De Brabantse
Kouters zijn bewerkte velden in de streek ten noorden van Brussel en maken deel
uit van de Groene Gordel. De Brabantse Kouter fietsroute bestaat uit drie
fietslussen van ongeveer 30, 40 en 45 kilometer met relicten uit de eerste
Wereldoorlog. De fietslus van 45km heeft een vertrekplaats in Steenhuffel, de
fietslus van 40km begint in Kapelle-op-den-Bos en onze fietslus van 30 km start
in Affligem. In totaal zijn er 59 locaties terug te vinden met een
oorlogsgeschiedenis. Ter plaatse staan geen infoborden. Het is gokken waar
bepaalde locaties zijn. In de brochure van de Toeristische Dienst van Affligem
worden enkele plaatsen beschreven. Er is eveneens een stukje geschiedenis als
voorwoord meegegeven: Op 20 augustus 1914 bezetten de Duitsers Brussel. Enkele
weken lang lagen de Brabantse Kouters in niemandsland, geprangd tussen het
Duitse leger in het zuiden en het Belgische leger rond Antwerpen in het
noorden. Een gespannen situatie. De vrees voor vrij schutters, of
francs-tireurs, eiste haar tol: een zestigtal inwoners werden geëxecuteerd of
verloren het leven in de chaos. Ook tijdens de twee uitvallen van het Belgische
leger uit Antwerpen op 24-26 augustus en op 9-13 september vielen er
slachtoffers. Op 10 oktober gaven de Belgen Antwerpen op en trokken ze zich
terug in de Westhoek. De volledige lijst vinden we op: www.vlaamsbrabant14-18.be
of www.toenlevenoverlevenwas.be.
Zondag 2
augustus 2015. Het beloofd een prachtige dag te worden met veel zonneschijn met
een aangename temperatuur van 27°C. Bij ons vertrek uit Ekeren wijst de
temperatuur reeds meer dan 20°C aan. Om 8:45u draaien we bij de Noorderlaan de
snelweg A12 op. Het is rustig rijden, waarschijnlijk omdat het zondag is en
misschien ook door het vroege uur. Af en toe passeren we een eenzame
vrachtwagen. Voor deze chauffeurs is het geen rustdag. Onze GPS loodst ons niet
over de E19 maar, naar rechts, richting Boom. Via de A12, langs de
Boomsesteenweg, rijden we richting Brussel. Het kan dan sneller zijn dan de E19
snelweg, maar we staan wel stil voor elk rood licht. De Rupeltunnel brengt ons
onder het Zeekanaal Brussel-Schelde en de rivier Rupel. Het is de enige tunnel
in België die onder twee waterlopen gaat. In 1982 werd de tunnel in gebruik
genomen. Eens eronder door vertelt een bord dat we door Scheldestad rijden.
Vervolgens draaienwe op de E40 richting
Gent en vijfenveertig minuten later nemen we afrit 19 Affligem.
We parkeren
de auto nabij de abdij van Affligem, dichtbij knppnt 46, in de Abdijstraat. In
de abdij, bekend om haar smaakvolle abdijkaas en het verrukkelijke bier, leven
de monniken al bijna duizend jaar volgens de regels van Sint-Benedictus. Naast
de abdijgebouwen vind men er een tuin, een archeologisch museum en een
cultureel en religieus centrum. Tijdens WOI verbleven enkele broeders van
Affligem aan het front als verplegers of aalmoezenier. Bier werd er toen niet
meer gebrouwen, want de Duitsers namen de brouwketels in beslag.
We houden de
abdij links van ons en fietsen richting knppnt 50 op het grondgebied van
Hekelgem, een deelgemeente van Affligem. In de Domentstraat vinden we een
kleine 'O.L.Vrouw ter nood' wegkapel. Ze staat wat verscholen achter mini bomen
en struiken. De kapel is in een lichtblauwe kleur geschilderd. Het interieur
vertoond een Heiligenbeeld van Maria met kind. We bevinden ons kortbij de
historische halte (2): 'het Etappegebied op de grens met Oost-Vlaanderen'. Bij
het begin van de Duitse bezetting werd ons land ingedeeld in drie zones: het
Spergebied, het Etappegebied en de rest van het land, dat onder Generaal
gouvernement viel. Heel Oost-Vlaanderen behoorde tot het Etappegebied, waar de
Duitse soldaten kwamen inkwartieren, (militairen bij burgers inlegeren of
huisvesten), na aan het front te zijn afgelost. Het Etappegebied had een
kunstmatige maar grondig bewaakte grens die het overbrengen van goederen en
levensmiddelen zeker bemoeilijkte, niet alleen vanuit het Etappegebied, maar
ook vanuit gemeenten als Affligem, Opwijk, Merchtem en Londerzeel die tot het
Generaal gouvernement behoorden. Dit laatste gebied werd bestuurd door de
militaire gouverneurs, van wie von Bissing de meest bekende was.
We rijden
voornamelijk tussen landbouwgronden. Het merendeel is beplant met maïs die
reeds van hoogte staat. Onderaan worden de bladeren reeds geel. Van
panoramazichten is geen sprake. Naast de hectaren maïs groeit het koren. Het
gewas is goudgeel gekleurd en rijp om geoogst te worden. De skyline vertoont
een bomenrij van loofhout. We rijden verder op het grondgebied van Essene. Nog
een deelgemeente van Affligem. Teneinde de Domentstraat moeten we rechtsaf op
de Brusselbaan om verder knppnt 50 te volgen. We letten heel even niet op en
fietsen rechtdoor. Voor het eerst, sinds ons vertrek, fietsen we op een rood
geasfalteerd fietspad. Heuvel op en heuvel af. Het was te mooi om waar te zijn.
Omdat we geen knppntnbordjes tegenkomen houden we halt. We rijden terug tot aan
de Domentstraat en zien daar onze vergissing. We hadden onmiddellijk linksaf
moeten rijden bij 'Estaminet 't Kaffeeken'. We rijden door de Koudenberg.
Bij knppnt
50 moeten we onze route verlaten en even knppnt 79 volgen. We rijden door de
Oude Baan, die haar naam waardig is. Eerst een stuk oude versleten asfalt met
diepe putten en kuilen. Na het asfalt fietsen we over grove grind. Het lijkt
erop of buurtbewoners het puin van afbraakwerken hier op het pad komen storten.
We moeten zigzag rijden om zoveel mogelijk grove grind van rode baksteen te
ontwijken. Ik hou mijn adem in en denk aan onze fietsbanden. Een pluspunt is de
omgeving. Ons pad slalomt tussen groene akkers met maïs en koren. Rechts van
ons werd reeds de helft van het korenveld geoogst. De matige wind heerst nu
over de bruine oppervlakte en doet het zand lichtjes opstuiven.
Na de
Molenweg moeten we rechtsaf in de Molenberg voor Domein Verbruggen (1). De site
is gelegen tegen de Oude Romeinseweg, die met kleine kiezel is aangelegd tussen
weiland. In het najaar van 1914 hadden de door onze bevolking gevreesde Ulanen
de bedoeling om hun residentie te vestigen in de Abdij van Affligem. De abt
weigerde hen te logeren met als reden dat Affligem buiten het Etappegebied lag.
Een schriftelijk bevel van de gouverneur was nodig om hen dat duidelijk te
maken. De officieren van de grenspatrouille zochten dan maar een onderkomen in het
kasteel van de gebroeders Verbruggen en werd aldus de abdij met rust gelaten.
Vooraan tegen de Molenberg stond 'de nieuwe molen of Molen de Vis' op
Hoog-Boekhout. Deze molen werd gebouwd in 1827. Sinds 1952 werd hij buiten
gebruik gesteld. De romp is nog net te zien. Ooit mooi wit geschilderd, maar nu
bijna helemaal overwoekerd met klimop. De romp heeft geen dak of wieken
meer.'De nieuwe molen' is vervallen,
maar de molenaarswoning dat gebouwd werd in1835 bleef bewaard. We kunnen het niet van dichtbij bewonderen. De
toegang werd afgesloten met aluminium hekwerken.
We rijden
terug en vinden de wegkapel op de hoek met de Molenweg. De kapel staat wat
verdoken onder bomen. Ze werd voor het eerst gebouwd in 1887. Het interieur
vertoont een beeld met Heilig Hart, met op de achtergrond een paternoster.
Bloemen en kaarsen fleuren het geheel op. We blijven de Molenberg verder volgen
en houden halt bij 'de Oude Molen'. Deze gerestaureerde stenen molen is gebouwd
in 1785 als korenmolen. Hij staat op het hoogste punt van Affligem, op 74 meter
boven zeeniveau. Voorheen stond hier al een molen die toebehoorde aan de abdij
van Affligem. Een zware storm vernielde de molen in 1413. Het materiaal van de
voormalige houten molen werd in de huidige molen verwerkt. De huidige molen is
ingericht als woning.
In de
Kerkstraat drinken we onze meegebrachte koffie bij de Sint-Michielskerk (3) van
Hekelgem die in de 12de eeuw bij een burcht behoorde. De kerk die we nu zien is
het resultaat van verschillende bouwcampagnes en restauraties. Bij de
verbouwingen van de kerk, tussen 1917 en 1919, werden obussen als steunpilaren
voor de altaren gebruikt. De fraaie preekstoel en de kraaiende haan zijn van
1788. Het schilderij op doek is van de 17de eeuw. De glasramen stellen de twaalf
apostelen voor, geschonken door welstellende familieleden. Het gebedshuis is
afgesloten, we kunnen het genoemde niet bevestigen. Waar is de tijd dat
iedereen op elk uur van de dag toegang had tot de kerk? Na de restauratie van
1977 werd een nieuw uurwerk op de toren geplaatst. De tekst eronder luidt:
'Siet hier de verganckelykheit van den tyd'. Ernaast staat het oorlogsmonument
voor de gesneuvelden van beide Wereldoorlogen. Twee burgerslachtoffers zijn van
mei 1940.
Terug langs
de Oude Baan naar knppnt 50. Op weg naar knppnt 2 rijden we door Neerheide, een
brede lange straat van het gehucht Essene. Bij huisnummer 21-23 (achterin de
boerderij) staat de romp van een 18de-eeuwse stenen bergmolen (12). Gebouwd in
1786 in het gehucht Asse-ter-Heide. De Duitsers beschouwden de windmolens als
uitkijkposten en vermoedden dat met de wieken tekens werden gegeven. De wieken
moesten worden verwijderd omdat van daar seinen waren gegeven naar de molen van
Boekhoutberg in Hekelgem die dan op zijn beurt verder zou doorgeven. Gerucht of
feit, wie zal het zeggen? In 2006 verkocht de eigenaar de nog volledig
ingerichte romp zonder kap aan een beeldend kunstenaar. Als we bij knppnt 2
arriveren hebben we echter geen molen romp gezien. Op Street View van Google is
hij nochtans duidelijk te zien. We rijden er niet voor terug. Hij wordt
misschien afgeschermd door de nieuwe eigenaar. We vervolgen onze weg naar
knppnt 3, slechts 900 m verder. We worden omgeven door weilanden met grazende
koeien en schapen. Wat verder dalen we gestaag af en rijden even door een holle
weg. We voelen haast geen wind en de zon brand. Insmeren met een hoge factor is
aan te raden. In de berm vinden we twee infoborden over het ecologisch
bermbeheer van de gemeente Asse. De gemeente maait de berm één tot tweemaal per
jaar. De berm bezit namelijk een grote variatie aan soorten bloemen. Belangrijk
is dat het maaisel wordt afgevoerd om de bodem te verschralen. Hoe schraler de
bodem, hoe bloemrijker de berm. Bloeiende planten trekken veel insecten aan.
Vlinders, bijen en andere insecten hebben dit soort habitat nodig om voort te
bestaan.
Het is
klimmen, we puffen, we hijgen en we sakkeren. We rijden op een smalle
asfaltbaan tussen maïsvelden. Hier valt de wind totaal weg. Er is amper
zuurstof. Of is dat maar een gedacht? Tijd om te drinken. Het water is echter
lauw geworden in onze fietstas. Maar beter lauw water dan geen water. We
fietsen menig wegkapel voorbij. De één al mooier dan de ander. Sommigen staan
erverwaarloosd bij, de ander is de
moeite waard om halt te houden. We stoppen niet bij elke wegkapel en zeker niet
bij een afdaling. Moe maar tevreden over ons zelf naderen we degrote baan met rode fietspaden. Tussen knppnt
3 en 7 moeten we de Dendermondsesteenweg dwarsen en linksaf slaan voor een
afwijking. We zien geen straatnaamborden en in de veronderstelling bij de
Dendermondsesteenweg te zijn, slaan we linksaf en rijden naar de
St-Hubertuskerk van Asse-ter-Heide. In de westtoren werd een vuurrode dubbele
poort aangebracht. Een priester die kleur bekend. Onze kerk moet een pannendak
hebben. Deze heeft leien. Dit is niet onze kerk. We moeten misschien nog
verder? Het plan boven halen brengt geen oplossing. Uiteraard niet! We zijn
verkeerd. Maar dat weten we nog niet. Vanop de fiets kunnen we redelijk ver
zien. Geen kerk te bespeuren met pannendak. We fietsen nog een eindje maar
stoppen opnieuw om ons plan te bekijken. Ons Rina komt tot de vaststelling dat
we ons op de Gentsesteenweg bevinden. Terug maar weer langs het fietspad en
sluiten opnieuw aan bij ons knppnt, nr 7.
Aan het
kruispunt Heuvelstraat/Groenstraat staat weer een mooie kapel. Deze
St-Rochuskapel is oorspronkelijk van de 19de-eeuw en gerestaureerd voor WOII.
De Heilige is de Patroon van de zieken en tegen pest. Na de Groenstraat moeten
we linksaf op de Gentsesteenweg. Jawel, dezelfde steenweg als daarstraks. We
hadden evengoed rechtdoor kunnen blijven rijden. Maar dan hadden we de mooie
kapel niet gezien. Soit. Na de Kelestraat bereiken we de beruchte/beroemde
Dendermondsesteenweg. Om knppnt 7 te volgen moeten we rechtdoor, maar wij slaan
linksaf tot bij huisnummer 48 voor de parochiekerk Onbevlekt Hart van Maria te
Krokegem. Met de bouw van de zaalkerk werd begonnen in 1948. Voornamelijk werd
zandsteen gebruikt. Uitzonderlijk voor een kerk is dat er een pannendak werd op
aangelegd. Bovenop nog een klokkentorentje. De rondboogramen hebben moderne
glas-in-loodramen uit de jaren 1980 met vermelding van de schenkers. De
vrijstaande klokkenstel werd ingewijd door kardinaal Danneels op 23/6/1985. Hier
in de buurt bevind zich de historische site (9), 'veld in de rotten',
O-L-Vrouw-van-de-vloekers, gelegen tussen Krokegem en Mazenzele. Op 17
september 1914 werden vier burgers uit Buggenhout, onder beschuldiging op de
Duitsers te hebben geschoten, gevangen genomen, naar Asse geleid en in dit veld
gefusilleerd. De burgers waren Leopold De Batselier, Pieter Joseph Meert,
Camille Moens en Pieter Jan Van Ransbeeck.
We rijden
een stuk terug en slaan linksaf in de Kelestraat om knppnt 7 te vervolgen. We
genieten van het vredige landschap, dat zich voor ons uitstrekt, en staan even
stil bij de tijd van toen, nu 100 jaar geleden. Na de volgende klimming houden
we halt om op adem te komen. Onze beenspieren zijn overbelast en staan zo
gespannen dat ze beginnen te daveren. Op de akker ligt het gras te drogen in de
bakkende zon. In de verte nadert een tractor. Deze komt het gras keren, gok ik.
Na onze
rustpauze vertrekken we weer. Bij de volgende splitsing zien we niet
onmiddellijk een knppntenbordje hangen en rijden rechtdoor, wat gebruikelijk is
in zo'n situatie. We genieten van een lange afdaling en rijden tot het centrum
van Mollem. Wat? Mollem? We halen ons plan erbij en jawel, we zijn nog maar
eens verkeerd. Terug naar boven, de lange afdaling van daarnet, teniet doen.
Dat is pas balen. We hebben nochtans mooie panoramazichten. We maken toch
enkele mooie foto's van het groene heuvelachtige landschap. Bij de splitsing
rechtsaf en we rijden terug op ons parcours.
Bij knppnt
7, vlak voor we Opwijk binnenrijden, staat een Mariakapel met datum:
08-08-2008. de bakstenen kapel is tamelijk groot. Achter de getraliede raam
staat een klein Mariabeeldje met kind. Naast de kapel staat een zitbank, waar
we dankbaar gebruik van maken. Hoogtijd voor onze picknick. We zijn omgeven
door maïs- en raapvelden. Villa's staan verdoken achter een rij hoge
populieren. De hoge inrijpoort is gesloten. Een camera houdt een oogje in het
zeil. Na ons middagmaal rijden we 900 meter verder tot knppnt 6. Het is 5,6km
tot knppnt 5. In Grootveld (straat) is een kinderboerderij met terras. Tijd
voor een verfrissing. Er is plaats genoeg en we zetten ons in de schaduw van
een parasol. Ik neem een Affligem blond en ons Rina een donkere Leffe. Ze wordt
er naderhand nog vrolijk van zodat ik besluit wat Leffe's in huis te halen. Om
14:30u rijden we verder.
Bij de
Steenweg op Vilvoorde wijken we even af naar rechts. Een grote 300m verder aan
onze rechterzijde vinden we het herinneringskruis of 'ongeluks kruis'. Frans De
Keersmaecker woonde op 't Eeksken. Achter zijn huis lagen de voorposten van de
Belgen, een kleine patrouille jagers. Vanaf daar schoten zij op een naderend
Duits bataljon en troffen zo één soldaat. De Duitsers hebben wellicht de
patrouille niet gezien en dachten dat Frans geschoten had. De Duitsers haalden
de verschrikte bewoners uit hun huizen en staken een 10-tal huizen van het
gehucht 't Eeksken in brand. De 52 mannen van het gehucht, waaronder ook Frans,
werden dan richting Mansteen geleid tot op deze plaats waar Frans De
Keersmaecker op 26 september 1914 werd neergeschoten. Dit kruis gedenkt dit
onschuldig slachtoffer. We rijden terug en voorbij firma Van Hoof slaan we
rechtsaf in Hulst (straat). De exacte locatie, in deze straat, wordt niet
aangegeven, doch is het relaas aangrijpend genoeg om erbij stil te staan. In
het Hulstbosje, zoals dat hier genoemd werd tijdens WOI, werd af en toe
geschoten. Op 23 februari 1919 kwamen enkele jongens van Droeshout en Hulst
terug van de zondagsschool. Achtergelaten Duitse munitie trok de aandacht van
de kinderen. Na een hevige knal bleek dat de 12-jarige Frans Buyl een duim
kwijt was. Zijn vrienden Karel Robberecht, August De Ridder, Louis Van
Handenhoven en August Verdoodt overleefden het helaas niet.
We rijden
het centrum binnen van Opwijk. Ook hier zijn historische haltes te vinden. Via
Google Maps heb ik de straten genoteerd om de route zo kort mogelijk te houden.
We blijven vooreerst knppnt 5 volgen tot de Kloosterstraat, waar we links
inslaan tot bij (43), het klooster en rectors woning van de zusters van
Sint-Vincentius a Paulo. Dit klooster werd gebouwd in 1902-1904. Het getuigt
van decennia geschiedenis op sociaal, pedagogisch en godsdienstig vlak. De
Congregatie, gesticht in 1847 beantwoordde de behoeften aan gezondheidszorg,
onderwijs en christelijke opvoeding. Haar invloed is niet weg te denken uit het
leven van Opwijk en omgeving. In 1914 werden de schoollokalen door de zusters
ingericht als lazaret en werden er 80 bedden beschikbaar gesteld om
voornamelijk vluchtelingen te verplegen. Opwijk zelf werd gelukkig niet in de
oorlogsgevechten betrokken: de gemeente en ook het klooster van de Zusters
bleef van grote rampen gevrijwaard. Pas in oktober 1918 kregen ze last met de
vijandelijke bezetters. De Duitse troepen namen eerst de Zustersschool in
beslag en richtten er een reusachtige veldbakkerij in. Later werd bijna het
hele klooster bezet, een echt militair kampement. Deze 'bezetting' duurde nog
tot 14 november; pas dan mochten de Zusters eindelijk de Vaderlandse vlag
hijsen.
Het is
14:45u als we bij de Sint-Pauluskerk halt houden op de Singel. Met de bouw werd
begonnen in de 15de eeuw in de stijl van Brabantse hooggothiek. Bewaard hiervan
zijn de vieringtoren, het koor, de kruisbeuken en de eerste traveeën van het
middenschip. In 1772-1773 werd de kerk verbreed en verlengd, hierdoor verkreeg
de St-Pauluskerk haar huidig uitzicht. De sacristie werd gebouwd in 1761.
Volgens de lijst vanwww.vlaamsbrabant14-18.bewerd er op de zuidzijde van de noordwest
vieringkolom van de kerk in 1919 een bronzen gedenkplaat geplaatst, ter
nagedachtenis van 14 parochianen die door het oorlogsgeweld zijn omgekomen. We
zijn helemaal rond de kerk gewandeld, met de fiets aan de hand, maar de bronzen
plaat hebben we niet gezien. Ook in de Kattestraat is 'De Waag' niet direct te
spotten. De Waag was tijdens WOI het plaatselijk Hulp- en Voedselcomité. De
administratie, stapelplaats en uitreiking van de goederen aan de noodhebbende
bevolking. Ook het Opwijks Sint-Vincentiusgenootschap, dat enorm veel hulp
leverde aan de noodlijdende bevolking, had er haar stek. Nu zijn er in het
huidige complex parochielokalen. De diensten van 'Kind en Gezin' hebben een
plaats in de achterbouw van de voormalige Waag. Ook andere verenigingen
gebruiken sporadisch de Waag voor tentoonstellingen en feesten.
We fietsen
de Kattenstraat ten einde, slaan linksaf en rijden door de Marktstraat. We
nemen de vierde straat linksaf, in de Processiestraat, voor het oude gebouw op
het nr 18. De Sint-Pauluszaal van 1911 staat achteraan een recenter
etablissement: het 'St-Pauwelskaffee'. Het wordt vooral door lokale jeugd
bezocht. Echter niet vandaag. Het is sluitingsdag. De St-Pauwelszaal wordt
gestut door gele ijzeren poutrels. Ramen zijn om veiligheidsredenen dicht
gemetst. Hopelijk moet het gebouw niet worden afgebroken. Toen in
september-oktober 1914 en in de laatste oorlogsmaanden van 1918 duizenden
mensen vluchtten voor het krijgsgeweld, vonden honderden een onderkomen in
Opwijk. Velen werden geherbergd in de St-Pauluszaal. De zaal werd herschapen in
een bestendig nachtasiel. Er werd zelfs in de zaal les gegeven aan de kinderen
van de vluchtelingen. Aan de overzijde van de straat staat de Sint-Annakapel
van 1870 die zeker een bezoek waard is. Het interieur, met 20 stoelen, werd
prachtig gerestaureerd in 2012-2013 door handige buurtbewoners. Tegen de
zijmuur van de kapel werd een ijzeren plaat geplant waaruit een gedicht werd
uitgesneden met als titel: 'Kruispunt van vroeger en nu'. Achterin staat de O.L.Vrouw
ter noodkapel. Een kleinere kapel, maar daarom niet minder fraai. De
binnenzijde is echter sober.
In de
Schoolstraat 23-25 staat het Pensionaat/kostschool van de familie Lindemans.
Vanaf half augustus 1914 wordt het pensionaat ingericht als lazaret en later
als toevluchtsoord voor vluchtelingen, gekwetsten en zelfs vee. Het externaat
is even terug open geweest in januari 1915 maar op 31 juli volledig door het
Duitse leger bezet. Naar het einde van de oorlog toe, op 22 oktober 1918, is de
cartografische dienst van het Duitse leger er gevestigd. We rijden naar de hoek
van de Ringlaan/Marktstraat. Villa Wijnants of 't Kasteeltje is nu een
restaurant van aanzien. Ook deze zaak heeft vandaag zijn sluitingsdag. Door de
grote ramen zien we de stoelen op de tafels staan. De poetsvrouw wordt
verwacht. Ook het gezellige terras ligt er eenzaam en verlaten bij. De
voormalige villa werd in 1909 in gebruik genomen door notaris Fernand Wijnants.
Onder WOI was het de verblijfplaats van de Duitse officieren, met onder meer
diverse braspartijen en zelfs een gevecht op het einde van de oorlog.
Even verder
op de Ringlaan vinden we de begraafplaats Opwijk-centrum. Vooraan, onder de
driehoekige luifel, werden tegen de gevel zwarte marmeren tegels geplaatst in
de vorm van een kruis. Er staan namen in gegraveerd van: 'Zij die voor onze
vrijheid stierven tijdens de beide Wereld Oorlogen'. We betreden de
begraafplaats langs een gietijzeren poort. Onmiddellijk rechts vinden we het
erepark van talrijke oud-strijders van 1914-1918 en 1940-1945.
We rijden
terug tot de rotonde en nemen de eerste straat rechtsaf in de Stationsstraat.
De straat ten einde voor het station van Opwijk. Gelegen op het kruispunt van
twee spoorwegen, passeerden tal van treinen met soldaten en legermateriaal, van
beide kampen, en met vluchtelingen en geëvacueerde. In september 1914 was de
omgeving van het station het toneel van gevechten tussen Belgische en Duitse
troepen. Het station bezat de enige telegraaf in de gemeente. In de periode van
militaire activiteiten werd deze dan ook veelvuldig gebruikt door de
legerdiensten en ten behoeve van de burgers.
Nogmaals
terug naar de rotonde en nemen de tweede straat rechtsaf in Heiveld. Aan de
volgende rotonde slaan we onmiddellijk rechtsaf in de Klaarstraat. Hier sluiten
we terug aan bij ons knppnt. Tussen knppnt 50 en 44 rijden we over een
geasfalteerde spoorwegbedding van de vroegere spoorlijn tussen Opwijk station
en Aalst. Een groot infobord, opzij van ons pad, vertoont een rekening van een
locomotief met wagon, getekend door Jos Hens. Onderaan werden gedichten
geplaatst. Bij een zitbank houden we halt om van het uitzicht te genieten. Een
al wat oudere vrouw stopt met haar fiets tot bij ons en vraagt of dit de weg
naar Opwijk is. Ze komt uit dezelfde richting als wij. Ze wassamen, met haar man, aan het fietsen. Doch
ergens verkeerd gereden. Dat klinkt bekend. Haar man laat haar achter en zegt
dat hij hun knppnt gaat zoeken. Hij is al meer dan een half uur weg vertelt ze.
Daarom rijd ik alleen terug naar huis. We nemen er het plan bij en tonen haar
hoe ze moet rijden. Terug tot het volgende kruispunt en knppnt 5 nemen. Daarna
knppnt 7 waar ze vlakbij woont. Goed dat wij steeds een plan bij hebben. Is het
niet voor ons zelf, dan kunnen we altijd iemand anders helpen. Ze verdwijnt in
de richting vanwaar ze is gekomen. Hopelijk rijdt ze niet verkeerd. Even later
fietsen we over de provinciale grens met Oost-Vlaanderen en bereiken we knppnt
44.
We rijden
door Baardegem en houden halt bij de mooie St-Barbarakapel die momenteel wordt
gerestaureerd. Ze is oorspronkelijk van 1847. De werken zullen nog tot eind
2015 duren. Met de bouw van de Sint-Margarethakerk werd gestart in de
14de-eeuw. Na meerdere verbouwingen en restauraties ontstond de huidige
parochiekerk. Ze heeft een groot en enkele kleine ronde glas-in-loodramen.
Verderop vinden we nog meer wegkapellen waar we even halt houden.
Achtereenvolgens vinden we de O.L.Vrouw van Lourdeskapel en de O.L.Vrouw van
Bystandkapel van 1841.
Om vijf voor
vijf passeren we de St-Walburgakerk van Meldert uit de 12de-eeuw. Ze staat op
een hoogte en is slechts te bereiken via enkele trappen. Ze wordt nog steeds
omgeven door oude grafzerken. Na knppnt 47 bereiken we knppnt 46, net op de
grens van het Vlaams Gewest. Linksaf langs de abdij van Affligem tot bij onze
wagen. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs.
Begin januari
2015 brengen we een bezoek aan het vakantiesalon te Antwerpen. Een evenement
waar we jaarlijks naar uit kijken. Dit jaar gaat onze belangstelling uit naar
'Den Grooten Oorlog' in Noord Frankrijk. We brengen verschillende folders mee
naar huis met wandel- en fietsgidsen. Twee gidsboekjes krijgen onze speciale
aandacht. Een wandel- en fiets lus in en rond Maubeuge met telkens zeven te
bezoeken locaties. Een klein plannetje met nummers moet het allemaal wat
gemakkelijker maken. Van elk te bezichtigen plaats wordt in de brochure een
omschrijving gegeven. Ter plaatse staan dan ook nog informatieborden die het
nog wat duidelijker moeten maken. De fiets lus is 'slechts' 24,8 kilometer lang
en de wandeling 2,4 kilometer. Gemakkelijk op één dag te doen, rekening houdend
met het heuvelachtige landschap. Frankrijk heeft geen fietsknooppunten. Dat
maakt het iets moeilijker. Geen nood. Op www.wegenvanherdenking-noordfrankrijk.com kan ik straat voor straat uitstippelen hoe we
moeten rijden. Met Google- Maps en Streetview kan ik straat voor straat
opschrijven hoe we moeten rijden. Bij het nummer zeven 'Poort van Mons' start
dan de korte wandeling door het centrum van Maubeuge. De wandeling is met
Google Maps moeilijk te volgen. Vele plaatsen hebben geen naam en ik
veronderstel dat we door een park of bos moeten wandelen. Misschien is alles
wel netjes met bordjes aangeduid? Ik maak me toch een beetje zorgen en via mail
vraag ik aan de bevoegde diensten in Frankrijk nog bijkomende informatie. Ik
krijg een vriendelijke mail terug, in het Engels, dat de wandeling aangeduid is
door groene bordjes met witte wandelaar. Meer moet dat niet zijn. Alles wordt
in Word uitgetypt en uiteindelijk geprint. Als start locatie kies ik voor de
Militaire begraafplaats van Assevent. Een geschikte plaats met veel parkeer
gelegenheid. Nu rest slechts een mooie zonnige dag.
Maandag 6 juli
2015. Na een subtropische week van meer dan 35° C beloven de weergoden ons
vandaag temperaturen tot 25° C. Tevens start vandaag de ronde van Frankrijk in
Antwerpen en de wielrenners rijden door Vlaanderen. Er wordt sterke hinder
verwacht op en om het parcours. Wij vertrekken naar Nord Pas de Calais,
ongeveer 155 km. Op de Antwerpse ring is het onmiddellijk aanschuiven. Onze GPS
leidt ons langs de A12 richting Brussel. Ook aan de afrit van Lennik, richting
Charleroi, is het sterk vertraagd verkeer. Na een sanitaire stop, bij een
wegrestaurant voor een natje en een droogje, rijden we de provincie Henegouwen
binnen. We dwarsen de Samber. De 'Sambre' ontspringt in Frankrijk en is de
belangrijkste zijrivier van de Maas. Om 11:20u passeren we de grens van onze
zuiderburen. Ik stop even langs de grote baan (N2) om ons Rina een foto te
laten nemen van een arduinen monument 'Combat de la Glisuelle'. Opzij van de
obelisk bevinden zich twee stenen granaten met de datum: 'Anno 1913'. In het
midden een bronzen medaillon van Generaal Jean-Baptiste Gouvion. Geboren op 8
januari 1747 en gestorven in de strijd nabij Maubeuge op 11 juni 1792. Op de
voet van het monument worden enkele namen vermeld en de Franse tekst:
'Sections de marieux et de Bettignies'. Alles is verweert door weer en wind.
Het is over
half twaalf als 'Lucy' ons de parking opstuurt bij de begraafplaats van
Assevent. Het nummer zes in de fietsgids van Maubeuge, een belegerde vesting.
De fietsgids vermeld: De slag bij Maubeuge heeft 2.000 doden, zowel Fransen
als Duitsers, als gevolg. Hun eerste graven zijn massagraven, tijdelijke graven
of graven op begraafplaatsen in de omgeving, op de plaats waar ze sneuvelden.
Talloze uit het puin van de forten geborgen en in hospitalen van Maubeuge
overleden soldaten worden ook ter plekke begraven. Op bevel van de Kaiser legt de
gouverneur van Maubeuge Karl Ritter von Martini een militaire begraafplaats
aan, hier in Assevent, in nagedachtenis van de 'onsterfelijke doden'. In maart
1916 geeft hij de betrokken burgemeesters de opdracht de in hun gemeente
begraven doden over te plaatsen naar de dodenakker van Assevent. Jules Walrand,
burgemeester van Maubeuge, moet de kosten voor deze overplaatsingen verspreiden
over de gemeentes. De begraafplaats wordt op 20 oktober 1916 officieel geopend
in bijzijn van de burgemeesters uit de betrokken gemeentes en Charlotte van
Pruisen, prinses van Saksen-Meiningen en zus van Kaiser Wilhelm II. Haar zwager
Frederik en neef Ernst kwamen om in augustus 1914. Bij het begin van de oorlog
is Prins Frederik van Saksen-Meiningen commandant van de 39ste infanteriebrigade
van Hannover. Hij overlijdt in Tarcienne tijdens de slag bij Charleroi op 23
augustus 1914. Op 26 augustus raakt zijn zoon Ernst, tweede luitenant van het
Hannoverse infanterieregiment, zwaar gewond door een Franse soldaat op
verkenning in het Belgische Quévy-le-Grand. Hij wordt per ambulance van Mons
naar Maubeuge vervoerd, waar hij de volgende dag overlijdt. Op verzoek van de
familie worden de lichamen van beide mannen overgebracht naar de begraafplaats
van het park van Meiningen in het huidige Thüringen.
Tussen de
kruisjes van Franse soldaten bloeien rode rozen. Ze staan symbool voor de
klaprozen die tijdens WOI massaal bloeiden op de slagvelden, vooral in de
Westhoek. Verschillende soorten loofbomen geven schaduw aan de 1.400 gesneuvelde
Franse soldaten. 487 van hen werden in een massagraf gelegd. Achter de Franse
kruisjes staan de zerken van de Duitse gesneuvelden. 399 lichamen werden hier
ter aarde besteld, waarvan 342 in een massagraf. De 60 Russische soldaten
werden achteraan ten grave gedragen waarvan 200 in een massagraf. Rechts
achteraan staan zeven zerken van Britse soldaten, waarvan er drie onbekend zijn
gebleven. Verder moet hier nog één Belgische soldaat rusten. We vinden zijn
grafzerk niet. Verder rusten hier nog 12 Roemenen. De Russische soldaten waren
krijgsgevangenen van het Oostfront. Ze dienden als arbeidskracht voor het
onderhoud van wegen, het kappen van hout en het bouwen van Duitse stellingen in
de Hindenburglinie. Een stenen pad leidt naar de tombe achteraan op de begraafplaats.
Met de fietsen
vertrekken we, met de begraafplaats in de rug, naar links. Er staat een strakke
wind en er is veel bewolking. De temperatuur bedraagt 23°C. De volgende straat
linksaf. Langs de kant van onze rijweg passeren we meermaals rechthoekige
groene bordjes met witte fiets. De gids vermeldt niet dat we deze bordjes
moeten volgen. We hebben trouwens ons parcours zelf uitgestippeld. Op het eind
van de straat linksaf in de Route de Boussois (D959). We stoppen bij 'Place
François Mitterrand'. De blikvanger is een dubbele waterfontein die uit de
grond opstijgt.
Ernaast een
groot lavendel plantsoen met aan de andere zijde een houten constructie met
bloemen. Aan de overzijde van de straat staat een kleine wegkapel, gewijd aan
Notre Dame de Consolation, voor het eerst gebouwd in 1761. Een glasraam met
daarvoor een gietijzeren raster beschermd het kleine donkere interieur. Het
raster bezit drie sleutelgaten. De wegkapel is beter beschermd dan onze huizen.
Na enkele foto's rijden we verder. Er zijn geen fietspaden voorzien. Netjes
achter elkaar fietsen is dus de boodschap. Automobilisten hebben wel respect.
Je hoort ze duidelijk vertragen en geven je voldoende ruimte als ze je voorbij
rijden. We zijn op weg naar locatie nummer 5 'Batterij L'Epinette'. Ons plan
toont ons te rijden tot bij de Samber. Daar linksaf tot over de (D649). Maar zo
simpel is het niet. Het is klimmen en soms moeten we te voet een steile helling
op. En gelukkig maar, na een klimming is er een afdaling. We rijden het dorpje
Boussois binnen en houden halt bij de kerk met enkele monumenten. De kerk is
gebouwd in 1928. Het monument van de Gefusilleerde van Boussois-Recquignies
werd hier geplaatst nadat op 6 september 1914 een Duitse soldaat wordt gedood
als zijn eenheid de Place Pasteur bereikt in Recquignies. De Duitse commandant
veronderstelt dat hij het slachtoffer is van in kelders verschanste
'vrijschutters' en geeft de opdracht alle woningen te doorzoeken, alle burgers
te verzamelen en het dorp in brand te steken. In Boussois worden alle in de
kelders van de glasfabriek schuilende inwoners verzameld op de oevers van de
Sambre. Twaalf van hen worden in bijzijn van burgers van Recquignies en
Boussois geëxecuteerd, drie andere burgers waren eerder al gedood. Het monument
toont de namen van de 15 uit wraak geëxecuteerde mannen tijdens wat in de
plaatselijke herdenking doorgaat als 'het bloedbad van Recquignies'.
Het andere
monument wordt opgedragen aan de slachtoffers van de strijd van Algerije. De
Algerijnse- oorlog of Revolutie, was een oorlog tussen Frankrijk en Algerije
van 1954 tot 1962, waarna Algerije onafhankelijk werd van Frankrijk. Het derde
monument werd geplaatst naar aanleiding van het einde van de Algerijnse oorlog
op 19 maart 1962. Het monument met beeldhouwwerk is geplaatst door de gemeente
Boussois die de slachtoffers herdenkt die gestorven zijn voor hun vaderland
tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Tweede straat
voorbij de kerk linksaf in de Rue Oscar Delcourt voor een steile klimming tot
het eind. Linksaf in de Rue Moronval, nu te voet. Het wordt te steil om te
fietsen. Tweede straat rechtsaf tot het eind, volgens mijn papieren nog steeds
Rue Moronval. De naam op de gevel zegt iets anders. Waar liep het fout? We
staan op de hoek van de Rue des Trés en Rue Pasteur, vlakbij een oude
bouwvallige kapel. De hoge kapel heeft geen interieur, de bezetting valt van de
muur en het altaar is beeld loos. Een afrastering belet het betreden van de
hoge kapel. Zijn we te ver 'gereden' of moeten we nog verder? Ik wil het aan
een dorpeling vragen, maar we zijn hier moederziel alleen. Ik trek er alleen op
uit om een passant aan te spreken. Halverwege de Rue Pasteur stopt een auto.
Een bruin gebrande man stapt uit en ik vraag beleefd naar de Chemin d'Elesmes.
Onze volgende straat. Hij haalt zijn schouders op en zegt dat die straat hier
niet is. Als ik hem hulpeloos blijf aankijken zegt hij nogmaals: c'est ne pas
ici! Ik dank hem beleefd en rij terug naar moeder de vrouw. Mijn goesting is al
over. Verder rijden heeft geen zin. We rijden terug naar beneden en vinden daar
een voorbijganger. Ik vraag hem eveneens naar de Chemin d'Elesmes. Hij weet het
ook niet. Ik zeg hem dat we naar de 'Batterij L'Epinette' willen. Is hem ook
totaal onbekend. Hij stuurt me verder naar een estaminet. Een plaatselijke
krantenwinkel met koffiehuis. De vijf mannen die binnen zitten drinken alles
behalve koffie. Soit, als ze me kunnen helpen mogen ze zichzelf lazarus
drinken. Chemin d'Elesmes kennen ze niet. Ik begin stilaan te geloven dat ik de
straat heb verzonnen en dat ze niet bestaat. Batterij L'Epinette? Schouders
ophalen is alles wat ik krijg. Ons Rina staat buiten bij de fietsen en roept
dat ik het plan moet laten zien. Ik toon het plannetje en wijs hen de volgende
plek aan. Ah Oui...oui! Porte de Mons! Oke dat is onze fietstocht in de
andere richting. Dat is nummer 7, de poort van Mons. Die kennen ze blijkbaar
wel. Met zen allen leggen ze uit hoe ik daar moet geraken. De stemmen gaan door
elkaar en als we door rijden weten we nog niet hoe we moeten rijden. Op eigen
houtje willen we dan maar naar de poort van Mons rijden. Daar is een
informatiekantoor en kunnen we de wandeling nog doen. Het is al tamelijk laat.
Langs ons pad zien we weer de groene borden met witte fiets. Misschien moeten
we die wel volgen? Niet volgens de fietsgids maar een ander alternatief heb ik
niet. We volgen de groene bordjes, met het resultaat dat we anderhalf uur later
terug bij de auto staan. We hebben dorst en honger. We hebben water bij dat
ondertussen lauw geworden is in de fietstassen. Een picknick hebben we niet
bij. De moed zakt in mijn sandalen.
We willen toch
de poort van Mons bereiken en volgen de groene bordjes. Net voor het verlaten
van Boussois houden we halt bij het monument van de beide Wereldoorlogen. Voor
de brug over de Samber nemen we het jaagpad langs de bochtige rivier. Een
heerlijk stuk om te fietsen. Omgeven door groen en water. Laaghangende takken
zijn dan een nadeel. Wind valt hier volkomen weg en de zon geeft de nodige
warmte. We rijden op de 'Groene fietsas Eurovélo 3'. Druk is het niet te
noemen. Er zijn slechts een paar tegenliggers die ons vriendelijk begroeten. Op
de andere oever ligt een spoorweg. Voorbij de volgendebrug over de rivier slaan we rechtsaf,
richting centrum Maubeuge. We verlaten ons parcours om iets te eten. Rechtsaf
over de Samber, voorbij de ronde fontein vinden we een broodjeszaak.
De beide dames
achter de balie zijn niet bekend met de omgeving. Ze weten niet waar zich de
Poort van Mons bevindt. Achteraf gezien zijn we er slechts 200 meter vandaan,
maar dat weten we op dat moment nog niet. Voor we op de fiets stappen vraag ik
het aan een jonge vrouw die eveneens uit de broodjeszaak komt en de straat wil
oversteken. Ze weet waar het is maar kan zich niet oriënteren. Ze roept haar
man die in de auto zit te wachten. In plaats van ons rechtsaf, de heuvel op, te
sturen leidt hij ons naar links, dan rechtsaf en bij de rotonde naar links, en
weer de Samber over. Ik dank het echtpaar uitvoerig en we vertrekken. Bij de
rotonde zien we rechts van ons de hoge stenen muren van een vesting. Ik krijg
argwaan en toch slaan we linksaf zoals de man ons uitgelegd heeft. Ook ons Rina
vertrouwd het niet en we stoppen. We gaan te voet terug tot bij de vesting. Dit
moet van de Poort van Mons zijn. Maar niet de hoofdingang. Een monument werd op
de helling van de Vauban geplaatst. De tekst vermeld: '2 september 1944'. Te
voet, met de fiets aan de hand stappen we de steile helling op tot op het
hoogste punt. Het volgende monument herdenkt de intocht van de Britse troepen,
hier in Maubeuge, op 9 november 1918. Hier bevindt zich de 'Poort van Mons' en
het Toeristen bureau. Het is net 15:00u geweest. Opzij van de ingang bevind
zich het overwinningsmonument van de Franse Revolutie (1789 1799)
In het
Toeristen bureau spreken ze geen Nederlands, wel Engels. Zo goed en zo kwaad
als ik kan vertel ik de juffrouw dat we graag de wandeling willen maken die
hier vertrekt. Is dit aangegeven met bordjes? Neen! Geen enkel bord kunnen we
volgen. Dat doet voor ons helemaal de deur dicht. We zijn in Vlaanderen wel
heel verwent met fiets- en wandelknooppunten. En laat ik er ineens bij
vertellen dat Vlaanderen zijn best doet in verband met fietspaden. Iets wat ik
hier in het noorden van Frankrijk gemist heb. En dan klagen ze in België nog
over de slechte staat van bepaalde fietspaden. Bon soit, ik wijk af. Ik vraag
beleeft om de kortste weg te tonen naar de begraafplaats van Assevent. We
houden het hier voor gezien. We zijn al meer dan drie uur onderweg en hebben
net een tweede locatie aan gedaan. De mannelijke collega raad mij aan een
route- of track GPS aan te kopen. Hij weet natuurlijk niet dat ik op
rustpensioen ben. Soit!
Na negen
dagen van intensieve bombardementen die de Franse verdedigingsgordel van
Maubeuge beetje bij beetje doet vallen, geeft generaal Fournier zich op 7
september 1914 over. De volgende dag om 8 uur is de capitulatie een feit. De
poort van Mons, een bouwwerk van Vauban uit de 17de eeuw, vormt de achtergrond
van een defilé van zo'n 32.000 door de Duitse troepen tijdens de slag bij
Maubeuge gemaakte krijgsgevangenen. Deze soldaten die de verdediging van de
vesting verzekerden, vertrekken in gevangenschap naar Duitsland voor meer dan
vier jaar. Onder de poort van Mons herinnert een gedenkplaat aan het bevel van
generaal Fournier over de Franse strijdkrachten die de vesting Maubeuge
verdedigden. Aan de andere zijde, van de poort, hangt een gedenkplaat van
kolonel Jean-Baptiste-Nicolas Schouller (1779 1853). Hij verdedigde Maubeuge
na het beleg van 1814. Op een zijgevel van ruwe steen werden maquettes
aangebracht van WOII. Een lijst met tientallen namen van gesneuvelde soldaten
van de 509e en 520e regiment en de logo's van de
deelnemende regimenten. Ernaast staat een Renault FT 17 tank.
Met de fiets
rijden we rechtdoor en komen voorbij de broodjeszaak van daarstraks. Het is
duidelijk dat de man ons daarstraks verkeerd heeft gestuurd. Hulpvaardig zijn
ze hier wel. Terug langs de rivier de Sambre tot het dorpje Boussois. Terug
klimmen en na een afdaling waar we eerst te ver rijden en we niet weten waar we
moeten zijn. Niks nieuws onder de zon. Terug dan maar en we staan weer bij de
brug over de Samber. Veraf zijn we niet. Terug en eerste straat linksaf. Goeie
keuze. Een paar minuten later (16:15u) staan we terug bij de auto. Na 21 km
fietsen inpakken en wegwezen. De boordcomputer geeft 32° C aan. Dat verminderd
wel tijdens het rijden. De airco is geen luxe op dit moment. Bij de kerk van
Elesmes staat eveneens een hoog monument van WOI. Ook in dit kleine dorp worden
de gesneuvelden herdacht. Op naar Mons/Bergen.
Onze GPS leidt
ons naar het centrum van Mons en we vinden al snel een kleine parking waar we
langdurig kunnen parkeren. Mons of Bergen, dit jaar de Europese
cultuurhoofdstad van België, is de hoofdstad van de provincie Henegouwen. Bij
de aanvang van WOI werden de Duitse troepen nog 48 uur lang uit de stad
gehouden door de Britse Expeditie eenheid. Bergen gaf zich daarna over en de
bezetter regeerde vier jaar lang over de stad.
Bergen bezit
verschillende mooie bezienswaardigheden die we zeker niet mogen missen. Als
eerste passeren we de 'Toren van Val des Ecoliers'. Een abdijtoren van de 18e
eeuw. De hoge vierkante toren met vier verdiepingen, is bekroond met een stenen
balustrade. In 1876 besloot de stad de ongebruikte gebouwen van de abdij te
slopen. In 1892 werd tijdens een vergadering van de raad besloten om de toren
van de sloop te vrijwaren.
We hebben
helemaal geen plannetje bij de hand. We letten op de spitse torens die als
bakens boven de huizen uitsteken en ons van de ene locatie naar de ander
brengen. Het is gedurig klimmen en dat voelen we in onze kuiten. Ons volgende
historische gebouw is het voormalige klooster van de Boetvaardige
Kapucijnen-Nonnen, die zich in 1647 in Bergen gevestigd hadden, en waarvan de
Orde in 1783 door de Oostenrijkse Keizer Jozef II ontbonden werd. De kerk is
toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van Geneugten. We kunnen de kerk niet meer
bezoeken, maar een infobord in drie talen vertelt over het interieur: 'Binnenin
hangt een schilderwerk waarop een Heilige Maagd met haar kind afgebeeld staat.
Dit schilderwerk werd door de Nonnen meer dan een eeuw lang aanbeden omwille
van een mirakel dat hier in 1648 gebeurd was. De paters Kapucijnen hadden zich
reeds in 1595 in Bergen gevestigd aan de hoek van de Kapucijnstraat en de
Wezenstraat. Bij de ontbinding van hun Orde in 1796 verlieten de paters de
stad, om in 1864 naar Bergen terug te keren, en het voormalige klooster van de
Boetvaardige Kapucijnen-Nonnen aan te schaffen. Omwille van het teruglopen van
het aantal roepingen verkochten de geestelijken in 1999 hun klooster aan de
stad. Zij zullen een deel van de gebouwen blijven bewonen tot hun
kloostergemeenschap zal verdwenen zijn'. Tot zover het infobord.
Naast de kerk
bevind zich de robuuste inrijpoort van het voormalige militaire ziekenhuis. Het
ziekenhuis werd opgetrokken tussen 1704 en 1708 in het Oeverkwartier. In die
tijd liep de rivier La Trouille langs het ziekenhuis, welke men moest bereiken
via de Kapucijnenbrug, die zijn naam kreeg van het naburige klooster van de
Kapucijnenorde. De rivier zorgde voor de afvoer van het vervuilde water en de
evacuatie van de latrines die geplaatst waren in de vierkante torens boven de
waterstroom. De ingangspoort dateert van het midden van de 16e eeuw. Het is het
werk van de Bergense architect en beeldhouwer Jacques Du Broeucq en komt van
het kasteel van Maria van Hongarije in Binche, dat in 1554 vernietigd werd door
de Franse koning Hendrik II. De poort werd in 1704 hier opnieuw opgetrokken.
Tijdens WOII vorderde de bezetter het Burgerziekenhuis van Bergen op, en werd
dan ook het militaire ziekenhuis opengesteld voor het verzorgen van de inwoners
van de stad. Na de oorlog werd hier een magazijn voor legerbehoeften ingericht.
In 1994 werden de gebouwen aan de stad verkocht, welke ze via een erfpacht
overdroeg aan de Waalse Regionale Huisvestingsmaatschappij. Nu zijn hier niet
minder dan veertig sociale woningen ontstaan.
Het is
heerlijk wandelen door de rustige straten van Bergen. Wat verder in één van die
rustige straten werd een gedenksteen geplaatst in de voorgevel van een woning
ter ere van Charles Dausias. Geboren in 1860. Hij was schrijver en dichter tot
aan zijn dood in 1943.
We
concentreren ons verder op de torentjes die we tussen de huizen ontwaren. Nog
steeds moeten we klimmen. De bewolking is volledig verdwenen en we kijken op
naar een staalblauwe lucht. Bij het zien van de machtige kolossale Collegiale
kerk laten we onze fantasie de vrije loop. Ze is beslist een bezoek waard. Het
zijn verschillende trappen tot bij de ingang maar vinden de deur afgesloten. We
maken een ronde langs de kerk. Rond de Collegiale Kerk van de Heilige
Waldetrudis en de huizen van de Kanunnikessen bestond er vroeger een ommuring.
Na de opheffing van de Kanunnikessenorde in 1796 werd deze muur niet
afgebroken. Dat gebeurde slechts honderd jaar later, ten tijde van het
aanleggen van de Kapitelstraat. Opzij van de kerk staat de kerkdeur uitnodigend
open. We kunnen binnenin de kerk toch bezoeken. Daar hebben we geen spijt van,
zoals op de foto's te zien is. Een infobord vermeld over de bouw van de kerk:
Vanaf het midden van de XVe eeuw namen de Kanunnikessen van de Heilige
Waldetrudis de beslissing een nieuwe collegiale kerk op te richten. Deze kerk
moest het toenmalig Romaans bouwwerk vervangen, dat zelf op de site stond van
een vroeger Karolingische of Merovingische kerk. Na de afbraak van deze
Romaanse Sint-Pieterskerk in 1450 konden de werken beginnen, en deze werden
doorgezet gedurende ongeveer twee eeuwen. Men had gepland de westgevel te
versieren met een honderdtal meter hoge toren, geïnspireerd door de
Sint-Romboutstoren in Mechelen. Enkel de basis van deze toren kwam tot stand.
Tijdens de belegering van de stad in 1691 door de troepen van de Franse koning
Lodewijk de XIVe onderging het bouwwerk aanzienlijke schade, maar werd in korte
tijd gerestaureerd.
Ondanks de
lange duur van de bouwwerken en de opeenvolgende restauraties blijft dit gebouw
een uitzonderlijk voorbeeld van de Brabantse Gotiek. Bij het begin van de
constructie werden de plaatselijke architecten bijgestaan door de ontwerper van
het Stadhuis en de Sint-Pieterskerk te Leuven, die ook werkzaam was op de werf
van het Stadhuis in Bergen.
Binnenin de
kerk kan men talloze componenten bewonderen van het voormalig doksaal. Dit
architecturaal geheel uit het midden van de XVIde eeuw, dat vroeger het koor
van het schip afscheidde, had al de kenmerken van de Italiaanse Renaissance.
Achteraan de
kerk bevindt zich de 'Car d'Or' (de Gouden Praalkoets), die op het einde van de
18de eeuw gebouwd werd. Eenmaal per jaar worden de relikwieën van de Heilige
Waldetrudis op deze praalwagen geplaatst, om, begeleid door een indrukwekkende
processie, triomfantelijk door de straten van de stad gevoerd te worden. Dit
feest heeft plaats op de zondag na Pinksteren.
Naast de kerk
pronkt de waterput van de stad. Drie van de fonteinputten die destijds de
pleinen van Bergen opsmukten zijn nog steeds bewaard gebleven. Dit is het geval
met de fontein-schandpaal in Lodewijk de XIVde stijl die we hier treffen. Deze
fontein werd in 1779 gebouwd door Ouvertus, en is in blauwe steen. Ze werd
meermaals verplaatst, en onderging een laatst restauratie in 1980.
Het volgende
historische gebouw werd gebouwd omstreeks het laatste kwart van de XVIde eeuw
voor de familie de Peissant. De Italiaanse invloed en dan meer bepaald die van
de Florentijnse paleizen, is nog op te merken in verschillende elementen: de
monumentale ingang in het midden die afgezoomd wordt door twee Ionische zuilen,
de bel étage, de rijk versierde bovenverdieping, een driehoekig fronton, een
uitspringend daklijst met stenen medaillons De woning, met een kalm en sober
uitzicht, is helemaal in de breedte opgetrokken in blauwe steen, de bakstenen
zijn enkel zichtbaar in de kelder welfsels en de binnenmuren. Nu zijn de
kantoren van de Federatie voor Toerisme van Henegouwen er gevestigd. De
voordeur wordt net op slot gedraaid. We kunnen niet meer binnen.
In de buurt
van het Belfort ligt het hoogste punt. We slaken tegelijkertijd een zucht van
opluchting. We staan voor het enige Belfort in Barokstijl in gans België, en
het meest befaamde monument in Bergen. Het Belfortgebouw domineert de stad dat
werd opgetrokken tussen 1661 en 1669, op de plaats waar voorheen een ronde
toren stond, gekend als de 'Tour à l'Horloge' (Horlogetoren). Deze eerste
constructie domineerde de heuvel in het midden van de stad, en zorgde vanaf het
einde van de XIVde eeuw (1380) voor het karakteristieke stadsbeeld. In 1548
werd de toren beschadigd tijdens de grote brand die een deel van de stad in as
legde. In april 1661 stortte het bouwvallig gebouw definitief in elkaar, omdat
de diameter van het geheel ongetwijfeld te klein was in verhouding met de
hoogte, en omdat de funderingen waarschijnlijk niet sterk genoeg was.
De schepenen
stonden in voor de volledige procedure voor het optrekken van een nieuw
belfort, die een zware aderlating betekende voor de stad, en dit ondanks
financiële steun van de overheid. Het vierhoekig gebouw deed dienst als
uitkijktoren, en bewees zijn nut reeds in 1691 bij de belegering van Bergen
door de Franse troepen. Het liet eveneens toe eventuele
brandhaarden
op te sporen, en dankzij het groot uurwerk kon de ganse bevolking steeds weten
hoe laat het was. De toren is 87 meter hoog, en loopt uit op een ingewikkelde
dakconstructie in bolvorm, waardoor er een pittoresk en origineel aspect
ontstaat. Op elke verdieping is er een verschillend architectonisch decor
aanwezig, waarbij elke verdieping
overeenstemt
met een bepaalde bouworde uit de oudheid: Toscaanse pijlers, Ionische zuilen en
pijlers met vleugel voluten.
Binnenin de
toren is er een zeer nauwe stenen wenteltrap aanwezig, geheel naar de traditie
van de XVde en de XVIde eeuw, waarmee men de derde verdieping kan bereiken. Om
tot de lantaarn te klimmen, moet men houten ladders gebruiken. Het belfort
bevat een uurwerkmechanisme en een beiaard met 49 klokken uit verschillende
tijdperken. Het geheel is in 1935 en 1985 gerestaureerd en gemoderniseerd. Een
ijzeren traliehek belet ons tot bij de toren te komen. Het blijft, ondanks het
voortdurend klimmen, gezellig kuieren in de smalle straatjes van de stad.
Dan bereiken
we de Grote Markt van Mons met als blikvanger de brede waterfontein. Het
krioelt op dit plein van pittoreske plekjes. Voor het stadhuis staat de kiosk.
Aan de fleurige voorgevel van het stadhuis hangen de vlaggen slap door het
gebrek aan wind.
Het stadhuis
van Bergen heeft zijn functie als gemeentehuis behouden sinds de bouw ervan in
het midden van de 15de eeuw. Vanaf 1456 wordt dit stadhuis opgetrokken onder de
leiding van verschillende architecten. Het gepland gebouw werd echter nooit
volledig afgewerkt bij gebrek aan middelen. Het onderging diverse wijzigingen,
waaronder de vervanging van een in de gevel ingebouwde uitkijktoren door een
praalbalkon in smeedijzer. De twee verdiepingen van de voorgevel zijn in een
zeer typische laatgotische stijl versierd. In de loop der tijden groeide het
stadhuis uit in functie van nieuwe behoeften. In de 16de eeuw werd de trouwzaal
toegevoegd. De gebouwen die het binnenplein afsluiten dateren uit de 16de en de
17de eeuw. De kapel van Sint-Joris, die oorspronkelijk achteraan het gebouw
stond, werd in de 17de eeuw aan de linkerkant van het stadhuis herop getrokken.
Langs de boogpoort komen we op het midden plein. Een groot monument in Franse
steen herdenkt Henry Sainctelette, burgemeester van Mons van 1880 tot aan zijn
dood in 1905.
Ook het
binnenplein is een monument met een verhaal. De 'Tuin van de Burgemeester' werd
omstreeks 1930 aangelegd op initiatief van een erudiet, de rechter Paul
Heupgen, ter gelegenheid van het Eeuwfeest van de Nationale Onafhankelijkheid.
Het project omvatte ook de creatie van het Eeuwfeestmuseum, ondergebracht in
het voormalige Pandjeshuis, de inrichting van de conciërgewoning, en het
oprichten van een fontein in de vorm van een standbeeld gewijd aan de
'kwabengel' van Bergen. Uit dezelfde periode dateert de legende van de
gelukbrengende aap, ingebouwd aan de linkerzijde van de ingangspoort van het
Stadhuis. Het is een beeldje in smeedijzer, en de legende zegt dat ieder die
met de linkerhand over de kop van de aap wrijft met voorspoed zal beloond
worden. De oorsprong van het beeldje is een waar mysterie voor de plaatselijke
geschiedkundigen: de documenten in de stadsarchieven reppen er geen woord over,
en niemand is zeker of het hier gaat om een meesterwerk vervaardigd door een
smid om zijn kunnen te bewijzen, of om een schandpaal voor jeugddelinquenten,
of om een reclamebord voor de vroegere Raadskelder van het Stadhuis. De
gebouwen van de Technische Diensten van de stad waren voorheen de
vergaderplaats van verschillende wetenschappelijke kringen: de Archeologische
Kring van Bergen; de Vereniging voor Wetenschappen, Kunst en Letterkunde van
Henegouwen; de Naturalisten van Bergen en van de Borinage; de zetel in Bergen
van de Belgische Vereniging van Boekenliefhebbers. Deze Verenigingen zijn
vandaag nog steeds actief op het gebied van de cultuur in Bergen, in de ruimste
zin van het woord, en concentreren zich voornamelijk op het organiseren van
conferenties en het publiceren van originele studies.
In de Tuin van
de Burgemeester bevindt zich ook de voormalige Brandweerkazerne. Dit gebouw,
opgetrokken in 1848, gaf gedurende meer dan een eeuw onderdak aan de
brandweerlieden, welke in die tijd over een zeer beperkte uitrusting
beschikten. Nadien werd het pand betrokken door het Centrum voor Radio en
Televisie in Bergen, voordat dit centrum zijn intrek nam in nieuwe lokalen aan
de Charlotte de Lorraine-esplanade. De voormalige kazerne is nu de zetel van
Mons-Muziek en van het Orkest van Wallonië.
Bijna verstopt
achter enkele struiken prijkt een enorme rotsblok met borstbeeld van Marcel
Gillis (1897-1972). Belgische Dichter, schilder, liedjes schrijver en
kunstenaar. Bij het fontein met de 'kwabengel' wil ons Rina ook wel poseren.
Bergen is een
studentenstad en dat is duidelijk zichtbaar aan de talrijke terrasjes op de
Grand Place. Het is één en al gezelligheid. De zomervakantie zou niet compleet
zijn zonder zon of een streekbiertje op een schaduwrijk terras. We genieten met
zicht op de brede fontein van een koel glas bier en moeder de vrouw laat zich
verrassen met een coup dame blanche. Bij de plaatselijke fastfoodketen stillen
we onze hongerige maag voor we terug keren naar de auto.
Onderweg komen
we nog langs prachtige monumenten die getuigen van een rijk en boeiend
verleden. Het Justitiepaleis dat in 1848 gebouwd werd op de fundamenten waar
oorspronkelijk het schuiloord van de abdij van Cambron gevestigd was. Dit
schuiloord, waarvan de gevel nog afgebeeld werd in een gravure uit de eerste
helft van de 19de eeuw, werd omstreeks 1316 gebouwd als toevluchtsoord voor de
geestelijken van de abdij in geval van invasie of onlusten. Vanaf 1717 stonden
de monniken van Cambron het gebouw af aan de Soevereine Raad van Henegouwen
tegen betaling van een jaarrente. Het Justitiepaleis zelf is van de hand van de
architect Huriau. Oorspronkelijk waren hier al de verscheidene jurisdicties
ondergebracht. Gedurende de laatste jaren is een deel van deze jurisdicties
naar andere gebouwen in de stad overgebracht.
Lang voordat er in Bergen een wezenlijk
schouwburggebouw bestond, werden theatervoorstellingen ingericht in de salons
van het Stadhuis. Tijdens de 19de eeuw hadden opvoeringen plaats in de Grote
Vleeshal (1589) tot dit gebouw in 1807 werd gesloten omwille van zijn
bouwvallige staat. Daarna werden er voorstellingen gegeven in het Théatre des
Tuileries, dat in 1837 in de vlammen opging. De bouw van deze schouwburg, op de
Grote Markt, had plaats in 1841-1843. De gietijzeren deuren zijn versierd met
medaillons die Racine, Molière, Grétry en Roland de Lassus voorstellen. Om
20:00 uur zijn we terug bij onze auto. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten.
Foto's: Rina Meurs. Bron: Dienst Toerisme Bergen.
Woensdag 20
mei 2015. Het is zwaar bewolkt en winderig. De temperatuur bedraagt momenteel
11°C. Na het ontbijt en de uitcheck, rijden we naar Wiltz, de hoofdstad van de
Ardennen . De stad ligt ten noorden van Esch-sur-Sûre, dicht tegen de grens met
België, op een hoogte van 320-500 m. Wiltz heeft de Kelten, Romeinen en Franken
gehuisvest en werd in twee delen verdeelt: de bovenstad op twee hellingen en de
benedenstad aan de oevers van de Wiltz rivier. Prins Hendrik verleende in 1866
deze titel aan dit in het hart van de Ardennen liggende stadje. Het blijkt het
ideale vertrekpunt te zijn voor een rondwandeling met heel wat
bezienswaardigheden. Bij elk gebouw of monument werd een infobord geplaatst met
uitsluitend Duitse en Franse tekst.
Als eerste
komt de Notre Damekerk aan de beurt. Deze, aan de Heilige Maagd, gewijde kapel
uit 1728 werd in 1895 vergroot om als parochiekerk te dienen. Opvallend in de
kerk is het prachtige altaar en de preekstoel dat gebeeldhouwd werd door een
kunstenaar uit Wiltz. In de vroegere doopkapel worden sculpturen tentoongesteld
uit de vroegere ziekenhuiskapel.
Achter de
parochiekerk staat het internationaal 'One Penny Monument'. Dit monument is met
behulp van scouts over de hele wereld opgericht in 1982 door de scouts van
Wiltz ter ere van Lord Robert Baden-Powell (1857-1941), oprichter van de
Scouting beweging.
Vervolgens
belanden we bij het stakingsmonument. Vanwege de heldhaftigheid en de
opoffering van de inwoners tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt Wiltz een
'Martelaarsstad' genoemd. Op 31 augustus 1942 begon Wiltz de staking tegen de
Nazi onderdrukking die uitmondde in een nationale staking. In 1956 is dit
Nationale Monument van de Staking opgericht ter ere van de slachtoffers in die
tragische en pijnlijke tijd van de Luxemburgse geschiedenis. De reliëfs op het
monument zijn het werk van een Luxemburgse beeldhouwer die zelf in het
concentratiekamp Hinzert gevangen heeft gezeten. Beneden bevindt zich de
Crypte. Langs een draaitrap kunnen we langs de binnenzijde het monument
beklimmen. 95 trappen later staan we op het hoogste platform. Ondanks de wind
hebben we een mooi uitzicht.
De
herdenkingssteen werd tegen de straatweg geplaatst. We lezen: 'avenue du 31
augustus '42'.
Vlakbij het
kasteel staat op het Eisenhowerplein, het Eisenhouwer monument. Het monument
wordt opgedragen aan de generaal voor zijn verblijf in Wiltz op 8 november
1944.
Bij het
kasteel werd het ene monument na het ander geplaatst. Na het 26A monument is
het nr 16 aan de beurt. Een kolossale herdenkingssteen herdenkt het 28ste U.S.
Infanterie Divisie die op 10 september 1944 de stad Wiltz bevrijdde. Dan komen
we bij het kasteel. Het kasteel van de vroegere Graven van Wiltz werd gebouwd
op de rand van een rotsplateau en werd meerdere malen vernietigd tijdens de
Middeleeuwse oorlogen. De wederopbouw van het huidige kasteel ging van start in
1631 en kon als gevolg van de dertigjarige oorlog pas afgemaakt worden in 1720.
Om de invasie in 1793 van Luxemburg door de Franse revolutionaire troepen te
ontlopen is de laatste Graaf van Wiltz naar Bamberg gevlucht. Hij is daar
gestorven. Frankrijk heeft daarna het kasteel verkocht aan particulieren. Van
1851 tot 1950 was een deel van het kasteel in gebruik als kostschool voor
meisjes. Het kasteel is nu eigendom van de staat en was tot 2011 in gebruik als
bejaardenhuis. In september 2012 opende de hogeschool 'hotel and tourism
management BBI' in het kasteel zijn deuren. Ook bezienswaardig is de oude put
op de binnenplaats en de 'Heksentoren' waar de heksen die tot de brandstapel
veroordeeld waren gevangen werden gehouden.
De vroegere
tuinen van het kasteel zijn in 1953 omgebouwd tot een amfitheater met 12OO
plaatsen. De monumentale staatsietrap in renaissancestijl, met als achtergrond
het middeleeuwse kasteel, is nu jaarlijks de plaats waar wereldberoemde
artiesten, musici en toneelgezelschappen optreden.
Infobord nr 21
hangt bij het museum dat op 24 januari 1970 werd opengesteld. Het museum is een
bloedige herinnering aan 'de Slag van de Ardennen 1944-1945'. Het kasteel bezit
nog een musea, gewijd aan het brouwers- en leerlooiers ambacht. Op het
binnenplein staat de poort van het Toerisme bureel uitnodigend open. De schandpaal
staat ook op het binnenhof en ons Rina moet hem echt eens uit proberen. Er
hangt geen hangslot bij, waarschijnlijk uit voorzorg.
Vervolgens
wandelen we naar het Stadhuis van Wiltz. Dit gebouw werd in 1880 gebouwd met de
naam 'Villa Thilges'. Eugène Thilges was burgemeester van de stad Wiltz van
1925 tot 1934. In 1963 kocht de stad het gebouw. Naast het Stadhuis prijkt het
justitiekruis. Gerard V van Wiltz en zijn gemalin Elisabeth van Bourscheid
richtten in 1502 het Kruis der Gerechtigheid op. Dit kruis draagt de
wapenschilden van de geslachten Wiltz, Bourscheid, Bettstein en Bellenhausen.
Het kruis, dat meer dan vijf meter hoog is, is ter gedachtenis aan de
'Vrijmakingsbrief' uit 1437 en de rechten die de stad kreeg om markt te houden
en recht te spreken. Het standbeeld van Maria dat van de 16de eeuw dateert, en
dat van St-Johannes Nepomucenus, door Nicolas Jacques uit Wiltz gebeeldhouwd
tussen 1750 en 1770, zijn later toegevoegd.
Op 11 juni
1939 werd een gedenksteen opgericht met het thema '100 jaar vrij.
1839-1939'.Voorbij het politiebureel
staat een monument voor de gesneuvelden van WOII. Op de achtergrond het huis
'Park Simon'. Hier leefde en werkte Michel Rodange als schrijver en
onderwijzer. Hij stierf in 1876. In het park staat een groot fontein met het
beeld van Reinard de Vos. Momenteel spuit het geen water. Achter een houten
'chalet' pronkt een ander fontein in witte zandsteen. Uit de leeuwenkop spuit
normaal water in een groot bassin. Nu spelen er kinderen in. Eén van de
kinderen richt het woord tot ons in het Frans. We begrijpen er geen woord van,
maar blijven geduldig luisteren en knikken. Dan stappen we toch door, het kind
blijft het maar uitleggen.
Onderweg geeft
een digitale klok het uur en de temperatuur weer. Het is slechts 10°C. Het
begint te miezeren. We houden halt bij de Decanale kerk. De architectuur van de
monumentale kerk van beneden Wiltz, die aan de St-Petrus en -Paulus is gewijd,
vindt zijn oorsprong in de middeleeuwen. Het oudste gedeelte is de toren waar
tot het begin van de 16de eeuw het koor zich bevond. Het huidige gotische
gebouw met een karakteristiek spitsbogen gewelf werd in 1510 afgebouwd. Het
recente deel van de kerk met het nieuwe koor dateert van 1937. In de toren
vindt men de grafkapel van de Heren van Wiltz. Beide barokke zijaltaren
herinneren ons aan de vroegere gilden van de stad Wiltz. Naast de kerk staat
ook het pestmonument uit 1635 en enkele oude grafstenen van steen uit de
Ardennen. De vroegere voorzijde van de kerk bevindt zich nu achteraan. Het
Mariabeeld staat op een draagberrie. Ze toornt hoog boven een zee van
geschonken bloemen. Deze keer geen plastieken, maar allemaal echte kleurige en
fleurigebloemen. Hier wordt rijkelijk
het Mariafeest gevierd. Voor de vroegere ingang staat een beeld van Fatima.
Tientallen kaarsjes branden voor het voetstuk. Bloemen fleuren ook hier alles
op.
We wandelen
naar het monument van Fatima. Vanuit het dorp duidelijk te zien. De wolken
worden grijzer. We houden het niet droog. We hebben wel een paraplu bij, maar
met de strakke wind zal ons dat niet verder helpen. Het wordt een steile
klimming tot boven. We kunnen een verkorting nemen. Met de auto moet je
omrijden. We houden even halt bij de romp van de voormalige molen. Wieken
hangen er niet aan, en ramen zijn reeds lang verdwenen. Op 10 juli 1874 wordt
de in 1777 gebouwde windmolen door een bliksem getroffen en brandde totaal af.
In 1959 en 1988 werd de molen gerestaureerd, echter zonder de wieken.
Ook de stad
Wiltz ontsnapt niet aan de leegstand van winkelgebouwen. Het is duidelijk dat
sommigen reeds geruime tijd leeg staan. Door de vuile vitrine zien we het
vandalisme en diefstal van alles wat los of vast zit. Dat creëer je na lange
leegstand. Woningen die nog in leisteen zijn gebouwd geraken niet meer verhuurd
of verkocht. Ze blijven leeg staan en verkommeren. In de volgende straat wordt
een nieuw huis gebouwd, niet met leisteen maar met snel bouwsteen. We wandelen
rustig verder richting Fatima. Voorbij het laatste huis versmalt ons pad. We
bevinden ons tussen landbouwgrond en weiden met koeien. Het wordt nog steiler
en moeten weer af en toe stilstaan om op adem te komen.
De zon komt
nog even kijken en het wordt eensklaps warmer. Het is hijgen en puffen. Als we
uiteindelijk bij de bosrand staan voor ons eerste monument begint het te
regenen en ook de wind steekt een tandje bij. De Calvarieberg is van 1949. Het
monument: 'Kom volg mij' is van 1954. De Luxemburgse vlag wappert bij de
openluchtkapel van Fatima. Hier waait het heel hard. Onze paraplu waait over.
Normaal gesproken kunnen we genieten van een 360° panoramazicht. De stad Wiltz
ligt beneden ons. De kapel van Fatima staat op de heuvel die 'op Bässent'
noemt. Schuilend in een kelder tijdens de gevechten van het Ardennenoffensief
beloofden een aantal mannen en vrouwen plechtig om na de oorlog een voor
iedereen toegankelijke kruisweg aan te leggen met een beeld van het Heilig Hart
van Jezus en Onze Lieve Vrouw van Fatima. Na negen dagen van gebed verlieten de
Duitse troepen de stad op 20 januari 1945, het feest van de H. Sebastiaan. In
1951 werd een begin gemaakt met de bouw van het beeld om deze belofte na te
komen. Vanwege de vele Portugese inwoners van Luxemburg is er ieder jaar op
Hemelvaartsdag een grote bedevaart naar het heiligdom. Het zal niet simpel
geweest zijn om al het materiaal hier boven te krijgen. Het is een mooi stuk
vakmanschap. Gebouwd in leisteen, en Franse steen, versiert met prachtige
bloemen. Het uitzicht is adembenemend, ondanks het slechte weer.
Vanuit het
restaurant hebben we uitzicht op de schouw van Simon pils. Op de gevel werden
de jaartallen 1825-1935 aangebracht. Simon is een Luxemburgs blond bier dat in
deze brouwerij wordt gebrouwen sinds 1825.
Om 14:30u stappen we terug in de auto. We rijden
weer naar huis, naar Ekeren. Nog 2,5u rijden, of 241 kilometer. Tot schrijfs.
Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs.