Inhoud blog
  • Overlijden Robert De Telder
  • Corona
  • Chronologische schema's - afbeeldingen - vanaf de Grote Vloed tot de Spraakverwarring
  • Joeja
  • De eerste drieduizend jaar, hoofdstuk 1
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    KRONOS
    chronologie - archeologie - oudheid
    14-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het zestiende historische Jubeljaar van oktober 660/september 659 v. Chr.

    We vervolgen deze week met onze afleveringen over de historische jubeljaren. Met het artikel van 16.02.2018 op dit blog gaven we aandacht aan het vijftiende jubeljaar dat in de Bijbel aan de hand van de profeet Jesaja heel duidelijk als een historisch jubeljaar herkend wordt. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=3055355

     

    De wijze van rekenen met de Bijbelse sabbat- en jubeljaren heb ik van William Whiston (JOSEPHUS Complete Works, Translated by William Whiston, A.M., Appendix Dissertation V) overgenomen. Ik heb dertig jubeljaren uit zijn lijst geselecteerd en op een tijdsbalk ondergebracht. Het resultaat was verhelderend. Vanaf het eerste jubeljaar in 1395/1394 v. Chr. na de inname van het Beloofde Land Kanaän tot het openbaar worden van Jezus Christus als de Messias in 27/28 AD tellen we dertig jubeljaren. Hierna een opsomming van de jubeljaren die we al behandeld hebben.

    Exodus jaartal: 1483 v. Chr. Begin sabbatjaartelling: 1443 v. Chr.

    Jubeljaren en jaartallen v. Chr.:    Historische periode:

    1.       1395/1394                             Richter Othniël

    2.      1346/1345                                      Ruth 6:6

    3.      1297/1296                             Richter Ehud

    4.      1248/1247                             verdrukking Jabin

    5.      1199/1198                              Richter Thola

    6.      1150/1149                              verdrukking Ammon

    7.      1101/1100                              Richter en profeet Samuël

    8.      1052/1051                             Saul

    9.      1003/1002                                     Salomo

    10.    954/953                               Rehabeam

    11.     905/904                               Josafat

    12.     856/855                                Joas

    13.     807/806                               Amazia

    14.     758/757                                Uzzia

    15.     709/708                               Het 14de jaar van Hizkia

    16.    660/659                              Manasse

     

     

    Het zestiende jubeljaar sinds de instelling ervan in de Wet van Mozes viel ten tijde van de regeerperiode van koning Manasse, de zoon van Hizkia. Naar het houden van het Jubeljaargebod ten tijde van Manasse is er in de Bijbel geen verwijzing te vinden. Bij het lezen van het hierna volgende Bijbelgedeelte mogen we twijfelen of de bepalingen van het jubeljaar inderdaad gevolgd werden.

    2 Koningen 21:1 Manasse was twaalf jaren oud, toen hij koning werd, en hij regeerde vijf en vijftig jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Hefzi-bah. 2 En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, naar de gruwelen der heidenen, die de HEERE voor het aangezicht der kinderen Israëls uit de bezitting verdreven had. 3 Want hij bouwde de hoogten weder op, die Hizkia, zijn vader, verdorven had; en hij richtte Baäl altaren op, en maakte een bos, gelijk als Achab, de koning van Israël, gemaakt had, en boog zich neder voor het heir des hemels, en diende ze. (Statenvertaling)

     

    Op het bijgevoegde tijdschema merkt men dat er een co-regentschap van drie jaar tussen Hizkia met zijn zoon Manasse heeft plaatsgevonden. Het chronologisch verband tussen beide regeerperioden heb ik in TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 339-343, uitgewerkt.

     

     

    Met ons tweede tijdschema vervolgen we de sabbatjaar- en jubeljaartelling ten tijde van de lange regeerperiode van Manasse, koning van Juda. Bovenaan ziet u de jaartallen gebaseerd op de westerse jaartelling, onderverdeeld in vier vakjes. Op deze manier is het eenvoudig de zeven maal zeven sabbatjaren via een lichtblauwe tijdsbalk van april tot maart van het volgende jaar aan te tonen. Daaronder ziet u de regeerperiode van Manasse afgebeeld in een donkerblauwe kleur met een kalender die van oktober tot september van het volgende jaar loopt. Verder zijn op het tijdschema de koningslijsten van Assyrië en Egypte te vinden. In Assyrië neemt in 680 v. Chr. Essarhaddon na de dood van zijn vader Sanherib, de scepter over. Aan Assyrië geven we bij het derde tijdschema van dit artikel bijzondere aandacht.

     

     

    Het derde bijgevoegde tijdschema markeert het tweeëntwintigste regeringsjaar van Manasse. Het is het jaar dat hij door de Assyriërs gevankelijk werd weggevoerd. De geschiedenis van de wegvoering halen we in de eerste plaats uit het Bijbelboek 2 Kronieken. Het exacte jaartal is ons overgeleverd in de Joodse legendes.

    2 Kronieken 33:9 Zo deed Manasse Juda en de inwoners te Jeruzalem dwalen, dat zij erger deden dan de heidenen, die de HEERE voor het aangezicht der kinderen Israëls verdelgd had. 10 De HEERE sprak wel tot Manasse en tot zijn volk; maar zij merkten daar niet op. 11 Daarom bracht de HEERE over hen de krijgsoversten, die de koning van Assyrië had, dewelke Manasse gevangen namen onder de doornen; en zij bonden hem met twee koperen ketenen, en voerden hem naar Babel. (Statenvertaling)

     

    Een jaartal voor de wegvoering in Assyrische gevangenschap geeft het Bijbelboek 2 Kronieken niet weer. Het zijn de Joodse legendes die ons chronologisch gezien van dienst zijn.

    Legends of the Jews, by Louis Ginzberg, 1909, Volume IV, IX, The later kings of Juda, Manasseh,

    God is long-suffering, but in the end Manasseh received the deserved punishment for his sins and crimes. In the twenty-second year of his rulership, the Assyrians came and carried him off to Babylon in fetters, him together with the old Danite idol, Micah's image. Et cetera…

     

    Op ons tijdschema merken we dat dit geschiedde tijdens de regeerperiode van Essarhaddon in Assyrië. Maar er is meer, de bewaard gebleven Assyrische annalen van Essarhaddon vermelden een veldtocht naar Arzani in zijn vijfde regeringsjaar. Waar ‘Arzani’ juist op de landkaart gesitueerd moet worden blijft voor de Assyriologie een vraagteken. Het is de verdienste van wijlen Dr. I. Velikovsky die aantoonde dat de Assyrische geografische term ‘Arzani’ in feite een verbastering van het Hebreeuwse woord ‘Arzenoe’ is wat ‘ons land’ betekent. Zie het artikel van 20.06.2016 op dit blog: de zoon van de Assyriër Sanherib: Essarhaddon, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1466373600&stopdatum=1466978400

     

     

    Met ons vierde tijdschema voor deze aflevering arriveren we bij het zestiende historische jubeljaar van oktober 660/september 659 v. Chr. dat in het achtendertigste regeringsjaar van Manasse viel. Zoals bij de aanvang van dit artikel vermeldt hebben we in de Bijbel geen indicatie of het zestiende jubeljaargebod ten tijde van Manasse gehouden werd.

    Vanuit de Joodse legendes weten we dat Manasse in zijn tweeëntwintigste regeringsjaar door de Assyriërs naar Babylon gevankelijk werd weggevoerd (Legends of the Jews, by Louis Ginzberg, 1909, Volume IV, IX The later kings of Juda, Manasseh). De legende vermeldt echter niet wanneer exact hij naar Judea terugkeerde?

    Indien hij in zijn achtendertigste regeringsjaar opnieuw in zijn koningschap hersteld was, hebben we een indicatie in de Schrift dat het Jubeljaargebod gehouden werd. Dit blijkt uit het Bijbelgedeelte van 2 Kronieken hoofdstuk 33 wanneer we dit Schriftgedeelte verder citeren:

    2 Kronieken 33: 12 En als hij hem benauwde, bad hij het aangezicht des HEEREN, zijns Gods, ernstelijk aan, en vernederde zich zeer voor het aangezicht van den God zijner vaderen, 13 En bad Hem; en Hij liet Zich van hem verbidden, en hoorde zijn smeking, en Hij bracht hem weder te Jeruzalem, in zijn koninkrijk. Toen erkende Manasse, dat de HEERE God is. 14 En na dezen bouwde hij den buitenmuur aan de stad Davids, aan de westzijde van Gihon in het dal, en tot den ingang van de Vispoort, en omsingelde Ofel, en verhief dien zeer; hij leide ook krijgsoversten in alle vaste steden in Juda. 15 En hij nam de vreemde goden en die gelijkenis uit het huis des HEEREN weg, mitsgaders al de altaren, die hij gebouwd had op den berg van het huis des HEEREN, en te Jeruzalem; en hij wierp ze buiten de stad. 16 En hij richtte het altaar des HEEREN toe, en offerde daarop dankofferen en lofofferen, en zeide tot Juda, dat zij den HEERE, den God Israëls, dienen zouden. (Statenvertaling)

     

    Absolute zekerheid over het eventueel houden van het Jubeljaargebod hebben we ditmaal niet. Dat het zestiende jubeljaar niettemin een historisch feit is weten we op basis van het feit dat het past in de tijdsketen van de dertig jubeljaren die door elf historische verwijzingen op de tijdsbalk verankerd zijn. Met de aflevering van 16.02.2018 hebben we het vijftiende jubeljaar als historisch verankerd met het jaar 709/708 v. Chr. gezien en op 18.12.2017 gaven we aandacht aan het historisch verankerde achttiende jubeljaar via een artikel over een link met de archeologie: het Bijbel-historische boek 2 Koningen en de archeologie, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1513551600&stopdatum=1514156400

    Het zestiende jubeljaar zit als puzzelstukje volmaakt op zijn plaats in het geheel van het plaatje.

     

    Tot slot wil ik nog een opmerking maken over het fenomeen van de afgoderij dat in de oudheid telkens opnieuw de kop opstak in zowel Israël als Juda. De oorsprong en oorzaak ligt volgens mij bij de cyclus van meganatuurcatastrofes van kosmische oorsprong die planeet aarde met intervallen vanaf de vierentwintigste eeuw v. Chr. tot de zevende eeuw v. Chr. getroffen heeft. De wereld van de oudheid was voor een lange tijd in beroering en een bron van afgoderij bij de volkeren en Israël die meenden in de ‘planeten in beroering’, goden aan het werk te zien. Toen de Israëlieten onder leiding van Mozes in 1483 v. Chr. uit Egypte trokken namen zij hun afgoden al mee. Het bekende gouden kalf dat zij bij de berg Gods maakten was een afbeelding van een Egyptische afgod. Zie het artikel van 30.01.2017 op dit blog: de profeet Jeremia (46:15) en de Egyptische Apis-stier, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1485730800&stopdatum=1486335600

    Het is Stefanus die in 30 AD voor de Joodse raad staande deze onheilsgeschiedenis beknopt doorgaf:

    Handelingen 7:41 En zij maakten een kalf in die dagen, en brachten offerande tot den afgod, en verheugden zich in de werken hunner handen. 42 En God keerde Zich, en gaf hen over, dat zij het heir des hemels dienden, gelijk geschreven is in het boek der profeten: Hebt gij ook slachtofferen en offeranden Mij opgeofferd, veertig jaren in de woestijn, gij huis Israëls? 43 Ja, gij hebt opgenomen den tabernakel van Moloch, en het gesternte van uw god Remfan, de afbeeldingen, die gij gemaakt hebt, om die te aanbidden; en Ik zal u overvoeren op gene zijde van Babylon. (Statenvertaling)

     

    Stefanus citeerde de profeet Amos hoofdstuk vijf waar de god Remfan vermeldt wordt. Er is verschil in schrijfwijze van de naam Remfan, ook in het Grieks. De Septuagintvertalers noemden hem Raephan. De NBG-vertalers van 1951 vertaalden de naam naar Kewan. Deze naam staat voor de oud-Babylonische god: Kajawanu, die de planeet Saturnus voorstelde. De verering van Saturnus en de naam Saturnus kan zelfs in verband gebracht worden met Nimrod, de anti-messias van Genesis. In het oude Babylon werd de naam als ‘Stur’ geschreven, een naam met een getalswaarde van zeshonderdzesenzestig.

    Als men dan niet het geloof van Mozes heeft naar Hebreeën 11:27 ‘die voorwaarts ging als ziende de Onzienlijke’, dan maakt men geestelijk blind en doof zijnde de verkeerde keuzes wanneer ‘werelden in botsing’ komen, en mist men zijn doel.

     

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).


    14-03-2018 om 06:41 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pesach anno 2018: vrijdag 30 maart ’s avonds tot zaterdag 7 april

    Op 30 maart van dit jaar zal het 3500 jaar geleden zijn dat de exodus uit Egypte plaatsvond. Het was in 1483 v. Chr. in de vijftiende eeuw voor Christus dat de twaalf stammen van Israël op weg naar het Beloofde Land Kanaän gingen.

    Hoe ik het jaartal 1483 v. Chr. voor het exodusjaar verkregen heb is vrij eenvoudig uit te leggen. De Bijbelse chronologie van mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, is opgebouwd binnen het raamwerk van de sabbat- en jubeljaren volgens de telling van William Whiston als fundament. Er waren dertig historische jubeljaren teruggerekend vanaf het optreden van de Heer Jezus Christus in oktober 27 AD te Nazareth volgens Lukas hoofdstuk 4, wanneer de Heiland het ‘aangename jaar des HEREN’ uitriep. Het eerste jubeljaar terug de tijd viel in okt.1395/sep.1394 v. Chr. Zeven maal zeven jaar eerder waren zij in 1443 v. Chr. het beloofde land Kanaän binnengetrokken en begon de eerste sabbatjaren-cyclus. Veertig jaar daarvoor waren de Israëlieten in 1483 v. Chr. uit Egypte opgetrokken. De dertig jubeljaren zijn wetenschappelijk via elf historische vermeldingen op de tijdsbalk verankerd. Volgens het Bijbelboek 1 Koningen 6:1 waren het vierhonderdtachtig jaar vanaf het exodusjaar tot het vierde regeringsjaar van Salomo wanneer deze aan de bouw van de Tempel te Jeruzalem begon. Het vierde regeringsjaar van Salomo viel volgens de sabbat- en jubeljaar-telling in oktober 1004/september 1003 v. Chr. Zijn eerste regeringsjaar begon in oktober 1007 v. Chr. en zijn sterfjaar was het najaar van 967 v. Chr. Voor Salomo hebben we de veertigjarige regeerperiode van David: 1047/1007 v. Chr. en daarvoor regeerde Saul van 1087 tot 1047 v. Chr. over de twaalf stammen van Israël. De koningen van Israël en Juda heb ik tussen de jaartallen 967 en 586 v. Chr. op de tijdsbalk herschikt met de historische sabbat- en jubeljaren als ijkpunten.

     

    Volgens Flavius Josephus geschiedde de exodus in een jaar dat de Nisan-zon zich in het astronomische Ram of Lam (Aries)-beeld op de veertiende dag van de maand nisan bevond.

    In the month of Xanthicus, which is by us called Nisan, and is the beginning of our year, on the fourteenth day of the lunar month, when the sun is in Aries, (for in this month it was that we were delivered from bondage under the Egyptians,) the law ordained that we should every year slay that sacrifice which I before told you we slew when we came out of Egypt, and which was called the Passover; and so we do celebrate this Passover in companies, leaving nothing of what we sacrifice till the day following.

    (Flavius Josephus (Joodse Oudheden, Boek III. 10, 5.):

     

    Het gangbare exodusjaartal dat tegenwoordig gehanteerd wordt is ca. 1447 v. Chr. en dit als gevolg van het gebruik van Thiele ’s constructie van de regeerperioden van de koningen van Israël en Juda en de verankering op de tijdsbalk met de chronologie van de Assyrische koningslijst. Zie het artikel van 02.12.2017 op dit blog: De knieval van de geleerde Edwin R. Thiele, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1511737200&stopdatum=1512342000

     

     

    In mijn boek Exodus, 2016, breng ik de geschiedenis van Israël in het oude Egypte vanaf de aartsvader Jakob tot op Mozes. De exacte Exodusroute wordt op de landkaart uitgestippeld en de Bijbelse plaatsnamen Rameses, Sukkot en Etham op de landkaart geplaatst. De plaats van de doorgang door de Schelfzee wordt in het boek aangewezen en de berg Sinaï in Arabië gelokaliseerd.

    Mijn verhaal laat ik aanvangen in het Egypte van de oudheid vanaf de aankomst van Jakob/Israël in 1699 v. Chr. op het hoogtepunt van een wereldwijde hongersnood en eindigt met de Exodus uit Egypte in 1483 v. Chr., gevolgd door het geven van de Tien Woorden aan Israël. De geschiedenis van Israël en de Exodus halen we in de eerste plaats uit de Bijbel, daarnaast uit de werken van Flavius Josephus en uit de Joodse overleveringen en legendes.

     

     

    Maar ook de Egyptologie levert via een revisie van de geschiedenis van de oudheid verrassende resultaten. De Exodus van de Israëlieten uit Egypte met de gepaard gaande tien plagen betekende namelijk een ware breuk in de Egyptische geschiedenis. Volgens de revisie van de oudheidgeschiedenis waren het zogenaamde Oude- en het Midden-Rijk in Egypte contemporain met elkaar en gingen als een gevolg van de tien plagen en de exodus met de vernietiging van het Egyptische leger in de Schelfzee, samen ten onder. Binnen de revisie van de oudheidgeschiedenis van Egypte was er maar één tussenperiode, die van de Hyksos, die na de Exodus Egypte overrompelden en hun heerschappij over het Midden-Oosten vestigden. De twaalf stammen van Israël trokken intussen na een periode van veertig jaar in de wildernis, het Beloofde Land Kanaän binnen.

     

     

    De exodus uit Egypte geschiedde op een vrijdag. Volgens de Joodse overlevering werd de wet aan Israël namelijk gegeven op een sabbatdag, op de vijftigste dag na het vertrek uit Egypte. Het is aldus een eenvoudige berekening om zeven maal zeven weken eerder de Exodus met Pesach op een vrijdag te plaatsen. Volgens Joodse telling begon vrijdag op donderdagavond na het ondergaan van de zon. En dit is een voorafschaduwing van het Lam God ‘s Jezus Christus die met Pesach op goede vrijdag in 30 AD Zijn Bloed plaatsvervangend voor de Verlossing van de wereld, gaf.

    Terug de tijd in, werden de paaslammeren door de Israëlieten in Egypte met veertien nisan van het jaar 1483 v. Chr., tegen donderdagavond met vijftien nisan, voor de Pesach-maaltijd bereid, en zoals opgedragen werd het bloed ter bescherming tegen de verderfengel, aan de deurposten aangebracht (Exodus 12:29-37).

    Dat dit volgens Flavius Josephus plaatsvond op het exacte moment dat de zon het sterrenbeeld Ram/Lam binnenging kan naar mijn mening geen toeval zijn (The Witness of the Stars, Rev. E. W. Büllinger (1837/1913), Chapter IV, The Sign Aries (The Ram or Lamb).

    Diezelfde nacht nog zou de grote trek naar de berg Gods in de wildernis van Midian een aanvang nemen. In mijn boek identificeer ik de pleisterplaatsen Sukkot en Etham op hun weg naar de Schelfzee, waar een week later het achtervolgende Egyptische leger met farao op kop door ingrijpen van de HERE God zijn einde zou vinden. Vervolgens beschrijf ik de strijd van Amalek tegen het geredde Israël Gods en het geven van de Tien Woorden aan Mozes.

     

    Met vriendelijke groet

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).


    08-03-2018 om 06:33 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een vreemde eend in de bijt voor de orthodoxe egyptologie

    In het British Museum kan men vandaag in de Egyptische afdeling een rood granieten leeuwenbeeld uit de oudheid bewonderen. Een anomalie voor de orthodoxe egyptologie is dat er meerdere namen van heersers op staan die volgens hun tijdsconstructie meer dan duizend jaar tijdsverschil met elkaar hebben. Zo staat de cartouche van farao Amonhotep III op het beeld vermeldt met daarover de naam van Toetanchamon. De Nubische koning Amanislo uit de derde eeuw v. Chr. (c. 275/260 v. Chr.) heeft zijn naam naast die van de bekende Toetanchamon uit de veronderstelde veertiende eeuw v. Chr. (volgens de orthodoxie circa 1332/1323 v. Chr.) laten aanbrengen. Het beeld stond oorspronkelijk in de tempel van Soleb in Nubië, het huidige Soedan.

     

     

    http://www.britishmuseum.org/research/collection_online/collection_object_details/collection_image_gallery.aspx?assetId=775539001&objectId=117626&partId=1

     

    Het tijdsverschil echter tussen de Meroïtische heerser Amanislo en Toetanchamon van meer dan duizend jaar is te groot voor een logische verklaring en is voor de orthodoxe egyptologie één van de vele anomalieën die als een gevolg van hun tijdsconstructie blijven bestaan. Als een gevolg van hun hanteren van een veronderstelde dubbele hantering van een kalender in Egypte – de beruchte Sothis-kalender – belandde farao Toetanchamon van de achttiende dynastie foutief op de tijdsbalk in de veertiende eeuw voor Christus.

    Het revisionisme van de geschiedenis van de oudheid heeft de zogenaamde Sothis-kalender als een latere fantasie van Grieken en Romeinen ontmaskerd. Zie o.a. artikel op dit blog van 27.02.2017: Over de chronologie van het oude Egypte, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1488150000&stopdatum=1488754800

     

    De regeerperiode van farao Toetanchamon heb ik in mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 345-353, bijzondere aandacht gegeven. Hij hoort op de tijdsbalk thuis in de zevende eeuw v. Chr. en is het nu logischer dat de Nubische heerser Amanislo zijn naam naast die van Toetanchamon liet beitelen.

     

    In mijn boek: de zonaanbidder, Achnaton de strenge en hardvochtige farao volgens de profeet Jesaja, 2016, beschrijf ik de familiale verbanden binnen de versmade Aton-ketters. Toetanch-amon de zoon van Achnaton, heette aanvankelijk Toetanch-aton alvorens hij de eredienst van de god Amon liet herstellen, de eerder gesloten tempels opnieuw opende en de Amon-priesters in hun ambt herstelde. In mijn boek introduceer ik een nieuwe chronologie met als basis de Bijbel, de oudheidhistoricus Herodotos en de Griekse legende over Oedipus die met Achnaton geïdentificeerd wordt.

     

     

    Dat Toetanchamon in de zevende eeuw v. Chr. thuishoort zou door de wetenschap bevestigd kunnen worden indien de wil aanwezig zou zijn tot het breken met het voor waar houden van de zogenaamde Sothis-kalender.

    De wetenschapper drs. J.A. Van Delden, Schepping en Wetenschap, 1977, hoofdstuk 13, bijvoorbeeld maakt in zijn studie melding van het onderzoek naar rietmatten uit het graf van Toetanchamon die aan een C-14 ouderdomstest onderworpen werden en de vaststelling dat het British Museum nooit de resultaten van de ouderdomstest heeft vrijgegeven. Men gaat ervan uit dat het materiaal gecontamineerd was aangezien er een resultaat was van vele eeuwen verschil met de veertiende eeuw v. Chr. waar de orthodoxe Egyptologie Toetanchamon op de tijdsbalk plaatst.

     

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).


    02-03-2018 om 06:55 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De profeet Zefanja en de identificatie van de Keretieten

    Met dit artikel wil ik de identificatie van de Keretieten, een volk naar wie de profeet Zefanja (2:5) verwijst. De betekenis van de naam Zefanja is: ‘Bewaard heeft de HEERE’. Wat zo bijzonder aan de introductie van Zefanja in de Bijbel is, is zijn voorgeslacht. Zijn over-overgrootvader was namelijk koning Hizkia (724/694 v. Chr.) van Juda. De bediening van de profeet Zefanja besloeg de tijd van de regeerperiode van koning Josia in Juda. Over de chronologie van de regeerperiode van koning Josia schreef ik een hoofdstuk in TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 361-365. Koning Josia regeerde van het jaar 640 tot 609 v. Chr., een periode van eenendertig jaar. In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 371-373, gaf ik in relatie tot Josia ook aandacht aan de invasie van de Scythen in Klein-Azië. Een Scythische invasie van Klein-Azië die hen zelfs tot aan de grens van Egypte bracht, maar het gebied van Josia met rust liet.

    De profeet Zefanja ’s opdracht was te profeteren tegen ‘het overblijfsel van Baäl’ en de algemene afgodendienst die aan het begin van de regeerperiode van Josia in Juda nog voorkwam (Zefanja 1: 1-5). De vermelde oordeelaankondiging moeten we op de tijdsbalk voor de godsdiensthervorming van koning Josia plaatsen. De jaartallen verstrekt het Bijbelboek 2 kronieken:

    2 kronieken 34:1 Josia was acht jaren oud, toen hij koning werd, en hij regeerde eenendertig jaar te Jeruzalem. 2 Hij deed wat recht is in de ogen des HEREN en wandelde in de wegen van zijn vader David; hij week niet af, rechts noch links. 3 In het achtste jaar zijner regering, toen hij nog jong was, begon hij de God van zijn vader David te zoeken, en in het twaalfde jaar begon hij Juda en Jeruzalem te reinigen van de hoogten, de gewijde palen, de gesneden en de gegoten beelden. 4 Men brak in zijn tegenwoordigheid de altaren der Baäls af; de wierookaltaren die daarop stonden, hieuw hij om; de gewijde palen, de gesneden en de gegoten beelden verbrijzelde en verpulverde hij, en het stof strooide hij op de graven van hen die daaraan geofferd hadden; 5 de beenderen der priesters verbrandde hij op hun altaren. Zo reinigde hij Juda en Jeruzalem. 6 Ook in de steden van Manasse, Efraïm en Simeon, en zelfs in die van Naftali, welke allerwegen in puin lagen, 7 brak hij de altaren en de gewijde palen af, en sloeg hij de gesneden beelden tot gruis; al de wierookaltaren in het gehele land van Israël hieuw hij om. Daarna keerde hij terug naar Jeruzalem. (NBG Vertaling 1951)

     

    Het twaalfde regeringsjaar van Josia was okt629/sep628 v. Chr. De aanvang van de bediening van Zefanja zit op de tijdsbalk voor het jaar 629 v. Chr. en liep vermoedelijk gelijk met de eerste twaalf jaar van het koningschap van Josia. Het resultaat van zijn prediking (en van andere profeten) was dat de jonge Godvruchtige koning Josia zijn godsdiensthervorming in het land kon doorvoeren. Het aangekondigde oordeel door de mond van de profeet Zefanja werd voor koning Josia afgewend en uitgesteld tot op zijn opvolgers op de troon van Juda: zijn zonen Jojakim, Jojachin en vervolgens Zedekia. Deze laatste koning maakte de val van Jeruzalem in 586 v. Chr. mee met de vernietiging van de Tempel en de wegvoering in Babylonische Ballingschap. Daarvoor had de Babyloniër Nebukadnezar voor de ogen van Zedekia eerst diens zonen laten doden en daarna Zedekia laten verblinden. Met uitgestoken ogen werd Zedekia gevankelijk naar Babylon weggevoerd. Het was het einde van het koningschap van Israël.

    De profetie van Zefanja heeft betrekking op een herkenbaar historisch gedeelte maar gaat ook dikwijls over, naar wat men de eindtijd of Apocalyps noemt. Een oordeelperiode over Juda en de volken dat ook, vandaag nog toekomst is.

    Zefanja 1:14 Nabij is de grote dag des HEREN, nabij en hij nadert haastig. Hoort, de dag des HEREN; bitter schreeuwt dan de held. 15 Die dag is een dag van verbolgenheid, een dag van benauwdheid en van angst, een dag van vernieling en van vernietiging, een dag van duisternis en van donkerheid, een dag van wolken en van dikke duisternis, 16 een dag van bazuingeschal en van krijgsgeschreeuw tegen de versterkte steden en tegen de hoge hoektorens. 17 Dan zal Ik de mensen benauwen, zodat zij gaan als blinden, want zij hebben tegen de HERE gezondigd, en hun bloed zal worden uitgestort als stof en hun ingewand als drek. 18 Noch hun zilver, noch hun goud zal hen kunnen redden op de dag van de verbolgenheid des HEREN. Door het vuur van zijn naijver zal de ganse aarde verteerd worden, want vernietiging, ja, een verschrikkelijk einde zal Hij alle inwoners der aarde bereiden. 2:1 Komt tot uzelf, ja, komt tot inkeer, gij schaamteloos volk, 2 voordat het besluit tot uitvoering komt – als kaf gaat een dag voorbij – voordat over u komt de brandende toorn des HEREN, voordat over u komt de dag van de toorn des HEREN. 3 Zoekt de HERE, alle ootmoedigen des lands, gij die zijn verordening volbrengt; zoekt gerechtigheid, zoekt ootmoed; misschien zult gij geborgen worden op de dag van de toorn des HEREN.

     

    Voorwaar, men wordt niet vrolijk gestemd bij het lezen van de oordeelaankondiging van de profeet Zefanja. Nochtans is het wat inhoud betreft dezelfde aankondiging die men bijvoorbeeld ook in het laatste Bijbelboek vind: de Openbaring van Jezus Christus. De ‘dag des HEEREN’ beslaat in het Bijbelboek Openbaring een periode van zeven jaar verdeeld in twee perioden van 3 ½ jaar. Een periode van oordeel over een mensenwereld die de Baäls volgen.

    Onze aandacht gaat met dit artikel in de eerste plaats naar het duidelijk herkenbaar historisch gedeelte vanaf Zefanja 2:4 waar het volk der Keretieten vermeld wordt. De profeet Zefanja voorspelde een oordeel over het land der Filistijnen. Een oordeel dat hij aankondigde in de periode 640/629 v. Chr. en pas in vervulling ging met de Scythische invasie van het gebied in het jaar 621 v. Chr.

    Zefanja 2:4 Want Gaza zal verlaten zijn, en Askelon tot een woestenij worden, Asdod zal men op de middag verdrijven, en Ekron zal ontworteld worden. 5 Wee u, bewoners der zeekust, volk der Keretieten! Het woord des HEREN is tegen u, Kanaän, land der Filistijnen, en Ik zal u te gronde richten, zodat er geen inwoner meer zal zijn. 6 De zeekust zal worden tot weideplaatsen, tot putten der herders en tot kooien voor schapen. 7 De kust zal ten deel vallen aan het overblijfsel van het huis van Juda; daarop zullen zij weiden; in de huizen van Askelon zullen zij zich des avonds legeren, want de HERE, hun God, zal acht op hen slaan en een keer in hun lot brengen. 8 Ik heb gehoord het gesmaad van Moab en het gehoon der Ammonieten, waarmede zij mijn volk smaadden en zich verhieven tegen hun gebied. 9 Daarom, zo waar Ik leef, luidt het woord van de HERE der heerscharen, de God van Israël, voorwaar, Moab zal aan Sodom gelijk worden, en de Ammonieten aan Gomorra, een veld van distelen en een zoutgroeve en een woestenij tot in eeuwigheid. Het overblijfsel van mijn volk zal hen plunderen en de rest van mijn natie hen erfelijk bezitten. 10 Dit zal hun wedervaren voor hun overmoed, want zij hebben gesmaad en zich verheven tegen het volk van de HERE der heerscharen. 11 Geducht zal de HERE tegen hen wezen, want Hij zal alle goden der aarde doen wegteren, en voor Hem zullen zich neerbuigen, ieder uit zijn plaats, alle kustlanden der volken. 12 Ook gij, Ethiopiërs, zult met mijn zwaard doorstoken worden. 13 En Hij zal zijn hand tegen het Noorden uitstrekken, Hij zal Assur te gronde richten en Nineve tot een wildernis maken, dor als een woestijn. 14 Kudden zullen zich daar legeren, alle gedierte, dat in troepen leeft; zowel pelikaan als roerdomp zullen overnachten op zijn kapitelen; hoort, hoe het giert door het venster; verwoesting is op de drempel, want men heeft het cederwerk vernield. 15 Dit is de uitgelaten stad, die zo onbezorgd woonde, die bij zichzelf zeide: Ik ben het en niemand anders. Hoe is zij tot een woestenij geworden, een rustplaats voor het wild gedierte! Ieder die haar voorbijgaat, zal fluiten, met de hand schudden. (NBG Vertaling 1951)

     

     

    Zoals in mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 371-374, uiteengezet bleef het land Juda bij de Scythische invasie van de kust van Klein-Azië ongedeerd maar werd het gebied van Asdod, toentertijd een Assyrische provincie, in 622/621 v. Chr. door de Scythen onder de voet gelopen. Alle door Zefanja vermeldde plaatsen van Gaza tot Ekron bevonden zich in de Assyrische provincie Asdod. De oudheidhistoricus Herodotos (Boek 1, 105) rapporteert eveneens over de plundering van/en het lot van Ashkelon.

    In dit gebied woonde toen niet meer de oorspronkelijke bevolking ten tijde van Saul en David, maar hadden zich daar sinds 712 v. Chr. nieuwe zogenaamde zeevolken, gevestigd. De door Zefanja vermelde Keretieten moeten met een van de zeevolken geïdentificeerd worden.

    De bekende handelsreis van Wen-Amon dateer ik in 667 v. Chr. en in die periode verbleef ook een van de zeevolken: de Tjeker, in Byblos aan de Middellandse Zeekust. Zie het artikel op dit blog van 29.09.2017: de zinloze tochten van Wen-amon, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1506290400&stopdatum=1506895200

    Ook van de Assyriërs onder Sargon II en Sanherib bezitten we berichten over Ioniërs of Grieken in het oude land der Filistijnen. De Keretieten van de profeet Zefanja zijn met een van de vele zeevolken te identificeren. De Keretieten stammen hier af van de Kittiërs, de zonen van Jawan, de zoon van Jafeth, de zoon van Noach:

    Genesis 10:2 De zonen van Jafet waren Gomer, Magog, Madai, Jawan, Tubal, Mesek en Tiras. 3 En de zonen van Gomer waren Askenaz, Rifat en Togarma. 4 En de zonen van Jawan waren Elisa, Tarsis, de Kittiërs en de Dodanieten. 5 Naar dezen zijn de kustlanden der volken in hun landen verdeeld, elk naar zijn taal, naar hun geslachten, onder hun volken.

     

    De Septuagint-vertalers (van Hebreeuws naar Grieks) hebben in de derde eeuw voor Christus het Hebreeuwse woord voor Keretieten vertaald met Kretenzers. Ik neem aan dat zij in hun tijd het vreemde woord Keretieten nog eenvoudig konden identificeren met Kretenzers en hiermee tegelijkertijd de herkomst van dit nieuwe volk aan de kust gaven. Hierna de Engelse vertaling van het betreffende Bijbelgedeelte uit de LXX.

    Zefanja 2:4 For Gaza shall be utterly spoiled, and Ascalon shall be destroyed; and Azotus shall be cast forth at noon-day, and Accaron shall be rooted up. 5 Woe to them that dwell on the border of the sea, neighbours of the Cretans! the word of the Lord is against you, O Chanaan, land of the Philistines, and I will destroy you out of your dwelling-place. 6 And Crete shall be a pasture of flocks, and a fold of sheep. 7 And the sea cost shall be for the remnant of the house of Juda; they shall pasture upon them in the houses of Ascalon; they shall rest in the evening because of the children of Juda; for the Lord their God has visited them, and he will turn away their captivity.

     

    Het is na het wegtrekken van de plunderende Scythen naar het noorden, dat koning Josia volgens de profetie van Sefanja (2:6), het kustgebied heeft kunnen bezetten. De macht van Assyrië was tanende. Zij werden al belaagd door Babyloniërs en Meden en de Scythen hadden net een rooftocht door hun gebied uitgevoerd. Het is in dit machtsvacuüm dat Josia zijn heerschappij over het gebied kon vestigen. De Bijbel leert dat Josia ook het gebied van het van Israëlieten ontvolkte gebied van Samaria controleerde (2 Koningen 23:15-19 en 2 Kronieken 34:1-7).

     

     

    De moderne archeologie bevestigt Josia ‘s beheersen van de kust. Niet ver van Jafne-Jam hebben archeologen anno 1960 een vestingstad blootgelegd dat men de naam Mesad Hashavjahoe gegeven heeft, en dit op basis van Hebreeuwse inscripties op potscherven. De vondsten heeft men gedateerd van ongeveer het jaar 630 tot 609 v. Chr., en valt aldus binnen de regeerperiode van koning Josia van Juda. Hierna een citaat van de bekende W.F. Albright:

    "The life of the fortress could be dated within narrow limits by the typical late pre-exilic and early Ionian pottery found on the site, as well as by historical considerations, which suggest a date about 630 BCE. This would be just after the death of the Assyrian king Ashurbanipal and before the occupation of the Philistine Plain by Psammetichus of Egypt."

     

    Het gevonden aardewerk is nochtans een onderwerp van heel wat discussies onder de verschillende vak-wetenschappers. Ook hier is de orthodoxe Egyptologie en haar foutieve tijdconstructie een hinderpaal in het verklaren van het gevonden Griekse materiaal. Een bijkomende hinderpaal bij sommige wetenschappers is dat zij de Bijbel alleen als een godsdienstig boek beschouwen en niet als een historisch correct boek aanvaarden.

    Van groot belang was de vondst te Mesad Hashavjahoe van een potscherf met een Hebreeuwse brief erin gegrift. Hierna een citaat van Shmuel Ahituv met commentaar:

    "The letter is written in good biblical Hebrew, plus a possible scribal omission here or there, and the script is that of a trained scribe. The work supervisor mentioned in the text bears a clearly Judaean name, Hoshavyahu. All these factors point to a time of Judaean control over the area."

    De archeoloog J. Naveh die in 1960 de werkzaamheden op de site leidde geeft hierop het volgende commentaar:

    "The four Hebrew inscriptions together testify to this fortress having been under Judaean control at the time. ... It seems likely that Josiah placed a military governor in charge of the fortress, and that the force garrisoned there was supplied with provisions by the peasants living in the un-walled settlements in the vicinity.”

     

    Het is duidelijk dat koning Josia ‘s hegemonie zich ook over de zeekust uitstrekte. En dat dit een vervulling van de profetie van Zefanja was. Vanaf het doortrekken van de Scythen in het jaar 622/621 v. Chr. tot het jaar 609 v. Chr. controleerde Josia de buurlanden (ex-Assyrische provincies) van Juda. In het jaar 609 v. Chr. kwam Josia aan zijn einde te Megiddo, alwaar hij de doortocht van het Egyptische leger onder farao Necho II de weg wilde versperren. In het jaar 612 v. Chr. was Nineveh door Babyloniërs en Meden ten val gebracht en werd daarop het Assyrische Rijk verdeeld. Egypte was hier ook een van de aasgieren die hun deel van de buit wilde binnenhalen. Daarom het oprukken van farao Necho II met zijn legers langs het kustgebied naar Karkemis in het noorden aan de Eufraat. Het trieste levenseinde van Josia heb ik in een eerder artikel op dit blog beschreven op 30.01.2017, de Egyptische Apis en de profeet Jeremia, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1485730800&stopdatum=1486335600

     

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Apocalyps, 2009: dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar.


    22-02-2018 om 08:28 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het vijftiende historische Jubeljaar van oktober 709/september 708 v. Chr.

    De historische jubeljaren hebben op dit blog al de aandacht sinds 19.04.2017 met het artikel over het eerste jubeljaar sinds de instelling er van in de wet van Mozes. Het oude Israël heeft zelden het jubeljaargebod gehouden. We kennen het jaar van de aanvang door in de tijd terug te rekenen vanaf de historische vermeldingen van de eerste tot de achtste eeuw voor Christus. Maar daarna verder de tijd in vinden we in de Bijbel weinig aanwijzingen naar het eventueel houden van het Jubeljaargebod. Het tweede historische jubeljaar dat we op dit blog op 24.04.2017 behandelden kende een aanwijzing naar het houden van het Jubeljaargebod. Het tweede historisch genoteerde Jubeljaar van okotober 1346/september 1345 v. Chr. zag de bekende geschiedenis van de berooide Naomi die na haar terugkeer uit de velden van Moab in haar bezittingen door haar losser Boaz hersteld wordt.

    Ruth 1:6 Daarna maakte zij zich met haar schoondochters op en keerde uit het veld van Moab terug, want zij had in het veld van Moab vernomen, dat de HERE naar zijn volk omgezien had door hun brood te geven. (NBG Vertaling 1951)

    Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1492984800&stopdatum=1493589600

     

    De daaropvolgende historische jubeljaren kregen op dit blog aandacht met de afleveringen van 08.05.2017, 16.05.2017, 30.05.2017, 14.06.2017, 11.08.2017, 15.09.2017, 06.10.2017, 27.10.2017, 14.12.2017. Het meest recente artikel over het veertiende jubeljaar dateert van 19.01.2017. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=3049541

    Al deze behandelde jubeljaren zaten als schakels in een ketting verbonden met de historisch verifieerbare jubeljaren. Het vijftiende jubeljaar dat we met dit artikel behandelen is zulk een duidelijk verifieerbaar navigatiepunt op de tijdsbalk dat een belangrijke schakel van in totaal elf navigatiepunten voor een kruispeiling op de tijdsbalk uitmaakt.

    De jubeljaren en de wijze van rekenen met de sabbat- en jubeljaren heb ik van William Whiston (JOSEPHUS Complete Works, Translated by William Whiston, A.M., Appendix Dissertation V) overgenomen. Ik heb dertig jubeljaren uit zijn lijst geselecteerd en op een tijdsbalk ondergebracht. Het resultaat was verhelderend. Vanaf het eerste jubeljaar in 1395/1394 v. Chr. na de inname van het Beloofde Land Kanaän tot het openbaar worden van Jezus Christus als de Messias in 27/28 AD tellen we dertig jubeljaren. Hierna nogmaals een opsomming van alle jubeljaren vanaf één tot dertig.

    Exodus jaartal: 1483 v. Chr. Begin sabbatjaartelling: 1443 v. Chr.

    Jubeljaren en jaartallen v. Chr.:            Historische periode:

    1.       1395/1394                                      Richter Othniël

    2.      1346/1345                                                Ruth 6:6

    3.      1297/1296                                      Richter Ehud

    4.      1248/1247                                      verdrukking Jabin

    5.      1199/1198                                       Richter Thola

    6.      1150/1149                                       verdrukking Ammon

    7.      1101/1100                                       Richter en profeet Samuël

    8.      1052/1051                                       Saul

    9.      1003/1002                                               Salomo

    10.    954/953                                         Rehabeam

    11.     905/904                                        Josafat

    12.     856/855                                         Joas

    13.     807/806                                        Amazia

    14.     758/757                                         Uzzia

    15.    709/708                                       Het 14de jaar van Hizkia

    16.     660/659                                        Manasse

    17.     611/610                                          Josia - Val Nineveh

    18.     562/561                                         Het 37ste jaar der ballingschap

    19.     513/512                                          Haggaï

    20.    464/463                                        Ezra

    21.     415/414                                           Nehemia

    22.    366/365                                         Perzische periode

    23.    317/316                                           Griekse periode

    24.    268/267                                         Griekse periode

    25.    219/218                                          Griekse periode

    26.    170/169                                          Griekse periode

    27.    121/120                                           Makkabeeën

    28.     72/71                                              Makkabeeën

    29.    23/22                                             Hongersnood Herodes

    30.    27/28 AD                                                Messias Jezus ____________

     

    William Whiston (1667/1752) was een Engelse wiskundige, historicus en theoloog. Hij is vooral bekend door zijn vertaling van de werken van Flavius Josephus van het Grieks naar de Engelse taal. In zijn ‘dissertatie V’ bovenaan vermeld, geeft Whiston tien historische verwijzingen naar het houden van sabbat- en jubeljaren door het oude Israël vanuit de Bijbel, de werken van Flavius Josephus en vanuit de apocriefe boeken van Makkabeeën. Deze verwijzingen vormen als het ware een ketting waarmee men op de tijdsbalk naar het verleden kan navigeren. Aan deze lijst van tien historische verwijzingen voegde ik nog een jaartal toe: het jubeljaar 562/561 v. Chr. Het eerste regeringsjaar van de Babylonische koning Evil Merodach, wanneer deze heerser koning Jojachin van Juda uit zijn gevangenis in Babylon verloste in het zevenendertigste jaar van diens ballingschap (2 Koningen 27:27). Zie o.a. het artikel van 18.12.2017, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1513551600&stopdatum=1514156400

     

     

    Met het hierboven getoonde schema vervolgen we de sabbatjaar- en jubeljaarcyclus. De blauwe tijdsbalk bovenaan het schema toont de sabbatjarencyclus. De blauwe tijdsbalk onderaan het schema geeft de regeerperioden van de koningen van Juda weer. Het is uitsluitend in het tweestammenrijk of Juda dat men af en toe met het sabbatjaar- en jubeljaargebod rekening hield, afhankelijk van het persoonlijk geloof van de dan regerende koning. Het tienstammenrijk of Israël kende vanaf haar eerste koning Jerobeam I tot op koning Hosea geen enkele koning die ooit met de wet des HEREN rekening hield. De overige historische gebeurtenissen die op de schema’s vermeld staan laten we even zonder commentaar en we concentreren ons uitsluitend op de sabbat- en jubeljaren. In het tweestammenrijk merken we op ons schema de namen Uzzia, Jotham en Achaz als koningen van Juda voor de getoonde periode

     

     

    Het hierboven getoonde tijdschema toont de derde en vierde sabbatjaarcyclus ten tijde van koning Achaz van Juda. De chronologische verhoudingen tussen de regeerperioden van Achaz met Pekah en Hosea heb ik in mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 289-294 behandelt. Zoals eerder opgemerkt vestigen we met dit artikel alle aandacht aan de sabbatjaar – jubeljaarcyclus en laten de overige op het schema getoonde chronologieën met rust.

     

     

    Met het hiervoor getoonde tijdschema naderen we het einde van de zeven maal zeven sabbatjaarcyclus met als sluitstuk het vijftiende jubeljaar. Het schema toont verder mijn herziening van de regeerperioden van de koningen van Assyrië in relatie tot de koningen van Israël en Juda. De val van Samaria bijvoorbeeld zit op de tijdsbalk verankerd met het jaar 717 v. Chr. Het gangbare conventionele jaartal is 722 v. Chr. en dit op basis van de Assyrische koningslijst en haar plaatsing op de tijdsbalk door de Assyriologie uitgestippeld. De Bijbelse chronologische gegevens moeten hierbij wijken en worden door de Assyriologie als foutief gebrandmerkt. Dit is een mening die blijkbaar door heel wat theologen gevolgd wordt aangezien men in vele naslagwerken en Bijbelse atlassen de jaartallen van de Assyriologie vermeldt ziet. Dit is echter niet mijn uitgangspunt. In mijn boek ‘de Assyriologie herzien’ van 2012 verklaar ik een en ander. Daarnaast vul ik nog nieuwe gegevens via mijn blog aan de revisie van de Assyriologie toe. Zoals bijvoorbeeld het artikel van 09.01.2017: de Assyrische koningen van de achtste eeuw v. Chr. herbezien, link:

    http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1483916400&stopdatum=1484521200

     

     

    Het vijftiende jubeljaar is bijzonder omdat de profeet Jesaja (37:30) ten tijde van de belegering van Jeruzalem in het veertiende regeringsjaar van koning Hizkia van Juda duidelijk verwijst naar een zevende sabbatjaar gevolgd door een Jubeljaar:

    Jesaja 37:30 En dit zal u het teken zijn: gij zult dit jaar eten wat vanzelf opkomt en in het tweede jaar wat nawast; maar zaait in het derde jaar en oogst, plant wijngaarden en eet de vrucht daarvan.."

     

    In de sabbatjaar en jubeljaarcyclus van het oude Israël moest het land elk zevende jaar braak blijven liggen. Er mocht niet geploegd noch gezaaid worden. De HEERE God beloofde in de Wet dat Hij het zesde jaar dubbel zou zegenen zodat er voldoende opbrengst zou zijn voor het overbruggen van twee jaren. De sabbatjaren liepen van april tot maart en zeven maal zeven jaar later begon in oktober het jubeljaar dat liep tot september van het volgende jaar. De sabbatjaren liepen zonder onderbreking verder. Dat is in een notendop de uitleg van de dissertatie van William Whiston tot het correct berekenen van de sabbat en jubeljaren.

    Het jubeljaar waar de profeet Jesaja naar verwijst liep van oktober 709 tot september 708 v. Chr. Het woord van de profeet: ‘gij zult dit jaar eten wat vanzelf opkomt’, situeert zich in het zevende sabbatjaar (april 709/maart 708) en ‘in het tweede jaar wat nawast’, slaat op het jaar april 708 tot maart 707 v. Chr., het houden van het jubeljaar liep tot september 708 v. Chr. Daarna kon er gezaaid en geplant worden: ‘maar zaait in het derde jaar en oogst, plant wijngaarden en eet de vrucht daarvan’

     

    Het Schriftwoord van de profeet Jesaja was ter bemoediging aan koning Hizkia gegeven op het hoogtepunt van de Assyrische belegering van Jeruzalem in het veertiende regeringsjaar (oktober 710/september 709 v. Chr.) van Hizkia toen het leger van de Assyriër Sanherib voor de poorten van Jeruzalem stond. Volgens de sabbatjaarcyclus zaten we toen in het zesde jaar (april 710/maart 709 v. Chr.) van de dubbele zegening over het land. Een zichtbare rijke dubbele zegening over akkers en boomgaarden dat ook de belegerende Assyriërs niet ontging (Jesaja 36:17 en 2 Koningen 18:32).

    Het veertiende regeringsjaar van Hizkia verbonden met het zevende sabbatjaar gevolgd door het vijftiende jubeljaar wordt tegenwoordig door weinigen nog opgemerkt sinds de godgeleerde Edwin R. Thiele zijn misdaad beging en het kristalheldere chronologisch belangrijke Bijbelgedeelte van 2 Koningen 18:9-13 als fout en kunstmatig aan de Bijbel toegevoegd verklaarde. Zie het artikel op dit blog van 30.11.2017: De knieval van de geleerde Edwin R. Thiele, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1511737200&stopdatum=1512342000

    De regeerperiode van koning Hizkia werd door Thiele in lijn gebracht met de regeerperiode van de Assyrische koningen Sargon II en Sanherib. Zoals eerder opgemerkt vindt men in vele christelijke naslagwerken en Bijbelatlassen de jaartallen van E. Thiele als correct zijnde gehanteerd. Het hanteren van het jaartal 1447 v. Chr. voor de exodus is een voorbeeld van het voor waarheid aannemen van Thiele ’s constructie.

    Het resultaat is dat als een gevolg van Thiele ’s fabricatie de vermelding van Jesaja hoofdstuk 37 met de verwijzing naar een jubeljaar niet meer (h)erkend wordt. Ik vermoed dat de algemene Bijbelkritiek die vooral sinds de negentiende eeuw in het kielzog van de evolutietheorie van Charles Darwin actief is, verantwoordelijk is voor de weinige tegenstand die er sindsdien bij godgeleerden bestaat tegen de boude verklaring van Thiele dat het zo belangrijke Bijbelgedeelte voor de chronologie van deze epoque 2 Koningen 18:9-13 kunstmatig aan de Bijbel zou toegevoegd zijn en dus niet geïnspireerd.

     

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

    Kronieken van de koningen van Israël, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).

    16-02-2018 om 09:08 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Honderddertig jaar, zes maanden en tien dagen

    Flavius Josephus, Joodse Oudheden Hoofdstuk X, ix.7b

    7b. … And such was the end of the nation of the Hebrews, as it hath been delivered down to us, it having twice gone beyond Euphrates; for the people of the ten tribes were carried out of Samaria by the Assyrians, in the days of king Hoshea; after which the people of the two tribes that remained after Jerusalem was taken [were carried away] by Nebuchadnezzar, the king of Babylon and Chaldea. Now as to Shalmanezer, he removed the Israelites out of their country, and placed therein the nation of the Cutheans, who had formerly belonged to the inner parts of Persia and Media, but were then called Samaritans, by taking the name of the country to which they were removed; but the king of Babylon, who brought out the two tribes, placed no other nation in their country, by which means all Judea and Jerusalem, and the temple, continued to be a desert for seventy years; but the entire interval of time which passed from the captivity of the Israelites, to the carrying away of the two tribes, proved to be a hundred and thirty years, six months, and ten days.

     

     

    De Joodse oudheidhistoricus Flavius Josephus leert volgens het hierboven aangehaalde citaat uit zijn werk: Joodse Oudheden, dat er een tijdsperiode van exact 130 jaar, zes maanden en tien dagen was tussen de wegvoering in Assyrische ballingschap van de tien stammen van Israël en de wegvoering van de twee stammen door de Babyloniërs.

    De verovering van Jeruzalem door de Babyloniërs gevolgd met de vernietiging van de Tempel en de wegvoering geschiedde volgens de Bijbel in het negentiende regeringsjaar van de Babylonische heerser Nebukadnezar in de vijfde Joodse maand Ab (2 Koningen 25:8-9). Volgens de westerse jaartelling dateren we deze geschiedenis in de maand juli/augustus van het jaar 586 v. Chr. Zie het artikel van 31.10.2016 op dit blog: het jaartal van de vernietiging van de Tempel van Salomo door de Babyloniërs. Zie link:

    http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1477868400&stopdatum=1478473200

     

    Een eenvoudige berekening van deze genoemde jaartallen en tijdsperioden maakt dat de wegvoering van de tien stammen in het jaar 717 v. Chr. valt. Een verschil van vijf jaar met het tegenwoordig algemeen aanvaarde jaartal 722 v. Chr. dat gebaseerd is op de chronologische gegevens die de gezaghebbende wetenschap Assyriologie leverde. De Assyriologie leert bovendien dat de Assyriër Sargon II verantwoordelijk voor de wegvoering is. Flavius Josephus en de Bijbelse kroniekschrijver leren echter klaar en duidelijk dat de Assyriër Salmaneser (V) hiervoor verantwoordelijk was (2 Koningen 17:6). Eén van beide bronnen zit fout en bij mij bestaat er geen twijfel dat het de Assyriologie is die wat de regeerperioden van de Assyrische koningen betreft aan herziening toe is.

     

     

    De correctheid van het jaartal 717 v. Chr. als het jaar van de wegvoering van de tien stammen in Assyrische ballingschap wordt bevestigd door de chronologie die gebaseerd is op de sabbatjaar- en jubeljaartelling volgens William Whiston. De chronologie in mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, is opgebouwd op basis van de historische jubeljaren. Ook mijn laatste uitgave: Kronieken van de koningen van Israël, 2017, blz. 137-146, heeft als resultaat het jaar 717 v. Chr. voor de val van Samaria en de wegvoering van de tien stammen. Verder brengt het boek een chronologische revisie van de in de Bijbel vermelde koningen van Assyrië. Hun regeerperioden worden op de tijdsbalk hier op basis van de Bijbels-chronologische gegevens verankerd en niet andersom.

     

    Het feit dat Flavius Josephus zo nauwkeurig in zijn tijd, de eerste eeuw van de westerse tijdrekening, een tijdsperiode van exact 130 jaar, zes maanden en tien dagen kon opgeven was alleen mogelijk als een gevolg van de kennis en gebruik van het schrift door de Hebreeuwse kroniekschrijvers van de oudheid.

    Men kan een vergelijking met onze vaderlandse geschiedenis maken waar eveneens ingrijpende gebeurtenissen opgeschreven en herdacht worden. Dit jaar zal het bijvoorbeeld op 11 november exact honderd jaar geleden zijn dat de eerste wereldoorlog eindigde. Een Europese tragedie met miljoenen doden en verminkten die dan eindigde en zovele generaties later niet vergeten en herdacht wordt. Op dezelfde wijze hield het Israël van de oudheid zijn historische gebeurtenissen bij. Waarom dan twijfelen aan de genoteerde periode van 130 jaar, 6 maanden en 10 dagen en het resultaat ervan met het jaar 717 v. Chr.? Maar zoals eerder opgemerkt is dit jaartal in strijd met de Assyrische gegevens en wordt dit als een gevolg daarvan door de meeste onderzoekers niet gevolgd. De Assyriologie en haar jaartallen zijn als een heilige koe, een gouden kalf, waar velen die met chronologie bezig zijn bewust (of onbewust) een knieval naar doen. Zie o.a. het artikel van 02.12.2017 op dit blog: de knieval van de geleerde Edwin R. Thiele, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1511737200&stopdatum=1512342000

     

    Wordt vervolgd….

     

    Met vriendelijke groet

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).


    08-02-2018 om 06:56 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kronieken van de koningen van Israël

    Kronieken van de koningen van Israël’, staat ter eventuele aanschaffing op het internet.

    Hierna enkele gegevens:

    Formaat A5 (148mm x 210mm), papier crème papier (romandruk), binding paperback, aantal pagina's 175, boekdikte 15mm, verkoopprijs: EUR 16,50, ISBN 9789402169430

    Trefwoorden: oudheidgeschiedenis, Assyriologie, Israël, tienstammenrijk, Bijbel.

     

     

    Beschrijving:

    'Kronieken van de koningen van Israël’ brengt de geschiedenis van het oude Israël, het zogenaamde tienstammenrijk door middel van een nieuwe chronologie gebaseerd op de sabbat- en jubeljaren. Naar het boek der ‘Kronieken der koningen van Israël’ wordt in de Bijbelboeken 1 en 2 Koningen telkens aan het einde van een behandelde kroniek van een koning van Israël verwezen. Het is een boek dat over de eeuwen heen verloren ging wat door elke liefhebber van Bijbelse- en wereldgeschiedenis als spijtig bevonden wordt. De geschiedenis van de koningen van Israël halen we vandaag uit de historische boeken van de Bijbel, de Psalmen, uit de werken van de oudheidhistoricus Flavius Josephus en uit de Joodse overleveringen en legendes. De auteur geeft in het bijzonder aandacht aan de Assyriologie en de link tussen beide koningslijsten: de Bijbelse koningslijst van het tienstammenrijk en de Assyrische koningslijst. De koningen van Assyrië die in de Bijbel vermeldt worden werden op de tijdsbalk verankerd met de chronologische gegevens die de Bijbel doorgeeft.

     

     

    Het boek sluit af met een hoofdstuk naar het toekomstig herstel van Israël in het oude land der vaderen waarbij in het bijzonder de stam Zebulon in verleden, heden en toekomst besproken wordt.

    De auteur Robert De Telder is een autodidact die naar de geest van de hervormer Maarten Luther: sola fide - sola gratia - sola scriptura, de Schriften onderzoekt. Hij is een revisionist van de geschiedenis van de oudheid waarbij vooral de gevestigde Egyptologie en Assyriologie aangepakt worden.

    Bestellen kan uitsluitend via de volgende link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=typedsearch

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

    P.S. Een recensie

    Dit boek gaat over het tienstammenrijk van Jerobeam tot Hosea. Bij elk hoofdstuk staat op 'millimeterpapier' duidelijk de Bijbelse tijdlijn: de tijdlijn van de koningen van Juda en daaronder de koningen van Israël (het tienstammenrijk). Bovenaan staat ook nog de telling van de sabbatsjaren en de jubeljaren.

    Ik begon te lezen met de gedachte een echt studieboek voor me te hebben. Dat is het ook, maar Robert de Telder heeft het zo goed leesbaar en boeiend geschreven, dat het heel makkelijk leest. En ook duidelijk. Zo wordt bijvoorbeeld elke persoon of situatie die je tegenkomt, tegelijk even kort verduidelijkt, zodat je beter gaat begrijpen wie de personen zijn en wat alles betekent in zijn verband, zodat je de draad vasthoudt.

    De schrijver geeft veel toegevoegde informatie. Dat is niet alleen veel 'technisch' feitenmateriaal, maar ook veel verhalende informatie waardoor de Bijbelverhalen gaan leven in het geheel van de geschiedenis van Israël. Dat is dus niet alleen het tienstammenrijk, maar ook de samenhang met het koninkrijk Juda, en tevens de samenhang met de geschiedenis van de omringende volken, en hoe dit past in de gevestigde Assyriologie en Egyptologie.

    Tenslotte zijn er nog twee hoofdstukken die aandacht geven aan de verloren tien stammen. We krijgen vooral veel Bijbelse gegevens die een goed beeld geven van waar ze terecht gekomen zijn. En vervolgens wordt ook het profetische herstel van Israël besproken.

    Samenvattend: het boek is goed te gebruiken naast de Bijbel als je in de boeken 1 en 2 Koningen leest. De tijdlijn en andere illustraties verduidelijken de Bijbeltekst op een prettige manier. Het is een boek dat de Schrift serieus neemt en dat iedere bijbellezer zou moeten lezen.

    Harry Sleijster

    06-02-2018 om 00:00 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Essarhaddon ‘s veldtocht naar Egypte en de vermelding van een meganatuurcatastrofe van kosmische oorsprong.

    We vervolgen deze week met ons thema van de cyclus van meganatuurcatastrofes die planeet aarde van de vierentwintigste tot de zevende eeuw v. Chr. teisterden. Het artikel van verleden week handelde over de beschreven ramp in het voorjaar van 722 v. Chr. Nu blijkt dat 54 jaar en zes maanden later de wereld opnieuw getuige van een kosmisch fenomeen was. De annalen van de Assyrische koning Essarhaddon hebben hier een verwijzing naar.

    De Assyrische koning Essarhaddon had al eerder mijn aandacht op dit blog in een artikel van 20.06.2016: de zoon van de Assyriër Sanherib: Essarhaddon. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1466373600&stopdatum=1466978400

     

    Naast het belangrijke feit dat in de Bijbel naar Essarhaddon als koning van Assyrië verwezen wordt gaf ik in het artikel vooral aandacht aan de veldtocht van Essarhaddon naar Egypte in diens tiende regeringsjaar in 671 v. Chr. Ik wees in het artikel naar de identificatie van de Egyptische stad Khepru-re of Sethosburg met de Assyrische naam Ishrupri.

    De Assyrische naam van de stad Ishrupri was vanuit Egyptische bronnen onbekend tot de Duitse Oriëntalist Albrecht Alt (1883/1956) haar identificeerde met de stad van Sethos, farao Seti of met zijn Egyptische naam Wesher-khepru-re van de negentiende dynastie. Het Assyrische Ishupri betekent ‘burcht van Sethos’ of burcht van Khepru-re. Voor de gevestigde Egyptologie ontstond er onmiddellijk een anomalie aangezien er ongeveer zes eeuwen tijdsverschil zitten tussen Sethos en Essarhaddon. Waarom zou Essarhaddon naar de stad van een heerser verwijzen die volgens hun gefabriceerde tijdsconstructie ruim zes eeuwen eerder heerste?

     

     

    In het licht van de herziening van de geschiedenis van de oudheid die sinds Velikovsky in een stroomversnelling geraakt is zit er slechts één generatie verschil tussen Sethos en Essarhaddon en bestaat er geen anomalie meer. Het is de logica zelve dat de Assyrische kroniekschrijver naar de stad van Sethos verwees wanneer hij de marsroute van het leger van Essarhaddon naar Egypte beschreef. Zie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 366-373. De identificatie van Ishupri met Sethosburg behandel ik in TIJD en TIJDEN in het hoofdstuk: blz. 375-384. Hier identificeer ik bovendien het Bijbelse Tachpanhes van de profeet Jeremia met de stad Daphnai in de Noordoostelijke Nijldelta. Ook postuleer ik dat de tot nu toe niet gevonden hoofdstad Saïs één en dezelfde was als het in de Bijbel beschreven Tachpanhes. De Bijbelse plaatsnaam Tachpanhes zou namelijk ook kunnen staan voor het Egyptische ‘Te-haph’ ne-hes’ wat ‘huis van de Nubiër’ betekend. Dit is een puzzelstukje dat exact past in het plaatje bij de strijd van Essarhaddon tegen de Nubiër of Ethiopiër Tirhaka in de Noordoostelijke Nijldelta. De conclusie is dat de stad met de Assyrische benaming Ishupri dezelfde plaats is als het Bijbelse Tachpanhes dat voor het Egyptische Te-haph’ne-hes staat en ook dezelfde plaats als Daphnai is. Een hedendaags voorbeeld voor deze spraakverwarring is de Belgisch-Waalse stad Liège in noordoost België die in het Nederlands de naam Luik heeft en door de Duitsers Lüttich genoemd wordt. Een ander voorbeeld is de Duitse stad Aachen (in dezelfde regio) die in het Nederlands met Aken aangeduid wordt en in het Frans met Aix-la-Chapelle.

    Na de onderwerping van Egypte stelde Essarhaddon vazallen over het land aan die voor hem het land schatplichtig maakte. De belangrijkste vazal en farao van Essarhaddon was: Horemheb. Hier volg ik echter een eigen variant los van Velikovsky die Horemheb door de Assyriër Sanherib liet benoemen. In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 357-359, werk ik dit uit. Ook in mijn boek De Zonaanbidder, 2016, blz. 85 haal ik summier Horemheb aan.

     

    De bedoeling van het artikel van deze week is aandacht te geven aan de verwijzing van Essarhaddon in zijn bewaarde annalen naar een storm-demon die hem vooraf naar Egypte ging. Ik meen dat de verwijzing van Essarhaddon van een storm-demon naar een kosmisch fenomeen verwijst dat past in de cyclus van meganatuurcatastrofes die planeet aarde van de vierentwintigste tot de achtste eeuw voor Christus plaagden. Zie het artikel op dit blog van 13.03.2017, de zondvloed van Deucalion, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1489359600&stopdatum=1489964400

    Hierna het betreffende gedeelte uit de bewaarde annalen van Essarhaddon dat over de storm-demon handelt.

    The king, whose sovereignty the lord of lords, Marduk, has exalted, far above that of the kings of the four quarters, who has brought all the lands in submission under his feet who has exacted tribute and tax from them. (He is) conqueror of his foes, destroyer of his enemies; (He is) the king whose walk is a storm, and whose deeds a raging wolf. Before him is a storm-demon, behind him a cloudburst. The onset of his battle is mighty. He is a consuming flame, a fire that does not go out. (He is) the son of Sennacherib, king of the universe, king of Assyria, son of Sargon, king of the universe, king of Assyria, viceroy of Babylon, king of Sumer and Akkad. (He is of) the eternal seed of priesthood, of Bel-bani, son of Adasi, who established the kingdom of Assyria, who at the command of A¹¹ur, Shamash, Nabu, and Marduk, the great gods, his lords, overthrew the servitude of the city of A¹¹ur.

    (Adapted from Luckenbill 2:224-27, Luckenbill, Daniel David. Ancient Records of Assyria and Babylonia. Vol. 2: From Sargon to the End. Chicago: University of Chicago Press, 1927.)

     

     

    Het bijgevoegde schema toont de regeerperiode van Essarhaddon en vermeldt de Assyrische invasie van Egypte in zijn tiende regeringsjaar 671 v. Chr. Zijn zoon Assurbanipal zat toen al als co-regent op de troon. De regeerperiode van Assurbanipal heb ik op de tijdsbalk verankerd met zijn twintigste regeringsjaar in het jaar 652/651 v. Chr., het geboortejaar namelijk van Adda-Guppi, die stierf in het negende regeringsjaar van koning Nabonidus van Babylon en dit volgens de bekende Harran-inscriptie. Op basis van deze verankering valt zijn eerste regeringsjaar in het jaar maart 671/februari 670 v. Chr. En aangezien we weten dat zijn vader Essarhaddon in de maand november van 669 v. Chr. stierf, maakt dat Assurbanipal drie jaar als co-regent de troon met zijn vader deelde. Het co-regentschap van Assurbanipal met zijn vader Essarhaddon in 671 v. Chr. is niet onlogisch wanneer we bedenken dat in dat jaar Essarhaddon zijn offensief tegen Egypte ondernam en dat het aanstellen van een co-regent als reden voor het veilig stellen van de monarchie gebeurde (zie De Assyriologie herzien, 2012, blz. 102-103).

     

    De vermelding van een storm-demon door Essarhaddon die hem naar Egypte voorafging past in de cyclus van meganatuurcatastrofes van kosmische oorsprong die volgens de theorie van de vierentwintigste tot de zevende eeuw v. Chr. planeet aarde teisterden.

    Het werk van Donald W. Patten, Ronald R. Hatch and Loren C. Steinhauer, ‘The Long Day of Joshua and Six Other Catastrophes’, heeft al langer mijn aandacht op dit blog. Deze geleerden leveren een schema met een cyclus van catastrofes van 2484 v. Chr. tot 701 v. Chr. Zij identificeren zeven rampen van kosmische oorsprong die planeet aarde in de oudheid teisterden. De meganatuurcatastrofe-cyclus is volgens Patten nauwkeurig te berekenen tot 54 jaar en zes maanden met iedere keer een planetaire interactie in de maand maart, het Romeinse Tubilustrium en de daaropvolgende catastrofe 54 jaar en zes maanden later in oktober, het Romeinse Armilustrium. Het was volgens hen de planeet Mars die in die tijd de aarde in haar omloop rond de zon periodiek verstoorde.

    Het jaar 701 v. Chr. is hun vertrekpunt op de tijdsbalk en ankerpunt vanaf waar zij in de tijd terugrekenen. Dit noodlottige jaartal 701 v. Chr. als ankerpunt op de tijdsbalk hebben zij van de geleerde Edwin R. Thiele. Thiele die op basis van de Assyrische koningslijst het jaartal 701 v. Chr. voor het veertiende regeringsjaar van Hizkia, uitdokterde. Zie het artikel op dit blog van 30.11.2017: De knieval van de geleerde Edwin R. Thiele, zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1511737200&stopdatum=1512342000

     

    Als een gevolg van het hanteren van de chronologie van Thiele voor de regeerperioden van de koningen van Israël en Juda zit de geleerde Donald W. Patten en zijn medewerkers met hun cycluslijst van rampen er enkele jaren naast en dienen zij regelmatig met ‘circa ’s’ voor het dateren meganatuurcatastrofes, te werken.

    Wanneer men echter het cyclusmodel van Donald W. Patten, Ronald R. Hatch en Loren C. Steinhauer, binnen de nieuwe chronologie van de sabbat- en jubeljaren hanteert zijn de resultaten nochtans verbluffend.

    Een voorbeeld is het bekende jaartal 776 v. Chr. met de instelling van de Olympische Spelen door de Grieken als dank naar hun goden toe, toen een verwachte ramp werd afgewend. Het is een ankerjaar waar we met zekerheid de cyclus van rampen mee kunnen linken. Heel de wereld van de oudheid hield tegen het jaar 776 v. Chr. de adem in voor de aangekondigde ramp die planeet aarde dan opnieuw zou treffen. Zie het artikel op dit blog van 17.11.2017: De moeder van alle verwoestingen, zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1510527600&stopdatum=1511132400

    Wanneer men vanaf het jaartal 776 v. Chr. in oktober 54 jaar en zes maanden op de tijdsbalk naar voor rekent arriveert men in de maand maart van het jaar 722 v. Chr. Het verkregen jaartal maart 722 v. Chr. is hier opmerkelijk omdat dit jaar volgens de Bijbelse chronologie in het voorjaar de dood zag van koning Achaz, de vader van Hizkia, met een historische vermelding van een kosmisch fenomeen. Een Joodse legende verhaalt namelijk dat op de dag dat koning Achaz stierf er slechts gedurende twee uur daglicht was (Louis Ginzberg, Legends of the Jews, Volume IV, Bible Times and Characters. From Joshua to Esther). De oorzaak ligt volgens de catastrofetheorie bij een storing van planeet aarde in haar omwenteling om de zon.

    Wanneer men van maart 722 v. Chr. opnieuw met een schijf van 54 jaar en zes maanden op de tijdsbalk naar voor rekent arriveert men in oktober van het 667 v. Chr. Dit jaartal is slechts één jaar verwijderd van het invasiejaar van Assurbanipal, de zoon van Essarhaddon die in 668 v. Chr. Egypte binnenrukte en slechts drie jaar na de invasie van Egypte door Essarhaddon in 671 v. Chr.

    Het zou echter kunnen dat er zich een afwijking in de cyclus van meganatuurcatastrofes heeft voorgedaan. De onderzoekers Donald W. Patten, Ronald R. Hatch and Loren C. Steinhauer, in hun boek: The Long Day of Joshua and Six Other Catastrophes, hielden rekening met afwijkingen.

    Het zou echter ook mogelijk zijn dat de annalen van Essarhaddon niet nauwkeurig zijn, en dan wordt het jaartal 667 v. Chr. een eventueel nieuw ankerpunt op de tijdsbalk.

    Hierna enkele citaten van de zijde van de Assyriologie over de regeerperiode van Essarhaddon en Assurbanipal:

    “The sources for the reign of Esarhaddon are difficult to date and are not reliable with regard to 15 details of campaigns and to their chronology. There are considerable differences in the recorded order of events between the Esarhaddon and the Babylonian chronicles and Esarhaddon’s prisms. Eph’al has questioned the reliability of the Esarhaddon and Babylonian Chronicles. Etcetera…

    “However, Cf. H. Tadmor, “An Assyrian Victory Chant and Related Matters”, in: G. Frame (ed.), From the Upper Sea to the Lower Sea: Studies on the History of Assyria and Babylonia in Honour of A. K. Grayson (Leiden, 2004) 269-272. Tadmor postulates that Esarhaddon’s Annals were ideologically edited and thus are less valid for chronological reconstruction than the Esarhaddon and the Babylonian chronicles. However, note that some events in the Chronicles were also wrongly placed. Tadmor, “Autobiographical Apology”, 272. Cf. J. A. Spalinger, “Esarhaddon and Egypt: An Analysis of the First Invasion”

     

    Met absolute zekerheid is het ditmaal niet mogelijk het kosmisch fenomeen uit de Assyrische annalen te dateren. Ik postuleer dat het jaar 667 v. Chr. het rampjaar was. Volgens de wetenschappers Donald W. Patten, Ronald R. Hatch and Loren C. Steinhauer, in hun boek: The Long Day of Joshua and Six Other Catastrophes, was het jaar 701 v. Chr. het laatst getuige van een meganatuurcatastrofe. Ik meen dat men vanuit Assyrische bron een extra interval aan de cyclus kan toevoegen van rampen.

    Vanuit mijn persoonlijke opleiding kan ik hier echter moeilijk over oordelen en blijft het voor mij een vraag wanneer juist planeet aarde en haar zonnestelsel tot rust kwam en het exacte klokwerk, dat we vandaag van alle planeten waarnemen, een aanvang nam. Het is vooral via mijn interesse voor chronologie dat de cyclus van catastrofes van kosmische oorsprong al lange tijd mijn aandacht heeft aangezien het past in de in de Bijbel beschreven rampen in de oudheid.

    De moderne wetenschap kosmologie wijst de theorie van Donald W. Patten, Ronald R. Hatch and Loren C. Steinhauer die gebaseerd is op mythologische bronnen en de Bijbel, af. Hun geavanceerde computersystemen zijn alle geprogrammeerd op basis van de uniformiteittheorie: de aarde is nooit in haar baan om de zon verstoord en ons zonnestelsel loopt sinds mensengeheugenis als een klokwerk.

     

     

    Het laatste boek: Mankind in Amnesia, 1982, dat de controversiële onderzoeker Dr. Immanuël Velikovsky (1895/1979) schreef was gewijd aan dit door de moderne kosmologie afwijzen van de nochtans historisch gedateerde meganatuurcatastrofes dat hij catalogeerde onder een ‘collectief geheugenverlies’ van de moderne wetenschap. Velikovsky omschreef het als het volgt: De herinnering aan catastrofes werd uitgewist, niet door gebrek aan geschreven overleveringen, maar door een kenmerkend proces, dat later gehele naties, tezamen met hun geletterden, in deze overleveringen allegorieën of vergelijkingen deed zien, terwijl in werkelijkheid kosmische natuurverstoringen daarin heel duidelijk stonden beschreven.

     

    Wordt vervolgd….

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).

    02-02-2018 om 08:20 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Libische farao Osorkon II van dynastie XXII en een genoteerde meganatuurcatastrofe in Egypte

    In het artikel van 17.11.2017 op dit blog: De Moeder van alle verwoestingen, gaf ik in het bijzonder aandacht aan de meganatuurcatastrofe die de aarde trof in het jaar 776 v. Chr. Het was de catastrofe waar de profeet Jesaja zijn bediening mee inluidde en door hem in al haar gruwel beschreven. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1510527600&stopdatum=1511132400

     

    De ramp die de wereld in oktober van het jaar 776 v. Chr. trof maakte deel uit van een aangetoonde cyclus van rampen met intervallen van meestal 54 jaar en zes maanden. De duur van de intervallen tussen de rampen in heb ik van de studie van Donald W. Patten, Ronald R. Hatch and Loren C. Steinhauer, ‘The Long Day of Joshua and Six Other Catastrophes’ overgenomen. Zij identificeren zeven meganatuurcatastrofes  van kosmische oorsprong die planeet aarde in de oudheid teisterden. Hun ankerpunt op de tijdsbalk met het jaar 701 v. Chr. dat via Edwin R. Thiele bekomen werd heb ik losgelaten en gekozen voor 776 v. Chr. Wanneer men het cyclusmodel van Donald W. Patten, Ronald R. Hatch en Loren C. Steinhauer, met rampen alle 54 jaar en zes maanden binnen de nieuwe chronologie gebaseerd op de sabbat- en jubeljaren, hanteert zijn de resultaten verbluffend accuraat en dient er wat jaartallen betreft, niet met circa ’s gewerkt te worden.

    Zo een voorbeeld gaf ik in mijn boek TIJD en TIJDEN, 2014, blz. 193-195, waar ik aantoonde dat de cyclus van rampen met intervallen van 54 jaar en zes maanden onder andere exact past tussen oktober 1443 v. Chr. met de slag bij Gibeon in het eerste jaar van de inname van het Beloofde Land Kanaän onder leiding van Jozua met het bekende fenomeen rond de zon en vallende stenen die vanuit de ruimte de Kanaänieten troffen, en het laatste jaar van de regeerperiode van David in 1007 v. Chr. met eveneens de beschrijving van een kosmisch fenomeen over Jeruzalem (1 Kronieken 21:16 en 2 Samuel 24:16-17).

    Nog een voorbeeld van het verbluffend accurate was dat exact 54 jaar en zes maanden na oktober 776 v. Chr. in het voorjaar van 722 v. Chr. planeet aarde opnieuw een meganatuurcatastrofe onderging. Op basis van vooral een Joodse legende toonde ik de datering van de ramp aan. Het was op het moment van de dood en begrafenis van koning Achaz van Juda in 722 v. Chr. (nieuwe chronologie) dat er zich kosmische fenomenen voordeden.

    “While the northern kingdom was rapidly descending into the pit of destruction, a mighty upward impulse was given to Judah, both spiritually and materially, by its king Hezekiah. In his infancy the king had been destined as a sacrifice to Moloch. His mother had saved him from death only by rubbing him with the blood of a salamander, which made him fire-proof. In every respect he was the opposite of his father. As the latter is counted among the worst of sinners, so Hezekiah is counted among the most pious of Israel. His first act as king is evidence that he held the honor of God to be his chief concern, important beyond all else. He refused to accord his father regal obsequies; his remains were buried as though he had been poor and of plebeian rank. Impious as he was, Ahaz deserved nothing more dignified. God had Himself made it known to Hezekiah, by a sign, that his father was to have no consideration paid him. On the day of the dead king's funeral daylight lasted but two hours, and his body had to be interred when the earth was enveloped in darkness.”

    (Louis Ginzberg, Legends of the Jews, Volume IV, Bible Times and Characters. From Joshua to Esther, IX).

     

     

    In Egypte hebben we tijdens deze periode ook een melding van een buitengewoon natuurfenomeen. Het is Dr. Immanuel Velikovsky die in zijn boek ‘Werelden in botsing, 1971, Deel II, Mars, eerste hoofdstuk, blz. 249, daar melding over maakt.

    Van het derde regeringsjaar van de Libische farao Osorkon II is er een bericht bewaard gebleven dat toen het tempelcomplex te Karnak onder water stond. Dat het geen gewone overstroming was maakt Velikovsky duidelijk vanuit zijn opzoekwerk. Zijn eerst vermelde bron is de egyptoloog Breasted, Records of Egypt, IV, par. 742-743. Maar daarenboven verwijst hij naar het onderzoek van de geleerde J. Vandier, La Famine dans l’ Egypte ancienne (1936), blz. 123, ‘Het water bracht het land terug in dezelfde toestand als toen het nog door het oerwater der schepping was bedekt’.

    Deze beschrijving en de verwijzing naar de toestand in Egypte na de ramp als ten tijde van het zogenaamde ‘oerwater’ vanuit hun mythologie, geeft een beeld van een meganatuurcatastrofe die hoogstwaarschijnlijk ook een kosmische oorsprong had.

     

     

    Hierna het bewaard gebleven gefragmenteerde bericht over de gebeurtenissen ten tijde van het derde jaar van Osorkon II:

    “Osorkon II derde jaar, de eerste maand van het tweede seizoen, op de twaalfde dag ‘kwam’, volgens een beschadigde inscriptie, ‘de vloed op in dit gehele land… dit land was in zijn macht als de zee; er was geen dijk van het volk om zijn woestheid te weerstaan. Alle mensen waren daarop als vogels….de storm….hangende….als de hemelen. Alle tempels van Thebe waren gelijk moerassen.”

     

    De orthodoxe Egyptologie heeft de tweeëntwintigste dynastie op de tijdsbalk in tiende en negende eeuw voor Christus geplaatst en dit vooral door hun foutieve identificatie van farao Sjosjenq I met de Bijbelse farao Sisak als tijdgenoot van Salomo en Rehabeam. In een eerder artikel op dit blog van 20.03.2017 heb ik dit al eens besproken: De Bijbelse farao Sisak, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1489964400&stopdatum=1490569200 en scrol naar beneden.

     

    De Libische tweeëntwintigste dynastie hoort op de tijdsbalk thuis in de achtste en zevende eeuw v. Chr. De veldtocht van Sjosjenq I leidde hem naar het gebied van het tienstammenrijk en niet naar Juda. In Jeruzalem heeft deze farao nooit een voet gezet. De verankering van de tweeëntwintigste dynastie op de tijdsbalk heb ik in mijn boek: De zonaanbidder. Achnaton, de strenge en hardvochtige farao volgens de profeet Jesaja, 2016, appendix 3, uiteengezet. De Libiërs hadden een bijzondere relatie met het tienstammenrijk Israël.

    Te Samaria werd door archeologen in het koninklijk paleis een albasten vaas gevonden met daarop de naam van Osorkon II. Het commentaar van de orthodoxe egyptologie op deze vondst is dat het vermoedelijk om een geschenk aan koning Achab gaat en dat hier uit opgemaakt kan worden dat Osorkon vriendschappelijke contacten met het koninkrijk Israël onderhield. Dit is uiteraard honderd procent gissen want de veronderstelde relatie tussen Osorkon en Achab wordt door geen enkel ander bewijsdocument ondersteund.

    In het gereviseerde model is Osorkon II een tijdgenoot van Achaz en Hizkia in Juda en van Hosea in Israël. Volgens het variant van Velikovsky kan een bepaalde Osorkon met farao So van de Bijbel geïdentificeerd. Zie recent het artikel van 13.10.2017 op dit blog: Wie was de Bijbelse farao met de Hebreeuwse naam ‘So’ ten tijde van de val van Samaria in 717 v. Chr.? Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1507500000&stopdatum=1508104800

    Farao So is de Bijbelse koning van Egypte op wie de laatste koning van het tienstammenrijk Hosea zijn vertrouwen stelde en als een gevolg daarvan de woede van de Assyriërs over zich haalde. De schatplichtige Hosea stopte namelijk met het betalen van belastingen aan Assyrië. De vondst van de albasten vaas in het koninklijk paleis te Samaria kan vanuit het variant van Velikovsky beter verklaard worden.

    Het is een van de vele puzzelstukjes die in het plaatje van de gereviseerde geschiedenis van de oudheid past.

     

     

    In mijn hierboven geciteerde boek: De zonaanbidder - Achnaton, de strenge en hardvochtige farao volgens de profeet Jesaja, 2016, beschrijf ik de Libiërs als een soort aanvalshonden van de farao’s Amonhotep III en IV die volgens mijn revisie in de achtste en zevende eeuw v. Chr. op de tijdsbalk van de geschiedenis thuishoren. Farao Sjosjenq I bijvoorbeeld wordt vanuit oud-Egyptische bron beschreven als de opperbevelhebber van alle Egyptische legers! In de Thebaanse verslagen heet hij ‘Grote leider van de Mesjwesj’, die oorspronkelijk uit Libische stammen gerekruteerd waren als een interne politiemacht. (Kroniek van de farao ‘s, Peter A. Clayton, de derde tussentijd).

    In de achtste eeuw v. Chr. was de Nijldelta een lapdeken van dynastieën of huizen, allen onderdanig aan de farao ’s van de Aton of zon. De Libiërs zaten in de noordoostelijke Delta met als hoofdstad Boebastis. Hun migratie gaat terug tot de regeerperiode van farao Thothmosis IV, de vader van Amonhotep III, die hen toelating gaf zich daar onder zijn supervisie te vestigen.

    De drieëntwintigste dynastie had haar residentie in Taremoe, beter bekend onder de Griekse naam Leontopolis. In 722 v. Chr. had farao Zet daar de scepter overgenomen. Hij is volgens de studie van Dr. Donovan Courville te identificeren met farao Setnakht van de twintigste dynastie en was een overgangsfiguur tussen beide dynastieën. Zie het artikel op dit blog van 08.12.2017, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1512342000&stopdatum=1512946800

    De vierentwintigste dynastie had haar hoofdplaats in de Nijldelta te Saïs (Tachpanhes). In 722 v. Chr. zetelde farao Bokchoris daar. Hij zou datzelfde jaar toen de beschreven ramp Egypte trof door de binnentrekkende Nubiërs van de vijfentwintigste dynastie onder leiding van farao Sjabaka op een brandstapel terechtgesteld worden. In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 301-306 behandel ik deze epoque.

     

     

    De Nubiërs zouden zich daarop in de noordoosteljke Nijldelta vestigen met als hoofdplaats het Bijbelse Tachpanhes dat ik eerder identificeerde met de plaats Dafne of Daphnai. In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 375-384: De identificatie van Ishupri met Sethosburg, identificeer ik het Bijbelse Tachpanhes van de profeet Jeremia met de stad Daphnai in de Noordoostelijke Nijldelta. Ook stelde ik dat de tot nu toe niet met zekerheid gevonden hoofdstad Saïs één en dezelfde was als het in de Bijbel beschreven Tachpanhes. De Bijbelse plaatsnaam Tachpanhes zou namelijk ook kunnen staan voor het Egyptische ‘Te-haph’ ne-hes’ wat ‘huis van de Nubiër’ betekend. Dit laatste is dan weer een puzzelstukje dat in het gereviseerde plaatje van de geschiedenis van de oudheid past.

     

    Volgens mijn revisie van de geschiedenis van de oudheid betekende de ramp die Egypte in 722 v. Chr. overkwam het einde van de regeerperiode van de ketterfarao Amonhotep IV/Achnaton/Anysis. Als een gevolg van de meganatuurcatastrofe en de Nubische invasie werd de nieuwe hoofdstad Achetaton/Anysis na slechts zeventien jaar gebruik opgegeven en vluchte Achnaton alias de Anysis van Herodotos alias Oedipus van de Griekse legende naar een moerasgebied waar hij geruime tijd zou verblijven. Deze reconstructie vindt u in mijn eerder geciteerde boek: De zonaanbidder, 2016, hoofdstuk Anysis: de blinde farao uit de stad Anysis, blz. 55-64 en hoofdstuk Oedipus en Achnaton, blz. 77-88.

     

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Apocalyps, 2009,

    (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).

    26-01-2018 om 07:46 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het veertiende historische jubeljaar van oktober 758/september 757 v. Chr.

    Deze week vervolgen we onze reeks over de historische jubeljaren. Het laatste artikel op dit blog betreffende de historische jubeljaren dateert van 14.12.2017 met aandacht voor het dertiende historische jubeljaar van oktober 807/september 806 v. Chr. ten tijde van de regeerperiode van koning Amazia van Juda. Een jubeljaar dat tijdens de regeerperiode van Amazia waarschijnlijk niet nageleefd werd. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=3042543

    Het Bijbelse Jubeljaar was een belangrijk onderdeel uit de wet van Mozes (Leviticus 25) van 1483 v. Chr. betreffende het beheer en het eigendomsrecht over het Beloofde Land, het land Kanaän dat ze veertig jaar later in 1443 v. Chr. zouden binnentrekken. Het doel van het jubeljaar was om uiteindelijk alle mogelijke individueel verlies van land en rijkdom in het negenenveertigste jaar van de sabbatjaarcyclus te herstellen, en aan de rechtmatige eigenaar terug te geven. De toepassing van de wet betekende een garantie tegen blijvende verarming van onfortuinlijke.

    Hierna een nogmaals een opsomming van de jubeljaren uit het werk van William Whiston (JOSEPHUS Complete Works, translated by William Whiston, A.M., Appendix Dissertation V., die we al behandeld hebben. Er waren dertig jubeljaren vanaf 1395/1394 v. Chr. met de eerste viering tot 27/28 AD, het jaar dat Jezus zich te Nazareth als Messias bekendmaakte en het ‘aangename jaar des HEREN’ uitriep.

    Begin sabbatjaartelling: 1443 v. Chr.: intocht Kanaän o.l.v. Jozua.

    Aantal en jaartallen v. Chr.:

    Historische periode:                                Historische jubeljaarverwijzing:

    v. Chr.:

    1.       1395/1394 Richter Othniël            geen

    2.      1346/1345          Richter Ehud               Ruth 6:6

    3.      1297/1296 Ehud & Samgar           geen

    4.      1248/1247 Debora en Gideon        geen

    5.      1199/1198  Richter Thola               geen

    6.      1150/1149  Richter Eli                   geen

    7.      1101/1100  Richter Samuël            geen

    8.      1052/1051 Samuël & Saul             geen

    9.      1003/1002 Salomo                        geen

    10.    954/953   Rehabeam                             geen

    11.     905/904   Josafat                          geen

    12.     856/855   Joas                              geen

    13.     807/806   Amazia                         geen

    14.    758/757  Uzzia                           geen

     

    Koning Uzzia alias Azaria heeft recent op dit blog al heel wat aandacht gekregen. In het artikel van 08.12.2017 identificeerde ik hem met de Aziaat Arsu van het bekende Egyptische Harris-papyrus. Een buitenlandse krijgsheer die van ongeveer 790 tot 748 v. Chr. over de Nijldelta de scepter zwaaide. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1512342000&stopdatum=1512946800

     

     

    In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 279/287, behandel ik de chronologische plaatsing van Uzzia/Azaria op de tijdsbalk. Op het bijgevoegde tijdschema met dit artikel merken we onderaan de regeringsjaren van Uzzia/Azaria. Bovenaan het tijdschema is de sabbatjaarcyclus met een blauwe tijdsbalk aangebracht.

    De tijdsbalken geven ook mijn revisie van de oudheidgeschiedenis van Egypte en Assyrië weer.

    In het jaar 782 v. Chr. meen ik dat de start van een ‘damnatio memoriae’ voor Assyrië aangetoond kan worden. Na de dood van de Assyrische koning Assur Nerari V plaats ik de legendarische Sardanapallos op de troon van Assyrië en vervolgens de Bijbels-Assyrische koning Jareb. In mijn boek ‘de Assyriologie herzien’ van 2012 verklaar ik een en ander. Daarnaast vul ik nog regelmatig gegevens via mijn blog aan de revisie van de Assyriologie toe. Zoals onder andere het artikel van 16.01.2017: De Assyrische koning Jareb uit de achtste eeuw v. Chr. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1484521200&stopdatum=1485126000

     

     

    Maar onze aandacht gaat met dit artikel in de eerste plaats om de historische jubeljaren. Het volgende tijdschema toont het vervolg van de sabbatjaarcyclus via de blauwe tijdsbalk bovenaan het tijdschema. Er zaten iedere keer zeven tijdschijven van zeven jaar tussen de jubeljaren in. Onderaan het schema vervolgen we de lange regeerperiode van koning Uzzia van Juda.

    In het jaar 776 v. Chr. plaatsen we de bijzondere aardbeving ten tijde van Uzzia die in de Bijbel aandacht krijgt. Recent bracht ik op 17.11.2017 een artikel op dit blog over ‘de Moeder van alle verwoestingen’ zoals ik de meganatuurcatastrofe ten tijde van Uzzia beschreef. Zie link:

    http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1510527600&stopdatum=1511132400

     

     

    Het veertiende historische jubeljaar van oktober 758/september 757 v. Chr. viel in het vijfenveertigste regeringsjaar van koning Uzzia van Juda. De Bijbel zwijgt over een eventueel zich houden aan het Jubeljaargebod door koning Uzzia. Op het tijdschema merken we dat tijdens deze periode de zoon van Uzzia: Jotham, co-regent met zijn vader was die sinds 776 v. Chr. met melaatsheid getroffen was en in quarantaine geplaatst. Over Jotham staat er in de Bijbel geschreven dat hij recht was in de ogen des HEEREN:

    2 Koningen 15:32 In het tweede jaar van Pekah, den zoon van Remalia, den koning van Israël, werd Jotham koning, de zoon van Uzzia, den koning van Juda. 33 Vijf en twintig jaren was hij oud, als hij koning werd, en regeerde zestien jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Jerusa, de dochter van Zadok. 34 En hij deed dat recht was in de ogen des HEEREN; naar alles, wat zijn vader Uzzia gedaan had, deed hij. (Statenvertaling)

     

    We mogen aannemen dat ten tijde van de regeerperiode van Uzzia/Jotham het sabbatjaar- en jubeljaargebod gehouden werd.

    Het veertiende jubeljaar van oktober 758/september 757 v. Chr. was een historisch jubeljaar op basis van de schakel dat het is in de lange ketting van de dertig jubeljaren die er waren vanaf het eerste jubeljaar na de intocht in het Beloofde Land Kanaän en het openbaar worden van Jezus van Nazareth als de Messias in de synagoge van zijn thuisstad zoals door de evangelist Lucas (4:19) gebracht. Het te volgen artikel over de jubeljaren zal het vijftiende jubeljaar van oktober 709/september 708 v. Chr. behandelen. Een jubeljaar dat ten tijde van de regeerperiode van koning Hizkia viel en vanuit de Bijbel met het veertiende regeringsjaar van koning Hizkia verbonden wordt en een navigatiepunt in de tijd terug op de tijdsbalk is. Ik kan niet genoeg benadrukken dat de sabbat- en jubeljaren in deze artikelenreeks gebracht historisch verifieerbare jubeljaren zijn op basis van chronologische gegevens uit de Bijbel, uit de werken van Flavius Josephus en uit de apocriefe boeken 1 Makkabeeën. Het is een jubeljaarkalender die op de tijdsbalk door elf historische verwijzingen bevestigd wordt.

    Uiteindelijk zal de reeks over de historische jubeljaren ons leiden naar een alsnog toekomstig jubeljaar met het herstel van alle dingen zoals beloofd in het Profetische Woord van de Bijbel.

     

    Wordt vervolgd….

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Apocalyps, 2009,

    (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).

    19-01-2018 om 06:48 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De chronologie van het Johannes-evangelie

    Met het artikel op dit blog van 24.11.2017 bracht ik de geschiedenis van het eerste wonder van Jezus Christus volgens het evangelie van Johannes (2:1-25) en gaf hierbij vooral aandacht aan de chronologie van het verhaal. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=3038075

    Het Pascha dat in Johannes hoofdstuk 2:13 vermeld wordt dateerde ik volgens de westerse jaartelling in de maand april van het jaar 27 AD. Zesenveertig jaar eerder was volgens Johannes hoofdstuk 2:20 de herbouw van de Tempel te Jeruzalem onder leiding van Herodes de Grote begonnen. Op de tijdsbalk was dit het jaar 20 v. Chr. Een jaartal dat we kunnen berekenen op basis van de chronologie die de oudheidhistoricus Flavius Josephus (Ant.Bk.XV, xi.1) in zijn studie doorgeeft. De chronologie van de regeerperiode van Herodes de Grote is op de tijdsbalk verankerd via vijf historische navigatiepunten en ligt wetenschappelijk vast. Zie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 437-442.

    De evangelist Johannes geeft in totaal vier Pesachfeesten op voor de periode van het openbaar optreden van Jezus Christus. Het eerste Pesachfeest wordt vermeld in het hoofdstuk over het wonder te Kana waar de Heer Jezus Christus water in wijn veranderde. De openbare bediening van Jezus was toen al zes maanden eerder van start gegaan. Ter verduidelijking heb ik nieuwe tijdschema ’s op een grotere schaal gemaakt. De bijgevoegde tijdstabel van het artikel van 24.11.2017 was samengesteld op basis van twee centimeter per jaar op millimeterpapier met de focus op het dertigste jubeljaar van oktober 27/ september 28 AD.

     

     

    Het nieuw samengestelde tijdschema heeft nu twaalf centimeter voor één jaar en is aanschouwelijk duidelijker. Met groene tijdsbalken is op het schema de sabbatjaar- en jubeljaarcyclus afgebeeld. Het dertigste Jubeljaar van september 27 AD tot oktober 28 AD zit op de tijdsbalk verankerd op basis van de studie van de achttiende-eeuwse wetenschapper William Whiston (1667/1752). Whiston was een Engelse wiskundige, historicus en theoloog. Hij is vooral bekend door zijn vertaling van de werken van Flavius Josephus uit het Grieks naar de Engelse taal: JOSEPHUS Complete Works, Translated by William Whiston, A.M., In een appendix van het lijvige boek vindt men Whiston ‘s Dissertation V, met zijn opgave van de jubeljaren in het oude Israël. Vanaf het jubeljaar toen Jezus Zich als de Christus aan de Joden bekendmaakte heb ik dertig jubeljaren teruggerekend ter verkrijging van het eerste jubeljaar in 1395/1394 v. Chr., negenenveertig jaar na de inname van Kanaän door de Israëlieten in 1443 v. Chr. De exodus uit Egypte dateren we in 1483 v. Chr. in de vijftiende eeuw v. Chr. Dit jaar zal het 3500 jaar geleden zijn dat de Exodus op een vrijdag plaatsvond.

    Het bijzondere aan Whiston ’s opgave is zijn opmerking dat de historische sabbatjaren ononderbroken in de tijd in een cyclus van april tot maart doorliepen. In het negenenveertigste jaar van de zeven maal zeven jaarcyclus begon in oktober het jubeljaar dat tot september van het jaar daarop liep, waar intussen het eerste jaar van een nieuwe sabbatjaarcyclus al in april aangevangen was.

    In zijn vermelde ‘dissertatie V’ geeft Whiston ter wetenschappelijke bevestiging van zijn bevinding tien historische verwijzingen naar het houden van sabbat- en jubeljaren door het oude Israël vanuit de Bijbel, de werken van Flavius Josephus en vanuit de apocriefe boeken van Makkabeeën. Deze verwijzingen vormen als het ware schakels van een chronologische ketting waarmee men op de tijdsbalk naar het verleden toe kan navigeren. Zijn schikking van de jubeljaren op de tijdsbalk liggen op deze manier wetenschappelijk vast verankerd. Aan deze lijst van tien historische verwijzingen voegde ik nog een jaartal toe dat ik bij het uittekenen op millimeter papier ontdekt had: het achttiende jubeljaar van 562/561 v. Chr. toen in het eerste regeringsjaar van de Babylonische koning Evil Merodach deze heerser koning Jojachin van Juda uit zijn gevangenis in Babylon verloste in het zevenendertigste jaar van diens ballingschap (2 Koningen 25:27). Het zevenendertigste jaar van de ballingschap van Jojachin viel in okt562/sep561 v. Chr. Evil Merodach nam de scepter op 11 januari 561 v. Chr. van zijn vader Nebukadnezar over. En in februari/maart, de twaalfde maand (Adar), van het jaar 561 v. Chr. werd Jojachin uit zijn gevangenis verlost. Het feit dat de vrijlating van Jojachin door de nieuwe koning van Babylon Evil Merodach in een Jubeljaar geschiedde, is heel opmerkelijk. De vrijlating van Jojachin was een vingerwijzing Gods voor het volk van Israël in Babylonische ballingschap. Zij waren namelijk in ballingschap als straf voor het zeventig maal niet houden van de sabbatjaren in het verleden. Gedurende de periode van de Babylonische Ballingschap had het land Israël rust en werden de zeventig keer vergoed, dat zij in hun lange geschiedenis, sinds het in bezit nemen van het land Kanaän in 1443 v. Chr., het sabbatgebod negeerden. Een wet die leerde dat elk zevende jaar het land niet bewerkt mocht worden (Leviticus 25:1-5). Zie ook het artikel van 18.12.2017 op dit blog, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1513551600&stopdatum=1514156400

    Dit even ter inleiding alvorens we de gebeurtenissen die de evangelist Johannes verhaalt op de tijdsbalk onderbrengen.

     

    Johannes begint zijn evangelie met vooreerst alle aandacht voor het Woord God ‘s dat mens geworden is in de persoon van Jezus Christus:

    1:1 In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. 2 Dit was in den beginne bij God. 3 Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is. 4 In het Woord was leven en het leven was het licht der mensen; 5 en het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet gegrepen. (NBG Vertaling 1951)

    Vervolgens gaat Johannes in vers zes naar het historisch verifieerbare optreden van Johannes de Doper als de getuige, als de aankondiger van de nakende openbaring van de Messias of Christus. De evangelist Lucas voegt hier aan toe dat dit geschiedde in het vijftiende jaar van de regering van keizer Tiberius, toen Pontius Pilatus stadhouder over Judea was (Lucas 3:1-2). Op mijn bijgevoegde tijdsbalk heb ik het vijftiende regeringsjaar van Tiberius met een gele balk aangebracht van oktober 26 AD tot september 27 AD. Het vijftiende regeringsjaar van Tiberius van 26/27 AD is gerekend vanaf 12 AD toen Tiberius als ‘co-princeps’ van keizer Augustus over het oostelijke gedeelte van het Romeinse Rijk benoemd werd. Deze aanstelling als co-regent vinden we in Romeinse bronnen terug: SUETONIUS, Tib. Vita, 21 a.u.c.765.

     

    Op mijn tijdsbalk merken we dat het optreden van Johannes de Doper gevolgd door het openbaar worden van Jezus als de Christus (1:29) in de helft van het zesde jaar voorafgaand aan het zevende sabbatjaar begon. Het zesde jaar in de sabbatjaarcyclus was een jaar van dubbele zegening over het land ter overbrugging van het sabbatjaar (wanneer er niet gezaaid mocht worden) en in dit geval ook van het jubeljaar dat zou volgen. De geestelijke betekenis van het begin van het optreden van Jezus Christus in het jaar van de dubbele zegening is zondermeer duidelijk. De gebeurtenissen die Johannes vermeldt heb ik in met een blauwe tijdsbalk aangebracht. De eerste fase van beschreven gebeurtenissen loopt van Johannes 1:19 tot en met 2:25. Het was tijdens deze periode dat Jezus zijn eerste teken of wonder deed te Kana in Galilea, en in Johannes 2:13 het eerste Pesachfeest van in totaal vier pelgrim-feesten vermeld wordt.

    De tweede blauwe fase-balk geeft de periode aan vanaf Pesach in april 27 AD tot het feest der Joden (5:1). Ik neem aan dat dit feest het Loofhuttenfeest was dat dat jaar van vier tot tien oktober gehouden werd.

    De evangelist Lucas plaatst naar mijn mening de Heer Jezus daarvoor in Nazareth met Jom Kippoer waar Hij op 29 september 27 AD het aangename jaar des HEREN aankondigde. In een nog te volgen artikel op dit blog wil ik de chronologie van Lucas en Matteüs eveneens op mijn tijdsbalk onderbrengen.

    Als inleiding kan ik al doorgeven dat de Bergrede van Matteüs hoofdstuk 5 tot en met 7 op de tijdsbalk aan het begin van het dertigste jubeljaar te plaatsen is. De Bergrede was de grondwet van het Koninkrijk der hemelen dat Messias Jezus aan de Joden aanbood. Ook de roeping en de uitzending van de apostelen volgens het Matteüs-evangelie hoofdstuk 10 is aan het begin van het Jubeljaar op de tijdsbalk te plaatsen. Een heel jaar lang van september 27 AD tot oktober 28 AD zou aan de Joden het Koninkrijk der hemelen aangeboden worden.

    Johannes 1:11 Hij kwam tot het zijne, en de zijnen hebben Hem niet aangenomen. 12 Doch allen, die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven om kinderen Gods te worden, hun, die in zijn naam geloven; 13 die niet uit bloed, noch uit de wil des vlezes, noch uit de wil eens mans, doch uit God geboren zijn. (NBG Vertaling 1951)

    Hij kwam tot het zijne en de zijnen hebben Hem niet aangenomen, werd een feit aan het einde van het Jubeljaar in oktober 28 AD. Twee blauwe tijdsbalken heb ik op mijn schema aangebracht. De eerste periode loopt tot het tweede Pesach-feest van april 28 AD dat in Johannes 6:4 vermeld wordt. De tweede blauwe tijdsbalk loopt van het tweede Pesach-feest tot aan het einde van het Jubeljaar. In Johannes 6:4-66 wordt deze tijdsperiode beschreven. De laatste zin van Johannes 6:66 luidt “Van toen af keerden vele van zijn discipelen terug en gingen niet langer met Hem mede.” Opmerkelijk vind ik dat de hoofdstukken en verzen-getallen die later aan de Bijbel werden toegevoegd, toevallig (?) uitkomen op 6:66 wat de afwijzing van Jezus als de Christus betreft.

    De gelijkenissen van Matteüs hoofdstuk 13 laat ik na het jubeljaar op de tijdsbalk aanvangen. De Joodse generatie van toen had Jezus als Messias afgewezen en werd nu alleen nog door Hem in gelijkenissen toegesproken waarbij alleen de discipelen van Jezus Christus de verklaring te verstaan krijgen. Zijn blik is vanaf nu op Jeruzalem gericht waar Hij met Pesach 30 AD als het Lam van God (Johannes 1:29) Zichzelf voor de wereld zal geven. De belofte van de Verlosser (Genesis 3:15) en de wederoprichting van alle dingen (Handelingen 3:19-21) was nabijgekomen.

     

     

    Het tweede samengestelde tijdsschema leidt ons via het derde Pesachfeest van april 29 AD naar het vierde en laatste Pesach-feest van april 30 AD waar de Heiland Jezus Christus met Goede Vrijdag Zijn leven zal geven voor de zonden van de wereld. Op de derde dag stond Hij op uit de dood met veertig dagen later Zijn Hemelvaart. Het slot van het Johannesevangelie is alleszeggend:

    Johannes 21:24 Dit is de discipel, die van deze dingen getuigt en die deze beschreven heeft en wij weten, dat zijn getuigenis waar is. 25 Er zijn echter nog vele andere dingen, die Jezus gedaan heeft; indien deze één voor één beschreven werden, dan zou, naar ik meen, de wereld zelf de boeken, die geschreven werden, niet kunnen bevatten. (NBG Vertaling)

     

    Maar het artikel gaat in de eerste plaats nu om chronologie. Johannes geeft in zijn evangelie nog enkele belangrijke historische gebeurtenissen die chronologisch op de tijdsbalk aangebracht kunnen worden.

    Zo merken we op het schema het derde Pesachfeest van april 29 AD dat in Johannes hoofdstuk 6:4 vermeld wordt. Het Loofhuttenfeest dat in Johannes 7:2-3 vermeld wordt plaatsen we in oktober van 29 AD. Vervolgens maakt Johannes melding van het Vernieuwingsfeest (Joh. 10:22-23) te Jeruzalem in de winter van 29 AD waar Jezus aanwezig was. Een Joods feest dat wij ook kennen als Chanoeka. Daarna verlaat Jezus Jeruzalem en keert terug naar de overzijde van de Jordaan naar de plaats waar Johannes de Doper het eerst optrad. Het volgende hoofdstuk 11 tot en met het laatste hoofdstuk handelt over de gebeurtenissen van af Chanoeka in december 29 AD tot Pesach april 30 AD wanneer de Heiland met Goede Vrijdag naar Zijn Woord Zich als het Lam God ’s voor de zonden van de wereld zou geven.

    Johannes 3:14 En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zó moet ook de Zoon des mensen verhoogd worden, 15 opdat een ieder, die gelooft, in Hem eeuwig leven hebbe. 16 Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe. 17 Want God heeft zijn Zoon niet in de wereld gezonden, opdat Hij de wereld veroordele, maar opdat de wereld door Hem behouden worde. 18 Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld; wie niet gelooft, is reeds veroordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in de naam van de eniggeboren Zoon van God. 19 Dit is het oordeel, dat het licht in de wereld gekomen is en de mensen de duisternis liever gehad hebben dan het licht, want hun werken waren boos. 20 Want een ieder, die kwaad bedrijft, haat het licht, en gaat niet tot het licht, opdat zijn werken niet aan de dag komen; 21 maar wie de waarheid doet, gaat tot het licht, opdat van zijn werken blijke, dat zij in God verricht zijn. (NBG Vertaling 1951)

     

    Wordt vervolgd….

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).

    12-01-2018 om 06:48 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    04-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De era van Salomo en de archeologie

    Wat volgt is mijn eerste artikel voor het nieuwe jaar 2018. Een jaar van enkele belangrijke historische gebeurtenissen die we dit jaar bij leven en welzijn zullen gedenken. Zo zal het met Pesach 2018 exact 3500 geleden zijn dat de Exodus uit Egypte plaatsvond. In mei van dit jaar zal de moderne staat Israël zijn zeventigjarig bestaan vieren en in november van dit jaar hoopt de auteur van dit blog de voleinding van zijn zeventigste levensjaar te bereiken. Ik heb het altijd als bijzonder ervaren in hetzelfde jaar geboren te zijn als de moderne staat Israël in het oude land der vaderen in 1948. Het ontstaan van een nationale staat Israël is namelijk de inleiding tot een serie van toekomstige gebeurtenissen die zullen leiden naar de Apocalyps of Openbaring van Jezus Christus.

    Het jaar 1948 was ook het jaar dat in België de vrouwen eindelijk het stemrecht(plicht) kregen en het land een volwaardige democratie werd.

    Ik wens al mijn lezers een gelukkig en voorspoedig Nieuw Jaar 2018 AD toe.

    “De HERE zegene u en behoede u in 2018;

    de HERE doe zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig in 2018;

    de HERE verheffe zijn aangezicht over u en geve u vrede in 2018.”

    (naar Numeri 6:24-27)

     

    Met het artikel van 26.12.2017 gaven we aandacht aan de era van Salomo en diens chronologische plaats op de tijdsbalk. Het artikel begon met de vondst te Megiddo van een afbeelding van een koning op een bewaard gebleven deel van een stoel. Het ivoren artefact wordt in het Rockefeller Museum in Israël bewaard en gedateerd in het Laat Brons Tijdperk. Volgens de herziene chronologie van de geschiedenis van de oudheid is dit het tijdperk van David en Salomo.

    Wanneer ik met het onderzoek van anderen bezig ben en dit in mijn eigen variant tracht in te passen, gebeurt het wel eens dat ik tot nieuwe inzichten kom. Zo trof mij de gelijkenis van het ‘hoofd van Poent’, die Velikovsky als een landvoogd van Salomo te Eloth identificeert, met de eerder beschreven afbeelding op het ivoren paneel van Salomo.

     

     

    Wanneer men beide hoofden in close up bekijkt valt onmiddellijk op dat het hoofd van de hoofdman van Poent op het tempelreliëf van Hatshepsoet te Deïr El Bahri en het hoofd op het ivoren paneel van Megiddo, sterk op elkaar lijken. De hoofdbedekking van beide figuren is dezelfde; een nauwsluitende kap met de oren vrij, zelfs de inkepingen in de kap vindt men op beide afbeeldingen terug. Daarnaast hebben beide figuren dezelfde neus, oren en baard, zelfs de wenkbrauwen zijn identiek afgebeeld. Men zou nu kunnen opmerken dat misschien alle Kanaänieten of Aziaten door de Egyptenaren op deze wijze afgebeeld werden. Maar dit klopt niet. We hebben namelijk een overvloed aan Egyptische muurreliëfs met afbeeldingen van Aziatische ambassadeurs e.a. waaruit blijkt dat de Egyptische kunstenaars wel degelijk onderscheid maakten tussen de verschillenden rassen en types van mensen uit Klein-Azië met wie ze in contact kwamen. De afgebeelde hoofdman van Poent is zondermeer een Semiet (iets dat de orthodoxe Egyptologie overigens verbaasd).

     

     

    De vraag die ik mij stel is; wie is dan werkelijk P’-r’-hw (Paroeah of Perehoe) waarnaar het reliëf van Hatshepsoet verwijst? Is hij de landvoogd van Ezeon-Geber zoals Velikovsky beweerd of zou hij Salomo kunnen zijn? Velikovsky deed in zijn studie ‘Eeuwen in chaos’ grote moeite om Paroeah als landvoogd van Salomo te Eloth te plaatsen.

    1 Koningen 4:7 En Salomo had over geheel Israël twaalf landvoogden, die de koning en zijn huis van voedsel moesten voorzien; één maand per jaar rustte op ieder de plicht om te leveren. 8 En dit zijn hun namen: Ben-Chur op het gebergte van Efraïm; 9 Ben-Deker in Makas, Saälbim, Bet-Semes en Elon-Bet-Chanan; 10 Ben-Chesed in Arubbot, hij had Soko en het gehele land Chefer; 11 Ben-Abinadab: de gehele heuvelstreek van Dor; Salomo’s dochter Tafat had hij tot vrouw; 12 Baäna, de zoon van Achilud: Taänak, Megiddo en geheel Bet-Sean, dat naast Saretan is, beneden Jizreël, van Bet-San tot Abel-Mechola, tot aan gene zijde van Jokmeam; 13 Ben-Geber te Ramot in Gilead; hij had de dorpen van Jaïr, de zoon van Manasse, in Gilead, hij had de streek van Argob in Basan, zestig grote steden met muren en koperen grendels; 14 Achinadab, de zoon van Iddo, te Machanaïm; 15 Achimaäs in Naftali; ook hij had een dochter van Salomo, Basemat, tot vrouw genomen; 16 Baäna, de zoon van Chusai, in Aser en Alot; 17 Josafat, de zoon van Paruach, in Issakar; 18 Simi, de zoon van Ela, in Benjamin; 19 Geber, de zoon van Uri, in het land Gilead, het land van Sichon, de koning der Amorieten, en van Og, de koning van Basan, en wel als enige landvoogd in dit land. 20 Juda en Israël waren talrijk als het zand aan de zee in menigte; zij aten en dronken en waren blijde. (NBG Vertaling 1951)

     

    Commentaar van Velikovsky: ‘het lijkt dat het laatste woord van 1 Koningen 4:17 tot het volgende vers behoort en het laatste woord van 4:17 tot het daaropvolgende. De tekst zou dan luiden: ‘…en in Aloth Josafat, de zoon van Paruah’. In dit geval bleef de zoon landvoogd waar zijn vader in dezelfde functie had gediend, want Aloth en Eloth zijn hetzelfde’.

    Indien de afgebeelde Paroeah als de hoofdman van het land Poent Salomo zou zijn, hoeft het toegevoegde commentaar van Velikovsky niet en laten we de punten en komma’s van de vertaalde Bijbeltekst verder met rust. De vraagtekens blijven uiteraard. Maar zou het werkelijk zo ongewoon geweest zijn voor Salomo, om de koningin van Scheba persoonlijk aan de kust te verwelkomen? De Bijbel (2 Kronieken 8:17) leert in ieder geval dat hij naar Ezeon-Geber en naar Eloth aan zee ging, om zijn vloot daar uit te rusten. Wie was dan werkelijk P’-r’-hw? Let wel op: de ontbrekende klinkers zijn later door onderzoekers toegevoegd. Ik neem voorzichtig aan dat ‘het hoofd van Poent’ op Salomo zou kunnen slaan. Absolute bewijzen heb ik niet.

    Wel is duidelijk dat te Deïr El Bahri op de tempelreliëfs van Hatsjepsoet een Semiet afgebeeld staat en dat deze haast een exacte kopie is van de afgebeelde figuur op een ivoren paneel uit Megiddo gedateerd uit het Laat Brons. Of hoe boeiend de studie van het revisionisme van de geschiedenis van de oudheid wel is.

     

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Apocalyps, 2009,

    (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).

    04-01-2018 om 10:29 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Salomo-tijdperk en de archeologie

    In het Rockefeller Museum in Israël bevindt zich onder vele andere artefacten een ivoren paneel, vermoedelijk een onderdeel van een stoel-arm, met de voorstelling erop van een koning op een sfinxentroon met voor hem zijn koningin en hofhouding. De vondst werd te Megiddo gedaan en het artefact gedateerd in het Laat Brons Tijdperk.

     

     

    Het is de verdienste van David Rohl (A Test of Time, 1995, Chapter 8, The Age of Solomon) dit artefact met de era van Salomo verbonden te hebben. De orthodoxie heeft daarentegen gemeend het tijdperk van Salomo in het IJzertijdperk te moeten onderbrengen en dit als gevolg van hun volgen van de dateringsmethode van de Egyptologie en hun foutieve Sothis-kalender. Men zit namelijk door de veronderstelling van het gebruik van een Sothis-kalender in het oude Egypte er tot zes à zeven eeuwen op de tijdsbalk fout. De Salomo-era hoort thuis in het Laat Brons. Wanneer men in Israël in deze aardlagen op zoek naar Salomo ’s bouwwerken gaat komt er veel meer tevoorschijn dan wanneer gezocht in het IJzertijdperk. In feite is er in het IJzertijdperk niets of weinig van Salomo ’s bouwactiviteiten te vinden en vandaar de stelling van veel wetenschappers dat de beschrijving in de Bijbel van Salomo ’s koninkrijk sterk overdreven is.

     

     

    Het is de gereviseerde chronologie van de oudheid die de aardlagen in Israël correct dateert en het Laat Brons LB II a-tijdperk ten tijde van Salomo plaatst. Op deze manier hebben we in de getoonde afbeelding hoogstwaarschijnlijk een afbeelding van Salomo op zijn troon.

    David Rohl beschrijft in zijn eerder geciteerde werk in detail de afbeelding van Salomo op zijn troon met voor hem zijn Egyptische bruid. Wat op de afbeelding verder opvalt is de troon geflankeerd met twee leeuwen met mensenhoofden; de Egyptische Sfinx. De Bijbel (1 Koningen 10:18) verwijst naar zulk een troon. Rondom de troon zien we ook drie duiven afgebeeld, wat naar de vredevorst verwijst. Duiven zijn blijkbaar altijd een symbool van vrede geweestHet is een van de vele goudklompjes die men in de studie van David Rohl kan vinden.

    David Rohl ’s revisie van de geschiedenis van de oudheid laat de eerdere bevindingen van Velikovsky in verband met de bijzondere link tussen de achttiende dynastie farao ’s van Egypte en Israël echter los. In het variant van Velikovsky zijn de farao ‘s Hatsjepsoet en Thothmosis III tijdgenoten van Salomo.

    Velikovsky leverde naar mijn mening het onomstotelijke bewijs dat de tempelschatten uit de tempel van Jeruzalem op een tempelmuur van farao Thothmosis III te Karnak in Egypte staan afgebeeld. Thothmosis III is de Bijbelse farao Sisak. Zie o.a. het artikel op dit blog van 20.03.2017: de Bijbelse farao Sisak. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1489964400&stopdatum=1490569200 en scrol naar beneden.

     

    De (vrouwelijke) farao die voor Thothmosis III regeerde was Hatsjepsoet die Velikovsky identificeerde met de Bijbelse koningin van Scheba. De goed gedocumenteerde reis van Hatsjepsoet naar het land Poent leidde haar naar het Israël van Salomo. Te Deïr El Bahri in Egypte staat op een tempelmuur de reis naar het land Poent/Israël gedetailleerd weergegeven. Zelfs de naam van de landvoogd van Poent: Paroeah (1 Koningen 4:17), staat volgens Velikovsky in de Bijbel.

     

     

    Flavius Josephus (Joodse oudheden Boek VIII, vi,5) identificeerde de koningin van Scheba als afkomstig uit Egypte. Verder geeft het Nieuwe Testament het antwoord waar Scheba gezocht moet worden. In de evangeliën noemt Jezus de koningin van Scheba: de koningin van het zuiden. Het Bijbelse zuiden blijkt bij de profeet Daniël (11:40-42) Egypte te zijn. De reis naar Poent of Israël vondt plaats in het negende regeringsjaar van Hatsjepsoet, op mijn tijdsbalk 977 v. Chr. Opvallend vind ik ook het feit dat het negende regeringsjaar van Hatsjepsoet met haar reis naar Poent, gelijk valt met het dertigste regeringsjaar van Salomo. Hoewel de Bijbel met geen woord over het dertigste jaar van Salomo als zijnde iets bijzonder rept, is het mogelijk dat Salomo naar Egyptisch gebruik een Heb-Sed festival vierde en Hatsjepsoet alias de koningin van Scheba naar deze viering kwam. Het negende regeringsjaar van Hatsjepsoet in 977 v. Chr. is het resultaat van het verankeren van Thothmosis III’ vijfentwintigste regeringsjaar met het vijfde regeringsjaar van Rehabeam in 961 v. Chr. Het jaar van de invasie van farao Sisak alias Thothmosis III in Juda.

    Met Egypte was Salomo al eerder geallieerd. Salomo had zich namelijk verzwagerd met de farao door een dochter van hem tot vrouw te nemen (1 Koningen 9:16). Dat Egypte een militaire bondgenoot was, zien we door de inname van Gezer in Kanaän door de legers van Farao, waarna farao deze stad als bruidsschat aan Salomo ’s vrouw schonk. In mijn variant is deze farao: Thothmosis I.

     

     

    Hatsjepsoet was de oudste dochter van Thothmosis I en halfzuster van de jonge Thothmosis III. Hatsjepsoet, of de Griekse naam Amesses bij Josephus, regeerde 21 jaar en 9 maanden. Zij heerste aanvankelijk als coregent met Thothmosis II en na diens dood als voogd van de jonge Thothmosis III en dit vanaf 986 v. Chr. In het tweede regeringsjaar van Thothmosis III trok Hatsjepsoet alle regeringsbevoegdheden naar zich toe en regeerde als vrouwelijke farao over Egypte. Het bondgenootschap met Israël dat al een aanvang genomen had onder farao Ahmose en bevestigd door Thothmosis I, de schoonvader van Salomo, werd door Hatsjepsoet verder versterkt. De bekroning was haar reis naar het land Poent, naar Salomo. Dr.I. Velikovsky gaat in zijn studie uitvoerig op alle details van de reis in. Te Eilath in Israël aan de Golf van Akaba stond Paroeah met zijn hofhouding Hatsjesoet op te wachten. Zie het artikel van 02.01.2017 op dit blog: het Suez-kanaal van de oudheid, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1483311600&stopdatum=1483916400

     

     

    De aankomst te Poent staat gedetailleerd in reliëfafbeeldingen weergegeven op haar tempelmuren te Deïr El Bahri in Egypte. Hatsjepsoet vervulde zo het Schriftwoord over haar, dat over Salomo opgeschreven staat:

    1 Koningen 4:34 En uit alle volken kwamen er om de wijsheid van Salomo te horen, van al de koningen der aarde, die van zijn wijsheid gehoord hadden.

     

    Het is de logica zelve dat Egypte als grootste buurland van Israël op de roep van Salomo afkwam. De Joodse historicus Flavius Josephus schreef dat het de koningin van Egypte en Ethiopië was, die Salomo bezocht (Joodse Oudheden Boek VIII, vi. 5).

    Bijbelvorsers die de conventionele (chronologisch-foutieve) Egyptologie volgen, zien het verband met Egypte niet en zoeken de Bijbelse koningin van Scheba elders op de kaart. De Egyptische dynastieën zoals ze door de orthodoxe Egyptologie op de tijdsbalk verankerd werden kenden geen vrouwelijke farao of koningin ten tijde van Salomo rond circa 1000 v. Chr. Vandaar de reden om aan het Arabische schiereiland de voorkeur te geven als de plaats vanwaar de koningen van Scheba kwam. Zij zien een lange stoet met kamelen vanuit Jemen naar Jeruzalem trekken. Deze theorie herleidt Salomo samen met het dateren van Salomo in het IJzertijdperk tot niet meer dan een bedoeïenenstamhoofd, wat te betreuren is en geen recht aan de Bijbel doet. Het Israël van David en Salomo was naast Egypte een grootmacht in de regio toen.

     

    Wordt vervolgd….

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Apocalyps, 2009,

    (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).

    26-12-2017 om 09:55 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Bijbel-historische boek 2 Koningen en de archeologie

    In 597 v. Chr. voerde Nebukadnezar de koning van Juda Jojachin weg naar Babylon en zette hem daar gevangen. Over deze in de Bijbel beschreven geschiedenis heeft de archeologie een vondst gedaan.

     

     

    2 Koningen 24:11 Zelfs kwam Nebukadnezar, de koning van Babel, tegen de stad, als zijn knechten die belegerden. 12 Toen ging Jojachin, de koning van Juda, uit tot den koning van Babel, hij, en zijn moeder, en zijn knechten, en zijn vorsten, en zijn hovelingen; en de koning van Babel nam hem gevangen in het achtste jaar zijner regering. 13 En hij bracht van daar uit al de schatten van het huis des HEEREN, en de schatten van het huis des konings; en hij hieuw alle gouden vaten af, die Salomo, de koning van Israël, in den tempel des HEEREN gemaakt had, gelijk als de HEERE gesproken had. 14 En hij voerde gans Jeruzalem weg, mitsgaders al de vorsten, en alle strijdbare helden, tien duizend gevangen, en alle timmerlieden en smeden; niemand werd overgelaten, dan het arme volk des lands. 15 Zo voerde hij Jojachin weg naar Babel, mitsgaders des konings moeder, en des konings vrouwen, en zijn hovelingen; daartoe de machtigen des lands bracht hij gevankelijk van Jeruzalem naar Babel; 16 En alle kloeke mannen tot zeven duizend, en timmerlieden en smeden tot een duizend, en alle helden, die ten oorlog geoefend waren; dezen bracht de koning van Babel gevankelijk naar Babel. (Statenvertaling)

     

     

    Van de gevangenzetting in Babylon en Jojachin ’s levensonderhoud daar heeft de archeologie een bewijsstuk gevonden. Robert Johann Koldewey (1855/1925) was de Duitse archeoloog die tijdens de vorige eeuwwisseling te Babylon de vondst deed. In Berlijn in het Pergamon-Museum heeft men dit bijzonder Babylonisch Spijkerschrifttafeltje ontcijferd. Het document heeft het over een overzicht van leveranties van levensmiddelen zoals olie en andere producten aan de gevangengenomen koning Ja’-u-kin of Jojachin van Juda. De Babylonische kleitabletten met betrekking tot Jojachin dragen bovendien als jaartal het dertiende regeringsjaar van Nebukadnezar wat de datering mogelijk maakt. Aan het einde van de regeerperiode van Nebukadnezar verloste de nieuwe heerser Ewil-Merodak, de koning van Juda uit zijn gevangenis en lezen we het volgende commentaar in de Bijbel:

    2 Koningen 25:27 Het geschiedde daarna in het zeven en dertigste jaar der wegvoering van Jojachin, den koning van Juda, in de twaalfde maand, op den zeven en twintigsten der maand, dat Evilmerodach, de koning van Babel, in het jaar, als hij koning werd, het hoofd van Jojachin, den koning van Juda, uit het gevangenhuis, verhief. 28 En hij sprak vriendelijk met hem, en stelde zijn stoel boven den stoel der koningen, die bij hem te Babel waren. 29 En hij veranderde de klederen zijner gevangenis, en hij at geduriglijk brood voor zijn aangezicht, al de dagen zijns levens. 30 En aangaande zijn tering, een gedurige tering werd hem van den koning gegeven, elk dagelijks bestemde deel op zijn dag, al de dagen zijns levens. (Statenvertaling)

     

    Het zevenendertigste jaar van de ballingschap van Jojachin viel in oktober 562/september 561 v.Chr. Het was bovendien een jubeljaar, (JOSEPHUS Complete Works, Translated by William Whiston, A.M. Appendix Dissertation V) het achttiende sinds de eerste viering negenenveertig jaar na de inname van Kanaän onder leiding van Jozua in 1443 v. Chr., veertig jaar na de exodus in 1483 v. Chr.

     

    Het zevenendertigste ballingsjaar van Jojachin viel gelijk met een regeringswissel in Babylon: na de dood van Nebukadnezar nam Evil Merodach volgens de Ptolemeüs-canon de scepter op 11 januari 561 v. Chr. van zijn vader over. In februari/maart, de twaalfde maand (Adar), van het jaar 561 v. Chr. werd Jojachin uit zijn gevangenis verlost. Over de chronologische bruikbaarheid van de Ptolemeüs-canon schreef ik in mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 482-494, een appendix.

     

     

    De vrijlating van Jojachin door de Babylonische koning Evil Merodach in een Jubeljaar was een teken Gods voor het volk van Israël in Babylonische ballingschap. De zeventigjarige ballingschap was een periode dat het ontvolkte land Juda zijn sabbatrust vergoed kreeg. De Israëlieten hadden zelden het Jubeljaargebod gehouden en van de honderdtwintig sabbatjaren die er waren tussen de inname van het Beloofde Land Kanaän en het begin van de ballingschap hadden zij zeventig maal het sabbatjaargebod genegeerd.

     

    Het is geen toeval dat het achttiende jubeljaar van oktober 562/september 561 v. Chr. gelijk viel met het zevenendertigste jaar van de ballingschap van koning Jojachin van Juda en zijn vrijlating. Het is bovendien een bevestiging dat de rangschikking van de jubeljaren volgens de achttiende-eeuwse wetenschapper William Whiston correct is. En als kers op de taart hebben we de archeologie die vanuit Babylonische bron met de Bijbel overeenstemt.

     

    Wordt vervolgd….

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Apocalyps, 2009,

    (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).

     

    18-12-2017 om 08:44 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het dertiende historische jubeljaar van oktober 807/september 806 v. Chr.

    Deze week vervolgen we onze reeks over de historische jubeljaren. Het laatste artikel op dit blog betreffende de historische jubeljaren dateert van 27.10.2017 met aandacht voor het twaalfde historische jubeljaar van oktober 856/september 855 v. Chr. ten tijde van de regeerperiode van koning Joas van Juda. Een jubeljaar dat ten tijde van de regeerperiode van Joas waarschijnlijk niet nageleefd werd. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=3032193

     

    Hierna een opsomming van de jubeljaren uit het werk van William Whiston (JOSEPHUS Complete Works, translated by William Whiston, A.M., Appendix Dissertation V., die we al behandeld hebben. Er waren dertig jubeljaren vanaf 1395/1394 v. Chr. tot september 27 AD/oktober 28 AD, het jaar dat Jezus zich te Nazareth als Messias bekendmaakte en ‘het jaar van het welbehagen des HEEREN’ uitriep. De Heiland deed dit aan de hand van het voorlezen van het profetisch Bijbelgedeelte van de profeet Jesaja in diens eenenzestigste hoofdstuk:

    Jesaja 61 1 De Geest des Heeren HEEREN is op Mij, omdat de HEERE Mij gezalfd heeft, om een blijde boodschap te brengen den zachtmoedigen; Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van harte, om den gevangenen vrijheid uit te roepen, en den gebondenen opening der gevangenis; 2 Om uit te roepen het jaar van het welbehagen des HEEREN, …

     

    Met Jom Kippoer op 29 september van het jaar 27 AD werd op de jubeljaarkalender het dertigste jubeljaar, sinds de instelling ervan in de vijftiende eeuw voor Christus na de exodus gevolgd door de inname van het Beloofde Land Kanaän, afgekondigd. Het is een kalender die op wetenschappelijke basis via elf historische verwijzingen het jaar 27/28 AD als het dertigste Jubelwaar aanduidt. In het recente verleden hadden zogenaamde alternatieve kalenders de aandacht en dit meestal op basis van een foutieve verwachting vanuit de eschatologie dat de wederkomst van Christus rond de periode van de bloed-manen van de jaren 2014/2015 zou plaatsvinden. Ik heb tijdens deze periode van (uiteindelijk) algemene verwarring de lendenen van mijn verstand (1 Petrus 1:13) omgord gehouden en altijd aan de ‘historische’ sabbat- en jubeljaren vastgehouden.

    Begin sabbatjaartelling: 1443 v. Chr. bij de intocht van Kanaän o.l.v. Jozua. Aantal en jaartallen v. Chr.:

    Historische periode:                                Historische jubeljaarverwijzing:

    v. Chr.:

    1.       1395/1394 Richter Othniël            geen

    2.      1346/1345          Richter Ehud               Ruth 6:6

    3.      1297/1296 Ehud & Samgar           geen

    4.      1248/1247 Debora en Gideon        geen

    5.      1199/1198  Richter Thola               geen

    6.      1150/1149  Richter Eli                   geen

    7.      1101/1100  Richter Samuël            geen

    8.      1052/1051 Samuël & Saul             geen

    9.      1003/1002 Salomo                        geen

    10.    954/953   Rehabeam                             geen

    11.     905/904   Josafat                          geen

    12.     856/855   Joas                              geen

    13.    807/806 Amazia                       geen

     

     

    Het historische dertiende jubeljaar van oktober 807/september 806 v. Chr. viel ten tijde van de regeerperiode van koning Amazia van Juda, maar vooraleer we via onze vertrouwde tijdsschema ’s op de tijdsbalk daar arriveren volgt op de bijgevoegde tijdsschema ’s nog de lange veertigjarige regeerperiode van Joas, de vader van Amazia. De tijdsschema ‘s zijn op millimeterpapier samengesteld met telkens veertien jaar per schema. De jaartallen bovenaan de tijdsbalk zijn op de westerse jaartelling gebaseerd onderverdeeld in vier vakken van elk drie maanden van januari tot december. De Bijbelse sabbatjaren staan daaronder in een blauwe balk vermeld van april tot maart. Het Jubeljaar zag zijn start in oktober van de negenenveertigste sabbatjaarcyclus en liep verder tot september van het volgende jaar waar inmiddels in april een nieuwe sabbatjaarcyclus van start was gegaan. Op het hierboven getoonde schema zien we de eerste en tweede sabbatjaarcyclus afgebeeld.

     

     

    Het volgende schema toont bovenaan met een blauwe balk de derde en vierde sabbatjaarcyclus met in 830 v. Chr. het einde van de regeerperiode van Joas, die opgevolgd wordt door zijn zoon Amazia.

    Het voorjaar van 830 v. Chr. zag vermoedelijk kosmische fenomenen aan de hemel in lijn met de catastrofetheorie via een cyclus van meganatuurcatastrofes met intervallen van 54 jaar en zes maanden. Zie recent het artikel op dit blog van 17.11.2017: de Moeder van alle verwoestingen, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=3036463

    Het is opmerkelijk dat het jaartal 830 v. Chr. gekenmerkt is door het einde van de regeerperiode van Joas in Juda en van koning Joahaz in het tienstammenrijk. Opmerkelijk is ook dat Jerobeam II van Israël een jaar later in 829 v. Chr. als co-regent in het tienstammenrijk geïnstalleerd werd.

    In mijn nieuw boek: ‘Kronieken van de koningen van Israël’ geef ik bijzonder aandacht aan deze periode in de geschiedenis van het tienstammenrijk. Zie link voor eventuele aanschaf van het boek: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

     

    Het hierboven afgebeelde schema toont de vijfde en zesde sabbatjaarcyclus ten tijde van koning Amazia van Juda. De chronologie van de regeerperiode van Amazia heb ik in mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 265-269, behandelt. Over Amazia staat er geschreven dat hij recht deed in de ogen des HEEREN:

    2 Koningen 14:1 In het tweede jaar van Joas, den zoon van Joahaz, den koning van Israël, werd Amazia koning, de zoon van Joas, den koning van Juda. 2 Vijf en twintig jaren was hij oud, toen hij koning werd, en regeerde negen en twintig jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Joaddan van Jeruzalem. 3 En hij deed dat recht was in de ogen des HEEREN, nochtans niet als zijn vader David; hij deed naar alles, wat zijn vader Joas gedaan had. 4 Alleenlijk werden de hoogten niet weggenomen; het volk offerde en rookte nog op de hoogten. (Statenvertaling)

    De Bijbel zwijgt over een eventueel naleven van het jubeljaar-gebod ten tijde van de regeerperiode van Amazia. Het dertiende jubeljaar viel op ons schema in het vijfentwintigste regeringsjaar van Amazia.

     

     

    Het dertiende jubeljaar van oktober 807/september 806 v. Chr. was een historisch jubeljaar op basis van de schakel dat het is in de lange ketting van de dertig jubeljaren die er waren vanaf het eerste jubeljaar na de intocht in het Beloofde Land Kanaän en het openbaar worden van Jezus van Nazareth als de Messias in de synagoge van zijn thuisstad zoals door de evangelist Lucas (4:19) gebracht.

    Het nog te behandelen vijftiende jubeljaar van oktober 709/september 708 v. Chr. op dit blog was een historisch voor honderd percent verifieerbaar jubeljaar ten tijde van koning Hizkia en is een van de vele navigatiepunten op de tijdsbalk dat onze ordening van de sabbat- en jubeljaren bevestigd. Ik kan niet genoeg benadrukken dat de sabbat- en jubeljaren in deze artikelenreeks gebracht historisch verifieerbare jubeljaren zijn op basis van chronologische gegevens uit de Bijbel en uit de werken van Flavius Josephus. Het is een jubeljaarkalender die op de tijdsbalk door elf historische verwijzingen bevestigd wordt.

    Uiteindelijk zal onze reeks over de historische jubeljaren ons leiden naar een alsnog toekomstig jubeljaar met het herstel van alle dingen zoals beloofd in het Profetische Woord van de Bijbel.

     

    Wordt vervolgd….

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Apocalyps, 2009,

    (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).



    14-12-2017 om 08:32 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Azaria de koning van Juda, heerser over Klein-Azië en Egypte in de achtste eeuw v. Chr.

    2 Koningen 15:1 In het zevenentwintigste jaar van Jerobeam, de koning van Israël, werd Azarja koning, de zoon van Amasja, de koning van Juda. 2 Hij was zestien jaar oud, toen hij koning werd; hij regeerde tweeënvijftig jaar te Jeruzalem. Zijn moeder heette Jekolja; zij was uit Jeruzalem. 3 Hij deed wat recht is in de ogen des HEREN, geheel zoals zijn vader Amasja gedaan had. 4 Alleen verdwenen de hoogten niet; nog steeds slachtte en offerde het volk op de hoogten. 5 De HERE sloeg de koning, zodat hij melaats was tot de dag van zijn dood, en hij woonde in een afgezonderd huis, terwijl Jotam, de zoon des konings, het paleis beheerde en het volk des lands bestuurde. 6 Het overige van de geschiedenis van Azarja, en al wat hij gedaan heeft, is dat niet beschreven in het boek van de kronieken der koningen van Juda? 7 Azarja ging bij zijn vaderen te ruste en men begroef hem bij zijn vaderen in de stad Davids; zijn zoon Jotam werd koning in zijn plaats.

     

    De chronologie van de regeerperiode van Azarja of Uzzia heb ik in mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 279-484, uiteengezet. Op de tijdsbalk heeft Azaria de regeerperiode van het najaar 803 v. Chr. tot het najaar van 750 v. Chr. Zijn ziekte en quarantaine plaatsen we vanaf oktober 776 v. Chr. Hij had dan zesentwintig jaar gezond en voorspoedig als alleenheerser geregeerd. Daarna werd zijn zoon Jotham co-regent tot aan zijn dood in quarantaine. Het Bijbelboek 2 Kronieken verwijst naar Azarja of Azaria met de naam Uzzia.

    2 Kronieken 26:1 Toen nam het ganse volk van Juda Uzzia (die nu zestien jaren oud was), en maakte hem koning in de plaats van zijn vader Amazia. 2 Dezelve bouwde Eloth, en bracht ze weder aan Juda, nadat de koning met zijn vaderen ontslapen was. 3 Zestien jaren was Uzzia oud, toen hij koning werd, en hij regeerde twee en vijftig jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Jecholia, van Jeruzalem. 4 En hij deed dat recht was in de ogen des HEEREN, naar alles, wat zijn vader Amazia gedaan had. 5 Want hij begaf zich om God te zoeken, in de dagen van Zacharia, die verstandig was in de gezichten Gods; in de dagen nu, dat hij den HEERE zocht, maakte hem God voorspoedig. 6 Want hij toog uit, en krijgde tegen de Filistijnen, en brak den muur van Gath, en den muur van Jabne, en den muur van Asdod; daartoe bouwde hij steden in Asdod, en onder de Filistijnen. 7 En God hielp hem tegen de Filistijnen, en tegen de Arabieren, die te Gur-baal woonden, en tegen de Meunieten. 8 En de Ammonieten gaven Uzzia geschenken; en zijn naam ging tot den ingang van Egypte, want hij sterkte zich ten hoogste. 9 Daartoe bouwde Uzzia torens te Jeruzalem, aan de Hoekpoort en aan de Dalpoort, en aan de hoeken; en hij sterkte ze. 10 Hij bouwde ook torens in de woestijn, en hieuw vele putten uit, overmits hij veel vee had, beide in de laagten en in de effene velden; akkerlieden en wijngaardeniers op de bergen en op de vruchtbare velden; want hij was een liefhebber van den land bouw.

     

     

    Tijdens zijn voorspoedige en gezonde levensperiode rees Uzzia/Azaria tot grote hoogten. Het Schriftwoord zegt dat hij oorlog voerde tegen de Filistijnen, hun burchten afbrak en aldaar nieuwe steden oprichtte. Ook de Arabieren (vers zeven) krijgen naast de Meünieten een vermelding. Ook wordt vermeld dat de Ammonieten schatplichtig aan Uzzia werden. De Meünieten zouden dezelfde zijn als de Maonieten in Richteren 10:12. Zij woonden in het gebied van Maon zuidoostelijk van het bekende Petra in het gebergte van Seïr, het gebied van Edom. Door zowel de kuststreek van Filistea als het gebergte van Seïr in de woestijn te bezetten beheerste Azarja alias Uzzia volledig de toegang tot Egypte. Zijn naam ging dan ook volgens het Bijbelcitaat tot aan de ingang van Egypte, zoals er in vers acht staat geschreven.

    2 Kronieken 26:11 Verder had Uzzia een heirkracht van geoefenden ten oorlog, uittrekkende ten heire bij benden, naar het getal hunner monstering, daar de hand van Jeiel, den schrijver, en Mahaseja, den ambtman; onder de hand van Hananja, een van de vorsten des konings. 12 Het gehele getal van de hoofden der vaderen, der strijdbare helden, was twee duizend en zeshonderd. 13 En onder hun hand was een krijgsheir van driehonderd zeven duizend en vijfhonderd, die met strijdbare kracht zich ten oorlog oefenden, om den koning tegen den vijand te helpen. 14 En Uzzia bereidde voor hen, voor het ganse heir, schilden, en spiesen, en helmen, en pantsieren, en bogen, zelfs tot de slingerstenen toe. 15 Hij maakte ook te Jeruzalem kunstige werken, bedenking van kunstige werkmeesters, dat zij op de torens en op de hoeken zijn zouden, om met pijlen en met grote stenen, te schieten; zo ging zijn naam tot verre toe uit, want hij werd wonderlijk geholpen, totdat hij sterk was. (Statenvertaling)

     

    Het Schriftwoord vervolgd met de beschrijving van de omvang van het leger van Uzzia met aandacht voor hun bijzondere uitrusting. Kunstig nieuw ontworpen militaire afweerwapens worden beschreven om pijlen en grote stenen af te schieten. Ware wonderwapens voor die tijd die maakten dat Azaria met ontzag door vriend en vijand bejegend werd. Ik stel me de vraag of de Assyriërs enkele decennia later deze wapens kopieerden?

     

    In Israël zat tot 776 v. Chr. Jerobeam II op de troon die volgens het Schriftwoord (2 Koningen 14:28) Damascus en Hamath controleerde. De beide vorsten beheersten samen het gebied waar David en Salomo hun scepter over zwaaiden.

    Toen Assyrië onder de leiding van Tiglath Pileser III opnieuw buiten zijn grenzen trad verwijst de Assyrische koning in zijn bewaard gebleven (gefragmenteerde) annalen naar koning Azaria van Juda. De Assyriër Tiglath Pileser beschrijft Azaria hier als de leider van een Klein-Aziatische coalitie van koningen tegen Assyrië.

    “In the course of my campaign, I received the tribute of the kings of the seacoast… Azariah of Judah, like… Azariah, the land of Judah… without number, reaching high to heaven and exceedingly great on earth… … which had gone over to Azariah and had strengthened him… like stumps… exceedingly difficult… was barred and was high… were situated… his egress… I had them bring… I surrounded his garrisoned towns and against… I caused them to carry and… his great… like pots I smashed… rider… Azariah… my royal palace… in…tribute like that of the Assyrians I laid upon them… and the city of Kullani… at his invitation… …. 19 districts of Hamath, together with the cities of their environs, which lie on the shore of the sea of the setting sun, which had gone over to Azariah, in revolt and contempt of Assyria, I brought within the border of Assyria. My officials I set over them as governors. 30.300 people I carried off from their cities and placed them in the province of the city of Ku-. 1.223 people I settled in the province of the land of Ulluba.”

     

    De gevestigde Assyriologie heeft op basis van haar Eponiemlijsten voor Tiglath Pileser III een regeertijd van het jaar 745 tot het jaar 727 v. Chr. uitgedokterd wat echter niet past met de Bijbels-chronologische gegevens over koning Azaria van Juda met de jaren 803/750 v. Chr. Voor mij is het duidelijk dat de chronologische constructie van de Assyriologie voor deze tijdsperiode onverzoenbaar met de Bijbels-chronologische gegevens is. De conclusie is dat er hiaten in de Eponiemlijsten voorkomen en dat de lijst aldus geen opeenvolging van koningen en gebeurtenissen voorstelt. Zie o.a. het recente artikel van 01.12.2017 over de knieval van de geleerde Edwin R. Thiele, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=3039886

    We moeten bovendien aannemen dat de verwijzing naar Azarja van Juda als de leider van een Klein-Aziatische coalitie door Tiglath Pileser III, in de periode van 803 tot 776 v. Chr. op de tijdsbalk te plaatsen is, tijdens zijn gezonde periode. Dit vereist een drastische herziening van de schikking van de regeerperioden van de koningen Pul, Tiglath Pileser III, Salmaneser V, Sargon II en Sanherib op de tijdsbalk. Een herziening die op dit blog regelmatig aandacht krijgt. Zie het recente artikel over de profeet Jona te Nineveh van 14.07.2017, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1499637600&stopdatum=1500242400

     

    Het is dezelfde periode ongeveer dat Uzzia/Azarja ook Egypte onder zijn controle had (De Zonaanbidder, 2016, blz. 36-39). Mijn geciteerde boek laat ik in de inleiding aanvangen in het jaar 800 v. Chr. met de meganatuurcatastrofe waar de Hebreeuwse profeet Amos het begin van zijn bediening mee aanduidt. Het is de periode van de belegering van Troje van 800 tot 790 v. Chr., volgens mijn revisie van de geschiedenis van de oudheid. Egypte werd toen sinds de dagen van koning Asa van Juda door de Ethiopiërs of Nubiërs overheerst. De legendarische Memnon zat in 800 v. Chr. op de troon in Egypte. Toen deze besloot Priamos van Troje tegen de Grieken te hulp te snellen marcheerde Memnon met zijn leger langs de kustroute door Klein-Azië naar Troje. Het gebied van Azaria/Uzzia liet hij met rust aangezien de Bijbel hierover zwijgt. Van het slagveld rondom Troje is Memnon niet teruggekeerd aangezien hij in die strijd door Achilles gedood werd. In Egypte nam farao Thothmosis IV de gelegenheid te baat om het Nubische juk af te werpen. Volgens mijn revisie van de geschiedenis van de oudheid kreeg hij hierbij hulp van koning Azaria van Juda. Ik postuleer dat Azaria van ongeveer 790 v. Chr. tot 748 v. Chr. in Egypte een Judese legermacht gestationeerd had en een geallieerde van Thothmosis IV was. De luitenant-generaal van het Egyptische leger was een Israëliet met de naam Joeja die ook nog onder de opvolger van Thothmosis IV: Amonhotep III, zijn functie verder uitoefende. De Nijldelta was in deze periode van lappendeken van de verschillende Egyptische dynastieën of huizen die ieder over hun deel van Egypte heersten. Zo heb ik in mijn reconstructie van de geschiedenis van de oudheid het zesde regeringsjaar van farao Petubast van de drieëntwintigste dynastie met het twintigste regeringsjaar van koning Azaria van Juda verbonden. Het resultaat is dat Petubast ten tijde van de eerste Olympische Spelen in 776 v. Chr. farao is. Het is Africanus, één van de kopieerders van Manetho, die meedeelt dat Petubast ten tijde van de Olympische Spelen farao was. Een puzzelstuk dat hier in het plaatje past. De opvolgers van Petubast die veertig jaar regeerde, zijn Osorcho met acht jaar, Psammus met tien jaar en farao Zet (die alleen door Africanus vermeldt wordt) met eenendertig jaar. Volgens het studiewerk van de geleerde (B. Th., B.A., M.A., Ph. D.) Donovan A. Courville (The Exodus Problem and its Ramifications, 1971, Volume 1, page 303-308) regeerde Zet contemporain met al zijn voorgangers en was hij identiek met farao Sethnakht van de twintigste dynastie. In mijn artikel op dit blog van 13.10.2017 over de Bijbelse farao So ten tijde van de belegering van Samaria in 720/717 v. Chr., vermelde ik een mogelijk verband tussen So, Sethnakht en de Sethoos van Herodotos, zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1507500000&stopdatum=1508104800

    Het geciteerde artikel laat de Libiërs rond deze tijd ook hun plaats in het lappendeken Nijldelta innemen.

    In mijn studie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 307-311, volgde ik het studiewerk van Donovan A. Courville (The Exodus Problem and its Ramifications, Chapter XVIII) en identificeerde Sethnakht met farao Zet van de drieëntwintigste dynastie. Sethnakht was volgens Courville een overgangsfiguur tussen de twee dynastieën. De orthodoxe Egyptologie heeft niet veel informatie over deze koning en veel over zijn afkomst en leven wordt gespeculeerd.

    De ‘Sethoos’ van Herodotos wordt opgevolgd door twaalf koningen die ieder voor een tijd over een gebied van Egypte heersten. Later zou één van hen: farao Psammetichos, de alleenheerschappij overnemen (Herodotos Boek 2:147).

    Naar farao Sethnakht als de grondvester van de twintigste dynastie wordt in ‘The Great Harris Papyrus’, verwezen. Het bekende papyrus bevindt zich in het British Museum. Zie link:

    https://www.britishmuseum.org/research/collection_online/collection_object_details.aspx?objectId=114374&partId=1

     

    Het Papyrus beschrijft de chaotische toestand waar Egypte in verzeild was geraakt en waar farao Sethnakht een einde aan wist te maken. Hierna het relevante gedeelte voor ons artikel op het Papyrus:

    "The land of Egypt was overthrown from without, and every man was thrown out of his right; they had no "chief mouth" for many years formerly until other times. The land of Egypt was in the hands of chiefs and of rulers of towns; one slew his neighbour, great and small. Other times having come after it, with empty years, Arsu ('a self-made man'), a certain (KHARU) Syrian was with them as chief (WR). He set plundering their (i.e., the people's) possessions. They made gods like men, and no offerings were presented in the temples. "But when the gods inclined themselves to peace, to set the land in its rights according to its accustomed manner, they established their son, who came forth from their limbs, to be ruler, LPH, of every land, upon their great throne, Userkhaure-setepenre-meryamun, LPH, the son of Re, Setnakht-merire-meryamun, LPH. He was Khepri-Set, when he is enraged; he set in order the entire land which had been rebellious; he slew the rebels who were in the land of Egypt; he cleansed the great throne of Egypt; he was ruler of the Two Lands, on the throne of Atum. He gave ready faces to those who had been turned away. Every man knew his brother who had been walled in. He established the temples in possession of divine offerings, to offer to the gods according to their customary stipulations."

     

    Dat de Bijbelse koning Azaria/Uzzia met de Aziaat Arsu van het Harris-Papyrus geïdentificeerd kon worden kwam voor mij het eerst aan het licht toen ik het boek ‘Die Sumerer gab es nicht’, 1988, van Gunnar Heinsohn, las. In de jaren tachtig was ik voor mijn broodwinning regelmatig in Rotterdam waar ik o.a. probeerde mijn zeecontainers van de hand te doen. ’s Middags reed ik dan dikwijls naar Barendrecht waar de heer F. Kerkhof woonde, alwaar ik mijn schoofzak met meegebrachte boterhammen at. Voor koffie zorgde de heer Kerkhof. Tegelijkertijd had ik dan boeiende gesprekken met een autodidact die Meneer F. Kerkhof was op gebied van de herziening van de geschiedenis van de oudheid en voor wie ik grote bewondering had. Hij was o.a. een van de oprichters van de Evangelische Hogeschool in Amersfoort. Op een middag had hij het boek van Gunnar Heinsohn voor me klaarliggen. Toen ik het boek had doorgenomen schrok ik wel van de drastische revisie die Heinsohn doorvoerde. De titel van het boek sprak al voor zichzelf. Voor de heer Kerkhof was dit geen hinderpaal en wilde de man voor een lezing naar Nederland uitnodigen. ‘Je mag van deze wetenschappers geen schrik hebben’ zei hij. Zij brengen ook dikwijls nuttige bruikbare informatie aan het licht.

    Volgens Heinsohn (blz. 175-182) lag het machtscentrum van de Aziaat Arsu/Azaria nabij Tanis. Voor Heinsohn was er slechts één kandidaat ter identificatie van de verder onbekende Arsu in Egypte en dat was Azaria van Juda. Te Tell el Daba in Egypte werd door Oostenrijkse archeologen een stad bloot gelegd met een heel duidelijk Aziatische achtergrond. Gunnar Heinsohn stelt dat de blootgelegde straat grafische laag ‘F’ in tegenstelling met de orthodoxe dateringsmethode, rond 750/720 v. Chr. gedateerd dient te worden en met de era van Arsu/Azaria te identificeren is.

     

     

    In de genoemde straat grafische laag met de restanten van een Aziatische nederzetting zijn ook de restanten van een beeld en een tempel van een hoogwaardigheidsbekleder tevoorschijn gekomen, een beeld dat duidelijk Syrisch-Aziatische trekken heeft. Het bijzondere kapsel komt normaal in Egypte niet voor. Indien Heinsohn gelijk heeft zijn we hier in bezit van een (beschadigde) afbeelding van koning Azaria/Uzzia die voor een hele tijd de Nijldelta zonder ontzag voor de Egyptische goden, overheerst heeft. Een mummie van de hoogwaardigheidsbekleder is niet gevonden, wat past in het Bijbelverhaal waar we leren dat Azaria/Uzzia te Jeruzalem tot aan zijn dood in Quarantaine geplaats werd nadat hij met melaatsheid getroffen werd.

     

     

    © Israël-museum. Grafzerk met inscriptie van Koning Uzzia. De inscriptie luidt: “naar hier werden de beenderen gebracht van Uzarja koning van Juda. Open dit niet”.

     

    De uiteindelijke aftocht van het leger van Arsu/Azaria uit Egypte is eenvoudiger op de tijdsbalk onder te brengen. In het werk van Flavius Josephus, de Joodse historicus uit de eerste eeuw van de westerse tijdrekening, gaat deze fel te keer tegen de Griek Apion die verkondigde dat de exodus van Israëlieten onder Mozes ten tijde van de zevende olympiade geschiedde. Een andere oudheid historicus Lysimaechis verkondigde dan weer tot ergernis van Josephus dat de exodus tijdens het bewind en farao Bocchoris plaatsvond. Voor mij is het duidelijk dat deze oudheidhistorici het over het terugtrekken van het Judeese leger van Arzu/Azaria hadden en niet over de exodus onder Mozes. Het zijn allemaal puzzelstukken die alleen in het historische plaatje van de achtste eeuw v. Chr. passen:

    Lysimaehus says it was under king Bocchoris, that is, one thousand seven hundred years ago; Molo and some others determined it as every one pleased: but this Apion of ours, as deserving to be believed before them, hath determined it exactly to have been in the seventh olympiad, and the first year of that olympiad; the very same year in which he says that Carthage was built by the Phoenicians.

    (Flavius Josephus, against Apion Book II, 2.)

     

    De conclusie is dat de vermelding van de zevende Olympiade in 748 v. Chr. het tijdstip was van de aftocht van het leger van Arsu/Aziria/Uzzia uit Egypte.

    Het was dezelfde periode dat ook farao Bocchoris van de vierentwintigste dynastie over zijn lapje grond in de Nijldelta bewind uitoefende. Zie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 301-306. Een lappendeken van elkaar rivaliserende huizen of dynastieën tot het jaar 748 v. Chr. onderdanig aan de Aziaat Arsu alias Azaria, zoals hij in het Harris-Papyrus beschreven staat. Daarna begon voor Egypte de era van farao Zet alias Sethnakht alias Sethoos gevolgd door de Ramessieden. Zij traden in het gereviseerde model van de geschiedenis van het oude Egypte samen met de Libiërs als de aanvalshonden van de achttiende dynastie onder Amonhotep III en IV op.

     

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Kronieken van de koningen van Israël, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).

    08-12-2017 om 00:00 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kronieken van de koningen van Israël
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Mijn nieuw boek: ‘Kronieken van de koningen van Israël’, is vanaf heden op het internet beschikbaar.

    Hierna enkele gegevens:

    Formaat A5 (148mm x 210mm), papier crème papier (romandruk), binding paperback, aantal pagina's 175, boekdikte 15mm, verkoopprijs: EUR 16,50, ISBN 9789402169430

    Trefwoorden: oudheidgeschiedenis, Assyriologie, Israël, tienstammenrijk, Bijbel.

     

    %%%FOTO1%%%

     

    Beschrijving:

    'Kronieken van de koningen van Israël’ brengt de geschiedenis van het oude Israël, het zogenaamde tienstammenrijk door middel van een nieuwe chronologie gebaseerd op de sabbat- en jubeljaren. Naar het boek der ‘Kronieken der koningen van Israël’ wordt in de Bijbelboeken 1 en 2 Koningen telkens aan het einde van een behandelde kroniek van een koning van Israël verwezen. Het is een boek dat over de eeuwen heen verloren ging wat door elke liefhebber van Bijbelse- en wereldgeschiedenis als spijtig bevonden wordt. De geschiedenis van de koningen van Israël halen we vandaag uit de historische boeken van de Bijbel, de Psalmen, uit de werken van de oudheidhistoricus Flavius Josephus en uit de Joodse overleveringen en legendes. De auteur geeft in het bijzonder aandacht aan de Assyriologie en de link tussen beide koningslijsten: de Bijbelse koningslijst van het tienstammenrijk en de Assyrische koningslijst. De koningen van Assyrië die in de Bijbel vermeldt worden werden op de tijdsbalk verankerd met de chronologische gegevens die de Bijbel doorgeeft. Het boek sluit af met een hoofdstuk naar het toekomstig herstel van Israël in het oude land der vaderen waarbij in het bijzonder de stam Zebulon in verleden, heden en toekomst besproken wordt.

    De auteur Robert De Telder is een autodidact die naar de geest van de hervormer Maarten Luther: sola fide - sola gratia - sola scriptura, de Schriften onderzoekt. Hij is een revisionist van de geschiedenis van de oudheid waarbij vooral de gevestigde Egyptologie en Assyriologie aangepakt worden.

    Bestellen kan uitsluitend via de volgende link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=typedsearch

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

    06-12-2017 om 10:58 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De knieval van de godgeleerde Edwin R. Thiele

    2 Koningen 18:9 Het geschiedde nu in het vierde jaar van den koning Hizkia (hetwelk was het zevende jaar van Hosea, den zoon van Ela, den koning van Israël) dat Salmaneser, de koning van Assyrië, opkwam tegen Samaria, en haar belegerde. 10 En zij namen haar in ten einde van drie jaren, in het zesde jaar van Hizkia; het was het negende jaar van Hosea, den koning van Israël, als Samaria ingenomen werd. 11 En de koning van Assyrië voerde Israël weg naar Assyrië, en deed hen leiden in Halah, en in Habor, bij de rivier Gozan, en in de steden der Meden. 12 Daarom dat zij de stem des HEEREN, huns Gods, niet waren gehoorzaam geweest, maar Zijn verbond overtreden hadden; en al wat Mozes, de knecht des HEEREN, geboden had, dat hadden zij niet gehoord, noch gedaan.

    13 Maar in het veertiende jaar van den koning Hizkia kwam Sanherib, de koning van Assyrië, op tegen alle vaste steden van Juda, en nam ze in. (Statenvertaling)

     

    Het hierboven geciteerde Bijbelcitaat leert dat de val van Samaria en de wegvoering van de tien stammen van Israël in Assyrische ballingschap in het zesde regeringsjaar van koning Hizkia van Juda geschiedde wat gelijk was aan het negende regeringsjaar van koning Hosea van Israël. De Assyrische overweldiger van Samaria wordt bij naam genoemd: Salmaneser (V). Acht jaar later in het veertiende regeringsjaar van Hizkia vermeldt de Bijbel de Assyriër Sanherib die tegen de steden van Juda optrok.

     

    Wanneer men dit Schriftwoord herleest blijft er naar mijn mening geen stof tot eventuele chronologische discussie over. Het Bijbelgedeelte 2 Koningen 18:9-13 geeft duidelijk de onderlinge chronologie aan van de koningen van Juda en Israël en geeft de naam op van de Assyrische heerser die Samaria innam en de naam van de Assyrische heerser die later tegen de steden van Juda optrok. Nochtans werd dit duidelijk Schriftgedeelte door de geleerde Edwin R. Thiele in zijn boek: ‘The Mysterious Numbers of the Hebrew Kings’, 1951, afgewezen omdat het chronologisch niet paste in de Assyrische koningslijstconstructie. Thiele schreef zelfs dat het Bijbelcitaat van 2 Koningen 18 fout was en kunstmatig aan de Bijbel toegevoegd. Zijn knieval naar de Assyriologie toe. Volgens de Assyriologie zitten er 21 jaar tussen de val van Samaria en de belegering van Jeruzalem door Sanherib. In de Bijbel daarentegen zijn het slechts acht jaar!

    De keuze van de titel voor zijn boek heb ik altijd als ongelukkig beschouwd. Wat is er zo mysterieus aan de regeerperioden van de Bijbelse koningen? Eens men begrijpt dat het afgescheurde tienstammenrijk er een afwijkende kalender op ging nahouden ten opzichte van het koninkrijk Juda valt er al een grote schijnbare moeilijkheid tot het uittekenen van de regeerperioden op een tijdsbalk weg. Het koninkrijk Juda rekende namelijk het nieuwe jaar vanaf de maand Tisjri of september/oktober waar tegenover het tienstammenrijk het nieuwe jaar in de maand nisan of maart/april liet aanvangen. Daarnaast kenden beide koninkrijken regelmatig de zogenaamde troonsbestijgingsjaren waarbij het eerste regeringsjaar van een bepaalde koning niet altijd als zijn eerste jaar gezien werd maar als zijn kroningsjaar. Dit is overigens een observatie die Thiele maakte en zijn verdienste is. Waarom dan de regeerperioden van de koningen van Juda en Israël mysterieus noemen?

    De reden was de Assyriologie die als wetenschap in de twintigste eeuw een Assyrische koningslijst met datering aanbood die voor Thiele en vele anderen meer gezag had dan de Bijbels-chronologische gegevens. Het was voor Thiele onmogelijk om de gegevens van 2 Koningen 18:9-13 te verzoenen met de Assyrische gegevens betreffende de koningen Sargon II en Sanherib. Volgens de Assyriologie was het Sargon II die volgens hun uitgedokterde jaartal in 722 v. Chr. Samaria innam en de tien stammen van Israël in ballingschap wegvoerde. Dat Sargon II na de dood van Salmaneser V de Assyrische geschiedenisannalen gemanipuleerd en vervalst heeft kwam niet in hun gedachten noch werd in vraag gesteld.

    Volgens de Bijbelse chronologie gebaseerd op de sabbat- en jubeljaren werd Samaria in het voorjaar van 717 v. Chr. door de Assyrische koning Salmaneser V ingenomen. Zie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 312-320. Een verschil van vijf jaar op de tijdsbalk met 722 v. Chr. Het veertiende regeringsjaar van Hizkia zit op de tijdsbalk op basis van de sabbat- en jubeljaartelling met het jaar oktober 710/september 709 v. Chr. verankerd, wat een verschil van acht jaar geeft met Sanherib in het jaar 701 v. Chr. op basis van de Eponiemlijsten.

    Het grote struikelblok is dat volgens de gangbare interpretatie van de eponiemlijsten er eenentwintig jaar zit tussen Sargon II en de val van Samaria en Sanherib met de belegering van Jeruzalem. Volgens het Bijbelgedeelte 2 Koningen 18:9-13 zit er slechts acht jaar tussen beide historische gebeurtenissen.

    Wanneer men uitgaat van de betrouwbaarheid van de Bijbel en op basis daarvan de aangeboden Assyrisch- chronologische gegevens afwijst blijft als enige oplossing het aanpassen van de datering van de Assyriologie door middel van het aanvaarden dat de regeerperioden van Salmaneser V, Sargon II en Sanherib elkaar overlapten. De conclusie is dan ook dat de Eponiemlijsten hiaten bevatten en geen opeenvolging van jaarlijkse gebeurtenissen voorstellen.

     

    ²

     

    De Assyrische koningslijst is chronologisch samengesteld op basis van de zogenaamde Eponiemlijsten. Een eponiem wordt verondersteld een Assyrische ambtenaar geweest te zijn waarnaar een nieuw jaar in Assyrië genoemd werd. De Eponiemlijsten gaan volgens de Assyriologie over de periode van het jaar 892 tot het jaar 648 v. Chr., een belangrijke periode ook in de geschiedenis van de Bijbelse koningen van Israël en Juda. Via het eponiem van Bur Sagale werd de lijst verankerd met het jaar 763 v. Chr. en een genoteerde zonsverduistering over Nineveh. Het is de genoteerde zonsverduistering die chronologisch op de tijdsbalk verankerd kon worden dat de aangeboden Assyrische koningslijst zo gezaghebbend maakt. Het zwakke in de Assyrische koningslijst is en blijft echter dat men er gewoonweg vanuit gaat dat de lijst van koningsnamen volledig is en het voor een Assyrioloog ondenkbaar is dat er namen in de koningslijst zouden ontbreken. Daarenboven neemt men aan dat de Assyrische koningen geen overlappingen hadden wat regeerperioden met elkaar betreft.

    Dat er namen van Assyrische koningen in de lijst ontbreken kan zondermeer vanuit de Bijbel en andere bronnen aangetoond worden. Een voorbeeld is de koning van Assyrië die zich op de prediking van de profeet Jona tot de God van Israël voor uitkomst keerde en de Bijbels-Assyrische koning met de Hebreeuwse naam Jareb die in de achtste eeuw v. Chr. op de tijdsbalk thuishoort. Wat de overlappingen van Assyrische regeerperioden betreft zijn er in de Bijbel aanwijzingen ten tijde van Achaz en Hizkia dat er co-regentschappen onder de koningen van Assyrië waren. Ten tijde van de Assyrische belegering van Jeruzalem in het veertiende jaar van Hizkia is er bijvoorbeeld een Bijbelse verwijzing (2 Kronieken 32:1-4 ) naar meer dan één Assyrische koningen die de troon met elkaar deelden. Zie ook: ‘De Assyriologie herzien, 2012, blz. 91’. Met andere woorden: de Assyriër Sanherib die trachtte Jeruzalem in te nemen deelde volgens de Bijbel de troon van Assur als co-regent met een andere koning. Zie het artikel van 06.06.2016 op dit blog, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1465164000&stopdatum=1465768800

     

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Kronieken van de koningen van Israël, zie link: volgt in week 49 op 6 december!

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Apocalyps, 2009,

    (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).

    02-12-2017 om 00:00 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-11-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het evangelie volgens Johannes en chronologie

    Johannes 2:1 En op de derde dag was er een bruiloft te Kana in Galilea en de moeder van Jezus was daar; 2 en ook Jezus en zijn discipelen waren ter bruiloft genodigd. 3 En toen er gebrek aan wijn kwam, zeide de moeder van Jezus tot Hem: Zij hebben geen wijn. 4 En Jezus zeide tot haar: Vrouw, wat heb Ik met u van node? Mijn ure is nog niet gekomen. 5 Zijn moeder zeide tot hen, die bedienden: Wat Hij u ook zegt, doet dat! 6 Nu waren daar zes stenen watervaten neergezet volgens het reinigingsgebruik der Joden, elk met een inhoud van twee of drie metreten. 7 Jezus zeide tot hen: Vult de vaten met water. En zij vulden ze tot de rand. 8 En Hij zeide tot hen: Schept nu en brengt het aan de leider van het feest. En zij brachten het. 9 Toen nu de leider van het feest het water proefde, dat wijn geworden wasen hij wist niet, waar deze vandaan kwam, maar de bedienden, die het water geschept hadden, wisten het – riep de leider van het feest de bruidegom, en hij zeide tot hem: 10 Iedereen zet eerst de goede wijn op en als er goed gedronken is, de mindere; gij echter hebt de goede wijn tot dit ogenblik bewaard.

    11 Dit heeft Jezus gedaan als begin van zijn tekenen te Kana in Galilea en Hij heeft zijn heerlijkheid geopenbaard, en zijn discipelen geloofden in Hem. 12 Daarna daalde Hij af naar Kafarnaüm, Hij, zijn moeder en zijn broeders en zijn discipelen, en zij bleven daar niet vele dagen.

    13 En het Pascha der Joden was nabij en Jezus ging op naar Jeruzalem. 14 En Hij vond in de tempel de verkopers van runderen en schapen en duiven, en de wisselaars, die daar zaten. 15 En Hij maakte een zweep van touw en dreef allen uit de tempel, de schapen en de runderen; en het geld van de wisselaars wierp Hij op de grond en hun tafels keerde Hij om. 16 En tot de duivenverkopers zeide Hij: Neemt dit alles hier vandaan, maakt het huis mijns Vaders niet tot een verkoophuis. 17 En zijn discipelen herinnerden zich, dat er geschreven is: De ijver voor uw huis zal Mij verteren. 18 De Joden dan antwoordden en zeiden tot Hem: Welk teken toont Gij ons, dat Gij dit moogt doen? 19 Jezus antwoordde en zeide tot hen: Breekt deze tempel af en binnen drie dagen zal Ik hem doen herrijzen. 20 De Joden dan zeiden: Zesenveertig jaren is over deze tempel gebouwd en Gij zult hem binnen drie dagen doen herrijzen? 21 Maar Hij sprak van de tempel zijns lichaams. 22 Toen Hij dan opgewekt was uit de doden, herinnerden zijn discipelen zich, dat Hij dit gezegd had, en zij geloofden de Schrift en het woord, dat Jezus gesproken had. 23 En terwijl Hij te Jeruzalem was, op het Paasfeest, geloofden velen in zijn naam, doordat zij zijn tekenen zagen, die Hij deed; 24 maar Jezus zelf vertrouwde Zichzelf hun niet toe, omdat Hij hen allen kende 25 en omdat het voor Hem niet nodig was, dat iemand van de mens getuigde; want Hij wist zelf, wat in de mens was. (NBG Vertaling 1951)

     

     

    Een door archeologen in Jeruzalem in 1930 van de vorige eeuw opgegraven stenen watervat. Het zijn zulke watervaten die in het Johannes-evangelie beschreven staan en gebruikt werden voor de reinigingsrituelen van de Joden. Eén metreet was gelijk aan vandaag ongeveer 39.5 liter.

     

    De evangelist Johannes brengt in zijn tweede hoofdstuk de bekende geschiedenis van het eerste wonder van Jezus Christus aan het begin van zijn bediening en geeft tegelijkertijd enkele chronologische navigatiepunten waarmee we deze geschiedenis op de tijdsbalk kunnen onderbrengen. Het wonder van het veranderen van water in wijn op de bruiloft te Kana geschiedde kort voor het eerste Pesach-feest (2:13) van de driejarige openbare bediening van Jezus Christus. De evangelist vermeldt bovendien dat dit eerste Pesachfeest te dateren is in het (2:20) zesenveertigste jaar sinds de herbouw van de Tempel te Jeruzalem door Herodes de Grote. Op de tijdsbalk is dit het jaar 20 v. Chr. Dit ankerpunt levert de oudheidhistoricus Flavius Josephus (Ant.Bk.XV,xi.1) die leert dat Herodes aan de herbouw van de Tempel te Jeruzalem in zijn achttiende regeringsjaar begon:

    “1. AND now Herod, in the eighteenth year of his reign, and after the acts already mentioned, undertook a very great work, that is, to build of himself the temple of God, and make it larger in compass, and to raise it to a most magnificent altitude, as esteeming it to be the most glorious of all his actions, as it really was, to bring it to perfection; and that this would be sufficient for an everlasting memorial of him; …. etcetera

     

    De chronologie van de regeerperiode van Herodes de Grote heb ik in mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 437-442, behandelt. Zie ook het relevante artikel op dit blog van 14.04.2017: Goede Vrijdag 7 april 30 AD, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1491775200&stopdatum=1492380000

    Het eerste Pesachfeest van Jezus’ bediening dateren we in het voorjaar van 27 AD wat aansluit bij het dertigste Jubeljaar dat in het najaar van 27 AD begon. De verschillende chronologische navigatiepunten die de Bijbel aanreikt samen met de historische gegevens van Flavius Josephus bevestigen de juistheid van William Whiston ’s sabbatjaar en jubeljaartelling met het dertigste jubeljaar in oktober 27/ september 28 AD.

    Het eerste wonder van Jezus Christus kunnen we aan de hand van de hiervoor vermelde chronologische ankerpunten dateren in het voorjaar van 27 AD. Het wonder van het water dat in wijn veranderd werd spreekt tot de verbeelding. De leider van het feest die van het water proefde dat wijn geworden was had geen idee van de oorsprong van deze wijn. De man moet nochtans een connaisseur geweest zijn. Zijn commentaar tegen de bruidegom was dat men normaal eerst aan de gasten de betere wijn serveert en daarna pas de minder goede. Hij dacht dat de bruidegom de betere wijn tot het laatst bewaard had. Ik ben persoonlijk benieuwd naar deze wijn die ik meen in de alsnog toekomstige Opstanding in de stad Gods zijnde ook te mogen proeven (Lucas 22:15-16). Dit laatste zal dan mijn deel zijn op basis van mijn geloof en pure genade van Godswege zonder enige verdienste van mezelf (Efeze 2:8-10). Daarbij bedenk ik dat ook mijn geloof uiteindelijk een gave Gods is.

     

     

    De geschiedenis die de evangelist Johannes brengt met het wonder van het water dat in wijn veranderd werd, als eerste wonder van Jezus Christus, sluit tegelijkertijd alle fabels uit over wonderen die Jezus als kind volbracht zou hebben.

    Twee soera's van de Koran bijvoorbeeld vermelden eveneens wonderen van Jezus, zij het zonder chronologie of commentaar. Het gaat om Soera 3:49 en 5:110, waar verteld wordt dat Isa, zoon van Marjam (Jezus, zoon van Maria) levende vogels van klei maakt, de blinde en melaatse geneest en de doden opwekt. Volgens Wikipedia is dit verhaal vermoedelijk ontleend aan het apocriefe kindheidsevangelie van Thomas.

     

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Apocalyps, 2009,

    (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).

    24-11-2017 om 10:19 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-11-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De moeder van alle verwoestingen

    Jesaja 1: 1 Het gezicht van Jesaja, den zoon van Amoz, hetwelk hij zag over Juda en Jeruzalem, in de dagen van Uzzia, Jotham, Achaz en Hizkia, de koningen van Juda. 2 Hoort, gij hemelen! en neem ter ore, gij aarde! want de HEERE spreekt: Ik heb kinderen groot gemaakt en verhoogd; maar zij hebben tegen Mij overtreden. 3 Een os kent zijn bezitter, en een ezel de krib zijns heren; maar Israël heeft geen kennis, Mijn volk verstaat niet. 4 Wee het zondige volk, het volk van zware ongerechtigheid, het zaad der boosdoeners, de verdervende kinderen! Zij hebben den HEERE verlaten, zij hebben den Heilige Israëls gelasterd, zij hebben zich vervreemd, wijkende achterwaarts. 5 Waartoe zoudt gij meer geslagen worden? Gij zoudt des afvals des te meer maken; het ganse hoofd is krank, en het ganse hart is mat. 6 Van de voetzool af tot het hoofd toe is er niets geheels aan hetzelve; maar wonden, en striemen, en etterbuilen, die niet uitgedrukt noch verbonden zijn, en geen derzelve is met olie verzacht. 7 Uw aardrijk is een verwoesting, uw steden zijn met het vuur verbrand; uw land verteren de vreemden in uw tegenwoordigheid, en een verwoesting is er, als een omkering door de vreemden. 8 En de dochter van Sion is overgebleven als een hutje in den wijngaard, als een nachthutje in den komkommerhof, als een belegerde stad. 9 Zo niet de HEERE der heirscharen ons nog een weinig overblijfsel had gelaten, als Sodom zouden wij geworden zijn; wij zouden Gomorra gelijk zijn geworden. (Statenvertaling)

     

     

    Toen de bekende Oudtestamentische profeet Jesaja zijn bediening begon was het gebied van Israël net door een meganatuurcatastrofe getroffen. De hierboven geciteerde verzen geven een beschrijving van het land dat als omgekeerd beschreven wordt met alom verbrande steden. De dodentol aan mensenlevens moet enorm geweest zijn want de overlevenden worden als een overblijfsel beschreven. De verwoesting was haast gelijk aan de bekende historische verwoesting van de steden Sodom en Gomorra in oktober 1889 v. Chr.

    De beschrijving van de verwoesting van het land door de profeet Jesaja was zo desastreus dat de profeet Zacharia er later naar verwijst wanneer deze de komst van de HEERE God op de Olijfberg te Jeruzalem beschrijft.

    Zacharia 14:1 Ziet, de dag komt den HEERE, dat uw roof zal uitgedeeld worden in het midden van u, o Jeruzalem! 2 Want Ik zal alle heidenen tegen Jeruzalem ten strijde verzamelen; en de stad zal ingenomen, en de huizen zullen geplunderd, en de vrouwen zullen geschonden worden; en de helft der stad zal uitgaan in de gevangenis; maar het overige des volks zal uit de stad niet uitgeroeid worden. 3 En de HEERE zal uittrekken, en Hij zal strijden tegen die heidenen, gelijk ten dage als Hij gestreden heeft, ten dage des strijds. 4 En Zijn voeten zullen te dien dage staan op den Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt, tegen het oosten; en de Olijfberg zal in tweeën gespleten worden naar het oosten, en naar het westen, zodat er een zeer grote vallei zal zijn; en de ene helft des bergs zal wijken naar het noorden, en de helft deszelven naar het zuiden. 5 Dan zult gijlieden vlieden door de vallei Mijner bergen (want deze vallei der bergen zal reiken tot Azal), en gij zult vlieden, gelijk als gij vloodt voor de aardbeving in de dagen van Uzzia, den koning van Juda; dan zal de HEERE, mijn God, komen, en al de heiligen met U, o HEERE! 6 En het zal te dien dage geschieden, dat er niet zal zijn het kostelijk licht, en de dikke duisternis. 7 Maar het zal een enige dag zijn, die den HEERE bekend zal zijn; het zal noch dag, noch nacht zijn; en het zal geschieden, ten tijde des avonds, dat het licht zal wezen. (Statenvertaling)

     

    De profetie van het Bijbelboek Zacharia hoofdstuk 14 is uitgebreider en gaat tot en met vers eenentwintig. Ik wens echter in het bijzonder de aandacht te vestigen op vers vijf waar de profeet de omvang van de aardbeving ten tijde van koning Uzzia beschrijft. De profeet onderlijnt hier het destructieve karakter van de apocalyptische meganatuurcatastrofe wanneer Jesaja zijn bediening als profeet van de HEERE aanving.

     

     

    Het dateren van de meganatuurcatastrofe in het jaar dat Jesaja zijn bediening begon doen we met de hulp van de historische Bijbelboeken en de Joodse historicus uit de eerste eeuw van onze tijdrekening: Flavius Josephus.

    De regeerperiode van koning Uzzia heb ik in mijn werk TIJD en TIJDEN, 2015, hoofdstuk: De kroniek van koning Uzzia van Juda: blz. 279, uitgewerkt en op de tijdsbalk verankerd met de jaren: 803/750 v. Chr.

    De Joodse oudheidhistoricus Flavius Josephus reikt het ankerjaar aan tot het exact dateren van het begin van de bediening van Jesaja als profeet. Ook hij beschrijft hoe het land Juda door een aardbeving getroffen werd op het moment dat koning Uzzia/Azaria zich met Jom Kippoer de rol van hogepriester toe eigende:

    In the meantime a great earthquake shook the ground and a rent was made in the temple, and the bright rays of the sun shone through it, and fell upon the king's face, insomuch that the leprosy seized upon him immediately. And before the city, at a place called Eroge, half the mountain broke off from the rest on the west, and rolled itself four furlongs, and stood still at the east mountain, till the roads, as well as the king's gardens, were spoiled by the obstruction. Now, as soon as the priests saw that the king's face was infected with the leprosy, they told him of the calamity he was under, and commanded that he should go out of the city as a polluted person. Hereupon he was so confounded at the sad distemper, and sensible that he was not at liberty to contradict, that he did as he was commanded, and underwent this miserable and terrible punishment for an intention beyond what befitted a man to have, and for that impiety against God which was implied therein. So he abode out of the city for some time, and lived a private life, while his son Jotham took the government; after which he died with grief and anxiety at what had happened to him, when he had lived sixty- eight years, and reigned of them fifty-two; and was buried by himself in his own gardens.

    (Flavius Josephus, Joodse Oudheden, Boek IX,x.4)

     

    In mijn studie TIJD en TIJDEN, 2015, De archeologische site in Egypte te Tell el Daba, blz. 285, beschrijf ik hoe Uzzia hoogstwaarschijnlijk geïdentificeerd kan worden met de Aziatische veldheer Arsu die volgens het Egyptische Harris-papyrus voor een tijd Egypte overheerst heeft.

    Het begin van de regeerperiode van Uzzia betekende aanvankelijk een tijd van welvaart voor Juda en heel de regio.

    2 Kronieken 26:6 Want hij toog uit, en krijgde tegen de Filistijnen, en brak den muur van Gath, en den muur van Jabne, en den muur van Asdod; daartoe bouwde hij steden in Asdod, en onder de Filistijnen. 7 En God hielp hem tegen de Filistijnen, en tegen de Arabieren, die te Gur-baal woonden, en tegen de Meunieten. 8 En de Ammonieten gaven Uzzia geschenken; en zijn naam ging tot den ingang van Egypte, want hij sterkte zich ten hoogste. (Statenvertaling)

     

    Maar aan dit alles kwam een einde in oktober van het jaar 776 v. Chr. wanneer een hoogmoedige koning Uzzia met Jom Kippoer meende niet alleen als koning maar ook als hogepriester te kunnen optreden. Het resultaat was dat hij met melaatsheid geslagen werd en de volgende vijfentwintig jaar tot aan zijn dood in quarantaine geplaatst.

    2 Kronieken 26:16 Maar als hij sterk geworden was, verhief zich zijn hart tot verdervens toe, en hij overtrad tegen den HEERE, zijn God; want hij ging in den tempel des HEEREN, om te roken op het reukaltaar. 17 Doch Azaria, de priester, ging hem na, en met hem des HEEREN priesters, tachtig kloeke mannen. 18 En zij wederstonden den koning Uzzia, en zeiden tot hem: Het komt u niet toe, Uzzia, den HEERE te roken, maar den priesteren, Aärons zonen, die geheiligd zijn, om te roken; ga uit het heiligdom, want gij hebt overtreden, en het zal u niet tot eer zijn van den HEERE God. 19 Toen werd Uzzia toornig, en het reukwerk was in zijn hand, om te roken; als hij nu toornig werd tegen de priesteren, rees de melaatsheid op aan zijn voorhoofd, voor het aangezicht der priesteren in het huis des HEEREN, van boven het reukaltaar. 20 Alstoen zag de hoofdpriester Azaria op hem, en al de priesteren en ziet, hij was melaats aan zijn voorhoofd, en zij stieten hem met der haast van daar, ja hij zelf werd ook gedreven uit te gaan, omdat de HEERE hem geplaagd had. 21 Alzo was de koning Uzzia melaats tot aan den dag zijns doods; en melaats zijnde, woonde hij in een afgezonderd huis, want hij was van het huis des HEEREN afgesneden; Jotham nu, zijn zoon, was over het huis des konings, richtende het volk des lands. 22 Het overige nu der geschiedenissen van Uzzia, de eerste en de laatste, heeft de profeet Jesaja, de zoon van Amos, beschreven. 23 En Uzzia ontsliep met zijn vaderen, en zij begroeven hem bij zijn vaderen, in het veld van de begrafenis, die van de koningen was; want zij zeiden: hij is melaats; en zijn zoon Jotham werd koning in zijn plaats. (Statenvertaling)

     

    Het laatste vers van het hiervoor geciteerde hoofdstuk maakt duidelijk dat koning Uzzia in quarantaine geplaatst werd en dat zijn zoon in zijn plaats het land bestuurde. Een jaartal geeft de Kroniekschrijver niet op, maar zowel THE LEGENDS OF THE JEWS gecompileerd door Louis Ginzberg als de SEDER OLAM vermelden een periode van vijfentwintig jaar dat de zoon van Uzzia: Jotham, als co-regent optrad.

    Het historisch laatste regeringsjaar van Uzzia op de tijdsbalk was het jaar okt751/sep750 v. Chr. Wanneer we vanaf dit jaartal vijfentwintig jaar terugrekenen arriveren we in de maand oktober van het jaar 776 v. Chr.

    Het jaar 776 v. Chr. is niet toevallig het jaartal van de instelling van de Olympische Spelen door de Grieken, als dank naar hun goden toe voor de afgewende meganatuurcatastrofe. Ook over Nineveh werd in 776 v. Chr. een verwoesting afgewend. Het was hetzelfde jaar dat de profeet Jona naar Nineveh gezonden werd ter aankondiging van de nakende verwoesting. Het is geen toeval dat we Bijbels-chronologisch naar hetzelfde jaartal geloodst worden voor de datering van de aardbeving van Uzzia en het begin van de bediening van de profeet Jesaja. De combinatie van de hiervoor aangehaalde chronologische bronnen leveren allen het jaar 776 v. Chr. voor de grote aardbeving ten tijde van de regeerperiode van Uzzia en het jaar van het begin van het optreden van de profeet Jesaja, op.

     

    In de reconstructie die de geleerde Edwin R. Thiele (1895/1986) maakte van de chronologie van de koningen van Juda en Israël gaat het verband met het jaar van de aardbeving ten tijde van Uzzia en het jaar 776 v. Chr. verloren of wordt het niet gezien. Zie het artikel op dit blog van 06.02.2017: De Assyriologie, Thiele en het noodlottige jaartal 930 v. Chr., zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1486335600&stopdatum=1486940400

     

    Ook de revisionistische onderzoeker van het eerste uur Dr. Immanuël Velikovsky (1895/1979), Werelden in botsing, 1950, hanteerde de conventionele datering van de regeerperiode van de koning Uzzia (Werelden in botsing, 1971, eerste hoofdstuk, het jaar -747) en mist zo enkele verbanden op de tijdsbalk. Dit zijn echter schoonheidsfoutjes die niet aan de pioniersarbeid van Velikovsky afdoen. Velikovsky ziet namelijk de grote natuurramp ten tijde van koning Uzzia als een scheidslijn tussen twee tijdsperioden. Als een gevolg van de meganatuurcatastrofe werd in het Midden-Oosten in 747 v. Chr. een nieuwe kalender ingevoerd. Dat jaar was het begin van de era van Nabonassar, een tot dan toe onbekende koning van Babylon. Volgens Velikovsky werden de Olympiaden die in 776 v. Chr. van start gingen door een of andere kosmische gebeurtenis ingeluid. In het tweede hoofdstuk van zijn boek ‘Werelden in botsing’ maakt hij de link met de planeet Mars en de Romeinse mythologie. De Romeinse maand maart was aan de planeet Mars gewijd die volgens de Romeinse mythologie verondersteld werd als god, de vader van Romulus, de stichter van Rome te zijn.

    De stichting van Rome in 753 v. Chr. vond plaats in een tijd, niet ver verwijderd van ‘de grote verwoesting’ of zoals de titel van mijn artikel luidt: ‘de moeder van alle verwoestingen’, die de profeet Jesaja in 776 v. Chr. beschreef. Volgens een Romeinse overlevering zouden de ontvangenis van Romulus door zijn moeder, de stichting van Rome en de dood van Romulus hebben plaatsgevonden in jaren van grote natuurberoeringen die gepaard gingen met verschijnselen aan de hemel en storingen in de beweging van de zon.

     

    Mijn boek ‘De Zonaanbidder – Achnaton, de strenge en hardvochtige farao volgens de profeet Jesaja, 2016, begin ik met een inleiding in het jaar 800 v. Chr. met als onderwerp een meganatuurcatastrofe van kosmische oorsprong. Het is de in de Bijbel beschreven aardbeving waar de profeet Amos het begin van zijn optreden met verbindt. Het beleg van Troje heb ik gedateerd van 800 tot 790 v. Chr. Het is dezelfde periode waar ook de legendarische Memnon op het slagveld bij Troje aan zijn einde kwam en in Egypte farao Thothmosis IV de gelegenheid te baat nam het Ethiopische juk af te schudden en de macht te grijpen. Ook in dit boek verwijs ik naar het werk van Velikovsky 'Werelden in botsing, derde hoofdstuk: wanneer werd de Ilias geschreven?, naar de Ilias, de geschiedenis van de belegering van Troje. De Griekse goden Athene en Ares waren volgens Velikovsky de planeten Venus en Mars, die toen de baan van de aarde om de zon verstoorden, en interacties met elkaar hadden. Velikovsky citeert heel wat stukken uit de Ilias, als aanwijzingen voor de juistheid van zijn kosmische catastrofetheorie. Hij maakt duidelijk dat er zich boven het slagveld te Troje een kosmisch gebeuren afspeelde, met dramatische gevolgen voor de aarde.

    Indien mijn historische reconstructie correct is ontvluchte de legendarische/historische Aeneas in 790 v. Chr. het brandende Troje en begon dat jaar aan zijn lange zwerftocht naar Rome via Dido in Carthago.

     

    De getoonde tijdschijf van 54 jaar en zes maanden op het bijgevoegde schema tussen meganatuurcatastrofes in, heb ik van de studie van Donald W. Patten, Ronald R. Hatch and Loren C. Steinhauer, ‘The Long Day of Joshua and Six Other Catastrophes’. Zij identificeren zeven rampen van kosmische oorsprong die planeet aarde in de oudheid teisterden. Zij hebben echter ook gebruik gemaakt van de gefabriceerde jaartallen van de geleerde Edwin R. Thiele en missen als een gevolg enkele verbanden zoals het jaar 776 v. Chr. voor de aardbeving van Uzzia. Wanneer men echter het cyclusmodel van Donald W. Patten, Ronald R. Hatch en Loren C. Steinhauer, met rampen alle 54 jaar en zes maanden binnen de nieuwe chronologie gebaseerd op de sabbat- en jubeljaren, hanteert zijn de resultaten verbluffend.

    Zoals eerder opgemerkt is de meganatuurcatastrofe-cyclus volgens Patten nauwkeurig te berekenen tot 54 jaar en zes maanden met iedere keer een planetaire interactie in de maand maart, het Romeinse Tubilustrium en de daaropvolgende catastrofe 54 jaar en zes maanden later in oktober, het Romeinse Armilustrium. Het was volgens hen de planeet Mars die in die tijd de aarde in haar omloop rond de zon periodiek verstoorde.

    Wanneer men vanaf het jaartal 776 v. Chr. in oktober 54 jaar en zes maanden op de tijdsbalk naar voor en naar achter rekent arriveert men in de jaren maart 830 en maart 722 v. Chr.

    Het verkregen jaartal 722 v. Chr. is hier opmerkelijk omdat dit jaar volgens de Bijbelse chronologie op basis van de sabbat- en jubeljaarrekening, in het voorjaar de dood zag van koning Achaz, de vader van Hizkia, met een vermelding van een kosmisch fenomeen. Een Joodse legende verhaalt namelijk dat op de dag dat koning Achaz stierf er slechts gedurende twee uur daglicht was (Louis Ginzberg, Legends of the Jews, Volume IV, Bible Times and Characters. From Joshua to Esther). De oorzaak ligt volgens de catastrofetheorie bij een storing van planeet aarde in haar omwenteling om de zon.

     

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    Apocalyps, 2009,

    (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).

    17-11-2017 om 09:33 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 02/11-08/11 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 08/06-14/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 31/12-06/01 2019
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 01/01-07/01 2018
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 24/09-30/09 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 10/09-16/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 30/12-05/01 2014
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 06/01-12/01 2014

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs