Inhoud blog
  • Overlijden Robert De Telder
  • Corona
  • Chronologische schema's - afbeeldingen - vanaf de Grote Vloed tot de Spraakverwarring
  • Joeja
  • De eerste drieduizend jaar, hoofdstuk 1
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    KRONOS
    chronologie - archeologie - oudheid
    14-05-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het negentiende historische Jubeljaar van oktober 513/september 512 v. Chr.

    Met onze aflevering van 23.04.2018 op dit blog behandelden we het achttiende jubeljaar van oktober 562/september 561 v. Chr. dat bij uitstek een vast verankerd historisch jubeljaar op de tijdsbalk bleek te zijn.

     

     

    Wat het achttiende jubeljaar zo bijzonder maakt is dat het samenvalt met het eerste regeringsjaar van de Babyloniër Evil Merodach die in dat jaar zijn gestorven vader Nebukadnezar opvolgde, en in dat jaar koning Jojachin van Juda in diens zevenendertigste ballingsjaar uit zijn gevangenschap verloste. Evil Merodach nam volgens de Ptolemeüs koningslijst de scepter op 11 januari 561 v. Chr. van zijn vader over. En in februari/maart, de twaalfde maand (Adar), van het jaar 561 v. Chr. werd Jojachin uit zijn gevangenis verlost (2 Koningen 25:27-30). Het feit dat de vrijlating van Jojachin door de nieuwe koning van Babylon Evil Merodach in een Jubeljaar geschiedde, is heel opmerkelijk en geen toeval. Het is volledig in lijn met de bedoeling van de wet op het jubeljaar. Het uitroepen namelijk van ‘het jaar van het welbehagen des HEEREN’ en ‘om te verbinden de gebrokenen van harte, om den gevangenen vrijheid uit te roepen, en den gebondenen opening der gevangenis’ zoals de profeet Jesaja het vooraf verkondigd had:

    Jesaja 61: 1 De Geest des Heeren HEEREN is op Mij, omdat de HEERE Mij gezalfd heeft, om een blijde boodschap te brengen den zachtmoedigen; Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van harte, om den gevangenen vrijheid uit te roepen, en den gebondenen opening der gevangenis; 2 Om uit te roepen het jaar van het welbehagen des HEEREN, en den dag der wraak onzes Gods; om alle treurigen te troosten; 3 Om den treurigen Sions te beschikken dat hun gegeven worde sieraad voor as, vreugdeolie voor treurigheid, het gewaad des lofs voor een benauwden geest; opdat zij genaamd worden eikebomen der gerechtigheid, een planting des HEEREN, opdat Hij verheerlijkt worde. 4 En zij zullen de oude verwoeste plaatsen bouwen, de vorige verstoringen weder oprichten, en de verwoeste steden vernieuwen, die verstoord waren van geslacht tot geslacht. 5 En uitlanders zullen staan, en uw kudden weiden; en vreemden zullen uw akkerlieden en uw wijngaardeniers zijn. 6 Doch gijlieden zult priesters des HEEREN heten, men zal u dienaren onzes Gods noemen; gij zult het vermogen der heidenen eten, en in hun heerlijkheid zult gij u roemen. 7 Voor uw dubbele schaamte en schande zullen zij juichen over hun deel; daarom zullen zij in hun land erfelijk het dubbele bezitten; zij zullen eeuwige vreugde hebben. 8 Want Ik, de HEERE, heb het recht lief, Ik haat den roof in het brandoffer, en Ik zal geven, dat hun werk in der waarheid zal zijn; en Ik zal een eeuwig verbond met hen maken. 9 En hun zaad zal onder de heidenen bekend worden, en hun nakomelingen in het midden der volken; allen, die hen zien zullen, zullen hen kennen, dat zij zijn een zaad, dat de HEERE gezegend heeft. 10 Ik ben zeer vrolijk in den HEERE, mijn ziel verheugt zich in mijn God, want Hij heeft mij bekleed met de klederen des heils, den mantel der gerechtigheid heeft Hij mij omgedaan; gelijk een bruidegom zich met priesterlijk sieraad versiert, en als een bruid zich versiert met haar gereedschap. 11 Want gelijk de aarde haar spruit voortbrengt, en gelijk een hof, hetgeen in hem gezaaid is, doet uitspruiten; alzo zal de Heere HEERE gerechtigheid en lof doen uitspruiten voor al de volken. (Statenvertaling)

     

    Het is opmerkelijk dat de Heer Jezus Christus met Jom Kippoer in het jaar 27 AD in de synagoge van zijn thuisstad Nazareth dit Bijbelgedeelte tot in de helft van vers twee voorlas, het Boekrol daarop sloot en verkondigde dat dit Bijbelgedeelte nu vervuld was. Het was het dertigste jubeljaar sinds de instelling ervan. Indien Israël Hem had aangenomen zou de ganse profetie van Jesaja hoofdstuk 61 haar vervulling toen al gekend hebben.

    Voor koning Jojachin betekende het in het jaar 561 v. Chr. zijn verlossing uit de gevangenis. Voor wie geestelijke oren en ogen had was de vingerwijzing Gods duidelijk zichtbaar en verstaanbaar.

     

    De wijze van rekenen met de Bijbelse sabbat- en jubeljaren heb ik van William Whiston (JOSEPHUS Complete Works, Translated by William Whiston, A.M., Appendix Dissertation V) overgenomen. Ik heb dertig jubeljaren uit zijn lijst geselecteerd en op een tijdsbalk ondergebracht. Vanaf het eerste jubeljaar in 1395/1394 v. Chr. na de inname van het Beloofde Land Kanaän tot het openbaar worden van Jezus Christus als de Messias in 27/28 AD zijn er niet toevallig we dertig jubeljaren. Hierna een opsomming van de jubeljaren die we met onze artikelenreeks al behandeld hebben.

    Exodus jaartal: 1483 v. Chr. Begin sabbatjaartelling: 1443 v. Chr.

    Jubeljaren en jaartallen v. Chr.:    Historische periode:

    1.       1395/1394                             Richter Othniël

    2.      1346/1345                                      Ruth 6:6

    3.      1297/1296                             Richter Ehud

    4.      1248/1247                             verdrukking Jabin

    5.      1199/1198                              Richter Thola

    6.      1150/1149                              verdrukking Ammon

    7.      1101/1100                              Richter en profeet Samuël

    8.      1052/1051                             Saul

    9.      1003/1002                                     Salomo

    10.    954/953                               Rehabeam

    11.     905/904                               Josafat

    12.     856/855                                Joas

    13.     807/806                               Amazia

    14.     758/757                                Uzzia

    15.     709/708                               Jaar 14 jaar van Hizkia

    16.     660/659                               Manasse

    17.     611/610                                  Josia- val van Nineveh

    18.     562/561                                Jaar 37 ballingschap Jojachin

    19.    513/512                                Darius I

     

     

    Tijdschema 550/537 v. Chr.

    Het bijgevoegde tijdschema toont het tweede en het derde sabbatjaar in de nieuwe cyclus naar het negentiende jubeljaar toe. Een belangrijk historisch feit op onze tijdsbalk is de val van Babylon in het najaar van 539 v. Chr. Het betekende het einde van de Babylonische overheersing van Jeruzalem en het begin van de heerschappij van de Meden en de Perzen over het gebied van het ontvolkte Israël. Vier jaar later in 535 v. Chr. zou de Pers Kores alias Cyrus aan de Joden in ballingschap toelating tot terugkeer naar het oude land der vaderen geven. In datzelfde jaar kon de herbouw van de Tempel te Jeruzalem een aanvang nemen. Volgens de profeet Daniël was Darius de Mediër de eerste heerser over het veroverde Babylon van 539 tot 535 v. Chr.

    Daniël 9:1 In het eerste jaar van Darius, de zoon van Ahasveros, uit het geslacht der Meden, die koning geworden was over het koninkrijk der Chaldeeën – 2 in het eerste jaar van zijn koningschap lette ik, Daniël, in de boeken op het getal van de jaren, waarover het woord des HEREN tot de profeet Jeremia gekomen was, dat Hij over de puinhopen van Jeruzalem zeventig jaar zou doen verlopen. (NBG Vertaling 1951)

     

    De regeerperiode van Darius de Mediër ving aan bij de inname van Babylon door de legers van de Meden en de Perzen in het jaar 539 v. Chr.

    Daniël 5:25 Dit is het schrift, dat geschreven is: Mene, mene, tekel ufarsin. 26 Dit is de uitlegging van de woorden: Mene: God heeft uw koningschap geteld en er een einde aan gemaakt; 27 Tekel: gij zijt in de weegschaal gewogen en te licht bevonden; 28 Peres: uw koninkrijk is gebroken en aan de Meden en Perzen gegeven. 29 Toen bekleedde men Daniël, op bevel van Belsassar, met purper en hing hem een gouden keten om de hals, en men riep over hem uit, dat hij de derde heerser in het koninkrijk zou zijn. 30 In dezelfde nacht werd Belsassar, de koning der Chaldeeën, gedood. (NBG Vertaling 1951)

     

    Daniël 6:1 Darius, de Meder, ontving het koningschap, toen hij tweeënzestig jaar oud was. 2 Het behaagde Darius over het koninkrijk honderd en twintig stadhouders aan te stellen, die over het gehele koninkrijk verdeeld zouden zijn; 3 en over hen drie rijks-bestuurders, van welke Daniël er een was; aan hen moesten die stadhouders rekenschap geven, opdat de koning geen schade zou lijden. 4 Toen overtrof deze Daniël de rijks-bestuurders en de stadhouders, doordat een uitnemende geest in hem was; en de koning was van zin ‘s hem over het gehele koninkrijk te stellen.

     

    Dit Schriftgedeelte leert duidelijk dat Darius de Mediër het koningschap ontving bij de val van Babylon in het jaar 539 v. Chr. Darius de Mediër zou vier jaar regeren tot in 535 v. Chr. tot wanneer de Pers Kores of Cyrus, de scepter zou overnemen. De Bijbelse Darius de Mediër werd opgevolgd door de Pers Kores.

    Chronologisch gezien verliepen er vier jaren vanaf de verovering van Babylon door de Meden en de Perzen in 539 v. Chr. tot het eerste regeringsjaar van Kores in 535 v. Chr. en het definitieve einde van de zeventigjarige Babylonische ballingschap. De profeet Zacharia vermeldt dit vierde jaar in het bijzonder:

    Zacharia 7:1 Het gebeurde nu in het vierde jaar van den koning Darius, dat het woord des HEEREN geschiedde tot Zacharia, op den vierden der negende maand (december 536 v. Chr.), namelijk in Chisleu. 2 Toen men naar het huis van God gezonden had Sarezer, en Regem-melech, en zijn mannen, om het aangezicht des HEEREN te smeken; 3 Zeggende tot de priesters, die in het huis des HEEREN der heirscharen waren, en tot de profeten, zeggende: Moet ik wenen in de vijfde maand, mij afzonderende, gelijk als ik gedaan heb nu zo vele jaren? 4 Toen geschiedde het woord des HEEREN der heirscharen tot mij, zeggende: 5 Spreek tot het ganse volk dezes lands, en tot de priesters, zeggende: Toen gij vasttet en rouwklaagdet, in de vijfde en in de zevende maand, namelijk nu zeventig jaren, hebt gijlieden Mij, Mij enigszins gevast? 6 Of als gij at, en als gij dronkt, waart gij het niet, die daar at, en gij, die daar dronkt?

     

    Het zevende hoofdstuk van de profeet Zacharia en de logische identificatie van Darius met Darius de Mediër past als een puzzelstukje in het chronologische kader. Het was in het vierde regeringsjaar van Darius de Mediër dat de Joden al zeventig jaar in ballingschap waren. Die vier jaren waren een periode van vasten, klagen en bidden voor een spoedige toelating tot terugkeer naar het land, geweest. Ook bij de profeet Daniël lezen we in hoofdstuk 7:1 dat Daniël in het eerste jaar van Darius de Mediër de Bijbel (van zijn tijd) onderzocht en las bij de profeet Jeremia, dat de ballingschap zeventig jaar zou duren. Hij begreep op dat moment dat binnen vier jaar aan de ballingschap een einde zou komen. Daniël ging vervolgens in gebed en kreeg een openbaring van God in verband met het einde van de Ballingschap en de uitgestelde komst van het Koninkrijk Gods.

    Het resultaat van het verankeren van het Bijbelboek Zacharia met de regeerperiode van Darius de Mediër maakt dat heel wat details van zijn profetieën over de buurvolken van Juda, historisch geplaatst kunnen worden.

    Meestal wordt de Darius die de profeet Zacharia vermeldt geïdentificeerd met de Pers Darius I, de opvolger van de Pers Kambyses. De reden is dat er geen buiten-Bijbelse bronnen naar Darius de Mediër voorhanden zijn, wat voor verlegenheid bij sommige theologen zorgt en vandaar de identificatie met de Pers. Als een gevolg hiervan gaan naar mijn mening heel wat historische verbanden verloren.

    De regeringsperiode van Darius I de Pers waar ook de oudheidhistoricus Herodotos naar verwijst zit algemeen bevestigd met de jaren van 521 tot 486 v. Chr., op de tijdsbalk. Een klein maar belangrijk verschil van zeventien jaar met het tweede regeringsjaar van de Bijbelse Darius de Mediër.

     

     

    Tijdschema 536/523 v. Chr.

    Het bijgevoegde tijdschema toont het vierde en vijfde sabbatjaar van de negentiende jubeljaarcyclus. In 535 v. Chr., in het zeventigste jaar van de Babylonische ballingschap voor de Joden, werd Kores koning over Babylon. De oudheidhistoricus Flavius Josephus verbindt het eerste jaar van Kores met het einde van de zeventigjarige ballingschap.

    1 In the first year of the reign of Cyrus which was the seventieth from the day that our people were removed out of their own land into Babylon, God commiserated the captivity and calamity of these poor people, according as he had foretold to them by Jeremiah the prophet, before the destruction of the city, that after they had served Nebuchadnezzar and his posterity, and after they had undergone that servitude seventy years, he would restore them again to the land of their fathers, and they should build their temple, and enjoy their ancient prosperity. And these things God did afford them; for he stirred up the mind of Cyrus, and made him write this throughout all Asia: "Thus saith Cyrus the king: Since God Almighty hath appointed me to be king of the habitable earth, I believe that he is that God which the nation of the Israelites worship; for indeed he foretold my name by the prophets, and that I should build him a house at Jerusalem, in the country of Judea."

    Flavius Josephus, Joodse Oudheden, Boek XI, i.1

     

    Onder de leiding van Zerubbabel keerden de eerste Joodse ballingen terug naar oude het land der vaderen. Het eerste wat zij bij hun terugkeer deden was het altaar van de God van Israël te Jeruzalem, oprichten. Daarna werden de fundamenten voor een nieuwe Tempel gelegd (Ezra 3:1-8).

     

    2 Kronieken 36:22 Maar in het eerste jaar van Kores, koning van Perzië, opdat volbracht wierd het woord des HEEREN, door den mond van Jeremia, verwekte de HEERE den geest van Kores, koning van Perzië, dat hij een stem liet doorgaan door zijn ganse koninkrijk, zelfs ook in geschrift, zeggende:

    23 Zo zegt Kores, koning van Perzië: De HEERE, de God des hemels, heeft mij alle koninkrijken der aarde gegeven; en Hij heeft mij bevolen Hem een huis te bouwen te Jeruzalem, hetwelk in Juda is; wie is onder ulieden van al Zijn volk? De HEERE, zijn God, zij met hem, en hij trekke op. (Statenvertaling)

     

    Het eerste jaar van Kores zondermeer op de tijdsbalk invullen is geen eenvoudige opdracht. De figuur Kores of Cyrus de Grote is nochtans vanuit de wereldgeschiedenis goed bekend en gedocumenteerd. De oudheid-historicus Herodotos bijvoorbeeld geeft heel wat informatie over zijn leven zoals afstamming, carrière en dood. Zijn eerste jaar als koning van de Perzen is dan 559 v. Chr. Maar in dat jaar was Babylon nog niet door de Meden en Perzen veroverd en waren de Joden nog in hun zeventigjarige Babylonische ballingschap. Het jaar 559 v. Chr. is aldus uitgesloten indien we bij het geciteerde Bijbelgedeelte van 2 Kronieken 36:21 blijven. De sleutel tot het berekenen van het Bijbelse eerste jaar van Kores is het verankeren op de tijdsbalk van het begin en het einde van de zeventig jaar ballingschap zoals door de profeet Jeremia voorspelt. Er zijn in totaal drie wegvoeringen in Babylonische ballingschap geweest. De eerste geschiedde in het vierde regeringsjaar van koning Jojakim van Juda , de zoon van Josia, in 605 v. Chr. (Jeremia 25:1-3). De tweede wegvoering geschiedde op het einde van de drie maanden regeerperiode van koning Jojachin in 597 v. Chr. zijnde het achtste regeringsjaar van Nebukadnezar. De derde en laatste wegvoering geschiedde in 586 v. Chr. wanneer ook de Tempel te Jeruzalem vernietigd werd. De zeventigjarige Babylonische ballingschap rekenen we vanaf de eerste wegvoering in 605 v. Chr.

    Jeremia 25:11 En dit ganse land zal worden tot een woestheid, tot een ontzetting; en deze volken zullen den koning van Babel dienen zeventig jaren. 12 Maar het zal geschieden, als de zeventig jaren vervuld zijn, dan zal Ik over den koning van Babel, en over dat volk, spreekt de HEERE, hun ongerechtigheid bezoeken, mitsgaders over het land der Chaldeeën, en zal dat stellen tot eeuwige verwoestingen. 13 En Ik zal over dat land brengen al Mijn woorden, die Ik daarover gesproken heb; al wat in dit boek geschreven is, wat Jeremia geprofeteerd heeft over al deze volken. (Statenvertaling)

     

    De periode van de zeventigjarige ballingschap zoals door de profeet Jeremia voorzegd vangt aan in het jaar 605 v. Chr. en eindigde in 535 v. Chr. Volgens Flavius Josephus is het eerste jaar van Kores gelijk aan het zeventigste Babylonische ballingsjaar (Flavius Josephus, Antiquities, Book XI, i.). Het eerste jaar van Kores is aldus op de tijdsbalk te plaatsen in 535 v. Chr. De val van Babylon was sinds oktober 539 v. Chr. al vier jaar geschiedenis.

    De Pers Kores was honderdveertig jaar eerder door de profeet Jesaja (hoofdstuk 4:1-13) bij naam voorspeld en als degene die de Israëlieten zou doen terugkeren naar hun thuisland.

     

    Dat de profeet Jesaja deze profetie had uitgesproken en neergeschreven in 726 v. Chr., honderdveertig jaar voor de feiten, weten we van Flavius Josephus.

    Flavius Josephus, Antiquities, Book XI, i.

    2. This was known to Cyrus by his reading the book which Isaiah left behind him of his prophecies; for this prophet said that God had spoken thus to him in a secret vision: "My will is, that Cyrus, whom I have appointed to be king over many and great nations, send back my people to their own land, and build my temple." This was foretold by Isaiah one hundred and forty years before the temple was demolished. Accordingly, when Cyrus read this, and admired the Divine power, an earnest desire and ambition seized upon him to fulfill what was so written; so he called for the most eminent Jews that were in Babylon, and said to them, that he gave them leave to go back to their own country, and to rebuild their city Jerusalem, and the temple of God, for that he would be their assistant, and that he would write to the rulers and governors that were in the neighborhood of their country of Judea, that they should contribute to them gold and silver for the building of the temple, and besides that, beasts for their sacrifices.

     

    Josephus schrijft dat men Kores de profetie van de profeet Jesaja heeft laten lezen en deze zo onder de indruk van de profetie was dat hij de Joden beval voor de HEERE God van Israël een Huis te Jeruzalem te bouwen, en aldus de profetie van Jesaja van honderdveertig jaar eerder, te vervullen.

     

    Het volgende aandachtspunt op het tijdschema 536/523 v. Chr. is het jaar 525 v. Chr. met de invasie van Egypte door de Pers Kambyses. Dit betekende het einde van de zesentwintigste dynastie en tegelijkertijd het einde van de Egyptische onafhankelijkheid. Het is de historicus Herodotos die de geschiedenis van de overrompeling van Egypte door Kambyses beschreven heeft. De gegevens van de oudheidhistoricus Herodotos, de Ptolemeüs-canon en de Bijbel blijken in harmonie met elkaar te zijn.

     

     

    Tijdschema 522/509 v. Chr.

    Het bijgevoegde tijdschema 522/509 v. Chr. toont het zesde en het zevende sabbatjaar gevolgd door het negentiende jubeljaar. Bovenaan het tijdschema zien we de regeerperiode van de Perzische koningen. Naar het einde toe van de regeerperiode van Kambyses in 522 v. Chr. volgde er een periode van anarchie in het Perzische Rijk waarbij een zekere ‘Smerdis de Magiër’ zich uitgaf als de vermeende zoon van Cyrus. De oudheid-historicus Herodotos brengt deze geschiedenis in detail. Zie link: http://www.sacred-texts.com/cla/hh/hh3060.htm

    Belangrijk is de chronologie van de Pers Darius I. In het zesde regeringsjaar van deze heerser leert de Bijbel dat de nieuwe Tempel te Jeruzalem gebouwd was.

    Ezra 6:14 En de oudsten der Joden bouwden en gingen voorspoediglijk voort, door de profetie van den profeet Haggai en Zacharia, den zoon van Iddo; en zij bouwden en voltrokken het, naar het bevel van den God Israëls, en naar het bevel van Kores, en Darius, en Arthahsasta, koning van Perzië. 15 En dit huis werd volbracht op den derden dag der maand Adar; datzelve was het zesde jaar van het koninkrijk van den koning Darius. 16 En de kinderen Israëls, de priesteren en Levieten, en de overige kinderen der gevangenis deden de inwijding van dit huis Gods met vreugde. 17 En zij offerden, ter inwijding van dit huis Gods, honderd runderen, tweehonderd rammen, vierhonderd lammeren en twaalf geitenbokken, ten zondoffer voor gans Israël, naar het getal der stammen Israëls.

     

    Het zesde sabbatjaar van april 520/ maart 519 v. Chr., een jaar dat het land moest rusten werd voorafgegaan door het zesde jaar dat een jaar van dubbele zegening over het land betekende, was ditmaal een tegenvaller. De profeet Haggaï hebben we al vermeld gezien in het eerder geciteerde Bijbelgedeelte van Ezra 6:14. De profeet Haggaï (hoofdstuk 1:1-8) begint zijn boek in het Oude Testament met de vermelding dat zijn bediening een aanvang nam in het tweede jaar van koning Darius.

    De Bijbel geeft jaar, maand en dag aan ter chronologische plaatsing van de bediening van Haggaï op de tijdsbalk: “In het tweede jaar van den koning Darius, in de zesde maand, op den eersten dag der maand”. Volgens de westerse tijdrekening was dit augustus van het jaar 520 v. Chr. midden in het sabbatjaar dat blijkbaar toen geen zegening over het land zag. Het zesde jaar had minder dan de helft van de normale oogst gegeven (Haggaï 1:9-12).

    In het tweede hoofdstuk van de profeet Haggaï wordt dit opnieuw onderlijnd:

    Haggaï 2:1 Op den vier en twintigsten dag der maand, in de zesde maand, in het tweede jaar van den koning Darius. 2 In de zevende maand, op den een en twintigsten der maand, geschiedde het woord des HEEREN door den dienst van den profeet Haggai, zeggende: 3 Spreek nu tot Zerubbabel, den zoon van Sealthiël, den vorst van Juda, en tot Josua, den zoon van Jozadak, den hogepriester, en tot het overblijfsel des volks, zeggende: 4 Wie is onder ulieden overgebleven, die dit huis in zijn eerste heerlijkheid gezien heeft, en hoedanig ziet gij hetzelve nu? Is dit niet als niets in uw ogen? 5 Doch nu, wees sterk, gij Zerubbabel! spreekt de HEERE; en wees sterk, gij Josua, zoon van Jozadak, hogepriester! en wees sterk, al gij volk des lands! spreekt de HEERE; en werkt, want Ik ben met u, spreekt de HEERE der heirscharen; 6 Met het woord, in hetwelk Ik met ulieden een verbond gemaakt heb, als gij uit Egypte uittrokt, en Mijn Geest, staande in het midden van u; vreest niet! 7 Want alzo zegt de HEERE der heirscharen: Nog eens, een weinig tijds zal het zijn; en Ik zal de hemelen, en de aarde, en de zee, en het droge doen beven. 8 Ja, Ik zal al de heidenen doen beven, en zij zullen komen tot den Wens aller heidenen, en Ik zal dit huis met heerlijkheid vervullen, zegt de HEERE der heirscharen. 9 Mijn is het zilver, en Mijn is het goud, spreekt de HEERE der heirscharen. 10 De heerlijkheid van dit laatste huis zal groter worden, dan van het eerste, zegt de HEERE der heirscharen; en in deze plaats zal Ik vrede geven, spreekt de HEERE der heirscharen. 11 Op den vier en twintigsten dag der negende maand, in het tweede jaar van Darius, geschiedde het woord des HEEREN door den dienst van den profeet Haggai, zeggende: 12 Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Vraag nu den priesters de wet, zeggende: 13 Ziet, iemand draagt heilig vlees in de slip van zijn kleed, en hij raakt met zijn slip aan het brood, of aan het moes, of aan den wijn, of aan de olie, of aan enige spijze, zal het heilig worden? En de priesters antwoordden, en zeiden: Neen. 14 En Haggai zeide: Indien iemand, die onrein is van een dood lichaam, iets van die dingen aanroert, zal het onrein worden? En de priesters antwoordden, en zeiden: Het zal onrein worden. 15 Toen antwoordde Haggai, en zeide: Alzo is dit volk, en alzo is deze natie voor Mijn aangezicht, spreekt de HEERE, en alzo is al het werk hunner handen; en wat zij daar offeren, dat is onrein. 16 En nu, stelt er toch ulieder hart op, van dezen dag af en opwaarts, eer er steen op steen gelegd werd aan den tempel des HEEREN; 17 Eer die dingen geschiedden, kwam iemand tot den koren hoop van twintig maten, zo waren er maar tien; komende tot den wijnbak, om vijftig maten van de pers te scheppen, zo waren er maar twintig. 18 Ik sloeg ulieden met brandkoren, met honigdauw en met hagel, al het werk uwer handen; en gij keerdet u niet tot Mij, spreekt de HEERE. 19 Stelt er toch uw hart op, van dezen dag af en opwaarts; van den vier en twintigsten dag der negende maand af, van den dag af, als het fondament aan den tempel des HEEREN is gelegd geworden, stelt er uw hart op. 20 Is er nog zaad in de schuur? Zelfs tot den wijnstok, en den vijgeboom, en den granaatappelboom, en den olijfboom, die niet gedragen heeft, die zal Ik van dezen dag af zegenen. 21 Het woord des HEEREN nu geschiedde ten tweeden male tot Haggai, op den vier en twintigsten der maand, zeggende: 22 Spreek tot Zerubbabel, den vorst van Juda, zeggende: Ik zal de hemelen en de aarde bewegen. 23 En Ik zal den troon der koninkrijken omkeren, en verdelgen de vastigheid van de koninkrijken der heidenen; en Ik zal den wagen omkeren, en die daarop rijden; en de paarden, en die daarop rijden, zullen nederstorten, een iegelijk in des anderen zwaard. 24 Te dien dage, spreekt de HEERE der heirscharen, zal Ik u nemen, o Zerubbabel, gij zoon van Sealthiël, Mijn knecht! spreekt de HEERE, en Ik zal u stellen, als een zegelring; want u heb Ik verkoren, spreekt de Heere der heirscharen.

     

    Volgens de westerse kalender zijn we nu in oktober van het jaar 521 v. Chr. op de laatste dag van het Loofhuttenfeest (Leviticus 23:24) en werd de zomeroogst gevierd die dat jaar minder dan de helft van het normale geweest was. Het verkwikkende vers twintig leert dat het van toen af er anders aan toe zou gaan en dat de HEERE zou zegenen. De volgende oogst zou verzekerd zijn. Het wintergewas werd in december 521 v. Chr. geplant.

    Dit Bijbelgedeelte bevestigt de telling van de sabbatjaren zoals de geleerde William Whiston ze ons aangereikt heeft. In zijn JOSEPHUS Complete Works, Translated by William Whiston, A.M., Appendix Dissertation V, is het jaar 520/519 v. Chr. een van de tien historische vermeldingen die de dertig jubeljaren op de tijdsbalk verankeren. In dit geval is het zesde sabbatjaar in de cyclus van het negentiende jubeljaar verankerd met het twee regeringsjaar van de Pers Darius I dat op zijn beurt bevestigd wordt door de oudheidhistoricus Herodotos (Boek 3.78, 3.84-88) en de Ptolemeüscanon wat zelfs een kruispeiling ter navigatie op de tijdsbalk der geschiedenis mogelijk maakt.

     

    Een bijzonder aandachtspunt dat ik mijn lezers onder de aandacht wil brengen is vers acht van het eerder geciteerde Bijbelgedeelte van Haggaï hoofdstuk 2: “Ja, Ik zal al de heidenen doen beven, en zij zullen komen tot den Wens aller heidenen, en Ik zal dit huis met heerlijkheid vervullen, zegt de HEERE der heirscharen.”

    De ‘Wens aller heidenen’ is in de heilsgeschiedenis de (ver)Losser die al in Genesis hoofdstuk 3:15 aangekondigd werd. Hij is ‘het zaad van de vrouw’ die ‘de dood’, het sterven dat sinds Genesis over de Schepping heerste, overwonnen heeft. In de lijn van Sem, de zoon van Noach zou het zaad van de vrouw zich openbaren en alles herstellen. Deze belofte hebben ook de twee andere zonen van Noach: Jafeth en Cham na de spraakverwarring in 2239 v. Chr. vanuit de vlakte van Sinear naar hun nieuwe vestigingsgebieden meegenomen en aan de volgende geslachten (zij het meestal misvormd) doorgegeven. Het dertigste Jubeljaar van het jaar 27/28 AD zou de Losser uiteindelijk via Israël aan de wereld bekendmaken.

    Ik gebruik in dit blog vooral de Statenvertaling, een vertaling die naar mijn gevoelen het dichts bij de grondtekst is gebleven. In latere Nederlandse vertalingen van de Bijbel: de NBG 1951 en de NBV 2005 is de voorzegging over: ‘De Wens aller heidenen’ verdwenen, wegvertaald, wat voor mij onbegrijpelijk is. Een reden voor mij om vooral op de Statenvertaling te vertrouwen in mijn studie van de Bijbel.

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).

    14-05-2018 om 13:31 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-05-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een verborgen kamer in de tombe van Toetanchamon?

    Toen in de vorige eeuw in 1922 de graftombe van Toetanchamon ontdekt werd was dit de vondst bij uitstek van die eeuw. Het was de archeoloog en egyptoloog Howard Carter (1874/1939) die het graf in de koningsvallei nabij Thebe blootlegde.

     

     

    © Ludo Ielegems

    De ontdekking van het graf kreeg bijna honderd jaar geleden nu, vooral veel aandacht vanwege het gouden dodenmasker van Toetanchamon en een enorme schat van gouden voorwerpen die gevonden werd. Het was een vondst vergelijkbaar met het blootleggen van het oude Troje in de heuvel te Hisarlik (Turkije) door Heinrich Schliemann (1822/1890) en het vinden van de schat van Priamus in 1873. Als een gevolg van de inzet van Heinrich Schliemann werd de Ilias van Homerus toen van een louter dichterlijk werk plotseling als een historisch werk bevestigd.

    Het is de verdienste van Howard Carter het graf van Toetanchamon uiteindelijk ontdekt te hebben. Op basis van een eerder ontdekte cartouche met de hiërogliefennaam van Toetanchamon was hij overtuigd van de historiciteit van de farao en zocht hij ijverig in de koningsvallei verder. De Egyptische oudheidhistoricus Manetho had namelijk de namen van de Aton-ketters in zijn koningslijsten niet vermeld. Voor hem hadden de Aton-ketters: Achnaton, Smenkhkare, Toetanchamon en Eje nooit bestaan. Manetho gaf een alternatieve lijst van farao’s op via een dochter van Amonhotep III: Acencherches, tot aan Horemheb. Ook de bekende Abydos-koningslijst van farao Seti I en Ramses II vermeldt de Aton-ketters niet maar springt van farao Amonhotep III onmiddellijk over naar Horemheb. Toen de oudheidhistoricus Herodotos in de vijfde eeuw v. Chr. Egypte bezocht hadden de priesters daar de grootste moeite de naam van de ketter-koning Achnaton te vermelden (De zonaanbidder, 2016, hoofdstuk: Anysis, de blinde farao uit de stad Anysis, blz. 55-64).

     

    Toetancha(m)(t)on was de voorlaatste van de reeks van gehate Aton-ketters, de zogenaamde Amarna-farao ‘s. Een rij van heersers waarvan weinig archeologisch materiaal bewaard bleef, het gevolg van de beeldenstorm van generaal Horemheb, de latere farao die de Aton-era voor Egypte definitief afsloot.

     

     

    © http://www.dailymail.co.uk/sciencetech/article-5341599/Egypt-starts-radar-scans-secret-rooms-Tuts-tomb.html

     

    De tombe van Toetanchamon is sinds een aantal jaren opnieuw wereldnieuws op basis van het vermoeden dat er zich nog één of twee geheime kamers in de graftombe bevinden.

    De inmiddels in de media goed bekende Egyptoloog Ph. D. Nicholas Reeves beweert sinds 2009 dat de stoffelijke resten van koningin Nefertete zich in een kamer grenzend aan die van Toetanchamon zou bevinden.

    Voor een degelijke update betreffende de opzoekingswerken zie link: https://news.nationalgeographic.com/2018/02/king-tut-tomb-hidden-chamber-scan-egypt/

     

    Wanneer men op het internet onderzoek naar het onderwerp doet lijkt het dat er geen andere pistes meer mogelijk zijn dan dat een verborgen kamer de stoffelijke resten van koningin Nefertete zou bevatten. De kamer moet overigens nog te voorschijn komen?

    Wie mijn boek ‘De zonaanbidder: Achnaton, de strenge en hardvochtige farao volgens de profeet Jesaja, 2016, gelezen heeft weet dat nochtans een andere piste mogelijk is.

    Toetanchamon was een zoon van de ketterfarao Achnaton en hoort volgens mijn reconstructie van de geschiedenis van de oudheid in de zevende eeuw v. Chr. op de tijdsbalk thuis. In mijn boek identificeer ik Herodotos’ farao Anysis uit de stad Anysis met Achnaton uit Achetaton en maak de verbinding met het werk van Dr. Immanuel Velikovsky (Oedipus en Achnaton, Is de Griekse Oedipus-legende van Egyptische oorsprong?, 1974) die stelde dat Achnaton de Oedipus van de Griekse legende was en dat heel de Griekse tragedie in de familiegeschiedenis van Achnaton past. Het is een theorie die op bevestiging wacht. Volgens Velikovsky is Achnaton/Oedipus te Thebe door Eje/Creon gedood en zijn stoffelijke resten door Eje in een verborgen tombe te Thebe geplaatst (Oedipus en Achnaton, deel II, blz. 172/179). Ik ben van mening dat er een goede kans bestaat dat de stoffelijke resten van Achnaton/Oedipus door farao Eje/Creon, zijn bijgezet in een verborgen kamer in de tombe van Toetanchamon. Dat zou pas de ontdekking van de eeuw worden, wat schrijf ik, misschien wel de ontdekking bij uitstek van het derde millennium, maar nu overdrijf ik. Tenzij de stoffelijke resten van Achnaton op een verborgen plaats in de nabijheid van de tombe van Toetanchamon gevonden wordt.

    Het zou ook eerherstel voor de erudiete Dr. Immanuel Velikovsky (1895/1979) betekenen. Vanaf het publiceren van zijn boeken ‘Werelden in botsing, 1950’ en ‘eeuwen in chaos, 1952’ is hij door de gevestigde wetenschap aangevallen en verguisd. Ook uit de hoek van het revisionisme van de geschiedenis van de oudheid werd hij op de korrel genomen. Soms door onderzoekers die naambekendheid nastreefden op de kap van een beroemd iemand.

     

    Wat ook opvalt zijn telkens de jaartallen die men aan Toetanchamon toekent op basis van het veronderstelde gebruik van een dubbele kalender in het oude Egypte: 1334/1325 v. Chr. In mijn studie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 345/356, zit Toetanchamon op de tijdsbalk verankerd met de regeerperiode 683/675 v. Chr.

    De gevestigde wetenschap egyptologie zweert nog altijd bij de tijdsconstructie die de egyptoloog Eduard Meyer in 1904 lanceerde en sindsdien niet betwist wordt zij het dan alleen door revisionisten van de geschiedenis van de oudheid. Eduard Meyer ging er foutief van uit dat er in het oude Egypte twee kalenders naast elkaar bestaan hadden. Een burgerlijke en een godsdienstige gebaseerd op het heliakisch opkomen van de Hondsster of Sothis. Met tijdsprongen van 1460 jaar werd de vermeende geschiedenis van het oud Egypte op de tijdsbalk aangebracht. Vertrekpunt was het jaar 139 AD dat van de Romeinse grammaticus Censorinus verkregen werd. De vermeende Sothis-kalender is echter een fantasie van Romeinen en Grieken dat zelfs door orthodoxe Egyptologen eerder opgemerkt werd:

    De Egyptoloog Cecil Torr (Memphis and Mycenae, 1896) een tegenstander van Eduard Meyer in de negentiende eeuw, stelt dat de Sothis-cyclus een uitvinding van de Grieken was, van latere tijd. Noch is er enige indicatie, schrijft hij, dat de Egyptenaren de cyclus kenden; geen vermelding wordt er over gevonden in hun inscripties of papyri, buiten enkele occasionele vermeldingen over het opkomen van de Hondsster.

    “This all looks as though the cycle was invented by the later Greeks at Alexandria. Nor is there anything to indicate that it was known to the Egyptians in earlier times; no mention of it being found in their inscriptions or papyri, though occasionally these note the rising of the dog-star.”

    Over de chronologie van het oude Egypte schreef ik eerder op dit blog op 27.02.2017 een artikel. Zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1488150000&stopdatum=1488754800

     

    Dat men binnen de orthodoxe egyptologie halsstarrig aan de Sothis-kalender van Eduard Meyer vasthoudt heeft te maken met het gebrek aan ankerpunten op de tijdsbalk. De oudste absolute historische datum die men voor Egypte heeft is het jonge jaartal 661 v. Chr. met de binnenvallende Assyriërs en de val van Thebe. De bestaande Egyptische koningslijsten zoals die van Abydos, Karnak en de Turijn-lijst bevatten geen ankerpunten ter bevestiging op de tijdsbalk.

    Voorbij het jaartal 661 v. Chr. de tijd in zijn er voor de orthodoxe egyptologie geen ankerpunten voorhanden. Tenzij men de Egyptische koningslijst van de oudheidhistoricus Herodotos zou gebruiken, alsook die gedeelten van het werk van Manetho die de oudheidhistoricus Flavius Josephus verbonden met de Israëlitische geschiedenis doorgaf. Maar die wijst men af omdat ze haaks staan op de constructie van Eduard Meyer. De historische boeken van de Bijbel leveren ook heel wat ankerpunten op de tijdsbalk waarbij zowel het oude Rijk, het Midden-rijk als het Nieuwe Rijk en de respectievelijke tussenperioden op de tijdsbalk ondergebracht kunnen worden. Zie bijvoorbeeld het artikel op dit blog van 09.11.2017: De datering van het Egyptische Oude Rijk aan de hand van de Bijbelboeken Genesis en Exodus, link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1509922800&stopdatum=1510527600

    Maar de Bijbel wordt sinds de negentiende eeuw in het kielzog van de evolutietheorie en Bijbelkritiek louter als een godsdienstig boek betracht met weinig historische waarde, wat te betreuren is. De Bijbelse chronologie levert nochtans een raamwerk van historische gebeurtenissen tot meer dan vierduizend jaar terug die op een tijdsbalk ondergebracht kunnen worden, met links naar vooral het oude Egypte.

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).


    07-05-2018 om 14:04 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    30-04-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Theudas, de oproerkraaier die beweerde dat hij iets was

    Handelingen 5:35 En hij (Gamaliël) zeide tot hen: Gij Israëlitische mannen, ziet voor u, wat gij doen zult aangaande deze mensen. 36 Want voor deze dagen stond Theudas op, zeggende, dat hij wat was, dien een getal van omtrent vierhonderd mannen aanhing; welke is omgebracht, en allen, die hem gehoor gaven, zijn verstrooid en tot niet geworden. 37 Na hem stond op Judas, de Galileeër in de dagen der beschrijving, en maakte veel volks afvallig achter zich; en deze is ook vergaan, en allen, die hem gehoor gaven, zijn verstrooid geworden. (Statenvertaling)

     

    Aan het woord is Gamaliël een farizeeër en Schriftgeleerde en lid van de Joodse raad in Jeruzalem. Op de tijdsbalk bevinden we ons in de zomer van 30 AD, een korte tijd na Pinksteren of Sjavoeot met de uitstorting van de Heilige Geest over de discipelen, mannen en vrouwen die het begin van de Joodse Gemeente te Jeruzalem waren. Met wonderen en tekenen werd sindsdien tot ergernis van de Joodse leiders het evangelie aan het Joodse volk gebracht. Als een gevolg waren de apostelen gevankelijk voor de Joodse raad gebracht en met de doodstraf bedreigd. De Schriftgeleerde Gamaliël die het vertrouwen van het volk had stond onder het tumult in de raad op en overtuigde de andere leden voorzichtig met het uitspreken van de doodstraf over de apostelen te zijn. Zijn wijze woorden waren: Laat u niet in met deze mensen en laat hen geworden; want indien dit streven of dit werk uit mensen is, zal het vernietigd worden, maar indien het uit God is, zult gij hen niet kunnen vernietigen; het mocht eens blijken, dat gij tegen God strijdt. Vervolgens lezen we zijn woorden voor de raad hierboven in het Bijbelgedeelte uit het boek Handelingen vanaf vers 35 geciteerd. Hij verwijst hierbij naar twee oproerkraaiers uit het verleden: Thadeus en Judas de Galileeër. Het zijn twee mannen die ten tijde van de bekende beschrijving van de Romeinse keizer het volk ophitsten. Thaddeus had een aanhang van ongeveer vierhonderd mannen en Judas de Galileeër wordt beschreven als de leider van veel volk.

     

    De auteur van het Bijbelboek Handelingen is de evangelist Lukas. Handelingen is zijn tweede boek. Zijn eerste boek: het evangelie naar Lukas, begint hij met de woorden:

    Lukas 1:1 Nademaal velen ter hand genomen hebben, om in orde te stellen een verhaal van de dingen, die onder ons volkomen zekerheid hebben; 2 Gelijk ons overgeleverd hebben, die van den beginne zelven aanschouwers en dienaars des Woords geweest zijn; 3 Zo heeft het ook mij goed gedacht, hebbende alles van voren aan naarstiglijk onderzocht, vervolgens aan u te schrijven, voortreffelijke Theofilus! 4 Opdat gij moogt kennen de zekerheid der dingen, waarvan gij onderwezen zijt. (Statenvertaling)

     

    Met andere woorden de evangelist Lukas stelt dat hij het nodige onderzoek uitgevoerd heeft en alles van meet aan nauwkeurig heeft nagegaan opdat men zeker zou mogen zijn van de historische dingen die hij in geregelde orde neerschreef. Ik twijfel er niet aan dat Lukas bij wijze van spreken zijn huiswerk degelijk gemaakt heeft en ons een historisch overzicht van de gebeurtenissen van tweeduizend jaar geleden bezorgd heeft. Theudas en Judas de Galileeër zijn historische personen die aan het begin van de westerse jaartelling hun plaats op de tijdsbalk hebben. Een struikelsteen voor sommigen is dat Flavius Josephus een naamgenoot van Theudas vermeld die rond 45 AD voor problemen zorgden. Sommige godgeleerden komen dan tot boude uitspraken zoals: Lukas heeft zich vergist, hij heeft zijn huiswerk niet goed gemaakt. Heel de rede van Gamaliël wordt zelfs als een maaksel door Lukas in twijfel getrokken en bevonden een onmiskenbare historische vergissing te zijn.

     

    Wat de Bijbelkritiek betreft is er niets nieuws onder de zon. Veel van de kritiek werd in het verleden door Bijbelgetrouwe geleerden al eens eerder weerlegd. Ook het schijnbare probleem met de naamgenoten Theudas werd eerder al getackeld.

     

     

    De Britse geleerde William Whiston (1667/1752) die vooral bekendheid kreeg door zijn vertaling van de werken van Flavius Josephus van het Grieks naar het Engels reikte in zijn voetnoten de oplossing voor Theudas en zijn naamgenoot aan. Het is de oudheidhistoricus Flavius Josephus die de tijdgenoot van Lukas’ Theudas in 45 AD plaatst. Hierna het betreffende gedeelte:

    Flavius Josephus, Joodse Oudheden, Boek XX, 5

    1. NOW it came to pass, while Fadus was procurator of Judea, that a certain magician, whose name was Theudas, (9) persuaded a great part of the people to take their effects with them, and follow him to the river Jordan; for he told them he was a prophet, and that he would, by his own command, divide the river, and afford them an easy passage over it; and many were deluded by his words. However, Fadus did not permit them to make any advantage of his wild attempt, but sent a troop of horsemen out against them; who, falling upon them unexpectedly, slew many of them, and took many of them alive. They also took Theudas alive, and cut off his head, and carried it to Jerusalem. This was what befell the Jews in the time of Cuspius Fadus's government.

     

    De geleerde William Whiston voegde in zijn vertaling al een voetnoot bij ter verduidelijking dat we hier met een naamgenoot te doen hebben en niet met een vergissing door Lukas gemaakt die Theudas in de dagen van de inschrijving plaatst. Hierna het heldere commentaar van Whiston:

    (9) This Theudas, who arose under Fadus the procurator, about A.D. 45 or 46, could not be that Theudas who arose in the days of the taxing, under Cyrenius, or about A.D. 7, Acts v. 36, 37. Who that earlier Theudas was, see the note on B. XVII. ch. 10. sect. 5.

     

     

    De Theudas die Lukas aan het begin van onze huidige jaartelling plaatst had een aanhang van ongeveer vierhonderd man. De naamgenoot Theudas die Josephus aanhaalt had een enorme massa mensen als aanhang. Dit is een vaststelling die aantoont dat de Theudas van Lukas en de Theudas van Josephus twee te onderscheiden verzetsmannen waren.

    Voor de geleerde William Whiston was dit ook een uitgemaakte zaak. Hierna het citaat uit Flavius Josephus, Boek XVII:

    Ant. XVII.10.5. There was also Judas, (16) the son of that Ezekias who had been head of the robbers; which Ezekias was a very strong man, and had with great dificulty been caught by Herod. This Judas, having gotten together a multitude of men of a profligate character about Sepphoris in Galilee, made an assault upon the palace [there,] and seized upon all the weapons that were laid up in it, and with them armed every one of those that were with him, and carried away what money was left there; and he became terrible to all men, by tearing and rending those that came near him; and all this in order to raise himself, and out of an ambitious desire of the royal dignity; and he hoped to obtain that as the reward not of his virtuous skill in war, but of his extravagance in doing injuries.

    Hierna Whiston ‘s voetnoot voor F. Josephus Ant. Book XVII.10.5:

    (16) Unless this Judas, the son of Ezekias, be the same with that Theudas, mentioned Acts 5:36, Josephus must have omitted him; for that other Thoualas, whom he afterward mentions, under Fadus the Roman governor, B. XX. ch. 5. sect. 1, is much too late to correspond to him that is mentioned in the Acts. The names Theudas, Thaddeus, and Judas differ but little. See Archbishop Usher's Annals at A.M. 4001. However, since Josephus does not pretend to reckon up the heads of all those ten thousand disorders in Judea, which he tells us were then abroad, see sect. 4 and 8, the Theudas of the Acts might be at the head of one of those seditions, though not particularly named by him. Thus he informs us here, sect. 6, and Of the War, B. II. ch. 4. Sect. 2, that certain of the seditious came and burnt the royal palace at Amsthus, or Betharamphta, upon the river Jordan. Perhaps their leader, who is not named by Josephus, might be this Theudas.

     

    Dit is een plausibele verklaring van de geleerde William Whiston (1667/1752) die alle gezaaide twijfel in de kiem smoort.

     

    Met vriendelijke groet

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).


    30-04-2018 om 08:48 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-04-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het achttiende historische Jubeljaar van oktober 562/september 561 v. Chr.

    We vervolgen deze week met onze afleveringen over de historische jubeljaren. Met het artikel van 04.04.2018 op dit blog gaven we aandacht aan het zeventiende jubeljaar dat ten tijde van de regeerperiode van koning Josia en de val van Nineveh viel.

     

     

    De val van Nineveh was door de profeet Nahum (1:1-15) aangekondigd. Aan het einde van de oordeelsaankondiging door Nahum volgt het belangrijk vers 15 waar staat: Vier, o Juda, uw feesten, betaal uw geloften!

    Nahum 1:15 Zie, op de bergen de voeten van de vreugdebode die heil verkondigt. Vier, o Juda, uw feesten, betaal uw geloften! Want voortaan zal de snoodaard niet meer door u heentrekken, hij is geheel en al uitgeroeid. (NBG Vertaling 1951)

     

    Kan het duidelijker? Vier, o Juda, uw feesten, betaal uw geloften!

    Dit zijn de feesten waaronder ook het jubeljaar, dat in het derde Bijbelboek Leviticus hoofdstuk 25:9-12 beschreven staan. Het zeventiende jubeljaar is op deze wijze als absoluut historisch op de tijdsbalk verankerd en bevestigd de wijze van tellen van de wetenschapper William Whiston (1667/1752).

    De wijze van rekenen met de Bijbelse sabbat- en jubeljaren heb ik van William Whiston (JOSEPHUS Complete Works, Translated by William Whiston, A.M., Appendix Dissertation V) overgenomen. Ik heb dertig jubeljaren uit zijn lijst geselecteerd en op een tijdsbalk ondergebracht. Vanaf het eerste jubeljaar in 1395/1394 v. Chr. na de inname van het Beloofde Land Kanaän tot het openbaar worden van Jezus Christus als de Messias in 27/28 AD zijn er niet toevallig we dertig jubeljaren. Hierna een opsomming van de jubeljaren die we met onze artikelenreeks al behandeld hebben.

    Exodus jaartal: 1483 v. Chr. Begin sabbatjaartelling: 1443 v. Chr.

    Jubeljaren en jaartallen v. Chr.:    Historische periode:

    1.       1395/1394                             Richter Othniël

    2.      1346/1345                                      Ruth 6:6

    3.      1297/1296                             Richter Ehud

    4.      1248/1247                             verdrukking Jabin

    5.      1199/1198                              Richter Thola

    6.      1150/1149                              verdrukking Ammon

    7.      1101/1100                              Richter en profeet Samuël

    8.      1052/1051                             Saul

    9.      1003/1002                                     Salomo

    10.    954/953                               Rehabeam

    11.     905/904                               Josafat

    12.     856/855                                Joas

    13.     807/806                               Amazia

    14.     758/757                                Uzzia

    15.     709/708                               Het 14de jaar van Hizkia

    16.     660/659                               Manasse

    17.     611/610                                  Josia- val van Nineveh

    18.    562/561                               Jaar 37 ballingschap Jojachin

     

    Deze week gaan we verder met het achttiende historische jubeljaar van oktober 562/september 561 v. Chr.

     

     

    Op het bijgevoegde tijdschema voor de periode van 606 tot 593 v. Chr. merken we het eerste en het tweede sabbatjaar in de cyclus van het achttiende jubeljaar. Bovenaan de tijdschema staan de jaartallen volgens de westerse kalender vermeld onderverdeeld in vier kwartalen. Daaronder staan de sabbatjaren en jubeljaren via een blauwe tijdsbalk uitgetekend. Een sabbatjaar liep van april tot maart in het volgend jaar en een jubeljaar volgde na zeven sabbatjaren. Het jubeljaar begon in oktober en liep tot september van het volgend jaar, een jaar waar in april een nieuwe sabbatjaarcyclus begonnen was. Dit is in een notendop de wijze van rekenen die William Whiston ons doorgegeven heeft.

    William Whiston (1667/1752) was een Engelse wiskundige, historicus en theoloog. Hij is vooral bekend door zijn vertaling van de werken van Flavius Josephus uit het Grieks naar de Engelse taal. In zijn eerder vermelde ‘dissertatie V’ geeft Whiston tien historische verwijzingen naar het houden van sabbat- en jubeljaren door het oude Israël vanuit de Bijbel, de werken van Flavius Josephus en vanuit de apocriefe boeken Makkabeeën. Deze verwijzingen vormen als het ware een ketting waarmee men op de tijdsbalk naar het verleden kan navigeren. Aan deze lijst van tien historische verwijzingen voegde ik het historische jubeljaar van 562/561 v. Chr. toe, een jubeljaar dat met deze aflevering onze aandacht krijgt.

     

     

    Het volgende tijdschema dat ons op de tijdsbalk naar het achttiende jubeljaar loodst gaat over de periode 592 tot 579 v. Chr. Dit was een dramatische tijdsperiode voor het koninkrijk Juda. Het uitgestelde oordeel over het koninkrijk Juda tijdens het leven van koning Josia zou ten tijde van zijn zoons Jojakim, Jojachin en zijn broer Zedekia als koningen over Juda uitgevoerd worden. Via drie wegvoeringen zouden de twee stammen Juda en Benjamin samen met de Levieten naar Babylon in ballingschap voor in totaal zeventig jaar lang weggevoerd worden. Eén jaar voor elk jaar dat zij in hun lange geschiedenis over honderdtwintig sabbatjaren heen, zeventig keer het sabbatjaargebod genegeerd hadden. In de zomer van 586 v. Chr. zou ook de Tempel te Jeruzalem door de Babyloniërs vernietigd worden. Het ontvolkte land had daarop van het jaar 605 tot het jaar 535 v. Chr. rust. Over de exacte datering van deze geschiedenis plaatste ik eerder op 31.10.2016 op dit blog een artikel: het jaartal van de vernietiging van de Tempel van Salomo door de Babyloniërs. Zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1477868400&stopdatum=1478473200

     

     

    Het bijgevoegde tijdschema gaat over de periode van 578 tot 565 v. Chr. en toont het vijfde en zesde sabbatjaar over het sedert 586 v. Chr. ontvolkte land. De eerste wegvoering gaat terug tot 605 v. Chr., een wegvoering waar de bekende jonge Daniël deel van uitmaakte. De tweede wegvoering door de Babyloniërs geschiedde in 597 v. Chr. waarbij koning Jojachin, een zoon van Josia, na een korte regeerperiode van drie maanden gevankelijk weggevoerd werd. Jojachin werd opgevolgd door zijn oom Zedekia die de Babyloniërs als vazal over Jeruzalem installeerden. Het is de gedocumenteerde ballingschap van Jojachin in de Bijbel die de sleutel tot het historische achttiende jubeljaar is.

     

     

    Het laatste tijdschema voor dit artikel gaat over de periode 569/556 v. Chr. en toont het zevende sabbatjaar gevolgd door het achttiende jubeljaar in het jaar oktober 562/september 561 v. Chr. Dit jubeljaar is heel merkwaardig omdat het samenvalt met het eerste regeringsjaar van de Babyloniër Evil Merodach die in dat jaar zijn gestorven vader Nebukadnezar opvolgde, en dat jaar koning Jojachin van Juda in diens zevenendertigste ballingsjaar uit zijn gevangenschap verlostte. Het zevenendertigste jaar van de ballingschap van Jojachin viel in oktober 562/september 561 v. Chr. en is gelijk aan het jubeljaar. Evil Merodach nam volgens de Ptolemeüs-koningslijst de scepter van zijn vader over op 11 januari 561 v. Chr. In de twaalfde maand (Adar-februari/maart) van het jaar 561 v. Chr. werd Jojachin uit zijn gevangenis verlost.

    2 Koningen 25:27 En het geschiedde in het zevenendertigste jaar van de ballingschap van Jojakin, de koning van Juda, in de twaalfde maand, op de zevenentwintigste van de maand, dat Ewil-Merodak, de koning van Babel, in het jaar van zijn troonsbestijging, Jojakin, de koning van Juda, begenadigde en uit de gevangenis ontsloeg; 28 hij sprak vriendelijk met hem en stelde zijn zetel boven die van de koningen die met hem in Babel waren; 29 hij mocht zijn gevangenisklederen afleggen, en hij at geregeld aan zijn tafel, zolang hij leefde. 30 En zijn levensonderhoud werd hem geregeld vanwege de koning verstrekt, zoveel hij elke dag nodig had, zolang hij leefde. (NBG Vertaling 1951)

     

    Het feit dat de vrijlating van Jojachin door de nieuwe koning van Babylon Evil Merodach in een Jubeljaar geschiedde, is heel opmerkelijk. De vrijlating van Jojachin was een vingerwijzing Gods voor het volk van Israël in Babylonische ballingschap. Zij waren namelijk in ballingschap als straf voor het zeventig maal niet houden van het sabbatjaar-gebod in het verleden.

     

     

    Van de gevangenzetting in Babylon en Jojachin ’s levensonderhoud daar heeft de archeologie een bewijsstuk gevonden. Robert Johann Koldewey (1855/1925) was de Duitse archeoloog die tijdens de vorige eeuwwisseling te Babylon de vondst deed. Niet dat de Bijbel bewezen moet worden, maar alleen ter extra onderlijning voeg ik de archeologische vondst aan het artikel toe. In Berlijn in het Pergamon-Museum heeft men dit bijzonder Babylonisch Spijkerschrifttafeltje ontcijferd. Het document heeft het over een overzicht van leveranties van levensmiddelen zoals olie en andere producten aan de gevangengenomen koning Ja’-u-kin of Jojachin van Juda. De Babylonische kleitabletten met betrekking tot Jojachin dragen bovendien als jaartal het dertiende regeringsjaar van Nebukadnezar wat de datering mogelijk maakt.

     

    Een observatie die ik bij het bestuderen van de Bijbelse chronologie maak is de waarde die de Bijbelse Kroniekschrijver aan de datering van de Babylonische koningslijst geeft. De verovering van Jeruzalem door de Babyloniërs en de wegvoering in ballingschap van Juda is gedateerd aan de hand van de regeringsjaren van Nebukadnezar (2 Koningen 25:1-30).

    Vandaag weten we dat de regeerperiode van Nebukadnezar op de tijdsbalk absoluut verankerd zit vanaf zijn eerste regeringsjaar in 605 v. Chr. tot aan zijn laatste jaar in 561 v. Chr. Babylonische annalen op kleitabletten die in het British Museum te Londen bewaard worden, leren dat Nabopolassar, de vader van Nebukadnezar, eenentwintig jaar op de troon zat en stierf op de achtste dag van de maand Ab, ofwel zestien augustus, en dat Nebukadnezar daarop naar Babylon terugkeerde, en op de eerste dag van de maand Eloel of zeventien september, de troon van Babylon besteeg. Het eerste regeringsjaar van Nebukadnezar zit op de tijdsbalk verankerd via twee genoteerde zonsverduisteringen in de oudheid. De eerste vond plaats op 22 april 621 v. Chr. in het vijfde jaar van Nabopolassar, de vader van Nebukadnezar. Zijn sterfjaar is dus 605 v. Chr. De tweede zonsverduistering is die van 4 juli 568 v. Chr., in het zevenendertigste regeringsjaar van Nebukadnezar. Weer wordt 605 v. Chr. bevestigt als ankerpunt.

    Een andere observatie die ik maak is dat geen enkele koning van Israël en Juda ooit met een jaartal van een Assyrische koning werd verbonden. De Assyrische koningslijst en haar zogenaamde verankering op de tijdsbalk is bij nader onderzoek als één grote puinhoop te beschrijven, coregentschappen en het deleten van ongewenste koningsnamen waren schering en inslag. Nochtans worden meestal sinds Thiele de koningen van Israël en Juda foutief met de Assyrische koningslijst op de tijdsbalk verankerd.

    De regeerperioden van de Babylonische en Perzische koningen zijn bewaard gebleven in de Ptolemeüs-canon. In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, heb ik afgesloten met een appendix over de Ptolemeüs-canon en deze als betrouwbaar bevonden. Samen met de chronologische ketting van sabbat- en jubeljaren en de negenenzestig jaarweken van de profeet Daniël past de Ptolemeüs-canon in de overbrugging van het Oude naar het Nieuwe Testament.

    De zogenaamde stille periode die er zit tussen de profeet Maleachi en het optreden van Johannes de Doper wordt door de Ptolemeüs canon overbrugd en bevestigd door de chronologie van de sabbatjaar- en jubeljaren en door de negenenzestig jaarweken van de profeet Daniël.

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).


    23-04-2018 om 00:00 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-04-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De chronologie van het evangelie van Matteüs.

    Met het artikel op dit blog van 12.01.2018 bracht ik de chronologie van het evangelie van Johannes. Ik beloofde toen de chronologie van de gebeurtenissen beschreven door de overige evangelisten op de nieuw samengestelde schema ’s onder te brengen. De bijgevoegde tijdschema ‘s tonen ditmaal twaalf centimeter voor één jaar. Met groene tijdsbalken is op het schema de sabbatjaar- en jubeljaarcyclus afgebeeld. Het dertigste Jubeljaar van september 27 AD tot oktober 28 AD zit op de tijdsbalk verankerd op basis van de studie van de achttiende-eeuwse wetenschapper William Whiston (1667/1752). Zie het artikel van 12.01.2018, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1515366000&stopdatum=1515970800

    Matteüs begint zijn evangelie met het geslachtsregister van Jezus Christus in de lijn van Maria zijn moeder. Het is de koninklijke lijn in tegenstelling tot de evangelist Lucas die het geslachtsregister van Jezus brengt in de wettelijke lijn van Jozef, de echtgenoot van Maria. Na het geslachtsregister van Matteüs 1:1-17, volgt de geschiedenis van de geboorte van Jezus, het bezoek van de wijzen uit het Oosten, het bloedbad onder de onschuldige (onnozele) kinderen te Bethlehem door de hand van Herodes, de vlucht naar Egypte en de terugkeer naar Nazareth (Matteüs 1-18-25, 2:1-23). De evangelist Matteüs gaat met zijn geschiedvertelling verder de tijd terug in dan de evangelist Johannes die zijn chronologisch verhaal begint bij de bediening van Johannes de Doper. Bij Matteüs hoofdstuk drie gearriveerd belanden we bij het optreden van Johannes de Doper waar we de draad met het Johannes evangelie en mijn samengestelde tijdschema ’s weer opnemen.

     

     

    De beschreven gebeurtenissen in Matteüs 3: 1-17 plaats ik op de tijdsbalk aan het begin van het vijftiende regeringsjaar van Keizer Tiberius in oktober 26 AD en dit in lijn met de berichtgeving van de evangelist Lucas die het optreden van Johannes de Doper verbindt met het vijftiende jaar van de regering van keizer Tiberius, toen Pontius Pilatus stadhouder over Judea was (Lucas 3:1-2). Op mijn bijgevoegde tijdsbalk heb ik het vijftiende regeringsjaar van Tiberius met een gele tijdsbalk aangebracht van oktober 26 AD tot september 27 AD. Het vijftiende regeringsjaar van Tiberius van 26/27 AD is gerekend vanaf 12 AD toen Tiberius als ‘co-princeps’ van keizer Augustus over het oostelijke gedeelte van het Romeinse Rijk benoemd werd. Deze aanstelling als co-regent vinden we in Romeinse bronnen terug: SUETONIUS, Tib. Vita, 21 a.u.c.765.

    Matteüs 4:1-11 waar Jezus vervolgens in de woestijn beschreven wordt met de satan die Hem tracht te verzoeken tot ongehoorzaamheid aan Zijn missie, plaats ik op de tijdsbalk in oktober/november van het jaar 26 AD. Veertig dagen zou de Heiland in de woestijn zonder eten doorbrengen. Ik kan me voorstellen dat ‘de verzoeker’ Hem benaderde toen de doodshonger zich bij de Heiland inzette.

    Bij Matteüs 4:12-25 zijn we op de tijdsbalk in december 26 AD beland. De beschreven gebeurtenissen laat ik op de tijdsbalk tot september 27 AD lopen.

    Een schijnbaar chronologisch probleem lijkt Matteüs 4:12 te zijn waar vermeld wordt dat Johannes de Doper tijdens de beschreven epoque al ‘overgeleverd’ was. Dit betekent echter niet dat Johannes tijdens deze tijdsperiode al in de gevangenis geworpen was. Dat maakt het Johannes-evangelie duidelijk:

    Johannes 3:23 Doch ook Johannes doopte, te Enon bij Salim, omdat daar veel water was, en de mensen kwamen daar en lieten zich dopen; 24 want Johannes was nog niet in de gevangenis geworpen. (NBG Vertaling 1951)

    Met ‘overgeleverd’ kan alleen bedoelt zijn dat er vanuit Jeruzalem ‘navraag’ gedaan werd naar Johannes de Doper en zijn bediening. Zoals ook het Johannesevangelie doorgeeft:

    Johannes 1: 19 En dit was het getuigenis van Johannes, toen de Joden uit Jeruzalem priesters en Levieten tot hem zonden om hem te vragen: Wie zijt gij? 20 En hij beleed en ontkende het niet; en hij beleed: Ik ben de Christus niet. 21 En zij vroegen hem: Wat dan? Zijt gij Elia? En hij zeide: Ik ben het niet. Zijt gij de profeet? En hij antwoordde: Neen. 22 Zij zeiden dan tot hem: Wie zijt gij? Wij moeten toch antwoord geven aan hen, die ons gezonden hebben; wat zegt gij van uzelf? 23 Hij zeide: Ik ben de stem van een die roept in de woestijn: Maakt recht de weg des Heren, gelijk de profeet Jesaja gesproken heeft. 24 En er waren sommigen afgezonden uit de Farizeeën. 25 En zij vroegen hem en zeiden tot hem: Waarom doopt gij dan, indien gij de Christus niet zijt, noch Elia, noch de profeet? 26 Johannes antwoordde hun en zeide: Ik doop met water; midden onder u staat Hij, van wie gij niet weet, 27 Hij, die na mij komt, wiens schoenriem ik niet waardig ben los te maken. (NBG Vertaling 1951)

     

    Zoals vermeld plaatsen we de beschreven gebeurtenissen van Matteüs 4:12-25 op de tijdsbalk vanaf december 26 AD tot september 27 AD. Tijdens deze periode verhuist Jezus van Nazareth naar Kafarnaüm aan het meer van Galilea. Daar roept Hij zijn eerste discipelen en verkondigd dat het Koninkrijk der hemelen nabijgekomen is. In april 27 AD was het zevende sabbatjaar begonnen dat aan het dertigste Jubeljaar voorafging.

    De Bergrede van Matteüs hoofdstuk vijf tot en met hoofdstuk zeven is de grondwet van het aangeboden Hemelse Koninkrijk en hoort op de tijdsbalk thuis bij het begin van het Jubeljaar dat op 29 september met Jom Kippoer een aanvang nam. Een heel jaar lang van september 27 AD tot oktober 28 AD zou aan de generatie van Joden toen het Koninkrijk der hemelen aangeboden worden.

    De beschreven gebeurtenissen van Matteüs hoofdstuk 8 volgen chronologisch onmiddellijk na het beëindigen van de Bergrede. De ontmoeting met de Romeinse Centurion gevolgd door de genezing van diens knecht gebeurde onmiddellijk bij het verlaten van de berg. Het schijnbaar gelijkaardige verhaal dat de evangelist Lucas (hoofdstuk 7) brengt geschiedde een jaar later opnieuw met dezelfde Centurion of honderdman.

    De gebeurtenissen zoals beschreven in de hoofdstukken acht tot en met twaalf plaatsen we op de tijdsbalk tijdens het dertigste Jubeljaar van september 27 AD tot oktober van het jaar 28 AD. De roeping en uitzending van de apostelen zoals beschreven in Matteüs hoofdstuk 10 hoort op de tijdsbalk aan het begin van het Jubeljaar thuis. Matteüs hoofdstukken 11 en 12 zitten op de tijdsbalk naar het einde van het Jubeljaar toe. Johannes de Doper die als Elia (Mt. 11:14) de Messias had aangekondigd is door de overheid gevangengenomen en de Schriftgeleerden en Farizeeën worden in het volgende hoofdstuk door de Heiland geadresseerd als een boos en overspelig geslacht (Mt. 12:39).

    Aan het einde van het Jubeljaar blijkt duidelijk dat de Joodse generatie ten tijde van het dertigste jubeljaar Jezus niet als de Messias aanvaard heeft en het aangeboden Vrederijk verworpen is. In het Johannesevangelie zijn we dan bij hoofdstuk 6:66 op de tijdsbalk op hetzelfde tijdstip gearriveerd: “Van toen af keerden vele van zijn discipelen terug en gingen niet langer met Hem mede.”

    Vanaf hoofdstuk 13 van het Matteüs-evangelie spreekt Jezus alleen nog maar in gelijkenissen tot het volk. Matteüs hoofdstuk 13 plaatsen we op de tijdsbalk vanaf oktober 28 AD na het afsluiten van het jubeljaar.

    Alleen aan zijn discipelen verklaart Jezus zijn gelijkenissen. Zijn blik is vanaf nu op Jeruzalem gericht waar Hij met Pesach 30 AD als het Lam van God (Johannes 1:29) Zichzelf voor de wereld zal geven. De belofte van de Verlosser (Genesis 3:15) en de wederoprichting van alle dingen (Handelingen 3:19-21) was nabijgekomen.

    Matteüs 13:10 De leerlingen kwamen naar hem toe en vroegen: ‘Waarom spreekt u in gelijkenissen tot hen?’ 11 Hij antwoordde: ‘Jullie mogen de geheimen van het koninkrijk van de hemel kennen, hun is dat niet gegeven. 12 Want wie heeft zal nog meer krijgen, en het zal overvloedig zijn; maar wie niets heeft zal zelfs het laatste worden ontnomen. 13 Dit is de reden waarom ik in gelijkenissen tot hen spreek: omdat zij ziende blind en horende doof zijn en niets begrijpen. 14 In hen komt deze profetie van Jesaja tot vervulling:

    “Jullie zullen goed luisteren maar niets begrijpen, en jullie zullen goed kijken maar geen inzicht hebben. 15 Want het hart van dit volk is afgestompt, hun oren zijn doof en hun ogen houden zij gesloten. Met hun ogen willen ze niets zien, met hun oren niets horen, met hun hart niets begrijpen. Want anders zouden ze tot inkeer komen en zou ik hen genezen.” 16 Gelukkig jullie ogen omdat ze zien, en jullie oren omdat ze horen! 17 Want ik verzeker jullie: vele profeten en rechtvaardigen hebben ernaar verlangd te zien wat jullie zien, maar ze kregen het niet te zien, en te horen wat jullie horen, maar ze kregen het niet te horen.

    (NBG Vertaling 1951)

     

     

    Het tweede nieuw samengestelde tijdsschema leidt ons via het derde Pesachfeest van april 29 AD naar het vierde en laatste Pesach-feest van april 30 AD waar de Heiland Jezus Christus met Goede Vrijdag Zijn leven zal geven voor de zonden van de wereld. Op de derde dag stond Hij op uit de dood met veertig dagen later Zijn Hemelvaart.

    De dood van Johannes de Doper zoals beschreven in hoofdstuk 14:1-13 van het evangelie van Matteüs volgend op de gelijkenissen plaats ik op de tijdsbalk in de winter van 28/29 AD. De beschrijving van de eerste wonderbare spijziging van ongeveer vijfduizend mannen, de vrouwen en kinderen (Mt. 14:14-21) niet meegerekend plaats ik op de tijdsbalk een korte tijd later in de wintermaanden van het voorjaar van 29 AD. Zo ook het beschreven wonder van Jezus gaande over het meer van Galilea in strijd met alle natuurwetten, waar Hij boven staat (Mt. 14:22-36). Ook hoofdstuk 15:1-20 volgt tijdens deze epoque in de winter van het voorjaar van 29 AD.

    Matteüs hoofdstuk 15:21-28 plaatst Jezus in de omgeving van Tyrus en Sidon ten noorden van Judea. Op mijn bijgevoegd tijdschema plaats ik deze geschiedenis aan het begin van de lente in 29 AD. De tweede wonderbare spijziging van vierduizend mannen (Mt. 15:29-39) ook de vrouwen en kinderen ditmaal niet meegerekend, bij zijn terugkeer in het gebied van Israël is eveneens in de lente van 29 AD te situeren. De vraag van de Farizeeën aan Jezus om een bijzonder teken zoals verhaalt in Matteüs 16:1-12 volgt chronologisch onmiddellijk na de wonderbare spijziging. Daarna vervolgt Matteüs 16:13-20 met Jezus in de omgeving van Caesarea en de belijdenis van Petrus, dat we in de zomer van 29 AD op de tijdsbalk plaatsen. De eerste aankondiging van Jezus (Mt.16:21-28) dat Hij naar Jeruzalem moet gaan en daar veel lijden zou ondergaan is eveneens in de zomer van 29 AD op de tijdsbalk onder te brengen. Naar het einde toe van de zomer van 29 AD plaatsen we de verheerlijking van Jezus op een hoge berg, vermoedelijk de Hermonberg, zoals in Matteüs 17:1-21 beschreven. Wat zich in dezelfde tijdsperiode voordoet is de tweede aankondiging door Jezus van zijn lijden, maar gevolgd door Zijn geprofeteerde opstanding ten derde dage (Mt.17:22-23). Bij Matteüs hoofdstuk 17:24-27 en 18:1-35 zijn we op de tijdsbalk in de herfst van 29 AD gearriveerd. De gebeurtenissen beschreven in Matteüs hoofdstuk 19 tot en met hoofdstuk 20 plaatsen op de tijdsbalk in de wintermaanden van het voorjaar van 30 AD. Bij Matteüs hoofdstuk 21 en verder zijn we in de lente van 30 AD gearriveerd.

     

    Ik heb het Matteüs-evangelie (NBG 1951) met illustraties van James Tissot en Gustave Doré met verklarende voetnoten op een PDF-document samengesteld. De illustraties (public domain) heb ik van het internet geplukt. De voetnoten zijn een synthese van de studiebijbels van Scofield, Büllinger en Thompson. Dit zijn studiebijbels die ik al in 1975 heb aangeschaft en sindsdien met grote voldoening raadpleeg. De lezer(es) van mijn blog die eventueel interesse in dit document heeft stuur ik het graag per email door.

     

    Tot slot voor dit artikel:

    Matteüs 27:33 En gekomen zijnde tot de plaats, genaamd Golgotha, welke is gezegd Hoofdschedelplaats, 34 Gaven zij Hem te drinken edik met gal gemengd; en als Hij dien gesmaakt had, wilde Hij niet drinken. 35 Toen zij nu Hem gekruisigd hadden, verdeelden zij Zijn klederen, het lot werpende; opdat vervuld zou worden, hetgeen gezegd is door den profeet: Zij hebben Mijn klederen onder zich verdeeld, en hebben het lot over Mijn kleding geworpen. 36 En zij, nederzittende, bewaarden Hem aldaar. 37 En zij stelden boven Zijn hoofd Zijn beschuldiging geschreven: DEZE IS JEZUS, DE KONING DER JODEN.

     

     

    38 Toen werden met Hem twee moordenaars gekruisigd, een ter rechter-, en een ter linker zijde. 39 En die voorbijgingen, lasterden Hem, schuddende hun hoofden. 40 En zeggende: Gij, Die den tempel afbreekt, en in drie dagen opbouwt, verlos Uzelven. Indien Gij de Zone Gods zijt, zo kom af van het kruis. 41 En desgelijks ook de overpriesters met de Schriftgeleerden, en ouderlingen, en Farizeën, Hem bespottende, zeiden: 42 Anderen heeft Hij verlost, Hij kan Zichzelven niet verlossen. Indien Hij de Koning Israëls is, dat Hij nu afkome van het kruis, en wij zullen Hem geloven. 43 Hij heeft op God betrouwd; dat Hij Hem nu verlosse, indien Hij Hem wel wil; want Hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon. 44 En hetzelfde verweten Hem ook de moordenaars, die met Hem gekruisigd waren. 45 En van de zesde (12.00 u) ure aan werd er duisternis over de gehele aarde, tot de negende ure (15.00 u) toe. 46 En omtrent de negende ure riep Jezus met een grote stem zeggende: ELI, ELI, LAMA SABACHTHANI! dat is: Mijn God! Mijn God! Waarom hebt Gij Mij verlaten! 47 En sommigen van die daar stonden, zulks horende, zeiden: Deze roept Elias. 48 En terstond een van hen toe lopende, nam een spons, en die met edik gevuld hebbende, stak ze op een rietstok, en gaf Hem te drinken. 49 Doch de anderen zeiden: Houd op, laat ons zien, of Elias komt, om Hem te verlossen. 50 En Jezus, wederom met een grote stem roepende, gaf den geest. 51 En ziet, het voorhangsel des tempels scheurde in tweeën, van boven tot beneden; en de aarde beefde, en de steenrotsen scheurden. 52 En de graven werden geopend, en vele lichamen der heiligen, die ontslapen waren, werden opgewekt; 53 En uit de graven uitgegaan zijnde, na Zijn opstanding, kwamen zij in de heilige stad, en zijn velen verschenen. 54 En de hoofdman over honderd, en die met hem Jezus bewaarden, ziende de aardbeving, en de dingen, die geschied waren, werden zeer bevreesd, zeggende: Waarlijk, Deze was Gods Zoon! (Statenvertaling)

     

    Wordt vervolgd….

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).


    17-04-2018 om 08:18 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-04-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De holocaust of Sjoa

    Deze maand zal het vijfenzeventig jaar geleden zijn dat op 19 april 1943 in het Joodse getto van Warschau een opstand tegen de Nazi-Duitse bezetter losbarstte. De opstand zou tot 16 mei 1943 aanhouden waarna het getto door de Duitsers volledig met de grond gelijk werd gemaakt en de resterende Joodse bevolking naar de vernietigingskampen weggevoerd. Er zaten zo een half miljoen Joodse mensen binnen het kleine woongebied van 3.3 km2 onder mensonterende levensomstandigheden samengepakt. In maart 1940 hadden de Duitsers dit getto al opgericht en er de Joden van Warschau en andere plaatsen in samengebracht. Daar werden zij prijsgegeven aan verhongering, ziekte en dood. Binnen de muren van het getto was uiteindelijk een Joodse weerstandskern ontstaan die op 19 april 1943 een gewapende opstand begon.

     

     

    Een wereldwijd bekende foto die symbool staat voor de holocaust. Overlevenden van de Warschau-getto-opstand, zowel vrouwen als kinderen, worden door SS-beulen samengedreven en weggevoerd.

     

    Het woord Holocaust is afgeleid van het Grieks en betekent ‘brandoffer’. Het woord staat voor de volledige vernietiging van een slachtoffer. Het Hebreeuwse woord Sjoa staat voor vernietiging zonder de religieuze betekenis en heeft als term voor de genocide de voorkeur bij Joden. De term kwam na de tweede wereldoorlog in gebruik ter duiding van de systematische vervolging en uitroeiing van de Europese Joden door de nazi-Duitsers en hun bondgenoten van 1941 tot 1945. Meer dan zes miljoen Joodse mensen werden uiteindelijk slachtoffer van de ontketende gruwel tegen hen. De jaren voorafgaand aan 1941 werden al gekenmerkt door de verdrukking en vele moorden van Joodse mensen in het door de Nazi-Duitsers bezette en gecontroleerde Europa. Vanaf de inval echter in Sovjet-Rusland door de Duitse legers en hun bondgenoten in de zomer van 1941 begon in het oosten achter de frontlijn onmiddellijk de fysieke vernietiging van alle daar ter plaatse aangetroffen Joodse gemeenschappen door speciaal opgerichte moordcommando ’s van de Nazi ‘s.

    Dat de Duitse dictator Hitler de fysieke vernietiging van de Joden al eerder in gedachten had werd voor de goede luisteraar in binnen- en buitenland zondermeer duidelijk bij een rede van hem voor de Rijksdag op 30 januari 1939, zeven maanden voor het uitbreken van de tweede wereldoorlog:

    "Ich will heute wieder ein Prophet sein: Wenn es dem internationalen Finanzjudentum innerhalb und auserhalb Europa gelingen sollte, die Völker noch einmal in einen Weltkrieg zu stürzen, dann wird das Ergebnis nicht die Bolsjewisierung der Erde und damit der Sieg des Judentums sein, sondern die Vernichtung der jüdischen Rasse in Europa".

     

    In december 1941 bleek dat de Duitse weermacht niet in staat was geweest in een korte veldtocht het Rode Leger te vernietigen, het initiatief niet langer bij Hitler lag en dat hij te hoog gegrepen had. Daarenboven had zijn bondgenoot Japan in het verre oosten de Verenigde Staten de oorlog aangedaan en vervoegde deze industriële grootmacht nu volop de zijde van Groot-Brittannië dat tot dan toe alleen tegen Nazi-Duitsland en zijn bondgenoten had standgehouden. Op termijn was het lot van het zelfverklaarde duizendjarige rijk bezegeld. Het jaar 1942 zou nog enkele beperkte successen van het Duitse leger aan het oostfront en in Afrika laten zien, maar in de herfst van dat jaar volgde definitief het keerpunt. Geen duizend jaar maar slechts gedurende twaalf jaar van 1933 tot 1945 zouden de Nazi ’s hun ding kunnen doen.

     

    Ergens in de maand december van 1941 heeft Hitler na zijn oorlogsverklaring aan de VS verbaal de opdracht aan Himmler gegeven alle Joden op dat moment onder Nazi-Duitse controle te laten opjagen en vermoorden. Dat werd zijn drijfveer voor het voortzetten van zijn niet meer te winnen oorlog tegen de drie grootmachten: de VS, Groot-Brittannië en Sovjet-Rusland. Wat volgde was de zogenaamde 'Wannsee' conferentie op 20 januari 1942, zo genoemd naar de plaats van samenkomst nabij Berlijn. Op deze conferentie van de politieke top in Duitsland onder leiding van SS Obergruppenführer Heydrich werd de vernietiging van het Europese Jodendom uitgewerkt. Een lijst van elf miljoen Joodse mensen die per land verdelgd moesten worden was opgesteld. Er werd besloten om alle Europese Joden onder nazi-controle naar vernietigingskampen in het oosten te voeren. Het hele SS-apparaat werd hiervoor in werking gesteld samen met alle bureaucratieën van het Duitse bestuursapparaat. Elke deportatie zou tal van administratieve maatregelen vereisen. Er moest gezorgd worden voor treinen, bewakers, bevoorrading en financiering. Voor het Jodendom in bezet Europa begon in de zomer van 1942 een periode van onbeschrijflijk leed. Overal werden Joodse mensen opgejaagd, naar verzamelplaatsen gebracht en vervolgens in beestenwagons doorheen Duitsland naar het oosten vervoerd. Er dient hierbij opgemerkt te worden dat de ambtenaren-administratie van zowel bezette als bevriende landen met de Nazi’s samenwerkte voor het transport van deze mensenmassa. Een triest voorbeeld van zulk een samenwerken van ambtenaren in de bezette gebieden zijn de Britse kanaal-eilanden die in juni 1940 door de weermacht veroverd werden. Vandaar zijn ook een tiental Joden door Britse ambtenaren opgepakt en aan de Nazi’s overgeleverd. Geen een van deze Joodse mensen heeft het transport naar het oosten overleefd. Deze geschiedenis werd mij pas bekend na het bekijken van de bekroonde BBC documentaire uit 2005: Auschwitz – The Nazis & The Final Solution van Laurence Rees. Het laat iets zien van de grondigheid van de Nazi’s van de wijze hoe zij bezet Europa op Joden uitkamden.

    In totaal zijn meer dan zes miljoen Joden het slachtoffer van de Nazi-genocide geworden. Alleen al in de vernietigingskampen in het door de Nazi-Duitsers bezette Polen: Auschwitz, Chelmno, Belzec, Sobibor, Treblinka en Maidanek werden 4.851.200 joden vermoord.

    Toen de Wannsee-conferentie plaatsvond waren zoals eerder opgemerkt al honderdduizenden Joden in westelijk Rusland bij het oprukken van de Duitse weermacht achter de frontlijn ter plaatse van kant gemaakt.

     

     

    Ergens in Oost-Europa. Liquidatie van Joodse mensen achter de frontlijn door speciale SS-moordcommando ‘s. Een foto zegt soms meer dan duizend woorden. De Joodse man die geknield voor het massagraf gelaten zijn nekschot afwacht ziet er uit ‘als een schaap dat stom voor zijn scheerders is’. Afgemat en doodsmoe getergd ondergaat hij zijn noodlot. Van de Joodse genocide zijn weinig afbeeldingen bewaard gebleven. Voor de officiële berichtgeving in het derde rijk was dit een taboe onderwerp. De getoonde foto zou in 1945 in Praag in het Gestapohoofdkwartier daar gevonden zijn.

     

    Nazi-Duitsland heeft de genocide niet straffeloos kunnen uitvoeren. In mei 1945 toen het land door de geallieerden onder de voet was gelopen, waren haar steden verwoest en naar schatting negen miljoen Duitsers dood. Miljoenen Duitse burgers van alle leeftijden en geslacht waren in de geallieerde luchtbombardementen omgekomen. In het oosten vanaf Memel tot aan de rivier de Oder werden miljoenen Duitse burgers ontheemd en vele van hen gruwelijk door de binnenvallende Sovjet-Russen gemolesteerd. De Tsjechen maakten zich aan dezelfde misdaad schuldig door drie miljoen Duits-Oostenrijkse burgers binnen hun grenzen van 1919 brutaal nietsontziend te ontheemden. Men moet ook bedenken dat alle weerbare Duitse mannen van zestien tot zestig jaar op dat moment in het Duitse leger dienden indien zij al niet vermist, zwaargewond of gedood waren.

    Duitsland werd daarop gedurende vier jaar door de geallieerden in vier zones verdeeld en bezet. In 1949 werd in het westen de bondsrepubliek Duitsland opgericht en in de Russische zone werd een communistische satellietstaat gevormd. Het land en de hoofdstad Berlijn zou daarop nog eens veertig jaar tot 1989 verdeeld blijven. Dit zijn jaartallen die in de Bijbel dikwijls voor een periode van oordeel staan. Denk bijvoorbeeld aan de veertig jaar verblijf in de woestijn door de Israëlieten alvorens de nieuwe generatie het Beloofde Land Kanaän kon betreden. Daarnaast vinden we in de Bijbel een waarschuwing over een bijzondere zegening en vloek in verband met de Joodse aartsvader Abram:

    Genesis 12:1 De HEERE nu had tot Abram gezegd: Ga gij uit uw land, en uit uw maagschap, en uit uws vaders huis, naar het land, dat Ik u wijzen zal. 2 En Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen, en uw naam groot maken; en wees een zegen! 3 En Ik zal zegenen, die u zegenen, en vervloeken, die u vloekt; en in u zullen alle geslachten des aardrijks gezegend worden. (Statenvertaling)

     

    De belofte van God aan Abraham dat eenieder die hem en zijn zaad zou zegenen gezegend zou worden, en dat een ieder die hem vervloekte, vervloekt zou worden, is door de geschiedenis heen duidelijk herkenbaar. Landen die de 'Jood' hebben vervloekt, zijn binnen één generatie steeds zelf het slachtoffer geworden. Zo ook wat de zegening betreft.

    In de geschiedenis van België vinden we naar mijn mening een voorbeeld van een zegening. Het verhaal begint in de zomer van 1939, nog voor het uitbreken van de tweede wereldoorlog. De antisemitische propagandamachine van de nazi's draaide op volle toeren. Groot-Duitsland had toen ongeveer 400.000 Joden binnen zijn grenzen die het kwijt wilde en het bleek dat in feite geen enkel land ter wereld bereid was hun op te nemen. Dit feit wilden de nazi's onderstrepen toen zij hun diabolisch plan bedachten om ongeveer negenhonderd welgestelde Duitse Joden op een luxeboot (de St.-Louis) de Atlantische Oceaan over naar Cuba te zenden.

     

     

    Hun uitreispapieren mochten dan wel in orde zijn - alle met een rode 'J' gemerkt; in Havana (Cuba) ontschepen zou door Duitse agenten verhinderd worden. De wereld zou getuige zijn van het onoplosbare Jodenvraagstuk. Het schip voer daarna ook daadwerkelijk vruchteloos van haven naar haven. Zelfs de VS weigerde de negenhonderd Joden de toegang tot zijn grondgebied en uiteindelijk moest het schip de steven richting Duitsland wenden, terug over de Atlantische Oceaan. Terwijl het schip richting Duitsland voer, zetten Joodse organisaties zich in om toch een land te vinden dat deze onfortuinlijke mensen asiel zou willen verlenen. Het ging ten slotte toch maar om slechts negenhonderd zielen. Geen enkele van de grote naties gaf het schip echter toestemming om één van hun havens binnen te lopen. De VS, Frankrijk en Groot-Brittannië de laatste overgebleven grote democratieën, hielden hun grenzen en die van het mandaatgebied Palestina gesloten. Toen de St. Louis het Engelse kanaal naderde was er nog steeds geen oplossing in zicht. Ten langen laatste ging een Joodse zaakgelastigde in België te Brussel aankloppen. Daar vond hij wél gehoor en wel op persoonlijk initiatief van Koning Leopold III. Op 16 juni 1939 meerde de St. Louis in de haven van Antwerpen aan en konden deze Joodse ballingen weer voet aan wal zetten. België stond 214 Joden toe in het land te blijven.

    Dank zij de inzet van koning Leopold III die al zijn diplomatieke relaties benutte konden ook 181 Joodse mensen naar Nederland vertrekken, 224 weken naar Frankrijk uit en 288 kregen asiel in Engeland. Deze twee laatste landen werden uiteindelijk toch bereid gevonden om enkele Joden asiel te verlenen. Intussen waren 400.000 Duitse Joden veroordeeld om in het 'slachthuis’ dat Nazi-Duitsland voor hen zou worden, te blijven. Voor hen was in 1939 nergens plaats. Het zogenaamde christelijk Europa draaide de broeders van hun Heer de rug toe. De Joden van de St. Louis die op het vasteland van Europa asiel gevonden hadden, zijn later door de Nazi ‘s opgespoord en naar de vernietigingskampen in Polen weggevoerd.

    België had toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak een Joodse gemeenschap van ongeveer 50.000 mensen. Van deze 50.000 Joden werden er ongeveer 25.000 naar Polen weggevoerd. Slechts enkelen keerden in 1945 terug. De overige 25.000 doken onder bij niet-joodse burgers. Dit was een spontane actie, want er was helemaal niets van tevoren georganiseerd. Toen de Duitsers in de zomer van 1942 de Joden begonnen op te pakken in België en naar de kampen in Polen voerden, konden 25.000 Joden - de helft van de Joodse gemeenschap in België - spontaan bij niet-Joodse landgenoten onderduiken: zowel in Vlaanderen als in Wallonië. Ik geloof dat dit een uniek feit in heel bezet Europa was, met uitzondering van de heldendaad van Denemarken. Wat de ouderlijke overleveringen betreft herinner ik me zeer goed de getuigenissen van mijn grootouders aan beide zijden van de familie. Er woonden namelijk heel wat Joodse families in hun gemeente Berchem bij Antwerpen. Aan mijn vaders familiekant woonde naast hun huis in de Apollostraat een Joods gezin. Ze moeten orthodox geweest zijn want het verhaal gaat dat mijn grootvader tijdens de winter op sabbat, kolen in de kachel in hun woning deed. In de zomer van 1942 werden ook zij bij nacht en nevel plotseling weggevoerd. Mijn grootmoeder aan moeders zijde was tijdens die zomer toevallig getuige van het wegvoeren van een Joods gezin aan de Diksmuidelaan een winkelstraat te Berchem bij Antwerpen. Zij was getuige hoe een Joodse moeder naast haar op het voetpad in panische angst uitbrak bij het zien van een verhuiswagen met Duitsers voor de deur van haar woning. Blijkbaar werden niet alleen mensen afgevoerd maar was er tegelijkertijd een hele economie met hun bezittingen gemoeid. En wat had mijn grootmoeder kunnen doen? De politie bellen? Die stonden samen met Duitsers aan de deur van de Joodse woning.

    Waar ligt nu de beloofde zegen zoals ze aan Abraham voorzegt was voor het België van tijdens de Tweede Wereldoorlog? Het was voor België onmogelijk om uiteindelijk buiten het conflict tussen Frankrijk en Engeland met Duitsland te blijven. Door de eeuwen heen is het land - in feite een landbrug tussen Pruisen en Frankrijk - dikwijls het slagveld voor vreemde legers geweest. Zo ook in 1940 baande Duitsland zich een weg door België heen naar Frankrijk. Wat naar mijn mening in het oog springt bij het bestuderen van de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog is de snelle bevrijding van België in september 1944 geweest. Op enkele dagen tijd werden de Duitsers uit het land verdreven. Er was heel wat schade maar in vergelijking met andere onfortuinlijke landen viel het nog mee. In dit gebeuren meen ik de zegen zoals beschreven in Genesis hoofdstuk 12 te herkennen. Dit is uiteraard een persoonlijke mening. Ik ben na de tweede wereldoorlog in 1948 geboren en probeer op basis van getuigenissen van het vorige geslacht een beeld te krijgen van de waanzin waar mijn ouders en grootouders getuige van waren.

    De zegen en de vloek van Genesis 12 over andere Europese landen herkennen en neerschrijven ligt gevoelig. In Polen is er nog maar net een strafwet gestemd tegen het gebruik van formuleringen zoals bijvoorbeeld ‘de Poolse’ concentratiekampen. Lange tijd verdrongen de Europese landen zowel de door de Nazi ’s bezette landen als de bondgenoot-landen met de Nazi ‘s, hun eigen aandeel in de Holocaust en sommige zijn er blijkbaar nog steeds niet klaar mee. Het antisemitisme was voor en tijdens de tweede wereldoorlog een veel voorkomend feit in vele landen in Oost-Europa waar grote aantallen Joodse mensen verbleven. De veelvolkerenstaat Polen bijvoorbeeld had naast Volks-Duitsers, Wit-Russen en Oekraïners, meer dan drie miljoen Joodse burgers binnen zijn grenzen van 1939. Aan het einde van de genocide waren er in 1945 nog slechts honderdduizend arbeid-inzetbare Joodse overlevenden. De overige drie miljoen Joodse mensen waren vermoord (Albert Speer, De slavenstaat, 1981, vierde deel: het noodlot der joden, Blz. 272). Buiten enkele zogenaamde ‘rechtvaardigen’ individuele niet-Joodse Poolse burgers die Joden hielpen onderduiken, kon er niet op hulp gerekend worden. En zo was de toestand in vele landen in Europa.

    De vloek van Genesis 12 herken ik in de late bevrijding van de landen van Oost-Europa die pas na de val van de Berlijnse muur in 1989 en de implosie van de Sovjet-Unie in 1991 hun vrijheid herkregen.

     

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).


    10-04-2018 om 00:00 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    04-04-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het zeventiende historische jubeljaar en de val van Nineve

    We vervolgen deze week met onze afleveringen over de historische jubeljaren. Met het artikel van 14.03.2018 op dit blog gaven we aandacht aan het zestiende jubeljaar dat ten tijde van de regeerperiode van koning Manasse, de zoon van Hizkia, viel. Deze week gaan we verder met het zeventiende historische jubeljaar van oktober 611/september 610 v. Chr. dat ten tijde van de regeerperiode van koning Josia viel, en heel opmerkelijk: één jaar na de val van Nineveh in 612 v. Chr.

    De wijze van rekenen met de Bijbelse sabbat- en jubeljaren heb ik van William Whiston (JOSEPHUS Complete Works, Translated by William Whiston, A.M., Appendix Dissertation V) overgenomen. Ik heb dertig jubeljaren uit zijn lijst geselecteerd en op een tijdsbalk ondergebracht. Vanaf het eerste jubeljaar in 1395/1394 v. Chr. na de inname van het Beloofde Land Kanaän tot het openbaar worden van Jezus Christus als de Messias in 27/28 AD tellen we dertig jubeljaren. Hierna een opsomming van de jubeljaren die we al behandeld hebben.

    Exodus jaartal: 1483 v. Chr. Begin sabbatjaartelling: 1443 v. Chr.

    Jubeljaren en jaartallen v. Chr.:    Historische periode:

    1.       1395/1394                             Richter Othniël

    2.      1346/1345                                      Ruth 6:6

    3.      1297/1296                             Richter Ehud

    4.      1248/1247                             verdrukking Jabin

    5.      1199/1198                              Richter Thola

    6.      1150/1149                              verdrukking Ammon

    7.      1101/1100                              Richter en profeet Samuël

    8.      1052/1051                             Saul

    9.      1003/1002                                     Salomo

    10.    954/953                               Rehabeam

    11.     905/904                               Josafat

    12.     856/855                                Joas

    13.     807/806                               Amazia

    14.     758/757                                Uzzia

    15.     709/708                               Het 14de jaar van Hizkia

    16.     660/659                               Manasse

    17.    611/610                                Josia- val van Nineveh

     

     

    Het zestiende jubeljaar, hebben we gezien in de vorige aflevering, viel ten tijde van de lange regeerperiode van koning Manasse, de zoon van Hizkia. Naar het houden van het Jubeljaargebod ten tijde van Manasse is er in de Bijbel geen absolute verwijzing te vinden. Het hierboven getoonde tijdschema laat het begin van de nieuwe serie van zeven maal zeven sabbatjaren zien. Bovenaan vinden we de jaartallen volgens de westerse jaartelling met daaronder in een lichtblauwe tijdsbalk de sabbat- en jubeljaren. Een sabbatjaar liep van april tot maart van het volgende jaar. Een jubeljaar begon in de maand oktober met Jom Kippoer en liep tot september van het volgende jaar, waar in april al een nieuwe serie van zeven maal zeven sabbatjaren van start ging. Dit is de wijze van tellen volgens William Whiston dat via elf historische verwijzingen op de tijdsbalk bevestigd wordt.

     

     

    Het tweede bijgevoegde tijdschema toont de voortgang van de zeven maal zeven sabbatjaarcyclus en de regeringswissel in Juda bij de dood van Manasse in 642 v. Chr. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Amon die kort regeerde maar in die korte tijd het geestelijke herstelwerk van zijn vader Manasse volledig teniet deed, hij voerde opnieuw afgoderij in Juda in. In het najaar van 640 v. Chr. nam Josia, de zoon van Amon, de scepter over. Onder de leiding van deze koning zou Juda een korte tijd later een geestelijke opwekking meemaken.

    Verder merken we op het tijdschema de regeerperiode van Assurbanipal in Assyrië en van Psammetichos in Egypte. Deze laatste was een vazal van Assurbanipal. Het Assyrische rijk strekte zich toen uit over heel het Midden-Oosten en Egypte, en leek onaantastbaar.

     

     

    De aangekondigde godsdiensthervorming waar ik bij het vorige tijdschema naar verwees ging van start in het achtste regeringsjaar van Josia, hij was toen zestien jaar oud (2 Kronieken 34;1-3). De chronologie van de regeerperiode van Josia heb ik in mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 361-365, uitgewerkt.

    Het achtste regeringsjaar van Josia dat in het najaar van 633 v. Chr. aanving zit in het zesde jaar van de sabbatjaarcyclus, een jaar van dubbele zegening, gevolgd door het sabbatjaar dat in het voorjaar van 632 v. Chr. een aanvang nam. Het is geen toeval dat de jonge Josia door deze bijzondere jaren op de kalender geïnspireerd werd de God van David te zoeken.

    2 Kronieken 34:1 Josia was acht jaren oud, toen hij koning werd, en regeerde een en dertig jaren te Jeruzalem. 2 En hij deed dat recht was in de ogen des HEEREN, en wandelde in de wegen van zijn vader David, en week niet af ter rechter hand, noch ter linkerhand. 3 Want in het achtste jaar zijner regering, toen hij nog een jongeling was, begon hij den God zijns vaders Davids te zoeken; en in het twaalfde jaar begon hij Juda en Jeruzalem van de hoogten en de bossen, en de gesneden en de gegoten beelden te reinigen. (Statenvertaling)

     

    Het zesde jaar van de dubbele zegening is een belofte die we in het Bijbelboek Leviticus hoofdstuk 25:21 vinden. De akkers brachten dan dubbele vrucht voort ter overbrugging van het sabbatjaar wanneer het land moest rusten en er niet gezaaid noch geoogst mocht worden.

    Israël heeft in zijn lange geschiedenis zelden het sabbatjaargebod gehouden. Volgens mij zonder twijfel als reden van winstbejag. De wortel van alle kwaad is de geldzucht leert de Bijbel (1 Timoteüs 6:10). Van de in totaal honderdtwintig sabbatjaren vanaf het eerste sabbatjaar van april 1437/maart 1436 v. Chr. gerekend, tot en met het sabbatjaar van april 604/maart 603 v. Chr., hebben zij slechts met intervallen vijftig keer het sabbatjaargebod gehouden. Na het zeventig keer negeren van het sabbatjaargebod volgde de Babylonische ballingschap. Een ballingschap die zeventig jaar duurde ter vergoeding voor het ontvolkte land dat toen zijn sabbatrust kreeg.

     

    Het aangekondigde oordeel over Juda door de profeten van de HEERE God werd door het handelen van Josia uitgesteld en zou pas werkelijkheid worden na zijn dood. In het dertiende regeringsjaar van Josia begon bovendien de bekende profeet Jeremia zijn bediening.

    Jeremia 1:1 De woorden van Jeremia, den zoon van Hilkia, uit de priesteren, die te Anathoth waren, in het land van Benjamin; 2 Tot welken het woord des HEEREN geschiedde, in de dagen van Josia, zoon van Amon, koning van Juda, in het dertiende jaar zijner regering. (Statenvertaling)

     

     

    Hoogstwaarschijnlijk werd het zeventiende jubeljaar door Josia opgevolgd. De Bijbel geeft hier een sterke indicatie toe.

    2 Koningen 23:24 En ook deed Josia weg de waarzeggers, en de duivelskunstenaars, en de terafim, en de drekgoden, en alle verfoeiselen, die in het land van Juda en in Jeruzalem gezien werden; opdat hij bevestigde de woorden der wet, die geschreven waren in het boek, dat de priester Hilkia in het huis des HEEREN gevonden had. 25 En voor hem was geen koning zijns gelijke, die zich tot den HEERE, met zijn ganse hart, en met zijn ganse ziel, en met zijn ganse kracht, naar al de wet van Mozes, bekeerd had; en na hem stond zijns gelijke niet op. 26 Nochtans keerde zich de HEERE van den brand Zijns groten toorns niet af, waarmede Zijn toorn brandde tegen Juda, om al de tergingen, waarmede Manasse Hem getergd had. 27 En de HEERE zeide: Ik zal Juda ook van Mijn aangezicht wegdoen, gelijk als Ik Israël weggedaan heb; en Ik zal deze stad Jeruzalem verwerpen, die Ik verkoren heb, en het huis, waarvan Ik gezegd heb: Mijn Naam zal daar wezen. (Statenvertaling)

     

    Vers 26 van het hierboven geciteerde Bijbelgedeelte leert dat Josia ‘al de wet Mozes’ volgde, waar ook de sabbat- en jubeljaren deel van uitmaakten.

    Het is opmerkelijk dat de val van Nineveh, de hoofdstad van het Assyrische, plaatsvond in het jaar van de dubbele zegening over het land in 612 v. Chr. Het betekende het begin van het einde voor het Assyrische Rijk dat vooral in de achtste en zevende eeuw v. Chr. een doodsvijand van Israël en Juda was geweest.

     

     

    Toen het zeventiende jubeljaar in oktober 611 v. Chr. in Juda geproclameerd werd was de Assyrische aartsvijand niet meer.

    Het waren de Meden en de Babyloniërs die geallieerd een einde aan de bloedstad maakten. De nieuwe wereldmachten van de oudheid tekenden zich echter voor Juda aan de horizon al af.

    De val van Nineveh was door de profeet Nahum (1:1-15) aangekondigd. Aan het einde van de oordeelsaankondiging volgt het belangrijk vers 15 waar staat: vier uw vierdagen.

    Nahum 1:15 Ziet op de bergen de voeten desgenen, die het goede boodschapt, die vrede doet horen; vier uw vierdagen, o Juda! betaal uw geloften; want de Belialsman zal voortaan niet meer door u doorgaan, hij is gans uitgeroeid. (Statenvertaling)

     

    De NBG 1951 vertaling heeft het als het volgt vertaald:

    Zie, op de bergen de voeten van de vreugdebode die heil verkondigt. Vier, o Juda, uw feesten, betaal uw geloften! Want voortaan zal de snoodaard niet meer door u heentrekken, hij is geheel en al uitgeroeid.

     

    Kan het duidelijker? Vier, o Juda, uw feesten, betaal uw geloften!

    Dit zijn de feesten waaronder het jubeljaar die in het derde Bijbelboek Leviticus beschreven staan:

    Leviticus 25:9 Daarna zult gij in de zevende maand, op den tienden der maand, de bazuin des geklanks doen doorgaan; op den verzoendag zult gij de bazuin doen doorgaan in uw ganse land. 10 En gij zult dat vijftigste jaar heiligen, en vrijheid uitroepen in het land, voor al zijn inwoners; het zal u een jubeljaar zijn; en gij zult wederkeren een ieder tot zijn bezittingen, en zult wederkeren een ieder tot zijn geslacht. 11 Dit jubeljaar zal u het vijftigste jaar zijn; gij zult niet zaaien, noch inoogsten wat van zelf daarin zal gewassen zijn, noch ook de druiven der afzonderingen in hetzelve afsnijden. 12 Want dat is het jubeljaar; het zal u heilig zijn; gij zult uit het veld de inkomst daarvan eten. (Statenvertaling)

     

    Het zeventiende jubeljaar van oktober 611/september 610 v. Chr. is hiermee aangetoond een historisch jubeljaar te zijn en vast verankerd als een schakel van een ketting met in totaal dertig schakels op de tijdsbalk.

    Koning Josia had eerder dit jaar mijn aandacht op dit blog met het artikel van 22.02.2018 over de identificatie van de Keretieten van de profeet Zefanja. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=3056572

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).


    04-04-2018 om 06:41 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De datering van de Amarna-kleitabletten

    De Amarna-kleitabletten bevatten de correspondentie van farao ’s vazallen in Klein-Azië. Zij zijn geschreven in spijkerschrift in de Akkadische oudheidtaal wat vandaag te vergelijken is met het gebruik van het Engels als internationale communicatietaal. De ontvangers van de brieven in Egypte waren de Amonhotep III en IV die in de brieven met hun Akkadische namen aangeduid worden als Nimmoeria en Nafoeria.

     

     

    Honderden kleitabletten zijn sinds 1887 in de negentiende eeuw tevoorschijn gekomen. De eerste vondst gebeurde toen autochtone Egyptenaren te Amarna toevallig kleitabletten opgroeven. Meer dan driehonderd meestal diplomatieke brieven zijn vandaag bekend en vertaald. Het moderne Amarna ligt vandaag op de plaats waar in de oudheid farao Achnaton zijn nieuwe hoofdstad Achetaton gebouwd had.

    De identificatie van de Akkadische namen van de verzenders van de kleitabletten ligt moeilijker in tegenstelling met de ontvangers van de brieven Nimmoeria en Nafoeria. Enkele veel voorkomende namen in de briefwisseling zijn die van een koning van Jeruzalem met de naam Abdi Hiba, de koning van Soemoer Abdi Hiba en een rebel met de naam Labaja die hen het leven zuur maakte.

    Geen een van de brieven is gedateerd wat het chronologisch schikken op de tijdsbalk zeer moeilijk maakt. De orthodoxe Egyptologie dateert de briefwisseling op basis van hun gebruik van de Sothis-kalender foutief in de vijftiende en veertiende eeuw voor Christus. Zie het artikel van 27.02.2017 op dit blog: over de chronologie van het oude Egypte, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1488150000&stopdatum=1488754800

     

     

    Dr. Immanuël Velikovsky (1895/1979) beweerde dat de correspondentie in de negende eeuw voor Christus thuishoorde. Meer dan honderd bladzijden in zijn boek ‘Eeuwen in chaos’ werden aan de Amarna-kleitabletten gewijd. Volgens Dr. Velikovsky waren de Bijbelse koningen Achab en Josafat tijdgenoten van Achnaton en identificeerde hij deze koningen als de briefschrijvers Rib Addi en Abdi Hiba. Velikovsky was een omstreden onderzoeker van meerdere wetenschappelijke takken. Door zijn brede wetenschappelijke belangstelling en grote belezenheid kwam Velikovsky nochtans tot de ontwikkeling van revolutionaire theorieën over de oorsprong van de aarde en ons zonnestelsel. Zijn eerste boek ‘Werelden in botsing’ – WORLDS IN COLLISION - gepubliceerd in 1950, botste op tegenstand van de academische wereld en werd verworpen. De erudiete Velikovsky sprak zich volgens hen over teveel vakgebieden uit. Met zijn werk ‘eeuwen in chaos’ – AGES IN CHAOS - viel Velikovsky de gevestigde Egyptologie aan. Velikovsky identificeerde onder andere de briefschrijver uit Jeruzalem met de Akkadische naam Abdi Hiba met koning Josafat van Juda.

    Hierna een citaat uit ‘Eeuwen in Chaos’, 1952, blz.255:

    … in de zaal van de historie, waar mensenmenigten uit vele eeuwen elkaar verdringen, wijs ik rechtstreeks bepaalde figuren aan, die geheel andere namen dragen  dan de door ons gezochte personen, men zegt zelfs, dat ze thuishoren in een eeuw, die wel zes eeuwen gescheiden is van de tijd van de personen die wij zoeken. Zelfs nog eer ik onderzoek doe naar de op deze wijze schijnbaar zonder recht van spreken uitgekozen personen, verklaar ik de identificatie als juist. Het kompas in mijn hand is het kompas van de tijdmeting; ik bekort met zes eeuwen de tijd van Thebe en el-Amarna en tref koning Josafat te Jeruzalem, Achab te Samaria en Benhadad te Damascus aan. Indien mijn kompas van de tijdmeting me niet bedriegt, zijn zij de koningen, die in de el-Amarna periode regeerden in Jeruzalem, Samaria en Damascus.

     

    In mijn reconstructie van de geschiedenis van de oudheid wijk ik soms van Velikovsky ’s reconstructie van de geschiedenis af maar pas zijn werkmethode toe. In mijn werk ‘De zonaanbidder – Achnaton, de strenge en hardvochtige farao volgens de profeet Jesaja, 2016, schuif ik meer dan zeven eeuwen op de tijdsbalk met als resultaat Achaz in Jeruzalem, Pekah in Samaria en Rezin in Damascus. Abdi Hiba wordt nu geïdentificeerd met koning Achaz van Juda, Rib Addi uit de Amarna-briefwisseling wordt nu geïdentificeerd met koning Hosea van het tienstammenrijk en de rebel Labaja is Pekah de usurpator van de troon in Samaria. De genoemde koningen van Israël en Juda waren volgens de Bijbel, allen afgodendienaars en passen beter in het plaatje wat de inhoud van de briefwisseling betreft. Ik heb de grootste moeite met de identificatie van personen die volgens de Bijbel op de HERE God vertrouwden maar in hun vermeende briefwisseling met Farao afgoden dienden. Dit is al voldoende basis om de identificatie van Saul en David door David Rohl of van Josafat door Immanuël Velikovsky, als de briefschrijvers af te wijzen.

     

     

    Deze opmerking neemt het spadewerk niet weg, dat Velikovsky geleverd heeft. Spadewerk dat het fundament voor de revisie van de geschiedenis van de oudheid wereldwijd legde. Bevindingen van Velikovsky haalden al eerder pijlers waarop het fundament van de orthodoxie rust naar beneden. Een goed voorbeeld is het hierna volgende citaat uit Eeuwen in Chaos hoofdstuk 6:

    Batroena: de stad die nog gebouwd moest worden

    “Enkele malen noemde de koning van Goebla in zijn brieven de stad Batroena en deze wordt geïdentificeerd als het oude Botrys. Meneander evenwel, een Griekse schrijver die door Josephus wordt aangehaald, verklaart over Ithobalus, de koning van Tyrus uit de negende eeuw, dat ‘hij het was die de stad Botrys in Fenicië stichtte.” De stad Botrys, gebouwd door de schoonvader van Achab, kon alleen dan in de Amarna brieven worden vermeld, als de stichting van de stad voorafging aan de Amarna periode

    Einde citaat.

     

    Conclusie:

    Een stad die nog gebouwd moest worden in de tiende eeuw, kan onmogelijk deel hebben uitgemaakt van een correspondentie met een farao die de orthodoxie foutief in de veertiende eeuw voor Christus plaatst. Een ketting is zo sterk als haar zwakste schakel. De plaatsing van de Amarna-tijd in de vijftiende en veertiende eeuw v. Chr. door de orthodoxe egyptologie, met briefwisseling over een onbestaande stad is hiermee gebleken een zwakke schakel van een ketting te zijn en dat de ketting aan een revisie toe is.

     

    De foutieve plaatsing van de Amarna-epoque in de vijftiende en veertiende eeuw v. Chr. door de orthodoxie en de correctie ervan in het licht van het revisionisme van de geschiedenis van de oudheid, had al eerder mijn aandacht op dit blog. Zie het artikel van 18.03.2016 op dit blog: zijn de Habiroe van de Amarna-correspondentie de Hebreeërs van Jozua? Zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1457910000&stopdatum=1458514800

     

    Wordt vervolgd …

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).


    28-03-2018 om 07:10 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Chronologie en de door farao Ahmose op de Hyksos buitgemaakte runderen

    A History of Egypt, James Henry Breasted Ph.D., Book IV, Chapter xii. The Expulsion of the Hyksos and the Triumph of Thebes.

    In the 22nd year of his (Ahmose) reign he was still using in his building operations oxen which he had taken from the Asiatics, so that this or another campaign of his in Asia must have continued to within a few years of that time.”

     

     

    De Egyptoloog J. H. Breasted maakt in zijn studie vermelding van het gebruik van buitgemaakte runderen op de Hyksos door farao Ahmose in zijn tweeëntwintigste regeringsjaar. Breasted gaat er van uit dat de verdrijving van de Hyksos uit Egypte door farao Ahmose meerdere veldtochten vergde alvorens zij verdreven waren. Zo weten we uit Egyptische bron dat na de val van Avaris de hoofdplaats van de Hyksos van waaruit zij heel de regio controleerden, er ook veldtochten in Klein-Azië nodig waren alvorens de heerschappij van de Hyksos over het Midden-Oosten en Egypte gebroken zou zijn. Zo is er een driejarige belegering van de plaats Sjaroehen in Kanaän in Egyptische bronnen vermeld geworden.

     

     

    In mijn studie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 197-210, volg ik de herziening van de geschiedenis van de Oudheid zoals Dr. I. Velikovsky (‘Ages in Chaos’ of Eeuwen in chaos, 1952, hoofdstuk 2) het voorgesteld heeft. De Egyptische achttiende dynastie verhuist in zijn model van de vijftiende naar de tiende eeuw voor Christus. Relevant voor dit artikel is dat de farao ’s Ahmose tot Thothmosis III nu tijdgenoten worden van de koningen Israël en Juda: Saul, David, Salomo en Rehabeam. Heel overtuigend en op wetenschappelijke basis heeft Velikovsky het orthodoxe fundament, de Sothis-datering namelijk, onderuit gehaald. Zie onder andere het artikel op dit blog van 27.02.2017: over de chronologie van het oude Egypte, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1488150000&stopdatum=1488754800

    De Hyksos uit Egyptische bron en de Amalekieten uit de Bijbel zijn één en hetzelfde volk. Zij hebben voor een periode van meer dan vierhonderd jaar over Egypte en het Midden-Oosten geheerst. Een tussenperiode in de geschiedenis van Egypte die gelijk loopt met de Richterentijd in Israël en gevolgd door de veertigjarige regeerperiode van koning Saul. Het was Saul die in zijn achtendertigste regeringsjaar de strijd tegen Amalek aanving en naar ‘de stad van Amalek’ oprukte. Velikovsky ’s werk leest als een detectiveboek. Hij verbindt op meesterlijke manier de verschillende bronnen die handelen over de veldtocht van Saul en die van farao Ahmose. Beide heersers hebben aan de heerschappij van de Amalekieten/Hyksos geallieerd, een einde gebracht.

     

     

    In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, heb ik de farao ’s van de achttiende dynastie met de Bijbelse chronologische gegevens als ankerpunt, op de tijdsbalk herschikt. Het belangrijkste ankerpunt en navigatiepunt op de tijdsbalk was de invasie van Juda en de plundering van de Tempel door farao Sisak alias Thothmosis III in het vijfde regeringsjaar van koning Rehabeam van Juda, in het voorjaar van 961 v. Chr. Het vijfde regeringsjaar van Rehabeam is hier gelijk aan het vijfentwintigste regeringsjaar van Thothmosis III. Vanaf dat jaartal heb ik de regeerperiode van Thothmosis III en van zijn voorgangers op de tijdsbalk gerangschikt. Het eerste regeringsjaar van Thothmosis wordt nu 986/985 v. Chr. Dit jaar loopt gelijk met het begin van de regeerperiode van Hatsjepsoet, de vrouw die voor een periode van tweeëntwintig jaar farao over Egypte was. Thothmosis III was gedurende deze tijd ondergeschikt aan Hatsjepsoet. Na haar dood in het jaar 964 v. Chr. rukte Thothmosis III in zijn drieëntwintigste regeringsjaar voor de eerste maal Klein-Azië binnen en beëindigde de periode van vrede die er was tussen Hatsjepsoet en Salomo. Hatsjepsoet werd door Velikovsky overtuigend geïdentificeerd met de Bijbelse koningin van Scheba. De expeditie naar het land Poent door Hatsjepsoet in haar negende regeringsjaar, was naar het Israël van Salomo. Salomo zat dan dertig jaar op de troon en vierde naar ik aanneem een soortgelijk Heb-Seb-festival  zoals in Egypte gebruikelijk was. De voorganger van Hatsjepsoet was haar vader Thothmosis I die veertien jaar regeerde van 1000/999 v. Chr. tot 987/986 v. Chr. De korte regeerperiode van Thothmosis II loopt gelijk met die van Hatsjepsoet. Thothmosis II was een zoon van Thothmosis I bij een bijvrouw genaamd Mutnofret, de zuster van de hoofdvrouw van farao. Thothmosis II werd de troonopvolger na de vroege dood van Thothmosis II’ twee zonen bij zijn hoofdvrouw: Wadjmose en Amenmose. Om de machtspositie op de troon van Egypte voor Thothmosis II te bevestigen werd hij in de echt verbonden met zijn halfzuster Hatsjepsoet, de dochter van Thothmosis I bij Ahmose. Zij was vermoedelijk ouder dan Thothmosis II. Thothmosis I had ook een zoon bij een bijvrouw genaamd Isis: Thothmosis III. Deze troonopvolger zou echter moeten wachten tot de dood van Hatsjepsoet alvorens de scepter in Egypte te kunnen overnemen. Thothmosis III was trouwens al als opvolger benoemd nog tijdens het leven van Thothmosis II, om reden van de ambities van zijn vrouw en halfzuster. Men kan aannemen dat Thothmosis II qua gezondheid, een zwakke persoon was en dat zijn zogenaamde regeerperiode met uitzondering van zijn eerste twee jaar, met die van Hatsjepsoet gelijk liep.

    In het vijfde regeringsjaar van Thothmosis I in 996/995 v. Chr. rukt farao Klein-Azië binnen en neemt o.a. de stad Gezer in. Deze stad schenkt hij aan Salomo als bruidsschat voor zijn dochter die Salomo na het beëindigen van het werk aan de Tempel te Jeruzalem in 996 v. Chr. tot vrouw neemt. Het bestaande bondgenootschap tussen Egypte en Israël werd hiermee extra bevestigd. De verkregen jaartallen zijn het resultaat van het verankeren van Thothmosis III’ vijfentwintigste regeringsjaar met het vijfde regeringsjaar van koning Rehabeam van Juda.

    De voorganger van Thothmosis I op de troon in Egypte was farao Amonhotep I met een regeerperiode van vierentwintig jaar. Zijn regeringsjaren gaan van het jaar 1024/1023 tot 1001/1000 v. Chr. De verschillende chronologische bronnen van Manetho geven afwijkende aantallen voor de regeringsduur. Africanus geeft een regeringsduur van 24 jaar op, Eusebius 21 jaar, Josephus 20 jaar en zeven maanden. Ik heb gekozen voor de periode van 24 jaar omdat dit in het gereviseerde plaatje past.

    De voorganger van farao Amonhotep I op de faraolijst was een farao met de naam Chebros of Chebron. Een naam voor wie geen archeologisch bewijs voor handen is. Hij krijgt van Manetho via de drie kopieerders, een regeerduur van dertien jaar. Ik neem aan dat hij samen met Amonhotep I geregeerd heeft. Op enkele van de overgebleven monumenten van Amonhotep I zijn er verwijzingen naar de viering van een Heb-Seb-festival. Zulk een festival werd gevierd na een regeerperiode van dertig jaar. In het geval van Amonhotep zal deze hoogstwaarschijnlijk zijn regeerjaren als co-regent met Chebron(s) meegerekend hebben. Zo arriveren we terugrekenend van het vijfentwintigste regeringsjaar van Thothmosis III, bij de farao die de Hyksos uit Egypte verdreven heeft en geallieerd met koning Saul van Israël ‘de stad van Amalek’ ingenomen heeft: farao Ahmose. Hij krijgt van de kopieerders van Manetho een regeerperiode van vijfentwintig jaar. Josephus heeft hier afwijkend van Africanus en Eusebius een regeerperiode van vijfentwintig jaar en tien maanden. Op de tijdsbalk vullen we de regeerperiode van farao Ahmose in van het jaar 1062 tot 1037 v. Chr. In Israël regeert dan Saul over de twaalf stammen en zitten we in het vijfentwintigste regeringsjaar van Saul. In het achtendertigste jaar van Saul begint de oorlog tegen Amalek wat gelijk loopt met het elfde regeringsjaar van farao Ahmose en de val van Avaris. Na de val van Avaris trokken de Hyksos zich terug op Sjaroehen in Kanaän waar zij uiteindelijk na een belegering van drie jaar vernietigd werden.

     

    Nu komen we aan het doel van dit artikel namelijk het inpassen van het puzzelstukje met de vermelding door Ahmose dat hij in zijn tweeëntwintigste regeringsjaar nog gebruik maakte van buitgemaakte runderen door hem op de Hyksos.

    Hedendaagse runderen kunnen een leeftijd bereiken van vijftien tot vijfentwintig jaar afhankelijk van voeding en verzorging. Ik ga er vanuit dat de in de bouwwerken gebruikte runderen van Ahmose een hard leven hadden met een korte levensduur als gevolg. Op de tijdsbalk geverifieerd passen nochtans beide opgegeven levensduurte voor een rund. Het tweeëntwintigste regeringsjaar van Ahmose viel in 1041/1040 v. Chr. De belegering van Sjaroehen en het einde van de Hyksos-heerschappij viel in het jaar 1047 v. Chr. in het dertiende regeringsjaar van Ahmose. Er waren aldus slechts negen jaar verstreken sinds het verslaan van de Hyksos en het gebruik van de buitgemaakte runderen.

    De leeftijd van de vermelde runderen door Ahmose op het moment van het buitmaken op de Hyksos, kennen we niet. Maar we kunnen er van uit gaan dat alleen de gezonde en jonge dieren als buit meegenomen werden. In de Bijbel lezen we een gelijkaardige geschiedenis over Saul die ook runderen en ander vee op de Amalekieten buitmaakte:

    1 Samuël 15:5 Toen Saul de stad van Amalek bereikt had, legde hij in het dal een hinderlaag. 6 Saul nu zeide tot de Kenieten: Gaat heen, verwijdert u, trekt weg uit het midden der Amalekieten, opdat ik u niet met hen verdelg; gij hebt immers trouw bewezen aan alle Israëlieten, toen zij uit Egypte trokken. Daarop verwijderden zich de Kenieten uit het midden van Amalek. 7 En Saul versloeg Amalek van Chawila af tot in de nabijheid van Sur, dat ten oosten van Egypte ligt. 8 Agag, de koning van Amalek, greep hij levend, maar het gehele volk sloeg hij met de ban door de scherpte des zwaards. 9 Saul echter en het volk spaarden Agag en het beste van het kleinvee en van de runderen, ook het naast-beste, verder de lammeren, kortom al wat waardevol was; dat wilden zij niet met de ban slaan. Maar al het vee dat waardeloos was en ondeugdelijk, sloegen zij met de ban.

     

    En hiermee past het gevonden puzzelstukje volmaakt in het gereviseerde plaatje van het revisionisme van de geschiedenis van de Oudheid.

    Zie ook het artikel op dit blog van 26.10.2016: waar lag de stad Avaris? Zie link:  http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1477260000&stopdatum=1477864800

     

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).


    21-03-2018 om 06:38 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het zestiende historische Jubeljaar van oktober 660/september 659 v. Chr.

    We vervolgen deze week met onze afleveringen over de historische jubeljaren. Met het artikel van 16.02.2018 op dit blog gaven we aandacht aan het vijftiende jubeljaar dat in de Bijbel aan de hand van de profeet Jesaja heel duidelijk als een historisch jubeljaar herkend wordt. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=3055355

     

    De wijze van rekenen met de Bijbelse sabbat- en jubeljaren heb ik van William Whiston (JOSEPHUS Complete Works, Translated by William Whiston, A.M., Appendix Dissertation V) overgenomen. Ik heb dertig jubeljaren uit zijn lijst geselecteerd en op een tijdsbalk ondergebracht. Het resultaat was verhelderend. Vanaf het eerste jubeljaar in 1395/1394 v. Chr. na de inname van het Beloofde Land Kanaän tot het openbaar worden van Jezus Christus als de Messias in 27/28 AD tellen we dertig jubeljaren. Hierna een opsomming van de jubeljaren die we al behandeld hebben.

    Exodus jaartal: 1483 v. Chr. Begin sabbatjaartelling: 1443 v. Chr.

    Jubeljaren en jaartallen v. Chr.:    Historische periode:

    1.       1395/1394                             Richter Othniël

    2.      1346/1345                                      Ruth 6:6

    3.      1297/1296                             Richter Ehud

    4.      1248/1247                             verdrukking Jabin

    5.      1199/1198                              Richter Thola

    6.      1150/1149                              verdrukking Ammon

    7.      1101/1100                              Richter en profeet Samuël

    8.      1052/1051                             Saul

    9.      1003/1002                                     Salomo

    10.    954/953                               Rehabeam

    11.     905/904                               Josafat

    12.     856/855                                Joas

    13.     807/806                               Amazia

    14.     758/757                                Uzzia

    15.     709/708                               Het 14de jaar van Hizkia

    16.    660/659                              Manasse

     

     

    Het zestiende jubeljaar sinds de instelling ervan in de Wet van Mozes viel ten tijde van de regeerperiode van koning Manasse, de zoon van Hizkia. Naar het houden van het Jubeljaargebod ten tijde van Manasse is er in de Bijbel geen verwijzing te vinden. Bij het lezen van het hierna volgende Bijbelgedeelte mogen we twijfelen of de bepalingen van het jubeljaar inderdaad gevolgd werden.

    2 Koningen 21:1 Manasse was twaalf jaren oud, toen hij koning werd, en hij regeerde vijf en vijftig jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Hefzi-bah. 2 En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, naar de gruwelen der heidenen, die de HEERE voor het aangezicht der kinderen Israëls uit de bezitting verdreven had. 3 Want hij bouwde de hoogten weder op, die Hizkia, zijn vader, verdorven had; en hij richtte Baäl altaren op, en maakte een bos, gelijk als Achab, de koning van Israël, gemaakt had, en boog zich neder voor het heir des hemels, en diende ze. (Statenvertaling)

     

    Op het bijgevoegde tijdschema merkt men dat er een co-regentschap van drie jaar tussen Hizkia met zijn zoon Manasse heeft plaatsgevonden. Het chronologisch verband tussen beide regeerperioden heb ik in TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 339-343, uitgewerkt.

     

     

    Met ons tweede tijdschema vervolgen we de sabbatjaar- en jubeljaartelling ten tijde van de lange regeerperiode van Manasse, koning van Juda. Bovenaan ziet u de jaartallen gebaseerd op de westerse jaartelling, onderverdeeld in vier vakjes. Op deze manier is het eenvoudig de zeven maal zeven sabbatjaren via een lichtblauwe tijdsbalk van april tot maart van het volgende jaar aan te tonen. Daaronder ziet u de regeerperiode van Manasse afgebeeld in een donkerblauwe kleur met een kalender die van oktober tot september van het volgende jaar loopt. Verder zijn op het tijdschema de koningslijsten van Assyrië en Egypte te vinden. In Assyrië neemt in 680 v. Chr. Essarhaddon na de dood van zijn vader Sanherib, de scepter over. Aan Assyrië geven we bij het derde tijdschema van dit artikel bijzondere aandacht.

     

     

    Het derde bijgevoegde tijdschema markeert het tweeëntwintigste regeringsjaar van Manasse. Het is het jaar dat hij door de Assyriërs gevankelijk werd weggevoerd. De geschiedenis van de wegvoering halen we in de eerste plaats uit het Bijbelboek 2 Kronieken. Het exacte jaartal is ons overgeleverd in de Joodse legendes.

    2 Kronieken 33:9 Zo deed Manasse Juda en de inwoners te Jeruzalem dwalen, dat zij erger deden dan de heidenen, die de HEERE voor het aangezicht der kinderen Israëls verdelgd had. 10 De HEERE sprak wel tot Manasse en tot zijn volk; maar zij merkten daar niet op. 11 Daarom bracht de HEERE over hen de krijgsoversten, die de koning van Assyrië had, dewelke Manasse gevangen namen onder de doornen; en zij bonden hem met twee koperen ketenen, en voerden hem naar Babel. (Statenvertaling)

     

    Een jaartal voor de wegvoering in Assyrische gevangenschap geeft het Bijbelboek 2 Kronieken niet weer. Het zijn de Joodse legendes die ons chronologisch gezien van dienst zijn.

    Legends of the Jews, by Louis Ginzberg, 1909, Volume IV, IX, The later kings of Juda, Manasseh,

    God is long-suffering, but in the end Manasseh received the deserved punishment for his sins and crimes. In the twenty-second year of his rulership, the Assyrians came and carried him off to Babylon in fetters, him together with the old Danite idol, Micah's image. Et cetera…

     

    Op ons tijdschema merken we dat dit geschiedde tijdens de regeerperiode van Essarhaddon in Assyrië. Maar er is meer, de bewaard gebleven Assyrische annalen van Essarhaddon vermelden een veldtocht naar Arzani in zijn vijfde regeringsjaar. Waar ‘Arzani’ juist op de landkaart gesitueerd moet worden blijft voor de Assyriologie een vraagteken. Het is de verdienste van wijlen Dr. I. Velikovsky die aantoonde dat de Assyrische geografische term ‘Arzani’ in feite een verbastering van het Hebreeuwse woord ‘Arzenoe’ is wat ‘ons land’ betekent. Zie het artikel van 20.06.2016 op dit blog: de zoon van de Assyriër Sanherib: Essarhaddon, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1466373600&stopdatum=1466978400

     

     

    Met ons vierde tijdschema voor deze aflevering arriveren we bij het zestiende historische jubeljaar van oktober 660/september 659 v. Chr. dat in het achtendertigste regeringsjaar van Manasse viel. Zoals bij de aanvang van dit artikel vermeldt hebben we in de Bijbel geen indicatie of het zestiende jubeljaargebod ten tijde van Manasse gehouden werd.

    Vanuit de Joodse legendes weten we dat Manasse in zijn tweeëntwintigste regeringsjaar door de Assyriërs naar Babylon gevankelijk werd weggevoerd (Legends of the Jews, by Louis Ginzberg, 1909, Volume IV, IX The later kings of Juda, Manasseh). De legende vermeldt echter niet wanneer exact hij naar Judea terugkeerde?

    Indien hij in zijn achtendertigste regeringsjaar opnieuw in zijn koningschap hersteld was, hebben we een indicatie in de Schrift dat het Jubeljaargebod gehouden werd. Dit blijkt uit het Bijbelgedeelte van 2 Kronieken hoofdstuk 33 wanneer we dit Schriftgedeelte verder citeren:

    2 Kronieken 33: 12 En als hij hem benauwde, bad hij het aangezicht des HEEREN, zijns Gods, ernstelijk aan, en vernederde zich zeer voor het aangezicht van den God zijner vaderen, 13 En bad Hem; en Hij liet Zich van hem verbidden, en hoorde zijn smeking, en Hij bracht hem weder te Jeruzalem, in zijn koninkrijk. Toen erkende Manasse, dat de HEERE God is. 14 En na dezen bouwde hij den buitenmuur aan de stad Davids, aan de westzijde van Gihon in het dal, en tot den ingang van de Vispoort, en omsingelde Ofel, en verhief dien zeer; hij leide ook krijgsoversten in alle vaste steden in Juda. 15 En hij nam de vreemde goden en die gelijkenis uit het huis des HEEREN weg, mitsgaders al de altaren, die hij gebouwd had op den berg van het huis des HEEREN, en te Jeruzalem; en hij wierp ze buiten de stad. 16 En hij richtte het altaar des HEEREN toe, en offerde daarop dankofferen en lofofferen, en zeide tot Juda, dat zij den HEERE, den God Israëls, dienen zouden. (Statenvertaling)

     

    Absolute zekerheid over het eventueel houden van het Jubeljaargebod hebben we ditmaal niet. Dat het zestiende jubeljaar niettemin een historisch feit is weten we op basis van het feit dat het past in de tijdsketen van de dertig jubeljaren die door elf historische verwijzingen op de tijdsbalk verankerd zijn. Met de aflevering van 16.02.2018 hebben we het vijftiende jubeljaar als historisch verankerd met het jaar 709/708 v. Chr. gezien en op 18.12.2017 gaven we aandacht aan het historisch verankerde achttiende jubeljaar via een artikel over een link met de archeologie: het Bijbel-historische boek 2 Koningen en de archeologie, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1513551600&stopdatum=1514156400

    Het zestiende jubeljaar zit als puzzelstukje volmaakt op zijn plaats in het geheel van het plaatje.

     

    Tot slot wil ik nog een opmerking maken over het fenomeen van de afgoderij dat in de oudheid telkens opnieuw de kop opstak in zowel Israël als Juda. De oorsprong en oorzaak ligt volgens mij bij de cyclus van meganatuurcatastrofes van kosmische oorsprong die planeet aarde met intervallen vanaf de vierentwintigste eeuw v. Chr. tot de zevende eeuw v. Chr. getroffen heeft. De wereld van de oudheid was voor een lange tijd in beroering en een bron van afgoderij bij de volkeren en Israël die meenden in de ‘planeten in beroering’, goden aan het werk te zien. Toen de Israëlieten onder leiding van Mozes in 1483 v. Chr. uit Egypte trokken namen zij hun afgoden al mee. Het bekende gouden kalf dat zij bij de berg Gods maakten was een afbeelding van een Egyptische afgod. Zie het artikel van 30.01.2017 op dit blog: de profeet Jeremia (46:15) en de Egyptische Apis-stier, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1485730800&stopdatum=1486335600

    Het is Stefanus die in 30 AD voor de Joodse raad staande deze onheilsgeschiedenis beknopt doorgaf:

    Handelingen 7:41 En zij maakten een kalf in die dagen, en brachten offerande tot den afgod, en verheugden zich in de werken hunner handen. 42 En God keerde Zich, en gaf hen over, dat zij het heir des hemels dienden, gelijk geschreven is in het boek der profeten: Hebt gij ook slachtofferen en offeranden Mij opgeofferd, veertig jaren in de woestijn, gij huis Israëls? 43 Ja, gij hebt opgenomen den tabernakel van Moloch, en het gesternte van uw god Remfan, de afbeeldingen, die gij gemaakt hebt, om die te aanbidden; en Ik zal u overvoeren op gene zijde van Babylon. (Statenvertaling)

     

    Stefanus citeerde de profeet Amos hoofdstuk vijf waar de god Remfan vermeldt wordt. Er is verschil in schrijfwijze van de naam Remfan, ook in het Grieks. De Septuagintvertalers noemden hem Raephan. De NBG-vertalers van 1951 vertaalden de naam naar Kewan. Deze naam staat voor de oud-Babylonische god: Kajawanu, die de planeet Saturnus voorstelde. De verering van Saturnus en de naam Saturnus kan zelfs in verband gebracht worden met Nimrod, de anti-messias van Genesis. In het oude Babylon werd de naam als ‘Stur’ geschreven, een naam met een getalswaarde van zeshonderdzesenzestig.

    Als men dan niet het geloof van Mozes heeft naar Hebreeën 11:27 ‘die voorwaarts ging als ziende de Onzienlijke’, dan maakt men geestelijk blind en doof zijnde de verkeerde keuzes wanneer ‘werelden in botsing’ komen, en mist men zijn doel.

     

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).


    14-03-2018 om 06:41 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pesach anno 2018: vrijdag 30 maart ’s avonds tot zaterdag 7 april

    Op 30 maart van dit jaar zal het 3500 jaar geleden zijn dat de exodus uit Egypte plaatsvond. Het was in 1483 v. Chr. in de vijftiende eeuw voor Christus dat de twaalf stammen van Israël op weg naar het Beloofde Land Kanaän gingen.

    Hoe ik het jaartal 1483 v. Chr. voor het exodusjaar verkregen heb is vrij eenvoudig uit te leggen. De Bijbelse chronologie van mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, is opgebouwd binnen het raamwerk van de sabbat- en jubeljaren volgens de telling van William Whiston als fundament. Er waren dertig historische jubeljaren teruggerekend vanaf het optreden van de Heer Jezus Christus in oktober 27 AD te Nazareth volgens Lukas hoofdstuk 4, wanneer de Heiland het ‘aangename jaar des HEREN’ uitriep. Het eerste jubeljaar terug de tijd viel in okt.1395/sep.1394 v. Chr. Zeven maal zeven jaar eerder waren zij in 1443 v. Chr. het beloofde land Kanaän binnengetrokken en begon de eerste sabbatjaren-cyclus. Veertig jaar daarvoor waren de Israëlieten in 1483 v. Chr. uit Egypte opgetrokken. De dertig jubeljaren zijn wetenschappelijk via elf historische vermeldingen op de tijdsbalk verankerd. Volgens het Bijbelboek 1 Koningen 6:1 waren het vierhonderdtachtig jaar vanaf het exodusjaar tot het vierde regeringsjaar van Salomo wanneer deze aan de bouw van de Tempel te Jeruzalem begon. Het vierde regeringsjaar van Salomo viel volgens de sabbat- en jubeljaar-telling in oktober 1004/september 1003 v. Chr. Zijn eerste regeringsjaar begon in oktober 1007 v. Chr. en zijn sterfjaar was het najaar van 967 v. Chr. Voor Salomo hebben we de veertigjarige regeerperiode van David: 1047/1007 v. Chr. en daarvoor regeerde Saul van 1087 tot 1047 v. Chr. over de twaalf stammen van Israël. De koningen van Israël en Juda heb ik tussen de jaartallen 967 en 586 v. Chr. op de tijdsbalk herschikt met de historische sabbat- en jubeljaren als ijkpunten.

     

    Volgens Flavius Josephus geschiedde de exodus in een jaar dat de Nisan-zon zich in het astronomische Ram of Lam (Aries)-beeld op de veertiende dag van de maand nisan bevond.

    In the month of Xanthicus, which is by us called Nisan, and is the beginning of our year, on the fourteenth day of the lunar month, when the sun is in Aries, (for in this month it was that we were delivered from bondage under the Egyptians,) the law ordained that we should every year slay that sacrifice which I before told you we slew when we came out of Egypt, and which was called the Passover; and so we do celebrate this Passover in companies, leaving nothing of what we sacrifice till the day following.

    (Flavius Josephus (Joodse Oudheden, Boek III. 10, 5.):

     

    Het gangbare exodusjaartal dat tegenwoordig gehanteerd wordt is ca. 1447 v. Chr. en dit als gevolg van het gebruik van Thiele ’s constructie van de regeerperioden van de koningen van Israël en Juda en de verankering op de tijdsbalk met de chronologie van de Assyrische koningslijst. Zie het artikel van 02.12.2017 op dit blog: De knieval van de geleerde Edwin R. Thiele, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1511737200&stopdatum=1512342000

     

     

    In mijn boek Exodus, 2016, breng ik de geschiedenis van Israël in het oude Egypte vanaf de aartsvader Jakob tot op Mozes. De exacte Exodusroute wordt op de landkaart uitgestippeld en de Bijbelse plaatsnamen Rameses, Sukkot en Etham op de landkaart geplaatst. De plaats van de doorgang door de Schelfzee wordt in het boek aangewezen en de berg Sinaï in Arabië gelokaliseerd.

    Mijn verhaal laat ik aanvangen in het Egypte van de oudheid vanaf de aankomst van Jakob/Israël in 1699 v. Chr. op het hoogtepunt van een wereldwijde hongersnood en eindigt met de Exodus uit Egypte in 1483 v. Chr., gevolgd door het geven van de Tien Woorden aan Israël. De geschiedenis van Israël en de Exodus halen we in de eerste plaats uit de Bijbel, daarnaast uit de werken van Flavius Josephus en uit de Joodse overleveringen en legendes.

     

     

    Maar ook de Egyptologie levert via een revisie van de geschiedenis van de oudheid verrassende resultaten. De Exodus van de Israëlieten uit Egypte met de gepaard gaande tien plagen betekende namelijk een ware breuk in de Egyptische geschiedenis. Volgens de revisie van de oudheidgeschiedenis waren het zogenaamde Oude- en het Midden-Rijk in Egypte contemporain met elkaar en gingen als een gevolg van de tien plagen en de exodus met de vernietiging van het Egyptische leger in de Schelfzee, samen ten onder. Binnen de revisie van de oudheidgeschiedenis van Egypte was er maar één tussenperiode, die van de Hyksos, die na de Exodus Egypte overrompelden en hun heerschappij over het Midden-Oosten vestigden. De twaalf stammen van Israël trokken intussen na een periode van veertig jaar in de wildernis, het Beloofde Land Kanaän binnen.

     

     

    De exodus uit Egypte geschiedde op een vrijdag. Volgens de Joodse overlevering werd de wet aan Israël namelijk gegeven op een sabbatdag, op de vijftigste dag na het vertrek uit Egypte. Het is aldus een eenvoudige berekening om zeven maal zeven weken eerder de Exodus met Pesach op een vrijdag te plaatsen. Volgens Joodse telling begon vrijdag op donderdagavond na het ondergaan van de zon. En dit is een voorafschaduwing van het Lam God ‘s Jezus Christus die met Pesach op goede vrijdag in 30 AD Zijn Bloed plaatsvervangend voor de Verlossing van de wereld, gaf.

    Terug de tijd in, werden de paaslammeren door de Israëlieten in Egypte met veertien nisan van het jaar 1483 v. Chr., tegen donderdagavond met vijftien nisan, voor de Pesach-maaltijd bereid, en zoals opgedragen werd het bloed ter bescherming tegen de verderfengel, aan de deurposten aangebracht (Exodus 12:29-37).

    Dat dit volgens Flavius Josephus plaatsvond op het exacte moment dat de zon het sterrenbeeld Ram/Lam binnenging kan naar mijn mening geen toeval zijn (The Witness of the Stars, Rev. E. W. Büllinger (1837/1913), Chapter IV, The Sign Aries (The Ram or Lamb).

    Diezelfde nacht nog zou de grote trek naar de berg Gods in de wildernis van Midian een aanvang nemen. In mijn boek identificeer ik de pleisterplaatsen Sukkot en Etham op hun weg naar de Schelfzee, waar een week later het achtervolgende Egyptische leger met farao op kop door ingrijpen van de HERE God zijn einde zou vinden. Vervolgens beschrijf ik de strijd van Amalek tegen het geredde Israël Gods en het geven van de Tien Woorden aan Mozes.

     

    Met vriendelijke groet

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).


    08-03-2018 om 06:33 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een vreemde eend in de bijt voor de orthodoxe egyptologie

    In het British Museum kan men vandaag in de Egyptische afdeling een rood granieten leeuwenbeeld uit de oudheid bewonderen. Een anomalie voor de orthodoxe egyptologie is dat er meerdere namen van heersers op staan die volgens hun tijdsconstructie meer dan duizend jaar tijdsverschil met elkaar hebben. Zo staat de cartouche van farao Amonhotep III op het beeld vermeldt met daarover de naam van Toetanchamon. De Nubische koning Amanislo uit de derde eeuw v. Chr. (c. 275/260 v. Chr.) heeft zijn naam naast die van de bekende Toetanchamon uit de veronderstelde veertiende eeuw v. Chr. (volgens de orthodoxie circa 1332/1323 v. Chr.) laten aanbrengen. Het beeld stond oorspronkelijk in de tempel van Soleb in Nubië, het huidige Soedan.

     

     

    http://www.britishmuseum.org/research/collection_online/collection_object_details/collection_image_gallery.aspx?assetId=775539001&objectId=117626&partId=1

     

    Het tijdsverschil echter tussen de Meroïtische heerser Amanislo en Toetanchamon van meer dan duizend jaar is te groot voor een logische verklaring en is voor de orthodoxe egyptologie één van de vele anomalieën die als een gevolg van hun tijdsconstructie blijven bestaan. Als een gevolg van hun hanteren van een veronderstelde dubbele hantering van een kalender in Egypte – de beruchte Sothis-kalender – belandde farao Toetanchamon van de achttiende dynastie foutief op de tijdsbalk in de veertiende eeuw voor Christus.

    Het revisionisme van de geschiedenis van de oudheid heeft de zogenaamde Sothis-kalender als een latere fantasie van Grieken en Romeinen ontmaskerd. Zie o.a. artikel op dit blog van 27.02.2017: Over de chronologie van het oude Egypte, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1488150000&stopdatum=1488754800

     

    De regeerperiode van farao Toetanchamon heb ik in mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 345-353, bijzondere aandacht gegeven. Hij hoort op de tijdsbalk thuis in de zevende eeuw v. Chr. en is het nu logischer dat de Nubische heerser Amanislo zijn naam naast die van Toetanchamon liet beitelen.

     

    In mijn boek: de zonaanbidder, Achnaton de strenge en hardvochtige farao volgens de profeet Jesaja, 2016, beschrijf ik de familiale verbanden binnen de versmade Aton-ketters. Toetanch-amon de zoon van Achnaton, heette aanvankelijk Toetanch-aton alvorens hij de eredienst van de god Amon liet herstellen, de eerder gesloten tempels opnieuw opende en de Amon-priesters in hun ambt herstelde. In mijn boek introduceer ik een nieuwe chronologie met als basis de Bijbel, de oudheidhistoricus Herodotos en de Griekse legende over Oedipus die met Achnaton geïdentificeerd wordt.

     

     

    Dat Toetanchamon in de zevende eeuw v. Chr. thuishoort zou door de wetenschap bevestigd kunnen worden indien de wil aanwezig zou zijn tot het breken met het voor waar houden van de zogenaamde Sothis-kalender.

    De wetenschapper drs. J.A. Van Delden, Schepping en Wetenschap, 1977, hoofdstuk 13, bijvoorbeeld maakt in zijn studie melding van het onderzoek naar rietmatten uit het graf van Toetanchamon die aan een C-14 ouderdomstest onderworpen werden en de vaststelling dat het British Museum nooit de resultaten van de ouderdomstest heeft vrijgegeven. Men gaat ervan uit dat het materiaal gecontamineerd was aangezien er een resultaat was van vele eeuwen verschil met de veertiende eeuw v. Chr. waar de orthodoxe Egyptologie Toetanchamon op de tijdsbalk plaatst.

     

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).


    02-03-2018 om 06:55 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De profeet Zefanja en de identificatie van de Keretieten

    Met dit artikel wil ik de identificatie van de Keretieten, een volk naar wie de profeet Zefanja (2:5) verwijst. De betekenis van de naam Zefanja is: ‘Bewaard heeft de HEERE’. Wat zo bijzonder aan de introductie van Zefanja in de Bijbel is, is zijn voorgeslacht. Zijn over-overgrootvader was namelijk koning Hizkia (724/694 v. Chr.) van Juda. De bediening van de profeet Zefanja besloeg de tijd van de regeerperiode van koning Josia in Juda. Over de chronologie van de regeerperiode van koning Josia schreef ik een hoofdstuk in TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 361-365. Koning Josia regeerde van het jaar 640 tot 609 v. Chr., een periode van eenendertig jaar. In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 371-373, gaf ik in relatie tot Josia ook aandacht aan de invasie van de Scythen in Klein-Azië. Een Scythische invasie van Klein-Azië die hen zelfs tot aan de grens van Egypte bracht, maar het gebied van Josia met rust liet.

    De profeet Zefanja ’s opdracht was te profeteren tegen ‘het overblijfsel van Baäl’ en de algemene afgodendienst die aan het begin van de regeerperiode van Josia in Juda nog voorkwam (Zefanja 1: 1-5). De vermelde oordeelaankondiging moeten we op de tijdsbalk voor de godsdiensthervorming van koning Josia plaatsen. De jaartallen verstrekt het Bijbelboek 2 kronieken:

    2 kronieken 34:1 Josia was acht jaren oud, toen hij koning werd, en hij regeerde eenendertig jaar te Jeruzalem. 2 Hij deed wat recht is in de ogen des HEREN en wandelde in de wegen van zijn vader David; hij week niet af, rechts noch links. 3 In het achtste jaar zijner regering, toen hij nog jong was, begon hij de God van zijn vader David te zoeken, en in het twaalfde jaar begon hij Juda en Jeruzalem te reinigen van de hoogten, de gewijde palen, de gesneden en de gegoten beelden. 4 Men brak in zijn tegenwoordigheid de altaren der Baäls af; de wierookaltaren die daarop stonden, hieuw hij om; de gewijde palen, de gesneden en de gegoten beelden verbrijzelde en verpulverde hij, en het stof strooide hij op de graven van hen die daaraan geofferd hadden; 5 de beenderen der priesters verbrandde hij op hun altaren. Zo reinigde hij Juda en Jeruzalem. 6 Ook in de steden van Manasse, Efraïm en Simeon, en zelfs in die van Naftali, welke allerwegen in puin lagen, 7 brak hij de altaren en de gewijde palen af, en sloeg hij de gesneden beelden tot gruis; al de wierookaltaren in het gehele land van Israël hieuw hij om. Daarna keerde hij terug naar Jeruzalem. (NBG Vertaling 1951)

     

    Het twaalfde regeringsjaar van Josia was okt629/sep628 v. Chr. De aanvang van de bediening van Zefanja zit op de tijdsbalk voor het jaar 629 v. Chr. en liep vermoedelijk gelijk met de eerste twaalf jaar van het koningschap van Josia. Het resultaat van zijn prediking (en van andere profeten) was dat de jonge Godvruchtige koning Josia zijn godsdiensthervorming in het land kon doorvoeren. Het aangekondigde oordeel door de mond van de profeet Zefanja werd voor koning Josia afgewend en uitgesteld tot op zijn opvolgers op de troon van Juda: zijn zonen Jojakim, Jojachin en vervolgens Zedekia. Deze laatste koning maakte de val van Jeruzalem in 586 v. Chr. mee met de vernietiging van de Tempel en de wegvoering in Babylonische Ballingschap. Daarvoor had de Babyloniër Nebukadnezar voor de ogen van Zedekia eerst diens zonen laten doden en daarna Zedekia laten verblinden. Met uitgestoken ogen werd Zedekia gevankelijk naar Babylon weggevoerd. Het was het einde van het koningschap van Israël.

    De profetie van Zefanja heeft betrekking op een herkenbaar historisch gedeelte maar gaat ook dikwijls over, naar wat men de eindtijd of Apocalyps noemt. Een oordeelperiode over Juda en de volken dat ook, vandaag nog toekomst is.

    Zefanja 1:14 Nabij is de grote dag des HEREN, nabij en hij nadert haastig. Hoort, de dag des HEREN; bitter schreeuwt dan de held. 15 Die dag is een dag van verbolgenheid, een dag van benauwdheid en van angst, een dag van vernieling en van vernietiging, een dag van duisternis en van donkerheid, een dag van wolken en van dikke duisternis, 16 een dag van bazuingeschal en van krijgsgeschreeuw tegen de versterkte steden en tegen de hoge hoektorens. 17 Dan zal Ik de mensen benauwen, zodat zij gaan als blinden, want zij hebben tegen de HERE gezondigd, en hun bloed zal worden uitgestort als stof en hun ingewand als drek. 18 Noch hun zilver, noch hun goud zal hen kunnen redden op de dag van de verbolgenheid des HEREN. Door het vuur van zijn naijver zal de ganse aarde verteerd worden, want vernietiging, ja, een verschrikkelijk einde zal Hij alle inwoners der aarde bereiden. 2:1 Komt tot uzelf, ja, komt tot inkeer, gij schaamteloos volk, 2 voordat het besluit tot uitvoering komt – als kaf gaat een dag voorbij – voordat over u komt de brandende toorn des HEREN, voordat over u komt de dag van de toorn des HEREN. 3 Zoekt de HERE, alle ootmoedigen des lands, gij die zijn verordening volbrengt; zoekt gerechtigheid, zoekt ootmoed; misschien zult gij geborgen worden op de dag van de toorn des HEREN.

     

    Voorwaar, men wordt niet vrolijk gestemd bij het lezen van de oordeelaankondiging van de profeet Zefanja. Nochtans is het wat inhoud betreft dezelfde aankondiging die men bijvoorbeeld ook in het laatste Bijbelboek vind: de Openbaring van Jezus Christus. De ‘dag des HEEREN’ beslaat in het Bijbelboek Openbaring een periode van zeven jaar verdeeld in twee perioden van 3 ½ jaar. Een periode van oordeel over een mensenwereld die de Baäls volgen.

    Onze aandacht gaat met dit artikel in de eerste plaats naar het duidelijk herkenbaar historisch gedeelte vanaf Zefanja 2:4 waar het volk der Keretieten vermeld wordt. De profeet Zefanja voorspelde een oordeel over het land der Filistijnen. Een oordeel dat hij aankondigde in de periode 640/629 v. Chr. en pas in vervulling ging met de Scythische invasie van het gebied in het jaar 621 v. Chr.

    Zefanja 2:4 Want Gaza zal verlaten zijn, en Askelon tot een woestenij worden, Asdod zal men op de middag verdrijven, en Ekron zal ontworteld worden. 5 Wee u, bewoners der zeekust, volk der Keretieten! Het woord des HEREN is tegen u, Kanaän, land der Filistijnen, en Ik zal u te gronde richten, zodat er geen inwoner meer zal zijn. 6 De zeekust zal worden tot weideplaatsen, tot putten der herders en tot kooien voor schapen. 7 De kust zal ten deel vallen aan het overblijfsel van het huis van Juda; daarop zullen zij weiden; in de huizen van Askelon zullen zij zich des avonds legeren, want de HERE, hun God, zal acht op hen slaan en een keer in hun lot brengen. 8 Ik heb gehoord het gesmaad van Moab en het gehoon der Ammonieten, waarmede zij mijn volk smaadden en zich verhieven tegen hun gebied. 9 Daarom, zo waar Ik leef, luidt het woord van de HERE der heerscharen, de God van Israël, voorwaar, Moab zal aan Sodom gelijk worden, en de Ammonieten aan Gomorra, een veld van distelen en een zoutgroeve en een woestenij tot in eeuwigheid. Het overblijfsel van mijn volk zal hen plunderen en de rest van mijn natie hen erfelijk bezitten. 10 Dit zal hun wedervaren voor hun overmoed, want zij hebben gesmaad en zich verheven tegen het volk van de HERE der heerscharen. 11 Geducht zal de HERE tegen hen wezen, want Hij zal alle goden der aarde doen wegteren, en voor Hem zullen zich neerbuigen, ieder uit zijn plaats, alle kustlanden der volken. 12 Ook gij, Ethiopiërs, zult met mijn zwaard doorstoken worden. 13 En Hij zal zijn hand tegen het Noorden uitstrekken, Hij zal Assur te gronde richten en Nineve tot een wildernis maken, dor als een woestijn. 14 Kudden zullen zich daar legeren, alle gedierte, dat in troepen leeft; zowel pelikaan als roerdomp zullen overnachten op zijn kapitelen; hoort, hoe het giert door het venster; verwoesting is op de drempel, want men heeft het cederwerk vernield. 15 Dit is de uitgelaten stad, die zo onbezorgd woonde, die bij zichzelf zeide: Ik ben het en niemand anders. Hoe is zij tot een woestenij geworden, een rustplaats voor het wild gedierte! Ieder die haar voorbijgaat, zal fluiten, met de hand schudden. (NBG Vertaling 1951)

     

     

    Zoals in mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 371-374, uiteengezet bleef het land Juda bij de Scythische invasie van de kust van Klein-Azië ongedeerd maar werd het gebied van Asdod, toentertijd een Assyrische provincie, in 622/621 v. Chr. door de Scythen onder de voet gelopen. Alle door Zefanja vermeldde plaatsen van Gaza tot Ekron bevonden zich in de Assyrische provincie Asdod. De oudheidhistoricus Herodotos (Boek 1, 105) rapporteert eveneens over de plundering van/en het lot van Ashkelon.

    In dit gebied woonde toen niet meer de oorspronkelijke bevolking ten tijde van Saul en David, maar hadden zich daar sinds 712 v. Chr. nieuwe zogenaamde zeevolken, gevestigd. De door Zefanja vermelde Keretieten moeten met een van de zeevolken geïdentificeerd worden.

    De bekende handelsreis van Wen-Amon dateer ik in 667 v. Chr. en in die periode verbleef ook een van de zeevolken: de Tjeker, in Byblos aan de Middellandse Zeekust. Zie het artikel op dit blog van 29.09.2017: de zinloze tochten van Wen-amon, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1506290400&stopdatum=1506895200

    Ook van de Assyriërs onder Sargon II en Sanherib bezitten we berichten over Ioniërs of Grieken in het oude land der Filistijnen. De Keretieten van de profeet Zefanja zijn met een van de vele zeevolken te identificeren. De Keretieten stammen hier af van de Kittiërs, de zonen van Jawan, de zoon van Jafeth, de zoon van Noach:

    Genesis 10:2 De zonen van Jafet waren Gomer, Magog, Madai, Jawan, Tubal, Mesek en Tiras. 3 En de zonen van Gomer waren Askenaz, Rifat en Togarma. 4 En de zonen van Jawan waren Elisa, Tarsis, de Kittiërs en de Dodanieten. 5 Naar dezen zijn de kustlanden der volken in hun landen verdeeld, elk naar zijn taal, naar hun geslachten, onder hun volken.

     

    De Septuagint-vertalers (van Hebreeuws naar Grieks) hebben in de derde eeuw voor Christus het Hebreeuwse woord voor Keretieten vertaald met Kretenzers. Ik neem aan dat zij in hun tijd het vreemde woord Keretieten nog eenvoudig konden identificeren met Kretenzers en hiermee tegelijkertijd de herkomst van dit nieuwe volk aan de kust gaven. Hierna de Engelse vertaling van het betreffende Bijbelgedeelte uit de LXX.

    Zefanja 2:4 For Gaza shall be utterly spoiled, and Ascalon shall be destroyed; and Azotus shall be cast forth at noon-day, and Accaron shall be rooted up. 5 Woe to them that dwell on the border of the sea, neighbours of the Cretans! the word of the Lord is against you, O Chanaan, land of the Philistines, and I will destroy you out of your dwelling-place. 6 And Crete shall be a pasture of flocks, and a fold of sheep. 7 And the sea cost shall be for the remnant of the house of Juda; they shall pasture upon them in the houses of Ascalon; they shall rest in the evening because of the children of Juda; for the Lord their God has visited them, and he will turn away their captivity.

     

    Het is na het wegtrekken van de plunderende Scythen naar het noorden, dat koning Josia volgens de profetie van Sefanja (2:6), het kustgebied heeft kunnen bezetten. De macht van Assyrië was tanende. Zij werden al belaagd door Babyloniërs en Meden en de Scythen hadden net een rooftocht door hun gebied uitgevoerd. Het is in dit machtsvacuüm dat Josia zijn heerschappij over het gebied kon vestigen. De Bijbel leert dat Josia ook het gebied van het van Israëlieten ontvolkte gebied van Samaria controleerde (2 Koningen 23:15-19 en 2 Kronieken 34:1-7).

     

     

    De moderne archeologie bevestigt Josia ‘s beheersen van de kust. Niet ver van Jafne-Jam hebben archeologen anno 1960 een vestingstad blootgelegd dat men de naam Mesad Hashavjahoe gegeven heeft, en dit op basis van Hebreeuwse inscripties op potscherven. De vondsten heeft men gedateerd van ongeveer het jaar 630 tot 609 v. Chr., en valt aldus binnen de regeerperiode van koning Josia van Juda. Hierna een citaat van de bekende W.F. Albright:

    "The life of the fortress could be dated within narrow limits by the typical late pre-exilic and early Ionian pottery found on the site, as well as by historical considerations, which suggest a date about 630 BCE. This would be just after the death of the Assyrian king Ashurbanipal and before the occupation of the Philistine Plain by Psammetichus of Egypt."

     

    Het gevonden aardewerk is nochtans een onderwerp van heel wat discussies onder de verschillende vak-wetenschappers. Ook hier is de orthodoxe Egyptologie en haar foutieve tijdconstructie een hinderpaal in het verklaren van het gevonden Griekse materiaal. Een bijkomende hinderpaal bij sommige wetenschappers is dat zij de Bijbel alleen als een godsdienstig boek beschouwen en niet als een historisch correct boek aanvaarden.

    Van groot belang was de vondst te Mesad Hashavjahoe van een potscherf met een Hebreeuwse brief erin gegrift. Hierna een citaat van Shmuel Ahituv met commentaar:

    "The letter is written in good biblical Hebrew, plus a possible scribal omission here or there, and the script is that of a trained scribe. The work supervisor mentioned in the text bears a clearly Judaean name, Hoshavyahu. All these factors point to a time of Judaean control over the area."

    De archeoloog J. Naveh die in 1960 de werkzaamheden op de site leidde geeft hierop het volgende commentaar:

    "The four Hebrew inscriptions together testify to this fortress having been under Judaean control at the time. ... It seems likely that Josiah placed a military governor in charge of the fortress, and that the force garrisoned there was supplied with provisions by the peasants living in the un-walled settlements in the vicinity.”

     

    Het is duidelijk dat koning Josia ‘s hegemonie zich ook over de zeekust uitstrekte. En dat dit een vervulling van de profetie van Zefanja was. Vanaf het doortrekken van de Scythen in het jaar 622/621 v. Chr. tot het jaar 609 v. Chr. controleerde Josia de buurlanden (ex-Assyrische provincies) van Juda. In het jaar 609 v. Chr. kwam Josia aan zijn einde te Megiddo, alwaar hij de doortocht van het Egyptische leger onder farao Necho II de weg wilde versperren. In het jaar 612 v. Chr. was Nineveh door Babyloniërs en Meden ten val gebracht en werd daarop het Assyrische Rijk verdeeld. Egypte was hier ook een van de aasgieren die hun deel van de buit wilde binnenhalen. Daarom het oprukken van farao Necho II met zijn legers langs het kustgebied naar Karkemis in het noorden aan de Eufraat. Het trieste levenseinde van Josia heb ik in een eerder artikel op dit blog beschreven op 30.01.2017, de Egyptische Apis en de profeet Jeremia, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1485730800&stopdatum=1486335600

     

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Apocalyps, 2009: dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar.


    22-02-2018 om 08:28 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het vijftiende historische Jubeljaar van oktober 709/september 708 v. Chr.

    De historische jubeljaren hebben op dit blog al de aandacht sinds 19.04.2017 met het artikel over het eerste jubeljaar sinds de instelling er van in de wet van Mozes. Het oude Israël heeft zelden het jubeljaargebod gehouden. We kennen het jaar van de aanvang door in de tijd terug te rekenen vanaf de historische vermeldingen van de eerste tot de achtste eeuw voor Christus. Maar daarna verder de tijd in vinden we in de Bijbel weinig aanwijzingen naar het eventueel houden van het Jubeljaargebod. Het tweede historische jubeljaar dat we op dit blog op 24.04.2017 behandelden kende een aanwijzing naar het houden van het Jubeljaargebod. Het tweede historisch genoteerde Jubeljaar van okotober 1346/september 1345 v. Chr. zag de bekende geschiedenis van de berooide Naomi die na haar terugkeer uit de velden van Moab in haar bezittingen door haar losser Boaz hersteld wordt.

    Ruth 1:6 Daarna maakte zij zich met haar schoondochters op en keerde uit het veld van Moab terug, want zij had in het veld van Moab vernomen, dat de HERE naar zijn volk omgezien had door hun brood te geven. (NBG Vertaling 1951)

    Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1492984800&stopdatum=1493589600

     

    De daaropvolgende historische jubeljaren kregen op dit blog aandacht met de afleveringen van 08.05.2017, 16.05.2017, 30.05.2017, 14.06.2017, 11.08.2017, 15.09.2017, 06.10.2017, 27.10.2017, 14.12.2017. Het meest recente artikel over het veertiende jubeljaar dateert van 19.01.2017. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=3049541

    Al deze behandelde jubeljaren zaten als schakels in een ketting verbonden met de historisch verifieerbare jubeljaren. Het vijftiende jubeljaar dat we met dit artikel behandelen is zulk een duidelijk verifieerbaar navigatiepunt op de tijdsbalk dat een belangrijke schakel van in totaal elf navigatiepunten voor een kruispeiling op de tijdsbalk uitmaakt.

    De jubeljaren en de wijze van rekenen met de sabbat- en jubeljaren heb ik van William Whiston (JOSEPHUS Complete Works, Translated by William Whiston, A.M., Appendix Dissertation V) overgenomen. Ik heb dertig jubeljaren uit zijn lijst geselecteerd en op een tijdsbalk ondergebracht. Het resultaat was verhelderend. Vanaf het eerste jubeljaar in 1395/1394 v. Chr. na de inname van het Beloofde Land Kanaän tot het openbaar worden van Jezus Christus als de Messias in 27/28 AD tellen we dertig jubeljaren. Hierna nogmaals een opsomming van alle jubeljaren vanaf één tot dertig.

    Exodus jaartal: 1483 v. Chr. Begin sabbatjaartelling: 1443 v. Chr.

    Jubeljaren en jaartallen v. Chr.:            Historische periode:

    1.       1395/1394                                      Richter Othniël

    2.      1346/1345                                                Ruth 6:6

    3.      1297/1296                                      Richter Ehud

    4.      1248/1247                                      verdrukking Jabin

    5.      1199/1198                                       Richter Thola

    6.      1150/1149                                       verdrukking Ammon

    7.      1101/1100                                       Richter en profeet Samuël

    8.      1052/1051                                       Saul

    9.      1003/1002                                               Salomo

    10.    954/953                                         Rehabeam

    11.     905/904                                        Josafat

    12.     856/855                                         Joas

    13.     807/806                                        Amazia

    14.     758/757                                         Uzzia

    15.    709/708                                       Het 14de jaar van Hizkia

    16.     660/659                                        Manasse

    17.     611/610                                          Josia - Val Nineveh

    18.     562/561                                         Het 37ste jaar der ballingschap

    19.     513/512                                          Haggaï

    20.    464/463                                        Ezra

    21.     415/414                                           Nehemia

    22.    366/365                                         Perzische periode

    23.    317/316                                           Griekse periode

    24.    268/267                                         Griekse periode

    25.    219/218                                          Griekse periode

    26.    170/169                                          Griekse periode

    27.    121/120                                           Makkabeeën

    28.     72/71                                              Makkabeeën

    29.    23/22                                             Hongersnood Herodes

    30.    27/28 AD                                                Messias Jezus ____________

     

    William Whiston (1667/1752) was een Engelse wiskundige, historicus en theoloog. Hij is vooral bekend door zijn vertaling van de werken van Flavius Josephus van het Grieks naar de Engelse taal. In zijn ‘dissertatie V’ bovenaan vermeld, geeft Whiston tien historische verwijzingen naar het houden van sabbat- en jubeljaren door het oude Israël vanuit de Bijbel, de werken van Flavius Josephus en vanuit de apocriefe boeken van Makkabeeën. Deze verwijzingen vormen als het ware een ketting waarmee men op de tijdsbalk naar het verleden kan navigeren. Aan deze lijst van tien historische verwijzingen voegde ik nog een jaartal toe: het jubeljaar 562/561 v. Chr. Het eerste regeringsjaar van de Babylonische koning Evil Merodach, wanneer deze heerser koning Jojachin van Juda uit zijn gevangenis in Babylon verloste in het zevenendertigste jaar van diens ballingschap (2 Koningen 27:27). Zie o.a. het artikel van 18.12.2017, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1513551600&stopdatum=1514156400

     

     

    Met het hierboven getoonde schema vervolgen we de sabbatjaar- en jubeljaarcyclus. De blauwe tijdsbalk bovenaan het schema toont de sabbatjarencyclus. De blauwe tijdsbalk onderaan het schema geeft de regeerperioden van de koningen van Juda weer. Het is uitsluitend in het tweestammenrijk of Juda dat men af en toe met het sabbatjaar- en jubeljaargebod rekening hield, afhankelijk van het persoonlijk geloof van de dan regerende koning. Het tienstammenrijk of Israël kende vanaf haar eerste koning Jerobeam I tot op koning Hosea geen enkele koning die ooit met de wet des HEREN rekening hield. De overige historische gebeurtenissen die op de schema’s vermeld staan laten we even zonder commentaar en we concentreren ons uitsluitend op de sabbat- en jubeljaren. In het tweestammenrijk merken we op ons schema de namen Uzzia, Jotham en Achaz als koningen van Juda voor de getoonde periode

     

     

    Het hierboven getoonde tijdschema toont de derde en vierde sabbatjaarcyclus ten tijde van koning Achaz van Juda. De chronologische verhoudingen tussen de regeerperioden van Achaz met Pekah en Hosea heb ik in mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 289-294 behandelt. Zoals eerder opgemerkt vestigen we met dit artikel alle aandacht aan de sabbatjaar – jubeljaarcyclus en laten de overige op het schema getoonde chronologieën met rust.

     

     

    Met het hiervoor getoonde tijdschema naderen we het einde van de zeven maal zeven sabbatjaarcyclus met als sluitstuk het vijftiende jubeljaar. Het schema toont verder mijn herziening van de regeerperioden van de koningen van Assyrië in relatie tot de koningen van Israël en Juda. De val van Samaria bijvoorbeeld zit op de tijdsbalk verankerd met het jaar 717 v. Chr. Het gangbare conventionele jaartal is 722 v. Chr. en dit op basis van de Assyrische koningslijst en haar plaatsing op de tijdsbalk door de Assyriologie uitgestippeld. De Bijbelse chronologische gegevens moeten hierbij wijken en worden door de Assyriologie als foutief gebrandmerkt. Dit is een mening die blijkbaar door heel wat theologen gevolgd wordt aangezien men in vele naslagwerken en Bijbelse atlassen de jaartallen van de Assyriologie vermeldt ziet. Dit is echter niet mijn uitgangspunt. In mijn boek ‘de Assyriologie herzien’ van 2012 verklaar ik een en ander. Daarnaast vul ik nog nieuwe gegevens via mijn blog aan de revisie van de Assyriologie toe. Zoals bijvoorbeeld het artikel van 09.01.2017: de Assyrische koningen van de achtste eeuw v. Chr. herbezien, link:

    http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1483916400&stopdatum=1484521200

     

     

    Het vijftiende jubeljaar is bijzonder omdat de profeet Jesaja (37:30) ten tijde van de belegering van Jeruzalem in het veertiende regeringsjaar van koning Hizkia van Juda duidelijk verwijst naar een zevende sabbatjaar gevolgd door een Jubeljaar:

    Jesaja 37:30 En dit zal u het teken zijn: gij zult dit jaar eten wat vanzelf opkomt en in het tweede jaar wat nawast; maar zaait in het derde jaar en oogst, plant wijngaarden en eet de vrucht daarvan.."

     

    In de sabbatjaar en jubeljaarcyclus van het oude Israël moest het land elk zevende jaar braak blijven liggen. Er mocht niet geploegd noch gezaaid worden. De HEERE God beloofde in de Wet dat Hij het zesde jaar dubbel zou zegenen zodat er voldoende opbrengst zou zijn voor het overbruggen van twee jaren. De sabbatjaren liepen van april tot maart en zeven maal zeven jaar later begon in oktober het jubeljaar dat liep tot september van het volgende jaar. De sabbatjaren liepen zonder onderbreking verder. Dat is in een notendop de uitleg van de dissertatie van William Whiston tot het correct berekenen van de sabbat en jubeljaren.

    Het jubeljaar waar de profeet Jesaja naar verwijst liep van oktober 709 tot september 708 v. Chr. Het woord van de profeet: ‘gij zult dit jaar eten wat vanzelf opkomt’, situeert zich in het zevende sabbatjaar (april 709/maart 708) en ‘in het tweede jaar wat nawast’, slaat op het jaar april 708 tot maart 707 v. Chr., het houden van het jubeljaar liep tot september 708 v. Chr. Daarna kon er gezaaid en geplant worden: ‘maar zaait in het derde jaar en oogst, plant wijngaarden en eet de vrucht daarvan’

     

    Het Schriftwoord van de profeet Jesaja was ter bemoediging aan koning Hizkia gegeven op het hoogtepunt van de Assyrische belegering van Jeruzalem in het veertiende regeringsjaar (oktober 710/september 709 v. Chr.) van Hizkia toen het leger van de Assyriër Sanherib voor de poorten van Jeruzalem stond. Volgens de sabbatjaarcyclus zaten we toen in het zesde jaar (april 710/maart 709 v. Chr.) van de dubbele zegening over het land. Een zichtbare rijke dubbele zegening over akkers en boomgaarden dat ook de belegerende Assyriërs niet ontging (Jesaja 36:17 en 2 Koningen 18:32).

    Het veertiende regeringsjaar van Hizkia verbonden met het zevende sabbatjaar gevolgd door het vijftiende jubeljaar wordt tegenwoordig door weinigen nog opgemerkt sinds de godgeleerde Edwin R. Thiele zijn misdaad beging en het kristalheldere chronologisch belangrijke Bijbelgedeelte van 2 Koningen 18:9-13 als fout en kunstmatig aan de Bijbel toegevoegd verklaarde. Zie het artikel op dit blog van 30.11.2017: De knieval van de geleerde Edwin R. Thiele, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1511737200&stopdatum=1512342000

    De regeerperiode van koning Hizkia werd door Thiele in lijn gebracht met de regeerperiode van de Assyrische koningen Sargon II en Sanherib. Zoals eerder opgemerkt vindt men in vele christelijke naslagwerken en Bijbelatlassen de jaartallen van E. Thiele als correct zijnde gehanteerd. Het hanteren van het jaartal 1447 v. Chr. voor de exodus is een voorbeeld van het voor waarheid aannemen van Thiele ’s constructie.

    Het resultaat is dat als een gevolg van Thiele ’s fabricatie de vermelding van Jesaja hoofdstuk 37 met de verwijzing naar een jubeljaar niet meer (h)erkend wordt. Ik vermoed dat de algemene Bijbelkritiek die vooral sinds de negentiende eeuw in het kielzog van de evolutietheorie van Charles Darwin actief is, verantwoordelijk is voor de weinige tegenstand die er sindsdien bij godgeleerden bestaat tegen de boude verklaring van Thiele dat het zo belangrijke Bijbelgedeelte voor de chronologie van deze epoque 2 Koningen 18:9-13 kunstmatig aan de Bijbel zou toegevoegd zijn en dus niet geïnspireerd.

     

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

    Kronieken van de koningen van Israël, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).

    16-02-2018 om 09:08 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Honderddertig jaar, zes maanden en tien dagen

    Flavius Josephus, Joodse Oudheden Hoofdstuk X, ix.7b

    7b. … And such was the end of the nation of the Hebrews, as it hath been delivered down to us, it having twice gone beyond Euphrates; for the people of the ten tribes were carried out of Samaria by the Assyrians, in the days of king Hoshea; after which the people of the two tribes that remained after Jerusalem was taken [were carried away] by Nebuchadnezzar, the king of Babylon and Chaldea. Now as to Shalmanezer, he removed the Israelites out of their country, and placed therein the nation of the Cutheans, who had formerly belonged to the inner parts of Persia and Media, but were then called Samaritans, by taking the name of the country to which they were removed; but the king of Babylon, who brought out the two tribes, placed no other nation in their country, by which means all Judea and Jerusalem, and the temple, continued to be a desert for seventy years; but the entire interval of time which passed from the captivity of the Israelites, to the carrying away of the two tribes, proved to be a hundred and thirty years, six months, and ten days.

     

     

    De Joodse oudheidhistoricus Flavius Josephus leert volgens het hierboven aangehaalde citaat uit zijn werk: Joodse Oudheden, dat er een tijdsperiode van exact 130 jaar, zes maanden en tien dagen was tussen de wegvoering in Assyrische ballingschap van de tien stammen van Israël en de wegvoering van de twee stammen door de Babyloniërs.

    De verovering van Jeruzalem door de Babyloniërs gevolgd met de vernietiging van de Tempel en de wegvoering geschiedde volgens de Bijbel in het negentiende regeringsjaar van de Babylonische heerser Nebukadnezar in de vijfde Joodse maand Ab (2 Koningen 25:8-9). Volgens de westerse jaartelling dateren we deze geschiedenis in de maand juli/augustus van het jaar 586 v. Chr. Zie het artikel van 31.10.2016 op dit blog: het jaartal van de vernietiging van de Tempel van Salomo door de Babyloniërs. Zie link:

    http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1477868400&stopdatum=1478473200

     

    Een eenvoudige berekening van deze genoemde jaartallen en tijdsperioden maakt dat de wegvoering van de tien stammen in het jaar 717 v. Chr. valt. Een verschil van vijf jaar met het tegenwoordig algemeen aanvaarde jaartal 722 v. Chr. dat gebaseerd is op de chronologische gegevens die de gezaghebbende wetenschap Assyriologie leverde. De Assyriologie leert bovendien dat de Assyriër Sargon II verantwoordelijk voor de wegvoering is. Flavius Josephus en de Bijbelse kroniekschrijver leren echter klaar en duidelijk dat de Assyriër Salmaneser (V) hiervoor verantwoordelijk was (2 Koningen 17:6). Eén van beide bronnen zit fout en bij mij bestaat er geen twijfel dat het de Assyriologie is die wat de regeerperioden van de Assyrische koningen betreft aan herziening toe is.

     

     

    De correctheid van het jaartal 717 v. Chr. als het jaar van de wegvoering van de tien stammen in Assyrische ballingschap wordt bevestigd door de chronologie die gebaseerd is op de sabbatjaar- en jubeljaartelling volgens William Whiston. De chronologie in mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, is opgebouwd op basis van de historische jubeljaren. Ook mijn laatste uitgave: Kronieken van de koningen van Israël, 2017, blz. 137-146, heeft als resultaat het jaar 717 v. Chr. voor de val van Samaria en de wegvoering van de tien stammen. Verder brengt het boek een chronologische revisie van de in de Bijbel vermelde koningen van Assyrië. Hun regeerperioden worden op de tijdsbalk hier op basis van de Bijbels-chronologische gegevens verankerd en niet andersom.

     

    Het feit dat Flavius Josephus zo nauwkeurig in zijn tijd, de eerste eeuw van de westerse tijdrekening, een tijdsperiode van exact 130 jaar, zes maanden en tien dagen kon opgeven was alleen mogelijk als een gevolg van de kennis en gebruik van het schrift door de Hebreeuwse kroniekschrijvers van de oudheid.

    Men kan een vergelijking met onze vaderlandse geschiedenis maken waar eveneens ingrijpende gebeurtenissen opgeschreven en herdacht worden. Dit jaar zal het bijvoorbeeld op 11 november exact honderd jaar geleden zijn dat de eerste wereldoorlog eindigde. Een Europese tragedie met miljoenen doden en verminkten die dan eindigde en zovele generaties later niet vergeten en herdacht wordt. Op dezelfde wijze hield het Israël van de oudheid zijn historische gebeurtenissen bij. Waarom dan twijfelen aan de genoteerde periode van 130 jaar, 6 maanden en 10 dagen en het resultaat ervan met het jaar 717 v. Chr.? Maar zoals eerder opgemerkt is dit jaartal in strijd met de Assyrische gegevens en wordt dit als een gevolg daarvan door de meeste onderzoekers niet gevolgd. De Assyriologie en haar jaartallen zijn als een heilige koe, een gouden kalf, waar velen die met chronologie bezig zijn bewust (of onbewust) een knieval naar doen. Zie o.a. het artikel van 02.12.2017 op dit blog: de knieval van de geleerde Edwin R. Thiele, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1511737200&stopdatum=1512342000

     

    Wordt vervolgd….

     

    Met vriendelijke groet

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).


    08-02-2018 om 06:56 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kronieken van de koningen van Israël

    Kronieken van de koningen van Israël’, staat ter eventuele aanschaffing op het internet.

    Hierna enkele gegevens:

    Formaat A5 (148mm x 210mm), papier crème papier (romandruk), binding paperback, aantal pagina's 175, boekdikte 15mm, verkoopprijs: EUR 16,50, ISBN 9789402169430

    Trefwoorden: oudheidgeschiedenis, Assyriologie, Israël, tienstammenrijk, Bijbel.

     

     

    Beschrijving:

    'Kronieken van de koningen van Israël’ brengt de geschiedenis van het oude Israël, het zogenaamde tienstammenrijk door middel van een nieuwe chronologie gebaseerd op de sabbat- en jubeljaren. Naar het boek der ‘Kronieken der koningen van Israël’ wordt in de Bijbelboeken 1 en 2 Koningen telkens aan het einde van een behandelde kroniek van een koning van Israël verwezen. Het is een boek dat over de eeuwen heen verloren ging wat door elke liefhebber van Bijbelse- en wereldgeschiedenis als spijtig bevonden wordt. De geschiedenis van de koningen van Israël halen we vandaag uit de historische boeken van de Bijbel, de Psalmen, uit de werken van de oudheidhistoricus Flavius Josephus en uit de Joodse overleveringen en legendes. De auteur geeft in het bijzonder aandacht aan de Assyriologie en de link tussen beide koningslijsten: de Bijbelse koningslijst van het tienstammenrijk en de Assyrische koningslijst. De koningen van Assyrië die in de Bijbel vermeldt worden werden op de tijdsbalk verankerd met de chronologische gegevens die de Bijbel doorgeeft.

     

     

    Het boek sluit af met een hoofdstuk naar het toekomstig herstel van Israël in het oude land der vaderen waarbij in het bijzonder de stam Zebulon in verleden, heden en toekomst besproken wordt.

    De auteur Robert De Telder is een autodidact die naar de geest van de hervormer Maarten Luther: sola fide - sola gratia - sola scriptura, de Schriften onderzoekt. Hij is een revisionist van de geschiedenis van de oudheid waarbij vooral de gevestigde Egyptologie en Assyriologie aangepakt worden.

    Bestellen kan uitsluitend via de volgende link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=typedsearch

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

    P.S. Een recensie

    Dit boek gaat over het tienstammenrijk van Jerobeam tot Hosea. Bij elk hoofdstuk staat op 'millimeterpapier' duidelijk de Bijbelse tijdlijn: de tijdlijn van de koningen van Juda en daaronder de koningen van Israël (het tienstammenrijk). Bovenaan staat ook nog de telling van de sabbatsjaren en de jubeljaren.

    Ik begon te lezen met de gedachte een echt studieboek voor me te hebben. Dat is het ook, maar Robert de Telder heeft het zo goed leesbaar en boeiend geschreven, dat het heel makkelijk leest. En ook duidelijk. Zo wordt bijvoorbeeld elke persoon of situatie die je tegenkomt, tegelijk even kort verduidelijkt, zodat je beter gaat begrijpen wie de personen zijn en wat alles betekent in zijn verband, zodat je de draad vasthoudt.

    De schrijver geeft veel toegevoegde informatie. Dat is niet alleen veel 'technisch' feitenmateriaal, maar ook veel verhalende informatie waardoor de Bijbelverhalen gaan leven in het geheel van de geschiedenis van Israël. Dat is dus niet alleen het tienstammenrijk, maar ook de samenhang met het koninkrijk Juda, en tevens de samenhang met de geschiedenis van de omringende volken, en hoe dit past in de gevestigde Assyriologie en Egyptologie.

    Tenslotte zijn er nog twee hoofdstukken die aandacht geven aan de verloren tien stammen. We krijgen vooral veel Bijbelse gegevens die een goed beeld geven van waar ze terecht gekomen zijn. En vervolgens wordt ook het profetische herstel van Israël besproken.

    Samenvattend: het boek is goed te gebruiken naast de Bijbel als je in de boeken 1 en 2 Koningen leest. De tijdlijn en andere illustraties verduidelijken de Bijbeltekst op een prettige manier. Het is een boek dat de Schrift serieus neemt en dat iedere bijbellezer zou moeten lezen.

    Harry Sleijster

    06-02-2018 om 00:00 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Essarhaddon ‘s veldtocht naar Egypte en de vermelding van een meganatuurcatastrofe van kosmische oorsprong.

    We vervolgen deze week met ons thema van de cyclus van meganatuurcatastrofes die planeet aarde van de vierentwintigste tot de zevende eeuw v. Chr. teisterden. Het artikel van verleden week handelde over de beschreven ramp in het voorjaar van 722 v. Chr. Nu blijkt dat 54 jaar en zes maanden later de wereld opnieuw getuige van een kosmisch fenomeen was. De annalen van de Assyrische koning Essarhaddon hebben hier een verwijzing naar.

    De Assyrische koning Essarhaddon had al eerder mijn aandacht op dit blog in een artikel van 20.06.2016: de zoon van de Assyriër Sanherib: Essarhaddon. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1466373600&stopdatum=1466978400

     

    Naast het belangrijke feit dat in de Bijbel naar Essarhaddon als koning van Assyrië verwezen wordt gaf ik in het artikel vooral aandacht aan de veldtocht van Essarhaddon naar Egypte in diens tiende regeringsjaar in 671 v. Chr. Ik wees in het artikel naar de identificatie van de Egyptische stad Khepru-re of Sethosburg met de Assyrische naam Ishrupri.

    De Assyrische naam van de stad Ishrupri was vanuit Egyptische bronnen onbekend tot de Duitse Oriëntalist Albrecht Alt (1883/1956) haar identificeerde met de stad van Sethos, farao Seti of met zijn Egyptische naam Wesher-khepru-re van de negentiende dynastie. Het Assyrische Ishupri betekent ‘burcht van Sethos’ of burcht van Khepru-re. Voor de gevestigde Egyptologie ontstond er onmiddellijk een anomalie aangezien er ongeveer zes eeuwen tijdsverschil zitten tussen Sethos en Essarhaddon. Waarom zou Essarhaddon naar de stad van een heerser verwijzen die volgens hun gefabriceerde tijdsconstructie ruim zes eeuwen eerder heerste?

     

     

    In het licht van de herziening van de geschiedenis van de oudheid die sinds Velikovsky in een stroomversnelling geraakt is zit er slechts één generatie verschil tussen Sethos en Essarhaddon en bestaat er geen anomalie meer. Het is de logica zelve dat de Assyrische kroniekschrijver naar de stad van Sethos verwees wanneer hij de marsroute van het leger van Essarhaddon naar Egypte beschreef. Zie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 366-373. De identificatie van Ishupri met Sethosburg behandel ik in TIJD en TIJDEN in het hoofdstuk: blz. 375-384. Hier identificeer ik bovendien het Bijbelse Tachpanhes van de profeet Jeremia met de stad Daphnai in de Noordoostelijke Nijldelta. Ook postuleer ik dat de tot nu toe niet gevonden hoofdstad Saïs één en dezelfde was als het in de Bijbel beschreven Tachpanhes. De Bijbelse plaatsnaam Tachpanhes zou namelijk ook kunnen staan voor het Egyptische ‘Te-haph’ ne-hes’ wat ‘huis van de Nubiër’ betekend. Dit is een puzzelstukje dat exact past in het plaatje bij de strijd van Essarhaddon tegen de Nubiër of Ethiopiër Tirhaka in de Noordoostelijke Nijldelta. De conclusie is dat de stad met de Assyrische benaming Ishupri dezelfde plaats is als het Bijbelse Tachpanhes dat voor het Egyptische Te-haph’ne-hes staat en ook dezelfde plaats als Daphnai is. Een hedendaags voorbeeld voor deze spraakverwarring is de Belgisch-Waalse stad Liège in noordoost België die in het Nederlands de naam Luik heeft en door de Duitsers Lüttich genoemd wordt. Een ander voorbeeld is de Duitse stad Aachen (in dezelfde regio) die in het Nederlands met Aken aangeduid wordt en in het Frans met Aix-la-Chapelle.

    Na de onderwerping van Egypte stelde Essarhaddon vazallen over het land aan die voor hem het land schatplichtig maakte. De belangrijkste vazal en farao van Essarhaddon was: Horemheb. Hier volg ik echter een eigen variant los van Velikovsky die Horemheb door de Assyriër Sanherib liet benoemen. In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 357-359, werk ik dit uit. Ook in mijn boek De Zonaanbidder, 2016, blz. 85 haal ik summier Horemheb aan.

     

    De bedoeling van het artikel van deze week is aandacht te geven aan de verwijzing van Essarhaddon in zijn bewaarde annalen naar een storm-demon die hem vooraf naar Egypte ging. Ik meen dat de verwijzing van Essarhaddon van een storm-demon naar een kosmisch fenomeen verwijst dat past in de cyclus van meganatuurcatastrofes die planeet aarde van de vierentwintigste tot de achtste eeuw voor Christus plaagden. Zie het artikel op dit blog van 13.03.2017, de zondvloed van Deucalion, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1489359600&stopdatum=1489964400

    Hierna het betreffende gedeelte uit de bewaarde annalen van Essarhaddon dat over de storm-demon handelt.

    The king, whose sovereignty the lord of lords, Marduk, has exalted, far above that of the kings of the four quarters, who has brought all the lands in submission under his feet who has exacted tribute and tax from them. (He is) conqueror of his foes, destroyer of his enemies; (He is) the king whose walk is a storm, and whose deeds a raging wolf. Before him is a storm-demon, behind him a cloudburst. The onset of his battle is mighty. He is a consuming flame, a fire that does not go out. (He is) the son of Sennacherib, king of the universe, king of Assyria, son of Sargon, king of the universe, king of Assyria, viceroy of Babylon, king of Sumer and Akkad. (He is of) the eternal seed of priesthood, of Bel-bani, son of Adasi, who established the kingdom of Assyria, who at the command of A¹¹ur, Shamash, Nabu, and Marduk, the great gods, his lords, overthrew the servitude of the city of A¹¹ur.

    (Adapted from Luckenbill 2:224-27, Luckenbill, Daniel David. Ancient Records of Assyria and Babylonia. Vol. 2: From Sargon to the End. Chicago: University of Chicago Press, 1927.)

     

     

    Het bijgevoegde schema toont de regeerperiode van Essarhaddon en vermeldt de Assyrische invasie van Egypte in zijn tiende regeringsjaar 671 v. Chr. Zijn zoon Assurbanipal zat toen al als co-regent op de troon. De regeerperiode van Assurbanipal heb ik op de tijdsbalk verankerd met zijn twintigste regeringsjaar in het jaar 652/651 v. Chr., het geboortejaar namelijk van Adda-Guppi, die stierf in het negende regeringsjaar van koning Nabonidus van Babylon en dit volgens de bekende Harran-inscriptie. Op basis van deze verankering valt zijn eerste regeringsjaar in het jaar maart 671/februari 670 v. Chr. En aangezien we weten dat zijn vader Essarhaddon in de maand november van 669 v. Chr. stierf, maakt dat Assurbanipal drie jaar als co-regent de troon met zijn vader deelde. Het co-regentschap van Assurbanipal met zijn vader Essarhaddon in 671 v. Chr. is niet onlogisch wanneer we bedenken dat in dat jaar Essarhaddon zijn offensief tegen Egypte ondernam en dat het aanstellen van een co-regent als reden voor het veilig stellen van de monarchie gebeurde (zie De Assyriologie herzien, 2012, blz. 102-103).

     

    De vermelding van een storm-demon door Essarhaddon die hem naar Egypte voorafging past in de cyclus van meganatuurcatastrofes van kosmische oorsprong die volgens de theorie van de vierentwintigste tot de zevende eeuw v. Chr. planeet aarde teisterden.

    Het werk van Donald W. Patten, Ronald R. Hatch and Loren C. Steinhauer, ‘The Long Day of Joshua and Six Other Catastrophes’, heeft al langer mijn aandacht op dit blog. Deze geleerden leveren een schema met een cyclus van catastrofes van 2484 v. Chr. tot 701 v. Chr. Zij identificeren zeven rampen van kosmische oorsprong die planeet aarde in de oudheid teisterden. De meganatuurcatastrofe-cyclus is volgens Patten nauwkeurig te berekenen tot 54 jaar en zes maanden met iedere keer een planetaire interactie in de maand maart, het Romeinse Tubilustrium en de daaropvolgende catastrofe 54 jaar en zes maanden later in oktober, het Romeinse Armilustrium. Het was volgens hen de planeet Mars die in die tijd de aarde in haar omloop rond de zon periodiek verstoorde.

    Het jaar 701 v. Chr. is hun vertrekpunt op de tijdsbalk en ankerpunt vanaf waar zij in de tijd terugrekenen. Dit noodlottige jaartal 701 v. Chr. als ankerpunt op de tijdsbalk hebben zij van de geleerde Edwin R. Thiele. Thiele die op basis van de Assyrische koningslijst het jaartal 701 v. Chr. voor het veertiende regeringsjaar van Hizkia, uitdokterde. Zie het artikel op dit blog van 30.11.2017: De knieval van de geleerde Edwin R. Thiele, zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1511737200&stopdatum=1512342000

     

    Als een gevolg van het hanteren van de chronologie van Thiele voor de regeerperioden van de koningen van Israël en Juda zit de geleerde Donald W. Patten en zijn medewerkers met hun cycluslijst van rampen er enkele jaren naast en dienen zij regelmatig met ‘circa ’s’ voor het dateren meganatuurcatastrofes, te werken.

    Wanneer men echter het cyclusmodel van Donald W. Patten, Ronald R. Hatch en Loren C. Steinhauer, binnen de nieuwe chronologie van de sabbat- en jubeljaren hanteert zijn de resultaten nochtans verbluffend.

    Een voorbeeld is het bekende jaartal 776 v. Chr. met de instelling van de Olympische Spelen door de Grieken als dank naar hun goden toe, toen een verwachte ramp werd afgewend. Het is een ankerjaar waar we met zekerheid de cyclus van rampen mee kunnen linken. Heel de wereld van de oudheid hield tegen het jaar 776 v. Chr. de adem in voor de aangekondigde ramp die planeet aarde dan opnieuw zou treffen. Zie het artikel op dit blog van 17.11.2017: De moeder van alle verwoestingen, zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1510527600&stopdatum=1511132400

    Wanneer men vanaf het jaartal 776 v. Chr. in oktober 54 jaar en zes maanden op de tijdsbalk naar voor rekent arriveert men in de maand maart van het jaar 722 v. Chr. Het verkregen jaartal maart 722 v. Chr. is hier opmerkelijk omdat dit jaar volgens de Bijbelse chronologie in het voorjaar de dood zag van koning Achaz, de vader van Hizkia, met een historische vermelding van een kosmisch fenomeen. Een Joodse legende verhaalt namelijk dat op de dag dat koning Achaz stierf er slechts gedurende twee uur daglicht was (Louis Ginzberg, Legends of the Jews, Volume IV, Bible Times and Characters. From Joshua to Esther). De oorzaak ligt volgens de catastrofetheorie bij een storing van planeet aarde in haar omwenteling om de zon.

    Wanneer men van maart 722 v. Chr. opnieuw met een schijf van 54 jaar en zes maanden op de tijdsbalk naar voor rekent arriveert men in oktober van het 667 v. Chr. Dit jaartal is slechts één jaar verwijderd van het invasiejaar van Assurbanipal, de zoon van Essarhaddon die in 668 v. Chr. Egypte binnenrukte en slechts drie jaar na de invasie van Egypte door Essarhaddon in 671 v. Chr.

    Het zou echter kunnen dat er zich een afwijking in de cyclus van meganatuurcatastrofes heeft voorgedaan. De onderzoekers Donald W. Patten, Ronald R. Hatch and Loren C. Steinhauer, in hun boek: The Long Day of Joshua and Six Other Catastrophes, hielden rekening met afwijkingen.

    Het zou echter ook mogelijk zijn dat de annalen van Essarhaddon niet nauwkeurig zijn, en dan wordt het jaartal 667 v. Chr. een eventueel nieuw ankerpunt op de tijdsbalk.

    Hierna enkele citaten van de zijde van de Assyriologie over de regeerperiode van Essarhaddon en Assurbanipal:

    “The sources for the reign of Esarhaddon are difficult to date and are not reliable with regard to 15 details of campaigns and to their chronology. There are considerable differences in the recorded order of events between the Esarhaddon and the Babylonian chronicles and Esarhaddon’s prisms. Eph’al has questioned the reliability of the Esarhaddon and Babylonian Chronicles. Etcetera…

    “However, Cf. H. Tadmor, “An Assyrian Victory Chant and Related Matters”, in: G. Frame (ed.), From the Upper Sea to the Lower Sea: Studies on the History of Assyria and Babylonia in Honour of A. K. Grayson (Leiden, 2004) 269-272. Tadmor postulates that Esarhaddon’s Annals were ideologically edited and thus are less valid for chronological reconstruction than the Esarhaddon and the Babylonian chronicles. However, note that some events in the Chronicles were also wrongly placed. Tadmor, “Autobiographical Apology”, 272. Cf. J. A. Spalinger, “Esarhaddon and Egypt: An Analysis of the First Invasion”

     

    Met absolute zekerheid is het ditmaal niet mogelijk het kosmisch fenomeen uit de Assyrische annalen te dateren. Ik postuleer dat het jaar 667 v. Chr. het rampjaar was. Volgens de wetenschappers Donald W. Patten, Ronald R. Hatch and Loren C. Steinhauer, in hun boek: The Long Day of Joshua and Six Other Catastrophes, was het jaar 701 v. Chr. het laatst getuige van een meganatuurcatastrofe. Ik meen dat men vanuit Assyrische bron een extra interval aan de cyclus kan toevoegen van rampen.

    Vanuit mijn persoonlijke opleiding kan ik hier echter moeilijk over oordelen en blijft het voor mij een vraag wanneer juist planeet aarde en haar zonnestelsel tot rust kwam en het exacte klokwerk, dat we vandaag van alle planeten waarnemen, een aanvang nam. Het is vooral via mijn interesse voor chronologie dat de cyclus van catastrofes van kosmische oorsprong al lange tijd mijn aandacht heeft aangezien het past in de in de Bijbel beschreven rampen in de oudheid.

    De moderne wetenschap kosmologie wijst de theorie van Donald W. Patten, Ronald R. Hatch and Loren C. Steinhauer die gebaseerd is op mythologische bronnen en de Bijbel, af. Hun geavanceerde computersystemen zijn alle geprogrammeerd op basis van de uniformiteittheorie: de aarde is nooit in haar baan om de zon verstoord en ons zonnestelsel loopt sinds mensengeheugenis als een klokwerk.

     

     

    Het laatste boek: Mankind in Amnesia, 1982, dat de controversiële onderzoeker Dr. Immanuël Velikovsky (1895/1979) schreef was gewijd aan dit door de moderne kosmologie afwijzen van de nochtans historisch gedateerde meganatuurcatastrofes dat hij catalogeerde onder een ‘collectief geheugenverlies’ van de moderne wetenschap. Velikovsky omschreef het als het volgt: De herinnering aan catastrofes werd uitgewist, niet door gebrek aan geschreven overleveringen, maar door een kenmerkend proces, dat later gehele naties, tezamen met hun geletterden, in deze overleveringen allegorieën of vergelijkingen deed zien, terwijl in werkelijkheid kosmische natuurverstoringen daarin heel duidelijk stonden beschreven.

     

    Wordt vervolgd….

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).

    02-02-2018 om 08:20 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Libische farao Osorkon II van dynastie XXII en een genoteerde meganatuurcatastrofe in Egypte

    In het artikel van 17.11.2017 op dit blog: De Moeder van alle verwoestingen, gaf ik in het bijzonder aandacht aan de meganatuurcatastrofe die de aarde trof in het jaar 776 v. Chr. Het was de catastrofe waar de profeet Jesaja zijn bediening mee inluidde en door hem in al haar gruwel beschreven. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1510527600&stopdatum=1511132400

     

    De ramp die de wereld in oktober van het jaar 776 v. Chr. trof maakte deel uit van een aangetoonde cyclus van rampen met intervallen van meestal 54 jaar en zes maanden. De duur van de intervallen tussen de rampen in heb ik van de studie van Donald W. Patten, Ronald R. Hatch and Loren C. Steinhauer, ‘The Long Day of Joshua and Six Other Catastrophes’ overgenomen. Zij identificeren zeven meganatuurcatastrofes  van kosmische oorsprong die planeet aarde in de oudheid teisterden. Hun ankerpunt op de tijdsbalk met het jaar 701 v. Chr. dat via Edwin R. Thiele bekomen werd heb ik losgelaten en gekozen voor 776 v. Chr. Wanneer men het cyclusmodel van Donald W. Patten, Ronald R. Hatch en Loren C. Steinhauer, met rampen alle 54 jaar en zes maanden binnen de nieuwe chronologie gebaseerd op de sabbat- en jubeljaren, hanteert zijn de resultaten verbluffend accuraat en dient er wat jaartallen betreft, niet met circa ’s gewerkt te worden.

    Zo een voorbeeld gaf ik in mijn boek TIJD en TIJDEN, 2014, blz. 193-195, waar ik aantoonde dat de cyclus van rampen met intervallen van 54 jaar en zes maanden onder andere exact past tussen oktober 1443 v. Chr. met de slag bij Gibeon in het eerste jaar van de inname van het Beloofde Land Kanaän onder leiding van Jozua met het bekende fenomeen rond de zon en vallende stenen die vanuit de ruimte de Kanaänieten troffen, en het laatste jaar van de regeerperiode van David in 1007 v. Chr. met eveneens de beschrijving van een kosmisch fenomeen over Jeruzalem (1 Kronieken 21:16 en 2 Samuel 24:16-17).

    Nog een voorbeeld van het verbluffend accurate was dat exact 54 jaar en zes maanden na oktober 776 v. Chr. in het voorjaar van 722 v. Chr. planeet aarde opnieuw een meganatuurcatastrofe onderging. Op basis van vooral een Joodse legende toonde ik de datering van de ramp aan. Het was op het moment van de dood en begrafenis van koning Achaz van Juda in 722 v. Chr. (nieuwe chronologie) dat er zich kosmische fenomenen voordeden.

    “While the northern kingdom was rapidly descending into the pit of destruction, a mighty upward impulse was given to Judah, both spiritually and materially, by its king Hezekiah. In his infancy the king had been destined as a sacrifice to Moloch. His mother had saved him from death only by rubbing him with the blood of a salamander, which made him fire-proof. In every respect he was the opposite of his father. As the latter is counted among the worst of sinners, so Hezekiah is counted among the most pious of Israel. His first act as king is evidence that he held the honor of God to be his chief concern, important beyond all else. He refused to accord his father regal obsequies; his remains were buried as though he had been poor and of plebeian rank. Impious as he was, Ahaz deserved nothing more dignified. God had Himself made it known to Hezekiah, by a sign, that his father was to have no consideration paid him. On the day of the dead king's funeral daylight lasted but two hours, and his body had to be interred when the earth was enveloped in darkness.”

    (Louis Ginzberg, Legends of the Jews, Volume IV, Bible Times and Characters. From Joshua to Esther, IX).

     

     

    In Egypte hebben we tijdens deze periode ook een melding van een buitengewoon natuurfenomeen. Het is Dr. Immanuel Velikovsky die in zijn boek ‘Werelden in botsing, 1971, Deel II, Mars, eerste hoofdstuk, blz. 249, daar melding over maakt.

    Van het derde regeringsjaar van de Libische farao Osorkon II is er een bericht bewaard gebleven dat toen het tempelcomplex te Karnak onder water stond. Dat het geen gewone overstroming was maakt Velikovsky duidelijk vanuit zijn opzoekwerk. Zijn eerst vermelde bron is de egyptoloog Breasted, Records of Egypt, IV, par. 742-743. Maar daarenboven verwijst hij naar het onderzoek van de geleerde J. Vandier, La Famine dans l’ Egypte ancienne (1936), blz. 123, ‘Het water bracht het land terug in dezelfde toestand als toen het nog door het oerwater der schepping was bedekt’.

    Deze beschrijving en de verwijzing naar de toestand in Egypte na de ramp als ten tijde van het zogenaamde ‘oerwater’ vanuit hun mythologie, geeft een beeld van een meganatuurcatastrofe die hoogstwaarschijnlijk ook een kosmische oorsprong had.

     

     

    Hierna het bewaard gebleven gefragmenteerde bericht over de gebeurtenissen ten tijde van het derde jaar van Osorkon II:

    “Osorkon II derde jaar, de eerste maand van het tweede seizoen, op de twaalfde dag ‘kwam’, volgens een beschadigde inscriptie, ‘de vloed op in dit gehele land… dit land was in zijn macht als de zee; er was geen dijk van het volk om zijn woestheid te weerstaan. Alle mensen waren daarop als vogels….de storm….hangende….als de hemelen. Alle tempels van Thebe waren gelijk moerassen.”

     

    De orthodoxe Egyptologie heeft de tweeëntwintigste dynastie op de tijdsbalk in tiende en negende eeuw voor Christus geplaatst en dit vooral door hun foutieve identificatie van farao Sjosjenq I met de Bijbelse farao Sisak als tijdgenoot van Salomo en Rehabeam. In een eerder artikel op dit blog van 20.03.2017 heb ik dit al eens besproken: De Bijbelse farao Sisak, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1489964400&stopdatum=1490569200 en scrol naar beneden.

     

    De Libische tweeëntwintigste dynastie hoort op de tijdsbalk thuis in de achtste en zevende eeuw v. Chr. De veldtocht van Sjosjenq I leidde hem naar het gebied van het tienstammenrijk en niet naar Juda. In Jeruzalem heeft deze farao nooit een voet gezet. De verankering van de tweeëntwintigste dynastie op de tijdsbalk heb ik in mijn boek: De zonaanbidder. Achnaton, de strenge en hardvochtige farao volgens de profeet Jesaja, 2016, appendix 3, uiteengezet. De Libiërs hadden een bijzondere relatie met het tienstammenrijk Israël.

    Te Samaria werd door archeologen in het koninklijk paleis een albasten vaas gevonden met daarop de naam van Osorkon II. Het commentaar van de orthodoxe egyptologie op deze vondst is dat het vermoedelijk om een geschenk aan koning Achab gaat en dat hier uit opgemaakt kan worden dat Osorkon vriendschappelijke contacten met het koninkrijk Israël onderhield. Dit is uiteraard honderd procent gissen want de veronderstelde relatie tussen Osorkon en Achab wordt door geen enkel ander bewijsdocument ondersteund.

    In het gereviseerde model is Osorkon II een tijdgenoot van Achaz en Hizkia in Juda en van Hosea in Israël. Volgens het variant van Velikovsky kan een bepaalde Osorkon met farao So van de Bijbel geïdentificeerd. Zie recent het artikel van 13.10.2017 op dit blog: Wie was de Bijbelse farao met de Hebreeuwse naam ‘So’ ten tijde van de val van Samaria in 717 v. Chr.? Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1507500000&stopdatum=1508104800

    Farao So is de Bijbelse koning van Egypte op wie de laatste koning van het tienstammenrijk Hosea zijn vertrouwen stelde en als een gevolg daarvan de woede van de Assyriërs over zich haalde. De schatplichtige Hosea stopte namelijk met het betalen van belastingen aan Assyrië. De vondst van de albasten vaas in het koninklijk paleis te Samaria kan vanuit het variant van Velikovsky beter verklaard worden.

    Het is een van de vele puzzelstukjes die in het plaatje van de gereviseerde geschiedenis van de oudheid past.

     

     

    In mijn hierboven geciteerde boek: De zonaanbidder - Achnaton, de strenge en hardvochtige farao volgens de profeet Jesaja, 2016, beschrijf ik de Libiërs als een soort aanvalshonden van de farao’s Amonhotep III en IV die volgens mijn revisie in de achtste en zevende eeuw v. Chr. op de tijdsbalk van de geschiedenis thuishoren. Farao Sjosjenq I bijvoorbeeld wordt vanuit oud-Egyptische bron beschreven als de opperbevelhebber van alle Egyptische legers! In de Thebaanse verslagen heet hij ‘Grote leider van de Mesjwesj’, die oorspronkelijk uit Libische stammen gerekruteerd waren als een interne politiemacht. (Kroniek van de farao ‘s, Peter A. Clayton, de derde tussentijd).

    In de achtste eeuw v. Chr. was de Nijldelta een lapdeken van dynastieën of huizen, allen onderdanig aan de farao ’s van de Aton of zon. De Libiërs zaten in de noordoostelijke Delta met als hoofdstad Boebastis. Hun migratie gaat terug tot de regeerperiode van farao Thothmosis IV, de vader van Amonhotep III, die hen toelating gaf zich daar onder zijn supervisie te vestigen.

    De drieëntwintigste dynastie had haar residentie in Taremoe, beter bekend onder de Griekse naam Leontopolis. In 722 v. Chr. had farao Zet daar de scepter overgenomen. Hij is volgens de studie van Dr. Donovan Courville te identificeren met farao Setnakht van de twintigste dynastie en was een overgangsfiguur tussen beide dynastieën. Zie het artikel op dit blog van 08.12.2017, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1512342000&stopdatum=1512946800

    De vierentwintigste dynastie had haar hoofdplaats in de Nijldelta te Saïs (Tachpanhes). In 722 v. Chr. zetelde farao Bokchoris daar. Hij zou datzelfde jaar toen de beschreven ramp Egypte trof door de binnentrekkende Nubiërs van de vijfentwintigste dynastie onder leiding van farao Sjabaka op een brandstapel terechtgesteld worden. In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 301-306 behandel ik deze epoque.

     

     

    De Nubiërs zouden zich daarop in de noordoosteljke Nijldelta vestigen met als hoofdplaats het Bijbelse Tachpanhes dat ik eerder identificeerde met de plaats Dafne of Daphnai. In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 375-384: De identificatie van Ishupri met Sethosburg, identificeer ik het Bijbelse Tachpanhes van de profeet Jeremia met de stad Daphnai in de Noordoostelijke Nijldelta. Ook stelde ik dat de tot nu toe niet met zekerheid gevonden hoofdstad Saïs één en dezelfde was als het in de Bijbel beschreven Tachpanhes. De Bijbelse plaatsnaam Tachpanhes zou namelijk ook kunnen staan voor het Egyptische ‘Te-haph’ ne-hes’ wat ‘huis van de Nubiër’ betekend. Dit laatste is dan weer een puzzelstukje dat in het gereviseerde plaatje van de geschiedenis van de oudheid past.

     

    Volgens mijn revisie van de geschiedenis van de oudheid betekende de ramp die Egypte in 722 v. Chr. overkwam het einde van de regeerperiode van de ketterfarao Amonhotep IV/Achnaton/Anysis. Als een gevolg van de meganatuurcatastrofe en de Nubische invasie werd de nieuwe hoofdstad Achetaton/Anysis na slechts zeventien jaar gebruik opgegeven en vluchte Achnaton alias de Anysis van Herodotos alias Oedipus van de Griekse legende naar een moerasgebied waar hij geruime tijd zou verblijven. Deze reconstructie vindt u in mijn eerder geciteerde boek: De zonaanbidder, 2016, hoofdstuk Anysis: de blinde farao uit de stad Anysis, blz. 55-64 en hoofdstuk Oedipus en Achnaton, blz. 77-88.

     

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Apocalyps, 2009,

    (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).

    26-01-2018 om 07:46 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het veertiende historische jubeljaar van oktober 758/september 757 v. Chr.

    Deze week vervolgen we onze reeks over de historische jubeljaren. Het laatste artikel op dit blog betreffende de historische jubeljaren dateert van 14.12.2017 met aandacht voor het dertiende historische jubeljaar van oktober 807/september 806 v. Chr. ten tijde van de regeerperiode van koning Amazia van Juda. Een jubeljaar dat tijdens de regeerperiode van Amazia waarschijnlijk niet nageleefd werd. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=3042543

    Het Bijbelse Jubeljaar was een belangrijk onderdeel uit de wet van Mozes (Leviticus 25) van 1483 v. Chr. betreffende het beheer en het eigendomsrecht over het Beloofde Land, het land Kanaän dat ze veertig jaar later in 1443 v. Chr. zouden binnentrekken. Het doel van het jubeljaar was om uiteindelijk alle mogelijke individueel verlies van land en rijkdom in het negenenveertigste jaar van de sabbatjaarcyclus te herstellen, en aan de rechtmatige eigenaar terug te geven. De toepassing van de wet betekende een garantie tegen blijvende verarming van onfortuinlijke.

    Hierna een nogmaals een opsomming van de jubeljaren uit het werk van William Whiston (JOSEPHUS Complete Works, translated by William Whiston, A.M., Appendix Dissertation V., die we al behandeld hebben. Er waren dertig jubeljaren vanaf 1395/1394 v. Chr. met de eerste viering tot 27/28 AD, het jaar dat Jezus zich te Nazareth als Messias bekendmaakte en het ‘aangename jaar des HEREN’ uitriep.

    Begin sabbatjaartelling: 1443 v. Chr.: intocht Kanaän o.l.v. Jozua.

    Aantal en jaartallen v. Chr.:

    Historische periode:                                Historische jubeljaarverwijzing:

    v. Chr.:

    1.       1395/1394 Richter Othniël            geen

    2.      1346/1345          Richter Ehud               Ruth 6:6

    3.      1297/1296 Ehud & Samgar           geen

    4.      1248/1247 Debora en Gideon        geen

    5.      1199/1198  Richter Thola               geen

    6.      1150/1149  Richter Eli                   geen

    7.      1101/1100  Richter Samuël            geen

    8.      1052/1051 Samuël & Saul             geen

    9.      1003/1002 Salomo                        geen

    10.    954/953   Rehabeam                             geen

    11.     905/904   Josafat                          geen

    12.     856/855   Joas                              geen

    13.     807/806   Amazia                         geen

    14.    758/757  Uzzia                           geen

     

    Koning Uzzia alias Azaria heeft recent op dit blog al heel wat aandacht gekregen. In het artikel van 08.12.2017 identificeerde ik hem met de Aziaat Arsu van het bekende Egyptische Harris-papyrus. Een buitenlandse krijgsheer die van ongeveer 790 tot 748 v. Chr. over de Nijldelta de scepter zwaaide. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1512342000&stopdatum=1512946800

     

     

    In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 279/287, behandel ik de chronologische plaatsing van Uzzia/Azaria op de tijdsbalk. Op het bijgevoegde tijdschema met dit artikel merken we onderaan de regeringsjaren van Uzzia/Azaria. Bovenaan het tijdschema is de sabbatjaarcyclus met een blauwe tijdsbalk aangebracht.

    De tijdsbalken geven ook mijn revisie van de oudheidgeschiedenis van Egypte en Assyrië weer.

    In het jaar 782 v. Chr. meen ik dat de start van een ‘damnatio memoriae’ voor Assyrië aangetoond kan worden. Na de dood van de Assyrische koning Assur Nerari V plaats ik de legendarische Sardanapallos op de troon van Assyrië en vervolgens de Bijbels-Assyrische koning Jareb. In mijn boek ‘de Assyriologie herzien’ van 2012 verklaar ik een en ander. Daarnaast vul ik nog regelmatig gegevens via mijn blog aan de revisie van de Assyriologie toe. Zoals onder andere het artikel van 16.01.2017: De Assyrische koning Jareb uit de achtste eeuw v. Chr. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1484521200&stopdatum=1485126000

     

     

    Maar onze aandacht gaat met dit artikel in de eerste plaats om de historische jubeljaren. Het volgende tijdschema toont het vervolg van de sabbatjaarcyclus via de blauwe tijdsbalk bovenaan het tijdschema. Er zaten iedere keer zeven tijdschijven van zeven jaar tussen de jubeljaren in. Onderaan het schema vervolgen we de lange regeerperiode van koning Uzzia van Juda.

    In het jaar 776 v. Chr. plaatsen we de bijzondere aardbeving ten tijde van Uzzia die in de Bijbel aandacht krijgt. Recent bracht ik op 17.11.2017 een artikel op dit blog over ‘de Moeder van alle verwoestingen’ zoals ik de meganatuurcatastrofe ten tijde van Uzzia beschreef. Zie link:

    http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1510527600&stopdatum=1511132400

     

     

    Het veertiende historische jubeljaar van oktober 758/september 757 v. Chr. viel in het vijfenveertigste regeringsjaar van koning Uzzia van Juda. De Bijbel zwijgt over een eventueel zich houden aan het Jubeljaargebod door koning Uzzia. Op het tijdschema merken we dat tijdens deze periode de zoon van Uzzia: Jotham, co-regent met zijn vader was die sinds 776 v. Chr. met melaatsheid getroffen was en in quarantaine geplaatst. Over Jotham staat er in de Bijbel geschreven dat hij recht was in de ogen des HEEREN:

    2 Koningen 15:32 In het tweede jaar van Pekah, den zoon van Remalia, den koning van Israël, werd Jotham koning, de zoon van Uzzia, den koning van Juda. 33 Vijf en twintig jaren was hij oud, als hij koning werd, en regeerde zestien jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Jerusa, de dochter van Zadok. 34 En hij deed dat recht was in de ogen des HEEREN; naar alles, wat zijn vader Uzzia gedaan had, deed hij. (Statenvertaling)

     

    We mogen aannemen dat ten tijde van de regeerperiode van Uzzia/Jotham het sabbatjaar- en jubeljaargebod gehouden werd.

    Het veertiende jubeljaar van oktober 758/september 757 v. Chr. was een historisch jubeljaar op basis van de schakel dat het is in de lange ketting van de dertig jubeljaren die er waren vanaf het eerste jubeljaar na de intocht in het Beloofde Land Kanaän en het openbaar worden van Jezus van Nazareth als de Messias in de synagoge van zijn thuisstad zoals door de evangelist Lucas (4:19) gebracht. Het te volgen artikel over de jubeljaren zal het vijftiende jubeljaar van oktober 709/september 708 v. Chr. behandelen. Een jubeljaar dat ten tijde van de regeerperiode van koning Hizkia viel en vanuit de Bijbel met het veertiende regeringsjaar van koning Hizkia verbonden wordt en een navigatiepunt in de tijd terug op de tijdsbalk is. Ik kan niet genoeg benadrukken dat de sabbat- en jubeljaren in deze artikelenreeks gebracht historisch verifieerbare jubeljaren zijn op basis van chronologische gegevens uit de Bijbel, uit de werken van Flavius Josephus en uit de apocriefe boeken 1 Makkabeeën. Het is een jubeljaarkalender die op de tijdsbalk door elf historische verwijzingen bevestigd wordt.

    Uiteindelijk zal de reeks over de historische jubeljaren ons leiden naar een alsnog toekomstig jubeljaar met het herstel van alle dingen zoals beloofd in het Profetische Woord van de Bijbel.

     

    Wordt vervolgd….

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Apocalyps, 2009,

    (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).

    19-01-2018 om 06:48 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De chronologie van het Johannes-evangelie

    Met het artikel op dit blog van 24.11.2017 bracht ik de geschiedenis van het eerste wonder van Jezus Christus volgens het evangelie van Johannes (2:1-25) en gaf hierbij vooral aandacht aan de chronologie van het verhaal. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=3038075

    Het Pascha dat in Johannes hoofdstuk 2:13 vermeld wordt dateerde ik volgens de westerse jaartelling in de maand april van het jaar 27 AD. Zesenveertig jaar eerder was volgens Johannes hoofdstuk 2:20 de herbouw van de Tempel te Jeruzalem onder leiding van Herodes de Grote begonnen. Op de tijdsbalk was dit het jaar 20 v. Chr. Een jaartal dat we kunnen berekenen op basis van de chronologie die de oudheidhistoricus Flavius Josephus (Ant.Bk.XV, xi.1) in zijn studie doorgeeft. De chronologie van de regeerperiode van Herodes de Grote is op de tijdsbalk verankerd via vijf historische navigatiepunten en ligt wetenschappelijk vast. Zie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 437-442.

    De evangelist Johannes geeft in totaal vier Pesachfeesten op voor de periode van het openbaar optreden van Jezus Christus. Het eerste Pesachfeest wordt vermeld in het hoofdstuk over het wonder te Kana waar de Heer Jezus Christus water in wijn veranderde. De openbare bediening van Jezus was toen al zes maanden eerder van start gegaan. Ter verduidelijking heb ik nieuwe tijdschema ’s op een grotere schaal gemaakt. De bijgevoegde tijdstabel van het artikel van 24.11.2017 was samengesteld op basis van twee centimeter per jaar op millimeterpapier met de focus op het dertigste jubeljaar van oktober 27/ september 28 AD.

     

     

    Het nieuw samengestelde tijdschema heeft nu twaalf centimeter voor één jaar en is aanschouwelijk duidelijker. Met groene tijdsbalken is op het schema de sabbatjaar- en jubeljaarcyclus afgebeeld. Het dertigste Jubeljaar van september 27 AD tot oktober 28 AD zit op de tijdsbalk verankerd op basis van de studie van de achttiende-eeuwse wetenschapper William Whiston (1667/1752). Whiston was een Engelse wiskundige, historicus en theoloog. Hij is vooral bekend door zijn vertaling van de werken van Flavius Josephus uit het Grieks naar de Engelse taal: JOSEPHUS Complete Works, Translated by William Whiston, A.M., In een appendix van het lijvige boek vindt men Whiston ‘s Dissertation V, met zijn opgave van de jubeljaren in het oude Israël. Vanaf het jubeljaar toen Jezus Zich als de Christus aan de Joden bekendmaakte heb ik dertig jubeljaren teruggerekend ter verkrijging van het eerste jubeljaar in 1395/1394 v. Chr., negenenveertig jaar na de inname van Kanaän door de Israëlieten in 1443 v. Chr. De exodus uit Egypte dateren we in 1483 v. Chr. in de vijftiende eeuw v. Chr. Dit jaar zal het 3500 jaar geleden zijn dat de Exodus op een vrijdag plaatsvond.

    Het bijzondere aan Whiston ’s opgave is zijn opmerking dat de historische sabbatjaren ononderbroken in de tijd in een cyclus van april tot maart doorliepen. In het negenenveertigste jaar van de zeven maal zeven jaarcyclus begon in oktober het jubeljaar dat tot september van het jaar daarop liep, waar intussen het eerste jaar van een nieuwe sabbatjaarcyclus al in april aangevangen was.

    In zijn vermelde ‘dissertatie V’ geeft Whiston ter wetenschappelijke bevestiging van zijn bevinding tien historische verwijzingen naar het houden van sabbat- en jubeljaren door het oude Israël vanuit de Bijbel, de werken van Flavius Josephus en vanuit de apocriefe boeken van Makkabeeën. Deze verwijzingen vormen als het ware schakels van een chronologische ketting waarmee men op de tijdsbalk naar het verleden toe kan navigeren. Zijn schikking van de jubeljaren op de tijdsbalk liggen op deze manier wetenschappelijk vast verankerd. Aan deze lijst van tien historische verwijzingen voegde ik nog een jaartal toe dat ik bij het uittekenen op millimeter papier ontdekt had: het achttiende jubeljaar van 562/561 v. Chr. toen in het eerste regeringsjaar van de Babylonische koning Evil Merodach deze heerser koning Jojachin van Juda uit zijn gevangenis in Babylon verloste in het zevenendertigste jaar van diens ballingschap (2 Koningen 25:27). Het zevenendertigste jaar van de ballingschap van Jojachin viel in okt562/sep561 v. Chr. Evil Merodach nam de scepter op 11 januari 561 v. Chr. van zijn vader Nebukadnezar over. En in februari/maart, de twaalfde maand (Adar), van het jaar 561 v. Chr. werd Jojachin uit zijn gevangenis verlost. Het feit dat de vrijlating van Jojachin door de nieuwe koning van Babylon Evil Merodach in een Jubeljaar geschiedde, is heel opmerkelijk. De vrijlating van Jojachin was een vingerwijzing Gods voor het volk van Israël in Babylonische ballingschap. Zij waren namelijk in ballingschap als straf voor het zeventig maal niet houden van de sabbatjaren in het verleden. Gedurende de periode van de Babylonische Ballingschap had het land Israël rust en werden de zeventig keer vergoed, dat zij in hun lange geschiedenis, sinds het in bezit nemen van het land Kanaän in 1443 v. Chr., het sabbatgebod negeerden. Een wet die leerde dat elk zevende jaar het land niet bewerkt mocht worden (Leviticus 25:1-5). Zie ook het artikel van 18.12.2017 op dit blog, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1513551600&stopdatum=1514156400

    Dit even ter inleiding alvorens we de gebeurtenissen die de evangelist Johannes verhaalt op de tijdsbalk onderbrengen.

     

    Johannes begint zijn evangelie met vooreerst alle aandacht voor het Woord God ‘s dat mens geworden is in de persoon van Jezus Christus:

    1:1 In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. 2 Dit was in den beginne bij God. 3 Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is. 4 In het Woord was leven en het leven was het licht der mensen; 5 en het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet gegrepen. (NBG Vertaling 1951)

    Vervolgens gaat Johannes in vers zes naar het historisch verifieerbare optreden van Johannes de Doper als de getuige, als de aankondiger van de nakende openbaring van de Messias of Christus. De evangelist Lucas voegt hier aan toe dat dit geschiedde in het vijftiende jaar van de regering van keizer Tiberius, toen Pontius Pilatus stadhouder over Judea was (Lucas 3:1-2). Op mijn bijgevoegde tijdsbalk heb ik het vijftiende regeringsjaar van Tiberius met een gele balk aangebracht van oktober 26 AD tot september 27 AD. Het vijftiende regeringsjaar van Tiberius van 26/27 AD is gerekend vanaf 12 AD toen Tiberius als ‘co-princeps’ van keizer Augustus over het oostelijke gedeelte van het Romeinse Rijk benoemd werd. Deze aanstelling als co-regent vinden we in Romeinse bronnen terug: SUETONIUS, Tib. Vita, 21 a.u.c.765.

     

    Op mijn tijdsbalk merken we dat het optreden van Johannes de Doper gevolgd door het openbaar worden van Jezus als de Christus (1:29) in de helft van het zesde jaar voorafgaand aan het zevende sabbatjaar begon. Het zesde jaar in de sabbatjaarcyclus was een jaar van dubbele zegening over het land ter overbrugging van het sabbatjaar (wanneer er niet gezaaid mocht worden) en in dit geval ook van het jubeljaar dat zou volgen. De geestelijke betekenis van het begin van het optreden van Jezus Christus in het jaar van de dubbele zegening is zondermeer duidelijk. De gebeurtenissen die Johannes vermeldt heb ik in met een blauwe tijdsbalk aangebracht. De eerste fase van beschreven gebeurtenissen loopt van Johannes 1:19 tot en met 2:25. Het was tijdens deze periode dat Jezus zijn eerste teken of wonder deed te Kana in Galilea, en in Johannes 2:13 het eerste Pesachfeest van in totaal vier pelgrim-feesten vermeld wordt.

    De tweede blauwe fase-balk geeft de periode aan vanaf Pesach in april 27 AD tot het feest der Joden (5:1). Ik neem aan dat dit feest het Loofhuttenfeest was dat dat jaar van vier tot tien oktober gehouden werd.

    De evangelist Lucas plaatst naar mijn mening de Heer Jezus daarvoor in Nazareth met Jom Kippoer waar Hij op 29 september 27 AD het aangename jaar des HEREN aankondigde. In een nog te volgen artikel op dit blog wil ik de chronologie van Lucas en Matteüs eveneens op mijn tijdsbalk onderbrengen.

    Als inleiding kan ik al doorgeven dat de Bergrede van Matteüs hoofdstuk 5 tot en met 7 op de tijdsbalk aan het begin van het dertigste jubeljaar te plaatsen is. De Bergrede was de grondwet van het Koninkrijk der hemelen dat Messias Jezus aan de Joden aanbood. Ook de roeping en de uitzending van de apostelen volgens het Matteüs-evangelie hoofdstuk 10 is aan het begin van het Jubeljaar op de tijdsbalk te plaatsen. Een heel jaar lang van september 27 AD tot oktober 28 AD zou aan de Joden het Koninkrijk der hemelen aangeboden worden.

    Johannes 1:11 Hij kwam tot het zijne, en de zijnen hebben Hem niet aangenomen. 12 Doch allen, die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven om kinderen Gods te worden, hun, die in zijn naam geloven; 13 die niet uit bloed, noch uit de wil des vlezes, noch uit de wil eens mans, doch uit God geboren zijn. (NBG Vertaling 1951)

    Hij kwam tot het zijne en de zijnen hebben Hem niet aangenomen, werd een feit aan het einde van het Jubeljaar in oktober 28 AD. Twee blauwe tijdsbalken heb ik op mijn schema aangebracht. De eerste periode loopt tot het tweede Pesach-feest van april 28 AD dat in Johannes 6:4 vermeld wordt. De tweede blauwe tijdsbalk loopt van het tweede Pesach-feest tot aan het einde van het Jubeljaar. In Johannes 6:4-66 wordt deze tijdsperiode beschreven. De laatste zin van Johannes 6:66 luidt “Van toen af keerden vele van zijn discipelen terug en gingen niet langer met Hem mede.” Opmerkelijk vind ik dat de hoofdstukken en verzen-getallen die later aan de Bijbel werden toegevoegd, toevallig (?) uitkomen op 6:66 wat de afwijzing van Jezus als de Christus betreft.

    De gelijkenissen van Matteüs hoofdstuk 13 laat ik na het jubeljaar op de tijdsbalk aanvangen. De Joodse generatie van toen had Jezus als Messias afgewezen en werd nu alleen nog door Hem in gelijkenissen toegesproken waarbij alleen de discipelen van Jezus Christus de verklaring te verstaan krijgen. Zijn blik is vanaf nu op Jeruzalem gericht waar Hij met Pesach 30 AD als het Lam van God (Johannes 1:29) Zichzelf voor de wereld zal geven. De belofte van de Verlosser (Genesis 3:15) en de wederoprichting van alle dingen (Handelingen 3:19-21) was nabijgekomen.

     

     

    Het tweede samengestelde tijdsschema leidt ons via het derde Pesachfeest van april 29 AD naar het vierde en laatste Pesach-feest van april 30 AD waar de Heiland Jezus Christus met Goede Vrijdag Zijn leven zal geven voor de zonden van de wereld. Op de derde dag stond Hij op uit de dood met veertig dagen later Zijn Hemelvaart. Het slot van het Johannesevangelie is alleszeggend:

    Johannes 21:24 Dit is de discipel, die van deze dingen getuigt en die deze beschreven heeft en wij weten, dat zijn getuigenis waar is. 25 Er zijn echter nog vele andere dingen, die Jezus gedaan heeft; indien deze één voor één beschreven werden, dan zou, naar ik meen, de wereld zelf de boeken, die geschreven werden, niet kunnen bevatten. (NBG Vertaling)

     

    Maar het artikel gaat in de eerste plaats nu om chronologie. Johannes geeft in zijn evangelie nog enkele belangrijke historische gebeurtenissen die chronologisch op de tijdsbalk aangebracht kunnen worden.

    Zo merken we op het schema het derde Pesachfeest van april 29 AD dat in Johannes hoofdstuk 6:4 vermeld wordt. Het Loofhuttenfeest dat in Johannes 7:2-3 vermeld wordt plaatsen we in oktober van 29 AD. Vervolgens maakt Johannes melding van het Vernieuwingsfeest (Joh. 10:22-23) te Jeruzalem in de winter van 29 AD waar Jezus aanwezig was. Een Joods feest dat wij ook kennen als Chanoeka. Daarna verlaat Jezus Jeruzalem en keert terug naar de overzijde van de Jordaan naar de plaats waar Johannes de Doper het eerst optrad. Het volgende hoofdstuk 11 tot en met het laatste hoofdstuk handelt over de gebeurtenissen van af Chanoeka in december 29 AD tot Pesach april 30 AD wanneer de Heiland met Goede Vrijdag naar Zijn Woord Zich als het Lam God ’s voor de zonden van de wereld zou geven.

    Johannes 3:14 En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zó moet ook de Zoon des mensen verhoogd worden, 15 opdat een ieder, die gelooft, in Hem eeuwig leven hebbe. 16 Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe. 17 Want God heeft zijn Zoon niet in de wereld gezonden, opdat Hij de wereld veroordele, maar opdat de wereld door Hem behouden worde. 18 Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld; wie niet gelooft, is reeds veroordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in de naam van de eniggeboren Zoon van God. 19 Dit is het oordeel, dat het licht in de wereld gekomen is en de mensen de duisternis liever gehad hebben dan het licht, want hun werken waren boos. 20 Want een ieder, die kwaad bedrijft, haat het licht, en gaat niet tot het licht, opdat zijn werken niet aan de dag komen; 21 maar wie de waarheid doet, gaat tot het licht, opdat van zijn werken blijke, dat zij in God verricht zijn. (NBG Vertaling 1951)

     

    Wordt vervolgd….

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).

    12-01-2018 om 06:48 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 02/11-08/11 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 08/06-14/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 31/12-06/01 2019
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 01/01-07/01 2018
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 24/09-30/09 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 10/09-16/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 30/12-05/01 2014
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 06/01-12/01 2014

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs