Ken je dat ene heel speciale druppeltje? Hij verschilt voor honderd procent met alle andere en toch is hij helemaal hetzelfde. Samen met die andere druppels zet hij van alles in gang. Tezamen, zij aan zij, vullen zij tonnen, vormen zij plassen in het park waar de kinderen in huppelen, of meertjes waar koppeltjes in bootjes in varen. Dagelijks beleven die druppels hun eigenste hemelvaart. In de onderste luchtlagen worden ze dan wolkjes, die als engeltjes, de rivieren drinken geven, of als duiveltjes, diezelfde rivieren doen over kolken. Het specifieke, het typische aan die ene druppel, - en hier bespeuren we een zekere overeenkomst met de mens - bestaat uit zijn 'hoe en wanneer'. Dat 'hoe en wanneer' maakt een immens verschil uit. Geregeld ontregelt dat veel te veel, dat beter bleef zoals het was. Daar houdt de natuur noch de cultuur rekening mee. Niks of niemand ontkomt eraan. Als de druppel valt dan loopt de emmer onherroepelijk over, zonder dat je een schuldige kan aanwijzen. Immers, die ene druppel vind je nooit meer terug. Die verdween stiekem terug in het geheel.
Schrijven betekent, voor mij, meer dan persoonlijke ervaringen neerpennen. Zoals Harry Mulish het treffend verwoordt: 'Een schrijver wordt je niet, dat ben je. Schrijvers moeten iets 'te vertellen' hebben, het gaat om het 'vertellen' veeleer dan om de geschreven tekst. Schrijvers zijn in de eerste plaats vertellers.' Amos Oz zegt: 'De tekst staat neutraal tussen de schrijver en de lezer. De lezer bepaalt nog meer dan de schrijver de betekenis van de tekst.'