, fosfor en titaan. Bij elkaar vormen deze stoffen slechts 3% van de massa van de meteoriet. In ijzermeteorieten komen we ook nog wat kobalt, fosfor en koolstof tegen: ongeveer 1%. Zwavel en koper komen in ijzermeteorieten in nóg kleinere hoeveelheden voor.

    06-01-2009 om 18:45 geschreven door gilles  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE BIGBANG
    De oerknal.



    Er is een algemeen aanvaarde kosmologie die start met een explosie veroorzaakt door niets. Dit is de Lemaitre-Gamow theorie, die de weg opspoorde van de uitzettende sterrenstelsels om de plaats van de explosie, die ongeveer 13.7 miljard (laatste meting van door Hubble telescoop) jaren geleden plaats vond, te vinden. Een explosie die sterk genoeg was om de sterrenstelsels uit elkaar te laten spatten. Een solide klomp die alle materie van het waarneembare universum inhield, met een massa die miljoenen malen zwaarder was dan een superzware ster. Volgens deze theorie is de oerklomp, ylem genaamd, geëxplodeerd en verspreidde zijn materie zich in alle richtingen. Wat dit veroorzaakt heeft is één van de vele voor de mensheid verborgen geheimen. 
     

    Het originele idee gaf geen uitleg over de ylem als proces, omdat het door niets werd veroorzaakt. Je kan het de ban van God noemen. Recente theorieën echter spreken van een samentrekking van substantie, van zowel materie als antimaterie, in één enkel punt met een grote kracht, de gravitatie. Als ons universum is onstaan uit een sigulariteit dan bevindt er zich in het centrum van het universum een enorm groot zwartgat en kunnen we dit centrum niet waarnemen.  De explosietheorie "The Big Bang" wordt meestal uitgelegd als de inslag van deeltjes, samengetrokken door de zwaartekracht, maar dit veronderstelt ook dat alle verspreide deeltjes dit kleine punt konden raken. De zwaartekracht zou de materie in elkaar kunnen doen slaan naar een centraal punt. Dit zou dan een pulserend geheel kunnen zijn, zoals een kosmologische terugschakeling. 
    Omtrent deze theorie staan verschillende wetenschappers sceptisch tegenover elkaar. Een recente toevoeging van de Big Bang is het Zwarte Gat, waarin de materie verdwijnt en zich condenseert in een super dicht lichaam dat door implosie weer een explosie kan veroorzaken. Wij weten helemaal niet uit welk soort brandstof de knal is ontstaan vermits ze verdween tijdens het proces. 
    Een andere theorie zegt dat het universum samengetrokken is in een ambi-plasma van versmolten atomen. Sinds ambi-plasma voor mogelijk gehouden wordt, weten wij dat het ingrediënten bevat van materie en antimaterie. Beide zouden gevormd kunnen worden. Door annihilatie van elkaar zou dit de kracht geweest zijn voor de knal, omdat materie en antimaterie resulteren in energie en energie resulteert in materie. 
    Een andere theorie gaat over hetgeen gebeurde vóór de knal, in termen van tijdomkering. Indien de "ylem" een gigantisch zwart gat was, kan de massieve zwaartekracht gestopt zijn op een bepaald punt en een terugschakeling van zich zelf hebben bewerkstelligd. De inhoud wordt dan weer in ons eigen relatieve tijdstraject geworpen. Wij krijgen nu het tegenovergestelde van de ineenstorting. Zodat wat er vóór de knal bestond niets anders is dan het teruggaan naar de originele toestand. Het is wel onwaarschijnlijk dat alles weer op de juiste plaats staat of dezelfde evolutie doorloopt, aangezien toeval een grote rol speelt in onze natuur. Wij kunnen deel uitmaken van een pulserend geheel van orde naar wanorde en vice-versa. 



    Er zijn maar twee echte bewijsvoeringen van de Big Bang theorie. 
    De eerste wordt "Red-shift" of roodverschuiving genaamd. Wat vergeleken kan worden met het dopplereffect, namelijk het verleggen van het spectrum naar een langere golflengte als het object zich van ons verwijdert of de verkorting van de golflengte als het object ons nadert. 
    Indien dit bewezen kan worden, kan het uitdeinende heelal beschouwd worden als het spiegelbeeld (schaduw universum) van een vorig ineenstortend universum, wat een verklaring kan geven voor de terugschakelingstheorie. 
    Het tweede bewijs is het vreemde geluid dat wordt waargenomen door radioastronomen en mogelijk afkomstig is van de oerexplosie, maar vreemd genoeg in alle richtingen gelijk is ( 2.7 K). 

    06-01-2009 om 18:23 geschreven door gilles  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    05-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BUITENAARDS LEVEN
     

    Is er buitenaards leven?

    Degenen die geloven in buitenaards leven baseren hun mening meestal op de volgende redenering:

    Er is leven op aarde geëvolueerd. Omdat het heelal zo immens groot is en zoveel hemellichamen bevat, is het hoogst waarschijnlijk dat er ook op andere planeten leven is ontstaan.

    Deze redenering is onjuist. Ten eerste wordt er verondersteld dat het leven op aarde evolueerde. Maar overweldigend bewijs laat zien dat het leven zo complex is dat het niet en nergens uit toeval kan zijn ontstaan! (Zie Evolutie.) In de afgelopen 140 jaar is onze cultuur zo overspoeld met de evolutieleer dat steeds meer mensen daar zonder meer in geloven. Als gevolg daarvan komen ze tot de conclusie dat er ook op tenminste enkele van de vele buitenaardse hemellichamen leven ontstaan moet zijn.

    Er zijn inderdaad heel veel sterren en een heel klein gedeelte daarvan zou best planeten kunnen hebben.1 Maar de kans dat er slechts een levende cel ontstaat als gevolg van natuurlijke processen is zo vreselijk klein, zelfs rekening houdend met de enorme hoeveelheid sterren, dat de kans dat er ergens in het zichtbare heelal spontaan leven is ontstaan eigenlijk nihil is!

    Ondanks populaire en invloedrijke sciencefiction boeken en films, zoals: "Star Wars, E.T., Star Trek, 2001" en "Close Encounters of the Third Kind", is er geen enkel wetenschappelijk bewijs voor buitenaards leven. Er zijn honderden miljoenen dollars belastingsgeld besteed om buitenaards leven op te sporen. De condities buiten de aarde zijn veel destructiever dan dat men verwachte voordat de ontdekking van de ruimte begon: dodelijke straling, giftige gassen, buitengewone zwaartekrachten, gigantische explosies en het ontbreken van geschikte atmosfeer en de benodigde chemische elementen. Alleen al de temperatuur extremen in de verre ruimte maken iedere vorm van leven vrijwel onmogelijk, omdat het zo heet is dat het zou verdampen of zo koud dat het volledig vast, breekbaar en dood zou zijn. Helaas raakt het grote publiek van deze fysische realiteit minder opgewonden dan van de sciencefiction verhalen en de evolutie gedachte.

    “Bioastronomie” en “exobiologie” hebben betrekking op de zoektocht naar en de bestudering van buitenaards leven. (Dit zijn de enige wetenschap gebieden zonder bewijs of onderwerp.) De mensen in dit vakgebied zoeken naar signalen uit de verre ruimte die van een intelligent oorsprong getuigen. Radio telescopen, verbonden met computers, zoeken gelijktijdig miljoenen radiofrequenties af naar een niet willekeurig, onnatuurlijk, buitenaards signaal, al was het maar een korte sequentie met informatie. De lange sequentie van informatie in het DNA van iedere levensvorm is echter een teken van intelligentie, een enorme intelligentie, een Schepper. Maar als degenen die op zoek zijn naar buitenaards leven dit bewijs van een Schepper aanvaarden, dan zou de hele evolutionaire basis voor hun missie wegvallen.

    Als het leven zich in de verre ruinte zo gemakkelijk zou ontwikkelen als sommige ons willen doen geloven, dan zouden er veel buitenaardse “beschavingen” moeten bestaan, met name op planeten rondom sterren waarvan men denkt dat ze ouder zijn dan onze zon. Sommige van die beschavingen zouden technologisch gezien superieur aan ons moeten zijn. Waarschijnlijk zou een dergelijke superieure beschaving in ons sterrenstelsel al lang onz zonnestelsel ontdekt en gekolonialiseerd hebben, al was het maar met robots. Omdat dit blijkbaar nog niet gebeurd is, is er nog minder reden om aan te nemen dat er buitenaards leven bestaat, zeker niet in het Melkwegstelsel.

    Er zijn veel verhalen over "unidentified flying objects" (UFOs). Vrijwel alle daarvan zijn terug te voeren op natuurlijke of menselijke oorzaken. Zelfs als er technisch geavanceerde UFO's bestaan, dan zouden deze een aardse en geen buitenaardse oorsprong kunnen hebben. De Verenigde Staten hebben bijvoorbeeld een "supersonisch" en "supergeheim"  SR71 vliegtuig ontwikkeld en gevlogen gedurende een periode van ongeveer tien jaar, voordat vrijwel iedere officier van het Amerikaanse leger wist dat iets dergelijks mogelijk was. Bewijs dat UFO's afkomstig zijn van buitenaardse beschavingen is weliswaar niet weerlegd, maar evenmin controleerbaar en hangt dus meestal af van de betrouwbaarheid, interpretatie en zorgvuldigheid van een paar vermeende getuigen.

    Zou God dan elders leven hebben kunnen geschapen? Natuurlijk, maar de Bijbel zwijgt hierover. Wat de Bijbel wel zegt is dat “God in zes dagen de hemel, de aarde, de zee en alles wat daarin leeft heeft gemaakt.” (Exodus 20:11a). Dus als er buitenaards leven is, dan zou dit ook in deze zes schepingsdagen gemaakt zijn. Omdat Genesis 1:14–19 ook nog stelt dat de hemellichamen pas op de vierde dag gemaakt zijn, kan het tijdstip waarop buitenaards leven geschapen is beperkt worden tot de 4e, 5e of 6e scheppingsdag.

    Ten minste drie ander Bijbel verzen suggereren dat het intelligente, rationele leven op aarde uniek is.

    Romeinen 8:22 verklaart dat, “de hele schepping zucht en kreunt” als gevolg van de zonde van Adam. Dit zou een vreemde stelling zijn als er intelligente wezens in de ruimte bestaan, want dat zou betekenen dat zij, die niet van Adam afstammen toch lijden als gevolg van zijn zonde.
    Romeinen 5:12 zegt dat, “door de schuld van een mens [Adam] de zonde in de wereld is gekomen.” Het Griekse woord dat hier met wereld is vertaald is oorspronkelijk kosmos, hetgeen het hele heelal impliceert. Als er buitenaards leven zou zijn, dan zouden zij ten onrechte lijden als gevolg van Adam’s overtreding.
    Genesis 1:14 stelt dat de hemel lichamen gemaakt zijn als “tekenen voor vaste tijden, voor seizoenen en voor dagen en jaren.” Hier staat niet dat ze gemaakt zijn als woonplaats voor andere wezens.

    Is er buitenaards leven? Waarschijnlijk niet. Veel mensen vinden het interessant om over dit onderwerp te speculeren en sommigen willen heel graag geloven dat er buitenaards leven is en dat liefst dat dat leven verder ontwikkeld is dan day van ons. Ze hebben het voordeel van de twijfel. Maar is weinig rationele basis voor deze overtuiging, noch wetenschappelijk, noch theologisch.

    05-01-2009 om 18:30 geschreven door gilles  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (5 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MANEN

    Gegevens

    de maan Diameter: 3476 km
    Afstand tot de aarde: 384 000 km
    oppervlaktetemperatuur: van -173°C 's nachts tot 127°C overdag

    De maan is door zijn vrij grote omvang in vergelijking met de aarde waarschijnlijk onmisbaar geweest voor het ontstaan van het leven. Zonder de aantrekkingskracht van de maan, zou de rotatieas van de aarde voortdurend schommelen in de ruimte, met een onstabiel klimaat tot gevolg.

     

    Ontstaan en oppervlak

    Over het ontstaan van de maan wordt veel gespeculeerd. Er zijn drie theorieën die de ronde doen:
    1. de invanghypothes: de maan is een andere planeet die door de aarde is ingevangen toen ze toevallig passeerde.
    2. de hypothese van gezamenlijke oorsprong: de maan is uit dezelfde stofwolk ontstaan als de aarde.
    3. de botsingshypothese: de maan is ontstaan uit materiaal dat de aarde heeft uitgestoten na een enorme botsing met een object ter grootte van Mars. Dit is de meest gangbare theorie.
    De meest opvallende kenmerken van de maan zijn de donkere maria en de vele inslagkraters. De maria of zeeën zijn gevormd door grote inslagen vlak na de vorming van de maan, waarna de kraters gedeeltelijk gevuld werden met gesmolten gesteente. Er zijn aanwijzingen dat een aantal oude kraters het resultaat zijn van vulkanisme. Kort na het ontstaan was het binnenste van de maan immers nog vrij vloeibaar.
    De kraters en maria worden omringd door bergketens, die vaak genoemd zijn naar aardse bergketens. Zo zijn er bevoorbeeld de Montes Carpatus en de Montes Alpes.
    Deze grote inslagen kunnen van dezelfde bron afkomstig geweest zijn als de inslag waaruit de maan is ontstaan, of ze kunnen het gevolg geweest zijn van materiaal dat na het ontstaan nog rond de aarde rondcirkelde.
    Het stof op de maan, dat door talrijke inslagen fijn is verpulverd, wordt regoliet genoemd.
    Een opmerkelijk fenomeen dat men nog niet heeft kunnen verklaren, is de massaverdeling van de maan. De achterkant schijnt namelijk lichter te zijn, en de korst lijkt daar ook een stuk dikker dan aan de voorkant. De grote maria zijn ook zo goed als afwezig op de achterkant.
    Een recente ontdekking met de Clementine is de aanwezigheid van ijs op de polen van de maan. Er zijn daar namelijk een aantal diepe valleien waar de zon nooit schijnt. Dit opent natuurlijk interessante perspectieven voor de bemande ruimtevaart.

    Getijden

    De maan veroorzaakt de getijden op aarde. De zon helpt ook, maar heeft veel minder invloed. De maan trekt aan het water op de naar de maan toegekeerde zijde. Dit veroorzaakt een vloedberg aan die kant. De maan trekt ook de aarde weg van het water aan de andere kant, waardoor hier eveneens een vloedberg ontstaat. Zo is er dus twee keer per dag vloed. In de gebieden tussen deze twee kanten is het dan eb. Overigens heeft dit niet alleen invloed op water, ook bergen zijn enkele millimeters hoger als de maan er recht boven staat.
    De zon heeft zoals gezegd, ook enige invloed. Als de zon en de maan aan dezelfde kant, of aan tegenovergestelde kanten staan, versterken hun invloeden elkaar, we noemen dit dan springtij. Als ze 90° uit elkaar staan, veroorzaakt de ene een vloedberg op de plaats waar de ander voor eb zorgt. De invloeden neutraliseren elkaar dan, en er is maar weinig verschil tussen eb en vloed. We noemen dit doodtij.
    Dezelfde krachten zijn er ook de oorzaak van dat de aarde steeds trager gaat draaien en dat de maan zich steeds verder van ons af beweegt. Dit zal zo blijven doorgaan totdat de aarde nog één omwenteling per maand maakt, zodat steeds hetzelfde halfrond naar de maan is toegekeerd. Bij de maan is dit trouwens al het geval: ze heeft altijd dezelfde kant naar ons gekeerd. Pluto en Charon hebben hetzelfde meegemaakt, ze richten steeds dezelfde zijde naar elkaar.
     

    Maansverduisteringen

    Er zijn nog enkele toevallige bijzonderheden aan de baan van de maan. De verhouding tussen de afstanden aarde-maan en aarde-zon is gelijk aan de verhouding van de diameters van de maan en de zon. Dit heeft het leuke gevolg dat de aarde de enige plaats in het zonnestelsel is waar tijdens volledige zonsverduisteringen, de maan de zon net bedekt.
    Omgekeerd zijn er ook maansverduisteringen mogelijk. Hierbij komt de aarde tussen de zon en de maan te staan. Met een beetje geluk kan men zo in één nacht alle maanfasen te zien krijgen. Maansverduisteringen komen veel vaker voor dan zonsverduisteringen. Totale maansverduisteringen zijn ietwat zeldzamer, net als totale zonsverduisteringen. Een interessant effect bij zo'n totale maansverduistering is de rode kleur van de maan. De maan wordt immers beschenen door gereflecteerd licht van de aarde. Onze atmosfeer heeft echter al het blauw eruit gefilterd, waardoor de maan rood kleurt.
     

    Verdere informatie

    De maan is na de zon het helderste object aan de hemel. De maan schijnt zelf wel niet, maar weerkaatst het zonlicht. Overdag staat de maan ook vaak aan de hemel, maar ze wordt dan meestal overstraald door de zon, net als de sterren.
    De schijngestalten van de maan ontstaan doordat de zon in de loop van de maand telkens andere delen van de maan beschijnt.
    Het is de enige natuurlijke satelliet van de aarde. De zwaartekracht van de maan is door de lage massa niet in staat een atmosfeer van betekenis bij te houden. De weinige gassen die er voorkomen zijn voornamelijk waterstof en helium of andere edelgassen, afkomstig van de zonnewind. Het ontbreken van een atmosfeer heeft verder tot gevolg dat de maan bezaaid is met inslagkraters. Meteorieten worden immers niet afgeremd door een luchtlaag zoals hier op aarde.
    De maan is tevens het eerste hemellichaam waar de mens voet op gezet heeft (buiten de aarde natuurlijk).

    05-01-2009 om 18:10 geschreven door gilles  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    04-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.PLANETEN

    ONZE PLANETEN








    OP VOLGORDE


    De Zon



    Vakantie, verjaardag, schoolreis,
    als de zon schijnt, kan onze dag niet meer stuk.
    Leuke mensen zijn het zonnetje in huis.
    De zon zorgt voor een goed humeur.
    Kortom, als je denkt aan zon, dan denk je aan leuke dingen.
    En dat is geen toeval!
    De zon is voor ons immers van levensbelang.
    Ze zorgt voor licht en warmte, elke dag opnieuw.

    Mercurius

    MERCURIUS is de planeet die het dichtst staat bij de Zon. Mercurius heeft een atmosfeer. 

    De Aarde draait in 365 (een jaar) dagen rond de Zon. Mercurius doet dat in 88 dagen: een Mercuriusjaar. Als je dus op Mercurius zou wonen, zou je heel vaak jarig zijn.

    Maar.... ik zou maar niet verhuizen, want op Mercurius kun je niet wonen. Het is er veel te warm omdat de temperatuur 550°C kan bedragen! Mercurius staat namelijk heel dicht bij de zon.

    Als je Mercurius zou schillen als een perzik, zou je een pit vinden van ijzer.

    Mercurius heeft een bekraterd oppervlak.

     


    Venus

    De aarde draait in 24 uur om haar eigen as, dat is een dag en een nacht. Op Venus zou een dag 117 dagen duren, zo langzaam draait Venus om haar eigen as..

    VENUS draait ook heel langzaam om de zon. De temperatuur aan het oppervlak bedraagt 470°C. En dat is toch wel warm! De planeet is bedekt met een, dikke wolkenlaag.


    Aarde

    Hoe is de aarde ontstaan?

    De aarde is ongeveer 5.000.000.000 (5 miljard) jaar geleden ontstaan uit een wolk van gas, stof en puin.  Dat gas ontstond toen het heelal werd "geboren". Het stof en het puin kwamen van sterren.

    De Aarde is een grote bal met een omvang van 40 000 km. Ze draait door de ruimte langs de Zon met een snelheid van 30 km/sec.

    Als een ster stopt met licht geven dan blijft er iets over. Bij een kleine ster is dat meestal koolstof. Als een grote ster aan het eind van zijn leven is, dan geeft dat een verschrikkelijke explosie met een enorme wolk van gas, stof en puin.

    Die wolk begon heel lang geleden samen te trekken en daarbij ook langzaam te draaien. Het lichtste kwam in het midden terecht. Daar ontstond de zon.
    Rond de zon ontstonden de 9 planeten, waaronder de aarde.

    De aarde was in het begin een gloeiende bol gesteente. Het heeft heel lang geduurd voordat zij aan de buitenkant was afgekoeld. Maar je weet: van binnen is de Aarde nog steeds gloeiend heet. Als er een vulkaanuitbarsting is, dan kun je dat nog zien.

    De aarde is de enige planeet met vloeibaar water aan haar oppervlak. De eerste levensvormen verschenen er zo'n drie en een half miljard jaar geleden.


    Mars

    Van alle planeten lijkt Mars het meest op de aarde. De naam "Rode Planeet" komt doordat de bodem uit veel ijzer bestaat wat het een rode kleur geeft. De temperatuur ligt tussen - 125°C en 0°C. Vroeger zou er zelfs water geweest zijn op Mars. Dit kunnen ze zien aan de poolkappen van ijs en koolzuursneeuw. 

    Het landschap lijkt nog het meest op een rotsachtige rode woestijn met dode vulkanen, kraters en droge rivieren.

    Wat ook opvalt aan Mars is dat deze planeet seizoenen heeft!

    In 1976 landden twee Vikings-landers op Mars. Ze onderzochten de bodem en maakten veel foto's. In 1997 bracht de "Pathfinder" een bezoek aan Mars. Een wagentje, de "Sojourner" maakte verschillende tripjes en stuurde prachtige foto's naar de aarde.

     


    Jupiter

    JUPITER is de grootste en de zwaarste planeet. Stel, dat je er toch met een auto deze planeet rond zou kunnen rijden. De reis zou dan 6 maanden duren. Op aarde heb je voor zo'n zelfde reis maar twee weken nodig.

    Het lijkt net of er allemaal stroken te zien zijn. Dat komt, doordat de planeet heel snel draait. De wolken zien er dan uit als strepen.

    Jupiter bestaat uit vloeistof en gas. De inwendige kern van deze "gas"planeet heeft een temperatuur van 20.000 graden Celsius.

    Het oog van Jupiter

    De "Grote Rode Vlek" is een reusachtige wervelstorm. Er is op Jupiter veel wind (meer dan 500 km/u - veel zwaarder dan orkanen dus)

    Jupiter heeft maar liefst 16 manen. Wij hebben er maar 1. De grootste maan heet Ganymedes. Deze maan is groter dan de planeet Mercurius.

     


    Saturnus

    SATURNUS: een gasplaneet, die ook heel snel draait. Saturnus is vooral bekend om zijn ringensysteem, dat bestaat uit brokstukken van vooral vuil ijs. In de herfst en de winter houden de ringen een groot gedeelte van de zonnestraling tegen. Hierdoor wordt de planeet op bepaalde plaatsen bijna volledig verduisterd. Op deze foto is het schaduwbeeld ervan duidelijk zichtbaar.


    Uranus

     

    URANUS is de enige planeet, die op haar zij ligt, wanneer ze rond de Zon draait. Uranus is pas in 1781 ontdekt. Je kunt hem met het blote oog niet zien. Ze bestaat voornamelijk uit gassen: waterstof en helium.

     


    Neptunus

     

    De atmosfeer van NEPTUNUS is zeer onrustig (stormen) en bestaat voornamelijk uit de gassen:waterstof en helium met sporen van methaan, dat aan de planeet een blauwe kleur geeft.

     


    Pluto

    Brrr.!!!!!! Op Pluto is het 10 keer zo koud als in een diepvriezer. Dat komt omdat de zon er zover vandaan staat. Het zonlicht is in 3 minuten bij Mercurius, in 8 minuten bij de Aarde en pas na 5½ uur !!! bij Pluto.

    Pluto is de kleinste planeet van het zonnestelsel. Daarom is het ook alleen maar als een witte stip te zien.  Pluto werd ontdekt in 1930. Ze is de kleinste planeet en is ook het verst verwijderd van de Zon.  




    04-01-2009 om 17:29 geschreven door gilles  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (12 Stemmen)


    Archief per week
  • 09/02-15/02 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 29/12-04/01 2009

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Zoeken met Google




    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs