Het is eind oktober en de dagen zijn al flink
korter geworden. We hebben ons twee kleinkinderen, Joey en Yuna, op bezoek en
ook ons achterkleinkind Brent mag op deze dag zeker niet ontbreken. We vieren
Halloween in de tuin rond een nep kampvuur. Dikke brandende kaarsen staan op
het grastapijt in een cirkel. Het flakkerende kaarslicht werpt op ieders gelaat
een griezelige dansende schaduw. We zitten allemaal op een zacht kussen en een
fleece deken houd onze benen warm. Iedereen draagt een dikke jas, een sjaal,
een muts en handschoenen. Bomma heeft warme chocolademelk gezet en we kunnen
eraan beginnen. Bompa heeft voor een griezel verhaal gezorgd. Eerst leg ik de
kinderen uit wat precies Halloween is. Halloween is een feestdag en wordt
gevierd op 31 oktober, de vooravond van Allerheiligen. Op Allerheiligen worden
de doden herdacht. Op de begraafplaatsen worden potten met chrysanten op de
zerken gezet van overleden vrienden en familieleden. Een kleurrijke bedoening.
Verschillende woningen worden versierd met pompoenen, brandende kaarsen, nep
spinnen en spinnenwebben. Allemaal om het een beetje griezelig te maken.
Kinderen verkleden zich als heks, zombie, een skelet of gewoon als een lelijke
clown. Ze gaan van deur tot deur om de bewoners een griezelige Halloween te
wensen of een liedje te zingen waarbij de kinderen dan snoepjes krijgen.
In een dorpje hier niet zo ver vandaan wandelen
drie kindjes door een donkere straat. Alle drie zijn ze verkleed. De kleinste,
Brent, en is gekleed als een skelet. Met een echt masker op. Je kan hem
nauwelijks herkennen. De middelste, Yuna, is verkleed als een oude lelijke
heks. De oudste, Joey,draagt een zombie
pak met brede schouders. Ze gaan van deur tot deur en zingen een Halloween
liedje als de bewoners komen open doen.
Na afloop stoppen de bewoners onze drie vrienden
een hoop snoepjes in de hand en enkele centen in een schoendoos waar een geld
gleuf ingemaakt is. De drie kinderen doen eveneens een geldinzameling voor 'De
warmste week'. Ze hebben al bijna een uur rondgewandeld en al heel veel
snoepgoed verzameld. Het doosje met geld begint ook al door te wegen. Het is
koud en ze snakken alle drie naar een kopje heerlijke warme chocolademelk bij
mama en papa. Ze zijn moe maar toch houden ze nog halt voor de woning naast hun
huisje. Ze weten dat daar een eenzaam oud vrouwtje woont. Ze komt niet vaak
buiten en soms kunnen ze slechts haar schim zien achter een vuil
ondoorschijnend gordijn dat voor een nog vuilere raam hangt. Aan het raam
hangt een reusachtige nep spin die de wacht houd in het midden van een
kolossale spinnenweb. Op de stoep staan brandende kaarsen en een paar
uitgesneden pompoenen met brandende theelichtjes. Het huis is zo mooi versiert
dat ze hier toch nog even willen halt houden en voor het laatst hun Halloween
liedje zingen. Als Joey aanbelt moeten ze even wachten. De deur gaat langzaam
tot op een kier open. Een hoofd verschijnt in de deuropening maar het is te
donker om te zien wie er staat. De drie kinderen willen aan hun liedje beginnen
maar het voorovergebogen vrouwtje onderbreekt hen: -Ha, ha, haa. Wie we daar
hebben krast de stem van de oude vrouw. -'Kom binnen, kom binnen kindjes, ik
heb voor heerlijke warme chocolademelk gezorgd. Jullie hebben vast kou. Onze
drie vrienden willen eigenlijk niet binnen komen, maar het oude vrouwtje kan
nog net de arm grijpen van Joey en trekt hem als het ware over de deurdrempel.
Yuna en Brent volgen vanzelf de oudste en achter hen wordt de straatdeur met
een smak dichtgegooid. Het kan allemaal niet snel genoeg gaan. Het oudje duwt
hen door de gangnaar de leefkamer. Deze
kamer wordt slechts verlicht door enkele brandende kaarsen. De flikkerende en
dansende vlammen werpen angstige schaduwen van onze drie vrienden op de muren.
De twee kleinsten gaan dicht bij Joey staan die een beschermende arm om hen
heen legt. De oude voorovergebogen vrouw zet zich voor haar fornuis en roert in
een grote ketel: -Het zal niet lang meer duren. De chocolade is bijna
gesmolten. -Misschien kunnen we beter straks terug komen stelt Joey heel
voorzichtig voor. Yuna en Brent knikken: -Ons mama en papa zullen ongerust
zijn proberen ze nog. En dan zien ze plots hoe de oude vrouw traag recht komt
terwijl ze zich naar de kinderen draait. Ze lijkt opeens niet meer het oude
vrouwtje van daarnet. Met één hand trekt ze een masker van haar gezicht. Onze
vrienden schrikken en doen een stap achteruit. Ze sperren hun ogen wijd open en
Brent slaat een gilletje terwijl hij zijn handjes voor de ogen slaat. Voor hen
staat de lelijkste heks die ze ooit in hun jonge leven hebben gezien. Haar ogen
zijn net twee gloeiende rode kolen. Haar neus is lang, dik en krom. Aan het
eind, van haar neus, heeft ze een grote wrat met enkele grijze haren op. Haar
mond opent zich en toont niets anders dan rotte tanden. Haar handen grijpen
onze vrienden vast en ze roept dicht bij hun oor: -Uw mama en papa zal jullie
nooit meer zien. Ik maak warme chocolademelk klaar en dan betover ik jullie in
kikkers en gooi jullie in de ketel. Die kikkerchocolademelk zal mij lekker
smaken. Kom, in de kelder zodat jullie niet kunnen ontsnappen. Brent begint
stilletjes te wenen. Yuna probeert hem te troosten maar dat helpt helemaal
niet. De heks opent een andere deur en ze worden één voor één een donkere
plaats ingeduwd. De deur wordt dicht gesmakt en ze horen de scherpe lach nog
even van de oude heks: -Ha, ha, haaa, lekkerekikkerchocolademelk.
Onze vrienden blijven angstig dichtbij elkaar staan
in het donker. Een klein beetje straatlicht komt door een kelderraam naar
binnen en maakt het allemaal nog griezeliger. -Gaat die ons echt opeten Joey?
vraagt Yuna bang. Brent begint opnieuw te snikken. -Ik weet het eigenlijk
niet, we moeten proberen hier uit te geraken. -Misschien door dat raam Joey!
zegt Brent snikkend. -Dat is te hoog Brent. We moeten iets anders verzinnen.
Met hun drieën kijken ze rond maar ze zien echt geen uitweg. Plots horen ze
samen een zacht piepstemmetje: Ik kan jullie wel helpen. Onze vrienden
speuren rond maar nergens zien ze iemand staan. -Hier, hier beneden ben ik.
Joey kijkt naar de grond en schrikt. Daar, in het klein beetje licht dat binnen
schijnt ziet hij een piepkleine muis met een lange staart zitten. -Muizen
kunnen toch niet praten? zegt Joey en wrijft in zijn ogen. Misschien slaapt
hij nog. -Echte muizen niet nee. Maar de heks heeft mij daarstraks betovert om
in de chocomelk te gooien. Ze had zin in muizenchocolademelk. Ik ben naar hier
kunnen ontsnappen. Daarom wacht ze nu nog even om jullie te betoveren. Als
kinderen kan je hier niet weg. Maar ik ben nu een muis en die graven
gangetjes.
-Wie ben jij dan? vraagt Yuna nieuwsgierig.
-Ik ben jouw schoolvriendje, Maxim zegt de muis
ik wou bij jullie aanbellen om Halloween te wensen. Ik belde eerst op dit
adres aan en ben nu een muis.
-Hoe ga je ons dan helpen? onderbreekt Joey het
tweetal. Wij kunnen niet door kleine muizengangetjes.
-Dat weet ik wel, maar ik kan door de muren naar
jullie huisje trippelen en jullie mama en papa vertellen waar jullie zijn.
-Een goed idee Maxim zegt Joey: -Maar mama en
papa gaan heel hard schrikken van een pratende muis en mama is bang van muizen.
Weet je wat? Wij hebben een hond, een brave Buldog. Een echte waakhond. Zayco,
noemt hij. Probeer hem naar hier te lokken. De muis glipt weg en onze vrienden
zijn terug alleen. Maar ze hebben terug hoop. Zal Maxim op tijd zijn om de
Buldog te waarschuwen? Met hun drieën verstoppen ze zich achter een oude kast
en luisteren ze heel scherp of de heks hen al komt halen. Yuna denkt aan haar
schoolvriendje. Maxim is in een muis veranderd. Hoe kan hij terug een jongetje
worden?
Maxim, de muis, is ondertussen door de muren bij de
mand gekomen waarin Zayco, de Buldog, ligt te slapen. Zo stil als een muis maar
kan zijn sluipt hij naar de hond. Hij kijkt naar de ouders van Joey en Yuna.
Hopelijk horen ze hem niet. Ze zitten beiden gezellig in een luie stoel naar
één of ander spannende serie op TV te kijken. -Zayco? fluistert Maxim
zachtjes. De Buldog gromt en opent even zijn rechteroog. Hij is veel te lui en
sluit onmiddellijk weer zijn oog. -Zayco! roept de muis nu iets harder. Zayco
schrikt nu wel en is ineens klaar wakker.
-Luister Zayco gaat de muis vlug verder nu hij de
aandacht van de Buldog heeft. Joey, Yuna en Brent zitten hiernaast in de
kelder gevangen. Je moet ze vlug helpen, voor de heks hun in kikkers veranderd.
Zayco staat op en begint te blaffen. Maxim spurt terug naar het holletje in de
muur. De Buldog stormt naar de deur en blijft onophoudelijk blaffen. Mama
roept: -stop ermee Zayco!. Maar Zayco stopt niet. Hij krabt zelfs aan de
deur. -Hé, wat is dat daar Zayco? roept papa nu en komt afgelopen. Net zoals
de Buldog gehoopt had. -Zijn de kindjes er al?. Papa opent de deur en zo vlug
als Zayco kan stormt hij de trap af naar de voordeur waar hij opnieuw begint te
blaffen en te krabben. Ook papa komt naar de deur en denkt dat de kindjes voor
de deur staan. Hij opent de deur en als een hazewind stormt de Buldog naar
buiten. Hij maakt een korte draai naar links en begint aan de deur van de
buurvrouw te blaffen en te krabben. Papa is verbaast en ook mama is er komen bij
staan maar ze snappen niet waarom Zayco daar naar binnen wil. -Zijn de kindjes
daar, Zayco? vraagt mama. Zayco blijft blaffen en grommen. Mama en papa gaan
tot bij de hond en als Zayco even stil is horen ze het roepen en schreeuwen van
de kinderen. Mama en papa zien door het stoffige raam van de kelder de drie
kinderen staan met een van angst vertrokken gelaat. Brent en Yuna beginnen te
huilen. Ondertussen zijn de grootouders van Brent toegekomen. Ze willen hun
kleinzoon mee naar huis nemen. Het is tijd voor zijn bedje. Brent herkent door
de vuile ruit van de kelder zijn moeke en Tato en begint hartstochtelijk te
wenen. Papa en Tato stampen met al hun krachten tegen de deur. Met een luid
gekraak wordt ze uit haar hengsels gerukt en valt met een luide plof op de
stenen vloer van de gang. Samenwerking noemen ze dat. Zayco rent als eerste
naar binnen. Gevolgd door papa en Tato en als laatste rennen moeke en mama naar
de schaars verlichte kamer. Daar zien ze onmiddellijk de lelijke oude heks bij
de kelderdeur staan. Ze zijn net op tijd. Iets later en onze drie vrienden
zouden in kikkers veranderd worden. De heks kijkt verschrikt naar Zayco, die
gevaarlijk blijft grommen naar de vrouw. Tato en papa grijpen de heks stevig
vast. Mama opent de deur en de drie kinderen stormen binnen en vallen in de
armen van mama en moeke. Zayco komt naar Brent en Yuna en begint hen af te
likken. Zo blij is hij. De heks begint te snotteren: -Hoe komen die kinderen
in mijn kelder?. Ze doet alsof ze van niets weet maar dat is buiten Maxim, de
muis, gerekend. Hij klimt op de tafel en roept zo hard hij kan: -Je hebt mij
betoverd heks en je wilde mijn vrienden ook betoveren en in de chocolademelk
werpen. Hou je maar niet van de domme. Yuna vertelt wie de muis is en vraagt:
-Hoe moeten we Maxim helpen om terug een jongetje te worden mama?. Niemand
weet raad. Papa roept tegen de heks om de betovering te verbreken. Ze houdt
echter haar lippen strak opeen geklemd. -Kijk daar piept de kleine muis -Op
die kast. Bovenop ligt een boek. Uit dat boek heeft de heks een spreuk gezegd
en toen werd ik ineens een muis. Moeke neemt het grote zware boek van de oude
stoffige kast en blaast er het stof af. Een poetsvrouw blijft nu eenmaal
poetsvrouw.
Het boek wordt uitgespreid op tafel gelegd en samen
kijken ze naar al die magische spreuken. Alle spreuken zijn netjes alfabetische
gerangschikt en in het Nederlands vertaalt. Wat uitzonderlijk, denkt Tato. De
heks die ook meekijkt in het boek begint plots enkele woorden hardop te lezen.
Snel dekt papa haar ogen af: -oef, net op tijd of we waren allemaal in een
olifant betoverd legt hij uit. Ondertussen hebben ze de spreuk gevonden om
kinderen in een muis te veranderen. Maar nergens vinden ze de woorden om de
betovering te verbreken. -Ik heb al eens in een avonturenboek gelezen dat je
zo'n spreuk in de tegenovergestelde richting moet lezen vertelt Joey dan. De
heks begint te grommen. -Je zou wel eens gelijk kunnen hebben zoon zegt mama
en ze begint traag de spreuk van achter naar voor te lezen. Er gebeurt niets.
Maxim blijft een muis. Van woedde stampt Yuna op de grond en plots voelen ze
allen een felle wind die zich rond de muis begint te draaien. Ze doen allemaal
een stap achteruit en kijken angstig naar de tafel. Traag verdwijnt de wind en
in de plaats staat de jonge Maxim op de tafel. Dolgelukkig springt hij van de
tafel en begint iedereen te knuffelen. Bij Yuna duurt de knuffel iets langer,
maar dat kan een gedacht zijn. -Wat doen we met de heks? vraagt moeke. Ze
bladert ondertussen in het grote toverboek. -Hier kijk, is dat geen mooie
spreuk voor die lelijke oude heks?
-Nee! Neen. Alstublieft, heb medelijden. Ik zal
het nooit meer doen! roept de oude heks bang. Ze kan niet zien welke spreuk
moeke bedoelt. Iedereen buigt zich over het grote boek en de kinderen roepen
luid: -Ja, laten we dat doen, mama! Papa begint langzaam de spreuk voor te
lezen: -Alle heksen, zo mager als een lat, betover ik in een dikke zwarte
kat. Daarbij houdt hij zijn hand op het hoofd van de heks, zo weet de spreuk
wie ze moet veranderen.
Er volgt een lichte knal tussen papa en Tato. Een
grote wolk in meer dan veertig tinten grijs stijgt naar boven en de beide
mannen hebben plots een zwarte kat bij haar poten. Ze laten het dier los en de
kat komt, zoals altijd op haar pootjes terecht. Maar dan ziet ze Zayco. Ze zet
een bolle rug op, sist en gromt. De dikke staart zwaait heen en weer. Maar de
Buldog is niet onder de indruk. Hij gromt om te waarschuwen dat hij gaat
aanvallen. Als een pijl uit een boog, nou ja iets trager dan, schiet hij op de
zwarte kat af. De betoverde heks slaakt een kattengil en stuift onder de tafel
door naar de uitgang. Met de Buldog achter haar aan rent ze door de gang en ze
vliegt bijna van angst naar buiten. Zayco zou wel gek zijn om nog achter dat
zwarte geval aan te rennen. Hij blijft in de deuropening staan om te waken.
Onze vrienden staan nog steeds in de kamer uitbundig te lachen. Maar dan wordt
het tijd om naar huis te gaan. Het is al vrij laat. Ze blazen overal de kaarsen
uit voor ze de woning verlaten. Maxim neemt afscheid en loopt naar huis. Papa
en Tato plaatsen de deur zo goed mogelijk terug en nemen dan afscheid van
elkaar. Moeke, Tato en Brent rijden ook naar huis. Joey, Yuna en Zayco gaan met
mama en papa naar binnen. Het einde van een griezelig avontuur. Moesten jullie
ooit een zwarte kat tegenkomen laat ze dan lopen. Het kan wel eens de
betoverende zwarte heks zijn. Tot schrijfs.
Het is onze eerste winterwandeling sinds lang.
Ja, eigenlijk veel te lang geleden. Nadat de herfstkleuren verdwenen zijn en de
temperaturen onder de tien graden dalen komen we niet vaak meer in de natuur om
een fikse wandeling te maken. Alleen met de dagelijkse inkopen of enkele uren
slenteren in het Wijnegems shopping center bouw je je conditie niet op.
Gewoonlijk wachten we op de eerste sneeuw om een korte wandeling te maken, maar
dat wil zeggen: als het deze winter niet sneeuwt komen we niet meer buiten! Dat
kan dus niet en dat mag niet. In beweging blijven schrijft de huisarts voor en
deze raad moeten we maar opvolgen. Anders zitten we toch maar voor het computer-
of TV scherm. Folders van ons laatste bezoek aan de fiets en wandelbeurs te
Antwerpen worden te voorschijn gehaald en geselecteerd. Naderhand houden we
wandelingen over in Antwerpen, Limburg en Gent. We verkiezen om in de provincie
Antwerpen te blijven.
Vrijdag 30 december 2016. Een winterdag zoals er al
zo veel zijn geweest. Afgelopen nacht heeft het enkele graden gevroren en door
de mist ziet alles wit. Nu schijnt de zon volop en er staat een zwakke wind.
Een uitgelezen dag om een winterwandeling te maken. Liefst door een bos zodat
we de kans krijgen om wild te spotten. Of zouden ze al aan hun winterslaap
begonnen zijn?
Na een half uurtje rijden staan we precies om
12:30u geparkeerd bij de Sint-Pauluslaan in Malle. De lucht is winterblauw
zoals ze zelfs in de zomer niet te zien is. De temperatuur duidt slechts 2°
Celsius aan. We staan vlakbij de rand van het Molenbos. Een oase van stilte en
rust. Het natuurgebied van 175 ha wordt beheerd door Natuurpunt en ligt vlakbij
Malle, Zoersel en Schilde. Doordat de zon het ijs laat smelten, dat zich op de
takken van de bomen heeft gevormd, vallen dikke druppels water op een zee van
verdorde bladeren. Het lijkt wel het staccato van een machinegeweer. Maar we
zullen het bij het tromgeroffel van een steelband houden.
We volgen even knooppunt 33. Via de knooppunten
kunnen we alle kanten op. Het Molenbos is overwegend aangeplant met dennen.
Dennenbossen groeien vaak op een voedselarme bodem. Het zijn statige rechte
stammen met alleen groene naalden bij de kruin. Slechts langs ons pad staan
naakte loofbomen. Tussendoor spotten we de altijd groene heerser: de
rododendron. De grond ligt bezaaid met een tapijt van natte bruine bladeren. Je
ruikt de grond zelfs. Paddenstoelen zien we niet meer. Dekabouters zijn verhuist, hopelijk naar
warmere oorden. Ons pad is modderachtig en een tractor heeft diepe gleuven
nagelaten die vol water staan. Het lot van de regen van de afgelopen weken. Al
kunnen we daar niet over klagen. Slechts traag komen we vooruit, maar op deze
manier genieten we nog meer van onze boswandeling. De zon schijnt tussen de
takken van de kale bomen. Het levert mooie foto's op. Op de bladerloze struiken
hangen witte, door de bevroren mist, spinnenragdraden. De fotocamera legt het
voor het nageslacht vast. De lucht kleurt blauw, andere kleuren zien we niet.
Of het moeten de enkele groene sprieten onkruid zijn die uit de grond schieten.
Zwart en wit zijn ook kleuren, ik weet het. Bossen nodigen altijd uit voor een
uitdagende wandeling. We proberen steeds wilde herten en of everzwijnen te
spotten. Hun schutkleur is echter optimaal aangepast aan dit weer. Of houden ze
ook een winterslaap? We horen zelfs geen vogels fluiten. De meeste zijn naar
het zuiden getrokken om te overwinteren. Een roodborstje vliegt laag boven de
grond. Het land iets verder tussen de bomen. Hij zoekt nog naar insecten onder
verdorde bladeren. Voor we de vogel kunnen fotograferen is hij al verdwenen. Dood
hout blijft liggen. Talrijke insecten knagen zich door het hout heen en vogels
vinden er hun maaltje. Mossen en zwammen overwoekeren het hout. Hoog in de
lucht vliegt een kolonie roeken. Nog een standvogel. Eentje die niet bang is
voor de mens.
Na knooppunt 34 volgen we even knooppunt 37 en
komen aan de rand van het Molenbos. Bomen maken plaats voor weilanden. Groots
en wild spreidt de natuur zich voor ons uit. Nu kunnen we genieten van
spectaculaire uitzichten. Waar de zon schijnt is de vegetatie groen. In de
schaduw is nog alles ijselijk wit. Op 150 m of misschien 200 m van ons staat een
hinde in de open weide. We kunnen nog net een foto nemen voor ze ons ziet en
terug het bos in vlucht. De open ruimtes, waar we ons nu bevinden worden in ons
landje schaars. Wat verder werd een kruis gemetseld in rode baksteen. Er is een
houten omheining rond gemaakt en bomen zorgen voor schaduw in de zomer. Op een
arduinen herdenkingssteen staan de woorden: 'Hier viel een ruiter in Gods hand.
Mevrouw L. Luiten Pee. 27 oktober 1964'.
In een groene weide die blaakt in de zonneschijn
staan nog enkele koeien te grazen onder het waakzame oog van een gespierde
stier. Hij blijft doodstil staan en geniet van de zonnestralen op zijn lichaam.
Een flink stierenkalf blijft dicht naast zijn moeder. Ondanks onze jas voelen
we ook de warmte van de zon door onze kleding. Het is doodstil. We zijn ver
verwijderd van drukke banen en een dorpscentrum. Slechts de luidkeelse
discussie van enkele eksters verstoren de stilte. Uit een eenzame boom langs
ons pad vliegen enkele verschrikte duiven op en vluchten weg over het weiland.
Verderop landden ze en zijn aan het zicht onttrokken. Tussen twee weiden in
slaan we rechtsaf. Oorspronkelijk een ruiterpad maar wandelaars met of zonder
hond zijn ook toegelaten. Zalig om te wandelen in het zonnetje. Tijdens de
winter staat de zon op haar laagste punt en werp ze lange schaduwen. We moeten
onze ogen haast volledig dichtknijpen om nog een beetje te kunnen zien.
Druppels hangen aan lage struiken. We proberen zo'n druppel te fotograferen met
de zon erin. Het is moeilijker dan het lijkt. Op deze manier komen we terug in
het Molenbos. Een antieke brug nodigt uit om mooie foto's te nemen. Hier
wandelen nog meer mensen. Hoogstwaarschijnlijk zijn ze van Huize Walden. Een
zorgaanbieder voor meerderjarige personen. We zijn vlakbij de abdij van
Westmalle. Een cisterciënzer klooster dat gesticht werd in 1794. Het bier dat
in dit klooster gebrouwen wordt, is één van de elf trappistenbieren. Om 14:15u
zijn we terug bij de auto. Nog altijd blauwe lucht, geen wolkje te bespeuren.
Tot schrijfs.
Een doodgewone woensdagmiddag in september. Onze
twee avonturiers Joey en Yuna hebben naar wekelijkse gewoonte hun neefje Brent
op bezoek. Hij speelt graag met de twee kapoenen. Als ze samen zijn valt er
altijd wel iets te beleven. Moeke en mama zitten aan de grote tafel de laatste
weetjes van de afgelopen week te vertellen. Yuna moet als huistaak boomvruchten
verzamelen. Eenuitgelezen moment om er
op uit te trekken natuurlijk. Nu het bijna herfst is vallen ze met honderden
tegelijkertijd van de bomen. Het is mooi weer voor de tijd van het jaar en onze
vrienden willen naar het park om in het bos naar eikels en kastanjes te zoeken.
En om er te spelen natuurlijk. Joey vraagt beleefd aan mama of dat mag. -Goed
zegt mama, maar let goed op Yuna en Brentje Joey! roept ze haar oudste nog na
maar ze zijn de deur al uit. Met hun drieën lopen ze naar het park. Hier hebben
onze vrienden leren lopen, fietsen en spelen. De grote kleurige speeltuin wordt
vandaag drukbezocht. Het krioelt er van de kleuters en peuters. Sommigen spelen
tikkertje of doen het hink stap spelletje. Op de achtergrond rijst het
majestueuze kasteel de hoogte in. Voor de bordes staat nog steeds de voormalige
grote ronde fontein die nu gedecoreerd wordt met prachtige bloemen. Het
aanpalend terras zit boordevol dagjesmensen. Fietsers, wandelaars en ouders van
de allerkleinsten die in de speeltuin ravotten. Gewoon zalig genieten.
Onze drie vrienden slaan linksaf en wandelen tussen
de bomen op zoek naar kastanje- of eikenbomen. Brent geeft automatisch Yuna een
hand. Joey loopt iets voorop. Hij is blijkbaar zijn goede voornemens al
vergeten om op de twee kleinsten te letten. Yuna schrikt als ze voor haar een
zwerm vuurvliegjes ziet. -Joey? Heb je dat gezien?. -Wat gezien, Yuna?
vraagt hij achteloos. Yuna wijst naar de plek waar net nog de vuurvliegjes
waren: -Ik zag vuurvliegjes. Zag jij ze ook Brentje? vraagt ze aan haar
neefje. Brent knikt. -Dat kan niet Yuna. Vuurvliegjes op klaar lichte dag? Dat
kan niet. 's Avonds kun je ze misschien zien, maar dat valt nog raar of zelden
voor legt Joey uit. Zo te horen heeft hij tijdens de natuurkundeles uitstekend
opgelet. Yuna wil niet discuteren maar weet wat ze gezien heeft. Hoe dieper ze
het bos intrekken hoe donkerder het wordt. De bomen worden dunner en staan
dichter bij elkaar. Er komt haast geen zonlicht meer door het bladerdek. Plots
zien onze drie vrienden een zwerm vuurvliegjes voorbij zweven. Ze zijn plots weer
verdwenen. -Heb je het gezien Joey? roept zijn zus. -Ja, ja moet Joey nu
wel bekennen. Maar dan horen ze een diepe zware stem achter hen: -Wat heeft
dit te betekenen jongens? Mogen we zomaar door een bos wandelen? Moeten wij
niet op een bospad blijven? Onze vrienden kijken achterom en schrikken. Daar
staat een reusachtige breedgeschouderde flink behaarde beer. Ze willen het op
een lopen zetten maar ze zijn verstart van angst. -Help Joey, een beer! roept
Brent, alsof Joey daar iets tegen kan doen. Brent kruipt dichter tegen Yuna aan
en samen schuiven ze voetje voor voetje achteruit tot ze achter Joey staan.
-Dit is geen beer, jongens. Beren kunnen niet praten. Goed gezien van Joey.
Bob lacht: -Jij ziet er een pienter kereltje uit jongen. Ik ben dan misschien
wel zo groot als een beer, maar daarom ben ik het nog niet. Mijn naam is Bob,
Bob de boswachter stelt hij zich voor. Omdat Bob lang zwart haar en een ruige
lange baard heeft dacht onze vriend Brent dat de man een grote beer was. -Wij
zoeken eikels en kastanjes meneer de boswachter. Voor mijn school. zegt Yuna
heel stilletjes en Brent vervolgt: -Dan hebben wij ook nog veel vuurvliegjes
gezien meneer de beer! Wel honderdduizend. Yuna lacht maar Joey
verontschuldigd zich voor de uitspraak van Brent. -Sorry, meneer de
boswachter. Brent meent dat niet van die beer. -Brent is nog klein maar
vuurvliegjes zeg je? Dat zou mij verbazen. Van zo lang ik hier boswachter ben
heb ik nog nooit één vuurvliegje gezien. Volgens mij zijn die in dit bos al lang
uitgestorven. Dan roept Brent plots van achter Joeys rug: -Kijk daar. Nog
meer vuurvliegjes. Ze draaien zich allen in de richting waar Brent wijst en
inderdaad ziet nu ook de boswachter enkele vuurvliegjes. Plots is ook deze
zwerm verdwenen. -Heel vreemd jongens. Dat moeten we nader onderzoeken. Kom
maar mee dan breng ik jullie daarna naar een bospad vol met eikels en
kastanjes. Onze vrienden stappen naast de boswachter naar de plek waar ze de
vuurvliegjes voor het laatst gezien hebben. Bob De boswachter bukt zich en onze
avonturiers horen hem brommen. -Zou het dan toch een beer zijn? vraagt Joey
zich af. -Net wat ik dacht zegt Bob dit zijn geen vuurvliegjes jongens, maar
gewone vliegen waarvan de vleugels verbrand zijn. Hoe kan dat nu? vraagt
Joey aan Bob. De boswachter haalt zijn schouders op. Dat zoeken we uit
jongens. Brent vraagt stilletjes aan Yuna: Wat zegt die grote beer Yuna?.
Yuna legt haar wijsvinger op haar lippen en dat snapt Brent. Bob staat terug
recht: -Af en toe vliegt er een zwerm vliegen door een vuurhaard. Hun vleugels
vatten vuur. Ze kunnen nog een tijdje door vliegen maar dan zijn de vleugels
opgebrand en storten ze neer en sterven. Bob en Joey kijken rond of ze een
vuurhaard zien. Maar ze zien alleen bomen. Heel veel bomen. Plots horen onze
vrienden het geluid van een motor. -Iemand is bomen aan het omzagen denkt
Joey hardop. -Dat kan niet weet Bob als er bomen moeten geveld worden dan
weet ik daarvan. Dit is iets anders. Het geluid komt van recht voor ons. Kom we
gaan kijken. Bob is vergeten dat hij onze vrienden naar een veilig bospad
wilde brengen. Onze drie vrienden vinden dat niet erg, ze zijn dolenthousiast.
Ze beleven weer een spannend avontuur. Yuna neemt Brent bij de hand en stappen
achter Bob en Joey aan. Weer passeert er een zwerm brandende vliegen en het
geluid van een motor wordt luider. Eensklaps blijft Bob staan en knielt neer.
Hij doet teken met zijn hand aan onze vrienden om hetzelfde te doen. Dan
fluistert Bob: Kijk daar! Een houten huisje. Dat heb ik hier nooit geweten.
Dit kan hier nog niet lang staan. Onze vrienden turen tussen de bomen en zien
inderdaad een houten barak met plat dak. Maar wat ze daar op het dak zien
zitten hebben ze nog nooit gezien. Een levensechte draak met een grote bek
waaruit af en toe een straal vuur komt. -Daar is de boosdoener zegt de
boswachter stil elke keer de draak vuur spuwt worden er insecten verbrand.
Daar moet ik een eind aanmaken. -Maar die draak dan? vraagt Joey ongerust.
-Het is geen echte draak Joey. Echte draken bestaan niet. Als de draak zijn
muil opent om vuur te spuwen hoor je een motor draaien. Weet je nog dat je
dacht dat men bomen aan het omzagen was? We hoorden met zen allen dit motortje.
Het raadsel is opgelost. Iemand laat die nep draak vuur spuwen. Jullie blijven
hier wachten tot ik jullie kom halen, akkoord? Onze vrienden knikken.
Als de boswachter uit het zicht verdwijnt sluipen
onze vrienden dichter naar de boshut. Ze zijn te nieuwsgierig om op de veilige
plek te blijven. Bob is inmiddels bij het gebouw aangekomen en wil net naar de
ingangsdeur toe sluipen als achter hem een stem klinkt. -Wie we daar hebben?
Als dat niet de boswachter is. Bob schrikt. Een grote slanke jonge man richt
een jachtgeweer op de drie kinderen die hij net nog had achtergelaten. -Ja, ja
Bob. Deze jonge snuiters waren rond mijn huisje aan het snuffelen. Daar heb ik
een hekel aan. Met het wapen duwt hij onze vrienden in de richting van de
boswachter. -Je moet die draak afzetten, jonge man. Op deze manier zet je het
hele bos in brand zegt de boswachter. -De draak afzetten? Ik heb er zo lang
aan gewerkt om ze te laten marcheren en ik zet de draak niet stil. Overigens,
mijn naam is Park, Luna Park. -Je mag het bos niet afbranden, meneer. Dan
zijn alle vogels hun huisje kwijt probeert Yuna de lange man te overhalen.
-Ja en de beren ook zegt Brent. -Beren? Nou ja. Het bos zal toch verdwijnen
jongens want ik bouw hier het grootste en leukste pretpark van heel Europa. Met
de wildste attracties zoals een 16 meter hoge achtbaan en een kindercarrousel
met de fantastische naam Rondom rond. Verschillende eetkraampjes en wat weet ik
nog allemaal? Deze barak is mijn eerste creatie. Als het bos weg is kan ik
beginnen aan mijn pretpark. Weten jullie hoe dat gaat noemen? Lunapark! Ha, ha,
haaa. -Compleet gek denkt Bob en vervolgt: -Dat kan ik niet toelaten meneer
Park. Het bos is cultureel erfgoed. Kortbij spelen kinderen in de speeltuin en
lopen er wandelaars en er rijden fietsers door het bos. -Let maar eens op
zegt de lange: -Jullie mogen zelfs alles van dichtbij meebeleven. Park zwaait
met zijn geweer en Bob doet een stap achterwaarts om de kinderen te beschermen
tegen de lange slungel. Hij struikelt over een boomwortel en valt. Zijn gelaat
vertrekt van de pijn. Yuna, de vriend en helpster in nood, knielt verontrustend
bij Bob neer. -Het is niet erg meisje. Enkel maar mijn voet omgeslagen. Hij
wil opstaan maar dat lukt niet echt. -Naar binnen jullie, en jij ook, grote
beer zegt Park met woedende stem. -Ik ben geen grote beer gromt Bob kwaad en
besluit om morgen naar de kapper te gaan en zijn haar en baard te laten
knippen. -Een teddybeer ben je nu ook weer niet hé grapt Park nog. Joey en
Yuna ondersteunen Bob en strompelen met hem de barak in. Brent blijft dicht in
de buurt van Joey. Het geweer is steeds op hen gericht. Ze kunnen niets doen.
Park opent een andere kleinere houten deur en loodst onze vrienden daarbinnen.
Door een kleine raam komt genoeg licht binnen om te zien dat het er klein en
rommelig is. Waarschijnlijk een opslagplaats denkt Joey. Achter onze
avonturiers wordt de deur in het slot gedraaid. -Zo, van hieruit kunnen jullie
zien hoe het bos verdwijnt. De draak op het dak draait in de richting van het
gebouw. Als hij vuur spuwt brand eerst het dak af en daarna één boom en even
later staat heel het bos in lichterlaaie. Ha, ha haa. En als jullie veel, heel
veel geluk hebben kunnen jullie mijn Lunapark zien groeien. Ha, ha haa lacht
de brandstichter. Hij laat zijn geweer achter en verdwijnt langs een deur naar
buiten.
-We hebben niet veel tijd jongens fluistert Bob
We moeten hieruit geraken. Hij probeert op te staan maar dat lukt slechts
half: -Joey, neem die grote plank en gooi die hard tegen de kleine ruit. Glas
breekt het snelst als je in het midden klopt. Brent en Yuna ga in de verste
hoek staan. Onze vrienden gehoorzamen blindelings. Joey neemt een stevige
plank en stoot ermee tegen de ruit. Glas versplinterd en ze kunnen de frisse
bosgeur ruiken. -Al het glas moet weg Joey. Luister Yuna en Brent. Het raam is
net breed genoeg om jullie door te laten. Klim eruit en loop naar rechts tot
aan de rand van het bos. Weer rechtsaf en blijf de rand van het bos volgen tot
bij het kasteel. Loop zo snel jullie kunnen. Roep om hulp. Begrepen? Yuna en
Brent knikken. Bob zet zich onder het raam en helpt onze twee vrienden door de
gemaakte opening. Eens buiten grijpen ze elkaars hand en beginnen te lopen. Als
ze de draak horen geven ze allebei een gil en versnellen ze hun pas nog meer.
-Wij kunnen niet blijven wachten Joey. We moeten
proberen hier uit te geraken. Het bos moet gered worden. Joey knikt en begint
aan de deur te rammelen. Bob komt er al kruipend bij. -Als we nu eens heel
hard tegen de deur trappen Bob stelt Joey voor. De boswachter knikt en samen
zetten ze zich voor de deur. -Tel maar af Joey! roept Bob. -Drie, twee, één
en met alle kracht trappen ze tegen de houten deur. Een luid gekraak weergalmt
in het kleine gebouw maar de deur houdt stand. -Nog een keer Joey, niet opgeven.
-Drie, twee, één sist Joey kwaad en weer trappen vier stevige schoenen tegen
de deur. Weer een luid gekraak en de deur vliegt een paar meter verder tegen de
grond. -Gelukt jongen. Nu hier weg. We moeten de draak blussen. Bob probeert
op te staan maar hij heeft geen kracht genoeg. Zelfs met de hulp van Joey lukt
het niet meer. -Ik denk dat mijn voet gebroken is Joey. Van tegen de deur te
trappen. Je zal het zelf moeten proberen. Joey loopt naar de uitgang en voor
hij buiten staat heeft hij een brandblusapparaat uit de barak meegenomen. -Hoe
werkt dat Bob? roept hij naar zijn vriend. -Trek de gele veiligheidspin eraf.
De brede mond naar het vuur houden en dan de hendel indrukken Joey. Met dat
zware rode ding loopt Joey naar buiten. Tegen de grond ligt een oude ladder.
Joey plaatst deze snel tegen het gebouw en klimt met het blusapparaat naar
boven. Geen seconde te vroeg. De draak opent zijn muil en spuwt vuur. Joey
staat op veilige afstand maar hij moet snel handelen. Het dak vat vuur. Joey rukt
de gele veiligheidspin eraf en drukt de afsluiter van het toestel in. Dan richt
hij de straal op de basis van de vlammen. Het vuur dooft: -Dat was op het
nippertje mompelt Joey maar het is nog niet afgelopen. De draak opent opnieuw
zijn muil en Joey schreeuwt: -Nu is het tussen ons draak.
Ondertussen zijn Yuna en Brent bij het kasteel
aangekomen. Het lijkt nog drukker dan daarstraks. Mensen komen en gaan. Het
krioelt van de kinderen en het terras zit nog steeds boordevol passanten.
-Kijk Yuna, daar, de stoute boef wijst Brent. Lang moet Yuna niet zoeken.
Park steekt met zijn lengte ver boven de andere mensen uit. -We moeten vlug
iets doen Brent. Als hij door de parkpoort gaat verdwijnt hij in de drukke
straatjes. Kom in heb een idee. Dat heb ik geleerd van de 'Buurtpolitie'. Je
moet mee roepen OK?. Ze rennen in de richting van de brandstichter. -Joehoe!
roepen onze beide vrienden in de hoop de aandacht van Park te trekken. Dat
lukt. Hij kijkt achterom en schrikt als hij onze twee vrienden ziet. Zijn
gelaat wordt knalrood van woedde. Hij grijpt hen bij de kraag en wil ze
toesnauwen. Yuna hoopte op deze reactie en samen met Brent beginnen de twee
kapoenen te roepen en te huilen en te krijsen -Help, help we worden gekidnapt!
Help die meneer doet ons pijn. Park slaat vlug zijn hand op de mond van de
beide kinderen om hun stem te dempen maar het is te laat. Enkele papa's grijpen
Park bij de arm die op zijn beurt de kinderen moet loslaten. De mannen duwen de
jonge slungel tegen de grond en gaan er bovenop zitten. Enkele mama's zie je
nerveus staan te telefoneren en in de verte horen ze al de eerste sirenes
loeien. Als de eerste politieauto's het park komt ingedraaid zien onze twee
vrienden tot hun vreugde hun mama en moeke verschijnen. Ze zijn wat aangedaan
door al dat tumult dat onze vrienden hebben veroorzaakt. -Waar is Joey? Yuna
en Brent vertellen zo vlug mogelijk wat er gebeurt is. Mama slaakt een gil en
roept op de politie. De commissaris komt erbij staan en hoort op zijn beurt wat
onze vrienden beleeft hebben. -Tijd voor actie roept hij -Bill, verwittig de
brandweer. Stijn en Jenne rij met Luna Park naar het bureel en zet hem achter
slot en grendel. De rest volgen maar. Met Yuna en Brent voorop lopen mama en
moeke en een tiental agenten naar het kasteel. Linksaf rennen ze langs de
bosrand in de richting van het houten gebouw.
Joey richt de mond van het blusapparaat op de
vlammen van de draak. Door de warmte moet hij achteruit. Dan bukt Joey zich en
kan hij wat dichter bij de bron van het vuur blussen. Dat helpt. Het vuur
mindert van kracht. De drakenkop draait langzaam weg. Het is nu of nooit, denkt
Joey. Hij stopt met blussen en net voor de muil van de draak dichtgaat werpt
Joey het apparaat erin. De bek sluit zich volledig. De lelijke kop stopt met
draaien en Joey hoort gerommel en gestommel vanuit de romp. -Dat komt hier
niet goed! roept hij en haast zich naar de ladder. Te laat. Door de hitte
ontploft het blusapparaat in de draak, dooft het laatste vuur maar de
constructie spat uit elkaar. Door de kracht vliegt Joey van het dak en valt een
paar meter verder tussen de bomen. Bob hoort de knal en de kreet van Joey:
-Joey? Joey, alles goed? Bob krijgt geen reactie en vreest het ergste. De
boswachter verbijt de pijn en kruipt naar de uitgang. Hij ziet Joey nergens.
Weer roept hij op de jongen en dan hoort hij licht gekreun. Een twee meter
verder komt Joey recht en wrijft over een pijnlijke plek op zijn hoofd. Hij
steekt zijn hand op naar Bob: -Alles OK Bob. Met de draak komt het echter nooit
meer goed! vertelt hij en wijst naar de stukken draak die her en der verspreid
liggen. -Mooi werk, Joey. Het bos en de dieren zijn gered. Dank zij jou. Wat
zouden Yuna en Brent doen?
-Joey? Bob?. Yuna en Brent komen als eerste bij
het houten gebouw en zien onmiddellijk de ontplofte draak. Ze dansen en juichen
tot mama, moeke en de agenten arriveren. De boswachter vertelt wat er gebeurt
is en wijst vol lof naar onze drie vrienden. Bob noemt hen zelfs helden. Mama
is apetrots op haar zoon en dochter. Door hen is het bos er nog steeds. Voor
een Lunapark zullen ze wel ergens anders naartoe rijden. Brent is ondertussen
op de arm van moeke in slaap gevallen. De avonturen eisen hun tol. Wat gebeurt
er met Luna Park meneer de politie? vraagt Yuna aan de commissaris. Die gaat
voor een hele tijd naar de gevangenis meisje. Dat maakt de rechtbank uit
natuurlijk. Maar ik schat dat hij voor brandstichting en kidnapping zeker
twintig jaar achter de tralies verdwijnt. Onze vrienden gaan naar huis waar ze
alles in geuren kleuren vertellen aan papa en Tato. Bob de boswachter, Joey,
Yuna en Brent zijn dikke vrienden geworden. Je ziet ze geregeld samen in het
bos wandelen. Op deze manier leren onze vrienden alle dieren van het bos
kennen. Bob heeft bij de kapper zijn haar laten bijknippen en zijn baard is
volledig verdwenen. Toch blijft hij voor Brent een grote beer.
Woensdag 21 september 2016. Het is nog fris, amper 12° C. In het
oosten is er nog bewolking waarde zon
nog niet echt doorheen kan. In het zuiden en het westen is het een staalblauwe
hemel. Ze beloven ons echter op de middag temperaturen tot 23° C. We zijn
benieuwd. In het noordwesten stijgen dikke witte wolken van waterdamp boven de
appartementsblokken uit. Ze zijn afkomstig van de twee kernreactors van Doel.
Het beloofd dus een zonovergoten dag te worden en we besluiten een fietstocht
te maken. In feite heb ik geen fietstocht meer uitgestippeld maar was van plan
deze tocht de komende wintermaanden eens grondig onder de loep te nemen tegen
het volgende jaar. We besluiten de tocht vandaag te doen. Wat kan er mis gaan?
Ja, wat kan er zoal mis gaan tijdens een fietstocht? De knooppunten hebben we.
Het weer beloofd fantastisch te worden. Onze fietsen zijn tiptop in orde... Dus
niets kan mislopen. Toch?
De brochure 'Druivenroute' vermeld het volgende: Deze gevarieerde
fietstocht brengt je langsheen uitgestrekte velden, schilderachtige valleien,
het mooie Zoniënwoud en plateaus met fotogenieke vergezichten. Geniet van de afwisseling
op de fietsroute en laat je verrassen door het vele groen in deze mooie
druivenstreek. Een aantal hellingen brengen je vanaf de IJsevallei naar unieke
plekken met fantastische vergezichten. De druivenroute is 40 km lang maar
afkortingen tot 24 of 28 km is mogelijk. Vervolgens vermeld de brochure nog:
Bezoek zeker eens een druiventeler als je de fietstocht plant tussen 15 juli
en 30 oktober. De 'serristen' worden met hun volledig adres vernoemd, zelfs
met telefoonnummer en webadres. Dat zijn we echter niet van plan. Onze dag is
gewoonlijk al te kort. Onze kleinzoon, Joey, heeft voetbaltraining vanavond en
dat willen we voor geen goud missen.
We vertrekken met de auto naar Vossem, een deelgemeente van
Tervuren. Onze GPS geeft aan dat het 66,4 km of 48 minuten rijden is. Na het
Sportpaleis verdwijnt de zon achter de wolken en dat zal zo nog een hele tijd
blijven. Na de bekende files met sterk vertraagd verkeer bereiken we het
centrum van Vossem. Vlak voor de inkom van het centrum staat een hoge betonnen
stervormige 'paddenstoel'. Dit wachthuisje in de vorm van een paddenstoel was
ooit de startplaats van de tram Vossem-Brussel. De tramuren van toen zijn ter
plaatse aangegeven. In de Dorpstraat plaatsen we de auto op het Pastorieplein
dat sinds de inhuldiging op 16 juni 2006 een kleine parking werd. De
temperatuur is ondertussen gestegen tot 19° C. Het dorp Vossem is ontstaan
langs de kleine 'Voer' rivier die als beek ontspringt in het Zoniënwoud. Van
daaruit stroomt de Voer naar Leuven en mondt daar uit in de Dijle.
Rechtover de parking is het voormalig gemeentehuis dat momenteel
een bibliotheek is. Ernaast bevindt zich de Gemeentelijke basisschool. Bovenaan
heeft het complex twee sierlijke trapgevels. Met de bouw werd begonnen in 1913
op de plaats van een oud gemeentehuis met school. De werken werden sterk
vertraagd door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. In 1915 werd dan het
nieuwe complex plechtig ingehuldigd. Op het Pastorieplein staat het monument
voor de gesneuvelden van beide Wereldoorlogen dat werd opgericht tijdens het
interbellum. Het gebouw erachter is de voormalige pastorie die in 2004 werd
gerestaureerd. Nu worden er cursussen en workshops gegeven. Het gebouw werd
opgetrokken in 1905 ter vervanging van een oud pastorie uit de 18e
eeuw. Vanaf hier volgen we knooppunt 45. Bij de bocht naar links staat de
kleine Sint-Hubertuskapel die werd opgericht in 1819 ter bescherming tegen
hondsdolheid. Later werd de kapel opgedragen aan Onze Lieve Vrouw. De oude
lindeboom die oorspronkelijk achter de kapel stond waaide tijdens een zware
storm in 2002 om en werd nooit vervangen.
Vervolgens fietsen we tot bij de Sint-Pauluskerk van Vossem.
Rondom de kerk is de begraafplaats nog aanwezig met een opmerkelijk monument
van de 19e eeuw. Het behoort aan Jan-Babtiste Langrand, gestorven in
1864. De kerktoren werd in 1699 verhoogd en kreeg het huidig uitzicht met
spitse toren. Onderaan, tegen de torengevel, werden enkele oude grafzerken
ingemetseld. Weer en wind hebben ervoor gezorgd dat de tekst onleesbaar is
geworden. Vooraan bij het ijzeren toegangshek is een zerk waar een sergeant van
de tweede Wereldoorlog rust. Door de veelvuldige begroeiing is nog nauwelijks
iets te lezen op de gedenksteen. De Sint-Pauluskerk dateert uit de 12e
eeuw, maar door de eeuwen heen onderging het gebedshuis aanzienlijke
veranderingen. We kunnen de kerk van binnen bekijken. Tijdens de
renovatiewerken van 1967-75 werden in 1971 de resten van fresco's blootgelegd
uit de 13e eeuw. Ze bleven tot 1992 achter een gordijn verborgen. Monumenten
en Landschappen gelastte het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium de
zaak te behandelen en de resten te fixeren. Daardoor kreeg de kerk in 1998 de
Provinciale prijs voor Monumentenzorg. Een zijaltaar heeft als jaartal 1640.
De Voer stroomt door het 'Twaalf Apostelenbos'. Het klein
natuurgebied van slechts 5,5ha groot wordt onderhouden door Natuurpunt. Het bos
dankt zijn naam aan het Brusselse godshuis 12 apostelen dat instond voor het
levensonderhoud van 13 oude mannen. Het hof in Vossem zorgde voor de inkomsten
van dit godshuis.
Na knooppunt 8 verlaten we het centrum van Vossem. We houden halt
bij de 'Kapel van de Varenberg'. Ze is slechts te bereiken via enkele trappen
die naar boven leiden. Deze eenvoudige vierkante kapel werd gebouwd rond 1887
in opdracht van een advocaat uit Leuven. De kapel is afgesloten met een dubbele
bruine deur met mat glas. Er valt dus niets te zien. Of toch? Bovenaan hebben
we ons eerste mooie uitzicht op een adembenemend landschap waar maïsvelden
domineren. Van de weidse uitzichten kunnen we niet genoeg krijgen. Spijtig van
de zon die het laat afweten, maar er zijn verzachtende omstandigheden: er staat
totaal geen wind en dat is toch ook mooi meegenomen. Onder een grote lindeboom
staat een picknicktafel die we moeten uitproberen. Onze eerste koffiestop en we
zijn nog maar pas vertrokken. Na een steile klimming is het de beurt aan een
slalommende afdaling. Dat hebben we wel verdiend. Het is wel uitkijken. Zonder
erg fiets je sneller dan de toegelaten maximum snelheid van 25 km/u.
De Sint-Katharinakerk van Duisburg werd op een heuvelrug gebouwd
die aan het Zoniënwoud grenst. Ze heeft een lange slanke spitse toren. Volgens
de legende dateert de kerk van voor 1228. Door het veelvuldig restaureren en
renoveren kreeg ze haar huidige uitzicht. De St- Katharinakerk is een open
kerk, volgens het informatiedoek aan de ingang. Aan de poort werd een papier in
plastiek folie bevestigd met de volgende woorden: De kerk is tijdelijk
gesloten wegens vandalisme en diefstal. Ze is enkel nog open tijdens de
erediensten. Ook hier is de begraafplaats nog rond te kerk. Vooraan bij de
ingang rusten nog enkele soldaten van WOII. Voor de kerk staat de obelisk ter
ere van de gesneuvelden van beide Wereldoorlogen.
Onze volgende kapel is van moeder Maria met kind. Ze staat
geflankeerd tussen twee lindebomen. Een hoge en toch kleine gecementeerde kapel
met getraliede deur.
Als we Duisburg al een tijdje verlaten hebben kijken we uit naar
een knooppuntenbordje. We hebben al een tijd geen bord meer gezien en ik krijg
argwaan. Toch rijden we verder tot we een richtingaanwijzer passeren richting
Eizer. We zijn uit de richting. Het ging net zo makkelijk die afdaling. Net
zoals de omringende dorpen van de Druivenstreek telde Eizer vroeger ook vele
druivenserres. Nu zijn er nog slechts een klein aantal druiventelers actief. We
rijden terug. Balen is dat. Terug heuvel op. Hebben we een bordje gemist of
hangt er geen? Desondanks genieten we toch van mooie vergezichten. We worden
blij van de groene uitgestrekte akkers en velden. Maar we missen de zon.
Voor het centrum van Duisburg is een zijstraat naar rechts en daar
hangt ons knooppuntenbord 57. Echt blij maakt het ons niet. Het is een bolle
kasseiweg van anderhalve kilometer lang. Het is hotsen en knotsen. Tussendoor
horen en zien we vliegtuigen opstijgen en landen. Zaventem is hier nooit veraf.
Terug heuvel op met het nodige hijgen, puffen en kreunen. We zijn echt
plattelands rotten. Bij de volgende lindeboom staat de kapel van de heilige
Barbara. Patrones tegen de plotselinge dood. De veldkapel werd gebouwd aan een
vijfsprong met oude gekasseide wegen. De lindeboom zou van de 18e
eeuw zijn en werd centraal op het kruispunt aangeplant. De kapel dateert van
1863 en werd gebouwd op de plaats van een voormalige kleine verwaarloosde
kapel. Ze staat boven straatniveau en slechts bereikbaar door enkele betonnen
trappen. Er werd geen heiligenbeeld in geplaatst. In de nis werd een schilderij
op de achterwand aangebracht. Ook hier staat een picknicktafel en daar maken we
gebruik van om onze meegebrachte boterhammetjes op te eten.
We volgen verder knooppunt 7 over een betonnen pad dat slechts
toegankelijk is voor voetgangers, fietsers en tractors. Talloze uitzichten
stemmen ons tevreden en laten ons ons pijnlijk achterwerk snel vergeten. Maar
dat is slechts tijdelijk. Wat verder rijden we tussen de maïsvelden. De warmte
blijft er hangen en we beginnen te transpireren. Eens er voorbij moeten we
schuin rechtsaf in een zandweg. Links en rechts van het pad werden jonge bomen
aangeplant. Daarachter bevindt zich een agrarisch landschap met op de
achtergrond de skyline van talrijke bomen met loofhout. Het Zoniënwoud gok ik.
Nog een grote maand en dan kan men genieten van herfstkleuren. Nu probeert de
zon door het wolkendek te dringen. Ze moet nog iets meer haar best doen.
Onze zandweg veranderd in een autoloze grindweg. Niet alleen
kleine kiezel maar echte grote stenen, zo groot als een vuist. Niet echt een
volwaardig fietspad te noemen. We besluiten een stuk te voet te gaan om onze
banden te sparen en ook ons achterwerk natuurlijk. Het is klimmen en zelfs te
voet wordt het zwaar. De regen heeft smalle groeven in de weg uitgesleten. Het
is uitkijken waar je stapt. We willen niet met onze banden in een groef blijven
steken. Hier wil je zeker niet plat rijden. We zijn weliswaar verzekerd maar
leg maar eens uit door de GSM waar je je bevindt.
Even verder terug asfalt. We zijn terug op aarde. We rijden door
het centrum van Huldenberg. De gemeente ligt tussen Leuven en Brussel, vlak aan
de taalgrens. Voor we de grote baan oprijden houden we halt bij een volgende
kapel. Een halfronde kapel op de hoek 'Dreefstraat' en de De Peuthystraat. Een
oude kapel met datum 1818. Vooraan is de kapel afgesloten met en ijzeren
hekwerk. Daarachter een gesloten geschilderde houten deur met ramen. Op een
altaar staan drie geschilderde beelden van Jozef, Maria en Jezus.
De gekleurde wielrenners die we onderweg voorbij rijden is een
project dat hier al staat sinds 2014 met de naam 'De Ontsnapping'.
Voorbij het kasteel moeten we rechtsaf om knppnt 7 verder te
volgen. Het kasteel was van oorsprong een middeleeuws slot dat begin 1800 werd
gesloopt. In 1820 werd een nieuw kasteel opgetrokken maar dat werd verwoest
door een vernietigende brand in 1848. Het huidig gebouw oogt nieuw en
onderhouden. Bij de oude boerderij heeft men een ijzeren gebinte opgesteld. In
het midden hangt een ketting waaraan men kasseien heeft bevestigd. Het geheel
stelt een druiventros voor. Een prachtig kunstwerk.
De voormalige watermolen in de De Peuthystraat heeft al lang geen
rad meer. De IJse, die zijn oorsprong vindt in het Zoniënwoud, stroomt nog
steeds naast de witte vierkantshoeve die mooi werd gerenoveerd tot woonhuis.
Bovenaan werd nog een herdenkingssteen in de gevel gemetseld met het jaartal
1615 in Romeinse cijfers. We zien de spitse kerktoren van Huldenberg boven de
gebouwen uitsteken. Het gemeentehuis van Huldenberg is een prachtig gebouw. Het
oudste gedeelte is de voorgevel die dateert van 1867-'68. De O.L.Vrouwkerk, in
witte zandsteen opgetrokken, staat bovenop een hoge heuvel. Om de kerk te
bereiken moet men een goede conditie hebben. Met de fiets is het onmogelijk.
Dan maar te voet langs brede trappen en na de vermoeiende klim naar boven is
het eerst hijgen en puffen om het hart op een normaal ritme te laten kloppen.
Ook hier is de kerk afgesloten. Een net behoedt dat er natuursteen op de
hoofden van passanten terecht komt. De O.L.Vrouwkerk werd van oorsprong gebouwd
in de 13e eeuw op de plaats van een grote kapel. Vanaf de 15e
eeuw kreeg de kerk na talrijke verbouwingen haar huidig uitzicht. In de gevel
bevindt zich één van de oudste zonnewijzers van de streek. De tekst eronder
luidt: De tijd, helaes ziet, vergaet als dit teecken vroegh en laet. De
roodgeverfde hoofdletters vormen het Latijnse chronogram 1764. De begraafplaats
rondom de kerk bezit nog enkele grafzerken van Britse soldaten van WOII. De
zerken worden niet onderhouden zoals we het gewoon zijn. Blijkbaar is de
Commonwealth War Graves Commission (CWGC) hier niet actief. Ook achteraan de
kerk werden palen in de grond geslagen en verbonden met kettingen. Een bord
vermeld dat er stenen van de kerk kunnen vallen.
Het monument op het gemeenteplein heeft een rechtopstaande leeuw
als symbool. Het werd opgericht voor de gesneuvelden van beide Wereldoorlogen
en brengt eveneens hulde aan generaal Genotte Ferdinand. Hij werd
terechtgesteld in Brandenberg (Duitsland) op 10 mei 1944. Het monument werd
plechtig onthuld op 18 mei 1947. Het bronmonument voor de vrijheidsboom is van
1906. het werd aangeboden door de Cultuurraad Huldenberg ter gelegenheid van de
100ste verjaardag van dit monument.
Op het kruispunt Speylaert en Koxberg staat een grote gemetselde
stenen pomp die momenteelmoet
ondersteunt worden met hoekijzers. Verdere informatie ontbreekt.
Tussen de knooppunten 7, 6 en 40 zijn enkele prachtige uitzichten
met op de achtergrond een mooie bosrijke omgeving waarvan het Stokkembos van
Huldenberg aan de grens van Overijse. We genieten van de rust en de stilte om
ons heen. Het is windstil. Vandaag is officieel de herfst begonnen en dat is al
aan sommige boomsoorten te zien. De bladeren beginnen bruin te worden. Achter
ons staan hectaren maïs. We proberen ze weg te denken maar dat lukt niet echt.
In de vallei grazen ongestoord bruine koeien. Ons uitzicht is een stil leven
dat elk schilders hart sneller zou doen kloppen. Het wolkendek vertoont
scheuren. De zon grijpt haar kans en drenkt het landschap in een goudgele kleur.
Op de voorgrond is een volgroeid bietenveld. Tientallen hectaren veevoeder
wacht om geoogst te worden. Ons fietspad is een tractorspoor met kiezelstenen
ter grootte van een kippenei. Het is tevens klimmen. We gaan uit voorzorg maar
te voet en dat is al even vermoeiend. Als ik erover nadenk kan ik mij niet
herinneren al op een degelijk fietspad gereden te hebben sinds onze start
vanmorgen. Wel genieten we nu nog meer van de spectaculaire uitzichten. Soms,
als we niet tussen de maïsvelden rijden.
Als we knooppunt 6 naderen krijgen we terug asfalt. Echter maar
voor even. Rechtsaf om knooppunt 40 te volgen en terug het tractorspoor op met
grove kiezel. Het moet niet overal asfalt zijn om op te fietsen maar dit is
toch echt overdreven. Zelfs met een mountainbike loop je hier het risico om
plat te rijden, of te vallen. Het is heuvel op en we besluiten om nog een keer
te voet te gaan. Tot ons volgende knooppunt is het 2,7 km. Gelukkig moeten we
niet heel de afstand te voet afleggen. Bij de Grotstraat hebben we weer asfalt.
De Lourdesgrot werd opgericht door deken Frans Alfons Taverniers die een groot
Maria vereerder was. Op 2 mei 1954 werd de grot plechtig ingewijd door de
toenmalige bisschop. Een plaats om te bidden ter ere aan Onze Lieve Vrouw.
Vooral in de meimaand worden er nog plechtigheden gehouden. Ook nu branden er
twee noveenkaarsen. De kaars brandt negen dagen en nachten met een speciale
intentie. Een noveen is een krachtig gebed om iets groots te vragen.
We rijden Overijse binnen en houden halt bij de kerk. Het dorp
ligt in het hart van de Druivenstreek en maakt deel uit van de landstreek
Dijleland. Dru!f het huis van de tafeldruif is een interactief en leerrijk
bezoekerscentrum over de Druivenstreek. De heemkundige kring, over de kerk,
heeft een kleine druivenplantage. De ranken werden in een boog aangeplant boven
aan de trap. Het serristenpaar, Corneel de aanbinder en Johanna de knipster,
twee stenen beelden, staan met de handen in de hoogte alsof ze de druiven
willen plukken. Alles is hier gesloten. Ook de taveerne wil niets verdienen op
een woensdagmiddag. Ook de toeristische dienst laat het afweten. Het lijkt of
hier een algemene staking aan de gang is. De Sint-Martinuskerk werd op een
helling gebouwd rond de 12e eeuw. Ze kreeg haar eerste uitbreiding
na een zware brandschade van 1489. In 1696 brandde de parochiekerk voor de
tweede maal af maar werd terug heropgebouwd. Na nog enkele restauraties en
renovaties kreeg de heilige Martinuskerk haar huidige uitzicht. De glasramen
dateren van 1881. Het gemeentehuis werd nog hoger op een heuvel gebouwd dan de
kerk tussen 1503-'05. Hettoornt hoog
boven de huizen uit. Het gebouw was oorspronkelijk eigendom van de heren van
Overijse tot de gemeente er zijn administratieve burelen in onderbracht vanaf
1824. Van het oorspronkelijk gebouw is niet veel meer te zien. Het werd
verwoest door een brand. In de 19e eeuw grondig gerestaureerd en
aangepast. Ook in de begin jaren zestig van vorige eeuw kreeg het pand een
nieuwe opknap beurt. Om een aangifte te doen moet je prima in form zijn. Iets
lager staat het gedenkteken van de beide Wereldoorlogen. Op het voorplein staat
hoog op een arduinen sokkel het beeld van Justus Lipsius op de plaats waar
voorheen een gietijzeren fontein uit 1890 stond. In 1909 schonk de Belgische
staat dit monument aan de stad Overijse naar aanleiding van de 75ste verjaardag
van de heroprichting van de Leuvense Universiteit. Justus Lipsius werd geboren
in Overijse op 1547 en stierf te Leuven in 1606. Hij was professor aan de
universiteit vanaf 1592 als dokter in de literatuur, patholoog en historicus.
Vlakbij de kerk staat het monument voor de gesneuvelden van beide
Wereldoorlogen. Het Heilig Hartbeeld kreeg onlangs een nieuwe sokkel of werd
vakkundig opgeknapt.
Om 15:20u verlaten we de stad Overijse langs een zandweg.
Onmiddellijk wordt onze conditie op de proef gesteld. Het wordt een steile
klimming die zelfs voor een wandelaar te zwaar is. Rechts is het Mariëndalbos
dat aangeplant werd door het kinderforum op 18 april 2006. Voor ons, heuvel op,
zijn de voetbalvelden van Overijse. Serres zien we in overvloed. De meeste
worden niet meer gebruikt. Als ze al gebruikt worden dienen ze als
opslagplaats. In één ervan mag de natuur zijn gang gaan. Het onkruid en de
struiken groeien door openstaande ruiten. Van druiven is geen spoor te vinden.
We hebben momenteel 18 km gereden. We hobbelen weer over een kasseiweg. We zijn
al blij dat het geen grindweg is met keien ter grote van een mannen vuist.
Aangenaam is iets anders.
Vlak voor knooppunt 41 komen we bij het gehucht 'La Hulpe'. De
gemeente Terhulpen is van deWaals-Brabantse provincie. De muzikant Toots Thielemans woonde tot zijn
overlijden, augustus 2016, in dit dorp. Verschillende kastelen sieren de streek
op. Om 16:00u bereiken we Hoeilaart. De gemeente ligt tussen de Zenne en de
Dijle. De IJse is een smal onbevaarbare rivier die door het dorp stroomt. Het
Zoniënwoud maakt het grootste deel uit van het grondgebied. Hoeilaart noemde
men eertijds 'het glazen dorp' vanwege de grootschalige teelt van druiven die
er tot in de tweede helft van de twintigste eeuw in verwarmde serres gedaan
werd. In 1865 introduceerde Felix Sohie deze manier van telen die de gemeente
zeer welvarend maakte. Tijdens het druivenfestival in september worden de
druiven in het gemeentehuis van Hoeilaart tentoongesteld en gekeurd.
We belanden in Hoeilaart bij een volgende wegkapel langs de baan
die veel weg heeft van een Lourdesgrot. De tralies werden met groene draad
afgeschermd tegen vandalisme of tegen de talrijke duiven die overal wel een
nest willen bouwen. Het Nerocafé heeft toevallig zijn sluitingsdag. Het is een
voormalig tramstation dat gebouwd werd in 1894. Tijdens de gouden jaren van de
druiventeelt werden over deze tramlijn jaarlijks 110.000 ton steenkool, 37.000
ton mest en 11 miljoen kilo druiven vervoerd. De stoomtram vervoerde eveneens
reizigers en goederen. Door toename van het wagenpark werd in 1949 het
personenvervoer stopgezet. Ook vrachtwagens namen het vervoer over en in 1958
reed de goederentrein voor het laatst. De sporen werden opgebroken en doet
sindsdien dienst als fietspad. In 1990 kwam het verlaten station terug in de
belangstelling door de stripfiguur Nero. Sinds de druivenfeesten van 1994 staat
op het stationsplein een levensgrote bronzen beeld van stripheld Nero. Heuvel
op tot aan de kerk. De Sint-Clemenskerk (1870 1874) werd gebouwd met baksteen
en sierlagen in zandsteen. Het kasteel dat in het Jan van Ruusbroec Park staat
is van hieruit niet te zien. Het werd in 1858 gebouwd en doet vanaf 1919 dienst
als gemeentehuis. Hoe later het wordt, hoe mooier het weer. Op een zonnig
terras drinken we een verfrissing.
We verlaten Hoeilaart door het Zoniënwoud dat meer dan 4000 ha
groot is. Het bos wordt beheerd door Vlaanderen, het Brussels- en het Waals gewest.
Aansluitend zijn er nog diverse privébossen en het Kapucijnenbos dat eigendom
is van de Koninklijke Schenking. Het woud bestaat overwegend uit hoge
beukenbomen van meer dan 200 jaar oud. Het begint al te schemeren en we moeten
nog meer dan negen kilometer fietsen tot Vossem. Dat halen we niet voor het
duister. We bereiken het gehucht Jezus-Eik dat zich aan de rand van het
Zoniënwoud bevindt. De kapel voor het centrum is een grote kapel. Op deze plek
stond een eikenboom die al verschillende malen door de bliksem werd getroffen.
Rond 1636 werd op deze plek een Mariabeeldje bevestigd en daarna vonden er een
aantal wonderlijke genezingen plaats waarna Jezus-Eik een bedevaartsplaats
werd. De pastoor van Tervuren richtte er een altaar op en door het succes werd
er een grote kapel opgericht. Het interieur wordt afgeschermd door een hekwerk
van de vloer tot de zoldering.
Linksaf. Om 19:10 rijden we nog steeds door het Zoniënwoud. De
laatavondzon schijnt tussen de bomen wat ons prachtige foto's oplevert. We zijn
het vierarmenkruispunt voorbij en naderen knooppunt 44. Het centrum van
Jezus-Eik. De O.L.Vrouwekerk is open maar er is een dienst bezig en dat willen
we niet storen. De eerste steen werd gelegd op 20 april 1650. De bouw werd
afgerond in 1680. Infoborden staan rijkelijk om en rond de kerk. 'De mijlpalen
in de geschiedenis van Jezus-Eik vanaf 1650'. De 'Mariahof' werd ingehuldigd op
1 mei 1959 met een grote plechtigheid. Vanaf deze plaats vertrekken talrijke
processies en bedevaarten.
We verlaten de gemeente en rijden weer door het Zoniënwoud. Tijd
om onze lichten te ontsteken. Het gebruikt ook van onze batterij en we hebben
niet veel capaciteit meer. Onze batterijen hebben niet genoeg energie meer en
wijzelf ook niet. We moeten nog ongeveer 8km en nog het dorp Tervuren bezoeken.
We houden een laatste keer halt bij de Sint-Hubertuskapel, die naar verluidt zo
werd genoemd opdat men aanneemt dat de Heilige Hubertus in 727 op deze plaats
zou zijn overleden.
We kunnen er niet veel van zien door de duisternis. Slechts onze
fietslichten geven een beetje prijs. We vervolgen onze weg en rijden nog een
stuk door het domein. Er is geen verlichting langs ons fietspad. Rechts een
grote vijver. We volgen knooppunt 46. Het is aardedonker nu. Het enige licht is
van onze fietslampen dat een paar meter voor ons uit schijnt. We zien haast de
knooppuntenbordjes niet.
Het is 20:45u als we in Vossem bij de auto aankomen. We hebben in
totaal 46 km gefietst. Tervuren moeten we zeker nog eens bezoeken. Het was nu
te donker. Nog drie kwartier rijden tot thuis. Tot schrijfs. Tekst: Luc
Verschooten. Foto's: Rina Meurs.