Dag
2 met de volgende fietsknooppunten: 31-30-03-04-40-58-13-56-54-96-78.
Zaterdag
7 mei 2016. Om 10:00u vertrekken we vanuit Ekeren voor het vervolg van onze
fietstocht ter ere van Greet Van den Sande. Greets collega's van Toerisme
Provincie Antwerpen maakten deze fietsroute ter ere van Greet met stopplaatsen
die een speciale betekenis hadden voor haar, en daarom erg geschikt zijn om
even stil te houden bij haar leven.
We
nemen de kortste weg naar de 'Melkerij' in Brasschaat. De plaats waar we de
vorige keer gestopt waren. We voelen tijdens het fietsen slechts een zwakke
zuid oostenwind. De temperatuur is gezien het vroege uur al uitstekend.
Eindelijk T-shirt weer en ... de tijd van de azalea. De dieprode kleur van de
plant trekt telkens ieders aandacht. We kunnen het niet laten om af en toe een
foto te nemen. In sommige voortuintjes groeit de mooie plant uit tot een grote
struik. Deazalea komt oorspronkelijk
uit het verre oosterse Japan en China. De struik vol wonderlijke bloemen is het
kleine nichtje van de rododendron familie. Haar rijke bloei maakt deze plant al
eeuwenlang geliefd. De bloemen laten zich vanaf mei zien en geven de tuintjes
een betoverende sfeer. We zien ze in alle kleuren bloeien: wit, rood, roze,
paars of tweekleurig.
Na
6,6 kilometer vervolgen we onze fietsroute aan knooppunt 31 bij de 'Melkerij'.
We nemen de grindweg tussen de parking en de speeltuin, richting knooppunt 30.
Ondanks het vroege uur, 10:30u, zitten er al ouders en grootouders op het
terras te genieten van een kopje koffie terwijl de kinderen en kleinkinderen in
de speeltuin ravotten, roepen en tieren. Na een week op school kunnen ze zich
eindelijk eens uitleven. Alle bomen kleuren ondertussen groen. De rododendron
bloesem is klaar om open te gaan. De witte rododendron staat al in volle bloei.
Het maagdelijk wit staat in schril contrast tegen de groene bladeren. We
passeren ondertussen het boshuisje. Het is nog tamelijk rustig op de wandel- en
fietspaden. Slechts een eenzame wandelaar laat zijn hondje uit en een sportieve
jogger dwarst ons pad. Toch met een beleefde knik en een mompelende 'dag'. Het
kwinkeleren van verschillende zangvogels overstemd het knarsen van onze banden
op het grindpad. De zang van de merel steekt er boven uit. Een lust voor het
oor. Ik ging van de veronderstelling uit dat we vandaag geen viaduct meer
zouden doen na die van de Veltwijcklaan te Ekeren. Fout gedacht natuurlijk. We
moeten de brug over de E19 nemen na het Peerdsbos. Het voordeel aan een viaduct
is de afdaling. Tegen 20 kilometer per uur 'vliegen' we naar beneden.
We
fietsen voorbij de kapel aan het park Vordenstein. De Kapel van de Horst op de
Horstebaan, vlak voor het centrum, is gewijd aan Onze-Lieve-Vrouw. Een oude
bedevaartplaats die reeds gekend was in de 15e eeuw. De
oorspronkelijke kapel werd gebouwd in 1436. Wat ook is aangegeven door
muurankers in de gevel onder het wapenschild. Eind 16e eeuw werd de
kapel verwoest, maar opnieuw opgetrokken in 1610-13. Vervolgens grondig
gerestaureerd in 1835. Er bevindt zich een grafkelder in de kapel van de
familie De Pret. Het Vordenstein domein van 110 hectare wordt beheerd door het
Agentschap voor Natuur en Bos. Een lust voor alle zintuigen. Genieten in een
oase van rust en stilte. Dwalen langs verschillende soorten bomen, majestueuze
brede lanen, open grasland en natuurlijke vijvers.
Begin
2015 verhuist Greet van een appartement in Brasschaat naar een huisje met tuin,
inclusief twee watjes van katjes, in Schoten. In de Victor Nelisstraat brengt
Greet meteen de zon in huis: de muren krijgen een vrolijk, zuiders tintje, en
de mand met breiwol en het knutselgerief staan steeds klaar om nieuwe creaties
te voorschijn te toveren. Tijdens de Scheldeprijs, die achter haar hoek
passeert, toont ze zich een enthousiaste fotografe van het losgeslagen
wielerpeloton. Haar foto's van een massale valpartij tonen haar empathie voor
de van pijn verkrampte, recht krabbelende coureurs. Ze zijn een verbeelding van
haar motto: vallen, opstaan, en verder rijden, er het beste van maken en
doorbijten. Zelf schaft Greet zich een elektrische fiets aan en peddelt hiermee
dagelijks twintig kilometer heen en terug naar het werk.
Bij
'Floriplant' op de Calesbergdreef te Schoten houden we een korte halte. De
geurige en vooral kleurige voorjaarsbloemen lonken ons en we wandelen rustig
rond in het tuincentra. De blikvanger in de bloemenverkoop is natuurlijk de
azalea. In alle kleuren en groten worden ze te koop aangeboden. De plaats om de
prille lente op te snuiven. De zon begint te branden. Tijd om ons in te smeren.
Factor 50 is niet te veel.
In
de Quinten Matsijsstraat te Schoten staat de watertoren die gebouwd werd in
1951. Verderop fietsen we door de Liebiglaan in de schaduw van de overhellende
takken van de bomen die naast de weg groeien. Rechts de groene beuk, links de
statige beuken met hun dieprode bladeren. Een welgekomen frisse afwisseling na
de warme zonnestralen. In de Deurnevoetweg pronkt kasteel Withof. Het oorspronkelijke
kasteel werd gebouwd in de 17e eeuw met een parkgebied van ongeveer
twee hectaren. Momenteel bezit het gebouw drie luxe appartementen. De glazen
uitbouw geeft bijna rondom rond een uitzicht over het park.
Op
het kruispunt Deurnevoetweg/Papenaardekenstraat vinden we een mooie wegkapel
met zitbank. Een uitgelezen moment om te picknicken. Er is niet veel wind maar
toch vliegen de pollen ons om de oren. Droogte, warmte en wind blijkt een
ongunstige factor te zijn. Berken zorgen rond dit seizoen voor de
verschijnselen van hooikoorts. Als de berk bloeit hangt er aan het einde van de
takken gele katjes van ongeveer vijf centimeter lang, waaruit door de wind het
stuifmeel wordt geblazen. We eten hier onze boterhammetjes op met een kopje
koffie. De kapel is nog niet zolang geleden gerenoveerd. Een moderne stenen
moeder Maria met kind staat centraal. Vroeger was er een ijzeren hek voor het
beeld om het te beschermen tegen diefstal. Blijkbaar is dat niet meer nodig.
Het scherpe puntdak oogt nieuw. De mensen die ons passeren groeten ons
vriendelijk met een 'smakelijk'. Met al die vliegende pollen blijkt het toch
niet echt een goed idee om hier te picknicken. Volgens ons plannetje bevinden
we ons aan de achterzijde van het gemeentepark van Schoten.
We
rijden door een villawijk. De grote woningen zijn meestal omgeven door hoge
bomen en struiken. Het is vooral de rododendron die als haag het domein
ommuurt. Nog even en de struik begint te bloeien. Hoog boven ons, in de kruinen
van de bomen, horen we een kakofonie van vogelgeluiden, maar een vogel spotten
is bijna uitgesloten. In de verte ramt de specht zijn snavel in de bast van een
boom. Het staccato duurt slechts enkele tienden van een seconden en stopt dan.
Na enkele pedaaltrappen herhaalt het geluid zich opnieuw. Drie woerden zwemmen
in de brede gracht naast ons. We zien geen vrouwtjes eend. Misschien weduwnaars
of vrijgezellen. We zijn bij knooppunt 30.
Zonder
erg staan we voor de ingang van het gemeentepark van Schoten. Er is een
driedaags evenement aan de gang met de naam: 'Park-iet'. De jeugddienst
verhuurt het Park-iet, het vrijetijdslokaal van de Grabbelpas voor activiteiten
waar kinderen tot 12 jaar centraal staan.
De
gemeente Schoten organiseert Grabbelpas voor kinderen van 4 tot 11 jaar en SWAP
voor jongeren van 12 jaar t/m 16 jaar. Ze hebben geluk met het weer dit
weekend. In de speeltuin is er al volop vermaak. Het joelen en krijsen is tot
ver in de omtrek te horen. Naast het kasteel van Schoten, dat dienst doet als
Cultureel Centrum, staat nog steeds 'De Riddershoeve'. Een historisch Frans
restaurant. Alle dagen kan men hier terecht voor een hapje of een drankje.
Gezellig genieten op het terras terwijl de kindjes, tot zes jaar, in de
nabijgelegen speeltuin zich uitleven.
In
de Kasteeldreef moeten we rechtsaf. We blijven niet gevrijwaard van een
viaduct. Volle moed trappen we de Hoogmolenbrug op. Bovenaan houden we halt om
van een vergezicht te genieten op het kanaal van Schoten. Een transportschip
vaart net onder ons door. Rechts, op de kade is de bekende firma Van Pelt nv.
Al meer dan 60 jaar (opgericht in 1955) staat de firma tot je dienst met
bouwmaterialen en gereedschappen. Op de andere oever is houthandelaar Martens
al meer dan 100 jaar een gezinsbedrijf aan het kanaal van Schoten. De familie Martens
is nog steeds verliefd op hout, in hart en nieren.
Na
de afdaling dwarsen we de Merksemsebaan en rijden rechtdoor het centrum van
Deurne in. We worden weer omgeven door talloze groene bomen. De pollen zijn ook
weer van de partij. Al is het hier wat minder. We rijden nog steeds naar
knooppunt 03. Op de Schotensesteenweg rijden we voorbij de bekende Brasserie
'De Kaasboerin'. De zaak is sinds kort van eigenaar veranderd en die zorgde
onmiddellijk voor een kleine maar veilige speeltuin voor de kindjes. Talrijke
mama's en papa's zitten op het zonovergoten terras te genieten van een
verfrissing.
Wat
verder rijden we het domein 'Rivierenhof' binnen. Het park heeft een
oppervlakte van 132 hectare. Dreven en wandelpaden voeren door het domein,
langs bossen, grasvlaktes en uitgestrekte waterpartijen. Op het domein groeien
bomen die vanuit verschillende landen naar ons land overgebracht werden omwille
van het hout en hun bloemen of vruchten. Een prachtig park waar men een hoekje
vrijmaakte om verschillende soorten azalea's aan te planten. De witte
rododendron, achter de hoek, verblind ons met haar witte bloemenpracht. De
rode rododendron moet nog open bloeien. Een mooie locatie voor fotografen. In
het Rivierenhof wandel je nooit alleen. Ongeacht het uur, er zijn altijd
wandelaars en fietsers. Bij het kasteel staat een enorm terras met open
parasols. We parkeren onze fietsen en nemen plaats vlakbij de vijver onder een
reusachtige parasol. Een fontein in het midden van de spiegelvijver spuit water
in de hoogte. De wind neemt wat van dat water mee waar het iets verder weer in
de vijver valt. Twee imitatie zwanen willen op het water landen. Sinds kort
wordt gevraagd om binnen je bestelling aan de bar door te geven.Je betaald onmiddellijk en op een plateau
krijg je jouw drankjes mee. Kwestie van besparingen en zo, denk ik. In ieder
geval we genieten van een Duvel en voor moeder de vrouw een Kriek terwijl we
napraten over onze fietstocht (lees kleinkinderen).
Het
is 13:30u als we door Borgerhout fietsen. De gemeente is het kleinste district
van de Stad Antwerpen en telt meer dan 1OO nationaliteiten. We rijden niet echt
door het centrum, maar naast de ring, op het Ringfietspad, rond Antwerpen. Je
hoort het lawaai maar ons fietspad isgescheiden door een dikke haag van bomen waar we tussen slalommen. De
machtige beuk staat in volle bloei. We rijden richting Middelheim. We draaien
van de ring weg en dat is duidelijk hoorbaar. We komen bij een grote moderne
speeltuin. Het krioelt hier van de kinderen. Even uitwaaien zullen de ouders
denken en trekken met hun kroost naar deze plek. Wat verder rijden we pal naast
de ring, zonder bescherming van de bomen, en we houden even halt. Het is een
overdonderend lawaai. De sfeer opsnuiven doe hier beter niet. De uitlaatgassen
prikkelen je neusgaten. Tegen elkaar praten lukt ook niet echt. Het is niet
echt druk op de ring. Er kan nog vlot gereden worden. We staan onder een
spoorwegbrug die de ring dwarst. Als er een trein over rijdt is het niet uit te
houden van het lawaai. Inpakken en wegwezen. We naderen knooppunt 04.
In
de Floraliënlaan te Berchem rijden we nog steeds evenwijdig met de ring. Het
lawaai wordt gedempt door de hoge bomen. Plots staan we in een natuurreservaat
van 11 hectare De Wolvenberg. Een gebied tussen het treinstation van Berchem,
de Singel en kleine Ring. Een infobord ter plaatse geeft uitleg; In deze
restanten van de oude fortengordel rond Antwerpen, werkt Natuurpunt sinds 1992
aan een groenere omgeving. De mozaïekvormig gemaaide graslanden bieden beschutte
plekken aan allerlei vlinders en jagende libellen. Hier vlakbij broedt zelfs de
boomvalk. Ook padden en kikkers houden van de beschutte plekken en dankzij het
herstel van enkele poelen vinden amfibieën hier opnieuw een voortplantingsstek.
Verder langs dit fietspad ontdek je nog meer verscholen natuur. Je vindt hier
wel meer dan driehonderd soorten wilde planten in hun typische biotopen. Op de
brilschans ontwikkeld ook bos. Daaruit verwijdert Natuurpunt overwoekerende
sierplanten.
Links
van ons, in de verte, staat het Middelheim. Het grootste Algemeen Ziekenhuis
van Antwerpen. Het ziekenhuis is actief in alle medische domeinen. Aanpalend is
er het gespecialiseerde Koningin Paola Kinderziekenhuis. Jaarlijks, in
augustus, kan de liefhebber voor muziek genieten van het festival Jazz
Middelheim. Ook de kunstliefhebber komt op het Middelheim aan bod in het
Openluchtmuseum voor beeldhouwkunst. Tot slot beschikt Middelheim over een
campus met faculteit Wetenschappen.
We
rijden richting Wilrijk. Al van ver zien we, tussen de bomen, het grijze
betonnen complex van het Crowne Plaza Hotel. Voorbij het gemeentemagazijn van
de Stad Antwerpen rijden we het Nachtegalenpark in. Het Nachtegalenpark is in
totaal 90 hectaren groot. Het werd aangekocht door de Stad Antwerpen in 1910 en
opengesteld voor het publiek in 1911. Een infobord verklaart nader: Al van in
de dertiende eeuw zou hier een landgoed gelegen hebben dat in de loop der
eeuwen door een sliert adellijke families werd bewoond. In 1457 is er sprake
van een Hoeve van Lippeloo of ter Woestine. In de loop van de zestiende eeuw
veranderde de naam in De Vogelensanck. Het landgoed moest in de tweede helft
van de negentiende eeuw voor een deel plaats ruimen voor de bouw van de
Antwerpse vestingwerken. Het kasteel werd uiteindelijk in 1906 afgebroken.
Enkele bijgebouwen (stallingen) bleven bewaard, zijn gerestaureerd en worden nu
gebruikt door de Kosmosschool.
De
school bestaat vandaag vier jaar en telt 129 plaatsen. Tussen deze bijgebouwen
ligt het uit 1930 daterende oorlogsmonument voor het Zevende linieregiment die
deelnamen aan de Slag aan de IJzer van 17 t/m 23 oktober 1914. Bovenaan de
pijler staan de jaartallen 1914 1918. Op het hoogste punt staat het bronzen
beeld van de mythologische Griekse godin van de overwinning. Onderaan vinden we
een bas-reliëf dat de overhandiging toont van de Belgische driekleur in 1832.
Het
infobord vervolgt met het volgende: Vogelzang is het deel van het
Nachtegalenpark dat gericht is op ontspanning voor de hele familie. Het parkbosdecor
met indrukwekkende bomen en golvende grasvelden nodigt uit voor een rustige
wandeling. Het dierenpark met geitjes en damhertjes en de ruime speeltuin zijn
erg aantrekkelijk voor ouders met jonge kinderen. Na een wandeling zijn
restaurant-brasserie Dikke Mee of café- restaurant De Melkerij ideaal om
even uit te blazen. Bij brasserie Dikke Mee' is knooppunt 40. We moeten 3
kilometer fietsen tot knooppunt 58.
Het
Crown Plaza hotel, dat we momenteel voorbij fietsen, is geschikt voor zaken- en
plezierreizigers. Het beschikt over 262 kamers met airconditioning. Het hotel
met 16 verdiepingen heeft 14 functionele zalen voor recepties en vergaderingen.
Naast een zwembad en een wellness centrum kan de reiziger zich nog ontspannen
in de fitnessruimte met ultramoderne toestellen.
We
houden halt op de Koningin Elisabethlei 22, het gebouw van Toerisme Provincie
Antwerpen. Hier lezen we het laatste relaas van Greet van Den Sande: 'De kroon
op ons werk'. In april 2011 komt Greet ons team versterken als routedokter.
Het klikt langs alle kanten, en al snel is Greet niet alleen onmisbaar voor het
werk, maar ook als persoon. Op teammomenten, officieel en informeel, is Greet
steeds van de partij en weet met haar rustige charme iedereen voor zich te
winnen. Ook na het werk, en via de sociale media, heeft Greet contact met vele
collega's: haar commentaren op onze berichten zijn altijd blij verrast,
spontaan en opgetogen. Wanneer het noodlot toeslaat, draagt Greet haar verdriet
met opgegeven hoofd en een ongeziene moed. Nu mag je rusten, liefste Greet,
slaap zacht.
De
schrille kleuren op de muren van het Harmoniegebouw trekken onze aandacht.Het gebouw lag er de laatste tijd nogal
verwaarloosd bij. De Stad Antwerpen contacteerde een firma die de ongewenste
graffiti weg stoomde. Ramen en deuren werden dicht getimmerd en op die houten
platen werden dan door grafische kunstenaars waterbeesten en insecten
geschilderd. Het kleurt het park op.
Onze
volgende halte is de kerk van de Heilige Geest op de Mechelsesteenweg. We kunnen
er zelfs binnen om een bezoek te brengen. Een donkere gebedsruimte door de te
fel gekleurde brandramen. Met de bouw van de kerk werd gestart op 14 februari
1927 en ze was voltooid in augustus 1928. De oorlogsschade van de Tweede
Wereldoorlog werd hersteld vanaf 1944. Verderop komen we helemaal in hartje
Antwerpen, meer bepaald bij het Koning Albertpark met zijn enkele monumenten.
Het stadspark is 14 hectare groot en noemde voorheen 'De Warande' nadat ze in
1861 opengesteld werd voor het grote publiek. Het was toen een plaats om te
kijken en bekeken te worden. De brede kronkelende wandelpaden langs gazons en
vijvers nodigden uit om te gaan flaneren in zondagse kleren. Sedert 1919 kreeg
het park zijn huidige naam. Het is de dag van vandaag een grote driehoek met
indrukwekkende oude bomen, een speeltuin, ruimte om te wandelen en te joggen,
de hond uit te laten of gewoon rustig op een bankje zitten uitblazen. Kortom
een park in een oase van rust tussen wegen met auto's, trams, bussen,
vrachtwagens en fietspaden. Het grote monument werd op 21 april 1930
ingehuldigd in bijzijn van koning Albert en koningin Elisabeth. Op een sokkel
staat een ruiterstandbeeld van de toenmalige koning. Op de voorzijde, onderaan,
staat in bronzen cijfers de data van beide Wereldoorlogen. Op de achtergrond
staan een mengelmoes van bomen, volop in bloei. Wat verder in het park staan de
seringen in volle bloei. De plant is vooral bekend door de aantrekkelijke
geurende bloemen. Vooral in tuinen komen allerlei kleuren voor: zoals wit, bleekgeel,
roze, blauw en donkerpaars. Verderop, in het park, staan we voor een ander
opmerkelijk monument. Dit herdenkingsmonument voor de annexatie van
Belgisch-Congo werd in 1911 opgericht. De tekstplaten zijn in beide landstalen
aangebracht: In bijzijn van Z.M. Koning Leopold II viert de handelskamer van
Antwerpen de naasting van Congo aan België, -6 juni 1909.
Een
infobord brengt meer duidelijkheid: Vroeger was het de gewoonte om parken te
verfraaien met allerlei standbeelden en monumenten. In dit stadspark staan
bijvoorbeeld gedenktekens voor de Antwerpse dichter Jan Van Beers (1821
1888), de Antwerpse schepen van onderwijs Evarist Allewaert (1835 1889), de
Vlaamse impressionistische kunstschilder Theodoor Verstraete (1850 1907) en
de socialistische vakbondsleider en minister Louis Major (1902 1985).
Het
beeldhouwwerk van George Minne Moeder en kind (1936) herdenkt koningin Astrid
en een gedenkzuil werd opgericht naar aanleiding van de naasting of
overdracht van Kongo door koning Leopold II aan de Belgische staat. Het meest
opvallende standbeeld is dat van de gesneuvelden van de twee wereldoorlogen op
de hoek van de Rubenslei en de Van Eycklei. Er liggen ook nog enkele Duitse
bunkers uit de Tweede Wereldoorlog verscholen in het stadspark.
Even
later houden we halt bij het Centraal Station van Antwerpen, kant
Pelikaanstraat. Uit onze fietszakken halen we een flesje water. Twee stoere
Belgische beroepsmilitairen komen onze kant op. Hun handen aan hun mitrailleur,
hun ogen op ons gericht. Mogen we hier niet staan? Willen ze onze fietstassen
controleren? Of? ... Plots slaan ze linksaf en gaan het station binnen.
Op
de Keizerlei is een drukte van jewelste. Elk terras zit overbeladen vol.
Volgens mij kunnen de brouwers het niet bij houden met leveren. Als fietser heb
je ogen te kort om de onoplettende voetgangers te ontwijken. Met de werken op
de Leien is het onmogelijk om er over te fietsen. Dan maar te voet. Rood of
groen? De kleur doet er niet toe voor sommige voetgangers. Wij willen oversteken
en de auto's/fietsers moeten maar wachten! Dat is de mentaliteit tegenwoordig.
Zucht! Ondertussen is de zon achter de wolken schuil gegaan. Verderop kunnen we
weer op de fiets springen, nou ja: springen is iets te veel gezegd. Nu wordt
het moeilijk om de fietsknooppunten-bordjes in 't hoog te houden. Soms hangen
ze aan de linker zijde van de baan, soms heel hoog. Als je er geen erg in hebt
rij je te ver en moet je noodgedwongen terug. Dat hoort erbij zeker?
Na
een paar fotos van het MAS rijden we verder tot voorbij de Red Star Line waar
we bij de zitbanken wat bijkomen van de drukte. Links van ons werd onlangs een
beeld geplaatst. Het moet een zeemeeuw voorstellen die met gespreide vleugels
neerstrijkt op een bolder. De skyline heeft enorm veel hoge kranen. Er wordt
massaal gewerkt in Antwerpen. De lucht klaart weer op. Hemelsblauw met witte
schapenwolkjes. En de zon? Die geeft nooit op.
Na
onze rustpauze vervolgen we onze weg richting Luchtbal. Ze hebben voor ons nog
een viaduct in petto. We moeten de Straatsburgbrug nog over, maar dit is dan
echt de laatste klimming. Rechtdoor even de Groenendaallaan op en dan linksaf.
Langs de fietsostrade komen we terug in Ekeren waar we een einde maken aan deze
fietstocht. We hebben vandaag 44 kilometer gefietst. Tot schrijfs. Tekst: Luc
Verschooten. Fotos: Rina Meurs.
Na
het ontbijt betalen we onze rekening in het hotelletje en vertrekken naar 'La
Coupole'. Toevallig rijden we langs een grote begraafplaats in Longuenesse.
Uiteraard brengen we een uitgebreid bezoek. Het 'St. Omer Souvenirs Cemetery'
was het hoofdkwartier van de Britse Expeditie eenheid van oktober 1914 tot
maart 1916. In de stad werd een hospitaal gebouwd en de doden werden hier
begraven vanaf 1914 tot 1920. In totaal rusten er 2.874 Britse militairen van
de Eerste Wereldoorlog waarvan zes onbekend bleven. Een speciaal 'Memorial'
werd opgedragen aan de 23 mannen van het Chinese Labour Corps wiens graven niet
meer konden gelokaliseerd worden. Van WOII zijn er 403 lichamen begraven
waarvan er 93 niet meer geïdentificeerd konden worden. Op bepaalde plaatsen
staan de zerken pal naast elkaar, met soms twee namen van gesneuvelde Britse
soldaten op de zerk. Verder nog twaalf Indonesische grafzerken. Heuvel op staan
de zerken van Duitse soldaten die sneuvelden in 1918. Enkelen met twee namen op
de zerk. Om af te sluiten vinden we vier zerken van het Tsjechische leger en
één Poolse militair die gesneuveld zijn tijdens WOII, één van hen kon niet meer
geïdentificeerd worden. Het zijn eigenlijk twee begraafplaatsen. Naast de
Commonwealth graven bevind zich, links van de ingang, de Franse begraafplaats
met de bekende witte kruisjes, weliswaar iets groter dan gewoonlijk. Tegen de
haag staan 18 zerken van Belgische gesneuvelde militairen. Allen gestorven voor
Frankrijk. Uiterst links, in de hoek, staat een hoge herdenkingszuil die de
doden herdenkt van het Franse garnizoen. Er staan, voor de haag, zeven hoge
horizontale zerken van Franse militairen uit WOII. Allen overleden op 3 maart
1957. Spijtig dat alleen de Britse begraafplaats een register heeft. De
loofbomen zitten nog in de winter fase. De bladeren zitten nog verscholen in de
knoppen.
Een
hele tijd later, het is ondertussen 10:00u, parkeren we de auto in de Rue
Clabaux (D210) in Wizernes. Een grafzerk voor de ingang herdenkt de vele
slachtoffers die gestorven zijn tijdens de bouw en de bombardementen van La
Coupole in 1943 1944. La Coupole was tijdens de Tweede Wereldoorlog een
geheime basis die gebouwd werd in opdracht van de Duitse strijdkrachten. Het
bolwerk was een grote ondergrondse stad en bedoelt om V2 raketten af te vuren
op Londen. Het iseen indrukwekkend en
modern museum waar de historische en wetenschappelijke belangen getoond worden
die een rol gespeeld hebben bij de bezetting en daarna tot de ruimtevaart.
Levensechte
kanonnen, vliegtuig motoren, verschillende geweren, revolvers en mitrailleurs
worden tentoongesteld in de inkomhal. Alles wordt met infoborden duidelijk
uitgelegd in verschillende talen waaronder Nederlands. Een koptelefoon met
audio begeleiding wordt ons bij betaling overhandigd. Wanneer we ons in een
zone begeven met een pictogram van 'oortjes' krijgen we automatisch
toelichtingen. Een vijf meter dikke betonnen koepel beschermde het door
dwangarbeiders in 1943 uitgegraven ondergronds complex voor de opslag en
lancering van Duitse V2-raketten. Voor alle duidelijkheid. In 'La Coupole' en
in 'Le Blockhaus' werden nooit V2-raketten gelanceerd. Ook binnen in het complex
werden borden tegen de wanden bevestigd met de nodige info. Een aangrijpende
tentoonstelling met grote infoborden, koperen monumenten en kransen van
klaprozen herdenken 1 september 1944. Ik citeer: 'Enkele uren voor de
bevrijding van het noorden van Frankrijk door Britse, Amerikaanse, Canadese en
Poolse troepen, verlieten 871 mannen van 16 tot 71 jaar de gevangenis van Loos,
vlakbij Rijsel, onder de leiding van hun Duitse bewakers. De meesten van hen
waren verzetsstrijders veroordeeld door de rechtbanken van de Wehrmacht, of
gijzelaars opgepakt door de bezetter tijdens de zomer van 1944. Samengeperst in
wagons voorbestemd voor vee, werden ze naar de concentratiekampen Sachsenhausen
en Buchenwald getransporteerd. Negen maanden later, in mei 1945, bij de val van
het nazirijk, bleven er slechts 275 overlevenden over.
De
bronzen platen, voorgesteld in deze galerij, dragen ter nagedachtenis en als
eerbetoon de naam van de gedeporteerden van de 'Loos-trein'.
In
de koepel krijgen we als bezoeker, in de zaal 'Cinéac', de film te zien van de
regio Nord-Pas-de Calais die in Duitse handen was van 1940 tot 1945. De film
duurt een goeie twintig minuten. In de tweede cinema zaal 'Rex' bekijken we de
film 'De nieuwe Duitse wapens' om daarnavia de trappen naar het tweede niveau te stijgen en alles te bezichtigen
over de beide thema's. Alles is indrukwekkend. Na het souvenirwinkeltje kan je
La Coupole 3D Planetarium bezichtigen. Zweven in het heelal, naar de maan
vliegen aan boord van Saturn V, ... etc. Het is een onvergetelijke belevenis
voor jong en oud.
Vervolgens
rijden we naar de stad van kunst en geschiedenis: Saint-Omer. Het is
ondertussen 13:30u geworden. De stad Sint-Omaars is ontstaan vanuit twee
religieuze plaatsen die de heilige Omer stichtte. Door de eeuwen heen vestigden
zich in deze stad verschillende kerkgemeenschappen. Toen Thérouanne in 1553
verwoest werd kreeg Saint-Omer het bisdom toegekend. In de 19e eeuw
kende de katholieke stad met veel scholen opnieuw een religieuze opbloei. We
plaatsen onze wagen op de 'L'Esplanade', een parkeerplaats om langdurig te
staan. Deze wijk, die lang tegen de vestingmuren aanlag, is georganiseerd rond
een groot plein. In de 13e eeuw werd een kasteel op de meest
kwetsbare kant van de stadsmuren gebouwd om deze te beschermen. De La Barre
kazerne is een goed voorbeeld van de kazernes die vanaf de 17e eeuw
tegen de vestingmuren aangebouwd werden. Het gebouw is gedeeltelijk gerenoveerd
naar het model van Vauban, tegenwoordig zijn hier woningen ondergebracht. Na de
Tweede Wereldoorlog heeft de stad de exercitievelden gekocht en verplaatst naar
Saint-Martin-au-Laert om tegemoet te komen aan de groeiende woningnood. Sinds
1998 completeert de bioscoop dit geheel van hoog- en laagbouw.
We
maken een uitgebreide stadswandeling. Via een stadsplan wandelen we zo goed als
kan straat in en straat uit in lus vorm om de belangrijkste gebouwen te
bezoeken van Saint-Omer. Via de Rue Du Lion d'Or, rechtsaf in de Place du
Maréchal Foch en de Place Pierre Bonhomme volgen we de Rue Henri Dupuis tot bij
de Notre-Dame kathedraal. Het is allemaal begonnen als een bescheiden kapel in
de 7e eeuw. Later werd het een collegiale kerk, om ten slotte in
1561 een van de bekendste kathedralen in Vlaanderen en Artesië te worden, na de
vernieling van Terwaan, de enige Franse enclave in Artesië, door keizer Karel
V. Sinds de opheffing van het bisdom Sint-Omaars in 1801 is de kathedraal geen
bisschopszetel meer. Sint-Omaars ressorteert sindsdien onder het bisdom
Atrecht. In de kerk hangt een kruisafneming van Rubens en er is ook een
herdenkingsmonument van de heilige Audomarus of Omaar.
Vlakbij
de kathedraal staat het standbeeld van Pierre Alexandre de Monsigny (1729
1817). Een Franse componist en lid van de Franse academie voor schone kunsten.
De laatste jaren van zijn leven werd hij blind. Op 14 januari 1817 stierf hij
in Parijs.
We
moeten de Place Sithieu in. Via de Rue Gambetta wandelen we in de eerste straat
links de Rue Lycée in voor de kapel van de Waalse jezuïeten. Al van ver zien we
de hoge toren van de kerk.
Zewerd
gebouwd tussen 1615 en 1640 door Jean du Blocq, de architect van de orde die
ook de kathedraal van Luxemburg ontwierp. De jezuïetenkerk werd helemaal
gerestaureerd zodat het beeldhouwwerk goed zichtbaar is. In het voormalige
internaat en in de klaslokalen die eind 19e eeuw herbouwd werden is
de streekbibliotheek ondergebracht. Rond een binnentuin liggen nog gebouwen uit
vier verschillende eeuwen.
Terug
naar de Rue Gambetta, daarna slenteren we door de Rue des Moulins en nemen de
eerste straat linksaf in de Rue Boitot Godefroy tot bij de ruïne van de abdij
Saint Bertin met op de voorgrond het gerenoveerde standbeeld van Suger. Het is
echt genieten van de schoonheid die de ruïne uitstraalt. De abdij is gewijd aan
Sint-Bertinus, de eerste abt van de abdij. Het park is aangelegd om te tonen
hoe de abdij en het klooster eruit zagen. Het klooster werd gesticht door Omer,
de bisschop van Terwaan, in 658. De abdij en het klooster werd in de 12e
eeuw door een honderdtal monniken bevolkt. Vanaf haar ontstaan heeft de abdij
dikwijls geleden onder zware catastrofen, voornamelijk door invallen van
Noormannen en verwoestende branden. De laatst bekende brand was in 1152 waarbij
een gedeelte van de stad Sint-Omaars verwoest werd. In 1791 werd de abdij en
het klooster afgeschaft. De overgebleven monniken werden verdreven en klooster
werd omgebouwd tot hospitaal voor het Franse leger. In 1811 kocht het
gemeentebestuur de gebouwen op. Wat te gevaarlijk was werd gesloopt. De
abdijtoren van 58 meter hoog stortte neer in 1947. In 2007 werd aan een
grondige herwaardering van de ruïnes gedaan. Het levensgrote standbeeld van
Suger is van eerste minister en regent van Frankrijk. Hij was een Vlaams monnik
en verbleef in het klooster tot aan zijn dood in januari 1151.
We
wandelen verder door de Rue Saint-Bertin tot nummer 45 49 voor de
classicistische gevel van het Engelse Jezuïetencollege. Op de nummers 51 tot 57
staat het Saint-Bertin college in neogotische stijl. Na de scholen nemen we
even de eerste straat rechts in de Place Saint-Denis voor de Saint-Deniskerk
die gebouwd werd met een opvallende portaaltoren uit de 13e eeuw. De
kerk werd in de 18e eeuw verbouwd naar het model van de hallenkerk
zoals in heel Vlaanderen in trek was, met zijbeuken die net zo hoog zijn als de
hoofdbeuk.
De
'Brede straat' of de Rue Carnot ontwikkelde zich vanaf de Middeleeuwen tot
marktstraat. De waren werden van de kades naar het centrum vervoerd en
opgeslagen in de overwelfde kelders. In 1777 liet het hotel Sandelin bouwen. De
stenen gevels vormen een harmonieus geheel door een samenspel van ruitvormige
en ronde lijnen. Sinds 1904 is hier een museum met collecties van Schone
Kunsten, Middeleeuwse Kunst en Decoratieve Kunsten ondergebracht, volledig
gerenoveerd in 2004. Saint-Omer was in het begin van de Eerste Wereldoorlog het
hoofdkwartier van het Britse leger in Frankrijk. In 1914 overleed één van hun
leiders, Lord Roberts, op nummer 52.
Het
Maréchal Foch brengt ons tot op de Grand'Place. Een plein van 1,5 hectare.
Saint-Omer was rond 1300 een levendige lakenstad en hoorde tot de tien grootste
steden van Europa. Het vroegere gebouw van de rechtbank uit 1593 (nu Société
Générale) was onderdeel van de Hal der Schepenen waar het gemeentebestuur
zetelde. In de 19e eeuw werd deze vervangen door het vroegere
gemeentehuis dat ook een commerciële functie had. Het vroegere gemeentehuis
heeft een verrassende vorm. De bewoners noemen het al sinds de bouw 'de
koffiemolen'. Onder het dak ligt een prachtig Italiaans theater. Aan de andere
kant van het plein staat het vroegere wit stenen baljuwhuis (nu Caisse
d'Epargne) waar de baljuw de koning vertegenwoordigde. Op de balustrade, net
onder het dak staan vier symbolische standbeelden (kracht, justitie,
vooruitzicht en matigheid). Onze wandeling eindigt bij de parking waar we onze
auto hebben achtergelaten.
In
de Rue du Sart te Eperlecques parkeren we onze auto en brengen we een bezoek
aan de grootste bunker van Noord-Frankrijk waaraan men in maart 1943 werd
gestart. Het 'Le Blockhaus' bouwwerk is 90 meter lang, 50 meter breed en 33
meter hoog. Het werd opgetrokken, te midden van een bosrijk gebied, door
duizenden krijgsgevangenen en dwangarbeiders uit België, Nederland, Frankrijk
en Rusland. De bunker is kolossaal en indrukwekkend door zijn omvang en de gebruikte
technieken. In dit monster complex werden de eerste afschrikwekkende
V2-raketten gemonteerd en gelanceerd. Al deze activiteiten bleef niet
onopgemerkt. In augustus 1943 wordt de bunker voor de eerste maal gebombardeerd
door de Royal Air Force van de Britse luchtmacht. De sporen zijn nog duidelijk
zichtbaar. Er ontstond een krater van 42 meter doorsnede en een diepte van
ongeveer 18 meter.
De
lanceerinstallatie verhuisde naar La Coupole. Omdat er geen V2-raketten meer
konden gelanceerd worden werd er een laboratorium ingericht voor het produceren
van een vloeibare zuurstof, de brandstof voor de V2- raket. Na een nieuw
bombardement op 27 juni 1944 vluchtten de Duitsers terug naar Duitsland. Vanaf
1973 werden de deuren geopend voor bezoekers. Na het winkeltje wandel je langs
een pad tussen de natuur met divers oorlogsmateriaal: legervoertuig, kanonnen,
een éénpersoonsduikboot...etc. Info krijg je langs luidsprekers, zelfs in het
Nederlands.
Twee
treinwagons langs een wandelpad nodigen uit om in te stappen. In deze veewagons
was plaats voor acht paarden in de breedte of veertig staande mensen. Zij
werden in de Tweede Wereldoorlog gebruikt voor het vervoer van gedeporteerden
naar concentratie- en vernietigingskampen. Mannen en vrouwen waren in deze
rijdende gevangenissen gestuwd. De luiken waren dicht gespijkerd en met
prikkeldraad omgeven om ontsnapping te vermijden. Op de grond lag stro. Slechts
5% van de gedeporteerde Joden en zigeuners keerden in 1945 levend terug. Rechts
van de wandeling bestaan nog kraters die door het inslaan van bommen ontstaan
zijn. In sommige blijft het water staan waardoor het kunstmatige vijvers zijn.
Er is zelfs nog een 45 meter lange lanceerrail met een V1 te zien.
Het
is 17:30u. Tijd om naar huis terug te keren. Tot schrijfs. Tekst: Luc
Verschooten. Fotos: Rina Meurs.
Na
het ontbijt vertrekken we naar Saint-Etienne-au-Mont. Vanaf ons hotel is het
nauwelijks een half uur rijden. Alhoewel de zon schijnt wijst de
buitentemperatuur slechts 5° Celsius aan. Te fris voor de tijd van het jaar zou
onze weerman zeggen. Onderweg houden we halt in het oude dorpje Licques dat in
de vallei ligt van het riviertje de 'Hem'. Op de gemeentelijke begraafplaats bevinden
zich twee Britse oorlogsgraven uit WOII. We staan voor de kerk die in 1132 als
abdij werd ingewijd aan Onze-Lieve-Vrouw. Het kerkje werd in de loop der eeuwen
verschillende malen verwoest en opnieuw hersteld. In 1795 sloeg het noodlot
opnieuw toe. Door bliksem getroffen stortte de toren en een deel van het koor
in. Wat overbleef, het schip, is de huidige kerk die nu dienst doet als
parochiekerk. Het gemeentehuis en de pastorie zijn ook abdijgebouwen uit de 18e
eeuw. Het monument, bij de kerk, werd ingehuldigd op 31 juli 1910. Het herdenkt
de vijftien kinderen van het dorp die de dood vonden tijdens de Napoleontische
oorlog van 1801-1815. Verder vermeld het monument ook slachtoffers van de
Algerijnse oorlog die plaats vond tussen 1834 en 1849, de Krimoorlog van 1856
en de Mexicaanse oorlog van 1863-64, en als laatste nog acht gesneuvelden van
1870-71.
Tegenover
dit monument staat het marmeren monument, opgericht in juli 1928, dat de
inwoners van het dorp herdenkt die zijn omgekomen tijdens de beide Wereldoorlogen.
Het wordt geflankeerd door een soldaat en een geknielde troosteloze moeder.
Drie enorme obussen bakenen de hoeken af. We rijden verder langs een
heuvelachtige streek met een afwisselend kleurenpalet. Over het algemeen kleurt
de grond groen, maar ook bruin van pas omgeploegde aarde, hectaren geel van de
koolzaadbloemen en soms kleurt de grond rood van de klaprozen. De skyline
vertoont een bomenrij bovenop een heuvel. Tussen de hardnekkige bewolking
probeert de zon door te dringen.
De
gemeentelijke begraafplaats van St-Etienne-au-Mont ligt naast de D940 op een
steile heuvel. Oude en nieuwe graven liggen afwisselend naast elkaar.
Tussendoor werden dan nog familietombes gebouwd. Verschillende oude graven zijn
scheefgezakt en totaal verwaarloost. Ze staan op eeuwigdurende grond en er
wordt geen werk van gemaakt. Links achteraan zien we onmiddellijk de witte
pagode die als ingangspoort dient voor de 160 grafzerken waar Chinese en enkele
Zuid-Afrikaanse 'sjouwers' begraven liggen. Deze mensen werden ingedeeld in het
Labour Corps. Ze stonden tijdens de beide Wereldoorlogen onder militair gezag
om logistieke taken uit te voeren. Na WOI helpen nog 80.000 koelies, Chinese
landarbeiders, mee aan het ruimen van de slagvelden en het begraven van
gesneuvelde soldaten op het front.
We
rijden verder door een glooiend landschap met afwisselend diepe valleien en
schilderachtige oubollige dorpjes. Af en toe zien we een tractor op een
boerenlandschap. Balen hooi worden vakkundig op een oplegger geladen. Het
eerste veevoer van het jaar wordt binnengehaald. Onze volgende halte is de
grootste Britse militaire begraafplaats in Frankrijk op de D940 te Etaples.
Langs een indrukwekkend groen pad betreden we de dodenakker. Gedurende de
Eerste Wereldoorlog was de streek rondom het vissersdorp Etaples de grootste
Britse militaire basis in Frankrijk. Er was een trainingskamp voor rekruten uit
de landen van het Britse Rijk. Miljoenen soldaten deden de veertig kazernes aan
alvorens naar de slagvelden te vertrekken. Er was een medisch complex met
20.000 bedden, verdeeld over een twintigtal veldhospitalen. Ze werden gebouwd
door lokale Franse vrijwilligers, het Labour Corps van China, India en Afrika,
en Duitse krijgsgevangenen. Op 13 mei 1915 werden de eerste doden begraven. De begraafplaats
werd steeds opnieuw uitgebreid, totdat deze uiteindelijk 6 hectare groot was.
Ze werd aangelegd voor de mannen en vrouwen die stierven in het hospitaal of
tijdens hun actieve dienst in het kamp. Meer dan 10.700 WOI personeel van
Australië, Canada, Nieuw Zeeland, Zuid-Afrika en Groot Brittannië werden hier
begraven. Meer dan 660 Duitse militairen vonden hier een laatste rustplaats, de
meeste werden van het slagveld geëvacueerd en hier verzorgt. We zien eerst
slechts het 'Cross of Sacrifice' boven de heuvel uitsteken. De 'Stone of
Remembrance' wordt geflankeerd door twee monumentale poortgebouwen. De hoeken
hebben elk een gemetste cilinder in de vorm van een vaandel. Ter hoogte van het
kruis kunnen we de volledige begraafplaats overzien en moeten we toch even
slikken. Beneden ons, in een enorm groot dal staan de wit roze marmeren zerken
van 11.552 gesneuvelde soldaten waarvan er 73 niet meer geïdentificeerd konden
worden. Dit is tevens de laatste rustplaats van 20 vrouwen, verpleegsters,
vrijwillige burgers van het YMCA en een organisatie van de Schotse
kerkgemeenschap die tijdens de uitoefening van hun werk werden gedood door
vijandelijke luchtaanvallen of door ziekte. Een goederentrein naast de
begraafplaats verstoort de stilte. Tussen de vele verschillende soorten bomen
bloeien de wilde hyacinten en narcissen. Vinken zingen hun bekende deuntje hoog
in de kruin van een boom. Links achteraan vinden we de eenzame zerk van het
'Chinese Labour Corps'. Vervolgens houden we halt bij het perk met Indische gesneuvelden.
Tussen de Britse zerken werd een Belgische militair begraven onder een
Belgische grafzerk. Ook hij werd in één van de hospitalen verzorgt, maar
bezweek aan zijn verwondingen. Soldaat François De Gendt, mort pour la
Belgique. Ook na de wapenstilstand van 11 november 1918 werden nog soldaten
begraven. We zien jaartallen van 1919 en zelfs nog later. Alle zerken hebben te
lijden van de natuurelementen. Rechts achteraan vinden we een volledig
plantsoen met Duitse zerken. Telkens met twee namen. Ook deze zerken worden
vernieuwd indien nodig. Ze hebben vooral veel te lijden van de boomsappen.
Ook
tijdens de Tweede Wereldoorlog werden er in Etaples hospitalen ingericht. Hun
doden werden eveneens op deze begraafplaats bijgezet van januari tot mei 1940. In
totaal 119 soldaten waarvan er 38 niet meer geïdentificeerd konden worden.
Het
wijst ondertussen 11° Celsius aan. De zon schijnt en de bewolking lijkt stilaan
op te lossen. We rijden Le Touquet Paris-Plage binnen. Deze mondaine badplaats
ligt aan de monding van de Canche tussen bos en zee. Op het kruispunt Boulevard
de la Canche/Avenue du 18 juin bevind zich de gemeentelijke begraafplaats. Al
van ver zien we de gigantische graftombes boven de rode bakstenen muren
uitsteken. Heel de begraafplaats is netjes onderhouden. Voorbij de ingang,
links, staan in tegenstelling tot andere Franse begraafplaatsen, geen
witgekalkte kruisjes maar vierkante tegels. Ze werden in een hoek van 45°
geplaatst met de namen van Franse gesneuvelde militairen. Er is één tegel van
een Belgische soldaat die in dienst van Frankrijk sneuvelde. Jules De Mulder 10
oktober 1918. Nog meer verspreid over de begraafplaats staan nog meer zerken
van Franse militairen. Ditmaal geen tegels maar opstaande zerken van 100 jaar
oud. De tekst is bijna onleesbaar. Sommigen hebben nog een bloemenperk met rode
tulpen. In het midden van de gemeentelijke begraafplaats werd een monument
opgericht voor alle slachtoffers van de beide Wereldoorlogen. Rechts van de
ingangspoort vinden we de bekende zerken van de Commonwelth War Graves
Commission. Er liggen 139 geïdentificeerde Britten en drie Australiërs die voor
hun verwondingen verzorgd werden in het hospitaal dat zich tussen oktober 1914
en juli 1918 in het dorp gevestigd had. De soldaten bezweken aan hun verwondingen
tussen november 1914 en april 1916.
We
laten de auto op de parking staan voor de begraafplaats. Van hieruit wandelen
we naar de Boulevard de la Plage voor een strandwandeling. Een mooie rustige
wandeling langs een natuur domein met zoetwaterplassen waar wildwatervogels het
naar hun zin hebben. Een kijkhut is in de nabijheid. Het is heerlijk in het
zonnetje. We verlangen naar een terrasje voor een natje en een droogje. Maar
het is hier niet de Belgische kust. Links op de Boulevard staan uitsluitend
hotels en appartementsblokken zonder cafés of restaurantjes. Het 'Le
Touquetstrand' is twee kilometer lang en zalig om er te slenteren. Hier kan je
wel op enkele strandcafés iets eten of drinken. Wel prijzig. We nemen een
zijstraat met winkeltjes en vinden een gezellig restaurant waar we lekker
kunnen eten en drinken. Het is dan 14:00u geworden.
Om
16:00u zijn we terug bij onze auto en rijden richting hotel. In Le Portel maken
we dan weer een korte wandeling. Er staat hier een strakke wind. Le Portel werd
onafhankelijk in 1856 en werd hier een toeristische stad omwille van de
doortocht van Napoleon. De stad was ook lange tijd een plaats van vissers en
zeelieden. Het monument van 'Onze-Lieve-Vrouw van Boulogne' op de wandeldijk
dateert van 1921 en werd onlangs weer mooi opgeschilderd. We tornen op tegen de
wind opzoek naar een terras om iets te drinken. Maar ook hier vinden we aan de
zeedijk geen gelegenheid om een terrasje te doen. Er is trouwens te veel wind
en houden het voor gezien. Verder naar het hotel maar stoppen in het kleine
centrum van Clerques bij de oude kerk. De St. Bartholomeuskerk dateert van de
13e eeuw en wordt nog steeds omgeven door een begraafplaats met
eeuwenoude zerken. Het dorp telt slechts 213 inwoners en maakt deel uit van het
arrondissement Sint-Omaars (Saint Omer). We nemen nog een laatste foto van een
reusachtig stenen beeld van een landbouwer die met de hand de akkers bezaaid.
Het is het symbool van de vriendschap tussen de twee dorpen, Clerques en het
Belgische Klerken. Tot morgen!