Wij reizen om te leren.

13-03-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Oude Landen

Zondag 12 maart 2017. De eerste prachtige lentedag van dit jaar valt bijna midden maart. De voormiddag wordt even onderbroken door het lawaai van de eerste grasmaaier. Enkele seconden later roept een luide schrille stem om stilte en een andere stem roept: “t is zondag, hé!”. Net voor de lunch zetten enkele buren zich buiten in een tuinstoel om van de warme zonnestralen te genieten en om te luisteren naar de kakofonie van verschillende vogelgeluiden. Gewoon prachtig. Kort na het middaguur haast iedereen zich naar buiten om van het lentezonnetje te genieten en om de eerste broodnodige vitaminen op te slaan. Ouders en/of grootouders met peuters en kleuters trekken naar het park om rond de vijver te wandelen, de eendjes eten te geven en ze gaan steevast na afloop met hun kroost naar de nabijgelegen speeltuin. Het gonst er nu al van vrolijke kinderstemmetjes.

 

Het is al oppassen geblazen bij het oversteken van de straten. Op de fietspaden rijden vandaag meer fietsen dan op andere dagen. Je haalt er de E-bike rijders zo uit. Met een brede glimlach op het gelaat stuiven ze je voorbij. Ze knikken dankbaar als ze de ruimte krijgen om te passeren.  Af en toe werpen ze een blik op hun bikepointer en als het nummer klopt met het cijfer op een bordje naast de weg, duwen ze met een vinger op het display en steken zonder moeite nog een tandje bij. De voortuintjes hebben al meer kleur dan de afgelopen maanden. Het werd tijd. Al dat groen begon saai te worden. De krokussen steken de kop op en de narcissen kleuren geel zoals de zon. Het is wachten op het weelderig kleurenpalet van de mooie azalea's.

 

De rozenperken in het Veltwijckpark staan er nog droevig bij. De knopjes zitten echter al klaar om open te springen. Niets dan vriendelijke en glimlachende gezichten passeren we op onze weg naar 'De Oude Landen'. Het voormalig militair domein grenst aan het Veltwijckpark en wordt vandaag massaal bezocht. We willen de eerste planten, bloemen en dieren spotten. De robuuste Galloway's liggen in het middagzonnetje te herkauwen. Voor de bloemen, zoals de wilde orchideeën, is het nog te vroeg. Sommige struiken kleuren al groen. De katjes van de wilgen, els en hazelaar kondigen ook de nakende lente aan. Ook hier in het natuurgebied hangt de lucht vol van vogelgeluiden. Het lijken wel honderden soorten. Volgens Natuurpunt wordt het gebied gegeerd door kleine rietvogels zoals blauwborst, kleine karekiet, bosrietzanger en rietgors.  Ze zijn moeilijk te spotten met hun uitstekende schutkleuren. Soms zie je ze vanuit je ooghoeken voorbij scheren. Ze landen op de tak van een boom maar verdwijnen voor je een foto kan nemen. Ons Rina slaagt er toch in om enkelen te fotograferen. Hoog in de lucht vliegen krijsend enkele meeuwen boven 'De Oude Landen'. We wanen ons enkele seconden aan de kust. Eksters maken een hels kabaal met hun krassend geschreeuw. De roek is niet mensenschuw en land op een paar meter voor ons. Ze pikken met hun snavel enkele keren op de grond en vliegen weer weg. We schrikken op door een opvliegende fazant. Hij zat verscholen in het hoge riet. Enkele vlinders fladderen voorbij. Zouden ze al nectar kunnen vinden om te overleven?

 

Wandelaars en zelfs fietsers die ons passeren knikken één voor één een goeden dag. Er is toch nog samenhorigheid. Zalig toch? Op de weg terug gaan we langs het dorpsplein waar alles in gereedheid wordt gebracht voor het gansrijden van 'De Lustige Gans'. Om 15:00u wordt de paardenstoet verwacht na een doortocht door de Ekerse straten. Ze hebben dit jaar uitzonderlijk veel geluk met het weer en het zorgt voor een grote opkomst van toeschouwers. Het is meer dan 17°C in de volle zon. De terrasjes bij café en taveerne zitten stampvol. Tijd voor een streekbiertje in het heerlijk lentezonnetje. Tot schrijfs.

Foto's: Rina Meurs.





13-03-2017 om 00:00 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
27-02-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tuinhalloween

Het is eind oktober en de dagen zijn al flink korter geworden. We hebben ons twee kleinkinderen, Joey en Yuna, op bezoek en ook ons achterkleinkind Brent mag op deze dag zeker niet ontbreken. We vieren Halloween in de tuin rond een nep kampvuur. Dikke brandende kaarsen staan op het grastapijt in een cirkel. Het flakkerende kaarslicht werpt op ieders gelaat een griezelige dansende schaduw. We zitten allemaal op een zacht kussen en een fleece deken houd onze benen warm. Iedereen draagt een dikke jas, een sjaal, een muts en handschoenen. Bomma heeft warme chocolademelk gezet en we kunnen eraan beginnen. Bompa heeft voor een griezel verhaal gezorgd. Eerst leg ik de kinderen uit wat precies Halloween is. “Halloween is een feestdag en wordt gevierd op 31 oktober, de vooravond van Allerheiligen. Op Allerheiligen worden de doden herdacht. Op de begraafplaatsen worden potten met chrysanten op de zerken gezet van overleden vrienden en familieleden. Een kleurrijke bedoening. Verschillende woningen worden versierd met pompoenen, brandende kaarsen, nep spinnen en spinnenwebben. Allemaal om het een beetje griezelig te maken. Kinderen verkleden zich als heks, zombie, een skelet of gewoon als een lelijke clown. Ze gaan van deur tot deur om de bewoners een griezelige Halloween te wensen of een liedje te zingen waarbij de kinderen dan snoepjes krijgen”.

 

In een dorpje hier niet zo ver vandaan wandelen drie kindjes door een donkere straat. Alle drie zijn ze verkleed. De kleinste, Brent, en is gekleed als een skelet. Met een echt masker op. Je kan hem nauwelijks herkennen. De middelste, Yuna, is verkleed als een oude lelijke heks. De oudste, Joey,  draagt een zombie pak met brede schouders. Ze gaan van deur tot deur en zingen een Halloween liedje als de bewoners komen open doen.                                                         

 

Na afloop stoppen de bewoners onze drie vrienden een hoop snoepjes in de hand en enkele centen in een schoendoos waar een geld gleuf ingemaakt is. De drie kinderen doen eveneens een geldinzameling voor 'De warmste week'. Ze hebben al bijna een uur rondgewandeld en al heel veel snoepgoed verzameld. Het doosje met geld begint ook al door te wegen. Het is koud en ze snakken alle drie naar een kopje heerlijke warme chocolademelk bij mama en papa. Ze zijn moe maar toch houden ze nog halt voor de woning naast hun huisje. Ze weten dat daar een eenzaam oud vrouwtje woont. Ze komt niet vaak buiten en soms kunnen ze slechts haar schim zien achter een vuil ondoorschijnend gordijn dat voor een nog vuilere raam hangt. Aan het raam hangt een reusachtige nep spin die de wacht houd in het midden van een kolossale spinnenweb. Op de stoep staan brandende kaarsen en een paar uitgesneden pompoenen met brandende theelichtjes. Het huis is zo mooi versiert dat ze hier toch nog even willen halt houden en voor het laatst hun Halloween liedje zingen. Als Joey aanbelt moeten ze even wachten. De deur gaat langzaam tot op een kier open. Een hoofd verschijnt in de deuropening maar het is te donker om te zien wie er staat. De drie kinderen willen aan hun liedje beginnen maar het voorovergebogen vrouwtje onderbreekt hen: -”Ha, ha, haa. Wie we daar hebben” krast de stem van de oude vrouw. -'Kom binnen, kom binnen kindjes, ik heb voor heerlijke warme chocolademelk gezorgd. Jullie hebben vast kou”. Onze drie vrienden willen eigenlijk niet binnen komen, maar het oude vrouwtje kan nog net de arm grijpen van Joey en trekt hem als het ware over de deurdrempel. Yuna en Brent volgen vanzelf de oudste en achter hen wordt de straatdeur met een smak dichtgegooid. Het kan allemaal niet snel genoeg gaan. Het oudje duwt hen door de gang  naar de leefkamer. Deze kamer wordt slechts verlicht door enkele brandende kaarsen. De flikkerende en dansende vlammen werpen angstige schaduwen van onze drie vrienden op de muren. De twee kleinsten gaan dicht bij Joey staan die een beschermende arm om hen heen legt. De oude voorovergebogen vrouw zet zich voor haar fornuis en roert in een grote ketel: -“Het zal niet lang meer duren. De chocolade is bijna gesmolten”. -”Misschien kunnen we beter straks terug komen” stelt Joey heel voorzichtig voor. Yuna en Brent knikken: -”Ons mama en papa zullen ongerust zijn” proberen ze nog. En dan zien ze plots hoe de oude vrouw traag recht komt terwijl ze zich naar de kinderen draait. Ze lijkt opeens niet meer het oude vrouwtje van daarnet. Met één hand trekt ze een masker van haar gezicht. Onze vrienden schrikken en doen een stap achteruit. Ze sperren hun ogen wijd open en Brent slaat een gilletje terwijl hij zijn handjes voor de ogen slaat. Voor hen staat de lelijkste heks die ze ooit in hun jonge leven hebben gezien. Haar ogen zijn net twee gloeiende rode kolen. Haar neus is lang, dik en krom. Aan het eind, van haar neus, heeft ze een grote wrat met enkele grijze haren op. Haar mond opent zich en toont niets anders dan rotte tanden. Haar handen grijpen onze vrienden vast en ze roept dicht bij hun oor: -”Uw mama en papa zal jullie nooit meer zien. Ik maak warme chocolademelk klaar en dan betover ik jullie in kikkers en gooi jullie in de ketel. Die kikkerchocolademelk zal mij lekker smaken. Kom, in de kelder zodat jullie niet kunnen ontsnappen”. Brent begint stilletjes te wenen. Yuna probeert hem te troosten maar dat helpt helemaal niet. De heks opent een andere deur en ze worden één voor één een donkere plaats ingeduwd. De deur wordt dicht gesmakt en ze horen de scherpe lach nog even van de oude heks: -”Ha, ha, haaa, lekkere  kikkerchocolademelk”.

 

Onze vrienden blijven angstig dichtbij elkaar staan in het donker. Een klein beetje straatlicht komt door een kelderraam naar binnen en maakt het allemaal nog griezeliger. -”Gaat die ons echt opeten Joey?” vraagt Yuna bang. Brent begint opnieuw te snikken. -”Ik weet het eigenlijk niet, we moeten proberen hier uit te geraken”. -”Misschien door dat raam Joey!” zegt Brent snikkend. -”Dat is te hoog Brent. We moeten iets anders verzinnen”. Met hun drieën kijken ze rond maar ze zien echt geen uitweg. Plots horen ze samen een zacht piepstemmetje: “Ik kan jullie wel helpen”. Onze vrienden speuren rond maar nergens zien ze iemand staan. -”Hier, hier beneden ben ik”. Joey kijkt naar de grond en schrikt. Daar, in het klein beetje licht dat binnen schijnt ziet hij een piepkleine muis met een lange staart zitten. -”Muizen kunnen toch niet praten?” zegt Joey en wrijft in zijn ogen. Misschien slaapt hij nog. -”Echte muizen niet nee. Maar de heks heeft mij daarstraks betovert om in de chocomelk te gooien. Ze had zin in muizenchocolademelk. Ik ben naar hier kunnen ontsnappen. Daarom wacht ze nu nog even om jullie te betoveren. Als kinderen kan je hier niet weg. Maar ik ben nu een muis en die graven gangetjes”.

-”Wie ben jij dan?” vraagt Yuna nieuwsgierig.

-”Ik ben jouw schoolvriendje, Maxim” zegt de muis “ik wou bij jullie aanbellen om Halloween te wensen. Ik belde eerst op dit adres aan en ben nu een muis”.

 

-”Hoe ga je ons dan helpen?” onderbreekt Joey het tweetal. “Wij kunnen niet door kleine muizengangetjes”.

-”Dat weet ik wel, maar ik kan door de muren naar jullie huisje trippelen en jullie mama en papa vertellen waar jullie zijn”.

-”Een goed idee Maxim” zegt Joey: -”Maar mama en papa gaan heel hard schrikken van een pratende muis en mama is bang van muizen. Weet je wat? Wij hebben een hond, een brave Buldog. Een echte waakhond. Zayco, noemt hij. Probeer hem naar hier te lokken”. De muis glipt weg en onze vrienden zijn terug alleen. Maar ze hebben terug hoop. Zal Maxim op tijd zijn om de Buldog te waarschuwen? Met hun drieën verstoppen ze zich achter een oude kast en luisteren ze heel scherp of de heks hen al komt halen. Yuna denkt aan haar schoolvriendje. Maxim is in een muis veranderd. Hoe kan hij terug een jongetje worden?

 

Maxim, de muis, is ondertussen door de muren bij de mand gekomen waarin Zayco, de Buldog, ligt te slapen. Zo stil als een muis maar kan zijn sluipt hij naar de hond. Hij kijkt naar de ouders van Joey en Yuna. Hopelijk horen ze hem niet. Ze zitten beiden gezellig in een luie stoel naar één of ander spannende serie op TV te kijken. -”Zayco?” fluistert Maxim zachtjes. De Buldog gromt en opent even zijn rechteroog. Hij is veel te lui en sluit onmiddellijk weer zijn oog. -”Zayco!” roept de muis nu iets harder. Zayco schrikt nu wel en is ineens klaar wakker.                 

 

-”Luister Zayco” gaat de muis vlug verder nu hij de aandacht van de Buldog heeft. “Joey, Yuna en Brent zitten hiernaast in de kelder gevangen. Je moet ze vlug helpen, voor de heks hun in kikkers veranderd. Zayco staat op en begint te blaffen. Maxim spurt terug naar het holletje in de muur. De Buldog stormt naar de deur en blijft onophoudelijk blaffen. Mama roept: -“stop ermee Zayco!”. Maar Zayco stopt niet. Hij krabt zelfs aan de deur. -”Hé, wat is dat daar Zayco?” roept papa nu en komt afgelopen. Net zoals de Buldog gehoopt had. -”Zijn de kindjes er al?”. Papa opent de deur en zo vlug als Zayco kan stormt hij de trap af naar de voordeur waar hij opnieuw begint te blaffen en te krabben. Ook papa komt naar de deur en denkt dat de kindjes voor de deur staan. Hij opent de deur en als een hazewind stormt de Buldog naar buiten. Hij maakt een korte draai naar links en begint aan de deur van de buurvrouw te blaffen en te krabben. Papa is verbaast en ook mama is er komen bij staan maar ze snappen niet waarom Zayco daar naar binnen wil. -”Zijn de kindjes daar, Zayco?” vraagt mama. Zayco blijft blaffen en grommen. Mama en papa gaan tot bij de hond en als Zayco even stil is horen ze het roepen en schreeuwen van de kinderen. Mama en papa zien door het stoffige raam van de kelder de drie kinderen staan met een van angst vertrokken gelaat. Brent en Yuna beginnen te huilen. Ondertussen zijn de grootouders van Brent toegekomen. Ze willen hun kleinzoon mee naar huis nemen. Het is tijd voor zijn bedje. Brent herkent door de vuile ruit van de kelder zijn moeke en Tato en begint hartstochtelijk te wenen. Papa en Tato stampen met al hun krachten tegen de deur. Met een luid gekraak wordt ze uit haar hengsels gerukt en valt met een luide plof op de stenen vloer van de gang. Samenwerking noemen ze dat. Zayco rent als eerste naar binnen. Gevolgd door papa en Tato en als laatste rennen moeke en mama naar de schaars verlichte kamer. Daar zien ze onmiddellijk de lelijke oude heks bij de kelderdeur staan. Ze zijn net op tijd. Iets later en onze drie vrienden zouden in kikkers veranderd worden. De heks kijkt verschrikt naar Zayco, die gevaarlijk blijft grommen naar de vrouw. Tato en papa grijpen de heks stevig vast. Mama opent de deur en de drie kinderen stormen binnen en vallen in de armen van mama en moeke. Zayco komt naar Brent en Yuna en begint hen af te likken. Zo blij is hij. De heks begint te snotteren: -”Hoe komen die kinderen in mijn kelder?”. Ze doet alsof ze van niets weet maar dat is buiten Maxim, de muis, gerekend. Hij klimt op de tafel en roept zo hard hij kan: -”Je hebt mij betoverd heks en je wilde mijn vrienden ook betoveren en in de chocolademelk werpen. Hou je maar niet van de domme”. Yuna vertelt wie de muis is en vraagt: -”Hoe moeten we Maxim helpen om terug een jongetje te worden mama?”. Niemand weet raad. Papa roept tegen de heks om de betovering te verbreken. Ze houdt echter haar lippen strak opeen geklemd. -”Kijk daar” piept de kleine muis -”Op die kast. Bovenop ligt een boek. Uit dat boek heeft de heks een spreuk gezegd en toen werd ik ineens een muis”. Moeke neemt het grote zware boek van de oude stoffige kast en blaast er het stof af. Een poetsvrouw blijft nu eenmaal poetsvrouw.             

 

Het boek wordt uitgespreid op tafel gelegd en samen kijken ze naar al die magische spreuken. Alle spreuken zijn netjes alfabetische gerangschikt en in het Nederlands vertaalt. “Wat uitzonderlijk”, denkt Tato. De heks die ook meekijkt in het boek begint plots enkele woorden hardop te lezen. Snel dekt papa haar ogen af: -”oef, net op tijd of we waren allemaal in een olifant betoverd” legt hij uit. Ondertussen hebben ze de spreuk gevonden om kinderen in een muis te veranderen. Maar nergens vinden ze de woorden om de betovering te verbreken. -”Ik heb al eens in een avonturenboek gelezen dat je zo'n spreuk in de tegenovergestelde richting moet lezen” vertelt Joey dan. De heks begint te grommen. -”Je zou wel eens gelijk kunnen hebben zoon” zegt mama en ze begint traag de spreuk van achter naar voor te lezen. Er gebeurt niets. Maxim blijft een muis. Van woedde stampt Yuna op de grond en plots voelen ze allen een felle wind die zich rond de muis begint te draaien. Ze doen allemaal een stap achteruit en kijken angstig naar de tafel. Traag verdwijnt de wind en in de plaats staat de jonge Maxim op de tafel. Dolgelukkig springt hij van de tafel en begint iedereen te knuffelen. Bij Yuna duurt de knuffel iets langer, maar dat kan een gedacht zijn. -”Wat doen we met de heks?” vraagt moeke. Ze bladert ondertussen in het grote toverboek. -”Hier kijk, is dat geen mooie spreuk voor die lelijke oude heks?”

-”Nee! Neen. Alstublieft, heb medelijden. Ik zal het nooit meer doen!” roept de oude heks bang. Ze kan niet zien welke spreuk moeke bedoelt. Iedereen buigt zich over het grote boek en de kinderen roepen luid: -”Ja, laten we dat doen, mama!” Papa begint langzaam de spreuk voor te lezen: -”Alle heksen, zo mager als een lat, betover ik in een dikke zwarte kat”. Daarbij houdt hij zijn hand op het hoofd van de heks, zo weet de spreuk wie ze moet veranderen.

Er volgt een lichte knal tussen papa en Tato. Een grote wolk in meer dan veertig tinten grijs stijgt naar boven en de beide mannen hebben plots een zwarte kat bij haar poten. Ze laten het dier los en de kat komt, zoals altijd op haar pootjes terecht. Maar dan ziet ze Zayco. Ze zet een bolle rug op, sist en gromt. De dikke staart zwaait heen en weer. Maar de Buldog is niet onder de indruk. Hij gromt om te waarschuwen dat hij gaat aanvallen. Als een pijl uit een boog, nou ja iets trager dan, schiet hij op de zwarte kat af. De betoverde heks slaakt een kattengil en stuift onder de tafel door naar de uitgang. Met de Buldog achter haar aan rent ze door de gang en ze vliegt bijna van angst naar buiten. Zayco zou wel gek zijn om nog achter dat zwarte geval aan te rennen. Hij blijft in de deuropening staan om te waken. Onze vrienden staan nog steeds in de kamer uitbundig te lachen. Maar dan wordt het tijd om naar huis te gaan. Het is al vrij laat. Ze blazen overal de kaarsen uit voor ze de woning verlaten. Maxim neemt afscheid en loopt naar huis. Papa en Tato plaatsen de deur zo goed mogelijk terug en nemen dan afscheid van elkaar. Moeke, Tato en Brent rijden ook naar huis. Joey, Yuna en Zayco gaan met mama en papa naar binnen. Het einde van een griezelig avontuur. Moesten jullie ooit een zwarte kat tegenkomen laat ze dan lopen. Het kan wel eens de betoverende zwarte heks zijn. Tot schrijfs.

27-02-2017 om 03:10 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)
20-02-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Winterwandeling

Het is onze eerste winterwandeling sinds … lang. Ja, eigenlijk veel te lang geleden. Nadat de herfstkleuren verdwenen zijn en de temperaturen onder de tien graden dalen komen we niet vaak meer in de natuur om een fikse wandeling te maken. Alleen met de dagelijkse inkopen of enkele uren slenteren in het Wijnegems shopping center bouw je je conditie niet op. Gewoonlijk wachten we op de eerste sneeuw om een korte wandeling te maken, maar dat wil zeggen: als het deze winter niet sneeuwt komen we niet meer buiten! Dat kan dus niet en dat mag niet. In beweging blijven schrijft de huisarts voor en deze raad moeten we maar opvolgen. Anders zitten we toch maar voor het computer- of TV scherm. Folders van ons laatste bezoek aan de fiets en wandelbeurs te Antwerpen worden te voorschijn gehaald en geselecteerd. Naderhand houden we wandelingen over in Antwerpen, Limburg en Gent. We verkiezen om in de provincie Antwerpen te blijven. 

 

Vrijdag 30 december 2016. Een winterdag zoals er al zo veel zijn geweest. Afgelopen nacht heeft het enkele graden gevroren en door de mist ziet alles wit. Nu schijnt de zon volop en er staat een zwakke wind. Een uitgelezen dag om een winterwandeling te maken. Liefst door een bos zodat we de kans krijgen om wild te spotten. Of zouden ze al aan hun winterslaap begonnen zijn?

 

Na een half uurtje rijden staan we precies om 12:30u geparkeerd bij de Sint-Pauluslaan in Malle. De lucht is winterblauw zoals ze zelfs in de zomer niet te zien is. De temperatuur duidt slechts 2° Celsius aan. We staan vlakbij de rand van het Molenbos. Een oase van stilte en rust. Het natuurgebied van 175 ha wordt beheerd door Natuurpunt en ligt vlakbij Malle, Zoersel en Schilde. Doordat de zon het ijs laat smelten, dat zich op de takken van de bomen heeft gevormd, vallen dikke druppels water op een zee van verdorde bladeren. Het lijkt wel het staccato van een machinegeweer. Maar we zullen het bij het tromgeroffel van een steelband houden.

 

We volgen even knooppunt 33. Via de knooppunten kunnen we alle kanten op. Het Molenbos is overwegend aangeplant met dennen. Dennenbossen groeien vaak op een voedselarme bodem. Het zijn statige rechte stammen met alleen groene naalden bij de kruin. Slechts langs ons pad staan naakte loofbomen. Tussendoor spotten we de altijd groene heerser: de rododendron. De grond ligt bezaaid met een tapijt van natte bruine bladeren. Je ruikt de grond zelfs. Paddenstoelen zien we niet meer. De  kabouters zijn verhuist, hopelijk naar warmere oorden. Ons pad is modderachtig en een tractor heeft diepe gleuven nagelaten die vol water staan. Het lot van de regen van de afgelopen weken. Al kunnen we daar niet over klagen. Slechts traag komen we vooruit, maar op deze manier genieten we nog meer van onze boswandeling. De zon schijnt tussen de takken van de kale bomen. Het levert mooie foto's op. Op de bladerloze struiken hangen witte, door de bevroren mist, spinnenragdraden. De fotocamera legt het voor het nageslacht vast. De lucht kleurt blauw, andere kleuren zien we niet. Of het moeten de enkele groene sprieten onkruid zijn die uit de grond schieten. Zwart en wit zijn ook kleuren, ik weet het. Bossen nodigen altijd uit voor een uitdagende wandeling. We proberen steeds wilde herten en of everzwijnen te spotten. Hun schutkleur is echter optimaal aangepast aan dit weer. Of houden ze ook een winterslaap? We horen zelfs geen vogels fluiten. De meeste zijn naar het zuiden getrokken om te overwinteren. Een roodborstje vliegt laag boven de grond. Het land iets verder tussen de bomen. Hij zoekt nog naar insecten onder verdorde bladeren. Voor we de vogel kunnen fotograferen is hij al verdwenen. Dood hout blijft liggen. Talrijke insecten knagen zich door het hout heen en vogels vinden er hun maaltje. Mossen en zwammen overwoekeren het hout. Hoog in de lucht vliegt een kolonie roeken. Nog een standvogel. Eentje die niet bang is voor de mens.

 

Na knooppunt 34 volgen we even knooppunt 37 en komen aan de rand van het Molenbos. Bomen maken plaats voor weilanden. Groots en wild spreidt de natuur zich voor ons uit. Nu kunnen we genieten van spectaculaire uitzichten. Waar de zon schijnt is de vegetatie groen. In de schaduw is nog alles ijselijk wit. Op 150 m of misschien 200 m van ons staat een hinde in de open weide. We kunnen nog net een foto nemen voor ze ons ziet en terug het bos in vlucht. De open ruimtes, waar we ons nu bevinden worden in ons landje schaars. Wat verder werd een kruis gemetseld in rode baksteen. Er is een houten omheining rond gemaakt en bomen zorgen voor schaduw in de zomer. Op een arduinen herdenkingssteen staan de woorden: 'Hier viel een ruiter in Gods hand. Mevrouw L. Luiten Pee. 27 oktober 1964'.

 

In een groene weide die blaakt in de zonneschijn staan nog enkele koeien te grazen onder het waakzame oog van een gespierde stier. Hij blijft doodstil staan en geniet van de zonnestralen op zijn lichaam. Een flink stierenkalf blijft dicht naast zijn moeder. Ondanks onze jas voelen we ook de warmte van de zon door onze kleding. Het is doodstil. We zijn ver verwijderd van drukke banen en een dorpscentrum. Slechts de luidkeelse discussie van enkele eksters verstoren de stilte. Uit een eenzame boom langs ons pad vliegen enkele verschrikte duiven op en vluchten weg over het weiland. Verderop landden ze en zijn aan het zicht onttrokken. Tussen twee weiden in slaan we rechtsaf. Oorspronkelijk een ruiterpad maar wandelaars met of zonder hond zijn ook toegelaten. Zalig om te wandelen in het zonnetje. Tijdens de winter staat de zon op haar laagste punt en werp ze lange schaduwen. We moeten onze ogen haast volledig dichtknijpen om nog een beetje te kunnen zien. Druppels hangen aan lage struiken. We proberen zo'n druppel te fotograferen met de zon erin. Het is moeilijker dan het lijkt. Op deze manier komen we terug in het Molenbos. Een antieke brug nodigt uit om mooie foto's te nemen. Hier wandelen nog meer mensen. Hoogstwaarschijnlijk zijn ze van Huize Walden. Een zorgaanbieder voor meerderjarige personen. We zijn vlakbij de abdij van Westmalle. Een cisterciënzer klooster dat gesticht werd in 1794. Het bier dat in dit klooster gebrouwen wordt, is één van de elf trappistenbieren. Om 14:15u zijn we terug bij de auto. Nog altijd blauwe lucht, geen wolkje te bespeuren. Tot schrijfs.







20-02-2017 om 09:05 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
>> Reageer (0)
13-02-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Draak

Een doodgewone woensdagmiddag in september. Onze twee avonturiers Joey en Yuna hebben naar wekelijkse gewoonte hun neefje Brent op bezoek. Hij speelt graag met de twee kapoenen. Als ze samen zijn valt er altijd wel iets te beleven. Moeke en mama zitten aan de grote tafel de laatste weetjes van de afgelopen week te vertellen. Yuna moet als huistaak boomvruchten verzamelen. Een  uitgelezen moment om er op uit te trekken natuurlijk. Nu het bijna herfst is vallen ze met honderden tegelijkertijd van de bomen. Het is mooi weer voor de tijd van het jaar en onze vrienden willen naar het park om in het bos naar eikels en kastanjes te zoeken. En om er te spelen natuurlijk. Joey vraagt beleefd aan mama of dat mag. -”Goed” zegt mama, “maar let goed op Yuna en Brentje Joey!” roept ze haar oudste nog na maar ze zijn de deur al uit. Met hun drieën lopen ze naar het park. Hier hebben onze vrienden leren lopen, fietsen en spelen. De grote kleurige speeltuin wordt vandaag drukbezocht. Het krioelt er van de kleuters en peuters. Sommigen spelen tikkertje of doen het hink stap spelletje. Op de achtergrond rijst het majestueuze kasteel de hoogte in. Voor de bordes staat nog steeds de voormalige grote ronde fontein die nu gedecoreerd wordt met prachtige bloemen. Het aanpalend terras zit boordevol dagjesmensen. Fietsers, wandelaars en ouders van de allerkleinsten die in de speeltuin ravotten. Gewoon zalig genieten.

 

Onze drie vrienden slaan linksaf en wandelen tussen de bomen op zoek naar kastanje- of eikenbomen. Brent geeft automatisch Yuna een hand. Joey loopt iets voorop. Hij is blijkbaar zijn goede voornemens al vergeten om op de twee kleinsten te letten. Yuna schrikt als ze voor haar een zwerm vuurvliegjes ziet. -”Joey? Heb je dat gezien?”. -”Wat gezien, Yuna?” vraagt hij achteloos. Yuna wijst naar de plek waar net nog de vuurvliegjes waren: -”Ik zag vuurvliegjes. Zag jij ze ook Brentje?” vraagt ze aan haar neefje. Brent knikt. -”Dat kan niet Yuna. Vuurvliegjes op klaar lichte dag? Dat kan niet. 's Avonds kun je ze misschien zien, maar dat valt nog raar of zelden voor” legt Joey uit. Zo te horen heeft hij tijdens de natuurkundeles uitstekend opgelet. Yuna wil niet discuteren maar weet wat ze gezien heeft. Hoe dieper ze het bos intrekken hoe donkerder het wordt. De bomen worden dunner en staan dichter bij elkaar. Er komt haast geen zonlicht meer door het bladerdek. Plots zien onze drie vrienden een zwerm vuurvliegjes voorbij zweven. Ze zijn plots weer verdwenen. -”Heb je het gezien Joey?” roept zijn zus. -”Ja, ja” moet Joey nu wel bekennen. Maar dan horen ze een diepe zware stem achter hen: -”Wat heeft dit te betekenen jongens? Mogen we zomaar door een bos wandelen? Moeten wij niet op een bospad blijven?” Onze vrienden kijken achterom en schrikken. Daar staat een reusachtige breedgeschouderde flink behaarde beer. Ze willen het op een lopen zetten maar ze zijn verstart van angst. -”Help Joey, een beer!” roept Brent, alsof Joey daar iets tegen kan doen. Brent kruipt dichter tegen Yuna aan en samen schuiven ze voetje voor voetje achteruit tot ze achter Joey staan. -”Dit is geen beer, jongens. Beren kunnen niet praten”. Goed gezien van Joey. Bob lacht: -”Jij ziet er een pienter kereltje uit jongen. Ik ben dan misschien wel zo groot als een beer, maar daarom ben ik het nog niet. Mijn naam is Bob, Bob de boswachter” stelt hij zich voor. Omdat Bob lang zwart haar en een ruige lange baard heeft dacht onze vriend Brent dat de man een grote beer was. -”Wij zoeken eikels en kastanjes meneer de boswachter. Voor mijn school.” zegt Yuna heel stilletjes en Brent vervolgt: -”Dan hebben wij ook nog veel vuurvliegjes gezien meneer de beer! Wel honderdduizend”. Yuna lacht maar Joey verontschuldigd zich voor de uitspraak van Brent. -”Sorry, meneer de boswachter. Brent meent dat niet van die beer. -”Brent is nog klein maar vuurvliegjes zeg je? Dat zou mij verbazen. Van zo lang ik hier boswachter ben heb ik nog nooit één vuurvliegje gezien. Volgens mij zijn die in dit bos al lang uitgestorven”. Dan roept Brent plots van achter Joey’s rug: -”Kijk daar. Nog meer vuurvliegjes”. Ze draaien zich allen in de richting waar Brent wijst en inderdaad ziet nu ook de boswachter enkele vuurvliegjes. Plots is ook deze zwerm verdwenen. -”Heel vreemd jongens. Dat moeten we nader onderzoeken. Kom maar mee dan breng ik jullie daarna naar een bospad vol met eikels en kastanjes”. Onze vrienden stappen naast de boswachter naar de plek waar ze de vuurvliegjes voor het laatst gezien hebben. Bob De boswachter bukt zich en onze avonturiers horen hem brommen. -”Zou het dan toch een beer zijn?” vraagt Joey zich af. -”Net wat ik dacht” zegt Bob “dit zijn geen vuurvliegjes jongens, maar gewone vliegen waarvan de vleugels verbrand zijn”. “Hoe kan dat nu?” vraagt Joey aan Bob. De boswachter haalt zijn schouders op. “Dat zoeken we uit jongens”. Brent vraagt stilletjes aan Yuna: “Wat zegt die grote beer Yuna?”. Yuna legt haar wijsvinger op haar lippen en dat snapt Brent. Bob staat terug recht: -“Af en toe vliegt er een zwerm vliegen door een vuurhaard. Hun vleugels vatten vuur. Ze kunnen nog een tijdje door vliegen maar dan zijn de vleugels opgebrand en storten ze neer en sterven”. Bob en Joey kijken rond of ze een vuurhaard zien. Maar ze zien alleen bomen. Heel veel bomen. Plots horen onze vrienden het geluid van een motor. -”Iemand is bomen aan het omzagen” denkt Joey hardop. -”Dat kan niet” weet Bob “als er bomen moeten geveld worden dan weet ik daarvan. Dit is iets anders. Het geluid komt van recht voor ons. Kom we gaan kijken”. Bob is vergeten dat hij onze vrienden naar een veilig bospad wilde brengen. Onze drie vrienden vinden dat niet erg, ze zijn dolenthousiast. Ze beleven weer een spannend avontuur. Yuna neemt Brent bij de hand en stappen achter Bob en Joey aan. Weer passeert er een zwerm brandende vliegen en het geluid van een motor wordt luider. Eensklaps blijft Bob staan en knielt neer. Hij doet teken met zijn hand aan onze vrienden om hetzelfde te doen. Dan fluistert Bob: “Kijk daar! Een houten huisje. Dat heb ik hier nooit geweten. Dit kan hier nog niet lang staan”. Onze vrienden turen tussen de bomen en zien inderdaad een houten barak met plat dak. Maar wat ze daar op het dak zien zitten hebben ze nog nooit gezien. Een levensechte draak met een grote bek waaruit af en toe een straal vuur komt. -”Daar is de boosdoener” zegt de boswachter stil “elke keer de draak vuur spuwt worden er insecten verbrand. Daar moet ik een eind aanmaken”. -”Maar die draak dan?” vraagt Joey ongerust. -”Het is geen echte draak Joey. Echte draken bestaan niet. Als de draak zijn muil opent om vuur te spuwen hoor je een motor draaien. Weet je nog dat je dacht dat men bomen aan het omzagen was? We hoorden met zen allen dit motortje. Het raadsel is opgelost. Iemand laat die nep draak vuur spuwen. Jullie blijven hier wachten tot ik jullie kom halen, akkoord?” Onze vrienden knikken.

 

Als de boswachter uit het zicht verdwijnt sluipen onze vrienden dichter naar de boshut. Ze zijn te nieuwsgierig om op de veilige plek te blijven. Bob is inmiddels bij het gebouw aangekomen en wil net naar de ingangsdeur toe sluipen als achter hem een stem klinkt. -”Wie we daar hebben? Als dat niet de boswachter is”. Bob schrikt. Een grote slanke jonge man richt een jachtgeweer op de drie kinderen die hij net nog had achtergelaten. -”Ja, ja Bob. Deze jonge snuiters waren rond mijn huisje aan het snuffelen. Daar heb ik een hekel aan”. Met het wapen duwt hij onze vrienden in de richting van de boswachter. -”Je moet die draak afzetten, jonge man. Op deze manier zet je het hele bos in brand” zegt de boswachter. -”De draak afzetten? Ik heb er zo lang aan gewerkt om ze te laten marcheren en ik zet de draak niet stil. Overigens, mijn naam is Park, Luna Park”. -”Je mag het bos niet afbranden, meneer. Dan zijn alle vogels hun huisje kwijt” probeert Yuna de lange man te overhalen. -”Ja en de beren ook” zegt Brent. -”Beren? Nou ja. Het bos zal toch verdwijnen jongens want ik bouw hier het grootste en leukste pretpark van heel Europa. Met de wildste attracties zoals een 16 meter hoge achtbaan en een kindercarrousel met de fantastische naam Rondom rond. Verschillende eetkraampjes en wat weet ik nog allemaal? Deze barak is mijn eerste creatie. Als het bos weg is kan ik beginnen aan mijn pretpark. Weten jullie hoe dat gaat noemen? Lunapark! Ha, ha, haaa”. -”Compleet gek” denkt Bob en vervolgt: -”Dat kan ik niet toelaten meneer Park. Het bos is cultureel erfgoed. Kortbij spelen kinderen in de speeltuin en lopen er wandelaars en er rijden fietsers door het bos”. -”Let maar eens op” zegt de lange: -”Jullie mogen zelfs alles van dichtbij meebeleven”. Park zwaait met zijn geweer en Bob doet een stap achterwaarts om de kinderen te beschermen tegen de lange slungel. Hij struikelt over een boomwortel en valt. Zijn gelaat vertrekt van de pijn. Yuna, de vriend en helpster in nood, knielt verontrustend bij Bob neer. -”Het is niet erg meisje. Enkel maar mijn voet omgeslagen”. Hij wil opstaan maar dat lukt niet echt. -”Naar binnen jullie, en jij ook, grote beer” zegt Park met woedende stem. -”Ik ben geen grote beer” gromt Bob kwaad en besluit om morgen naar de kapper te gaan en zijn haar en baard te laten knippen. -”Een teddybeer ben je nu ook weer niet hé” grapt Park nog. Joey en Yuna ondersteunen Bob en strompelen met hem de barak in. Brent blijft dicht in de buurt van Joey. Het geweer is steeds op hen gericht. Ze kunnen niets doen. Park opent een andere kleinere houten deur en loodst onze vrienden daarbinnen. Door een kleine raam komt genoeg licht binnen om te zien dat het er klein en rommelig is. “Waarschijnlijk een opslagplaats” denkt Joey. Achter onze avonturiers wordt de deur in het slot gedraaid. -”Zo, van hieruit kunnen jullie zien hoe het bos verdwijnt. De draak op het dak draait in de richting van het gebouw. Als hij vuur spuwt brand eerst het dak af en daarna één boom en even later staat heel het bos in lichterlaaie. Ha, ha haa. En als jullie veel, heel veel geluk hebben kunnen jullie mijn Lunapark zien groeien. Ha, ha haa” lacht de brandstichter. Hij laat zijn geweer achter en verdwijnt langs een deur naar buiten.

 

-”We hebben niet veel tijd jongens” fluistert Bob “We moeten hieruit geraken”. Hij probeert op te staan maar dat lukt slechts half: -”Joey, neem die grote plank en gooi die hard tegen de kleine ruit. Glas breekt het snelst als je in het midden klopt. Brent en Yuna ga in de verste hoek staan”. Onze vrienden gehoorzamen blindelings. Joey neemt een stevige plank en stoot ermee tegen de ruit. Glas versplinterd en ze kunnen de frisse bosgeur ruiken. -”Al het glas moet weg Joey. Luister Yuna en Brent. Het raam is net breed genoeg om jullie door te laten. Klim eruit en loop naar rechts tot aan de rand van het bos. Weer rechtsaf en blijf de rand van het bos volgen tot bij het kasteel. Loop zo snel jullie kunnen. Roep om hulp. Begrepen?” Yuna en Brent knikken. Bob zet zich onder het raam en helpt onze twee vrienden door de gemaakte opening. Eens buiten grijpen ze elkaars hand en beginnen te lopen. Als ze de draak horen geven ze allebei een gil en versnellen ze hun pas nog meer.

 

-”Wij kunnen niet blijven wachten Joey. We moeten proberen hier uit te geraken. Het bos moet gered worden”. Joey knikt en begint aan de deur te rammelen. Bob komt er al kruipend bij. -”Als we nu eens heel hard tegen de deur trappen Bob” stelt Joey voor. De boswachter knikt en samen zetten ze zich voor de deur. -”Tel maar af Joey!” roept Bob. -”Drie, twee, één” en met alle kracht trappen ze tegen de houten deur. Een luid gekraak weergalmt in het kleine gebouw maar de deur houdt stand. -”Nog een keer Joey, niet opgeven”. -”Drie, twee, één” sist Joey kwaad en weer trappen vier stevige schoenen tegen de deur. Weer een luid gekraak en de deur vliegt een paar meter verder tegen de grond. -”Gelukt jongen. Nu hier weg. We moeten de draak blussen”. Bob probeert op te staan maar hij heeft geen kracht genoeg. Zelfs met de hulp van Joey lukt het niet meer. -”Ik denk dat mijn voet gebroken is Joey. Van tegen de deur te trappen. Je zal het zelf moeten proberen”. Joey loopt naar de uitgang en voor hij buiten staat heeft hij een brandblusapparaat uit de barak meegenomen. -”Hoe werkt dat Bob?” roept hij naar zijn vriend. -”Trek de gele veiligheidspin eraf. De brede mond naar het vuur houden en dan de hendel indrukken Joey”. Met dat zware rode ding loopt Joey naar buiten. Tegen de grond ligt een oude ladder. Joey plaatst deze snel tegen het gebouw en klimt met het blusapparaat naar boven. Geen seconde te vroeg. De draak opent zijn muil en spuwt vuur. Joey staat op veilige afstand maar hij moet snel handelen. Het dak vat vuur. Joey rukt de gele veiligheidspin eraf en drukt de afsluiter van het toestel in. Dan richt hij de straal op de basis van de vlammen. Het vuur dooft: -”Dat was op het nippertje” mompelt Joey maar het is nog niet afgelopen. De draak opent opnieuw zijn muil en Joey schreeuwt: -”Nu is het tussen ons draak”. 

 

Ondertussen zijn Yuna en Brent bij het kasteel aangekomen. Het lijkt nog drukker dan daarstraks. Mensen komen en gaan. Het krioelt van de kinderen en het terras zit nog steeds boordevol passanten. -”Kijk Yuna, daar, de stoute boef” wijst Brent. Lang moet Yuna niet zoeken. Park steekt met zijn lengte ver boven de andere mensen uit. -”We moeten vlug iets doen Brent. Als hij door de parkpoort gaat verdwijnt hij in de drukke straatjes. Kom in heb een idee. Dat heb ik geleerd van de 'Buurtpolitie'. Je moet mee roepen OK?”. Ze rennen in de richting van de brandstichter. -”Joehoe!” roepen onze beide vrienden in de hoop de aandacht van Park te trekken. Dat lukt. Hij kijkt achterom en schrikt als hij onze twee vrienden ziet. Zijn gelaat wordt knalrood van woedde. Hij grijpt hen bij de kraag en wil ze toesnauwen. Yuna hoopte op deze reactie en samen met Brent beginnen de twee kapoenen te roepen en te huilen en te krijsen -”Help, help we worden gekidnapt! Help die meneer doet ons pijn”. Park slaat vlug zijn hand op de mond van de beide kinderen om hun stem te dempen maar het is te laat. Enkele papa's grijpen Park bij de arm die op zijn beurt de kinderen moet loslaten. De mannen duwen de jonge slungel tegen de grond en gaan er bovenop zitten. Enkele mama's zie je nerveus staan te telefoneren en in de verte horen ze al de eerste sirenes loeien. Als de eerste politieauto's het park komt ingedraaid zien onze twee vrienden tot hun vreugde hun mama en moeke verschijnen. Ze zijn wat aangedaan door al dat tumult dat onze vrienden hebben veroorzaakt. -”Waar is Joey?” Yuna en Brent vertellen zo vlug mogelijk wat er gebeurt is. Mama slaakt een gil en roept op de politie. De commissaris komt erbij staan en hoort op zijn beurt wat onze vrienden beleeft hebben. -“Tijd voor actie” roept hij -”Bill, verwittig de brandweer. Stijn en Jenne rij met Luna Park naar het bureel en zet hem achter slot en grendel. De rest volgen maar. Met Yuna en Brent voorop lopen mama en moeke en een tiental agenten naar het kasteel. Linksaf rennen ze langs de bosrand in de richting van het houten gebouw.

 

Joey richt de mond van het blusapparaat op de vlammen van de draak. Door de warmte moet hij achteruit. Dan bukt Joey zich en kan hij wat dichter bij de bron van het vuur blussen. Dat helpt. Het vuur mindert van kracht. De drakenkop draait langzaam weg. Het is nu of nooit, denkt Joey. Hij stopt met blussen en net voor de muil van de draak dichtgaat werpt Joey het apparaat erin. De bek sluit zich volledig. De lelijke kop stopt met draaien en Joey hoort gerommel en gestommel vanuit de romp. -”Dat komt hier niet goed!” roept hij en haast zich naar de ladder. Te laat. Door de hitte ontploft het blusapparaat in de draak, dooft het laatste vuur maar de constructie spat uit elkaar. Door de kracht vliegt Joey van het dak en valt een paar meter verder tussen de bomen. Bob hoort de knal en de kreet van Joey: -”Joey? Joey, alles goed?” Bob krijgt geen reactie en vreest het ergste. De boswachter verbijt de pijn en kruipt naar de uitgang. Hij ziet Joey nergens. Weer roept hij op de jongen en dan hoort hij licht gekreun. Een twee meter verder komt Joey recht en wrijft over een pijnlijke plek op zijn hoofd. Hij steekt zijn hand op naar Bob: -”Alles OK Bob. Met de draak komt het echter nooit meer goed!” vertelt hij en wijst naar de stukken draak die her en der verspreid liggen. -”Mooi werk, Joey. Het bos en de dieren zijn gered. Dank zij jou. Wat zouden Yuna en Brent doen?”

 

-”Joey? Bob?”. Yuna en Brent komen als eerste bij het houten gebouw en zien onmiddellijk de ontplofte draak. Ze dansen en juichen tot mama, moeke en de agenten arriveren. De boswachter vertelt wat er gebeurt is en wijst vol lof naar onze drie vrienden. Bob noemt hen zelfs helden. Mama is apetrots op haar zoon en dochter. Door hen is het bos er nog steeds. Voor een Lunapark zullen ze wel ergens anders naartoe rijden. Brent is ondertussen op de arm van moeke in slaap gevallen. De avonturen eisen hun tol. “Wat gebeurt er met Luna Park meneer de politie?” vraagt Yuna aan de commissaris. “Die gaat voor een hele tijd naar de gevangenis meisje. Dat maakt de rechtbank uit natuurlijk. Maar ik schat dat hij voor brandstichting en kidnapping zeker twintig jaar achter de tralies verdwijnt”. Onze vrienden gaan naar huis waar ze alles in geuren kleuren vertellen aan papa en Tato. Bob de boswachter, Joey, Yuna en Brent zijn dikke vrienden geworden. Je ziet ze geregeld samen in het bos wandelen. Op deze manier leren onze vrienden alle dieren van het bos kennen. Bob heeft bij de kapper zijn haar laten bijknippen en zijn baard is volledig verdwenen. Toch blijft hij voor Brent een ‘grote beer’.

13-02-2017 om 09:20 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
06-02-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Druivenroute

Fietsknooppunten: 45-8-57-7-6-40-41-42-43-44-60-46-45.

Woensdag 21 september 2016. Het is nog fris, amper 12° C. In het oosten is er nog bewolking waar  de zon nog niet echt doorheen kan. In het zuiden en het westen is het een staalblauwe hemel. Ze beloven ons echter op de middag temperaturen tot 23° C. We zijn benieuwd. In het noordwesten stijgen dikke witte wolken van waterdamp boven de appartementsblokken uit. Ze zijn afkomstig van de twee kernreactors van Doel. Het beloofd dus een zonovergoten dag te worden en we besluiten een fietstocht te maken. In feite heb ik geen fietstocht meer uitgestippeld maar was van plan deze tocht de komende wintermaanden eens grondig onder de loep te nemen tegen het volgende jaar. We besluiten de tocht vandaag te doen. Wat kan er mis gaan? Ja, wat kan er zoal mis gaan tijdens een fietstocht? De knooppunten hebben we. Het weer beloofd fantastisch te worden. Onze fietsen zijn tiptop in orde... Dus niets kan mislopen. Toch?

 

De brochure 'Druivenroute' vermeld het volgende: “Deze gevarieerde fietstocht brengt je langsheen uitgestrekte velden, schilderachtige valleien, het mooie Zoniënwoud en plateaus met fotogenieke vergezichten. Geniet van de afwisseling op de fietsroute en laat je verrassen door het vele groen in deze mooie druivenstreek. Een aantal hellingen brengen je vanaf de IJsevallei naar unieke plekken met fantastische vergezichten. De druivenroute is 40 km lang maar afkortingen tot 24 of 28 km is mogelijk”. Vervolgens vermeld de brochure nog: “Bezoek zeker eens een druiventeler als je de fietstocht plant tussen 15 juli en 30 oktober”. De 'serristen' worden met hun volledig adres vernoemd, zelfs met telefoonnummer en webadres. Dat zijn we echter niet van plan. Onze dag is gewoonlijk al te kort. Onze kleinzoon, Joey, heeft voetbaltraining vanavond en dat willen we voor geen goud missen.

 

We vertrekken met de auto naar Vossem, een deelgemeente van Tervuren. Onze GPS geeft aan dat het 66,4 km of 48 minuten rijden is. Na het Sportpaleis verdwijnt de zon achter de wolken en dat zal zo nog een hele tijd blijven. Na de bekende files met sterk vertraagd verkeer bereiken we het centrum van Vossem. Vlak voor de inkom van het centrum staat een hoge betonnen stervormige 'paddenstoel'. Dit wachthuisje in de vorm van een paddenstoel was ooit de startplaats van de tram Vossem-Brussel. De tramuren van toen zijn ter plaatse aangegeven. In de Dorpstraat plaatsen we de auto op het Pastorieplein dat sinds de inhuldiging op 16 juni 2006 een kleine parking werd. De temperatuur is ondertussen gestegen tot 19° C. Het dorp Vossem is ontstaan langs de kleine 'Voer' rivier die als beek ontspringt in het Zoniënwoud. Van daaruit stroomt de Voer naar Leuven en mondt daar uit in de Dijle.

 

Rechtover de parking is het voormalig gemeentehuis dat momenteel een bibliotheek is. Ernaast bevindt zich de Gemeentelijke basisschool. Bovenaan heeft het complex twee sierlijke trapgevels. Met de bouw werd begonnen in 1913 op de plaats van een oud gemeentehuis met school. De werken werden sterk vertraagd door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. In 1915 werd dan het nieuwe complex plechtig ingehuldigd. Op het Pastorieplein staat het monument voor de gesneuvelden van beide Wereldoorlogen dat werd opgericht tijdens het interbellum. Het gebouw erachter is de voormalige pastorie die in 2004 werd gerestaureerd. Nu worden er cursussen en workshops gegeven. Het gebouw werd opgetrokken in 1905 ter vervanging van een oud pastorie uit de 18e eeuw. Vanaf hier volgen we knooppunt 45. Bij de bocht naar links staat de kleine Sint-Hubertuskapel die werd opgericht in 1819 ter bescherming tegen hondsdolheid. Later werd de kapel opgedragen aan Onze Lieve Vrouw. De oude lindeboom die oorspronkelijk achter de kapel stond waaide tijdens een zware storm in 2002 om en werd nooit vervangen.

 

Vervolgens fietsen we tot bij de Sint-Pauluskerk van Vossem. Rondom de kerk is de begraafplaats nog aanwezig met een opmerkelijk monument van de 19e eeuw. Het behoort aan Jan-Babtiste Langrand, gestorven in 1864. De kerktoren werd in 1699 verhoogd en kreeg het huidig uitzicht met spitse toren. Onderaan, tegen de torengevel, werden enkele oude grafzerken ingemetseld. Weer en wind hebben ervoor gezorgd dat de tekst onleesbaar is geworden. Vooraan bij het ijzeren toegangshek is een zerk waar een sergeant van de tweede Wereldoorlog rust. Door de veelvuldige begroeiing is nog nauwelijks iets te lezen op de gedenksteen. De Sint-Pauluskerk dateert uit de 12e eeuw, maar door de eeuwen heen onderging het gebedshuis aanzienlijke veranderingen. We kunnen de kerk van binnen bekijken. Tijdens de renovatiewerken van 1967-75 werden in 1971 de resten van fresco's blootgelegd uit de 13e eeuw. Ze bleven tot 1992 achter een gordijn verborgen. Monumenten en Landschappen gelastte het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium de zaak te behandelen en de resten te fixeren. Daardoor kreeg de kerk in 1998 de Provinciale prijs voor Monumentenzorg. Een zijaltaar heeft als jaartal 1640.

 

De Voer stroomt door het 'Twaalf Apostelenbos'. Het klein natuurgebied van slechts 5,5ha groot wordt onderhouden door Natuurpunt. Het bos dankt zijn naam aan het Brusselse godshuis “12 apostelen” dat instond voor het levensonderhoud van 13 oude mannen. Het hof in Vossem zorgde voor de inkomsten van dit godshuis. 

 

Na knooppunt 8 verlaten we het centrum van Vossem. We houden halt bij de 'Kapel van de Varenberg'. Ze is slechts te bereiken via enkele trappen die naar boven leiden. Deze eenvoudige vierkante kapel werd gebouwd rond 1887 in opdracht van een advocaat uit Leuven. De kapel is afgesloten met een dubbele bruine deur met mat glas. Er valt dus niets te zien. Of toch? Bovenaan hebben we ons eerste mooie uitzicht op een adembenemend landschap waar maïsvelden domineren. Van de weidse uitzichten kunnen we niet genoeg krijgen. Spijtig van de zon die het laat afweten, maar er zijn verzachtende omstandigheden: er staat totaal geen wind en dat is toch ook mooi meegenomen. Onder een grote lindeboom staat een picknicktafel die we moeten uitproberen. Onze eerste koffiestop en we zijn nog maar pas vertrokken. Na een steile klimming is het de beurt aan een slalommende afdaling. Dat hebben we wel verdiend. Het is wel uitkijken. Zonder erg fiets je sneller dan de toegelaten maximum snelheid van 25 km/u.

 

De Sint-Katharinakerk van Duisburg werd op een heuvelrug gebouwd die aan het Zoniënwoud grenst. Ze heeft een lange slanke spitse toren. Volgens de legende dateert de kerk van voor 1228. Door het veelvuldig restaureren en renoveren kreeg ze haar huidige uitzicht. De St- Katharinakerk is een open kerk, volgens het informatiedoek aan de ingang. Aan de poort werd een papier in plastiek folie bevestigd met de volgende woorden: “De kerk is tijdelijk gesloten wegens vandalisme en diefstal”. Ze is enkel nog open tijdens de erediensten. Ook hier is de begraafplaats nog rond te kerk. Vooraan bij de ingang rusten nog enkele soldaten van WOII. Voor de kerk staat de obelisk ter ere van de gesneuvelden van beide Wereldoorlogen.

Onze volgende kapel is van moeder Maria met kind. Ze staat geflankeerd tussen twee lindebomen. Een hoge en toch kleine gecementeerde kapel met getraliede deur.

 

Als we Duisburg al een tijdje verlaten hebben kijken we uit naar een knooppuntenbordje. We hebben al een tijd geen bord meer gezien en ik krijg argwaan. Toch rijden we verder tot we een richtingaanwijzer passeren richting Eizer. We zijn uit de richting. Het ging net zo makkelijk die afdaling. Net zoals de omringende dorpen van de Druivenstreek telde Eizer vroeger ook vele druivenserres. Nu zijn er nog slechts een klein aantal druiventelers actief. We rijden terug. Balen is dat. Terug heuvel op. Hebben we een bordje gemist of hangt er geen? Desondanks genieten we toch van mooie vergezichten. We worden blij van de groene uitgestrekte akkers en velden. Maar we missen de zon.

 

Voor het centrum van Duisburg is een zijstraat naar rechts en daar hangt ons knooppuntenbord 57. Echt blij maakt het ons niet. Het is een bolle kasseiweg van anderhalve kilometer lang. Het is hotsen en knotsen. Tussendoor horen en zien we vliegtuigen opstijgen en landen. Zaventem is hier nooit veraf. Terug heuvel op met het nodige hijgen, puffen en kreunen. We zijn echt plattelands rotten. Bij de volgende lindeboom staat de kapel van de heilige Barbara. Patrones tegen de plotselinge dood. De veldkapel werd gebouwd aan een vijfsprong met oude gekasseide wegen. De lindeboom zou van de 18e eeuw zijn en werd centraal op het kruispunt aangeplant. De kapel dateert van 1863 en werd gebouwd op de plaats van een voormalige kleine verwaarloosde kapel. Ze staat boven straatniveau en slechts bereikbaar door enkele betonnen trappen. Er werd geen heiligenbeeld in geplaatst. In de nis werd een schilderij op de achterwand aangebracht. Ook hier staat een picknicktafel en daar maken we gebruik van om onze meegebrachte boterhammetjes op te eten. 

 

We volgen verder knooppunt 7 over een betonnen pad dat slechts toegankelijk is voor voetgangers, fietsers en tractors. Talloze uitzichten stemmen ons tevreden en laten ons ons pijnlijk achterwerk snel vergeten. Maar dat is slechts tijdelijk. Wat verder rijden we tussen de maïsvelden. De warmte blijft er hangen en we beginnen te transpireren. Eens er voorbij moeten we schuin rechtsaf in een zandweg. Links en rechts van het pad werden jonge bomen aangeplant. Daarachter bevindt zich een agrarisch landschap met op de achtergrond de skyline van talrijke bomen met loofhout. Het Zoniënwoud gok ik. Nog een grote maand en dan kan men genieten van herfstkleuren. Nu probeert de zon door het wolkendek te dringen. Ze moet nog iets meer haar best doen.

 

Onze zandweg veranderd in een autoloze grindweg. Niet alleen kleine kiezel maar echte grote stenen, zo groot als een vuist. Niet echt een volwaardig fietspad te noemen. We besluiten een stuk te voet te gaan om onze banden te sparen en ook ons achterwerk natuurlijk. Het is klimmen en zelfs te voet wordt het zwaar. De regen heeft smalle groeven in de weg uitgesleten. Het is uitkijken waar je stapt. We willen niet met onze banden in een groef blijven steken. Hier wil je zeker niet plat rijden. We zijn weliswaar verzekerd maar leg maar eens uit door de GSM waar je je bevindt.

Even verder terug asfalt. We zijn terug op aarde. We rijden door het centrum van Huldenberg. De gemeente ligt tussen Leuven en Brussel, vlak aan de taalgrens. Voor we de grote baan oprijden houden we halt bij een volgende kapel. Een halfronde kapel op de hoek 'Dreefstraat' en de De Peuthystraat. Een oude kapel met datum 1818. Vooraan is de kapel afgesloten met en ijzeren hekwerk. Daarachter een gesloten geschilderde houten deur met ramen. Op een altaar staan drie geschilderde beelden van Jozef, Maria en Jezus.

 

De gekleurde wielrenners die we onderweg voorbij rijden is een project dat hier al staat sinds 2014 met de naam 'De Ontsnapping'.

 

Voorbij het kasteel moeten we rechtsaf om knppnt 7 verder te volgen. Het kasteel was van oorsprong een middeleeuws slot dat begin 1800 werd gesloopt. In 1820 werd een nieuw kasteel opgetrokken maar dat werd verwoest door een vernietigende brand in 1848. Het huidig gebouw oogt nieuw en onderhouden. Bij de oude boerderij heeft men een ijzeren gebinte opgesteld. In het midden hangt een ketting waaraan men kasseien heeft bevestigd. Het geheel stelt een druiventros voor. Een prachtig kunstwerk.

 

De voormalige watermolen in de De Peuthystraat heeft al lang geen rad meer. De IJse, die zijn oorsprong vindt in het Zoniënwoud, stroomt nog steeds naast de witte vierkantshoeve die mooi werd gerenoveerd tot woonhuis. Bovenaan werd nog een herdenkingssteen in de gevel gemetseld met het jaartal 1615 in Romeinse cijfers. We zien de spitse kerktoren van Huldenberg boven de gebouwen uitsteken. Het gemeentehuis van Huldenberg is een prachtig gebouw. Het oudste gedeelte is de voorgevel die dateert van 1867-'68. De O.L.Vrouwkerk, in witte zandsteen opgetrokken, staat bovenop een hoge heuvel. Om de kerk te bereiken moet men een goede conditie hebben. Met de fiets is het onmogelijk. Dan maar te voet langs brede trappen en na de vermoeiende klim naar boven is het eerst hijgen en puffen om het hart op een normaal ritme te laten kloppen. Ook hier is de kerk afgesloten. Een net behoedt dat er natuursteen op de hoofden van passanten terecht komt. De O.L.Vrouwkerk werd van oorsprong gebouwd in de 13e eeuw op de plaats van een grote kapel. Vanaf de 15e eeuw kreeg de kerk na talrijke verbouwingen haar huidig uitzicht. In de gevel bevindt zich één van de oudste zonnewijzers van de streek. De tekst eronder luidt: “De tijd, helaes ziet, vergaet als dit teecken vroegh en laet”. De roodgeverfde hoofdletters vormen het Latijnse chronogram 1764. De begraafplaats rondom de kerk bezit nog enkele grafzerken van Britse soldaten van WOII. De zerken worden niet onderhouden zoals we het gewoon zijn. Blijkbaar is de Commonwealth War Graves Commission (CWGC) hier niet actief. Ook achteraan de kerk werden palen in de grond geslagen en verbonden met kettingen. Een bord vermeld dat er stenen van de kerk kunnen vallen.                                      

 

Het monument op het gemeenteplein heeft een rechtopstaande leeuw als symbool. Het werd opgericht voor de gesneuvelden van beide Wereldoorlogen en brengt eveneens hulde aan generaal Genotte Ferdinand. Hij werd terechtgesteld in Brandenberg (Duitsland) op 10 mei 1944. Het monument werd plechtig onthuld op 18 mei 1947. Het bronmonument voor de vrijheidsboom is van 1906. het werd aangeboden door de Cultuurraad Huldenberg ter gelegenheid van de 100ste verjaardag van dit monument.

 

Op het kruispunt Speylaert en Koxberg staat een grote gemetselde stenen pomp die momenteel  moet ondersteunt worden met hoekijzers. Verdere informatie ontbreekt.

Tussen de knooppunten 7, 6 en 40 zijn enkele prachtige uitzichten met op de achtergrond een mooie bosrijke omgeving waarvan het Stokkembos van Huldenberg aan de grens van Overijse. We genieten van de rust en de stilte om ons heen. Het is windstil. Vandaag is officieel de herfst begonnen en dat is al aan sommige boomsoorten te zien. De bladeren beginnen bruin te worden. Achter ons staan hectaren maïs. We proberen ze weg te denken maar dat lukt niet echt. In de vallei grazen ongestoord bruine koeien. Ons uitzicht is een stil leven dat elk schilders hart sneller zou doen kloppen. Het wolkendek vertoont scheuren. De zon grijpt haar kans en drenkt het landschap in een goudgele kleur. Op de voorgrond is een volgroeid bietenveld. Tientallen hectaren veevoeder wacht om geoogst te worden. Ons fietspad is een tractorspoor met kiezelstenen ter grootte van een kippenei. Het is tevens klimmen. We gaan uit voorzorg maar te voet en dat is al even vermoeiend. Als ik erover nadenk kan ik mij niet herinneren al op een degelijk fietspad gereden te hebben sinds onze start vanmorgen. Wel genieten we nu nog meer van de spectaculaire uitzichten. Soms, als we niet tussen de maïsvelden rijden.

 

Als we knooppunt 6 naderen krijgen we terug asfalt. Echter maar voor even. Rechtsaf om knooppunt 40 te volgen en terug het tractorspoor op met grove kiezel. Het moet niet overal asfalt zijn om op te fietsen maar dit is toch echt overdreven. Zelfs met een mountainbike loop je hier het risico om plat te rijden, of te vallen. Het is heuvel op en we besluiten om nog een keer te voet te gaan. Tot ons volgende knooppunt is het 2,7 km. Gelukkig moeten we niet heel de afstand te voet afleggen. Bij de Grotstraat hebben we weer asfalt. De Lourdesgrot werd opgericht door deken Frans Alfons Taverniers die een groot Maria vereerder was. Op 2 mei 1954 werd de grot plechtig ingewijd door de toenmalige bisschop. Een plaats om te bidden ter ere aan Onze Lieve Vrouw. Vooral in de meimaand worden er nog plechtigheden gehouden. Ook nu branden er twee noveenkaarsen. De kaars brandt negen dagen en nachten met een speciale intentie. Een noveen is een krachtig gebed om iets groots te vragen.

 

We rijden Overijse binnen en houden halt bij de kerk. Het dorp ligt in het hart van de Druivenstreek en maakt deel uit van de landstreek Dijleland. “Dru!f” het huis van de tafeldruif is een interactief en leerrijk bezoekerscentrum over de Druivenstreek. De heemkundige kring, over de kerk, heeft een kleine druivenplantage. De ranken werden in een boog aangeplant boven aan de trap. Het serristenpaar, Corneel de aanbinder en Johanna de knipster, twee stenen beelden, staan met de handen in de hoogte alsof ze de druiven willen plukken. Alles is hier gesloten. Ook de taveerne wil niets verdienen op een woensdagmiddag. Ook de toeristische dienst laat het afweten. Het lijkt of hier een algemene staking aan de gang is. De Sint-Martinuskerk werd op een helling gebouwd rond de 12e eeuw. Ze kreeg haar eerste uitbreiding na een zware brandschade van 1489. In 1696 brandde de parochiekerk voor de tweede maal af maar werd terug heropgebouwd. Na nog enkele restauraties en renovaties kreeg de heilige Martinuskerk haar huidige uitzicht. De glasramen dateren van 1881. Het gemeentehuis werd nog hoger op een heuvel gebouwd dan de kerk tussen 1503-'05. Het  toornt hoog boven de huizen uit. Het gebouw was oorspronkelijk eigendom van de heren van Overijse tot de gemeente er zijn administratieve burelen in onderbracht vanaf 1824. Van het oorspronkelijk gebouw is niet veel meer te zien. Het werd verwoest door een brand. In de 19e eeuw grondig gerestaureerd en aangepast. Ook in de begin jaren zestig van vorige eeuw kreeg het pand een nieuwe opknap beurt. Om een aangifte te doen moet je prima in form zijn. Iets lager staat het gedenkteken van de beide Wereldoorlogen. Op het voorplein staat hoog op een arduinen sokkel het beeld van Justus Lipsius op de plaats waar voorheen een gietijzeren fontein uit 1890 stond. In 1909 schonk de Belgische staat dit monument aan de stad Overijse naar aanleiding van de 75ste verjaardag van de heroprichting van de Leuvense Universiteit. Justus Lipsius werd geboren in Overijse op 1547 en stierf te Leuven in 1606. Hij was professor aan de universiteit vanaf 1592 als dokter in de literatuur, patholoog en historicus. Vlakbij de kerk staat het monument voor de gesneuvelden van beide Wereldoorlogen. Het Heilig Hartbeeld kreeg onlangs een nieuwe sokkel of werd vakkundig opgeknapt.

 

Om 15:20u verlaten we de stad Overijse langs een zandweg. Onmiddellijk wordt onze conditie op de proef gesteld. Het wordt een steile klimming die zelfs voor een wandelaar te zwaar is. Rechts is het Mariëndalbos dat aangeplant werd door het kinderforum op 18 april 2006. Voor ons, heuvel op, zijn de voetbalvelden van Overijse. Serres zien we in overvloed. De meeste worden niet meer gebruikt. Als ze al gebruikt worden dienen ze als opslagplaats. In één ervan mag de natuur zijn gang gaan. Het onkruid en de struiken groeien door openstaande ruiten. Van druiven is geen spoor te vinden. We hebben momenteel 18 km gereden. We hobbelen weer over een kasseiweg. We zijn al blij dat het geen grindweg is met keien ter grote van een mannen vuist. Aangenaam is iets anders.

 

Vlak voor knooppunt 41 komen we bij het gehucht 'La Hulpe'. De gemeente Terhulpen is van de  Waals-Brabantse provincie. De muzikant Toots Thielemans woonde tot zijn overlijden, augustus 2016, in dit dorp. Verschillende kastelen sieren de streek op. Om 16:00u bereiken we Hoeilaart. De gemeente ligt tussen de Zenne en de Dijle. De IJse is een smal onbevaarbare rivier die door het dorp stroomt. Het Zoniënwoud maakt het grootste deel uit van het grondgebied. Hoeilaart noemde men eertijds 'het glazen dorp' vanwege de grootschalige teelt van druiven die er tot in de tweede helft van de twintigste eeuw in verwarmde serres gedaan werd. In 1865 introduceerde Felix Sohie deze manier van telen die de gemeente zeer welvarend maakte. Tijdens het druivenfestival in september worden de druiven in het gemeentehuis van Hoeilaart tentoongesteld en gekeurd.

 

We belanden in Hoeilaart bij een volgende wegkapel langs de baan die veel weg heeft van een Lourdesgrot. De tralies werden met groene draad afgeschermd tegen vandalisme of tegen de talrijke duiven die overal wel een nest willen bouwen. Het Nerocafé heeft toevallig zijn sluitingsdag. Het is een voormalig tramstation dat gebouwd werd in 1894. Tijdens de gouden jaren van de druiventeelt werden over deze tramlijn jaarlijks 110.000 ton steenkool, 37.000 ton mest en 11 miljoen kilo druiven vervoerd. De stoomtram vervoerde eveneens reizigers en goederen. Door toename van het wagenpark werd in 1949 het personenvervoer stopgezet. Ook vrachtwagens namen het vervoer over en in 1958 reed de goederentrein voor het laatst. De sporen werden opgebroken en doet sindsdien dienst als fietspad. In 1990 kwam het verlaten station terug in de belangstelling door de stripfiguur Nero. Sinds de druivenfeesten van 1994 staat op het stationsplein een levensgrote bronzen beeld van stripheld Nero. Heuvel op tot aan de kerk. De Sint-Clemenskerk (1870 – 1874) werd gebouwd met baksteen en sierlagen in zandsteen. Het kasteel dat in het Jan van Ruusbroec Park staat is van hieruit niet te zien. Het werd in 1858 gebouwd en doet vanaf 1919 dienst als gemeentehuis. Hoe later het wordt, hoe mooier het weer. Op een zonnig terras drinken we een verfrissing.

 

We verlaten Hoeilaart door het Zoniënwoud dat meer dan 4000 ha groot is. Het bos wordt beheerd door Vlaanderen, het Brussels- en het Waals gewest. Aansluitend zijn er nog diverse privébossen en het Kapucijnenbos dat eigendom is van de Koninklijke Schenking. Het woud bestaat overwegend uit hoge beukenbomen van meer dan 200 jaar oud. Het begint al te schemeren en we moeten nog meer dan negen kilometer fietsen tot Vossem. Dat halen we niet voor het duister. We bereiken het gehucht Jezus-Eik dat zich aan de rand van het Zoniënwoud bevindt. De kapel voor het centrum is een grote kapel. Op deze plek stond een eikenboom die al verschillende malen door de bliksem werd getroffen. Rond 1636 werd op deze plek een Mariabeeldje bevestigd en daarna vonden er een aantal wonderlijke genezingen plaats waarna Jezus-Eik een bedevaartsplaats werd. De pastoor van Tervuren richtte er een altaar op en door het succes werd er een grote kapel opgericht. Het interieur wordt afgeschermd door een hekwerk van de vloer tot de zoldering.

 

Linksaf. Om 19:10 rijden we nog steeds door het Zoniënwoud. De laatavondzon schijnt tussen de bomen wat ons prachtige foto's oplevert. We zijn het vierarmenkruispunt voorbij en naderen knooppunt 44. Het centrum van Jezus-Eik. De O.L.Vrouwekerk is open maar er is een dienst bezig en dat willen we niet storen. De eerste steen werd gelegd op 20 april 1650. De bouw werd afgerond in 1680. Infoborden staan rijkelijk om en rond de kerk. 'De mijlpalen in de geschiedenis van Jezus-Eik vanaf 1650'. De 'Mariahof' werd ingehuldigd op 1 mei 1959 met een grote plechtigheid. Vanaf deze plaats vertrekken talrijke processies en bedevaarten.

 

We verlaten de gemeente en rijden weer door het Zoniënwoud. Tijd om onze lichten te ontsteken. Het gebruikt ook van onze batterij en we hebben niet veel capaciteit meer. Onze batterijen hebben niet genoeg energie meer en wijzelf ook niet. We moeten nog ongeveer 8km en nog het dorp Tervuren bezoeken. We houden een laatste keer halt bij de Sint-Hubertuskapel, die naar verluidt zo werd genoemd opdat men aanneemt dat de Heilige Hubertus in 727 op deze plaats zou zijn overleden.

 

We kunnen er niet veel van zien door de duisternis. Slechts onze fietslichten geven een beetje prijs. We vervolgen onze weg en rijden nog een stuk door het domein. Er is geen verlichting langs ons fietspad. Rechts een grote vijver. We volgen knooppunt 46. Het is aardedonker nu. Het enige licht is van onze fietslampen dat een paar meter voor ons uit schijnt. We zien haast de knooppuntenbordjes niet.

Het is 20:45u als we in Vossem bij de auto aankomen. We hebben in totaal 46 km gefietst. Tervuren moeten we zeker nog eens bezoeken. Het was nu te donker. Nog drie kwartier rijden tot thuis. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs.



















06-02-2017 om 08:43 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
30-01-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rudolf de hond

Op een mooie zomerse middag wandelen An en Tom door het park. An duwt de kinderwagen vooruit terwijl baby Ben aan de hand van pappa mee wandelt. Af en toe blijven ze staan onder het bladerdek van een boom. Ondanks het vroege uur is het al redelijk warm. Het echtpaar maakt ondertussen plannen voor vanmiddag terwijl baby Ben rond hen draait. Ze maken zich absoluut geen zorgen. Ben blijft steeds dichtbij hen. Het koppel besluit om vanmiddag in hun tuin een klein zwembad te plaatsen, zodat Ben er onder toezicht kan spelen in het water. -”Wat denk je ervan Ben?” vraagt vader. An en Tom kijken rond, opzoek naar Ben. Even was de baby uit hun blikveld verdwenen en meteen slaat de paniek toe. Angst verschijnt op het gelaat van An en Tom kijkt rond terwijl hij roept op baby Ben. Dan ziet hij hoe zijn zoon naar het midden van een plantsoen loopt waar een vijver werd aangebracht. Hij is er nog maar enkele meters vandaan. Het kind heeft het ook warm en zoekt verkoeling. Water heeft een sterke aantrekkingskracht bij kinderen. Tom rent als de bliksem achter de baby aan. An slaat van schrik haar handen voor de ogen. Nog een paar seconden en een tragedie speelt zich voor het wandelend publiek af. Tientallen ogen zien wat er staat te gebeuren, maar iedereen is te veraf om hulp te bieden. Wat er dan gebeurt houd niemand voor mogelijk. Als een hazewind komt een donkerbeige golden retriever aangelopen en stopt net voor Ben. Een harde blaf doet baby verschrikt stoppen en het kind valt zacht neer op zijn zitvlak. Hij begint angstig te wenen. De Schotse hond legt zich neer, met de buik op het grasveld. Zo komt hij minder agressief over. Tom begrijpt het niet. Hij neemt een stok en zwaait hem dreigend boven het hoofd. Hij wil de retriever verjagen, maar deze blijft vlak voor baby liggen. Een oudere man nadert het drietal. Hij neemt baby Ben op en overhandigd hem aan Tom. -”Geen paniek meneer. Rudolf wou alleen maar helpen”. Tom neemt Ben op de arm en dankt de man hartelijk. -”Is het uw hond meneer?” Ondertussen is ook An in snel tempo komen aanlopen en neemt baby Ben van haar man over. -”Neen. Rudolf is niemands hond. Hij leeft al een paar jaar hier in het park. Niemand weet van wie hij is of hoe hij hier terecht is gekomen”.

-”Moeten we dan niet de dierenbescherming erbij halen?” wil An weten.

-”Dat hebben al verschillende mensen gedaan. Ze kunnen Rudolf niet te pakken krijgen. Drie dagen hebben ze geprobeerd om hem te vangen. Ze zijn ermee gestopt. Rudolf is te intelligent om zich te laten snappen. Sommige mensen brengen hem eten en drinken. Daar, bij de overdekte picknicktafel, staat zijn rantsoen. Gedurende de dag zie je hem nauwelijks. Goed dat hij nu in de buurt was. Nietwaar? Ik ga jullie laten. Tot ziens”. An en Tom kijken naar de plaats waar Rudolf net nog lag, maar die is ondertussen verdwenen. Ze willen de oude man nog danken maar ook hij is tussen de bomen aan het oog onttrokken. Diep onder de indruk wandelen An en Tom naar de aangewezen plaats. De overdekte picknickplaats is slechts langs aan één zijde open. De tafel staat tegen de achterwand en onder de tafel staan twee hondenschalen met water en voeding. Het ruikt vers en het is nog onaangeroerd. Mensen die ze passeren groeten beleefd. An en Tom wandelen zichtbaar aangeslagen terug naar huis. Baby is in zijn wagen in slaap gevallen. Hij is het avontuur gelukkig al vergeten.

 

Een paar dagen later wandelt Tom weer door het park. Hij kan het gebeuren niet van zich afzetten. Tom neemt plaats aan de overdekte picknicktafel. Het eten van Rudolf staat nog steeds op dezelfde plaats en blijft onaangeroerd. Het ruikt nog steeds vers en Tom veronderstelt dat de golden retriever zijn dagelijks rantsoen wel verorbert. Misschien als het donker is? Het begint te schemeren. Er zijn nog enkele wandelaars in het park maar hoe later het wordt hoe minder passanten hij ziet. Elk geluid sterft weg naarmate het donkerder wordt. De verlichting in het park is schaars. Tom zit volledig in het donker, maar hij blijft wachten. Op zeker ogenblik hoort hij geritsel. Iets donkers glipt onder de picknicktafel. Tom beweegt geen vin en houd zijn adem in. -”Wat nu”? Denkt hij. “Is dit Rudolf of is het één of ander nacht- of roofdier dat zijn buikje komt rond eten”? Hij waagt het erop: -”Rudolf”? Er volgt een complete stilte. Toms ogen zijn ondertussen aan het donker gewend. De brede kop van de hond komt bijna ter hoogte van zijn gezicht. De natte hondenneus duwt hij in zijn handen. Rudolf wil gestreeld worden. Tom glimlacht en gaat gewillig op de uitnodiging in. -”Ik heb nog niet de kans gehad om je te bedanken Rudolf. Je bent een echte kindervriend, bedankt”. Rudolf blaft en springt tegen Tom op. Hij komt recht en kijkt wat de hond wil. Rudolf loopt een meter weg en komt dan terug. Tom begrijpt het en samen maken ze een wandeling rond de vijver terwijl hij van alles tegen de retriever vertelt. Zijn jeugd, zijn vriendin, de geboorte van Ben. Bijna alles komt ter sprake. Rudolf wandelt vlak naast Tom alsof hij het zo heeft aangeleerd. Zijn brede krachtige snuit knikt op en neer alsof hij elk woord begrijpt. En misschien is dat wel zo. Maar dan opeens blijft Rudolf staan. Tom stapt nog enkele passen verder en draait zich dan om. -”Wat is er vriend?” Rudolf blaft zachtjes en stormt dan weg. In één enkele tel is hij in de struiken verdwenen. Alles wordt stil. Tom blijft verwonderd achter. Zacht roept hij nog zijn naam maar alles blijft stil. -”Tot morgen Rudolf” mompelt hij nog als hij het park verlaat.

 

Dagen gaan voorbij. Dagen worden weken en weken worden maanden. Alle dagen wandelen An, Tom en baby Ben door het park. Nergens is Rudolf te bekennen maar Tom is niet ongerust. Als het begint te schemeren komt Tom naar het park en maken hij en Rudolf een ronde door het domein. Een dag niet samen gewandeld is een dag niet geleefd denk Tom altijd. Weer en wind kan hen niet deren. Bij hevige regenval schuilen ze onder het afdak van de picknickplaats. Steeds wil Tom Rudolf mee naar huis lokken maar dat lukt nooit. Met een vriendelijke blaf neemt Rudolf afscheid en verdwijnt tussen de struiken de nacht in. An en Tom zetten zich neer op een rustbank om de passanten gade te slaan. Twee jongens van een jaar of tien komen met veel kabaal hun kant op. Van ver waren ze al te horen. Vechtend en stoeiend proberen ze elkaar te overtreffen met gore praat. Trekken en duwen aan elkaars kleren of elkaar laten struikelen. En dan gebeurt het. De krullebol stoot zijn langharig vriendje aan en die komt struikelend hun kant op. Bijna loopt hij Ben omver. An kan haar baby nog net vastgrijpen en uit de weg trekken van de vallende klungel. Plots hoort Tom een gevaarlijk gegrom. Het hoofd van Rudolf is gevaarlijk dicht bij het aangezicht van de langharige jongen. Angst is in zijn ogen te zien. Voor Tom iets kan doen komt krullebol afgelopen met een dikke stok om de hond te slaan. Tom veert recht en zet zich tussen de kinderen en de hond. -”Stop jongens. Rudolf doet jullie niets. Hij verdedigt alleen baby Ben”. Krullebol laat de stok zakken, maar houd zijn ogen op de hond gericht. De langharige knaap staat op en verstopt zich halvelings achter zijn vriend. -”Luister jongens als jullie echt willen ravotten waarom gaan jullie niet naar een sportschool. Judo of een andere krachtsport is echt iets voor jullie beiden. Je kan ook kiezen voor een vechtsport of een behendigheidssport. Praat er met jullie ouders over. Oke?” De jongens knikken: -”Hé, dat lijkt me leuk joh. Kom we lopen naar huis”. Na nog een angstige blik op de hond snellen ze er van door.

“Bedankt Rudolf” zegt An. De golden retriever komt tot bij An en Ben en legt een poot in de hand van An. -”Kom mee naar huis Rudolf. De dagen worden korter en 's nachts is het al behoorlijk koud. We hebben een warm nestje bij de houtkachel gezet. Het is er knus en warm”. Samen verlaten ze het park en Rudolf wandelt langs de kinderwagen mee. Het gezinnetje is compleet nu.

 

Wat Tom verwachtte gebeurt dan. Ben slaapt in zijn bedje. An en hij zitten naar hun lievelingsfilm te kijken en Rudolf ligt in zijn mand naast de haard. Het is 22:00 uur als Rudolf opstaat en voor de deur postvat. An stoot Tom aan en hij begrijpt het. -”Nog een wandeling Rudolf?” Samen stappen ze naar het park en maken hun gebruikelijke wandeling rond de vijver. Na een halfuur houd Rudolf halt en kijkt Tom aan. Tom begrijpt het: -”Het is tijd zeker? Kom je nog terug, Rudolf? Tot morgen dan”? De golden retriever blaft nog een keer en stuift dan zo snel als een haas tussen de bomen de nacht in. Tom blijft bedroefd achter. Hij blijft nog wat wachten in de hoop dat Rudolf nog zal terug keren. Maar dan wordt het toch te koud. Met pijn in het hart moet hij het droeve nieuws thuis vertellen. An sust hem en vertelt dat Rudolf er morgen weer staat. Maar Tom kent Rudolf nu wel. Ze zullen hem niet meer weer zien.

 

Maanden gaan weer voorbij. Herfst wordt winter en winter wordt lente. Alle dagen wandelt het jonge koppel door het park in de hoop Rudolf weer te zien. Vergeefse moeite. Hij schijnt van de aardbodem verdwenen te zijn. Het eten en drinken wordt nog alle dagen ververst maar wie het opeet is niet geweten. Tom komt bij valavond op de picknickplaats postvatten, maar geen hond die zich laat zien. En dan gebeurt er weer iets in het leven van An en Tom. Ze zitten als gewoonlijk bij de overdekte plaats als ze stil gejank horen. Tom denkt aan hallucinaties, maar het janken blijft aanhouden. Tom gaat rond de picknickplaats maar ziet niets. Hij breidt de zoekplaats uit maar dan sterft het gejank weg. An blijft het gejank horen en gaat met Ben eveneens op onderzoek. Achteraan de overdekte plaats is een kuil gegraven tot onder de houten vloer van de picknickplaats. Van daaruit komt het gejank. Het is er donker maar als haar ogen gewend zijn aan de duisternis kan ze enkele jonge pups in een nest zien ronddartelen. Ze roept Tom en samen proberen ze de jonge hondjes te lokken. Geritsel van struiken trekt hun aandacht. Twee golden retrievers staan achter hen. An en Tom herkennen meteen Rudolf. De andere Schotse hond is zijn vrouwtje die onmiddellijk onder de houten picknickplaats kruipt tot bij haar jongen. Rudolf komt het jong echtpaar knuffelen. Baby Ben herkent eveneens Rudolf en met zen allen maken ze een korte wandeling door het park. Dan wordt het tijd om afscheid te nemen. -”Kom je mee naar huis Rudolf?” vraagt Tom. Rudolf houd zijn kop schuin alsof hij daar moet over nadenken. Dan loopt hij naar het nest en verdwijnt onder de vloer. Kort erop staat hij terug voor An en Tom met in zijn bek een kleine pup. An neemt het jonge hondje in haar beide handen. -”Ach, hoe schattig”. Rudolf blaft en blijft staan. -”Wil je dat wij de pup meenemen, Rudolf”? Weer blaft de hond. -”OK dan. We zullen er heel goed voor zorgen, vriend. Maar wat gebeurt er met de andere en met je vriendin”? Rudolf blaft nogmaals en rent naar het nest. An en Tom volgen met Ben en de jonge pup. Als ze onder de houten vloer kijken zien ze alleen nog maar zand. Geen pups, geen vrouwtjes hond en geen Rudolf. Ze zijn er vandoor. Tom voelt aan dat ze nooit nog iets horen van Rudolf. Alleen de pup is een aandenken aan Rudolf en zo zullen An en Tom het jonge hondje noemen. Rudolf de golden retriever.

 

30-01-2017 om 10:52 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
23-01-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Laatste Speeldag

Lava-cup – 26 december 2016 om 14.40u: St-job – Mariaburg

Joey, ons kleinkind, mag als invaller regelmatig meespelen met de A-ploeg van Mariaburg. Hij is er trots op en zet zich dan ook volledig in. Tientallen supporters hebben plaats genomen op de tribune. Supporters van Sint-Job en Mariaburg gezellig naast elkaar. Zo zou het op elke voetbalmatch moeten zijn.  Zoals elke enthousiaste ouder of grootouder willen we de jonge spelertjes  aanmoedigen. Vaak wordt er dan geroepen: -‘kom aan Mariaburg’. Steeds gaat mijn (grootvaders) hart sneller slaan als Joey zich naast de lijn begint op te warmen. Dan weet ik, hij loopt zo dadelijk het veld op. Joey speelt vaak rechts vooraan en als hij dan de bal krijgt wil hij ook scoren. Dat is niet altijd naar de zin van de tegenspelertjes. Maar hij doet zijn best. En laat dat nu belangrijker zijn dan winnen! Hieronder het wedstrijdverslag van de trainers Dave en Didier.

-‘Onze laatste wedstrijd van 2016. (Wedstrijd van 2x 20 min, zonder rust)
Onze boys hadden er zin in. Ze waren erop gebrand om hun beste beentje voor te zetten. Het beloofde een pittige wedstrijd te worden, want St-job was een stevige tegenstander van formaat. Ze hadden in de vorige ronde Hoboken (een andere stevige klepper) uit de Lava-cup gewipt met penalty’s.
We begonnen zeer sterk aan de wedstrijd. De bal ging goed heen en weer. Er waren al gauw enkele mooie kansen aan beide kanten. De 2 keepers stonden zeer sterk te keepen.
Jammer genoeg was het St-job die de score opende na een foutje in onze verdediging. We bleven nog steeds goed voetballen en combineren. Onze keeper stond ook paraat en moest een aantal keren flink uitkomen. We gingen rusten met 1-0. We kregen een korte rust (2 min); onmiddellijk draaien dus.

Er was nog niets verloren. Onze boys bleven goed voetballen en voerden hun opdracht goed uit. Toch konden we niet vermijden dat St-job een 2e tik uitdeelde. Het stond 2-0.
We lieten echter de moed niet zakken en moesten niet onderdoen voor St-job, integendeel. De duels werden al feller en er viel zelfs een gele kaart, die wel heel dubieus was & eigenaardig, aangezien normaal op die leeftijd geen kaarten worden getrokken. Bovendien was het een schwalbe van de tegenstander.
In ieder geval, we lieten ons niet uit ons lood slaan. Op een bepaald moment was er een duel voor het doel & kon één van onze boys al vallend nog zijn voet tegen de bal trappen. Bam! 2-1!!
Vanaf dan werden het 10 dolle minuten. St-job was er niet meer bij & wij waren scherper & gebrand om nog een goal te maken. We wonnen meer duels, waren gretiger, speelden meer op de helft van St-job. De spanning was bij iedereen aanwezig: de spelers, de trainers & de supporters.
Plots een fout op één van onze jongens. Vrije trap voor Mariaburg. St-job stelt een muur op & dan……Bam!!…een perfecte vrije trap, los in de winkelhaak. 2-2!
Onze spelers, de supporters en de trainers werden uitzinnig. We did it! Een uitzichtloze situatie op zo’n manier rechtzetten! Knap!
En dan gaat het eindsignaal. 2-2. Penalty’s moeten de wedstrijd beslissen (Elk team moet 5 penalty’s nemen). En daarin waren we oppermachtig. Het werd 0-3 voor ons, met een aantal geweldige reddingen van onze keeper.

Maar wat een gevoel, wat een ontlading! Een welverdiende overwinning van onze boys. We krijgen er nog kippenvel van. Het perfecte eindejaarskado voor ons! Onze ploeg stond er. Een resultaat van hard werken, inzet & discipline op training. Wat een samenhorigheidsgevoel: samen ervoor gaan, samen recht veren na een onterechte achterstand, het positivisme, het elkaar aanmoedigen. Jullie bleven erin geloven, boys! Wat een gedrevenheid! Dit is het bewijs dat jullie kunnen voetballen! Hiervoor doen we het! We zijn terecht trots!

Bedankt supporters om talrijk aanwezig te zijn en onze boys aan te moedigen!
Geniet van jullie welverdiende vakantie & tot 4 januari (1e training)!
We wensen jullie alvast een spetterend en sportief 2017!
Groetjes van Dave & Didier’.

23-01-2017 om 10:28 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
16-01-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kapellenroute
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Woensdag 7 september 2016. De scholen zijn net weer begonnen. Het is dan ook een stuk drukker op de baan dan pakweg een grote week geleden. Met het gevolg dat de files ook weer van de partij zijn. Maar soit… afgelopen weekend beloofden ze voor vandaag een zonovergoten dag. Ze hebben niet overdreven. Het is kwart over negen en de gele ster straalt in volle glorie aan het firmament. Daar moeten we van profiteren en besluiten na lange beraadslaging een fietstocht te maken in Kapellen. Onze buren Anneke en Gust had het er van de week nog over. Ze praten er uitvoerig over dat de themaroute van Kapellen een mooie rit is door bossen, villawijken en vooral een traject met veel schaduw. Die schaduw konden we de afgelopen weken wel gebruiken. Er waren dagen bij van meer dan 30°C in de schaduw. Dat wil al wat zeggen. Voor vanmiddag worden temperaturen verwacht van om en bij de 25°Celsius. Geen wolken en een windkracht van één of twee beaufort. Gewoon zalig om te fietsen, niet?

 

We vertrekken vanuit onze woonplaats te Ekeren, een buurgemeente van Kapellen. Via de bekende Driehoekstraat fietsen we tot net voorbij de begraafplaats. Hier linksaf en over het brede fietspad door de Puihoek. Rechts heeft de maïs zijn hoogste punt bereikt. Lange dikke kolven hangen duidelijk aan de stengels. Een van de weken begint men met oogsten. Toch is de maïsoogst niet als  de jaren voorheen. Het voorjaar was te nat en te koud. 't Zal altijd wel iets zijn, ik weet het, maar de planten zijn niet volgroeid. Boven de maïsplanten kunnen we de spitse kerktoren zien van Sint-Mariaburg. De zon staat laag en we moeten met bijna dichtgeknepen ogen onze weg vervolgen. Voorbij de Vloeiende fietsen we nog steeds langs hectaren maïsvelden. Maar tussen twee velden zijn er ook nog enkele volkstuintjes. Nog twee om precies te zijn. Jaren geleden was de rechterzijde van de Puihoek voorbehouden voor enorm veel volkstuintjes. Je zag altijd wel iemand die er bezig was. Soms, na hun arbeid zag je hen dan luilekker achterover gezakt in een oude kramakkelige tuinstoel zitten of hangen, hoe je het ook noemen wil, terwijl ze naar het resultaat zaten te staren of te luisteren of ze de tomatenplantjes horen groeien. Als voorbijganger groette men de kleine landbouwer en je kreeg steevast een vriendelijk woord terug. Dat is allemaal verleden tijd. Nu is alles begroeid met maïs.

 

Op het einde van de straat begint onze themaroute van Kapellen. Zeshoekige bordjes met G.N.O.P. (Gemeentelijk Natuur en Ontwikkelings Plan) met een logo erbij van een pad. Een rit van 27 kilometer, eventueel in te korten tot 15 kilometer. Rechts en onmiddellijk linksaf. We volgen gewoon de zeshoekige bordjes. Eens in de Beukendreef rijden we door een stilte gebied. Af en toe worden we ingehaald door een auto die denkt dat hier het circuit van Zolder is. Echt gerust zijn we niet. Verleden week is er nog maar eens een fietser aangereden met fatale gevolgen. De chauffeur pleegde, op de koop toe, nog vluchtmisdrijf. Hopelijk hebben we straks een fietspad. De omgeving heeft prachtige halfopen bebouwingen te midden van veel groen. Rechts de voetbalvelden van Kapellen. Linksaf in de  Platanendreef die zijn naam niet gestolen heeft. Op de middenberm staan oude platanen die nog voor een overvloed van schaduw zorgen. Ze kunnen tot 35m hoog worden. Het is een snelgroeiende soort die bestand is tegen luchtvervuiling en ons klimaat. Elke woning heeft een verzorgt voortuintje met nog enkele late zomerse bloemen en planten. Elk gazon is tot op de millimeter afgereden. Een rustige groene straat.

 

Aan de Essenhoutstraat zijn straatwerkers bezig met het aanleggen van een nieuw voetpad. Ons zeshoekig bordje ligt horizontaal tegen de gevel van een aanpalende woning. Gelukkig met het logo naar ons toegekeerd. Rechtsaf tot het eind. Even later moeten we linksaf in de Streepstraat. We hebben voorrang op een voertuig van links en de aankomende auto stopt meteen. Maar van rechts nadert een wagen die wij moeten laten passeren. Maar ook deze wagen stopt om ons fietsers door te laten. Fier als een pauw rijden we verder. Vanaf nu gaat het verder op een fietspad. Verderop rijden we voorbij natuurdomein 'Het Rood'. Het gebied wordt sinds 1996 onderhouden door Natuurpunt. De naam 'Het Rood' is afkomstig van de roestbruine kleur van ijzer dat van nature in de bodem aanwezig is. Het domein van +/- 50ha is vrij toegankelijk. Er loopt eveneens een parcours voor mountainbikers en de  wandelknooppunten zijn hier eveneens ingeburgerd.

 

We rijden momenteel door het centrum van Hoevenen. Voorbij fietsknooppunt 14 zijn er links van ons paardenweiden. In alle soorten, maten en kleuren staan de trouwe viervoeters te grazen. Een weide is van bvba Paddock van Stabroek. Een organisatie waar iedereen kan leren paardrijden. In de weide staan attributen waarover een paard met ruiter moet leren springen. In de verte vertoont de skyline de koeltorens van Doel. Grote dikke witte waterwolken stijgen omhoog waar ze vanzelf oplossen. Een fenomeen dat binnen enkele jaren tot het verleden behoort. Rond het jaar 2020 zou de kerncentrale ophouden te bestaan. De bermen hebben nog hier en daar wat kleur door wilde bloemen. Kleine gele bloemen van meer dan één meter hoog die sterk op een zonnebloem lijken. De paarse wilde orchidée contrasteert prachtig tussen het groen en de kleurige bloemen. Ook de lisdodde is nog sterk van de partij maar de maïs domineert nog steeds de omgeving. Naast het veevoer groeien ook nog hectaren savooien en prei. De landbouwers zullen maar al te blij zijn dat de aanplanting allemaal machinaal wordt gedaan. Ook het oogsten wordt, gelukkig, met de tractor gedaan.

 

 

Teneinde de weg komen we bij het gehucht Heuvels dat behoort tot de gemeente Stabroek. De 'Onze-Lieve-Vrouwkapel van de heuvels' werd gebouwd in 1939. Ze doet al een paar jaar dienst als concertzaal. Rechtsaf en verder op het linker fietspad verder rijden. Rechts is de grachtkant nog voorzien van knotwilgen die nodig gesnoeid moeten worden. Een nostalgisch beeld dat we slechts in de polders nog te zien krijgen. Over de gracht staat de prei hoog boven de grond. Op de achtergrond staat de niet meer weg te denken maïs. Op het eind staan we voor de Kapelsestraat. Voorzichtig oversteken en linksaf op het fietspad naast de drukke baan. Wat verder draaien we de Oude Galgenstraat in. Een rustige straat met veel groen. Een mix van verschillende soorten bomen. Zelfs de dennenboom is van de partij. Achter de haag van bomen weer hectaren maïs. Alleen zijn er plekken waar de plant nog niet volledig volgroeid is. Het is een laag gelegen stuk landbouwgrond en heeft in het voorjaar lang blank gestaan. Daardoor is de groei zienderogen achterop geraakt. Sommige stengels zijn amper veertig centimeter hoog. Nochtans dragen ze allemaal vruchten.

 

We fietsen voorbij het Mastenbos. Het bos gaf enkele jaren geleden zijn geheimen prijs. Er werden nog oude loopgraven teruggevonden van WOI. Ook tientallen prachtige bunkers uit dezelfde periode werden uitgegraven en voor het publiek toegankelijk gemaakt. Enkelen zijn voorbehouden als winterslaapplaats voor vleermuizen. Samen met onze kleinkinderen brachten we een bezoek aan de site waar ze zichzelf konden inleven in de tijd van toen. Aan de overzijde van de straat zien we nog twee oude bunkers boven de grond staan. In de verte is duidelijk de paarse kleur van heide te bewonderen. We fietsen vervolgens voorbij het Fort van Ertbrand dat gebouwd werd vanaf 1907. Het is in privébezit en kan helaas niet bezocht worden. De Oude Galgenstraat heeft geen fietspad. Maar het is vrij rustig, stil en niet druk. Slechts één enkele bestelwagen steekt ons voorbij. Daarna worden we enkel gezellig gevolgd door vogelzang. We fietsen niet alleen vandaag. Blijkbaar wil iedereen van deze zonovergoten dag genieten. Je weet trouwens nooit op voorhand hoe lang het mooie weer aanhoudt. Een infobord meldt de fietser of wandelaar dat er rechtsaf 'Bistro De Bosduif' gevestigd is. Een overheerlijke plek tijdens of na een gezonde wandeling of een fietstocht waar je op een ruim zonnig terras kan genieten van een koel drankje of een overheerlijk ijsje. Wij moeten echter rechtdoor. We draaien de Rozenlaan in. Alles oogt verrassend groen. De natuur moet zelfs nog mooier zijn wanneer ze zich in schitterende herfstkleuren tooit.                                                                                                        

 

De mooie grote villa's staan verdoken achter bomen en struiken. Een hoog ijzeren hekwerk met gevaarlijke pinnen verhinderd het overklimmen. Een camera houdt alles van op een afstand in de gaten. We bewonderen de verschillende gebouwen zoals de sierlijke villa's met trapgevel, waarvan één of twee in Spaanse stijl. Maar ook de moderne gebouwen met panoramaramen en plat dak zijn een bezienswaardigheid. We rijden ondertussen weer op het grondgebied van Kapellen. Voor de spooroverweg is de splitsing naar rechts voor de verkorting van 15 kilometer. Wij rijden het spoor over. Terug de natuur in. Voorbij de Royal Antwerp Golfclub. Er is weinig beweging. Misschien is het nog te vroeg, of misschien te warm? Misschien zitten de welgestelden nog aan hun bubbel ontbijt. Deze regio bezit nog veel ongerept bos. Het merendeel is wel afgebakend met prikkeldraad. Het domein van een grote villa of kasteel. In de verte horen we het lawaai van een boomzaag. Sommige bomen moeten plaats maken om de anderen een kans te geven. Twee percelen villagrond staan te koop in de straat. Het is in ieder geval een rustige straat. Weinig verkeer. Wie biedt zich aan? We rijden over de Antitankgracht die werd aangelegd in 1937-38. Wat verder is 'De Inslag'. Een natuurdomein met een oppervlakte van 147ha. Het bos werd tijdens de beide wereldoorlogen grondig van bomen ontdaan omwille van de zichtbaarheid en voor het graven van loopgrachten. Eerst in 1949 begon men met de herplanting van bomen. De lange baan brengt ons in het centrum van Kapellen. We fietsen in het centrum van Hoogboom. Een gehucht, dat oorspronkelijk van Ekeren was, werd na de fusie met Antwerpen naar Kapellen overgeheveld. Links van ons horen we de spoorfietsen voorbij rijden. Een afgedankte militaire spoorweg tussen Kapellen en Brasschaat. Het vertrekpunt van de spoorfietsen ligt vlakbij het fort van Kapellen. Onderweg zie je Duitse bunkers uit 1917 en kruis je de Antitankgracht. In Kamp Noord te Brasschaat zit je te midden van de militaire geschiedenis. Je komt er alles te weten tijdens een hapje en een drankje.

 

Teneinde de Lijsterlaan vinden we geen bordje. We rijden rechtdoor via een smal fietspad. Op het eind weer een straat zonder bordje. We nemen poolshoogte links en rechts, maar vinden geen bordje meer. Terug naar de Lijsterlaan. Linksaf is richting Kapelsesteenweg. De meest voor de hand liggende richting. Aan een paaltje met verschillende borden hangt een zeshoekig bordje met een pad. In de verkeerde richting. Visueel draaien we het bord en is duidelijk dat dit bord verkeerd hangt. Linksaf dus na de Lijsterlaan tot over de Kapelsesteenweg. Nu volgen we de Vloeiende en rijden terug naar Ekeren langs de Puihoek en Driehoekstraat. Een prachtige rit in onze buurt met heel veel groen. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs.

 

 

16-01-2017 om 08:16 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
08-01-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Merel

De zwarte merel fluit zijn lied op de tak van een dikke beukenboom. De mannetjes merel hoopt dat er een vrouwtje op af komt. Maar hoe hard hij ook zijn best doet met fluiten, het maakt niet uit. Er komt geen vrouwtjes merel naar zijn zangtalent luisteren. Alle andere vogels in het bos zijn al een nest aan het bouwen. Nog enkele dagen en de vrouwtjes leggen een ei dat ze dan samen, om de beurt uitbroeden. Merel wil het nog één keer proberen. Hij haalt heel diep adem en begint uit volle borst te zingen.

 

-”Stop! Stop!” Roept opeens iemand naast merel. In de stam van de dikke boom naast merel is een holletje waaruit het rossig kopje van een eekhoorn tevoorschijn komt. “Stop eens met dat kattengejank. Dat hoor ik nu al bijna de hele dag. Nu ben ik het beu”.

-”Fluit ik niet mooi misschien?” vraagt de merel. “Merels als wij zijn de beste zangvogels van heel het bos en ver daarbuiten” probeert hij de eekhoorn uit te leggen.

Eekhoorn zet zich naast merel op de tak en biedt hem een verse eikel aan. Merel schud zijn kopje: “neen, dank je. Ik hou meer van zaadjes of een sappige worm”. Eekhoorn haalt zijn neusje op en knabbelt aan de harde vrucht.

 

-“Zing ik dan zo slecht?” vraagt merel nogmaals en begint ongevraagd te fluiten. Eekhoorn slaat zijn beide pootjes tegen zijn oren en brult: “stop ermee merel! Het verwondert mij niet dat er geen vrouwtje op afkomt. Waar heb jij zo slecht leren zingen?”

-”Bij de rand van het bos staat een klein huisje. In de dikke eik ernaast ben ik geboren. Steeds hoorde ik daar viool spelen. Toen ik wat later leerde vliegen zag ik door het raam van het huisje dat een klein meisje leerde viool spelen. Samen met haar heb ik muzieknoten geleerd en fluit ik nu de mooiste melodieën.” Eekhoorn begint te lachen. -”… mooiste melodieën? Je fluit als een kraai met keelpijn! Van dat meisje met viool, dat wil ik wel eens zien en horen” zegt hij. Merel vliegt voorop terwijl de eekhoorn van tak tot tak en van boom tot boom springt tot aan de rand van het bos. Het kleine huis heeft een rieten dak en door de schoorsteen komt de geur van vers gebakken brood onze twee vrienden tegemoet. Het moet er warm en knus zijn. Merel en eekhoorn zetten zich op een tak dicht bij het open raam. Net op tijd want langs het bospad komt een jong meisje naar het huisje gestapt. -”Dat is ze” fluistert merel. -”Maar, wat is ze gegroeid! Ik herken haar haast niet meer”. Het meisje gaat het huisje binnen en opeens wordt het doodstil in het bos. Alsof elk dier de adem inhoud. Zelfs de wind is gaan liggen. Allemaal weten ze wat er nu gaat komen. Vanuit het open raam komt de klank van een viool naar buiten. Zo mooi. Dit is niet wat merel gehoord heeft toen hij klein was. De muziek die hij nu hoort is warm en zacht. Een stuk van een groot wereldberoemde componist wordt bespeeld op de viool. Al snel opent merel zijn bekje, haalt diep adem en begint de melodie mee te fluiten. Eekhoorn wil weer zijn oortjes afschermen, maar deze keer kijkt hij vol bewondering op naar merel. Samen met het meisje horen de dieren een hemelse muziek. Het lijkt alsof het bos mooier wordt. De zon schijnt door de takken van de bomen en geeft meer warmte. Bloemen steken hun kopje in de hoogte alsof ze nu beter kunnen horen. Merel kan gewoon niet meer stoppen met fluiten. Meteen komt een vrouwtjesmerel naast hem zitten. Zo'n mooi geluid heeft zij nog nooit gehoord.

Een paar maanden later zitten merel en eekhoorn terug op de tak van de dikke eik bij het boshuisje. De bladeren van de bomen in het bos beginnen stilaan geel en rood te kleuren. De herfst staat voor de deur. Het raam van het huisje staat op een kier en gespannen wachten onze twee vrienden op de klanken van de viool. Merel is zenuwachtig. Meermaals kijkt hij achterom of tuurt hij in de lucht.  –“Verwacht je soms iemand”? vraagt eekhoorn. Plots zien ze allebei een vrouwtjes merel met drie jongen achter haar aan op hun toekomen. Ze zetten zich alle drie naast pappa merel. Hij kijkt trots naar zijn drie jongens die net hebben leren vliegen. Verliefd kijkt hij naar zijn vrouwtje. Dan wordt het ijzig stil in het bos. Elk dier voelt wat er staat te gebeuren. Voor het raam verschijnt een jong meisje, dat ondertussen een jonge dame is geworden, met haar viool. Ze plaatst het instrument onder haar kin en met de strijkstok raakt ze enkele snaren aan. Het is prachtig en tevens ontroerend om te zien hoe zo’n jonge vrouw met zoveel talent en overgave voor heel het bos staat muziek te spelen. Samen met zijn gezin en zijn beste vriend eekhoorn wil merel naar het concert luisteren. Zo leren zijn jongens muzieknoten en kunnen ze heel mooi fluiten als ze wat ouder zijn.

 

08-01-2017 om 10:57 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
26-12-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tussen Beer- en Oubroek

Wandelknooppunten: 153-154-155-156-157-163-159-158-154-153 = 7,9km.

Dinsdag 16 augustus 2016. We vertrekken uit Ekeren om 08:30u. De zon schijnt en de temperatuur duidt reeds 20° Celsius aan. Het is reuze fietsweer vandaag maar toch verkiezen we om vandaag te wandelen. De fietsen zijn dringend aan een dag verlof toe. We parkeren de auto in Baasrode (Oost-Vlaanderen ) achter de kerk. Vanaf hier is het slechts enkele stappen tot aan de veerdienst. We zijn momenteel de enige passagiers als we om 09:25u op de veerboot stappen. De veerman, Roger, is een vriendelijke man die wel een praatje wil maken. De kapitein of schipper is al veertig jaar veerman. Eerst was hij bij zijn vader op een veerboot om de stiel te leren. Nu is reeds zijn zoon schipper op een veerboot in Sint-Amands. Ondertussen is het half tien geworden. Roger staat op en gaat de stuurhut binnen. De motor wordt gestart en de boot komt in beweging.

 

Vijf minuten later zijn we aan de overzijde van de Schelde aangemeerd. Een gegalvaniseerde poort opent zich automatisch. Roger opent een slagboom en we verlaten de overzet nadat we afscheid hebben genomen. Een steile helling brengt ons boven op de dijk. We worden meteen verwelkomt door een infobord: “Welkom in het Sigmaproject Vlassenbroek en Wal-Zwijn! In het kader van het Sigmaplan voeren Waterwegen en Zeekanaal NV en het Agentschap voor Natuur en Bos hier de komende jaren werken uit. Het doel: de omgeving beter beschermen tegen overstromingen en de unieke Scheldenatuur in ere herstellen. Het principe van het Sigmaplan is eenvoudig. De rivier mag overstromen in welbepaalde gebieden, waar geen bebouwing is. Zo werkt het Sigmaplan aan een veilig natuurlijk en economisch aantrekkelijk Scheldegebied voor iedereen”.

 

Via de wandelknooppunten kunnen we alle kanten op. We staan voor knooppunt 153 en we slaan linksaf richting knooppunt 154. Links van ons stroomt de Schelde met een snelheid van +/- 7 kilometer per uur naar zee. De rivier is 350 km lang en ontspringt in het noorden van Frankrijk op 97 meter hoogte en vloeit via België en het zuidwesten van onze noorderburen in de Noordzee. Heel even twijfelen we of we langs de rechter- of langs de linkeroever wandelen. Tussen het water en ons wandelpad is een steile oever met een rijke vegetatie. Als bloemenliefhebber kijken we uit naar bijzondere plantensoorten. Het is hier een varia van wilde struiken, kleine loofbomen, wilde grassen en betoverende wilde bloemen in verschillende kleuren. Een tuin met stillevens. Als eerste spotten we de wilde Orchidee. Een van de grootste plantenfamilies op aarde. Volgens de laatste statistieken komen in België een 40-tal soorten orchideeën voor. Ook de grote kattenstaart vindt zijn habitat langs oevers en sloten. De plant bevat medicinale stoffen die onder andere gebruikt worden bij diarree. De Haagwinde of Pispotje overdekt in de zomer hele heggen en afrasteringen met witte bloemen die scherp aftekenen tegen de groene achtergrond. Het is een genot om naar te kijken. De alom tegenwoordige statige populieren zijn bomen uit de wilgenfamilie die 40 meter hoog wordt. Rechts beneden de wandeldijk is Beerbroek. Het zijn niet alleen hectaren landbouwgronden waar de maïs domineert maar ook talrijke weilanden worden bezet door menig renpaard en pony. In de verte spotten we de spitse kerktoren van Kastel.

 

Door de ontelbare bewegwijzerde wandelwegen en mooie vergezichten gaat een wandelhart feller slaan. Zo komen we bij knooppunt 154 en slaan we rechtsaf. We wandelen naar het centrum van Kastel. Het gehucht ligt in Oost-Vlaanderen op het grondgebied van Moerzeke. Door zijn ligging naast de Schelde is er geen doorgaand verkeer mogelijk. Het dorp ligt in een bocht van de rivier en is namelijk langs drie zijden omringt. Kastel is een dorp met veel polderland en grote serres. Met de jaren is het aantal tuinbouwers erg geslonken. Verschillende serres staan leeg of worden als opslagplaats gebruikt. Oude vervallen hoeves en bijhorende stallen werden de laatste jaren afgebroken. Landbouw- en weidegronden werden verkocht en in de plaats werden tientallen nieuwe eengezinswoningen opgetrokken. We wandelen op een te grote afstand van de glazen serres om uit te maken wat er momenteel in groeit en bloeit. Een dame van rijpere leeftijd komt met haar hondje onze richting uit. Op mijn vraag wat er zoal in de serres wordt gekweekt vertelt ze dat er momenteel tomatenplanten groeien. Op de plaats waar we het dorp binnenstappen zijn tegen de hoge dijk dikke muren gemetseld. In de aangebrachte gleuven worden bij hoogwater houten schotsen geplaatst. Verschillende dorpen langs de Schelde en de Durme zijn gevoelig voor overstromingen. In de loop ter tijden verloor de rivier haar natuurlijke overstromingsgebied door bebouwing en landbouw activiteiten.

 

We komen bij de driesprong met de Tramstraat. De O. L. Vrouw ter Noodkapel  werd gebouwd rond 1771. Ze werd vakkundig gerestaureerd tijdens WOII in 1941, volgens een opschrift in de gedenksteen. In de Ganzenberg wandelen we tot bij de parochiekerk van Sint-Jozef. Met de bouw van de huidige kerk werd gestart in 1876 in opdracht van pastoor stichter E.H.T. Verschelden. Een jaar later werd ze plechtig ingehuldigd. Theofiel Verschelden werd de eerste pastoor van de nieuwe kerk. Een monument voor de gesneuvelden van beide Wereldoorlogen werd in de gevel van de kerk ingemetseld. Ook werd een gedenksteen aangebracht ter ere  aan de gesneuvelden die de dood vonden te Castel-Moerseke in september en oktober 1914 aan de Schelde. De vele glas-in-loodramen komen echt tot hun recht nu de zon schijnt. Alle aandacht gaat voornamelijk naar het brandglasraam in het hoogkoor. Het dateert van 1910. In het midden zien we het Heilig Hart en O.-L.-Vrouw met kind Jezus. Links Sint-Jozef en rechts de Heilige Coleta. Verder staan er nog verschillende O.– L.– Vrouwbeelden op het altaar. 

 

Eens uit het centrum van Kastel wandelen we terug door de vrije natuur. Een nieuw infobord heet ons welkom en vertelt: “We staan nu in het deelgebied 'Randzone Nieuwbroek' met vele knotbomen. De Koning Albertdijk werd na de grote overstroming van 1928 aangelegd door het verhogen en verstevigen van een bestaande binnendijk. In 1932 huldigde koning Albert de nieuwe dijk in”.  We naderen knooppunt 156.                                                                                                                                 

 

Halverwege knooppunt 163 komen we bij de visvijver in een groene oase van rust en stilte. We zijn hier helemaal alleen. Een zitbank nodigt uit om onze meegebrachte picknick aan te spreken. De wandeling heeft ons hongerig gemaakt. Een ijsvogel scheert laag over het water. Een vis springt de hoogte in en valt terug in de vijver. Bomen weerspiegelen zich in de uitgestrekte waterplas. Rondom het water vinden we de prachtige lisdodde met zijn bloesems in lange kolven. De vrouwelijke kolven onderaan en de mannelijke erbovenop in het geelbruin. Op de andere oever staat een zilverreiger doodstil te wachten. Hij heeft ons gezien en houd ons scherp in het oog. Weer scheren twee ijsvogels vlak boven het wateroppervlak van de ene oever naar de andere waar ze verdwijnen tussen het hoge groen. Heerlijk is het hier. Links is een brug over de vijver gemaakt. Het is windstil door de hoge statige populieren die rond de vijver groeien. Na onze picknick moeten we verder rond de vijver. De reiger vertrouwd het niet en kiest het hazenpad. We wandelen tot over de brug en bij de splitsing vinden we geen knooppuntenbordje. Rechts van ons is een hoge dijk met veel begroeiing. Netels, Grote bevernel of Wilde peen. Hopelijk is het geen Berenklauw. Bovenop de dijk zien we ons knooppunt. Het pad is volledig dichtgegroeid, maar we vinden gelukkig een andere weg naar boven. De wind ruist door de kruinen van de hoge populieren. Het lijkt alsof er in de buurt een grote waterval is. Braambessen groeien aan stekelige struiken. Ze hebben een geneeskrachtige werking vooral bij verkoudheid en keelpijn. De gewone vlierbesbomen bloeien volop. Van de vruchten wordt jam, vruchtensap en vlierbessenjenever gemaakt.

 

In de Kasteellaan 23 werd een slotklooster gebouwd tussen 1974-76. Het is door de grote klokkentoren en het witten kruis tegen de zijgevel dat het opvalt dat hier een heiligdom werd opgetrokken. De zusters van Ongeschoeide Karmelietessen leven hier in totale eenzaamheid en leggen zich volledig toe op het gebed. De opvallende glas-in-loodramen hebben als thema de aanroeping uit de litanie van Maria. De temperatuur is ondertussen hoog opgelopen en we proberen zo veel mogelijk in de schaduw te wandelen. We snakken naar een gezellig terrasje voor een verfrissend streekbiertje onder een grote parasol. Dat zal, hopelijk, voor straks zijn.

 

Bij knooppunt 163 moeten we linksaf. Achter ons zien we, in de verte, de spitse kerktoren van Moerzeke. Wat verder op de baan staat de achthoekige Heilige kapel die werd gebouwd ter verering aan Sint-Jozef in 1866 op initiatief van de bevolking om bijstand te verzoeken. Het gebeurt echter niet vaak dat een heiligdom zo uitzonderlijk groots wordt opgetrokken. Achter de landelijke kapel staat de bekende lindeboom volop in bloei. De kapel werd gebouwd in acht-vorm met een gaanderij en het dak wordt ondersteunt met evenveel pilaren. De achthoekige vorm verwijst naar de achtste dag, de dag van de opstanding van Jezus Christus. De kapel is momenteel in restauratie. Twee stellingen verstoren het uitzicht. Een heiligbeeld van Sint-Jozef met het kind Jezus staat centraal op het altaar.

 

Tussen knooppunt 159 en 158 wandelen we voorbij het natuurreservaat 'De Kramp', rechts van ons. Door de hoge struiken en bomen zien we bijna niets van de meanderende zoetwaterschorren. Op lagere plaatsen groeit het riet waardoor het een geliefkoosde plek is voor broedende vogels. Op de helling van de dijken groeien de wilgen. Het overdadig groen belet ons het zicht op de Schelde. Links van ons is het Oubroek. Je kan hier heerlijk rustig wandelen. Aan water en groen geen gebrek. Het weelderig groen heeft verbazend veel tinten. Een feest voor de zintuigen. De lucht is zomers blauw en de zonnestralen kunnen we slechts met dichtgeknepen ogen doorkijken. 

 

Het is even wachten op de overzet. Hij ligt nog in Baasrode aangemeerd. Van hieruit gezien is het een stuk drukker dan vanmorgen. Ook achter ons is het aanschuiven voor een plek op de veerboot. We praten even met een man die met zijn zoontje een tocht gaan maken met hun mountainbike.

 -'Anders zit hij toch maar voor TV of achter de computer!' is zijn excuus. Ze zijn van Kastel afkomstig en ze zouden nergens anders willen wonen. Ik weet niet of het zoontje er binnen een paar jaar ook zo nog over denkt. Het is in Kastel heel rustig wonen, dat wel, maar er valt voor de jeugd echter niets te beleven. Ondertussen is de veerboot aangemeerd en we laten de mensen eerst afstappen voor wij op de boot stappen. Tientallen fietsers plaatsen hun rijwiel tegen een aangebrachte balustrade.

 

Enkele minuten later staan we voor de kerk van Baasrode. De Sint-Ursmaruskerk is oorspronkelijk van de 16de eeuw en werd opgetrokken op de plaats van een O. L. Vrouwekerk die te klein werd bevonden. De huidige kerk kreeg het tijdens de afgelopen eeuwen zwaar te verduren. Niet alleen door verwoestende oorlogen, maar ook felle branden en zware stormen eisten hun tol aan het gebedshuis. Ze werd telkens opnieuw opgebouwd maar van het 16de eeuwse kerk blijft niets meer over. De westertoren werd tijdens WOI zwaar getroffen en eerst in 1921 door de huidige toren vervangen. De kleurrijke glasramen werden tijdens het interbellum geplaatst. De lambrisering is van hout, net zoals het altaar. De muren en plafond zijn gestuukt. Naast de toreningang werd de Calvarieberg in de muur gemetseld. Het is sinds 1930 het monument voor de gesneuvelden van WOI.

 

Het pand met nummer 23, in de Sint Ursmarusstraat, werd gebouwd in opdracht van de broers Van Damme in 1928 en werd  eveneens als scheepswerf ingericht. In 1955 werd alles verkocht aan een specialist in waterbouwwerken. 

 

In taverne 'De Kring' nemen we een lange pauze om het innerlijke en uiterlijke van de mens te versterken. Een fris streekbiertje vormt de favoriete halte van menig wandelaar of fietser. Het hoort er nu eenmaal bij. Toch zeker vandaag met deze aangename zomerse temperaturen. Na de eerste slok knik ik goedkeurend. Dit is proeven volgens de regels van de kunst.

 

Het voormalige gemeentehuis van Baasrode is momenteel in functie als dienstencentrum. De vlaggen wapperen in de wind. Het gebouw werd opgetrokken rond 1860 samen met de gemeenteschool. Het nummer 100A werd gebouwd in 1886 en door de gemeente aangekocht in 1910 ter uitbreiding van het gemeentehuis. Momenteel is er de school IBO 'de Speelvogels' in ondergebracht.

 

We wandelen door de Scheepswerfstraat naast het Dorpsplein tot het nummer 51. Dit pand werd in 1909 gebouwd door een brouwer. In de jaren van 1920 werden er in dit pand film- en toneelvertoningen gehouden. Momenteel is het grote bloemenzaak waar men ook kruiden en geschenken kan inkopen. Aan de overzijde, in nummer 68, is het pand van de voormalige posterijen. Het staat al jaren leeg en begint te verkommeren. Het onkruid tussen de plavuizen staat twee kontjes hoog. Het oorlogsmonument op de hoek met de Kloosterstraat werd in 1920 plechtig onthuld. Het monument staat hoog op een sokkel voor de Vrijheidsboom van 1919 en wordt omringt door een smeedijzeren hek. Tussen de jaartallen 1914-1918 staat de tekst “Hulde aan onze helden”.

 

We vervolgen onze wandeling en slaan de volgende straat linksaf (Rosstraat) tot bij het voormalige Godsgasthuis. Het pand werd in 1931 gebouwd in opdracht van de Commissie van Openbare Onderstand. Het werd een jaar later als rusthuis ingehuldigd waar alleen kansarmen, alleenstaanden en gehandicapten werden opgevangen door de zusters van Sint-Vincentius a Paulo uit Beveren. Vanaf 1968 wordt het gebouw gebruikt als rusthuis en dienstencentrum. Rechts van de ingang werd een beeldengroep geplaatst van de Heilige Vincentius a Paulo. Het werd reeds in 1947 aan het Godshuis geschonken.

 

Verderop rechtsaf wandelen we door de Smeykensstraat tot bij de restant van een oude korenmolen. De stenen romp is nog duidelijk zichtbaar. Het molenhuis is er tegenaan gebouwd. De kap en de wieken werden jaren geleden al verwijderd. De eerste molen dateert van 1855 en werd in hout opgetrokken. In 1989 stond er al een stenen staakmolen. In 1925 werden de houten kap en de wieken verwijderd. De molenromp werd nog gebruikt als een elektrische graanmaalderij. In 1985 was het voorgoed voorbij toen alle maalactiviteiten werden stopgezet. Bij het tweede kruispunt (Geerstraat) vinden we aan onze rechterzijde de kruiskapel uit 1867. De kapel maakt deel uit van de processie van het Heilig Kruis op O.L.Vrouw Hemelvaart. Er staan beelden van de Heilige Rita, het Heilig Hart van Christus, de Heilige Theresia en een gekroonde O.L. Vrouw met kind. We wandelen terug naar de auto. Op de terugweg wandelen we weer door de Sint Ursmarusstraat die al aangegeven staat op de wegenkaarten uit de 18de eeuw. Bij huisnummers 137-139 staan we stil bij de oude gerenoveerde herenhuizen waar de scheepswerven waren. De scheepsbouwonderneming werd in 1988 stopgezet en alle huizen en werkplaatsen werden aangekocht door de provincie Oost-Vlaanderen. De panden werden omgebouwd tot scheepvaartmuseum en scheepswerven. Terug naar huis, naar Ekeren. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs.

 

 











26-12-2016 om 09:13 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
19-12-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fitness

Het is ongeveer vier jaar geleden maar toch ben ik hervallen. Ik ga terug fitnessen. Hier in het centrum van Ekeren. Het is niet onmiddellijk het mooiste gebouw, ook zijn het niet de allernieuwste toestellen, ze staan dan nog een beetje door elkaar met een doorgang van enkele centimeter. Maar het is voor mij een beetje terug thuis komen. Enkele jaren geleden, toen ik vijftig werd, begon ik aan mijn conditie te werken. Sommigen krijgen hun midlife crisis op hun veertigste. Bij mij kwamen de symptomen een decennia later. Ik leerde er andere mensen kennen en respecteren. Vooral Stany was een soulmaat geworden tijdens het fitnessen. We spraken nooit af. Er waren zelfs weken bij dat we elkaar niet zagen. Als we dan toch samen waren kwam het fitnessen vaak op de tweede plaats. We zetten ons dan aan de toog en bij een warme mok koffie praatten we toen honderd uit. Om eerlijk te zijn. Stany praatte en ik luisterde. Hij was op tweeënvijftig jarige leeftijd op pensioen gegaan. Na jaren dienst bij Ford, plan twee, als ik me niet vergis. Hij kon er uren over vertellen. Of over hun kleinkinderen, een tweeling van, toen, vier of vijf jaar. Stany was geliefd bij alle collega's van de fitness. Soms stonden we met vijf of zes rond hem en luisterden naar zijn verhalen van de vele hobby's die hij had. Windsurfen, wandelen, fietsen, … en nog enkelen die me niet te binnen schieten. Tussendoor zorgde hij ook nog voor z'n vrouw. Ik heb haar nooit gekend. Ze was hulpbehoevend. Ze was visueel gehandicapt. Maar hij morde niet. Nooit eigenlijk. Hij maakte tijd voor haar vrij om gezellig een wandeling te maken. Fietsen deed hij uiteraard alleen. Hij maakte er uitvoerig reclame van hoe hij gefietst had.

– 'Vanaf Ekeren natuurlijk naar Schoten. Langs het kanaal tot Brecht. Ter hoogte van knooppunt 97 naar Wustwezel en vervolgens naar Wildert. Na een terrasje terug rijden langs Kalmthout. Via Hoogboom is het niet ver meer tot Ekeren. Goed voor een 40 à 45 kilometer besluit hij dan.'

Ik zie het nog zo voor me. Tijdens de uitleg wijst hij met de wijsvinger over een denkbeeldige fietsknooppuntenkaart in de lucht.

 

Tien jaar later probeerde ik het bij een andere fitness. Prachtige locatie, vernieuwde toestellen, op verschillende punten TV toestellen. Je mag zelf je drinken meebrengen. Om kort te zijn: alles erop en eraan. Ik hield het geen jaar vol. Ik miste iets. Ik miste warmte en vriendschap. Ik stopte er dan ook mee.

 

Begin januari 2016, vijf jaar later, laat ik me terug inschrijven bij de fitness in de Kloosterstraat. Nu ik op pensioen ben kan ik in de voormiddag aan mijn conditie werken. Niets is er veranderd, alles is nog hetzelfde. Rossi was blij om een bekend gezicht terug te zien. De Spaanse furie achter den toog is ook niets veranderd. Streng maar rechtvaardig. Altijd berijdt voor een praatje.

– 'Ik heb slecht nieuws Luc!'  'Stany is begin januari 2014 gestorven.'

Een koude douche. Een koude rilling loopt van mijn nek naar beneden.

 

– Ben is stuk voorbij de zeventig. Hij komt hier al vanaf 1989, vertelt hij. Een uurtje, dat is genoeg.

– Frank, een vijftiger, al toont hij er een stuk ouder uit. Breed geschouderd, werkt als havenarbeider. Steeds paraat voor een praatje.

– Frieda en Fons. Een koppel dat tijdens de wintermaanden aan hun conditie komt werken. Vooral fietsen is hun passie. Als het weer enigszins meezit, zie je ze er samen op uit trekken met de fiets. Ze zijn de zeventig al een tijdje gepasseerd. Fons is al jaren verknocht aan de wielersport. Overal heeft hij al gefietst. Spanje, Denemarken, Nederland, Duitsland, zelfs tot in het verre Roemenië kon men hem zien fietsen. Tegen een gemiddelde snelheid van 33 p/u vliegt hij door de straten. De laatste tijd is het aan het minderen. Hij haalt nog 'amper' 25 p/u.

– In mijn beginperiode van de fitness kwam Diederik al in het sportcentrum. Hij zocht nooit contact met iemand. Als hij groette was het steeds in het Engels. Vandaag krijg ik de kans hem beter te leren kennen. Diederik komt niet uit Engeland of de V.S. zoals ik eerst had gedacht. Diederik komt uit Denemarken. Een klein dorp in het noordoosten van het land. De naam is mij ontgaan. Nu is hij op pensioen en kwam hier in Ekeren wonen. Hij werkte hier aan de haven op een groot bedrijf. Alle dagen heen en weer naar Denemarken. 's Morgens had hij nooit file. 's Avonds wel, maar dat vond Diederik niet erg. Hij begrijpt wel een beetje Nederlands, maar ja thuis praten ze Deens natuurlijk.

– Sven Van Looveren is een jonge man die hier nu ongeveer een jaar komt trainen. Half lang krullend haar, een volle snor en een korte verzorgde baard. Ik schat zijn leeftijd op 25 jaar. Het sporten zit hem in het bloed. Een kleine twee jaar geleden deed hij nog mee met kampioenschap armworstelen. Na een verkeerd maneuver brak hij zijn bovenarm op vier plaatsen. Op de spoedafdeling besliste de arts om onmiddellijk te opereren. Er werd een stalen plaatje tegen het bot bevestigd. Na een week nog zes maanden revalidatie. Wanneer het plaatje eruit moet weet Sven niet. Soms zie je hem naar zijn schouder pakken omdat deze wat gevoelloos wordt. Dat verdwijnt wel met sporten had de chirurg beloofd. Het litteken op zijn arm is wel groot. Sterkte Sven.

Op 11 april valt het doek. Rossi geeft het slechte nieuws door. De zaak sluit op 25 april 2016. Sommigen onder ons hadden de sluiting verwacht. Maar toch komt het onverwachts. Ik was al blij dat Rossi er openlijk voor uitkwam. Er was een kandidaat overnemer, vertelt ze, maar hij haakte op laatst af. Dat is niet verwonderlijk. Het afgelopen jaar werden er geen onderhoudswerken uitgevoerd. Alle toestellen zijn verouderd. De bekleding is gescheurd en/of versleten. Het dak is versleten en lekt bij elke regenbui. Toch is het spijtig. Weer verdwijnt er een stukje nostalgie. Na veertig jaar zal ook dit gebouw verdwijnen. Daar zijn we ons van bewust. Misschien koopt de school het gebouw op om er een nieuw complex te bouwen. Tot schrijfs.

19-12-2016 om 09:20 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
>> Reageer (0)
01-12-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Steenhuffelroute

Fietsknooppunten: 61-21-*-60-70-*-26-*-62-25-61. Een sterretje verwijst naar een afwijking.

Zondag 07 augustus 2016. Enkele dagen geleden beloofde onze weerman, Frank, een zonnig warm weekend. Alhoewel we van de warmte niet kunnen klagen, is het alles behalve zonnig. Als we 's morgens de rolluiken optrekken schijnt de zon maar een uur later schuiven er reeds grijze wolken voor de gele ster en steekt er een strakke frisse wind op. Misschien is het in de Brabantse Kouter beter weer. De 'Steenhuffelroute' is een deel van route twee van de Brabantse Kouters in de provincie Vlaams Brabant. De hele fietslus is 48,6 km zonder afwijkingen. De historische haltes stippelen we zelf uit en dat maakt onze fietstocht behoorlijk langer en vermoeiender. In totaal kom je door 9 of 10 dorpen waar je WOI monumenten vindt. Monumenten met een sterk verhaal. In Asse is er een wandeling langs belangrijke bezienswaardigheden voorzien. Alles bijeen is de route te lang om in één dag te doen en alles te beleven. We delen de fietslus in twee. Elke route heeft zijn markant of luguber verhaal. Eind juli reden we de 'Mollemroute' en vandaag de 'Steenhuffelroute'.

 

Onze GPS loodst ons door Londerzeel waar het heel druk is. Vandaag vinden hier oogstfeesten plaats. De Dorpstraat en de Molenstraat worden gedomineerd door talrijke vrachtwagens en bestelwagens. Het lijkt alsof er een stoet van zwaar verkeer op het getouw komt. Het blijkt een jaarlijkse traditie te zijn die vanmiddag om 14u begint met muziek voor jong en oud. Vervolgens treed Johan Verminnen op en om af te sluiten speelt de lokale band 'Magnet' covers die tot de late uurtjes voor ambiance zorgen. Dit oogstfeest gaat vooraf met een voertuigenzegening in de voormiddag. De parochie van Londerzeel is de enige die toegewijd is aan Sint-Kristoffel. Vanop het gemeentehuis, voor de kerk, worden alle soorten van voertuigen gezegend. Dat brengt deze felle drukte mee. Omdat ik in tegengestelde richting rij heb ik bijna geen problemen en kan ik, rustig weliswaar, verder rijden. Dat kan niet gezegd worden van de auto's die vanuit de tegenovergestelde richting in het centrum van Londerzeel moeten zijn.

 

Om 10:00u draai ik de parking op bij de kerk van Steenhuffel. De Sint-Genovevakerk is oorspronkelijk van 1235. Ze werd tijdens de volgende eeuwen meermaals afgebroken en opnieuw opgetrokken. De kerktoren is bijna 38m hoog en kreeg zijn huidige uitzicht na een uitbreiding in 1826 en 1913. In en om de 13de eeuwse kerk zijn renovatiewerken aan de gang. De brandglasramen werden verwijderd omdat ze aangetast zijn door oxidatie. In 2017 zullen de glas-in-loodramen opnieuw in de kerk te bewonderen zijn. De temperatuur duidt inmiddels 20° C aan en volgens een vertrouwde bron wordt het beslist 25° C in de schaduw. Voor alle zekerheid houden we ons wollen vestje aan tegen de wind en nemen een opvouw regenjas in de fietstassen mee.

 

Rechts van onze rijrichting is de hoge stenen muur van de brouwerij met daarop de tekst, zwart op wit: “Palm Brouwers sinds 1686”. Doch duurt het nog tot 1747 voor de officiële brouwerij wordt opgestart. Tijdens WOI wordt de brouwerij volledig vernield maar wordt weer terug opgebouwd. Het is echter wachten tot in 1958, tijdens de wereldexpo te Brussel, vooraleer Palm de nationale bekendheid verwerft. Verderop is knooppunt 61. Rechts staat het voormalige treinstation van Leireken dat omgebouwd werd tot een Bistro café. Een ontmoetingsplaats voor fietsers en wandelaars die willen genieten van een drankje, een snack of een koude en warme maaltijd. Het voormalige treinstation werd in 1882 gebouwd langs de spoorlijn Londerzeel-Aalst. In 1952 werd het station buiten dienst gesteld. De spoorlijn verkommerde tot 1978. In dat jaar wordt de spoorlijn omgevormd tot een fiets- en wandelpad, omgeven door de nodige fauna en flora, die ons dwars doorheen pittoreske dorpjes brengt. Hier slaan we linksaf om knooppunt 21 te volgen. De Brabantse Kouters vormen een ideale decor om te fietsen en te wandelen. We krijgen een mix van fraaie landschappen te zien met uitbundig veel groen. Wat verder houden we halt bij de hopvelden van brouwerij Palm. Het hopveld is 35 are groot en telt een 800-tal hopplanten. Tien meter hoog groeien de ranken met het groene goud van Palm Hop. De jonge hopscheuten die nog onder de grond zitten worden beschouwd als een delicatesse. Een infobord laat ons weten dat in oktober 2011 dit hopveld werd aangelegd, speciaal voor het brouwen van het Palm Hop Select bier. 

 

Bij knooppunt 21 zijn we in het centrum van Peizegem. De skyline vertoont de spitse toren van de O.L.V.-Onbevlekt-Ontvangenkerk die in de steigers staat. De toren is volledig afgesloten met nadarhekken. Door de strenge vrieskou van afgelopen winter zijn verschillende voegen losgekomen. Brokstukken kwamen naar beneden en een restauratie drong zich op. Twee straten voorbij het knooppunt moeten we linksaf in de Kouter tot bij de Koutermolen. Wij slagen erin om te ver te rijden en na een omweg en tweemaal vragen staan we dan toch voor de bijna verscholen stenen Koutermolen. Wat we zien is slechts het restant van de molen dat gebruikt wordt als opslagplaats. Van de molen was al sprake in 1406. De toenmalige houten windmolen werd door een windhoos in 1876 omver geblazen. Daarop werd een stenen molen opgetrokken en die maalde opnieuw vanaf januari 1877. Tijdens WOI was de molen een strategische uitkijkpost en zat dan ook regelmatig vol met Duitse of Belgische soldaten. En de molenaar maalde ondertussen rustig verder. Daardoor dachten de Belgische soldaten dat hij met de Duitsers heulde en met de molenwieken tekens gaf aan de vijand. Molenaar Mertens werd samen met zijn knecht hiervoor in de gevangenis van Antwerpen opgesloten. De molen werd op 10 september 1914 in brand gestoken door de Belgische soldaten. Hij brandde als een toorts en het vuur was tot ver in de omtrek te zien. Na de oorlog werd de molen terug maalvaardig. In 1933 kocht René De Block de molen en maalde nog tot eind 1970. Naderhand werd alles gesloopt tot er nog slechts de romp van over bleef. Hij is privébezit en dus niet te bezichtigen.

 

Aan de overzijde van de straat, tegen de haagmuur van huisnummer 72, werd het monument van Peizegem geplaatst. Het werd ingehuldigd op 1 september 2013 ter ere van Jules Alfred Savoye. Jules werd te Aarlen geboren op 11 september 1897. Op 16 jarige leeftijd maakte hij deel uit van het 2de regiment Jagers te paard dat op 1 september 1914 een aanval inzette om het gebied rond de Koutermolen op de vijand te heroveren. Hij sneuvelde een paar dagen voor zijn 17de verjaardag en werd postuum tot brigadier bevorderd. Hij werd tijdelijk langs de weg begraven, maar uiteindelijk overgebracht naar Mont-sûr-Marchienne op 19 september 1924.

 

Als we rechtsaf slaan in de Gasthuisstraat bevinden we ons in het centrum van Merchtem. Voor de 'Pen & Pret' school, aan de linkerkant, staat een tamelijke grote wegkapel. De kapel Onze-Lieve- Vrouw Bijstand noemt 'Weg Om' en werd in 1902 gebouwd. Het heeft een prachtig interieur en is met talrijke bloemen versiert. Op het altaar, op een hoge sokkel staat het beeld van Maria met kind.

 

Het monument van gesneuvelden werd geplaatst op de hoek Krekelendries en Stationstraat, te midden van een groen plantsoen. De bronzen soldaat, hoog op zijn sokkel, staat met de rechtervoet op een sabel. In het lemmer staan de woorden: “Macht boven recht”. Het herdenkt de inwoners van het dorp die omkwamen tijdens de beide Wereldoorlogen. De O.L.Vrouw-ter-Noodtkerk heeft een bewogen leven achter de rug. Ze stortte enkele keren in na felle branden. De laatste brand dateert van 1815. In 1969 kwam er een gedeelte van het plafond naar beneden. Momenteel worden er onderhoudswerken uitgevoerd. Voor elk glasraam staat, zowel van binnen als van buiten, een stelling. De glas-in-loodramen werden in de zijbeuk verwijderd voor restauratie. De historische glasramen werden de afgelopen jaren beschadigd door vandalen. Tijdelijk worden er gewone ruiten ingezet. Het maakt de mooie kerk een stuk lichter. Vooraan kunnen we nog de kleurige taferelen bewonderen van de glas-in-loodramen. De Heiligenbeelden geven kleur aan het eentonig wit van de muren. Tegen de pilaren, die de middelste beuk ondersteunen, werd de kruisweg van Christus bevestigd. Tussen twee glasramen hangt de Calvarieberg.

 

We belanden in Imde. Een gemeente van Meise. De Sint-Kwintinuskerk dateert van de negende eeuw, maar in de 19de eeuw volgde een uitgebreide vergroting zodat de huidige kerk dateert van 1839. Op 24 augustus 1914 werd in de buurt de 'Slag van Imde' uitgevochten tussen Duitse en Belgische troepen waarbij 85 Belgische soldaten sneuvelden. 2,5 kilometer verder komen we in het centrum van Wolvertem. De Sint-Laurentiuskerk werd gebouwd bovenop een heuvel en bestaat uit verschillende bouwstijlen. Er werd rode baksteen en natuursteen gebruikt. In de gevels werden de oudste grafzerken ingemetseld. Ze zijn door weer en wind verweerd en bijna onleesbaar geworden. De toren is nog van de 13de eeuw. Naast de toreningang wandelen we voorbij een hoge pilaar met het beeld van Maria dat hier geplaatst werd in 1954. De kerk is niet open voor een bezoek. Vooraan staat het monument van het Heilig Hart. Het monument voor de gesneuvelden werd in de hoek van het gemeentehuis ingewerkt. Het gebouw dat dateert van 1875 diende in die tijd niet alleen als gemeentehuis maar ook als schoollokaal, zetel van het vredegerecht en archiefbergplaats. Vanaf september, volgende maand dus, komt het gebouw leeg te staan. De gemeentediensten verhuisden enkele jaren geleden al naar een nieuwbouw. Leerlingen van de Academie vonden er tijdelijk een onderkomen. Nu ze op hun beurt verhuisden naar een gerenoveerd pand wordt het openbaar gebouw verkocht.

 

Een gezellig terras, voorbij de kerk, lonkt ons en we genieten van een streekbiertje. De zon laat het echter afweten. Wat later fietsen we rechtdoor en volgen knooppunt 60. Maar het lot beslist anders. Verderop moeten we naar links maar we zien geen bordje staan en fietsen dan maar rechtdoor. Plots zijn we in Meise. Dat klopt niet. En… we passeren een knooppuntenbordje met nummer 42. Dat klopt evenmin. Discuteren en vloeken helpt ons niet verder. Terug maar. Terug tot het centrum van Wolvertem en daar zie ik onze fout. Een bordje gemist, meer nog. Links en rechts staat een knooppuntenbordje met nummer 60 dat naar linksaf wijst. Shame on you!

 

Links van onze rijrichting staat het kunstwerk van levende wielerlegende Eddy Merckx. Het werd vlakbij het administratief centrum van Wolvertem geplaatst. Het kunstwerk werd in bijzijn van Eddy zelf plechtig onthuld op 13 juni 2015. In de Van Hoorickweg staat een klein infobord over de oude pastorie, gelegen aan de overzijde van het water. We lezen: “Mej. Van Horick stelde in haar testament Wolvertem aan als erfgenaam, op voorwaarde dat de gemeente met dit geld een godshuis zou oprichten voor wezen, ouderlingen en gehandicapten die in armoede leefden. Het geld werd gebruikt om deze oude pastorie te kopen. Vandaag is het godshuis uitgegroeid tot een rustoord, serviceflats en dienstencentrum”.

 

Op weg naar knooppunt 70 moeten we door een heel smal pad tussen weilanden. Het zal niet veel breder zijn dan een meter, maar het is bijna helemaal dichtgegroeid met onkruid. Het werd aangelegd met asfalt zonder eerst de putten en kuilen op te vullen. Ons pad is net zo breed als onze fietsbanden. Hier fietsen stelt onze zenuwen danig op de proef. Als we een tegenligger krijgen weet ik niet wat er moet gebeuren. Gelukkig slingert onze tweewieler zich 'snel' over de kleine smalle plattelandsweg. De weilanden zijn met prikkeldraad afgespannen. Links grazen koeien en rechts wacht de maïs om geoogst te worden. Netels en distels groeien links en rechts op ons pad. En dan praat ik nog niet over de Berenklauw die welig aan beide kanten tiert. Een ware beproeving. We worden wel getroffen door landelijke stilte, enkel onderbroken door natuurlijke geluiden van de omgeving. Teneinde linksaf om knooppunt 70 verder te volgen. We rijden door een lange laan. De zon is al een tijd verdwenen en de wind steekt nog een tandje bij.

 

Aan knooppunt 70 staat het kasteel van Imde. Een hoog gietijzeren hekwerk verspert ons de weg. Door de laaghangende takken zien we bijna niets van het gebouw. Het mortuarium in de Kouterbaan is een hoog gemetselde vierkante toren die reeds van ver zichtbaar is. Tijdens de slag van Imde vielen aan Belgische zijde een honderdtal slachtoffers. Ter herdenking van deze gesneuvelden werd op initiatief van juffrouw J. Orianne deze gedenksteen opgericht die op 24 augustus 1920 werd ingehuldigd. De teksten werden in beide landstalen aangebracht. Na ons monument moeten we knooppunt 26 volgen. We naderen de boskapel langs een kiezelpad tussen eikenbomen. De weg zit vol putten en kuilen. We proberen zo goed mogelijk rond de kuilen te slalommen. In de weiden links en rechts grazen de koeien. Nieuwsgierig kijken ze ons na. De Boskapel of 'Onze-Lieve-Vrouw-Behoudenis-der-Kranken' werd gebouwd op een oud bedevaartsoord uit 1658. De kapel werd uit noodzaak in 1707 sterk uitgebreid. De laatste renovatie werd gedaan in 2012. Op 15 augustus 2014 werd de vernieuwde Boskapel plechtig ingehuldigd. Van juni tot september wordt er wekelijks op woensdagavond een mis opgedragen. Ook vandaag is het druk aan de kapel. Wandelaars komen een kaarsje branden. Een halteplaats voor fietsers om even te rusten en een bezinningsplek voor pelgrims.

 

Na de boskapel is het allemaal groen wat de klok slaat. We fietsen uitsluitend tussen weilanden, bossen en landbouwgronden waar de maïs domineert. Ons pad slingert tussen de weilanden met enkele vierkante hoeves. Bij een stal staan de kalveren buiten in een groepshok. Dorpen en steden zijn uiteraard niet weg te denken, maar waar het even kan, heeft men het groene karakter van weleer bewaard. Midden in dit landelijke gebied doemt in de verte weer een dorp op als een baken boven het landschap. De kerktoren van Londerzeel.

 

We komen in het centrum van Londerzeel en houden halt op het Heldenplein. De Sint-Kristoffelkerk werd reeds beschreven in 1565. In 1582 werd ze door een brand volledig verwoest. En dat zou niet de laatste keer zijn. Ook in 1855 brandde de kerk volledig af. Ze werd opnieuw opgetrokken in zandsteen. De vierkante spitse toren is van 1898, maar werd door een windhoos vernield in 1990. Alles werd in oorspronkelijke staat weer opgebouwd. Hier was vanmorgen om 10:30u de voertuigenwijding die alle jaren op het eerste weekend van augustus plaats vindt. Opzij van de kerktoren staat het bronzen beeld van Fien van Krones (1879 – 1951), moeder van dertien kinderen. Ze baatte samen met haar man een winkel uit aan de overzijde van de straat 'Afspanning De Kroon'. De winkel werd ondertussen door een nieuwbouw complex vervangen. Het beeldhouwwerk is van één van haar nakomelingen Pol Van Esbroeck. Aan de andere zijde staat het Heilig Hartbeeld.

 

We volgen opnieuw een spoor van WOI in de Kasteelstraat. Vooraan moet villa Cara gestaan hebben. Er is wel een villa op nummer 13 maar deze heeft geen naam. Misschien is het al weggebroken, wie weet! In villa Cara woonde Jeanne Caroline Charlotte Orianne. Ze was de ongetrouwde dochter van een Brusselse rijkswachtofficier die na de dood van haar ouders op de villa is blijven wonen. Ze bezoekt het slagveld van Neeravert en ziet de gruwelijke gevolgen.

Het beweegt haar ertoe om alle gesneuvelden waarvan zovelen anoniem bleven, een waardig soldatengraf te geven. Samen met enkele assistenten doorzoekt ze dagen lang het slagveld ter hoogte van Neeravert. Dat is de dag van vandaag het stuk tussen Londerzeel, St-Jozef en de A12. Jeanne graaft de lijken op, wast ze en probeert ze te identificeren. In een houten kist krijgen ze een laatste rustplaats op het kerkhof van Londerzeel St-Jozef. Juffer Orianne beperkt zich trouwens niet tot Londerzeel. Ook op andere slagvelden zoekt ze naar gesneuvelde Belgische militairen. 

 

In Klein Holland vinden we nog een hoge kapel, gewijd aan Maria. We fietsen tot bij het grote monument op de hoek Blauwenhoek/Ursene.  Bij de 'Slag van Londerzeel' of de 'Slag van Neeravert' op 29 september 1914 sneuvelden aan Belgische zijde drie officieren en 127 soldaten. Als eerbetoon aan de gesneuvelde soldaten liet juffrouw J. Orianne, vijf jaar later, op 29 september 1919 dit monument oprichten. De tekst, in beide landstalen, luidt: “Aan de officieren en soldaten van het 12e Linieregiment, 1e, 3e, 6e regiment Jagers te voet en Carabiniers te Londerzeel gesneuveld”. Het monument werd laatst in 199O grondig gerestaureerd. Naar aanleiding van “100 jaar Groote Oorlog” werd aan het monument een ereplaket voor Juffrouw J. Orianne bevestigd.

 

In de Breendonkstraat vinden we eveneens een kapel die toegewijd is aan Maria. Het gebouw werd in 1944 gebouwd. De houten dubbele poort staat slechts aangeleund. We kunnen het prachtige interieur bewonderen. De klimop overwoekerd de zijkant van de kapel. De oude lindeboom zorgt voor schaduw. Ons laatste monument is het 'Neeravert monument' dat eveneens opgericht werd door Jeanne Orianne om het 12de Linieregiment te gedenken. Het monument werd op 1 oktober 1919 ingehuldigd op de plaats waar de pelotons van onderluitenant Van Calck en adjudant Wouters in stelling lagen. Langs knooppunt 62 vervolgen we onze weg.

 

Onze laatste kilometers rijden we weer tussen maïsvelden. Slingerende asfaltbanen en een horizon vol loofbomen. De bewolking trekt open. De zon brandt. We stoppen niet meer om ons in te smeren. Van knooppunt 62 naar 25 is slechts driehonderd meter. Daarna rijden we via knppnt 61 en over het voormalige treinspoor naar Steenhuffel. We worden meteen opgeslokt door een heerlijk stuk natuur. Een honderd meter voor het voormalige treinstation kunnen we een glimp opvangen van kasteel Diepensteyn uit de 17de eeuw. Het is uiteraard tijdens de eeuwen verbouwd, gerenoveerd en gerestaureerd. Sinds 1989 is het kasteel eigendom van brouwerij Palm die er een tuinpark aanlegt en een vijver laat uitgraven. Tussen de statige bomen ontwaren we de 'mascotte van brouwerij Palm'. Het Brabantse trekpaard. Om 17:15u zijn we terug bij de auto. We hebben 40 kilometer gefietst. Nog een veertig minuten rijden tot Ekeren. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs.

 

 

















01-12-2016 om 13:40 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
>> Reageer (0)
14-11-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pajottenroute

Fietsknooppunten: 85-86-89-60-40-14-15-16-78-64-10-85 = 33,2 kilometer.

Wandelen of fietsen blijven de twee belangrijkste vormen van vrijetijdsbestedingen in Vlaanderen. Dat blijkt uit cijfers van Toerisme Vlaanderen. Wij kijken er in ieder geval vol verwachting naar uit. Onze GPS brengt ons door Vlaams-Brabant naar het Pajottenland. Een toeristische streek die licht tot sterk heuvelachtig is met een landelijk karakter, waar men kan wandelen en fietsen aan de hand van knooppunten. Met onze E-fietsen is een heuvel beklimmen geen probleem. We nemen een ondersteuning meer en de fiets trekt ons als het ware naar boven. Maar als je fiets al enkele jaren oud is en de batterij heeft niet meer de capaciteit als weleer, dan kan je wel eens zonder ondersteuning vallen.

 

Dinsdag 26 juli 2016. Een zonnige dag. Geen wolkje aan de lucht en momenteel is het al 21°C. Echt T-shirt en korte broek weer. Alle ingrediënten zijn aanwezig om er een warme en gezellige dag van te maken. Genieten op twee wielen, zeg maar. Om 10:00u parkeer ik de auto in de Frans van der Perrekaai te Okegem. Het dorp ligt in Oost-Vlaanderen naast de linkeroever van de Dender die de grens vormt met Vlaams-Brabant. Een honderd meter verder staat de kerk van Okegem voor een deel in de steigers. We fietsen niet naar het centrum, we moeten de andere richting uit. We volgen knooppunt 85 en onze conditie wordt onmiddellijk op de proef gesteld. We moeten klimmen tot bovenop de Okegembrug. Ze werd gebouwd in 1945-46 nadat de voormalige brug werd opgeblazen in 1940 tijdens WOII. De Dender stroomt onder de brug door. Ze ontspringt in Aat (Henegouwen) en na een totale lengte van 65 kilometer mondt ze uit in de Schelde te Dendermonde. Over de brug is knooppunt 85. We rijden rechtsaf en volgen de rivier 500 meter ver tot knooppunt 86. Langs de oever zitten tientallen vissers dromerig naar hun dobber in het rimpelloze water te staren. De vishengels liggen grijpers klaar naast hen. We fietsen door Roosdaal. Een gemeente die tot het agrarische Pajottenland behoort en vooral bekent staat voor de teelt van aardbeien. We rijden op het jaagpad waarop vroeger de trekpaarden stapten en dat omgevormd is tot fietspad.

 

Aan knooppunt 86 verlaten we het jaagpad om knooppunt 89 te volgen. Een rit van 6,2 kilometer. We komen in het schilderachtige dorpje Pamel, een fusiegemeente van Roosdaal. Het dorp werd bekend door het televisiefeuilleton “Het gezin van Paemel” naar een boek van Cyriel Buysse. We houden halt bij het monument van de “Dikke van Pamel”. Het bronzen beeld werd op 9 september 2001 ingehuldigd ter ere van Victor De Klercq. Victor werd geboren op 14 juni 1848. Toen hij twaalf jaar werd woog hij al 120 kilo. Sindsdien weigerde hij zich nog te laten wegen. Met de jaren werd hij steeds dikker en dikker. Na de vele verwijten en beschimpingen trok hij zich terug en leefde de laatste jaren van zijn leven als kluizenaar. De kranten vermelden in vette letters: “De zwaarste man ter wereld in Pamel gestorven”. In eenzaamheid stierf Victor op 16 februari 1885 op 37 jarige leeftijd.

 

Het is gedurig klimmen en afdalen. Met onze elektrische fietsen valt het klimmen nog goed mee. Toch is en blijft het vermoeiend. De ene klimming is al steiler dan de andere. We zijn het niet gewend met onze plattelands benen. Onze fietsbatterijen hebben al van hun kracht verloren met de jaren. We kunnen amper nog veertig kilometer ver rijden met één ondersteuning. Heuvel op gaat gemakkelijker met een ondersteuning meer, maar dan zitten we ook sneller zonder hulp. Helling af kan onze batterij opladen, maar het is niet voldoende. Klagen helpt ook niet en we gaan desondanks van onze fietstocht genieten.

 

Eens uit het centrum van Pamel rijden we tussen hectaren landbouwgrond. Achter statige hoge populieren vangen we een glimp op van grote vierkante hoeven met bijhorende veestallen. Het is redelijk stil te midden van de natuur. Het is hoogzomer en we horen nauwelijks vogels fluiten. Een streek voor genieters. De lucht is zomerblauw. Als bloemenliefhebber kijken we uit naar bijzondere plantensoorten die in de bermen groeien waaronder de paarsachtige wilde orchidee. Bij de kruising van de Molenstraat/Lange Kamstraat vinden we, verscholen achter struiken en populieren, een bunker die net voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd gebouwd. De bunker maakte deel uit van de Koningshooikt - Waver linie als obstakel voor Duitse troepen die op weg waren naar Frankrijk. De linie bestond uit meer dan 400 bunkers waarvan er vier bunkers in de regio stonden en die via loopgraven met elkaar in verbinding stonden. De fundamenten zitten ongeveer twee meter diep in de grond. Vijf dagen kon de linie de Duitse troepen op afstand houden. Op 16 mei 1940 moesten ze zich terugtrekken tot achter de Schelde linie. De ingang werd uit veiligheid afgesloten. Infoborden werden aan de bunker bevestigd. We lezen een gedeelte: 'Deze bunker, samen met de drie andere, maakt deel uit van een zijtak van de weerstandslinie. Ze liep van Antwerpen via Waver tot de vesting Namen en verdeelde het land van noord naar zuid in twee delen. Zowat 350 bunkers vormden de ruggengraat van een linie die naar het oosten werd beschermd tegen tanks door een doorlopende hindernis samengesteld uit stalen hekkens die op rollen verplaatst konden worden, doch eens naast elkaar verankerd en bestreken door de wapens uit de abri's (schuilplaatsen) als een ijzeren muur over een lengte van tientallen kilometers door het landschap liepen'. In de schaduw van de omringende bomen werden picknicktafels en banken geplaatst. Rondom de oude bunker en de rustplaatsen werd het 'gras' gemaaid. De rest groeit en bloeit als in een oerwoud. Hier drinken we onze meegebrachte koffie terwijl we genieten van een schitterend panoramisch zicht op de wijde omgeving. In de verte steken enkele spitse kerktorens boven de kruinen van de bomen uit.

 

De bunker werd op het hoogste punt van Pamel gebouwd en we genieten van de afdaling. Met de handen houden we onze remmen vast. Ons asfalt pad slingert naar beneden en ongewild versnellen we het tempo. In de zij bermen groeit de berenklauw en netels. Daar willen we niet invallen. De rode klaproos bloeit tussen het onkruid en het levert kleurige foto's op. De berenklauw zit vol met solitaire bijen. Zij zorgen mee voor de voortplanting. Bij de volgende bocht houd een dame op leeftijd ons staande. Ze is licht in paniek. Door een uitwijkmanoeuvre beland een voorwiel van haar auto naast de weg in de zachte berm. Het voorwiel zit tot de carrosserie in de donkere kleigrond. Alle bestuurders rijden verder zonder te helpen. Hoe we ons best doen, we krijgen de auto niet op het wegdek. Er moet getakeld worden. We worden toch vriendelijk bedankt als we verder rijden. We rijden voorbij het kruis met een Christusbeeld naast de weg. Lentebloemen kleuren het monument op. Een kleine tekst van een anonieme dichter werd in het frontaanzicht aangebracht: “koester gisteren, droom over morgen maar leef als een goed mens vandaag”.

 

Na het centrum van Pamel komen we in de villawijk. De ene nieuwbouw na de andere. Voor de garage een mobilhome of een oldtimer. Wij geraken amper de heuvel op. Onze smalle asfaltbanen slingeren tussen de glooiende landschappen met hectaren weiland waar paarden en koeien grazen. Als het weer wat mee zit zullen de dieren de eerste maanden hun stal niet zien. We fietsen langs een bosrijke omgeving met een groots verleden. Een infobord vertelt dat we ons in het gebied Hulsbroek-bos bevinden en dat al gekend was in 1300. Een bronbos van 3,5 hectare dat wordt beheerd door Natuurpunt. Een ander infobord vermeld: “Wat je zeker moet weten over de gevaarlijke Berenklauw”. Het tweede infobord gaat over het landschap van Roosdaal. Aan de rand van het bos bevindt zich een aangelegde poel die er voor een divers ecologisch leven zorgt, waar amfibieën, insecten en vlinders een rust- en broedplek vinden. Een stilte plaats. Geen auto's, geen treinen of vliegtuigen te horen. Alleen vogels kwinkeleren bovenin de kruinen van de bomen. Een plek voor kunstschilders, dichters en natuurliefhebbers. 

 

Bovenop de helling vinden we links, tegen een gemetselde muur, het kruisbeeld van Jezus onder enkele sparren. Waarom het hier geplaatst werd is ons niet direct duidelijk. We draaien terug en klimmen tot bij de 'Grot van Poelk'. Een replica van het bedevaartsoord in Lourdes. Een stilteplaats met een twaalftal lange zitbanken die een rustplaats zijn voor wandelaars en fietsers. Het is duidelijk dat hier nog erediensten worden gehouden. Een groot beeld van Maria werd drie meter hoog in een nis geplaatst. In het midden van de grot staat een altaar met verschillende heiligenbeelden, bloemen en kaarsen. Het geheel wordt afgesloten met een ijzeren hekwerk. Ernaast is een 'bron' aangebracht. Het is stilstaand water. Een datum op de geïmproviseerde rots vermeld '1876'. Rondom de grot is het een adembenemend landschap. Een heerlijke plek om bij weg te dromen. Van gebouwen en spitse torens is totaal niets te zien. Alhoewel de streek goed voorzien is van fiets- en wandelknooppunten komen we langs ons traject niemand tegen. Met een zeven miljard mensen op de wereld voelen we ons echt alleen.

 

We fietsen door een smalle schaduwrijke holle weg. Het dichte bladerdek boven ons laat geen zonnestraaltje door. Het is hier bijna donker. Weer moeten we klimmen. We puffen en hijgen en beloven, voor de zoveelste keer, iets aan onze conditie te doen. Links en rechts sijpelt  grondwater uit de zanderige berm, of is hier een bron? Voorbij de holle weg zijn de akkers geschikt voor tarwe, aardappelen, bieten maar in toenemende maten worden de landbouwgronden ingenomen door maïs die bijna op zen hoogst gegroeid is. Echt storend is het niet door het glooiende landschap. Bij knooppunt 89 wijken we af voor de Zepposmolen. Oorspronkelijk moeten we rechtdoor aan ons knooppunt, maar wij slaan linksaf in de Wijngaardbosstraat. We fietsen een stuk door Onze-Lieve-Vrouw van Lombeek. Het dorp was in 2008 finalist in de wedstrijd 'Het mooiste dorp van Vlaanderen'. We kunnen een verkorting nemen langs een klimmend tractorspoor met tamelijk grove grind. Oppassen voor valpartijen en platte banden. We wagen het erop en soms stappen we moedig naast onze fiets. Dat geeft ons de gelegenheid om nog intenser van het landschap te genieten. Rechts van ons groeit de maïs ons boven het hoofd. Het wordt geteeld voor veevoeder. Links, in de verte, staat op het hoogste punt onze molen. Het prachtige uitzicht is een mooi stilleven. Schilderen kunnen we niet maar het moment is in ons geheugen gegrift. Op de hoge bermen groeien de eeuwige klaprozen. Na wat gepuf en gehijg staan we voor de molen van 'kapitein Zeppos'. De site is volledig afgespannen. We kunnen niet dichterbij komen vandaag, maar de windmolen is kosteloos toegankelijk op zon- en feestdagen. Er was al sprake van de molen in de 14de eeuw onder de benaming 'Hertboommolen'. In de jaren van 1960 kreeg de molen bekendheid doordat er verschillende scènes opgenomen werden voor het jeugdfeuilleton 'kapitein Zeppos'. In 2007 werd in de schuur het Hertboommolen museum en een onthaalruimte voor bezoekers geopend.

 

We rijden langs dezelfde weg terug naar knooppunt 89. Daar aangekomen moeten we linksaf voor knooppunt 60. We fietsen door 'De parel van het Pajottenland' Gooik. Het dorp ligt in een oase van rust en stilte en is dus een echt paradijs voor wandelaars en fietsers. Op een groene heuveltop in de Woestijnstraat werd de wit gekalkte 'Woestijnkapel' opgetrokken langs de voormalige bedevaarts-route naar Compostella. De kapel werd herbouwd in de jaren 1600 op de fundatie van een kleine kapel uit de 14de en 15de eeuw. Een infobord geeft de legende weer van de historische kapel. De laatste restauratie dateert van 1997. De rode kapelpoort staat op een kier. We kunnen binnen tot bij een gietijzeren hek. Een Christusfiguur hangt aan het kruis.

 

Voorbij de kapel is het heuvel af. Bij een moderne boerderij verkopen ze echt ambachtelijk hoeve-ijs van eigen melkkoeien. In een tuinhuis staat een koeltoog maar er staat niemand achter. Rechts is de woning en daar bellen we aan. Achteraan zie ik beweging en slenter daarnaar toe. Links is een moderne open schuur waar renovatiewerken bezig zijn. Een grote slanke man met stoppelbaard komt uit de privéwoning en bediend ons met een verfrissend ijsje. Er staan enkele tuinstoelen tegen de voorgevel waar we ons in het zonnetje zetten terwijl we een babbeltje maken met de eigenaar. Een aannemer bouwt een schuur voor een nieuwe melkinstallatie. Vroeger had hij 'slechts' 20 koeien in de stal staan, nu een kleine 200. Het aantal is te groot om manueel te melken. Om dat aantal melkkoeien te laten grazen heeft de boer meer weiland nodig en meer bijvoeding. Hard werken dus. Later zal zoonlief de boerderij over nemen. We nemen afscheid.

 

We rijden verder heuvel af door een holle weg. In de zijbermen zijn wortels van bomen door het wassende water komen bloot te liggen. In tal van uitgegraven gangen vinden vogels, vleermuizen en kleine knaagdieren voedsel en beschutting. Boven de bermen groeien oude eiken- en lindebomen. Hun bladerdek zorgt voor een schaduwrijke doorgang. Bij knooppunt 60 moeten we linksaf en volgen nummer 40. Aan een ijzeren kruis, naast de weg, hangt een Christusbeeld. In de daarop volgende straat vinden we nog een mooie wegkapel. Een grote buxus staat in de schaduw van een jonge eiken- en een oude lindeboom. Na de volgende steile afdaling rijden we het centrum van 'Strijland' binnen. Een gehucht van Gooik dat de laatste jaren sterk gegroeid is door de vele nieuwbouw. Wel moesten er enkele oude vierkantshoeven worden afgebroken. We zijn direct uit het centrum en fietsen tussen hectaren maïsvelden. Het is er warmer doordat de wind hier volledig wegvalt. Wat verder staat een volgende witgekalkte wegkapel uit 1911. Gebouwd ter ere van O.L.Vrouw van Gedurige Bijstand. Het interieur is prachtig onderhouden. Moeder Maria met kind wordt geflankeerd door bloemen en op de achtergrond het Christus kruis. 

 

Na onze volgende klimming volgt uiteraard een steile afdaling. Het volgende infobord vertelt dat hier zestig jaar geleden nog een tram door het landschap reed. De 'boerentram' verbond de Pajotse dorpjes met de grote steden Brussel en Ninove. In 1959 reed de tram de laatste keer door het Lombergveld. Tussen knooppunt 14 en 15 ligt de gemeente Gooik. Normaal moeten we linksaf, maar we hebben dorst en rijden rechtsaf naar het dorpscentrum door de Koekoekstraat tot bij de kapel. Een halfronde gemetselde boog met in de nis een heilige die ik niet kan thuis brengen. Het is heuvel op tot bij de kerk. Het gemeentehuis van 1859 werd onlangs nog gerestaureerd en mooi wit geschilderd. Een paar bronzen herdenkingsplaten werden in de voorgevel ingewerkt. Daarop staan de talloze namen van gesneuvelden uit WOI. Een bronzen beeldje van de 'Hespendrager' werd gebeeldhouwd door Rita Callebaut in augustus 1994. Vlak ernaast is een schooltje dat gebouwd werd in 1902 en kinderen opvangt van werkende ouders. Het is net speeltijd en dat is duidelijk te horen aan de schreeuwende en joelende kinderstemmetjes.

 

De Sint-Niklaaskerk is een klein gedrongen gebouw dat dateert uit verschillende perioden. Met de bouw werd gestart in de 12de eeuw. In de gevel werden oude grafzerken van de 19de eeuw ingewerkt. De poort is op slot. Waar is de tijd toen je nog op elk uur van de dag een kerk kon bezoeken. Het heilig hartbeeld staat tegen de zijgevel van het volgende huis. Onderaan een  gedenksteen voor de gesneuvelden van WOII en een andere gedenksteen werd aangebracht voor de burgerlijke slachtoffers van WOI. In café-feestzaal 'De Vrede' drinken we een aangename en welgekomen verfrissing. Een fris biertje op een zonovergoten terras. Het vormt de favoriete halte van menig wandelaar en fietser. Het hoort er eenmaal bij. We proberen telkens iets uit de streek. Soms met een streekgebonden hapje. Een half uur later schuiven er wolken voor de zon. Het landschap veranderd plots van kleur en geeft bijna een zwart wit foto door de grauwe lucht. Het lijkt alsof het elke minuut zal gaan regenen. De weergoden beloofden echter een droge dag.

 

Heuvel af tot Dorpstraat 36 voor de pastorie. Een huis van twee verdiepingen uit de 19de eeuw. Eveneens gerestaureerd en verhuurd aan de muziekacademie van de gemeente. Verderop, naast de Molenbeek, zijn de voormalige 'Oude Cam' banbrouwerijen. Gebouwd tussen 1742-1754. Daarna werd het gebouw omgevormd  voor een handelaar in bouwmaterialen tot 1980. Inmiddels is het grote complex een gemeenschapscentrum geworden met een volkscafé en een geuzestekerij in een nieuwe loods. Ban betekent dwangrecht, iedereen was verplicht hier hun bier te brouwen, of te laten brouwen.

 

In de Oude Geraardsbergsebaan staat een wit geschilderd bakstenen wegkapel van N. Vandergucht in de schaduw van enkele hoge loofbomen. We blijven de baan volgen tot knooppunt 15. Het is ondertussen 15:00u geworden en het is een eeuwigheid geleden dat we de zon gezien hebben. Rechtdoor voor knooppunt 16. We komen in Lennik, het 'kloppend hart van het Pajottenland'. Vlak voor het centrum vinden we onze zoveelste wegkapel. We zijn de tel helaas kwijt geraakt. Een infobord vermeld: 'dit is de kapel van Sint-Berlindis. De heilige werd vereerd om het vee van de boeren te beschermen'. We rijden niet door het centrum. We maken een rustige afdaling en fietsen daardoor zonder erg voorbij het kasteel van Sint-Kwintens-Lennik dat dateert van eind 18de- en begin 19de eeuw. Door het centrum van Eizeringen blijven we altijd rechtdoor rijden, over de N8 en na wat bochtenwerk arriveren we in het gehucht Borchtlombeek. Een deelgemeente van Roosdaal. De Sint-Amanduskerk op het Kerkplein ligt op een hoogte van 71,5 meter en is oorspronkelijk van de 16de- of 17de eeuw. Het is indrukwekkend maar we rijden er niet naar toe. Bij knooppunt 78 moeten we 7 kilometer rijden tot ons volgende knooppunt.

 

Het ene centrum uit en het ander centrum weer in. We zijn in Strijtem. Eveneens een deelgemeente van Roosdaal. Op het kruispunt Broekkstraat/Oude Baan bewonderen we een moderne Mariakapel. Achteraan een groen plantsoen werd eveneens een halfronde boog gemetseld. Een open kapel als het ware. Achter een raster staat een heilig beeld van Maria met kind. Op het Strijtemplein werd de Sint-Martinuskerk gebouwd in 1840 ter vervanging van een vroegere kerk. De hoge toren heeft een met sterren versierde bolspits en is daardoor al van ver herkenbaar. We kunnen niet in de kerk. Ik had ook niet anders verwacht. De begraafplaats bevind zich nog steeds rond het gebouw. De gedenkplaat “ Voor alle Strijtemnaars die sinds eeuwen en tot 1995 binnen deze kerkhofmuur begraven werden. Ook voor hen die hier naamloos rusten”. De gedenksteen werd in 2015 geplaatst. Het monument voor de gesneuvelden werd opgericht ter ere 'Aan Hare Helden van 14 – 18'. In het centrum bevinden zich nog enkele bolle kassei weggetjes, en we hebben bijna elke kassei gevoelt. Voorbij het gemeentelijk Cultuurcentrum vinden we rechts het oud gemeentehuis van Strijtem. Tijdelijk vinden er de kleuter en lager onderwijsschool Triangel hier onderdak.

 

We rijden naar de Zevenbeukenstraat. De kapel van de zeven beuken is een arduinen kapel van 1918 en vervangen voor een grotere kapel uit 1931. Ze werd gerestaureerd in 1987-88 door de landelijke gilde met de financiële steun van de inwoners van Strijtem. Hier verdedigde priester Daens in 1904 de belangen van de Hopboeren. De kapel is afgesloten. Door het getraliede raam kunnen we het interieur toch bekijken. De muren werden in het hemelsblauw geschilderd. Het Heiligenbeeld houdt de handen samen en bidt tot God terwijl ze haar gezicht naar boven kijkt. Twaalf stoelen voor het altaar geven een idee van de grootte van de kapel. Kaarsen en bloemen fleuren het geheel op. De kapel verwijst naar het aantal beuken rondom de gebedsplaats. Ze werden recent vervangen en bij elke boom werd een kleine kapel geplaatst. “De voorspelling van Simeon in de tempel” vermeld één van de kleine kapellen. “De vlucht naar Egypte” staat er bij het volgende. Twee infoborden vermelden een gedicht van Bert de Korte. Aan de overzijde van de straat werd met de hulp van het Davidsfonds en de cultuurraad Roosdaal een gedicht geplaatst van Eric Heyman.

 

Verderop rijden we door het centrum van Borchtlombeek en onmiddellijk daarna krijgen we het centrum van Liedekerke te zien.  Bij het kruispunt Monniksbosstraat/ Sint Gabrielstraat werd het Sint-Gabriel-instituut gebouwd in 1919. Ooit liepen hier honderden leerlingen school maar dit aantal liep de laatste jaren fors terug. De school is gesloten sinds september 2015.

Het bos dat we doorrijden is van Liedekerke. “Liedekerke en Pro” vermeld een infobord. Bij knooppunt 10 moeten we knooppunt 85 volgen langsheen de Dender. Er zitten nog steeds talloze vissers langs de oever. Een van hen haalt een zijn dobber omhoog, maar laat hem teleurgesteld weer zakken.

 

We zijn weer terug bij onze auto en achter ons bevindt zich de Onze-Lieve-Vrouw Opdrachtkerk van  Okegem, waarvan al sprake was in de 14de eeuw. Ze werd tijdens de daarop volgende eeuwen meermaals afgebroken, vergroot en gerestaureerd. Slechts de toren uit de 14de eeuw bleef bewaard. De kerk kreeg haar huidig uitzicht na de laatste vergroting in 1905-06. Zon hebben we niet meer gezien. Na onze fietstocht staat de teller op 39 kilometer. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs.

 















14-11-2016 om 09:43 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
>> Reageer (0)
01-11-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mollemroute

Fietsknooppunten: * 9 * – 12 – 4 * – 51 – 47 * – 56 * – 19 – 9. De sterretjes staan voor een afwijking.

De Mollemroute is deel één van de tweede Brabantse Kouters in Vlaams Brabant. De Brabantse Kouters Fietsroute bestaat uit drie fietslussen met relicten uit de Eerste Wereldoorlog. De tweede Kouterroute is oorspronkelijk 48,6 km lang zonder afwijkingen naar historische sites. We hebben zelf de afwijking uitgestippeld, maar hoeveel kilometer erbij komt weten we op voorhand niet. Kortom we splitsen de route in twee en noemen zoals vermeld deze route de 'Mollemroute' en de tweede fietstrip wordt de 'Steenhuffelroute'. Deze laatste route is voor latere datum.

 

Dinsdag 19 juli 2016. We hebben een staalblauwe hemel en de temperatuur duidt om 08:30u al 25°C aan. Dat beloofd voor vanmiddag. Om half tien draaien we de parking op naast de Sint-Stefanuskerk in het centrum van Mollem. De toren van de kerk staat in de steigers. Een aannemer geeft een grote onderhoudsbeurt aan het gebouw. Er wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om een afsluiting te plaatsen voor de galmgaten van de klokkentoren zodat duiven er geen nest meer kunnen maken. Het meeste werk gaat naar het onkruid dat rondom op het gebedshuis groeit en grondig verwijderd zal worden. De parochiekerk werd gebouwd in 1757 op de plaats van een 12de -eeuwse kleine kerk. Tijdens WOI werden de kerktorens van Mollem, Marenzele en Baardegem  gedynamiteerd. Pastoor De Munter werd alleen opgesloten in zijn kerk om te voorkomen dat de bevolking zou ingrijpen. Kort nadat de torenspits naar beneden viel, werd hij vrijgelaten. Vlakbij de kerk staat het monument dat de gesneuvelden herdenkt van beide Wereldoorlogen.

Het kerkplein van Mollem was in 1983 het decor voor de Belgische film 'De Vlaschaard' van Jan Gruyaert. Een roman van Stijn Streuvels uit 1907. Rechtover de kerk staat knooppuntenbordje met nummer 9. Dat moeten we volgen. We zijn te gehaast en ik vergeet op mijn routeblad te kijken. Op deze manier missen we onze eerste locatie in Beneden Vrijlegem. In deze straat staat namelijk een monument dat acht kinderen herdenkt die hier op 12 november 1918 werden gedood door een explosie. De kinderen speelden met een obus die ontplofte. Ik beloof plechtig aan ons Rina dat we bij terugkeer in Mollem toch nog het monument zullen bezoeken.

 

Maar goed, we fietsen rechtdoor de Kouter in en we moeten onmiddellijk klimmen. Er is geen fietspad maar het is rustig op de weg. Het is grote vakantie en dat kan de oorzaak zijn dat we nauwelijks worden voorbij gestoken door voertuigen. Voetgangers of andere fietsers zien we evenmin. Ik begin stilaan te geloven dat wij de enige gekken zijn vandaag die met deze Sahara temperaturen een heuvel willen verslaan. En het zal niet de laatste zijn. Eens uit het centrum fietsen we over een veldweg met putten, kuilen en grind. Aangenaam fietsen is het niet. Zeker niet met onze e-fietsen. De motor bevindt zich achteraan en dat tezamen met de batterij zorgt al voor veel gewicht. Tel er dan nog ons gewicht bij dan moet ik er geen tekeningetje bijmaken hoe onze banden afzien. Hopelijk rijden we niet plat. Het duurt dan ook niet lang voor ons zitvlak reclameert. Links en rechts van ons 'fietspad' bevindt zich landbouwgrond. Velden met hectaren aardappelen waarvan het loof reeds bloemt. Nadat het loof uitgebloeid is begint het af te sterven en kan er geoogst worden. De laatste aardappelen worden in de eerste helft van oktober gerooid. Het landschap maakt ons blij en zorgt ervoor dat we het fietsen over het grindpad 'bijna plezierig' vinden. Het rijpe roestbruin gekleurde koren deint zachtjes mee met de wind. Korrels en stro zijn kurkdroog en duiden aan dat er geoogst kan worden. Weer werk aan de winkel. In de verte kleurt de horizon groen van de bossen. Net geen vijftig tinten.

 

Er duikt rechts een spoorlijn uit het niets op. Een razende trein verstoort de stilte. In de verte de kerktoren van Asse. We blijven voortdurend klimmen en dalen. We zijn het niet gewend en binnen de kortste keer moeten we halt houden en staan we te hijgen en te puffen alsof we de Mont Ventoux hebben beklommen. De zangvogels rondom hebben medelijden en zingen hun mooiste lied. We naderen Asse dat met de omringende dorpen vlak bij het Pajottenland ligt. We genieten nog van schilderachtige uitzichten terwijl we door een ongerepte natuur fietsen. Nog kort voor het centrum van Asse krijgen we mooie panorama's voorgeschoteld in een golvend landschap van akkers en weiden. Rechts van ons in de vallei staan koeien te grazen in de blakende zon omringt met weidepalen en prikkeldraad. Een waterplas met talrijke watervogels lijkt op een groene oase.

 

De Sint-Martinuskerk op het Kerkplein in Asse werd op het hoogste punt van het dorp opgetrokken in de 14e eeuw. Door de eeuwen heen werd ze vaak verwoest, opnieuw gebouwd en vergroot. De hedendaagse kerk wordt dag en nacht bewaakt door camera's. Ze kan vrij bezocht worden en als we binnen gaan zijn we aangenaam verrast door het helder verlichte interieur. Een zijde van de kerk heeft gewone glasramen die het zonlicht binnen laten. Aan de andere zijde werden de glas-in-loodramen aangebracht. Ook de vele waardevolle heiligenbeelden geven kleur. Een vitrinekast tegen de muur toont de heilige relikwieën. Een briefje naast het heiligdom geeft tekst en uitleg. De meeste attributen werden vroeger meegedragen in processies. Nu hebben ze geen nut meer maar het blijven kostbare, waardevolle verzamelstukken. De eiken biechtstoelen zijn van de 18de eeuw. Tijdens de Eerste Wereldoorlog had de bezetter het kasteel van Wemmel ingepalmd. Vanop het kasteel hadden de Duitsers 'seinen' waargenomen waarop de Duitse generaal besliste dat alle kerktorens naar beneden moesten omdat hij niet wist vanop welke toren was 'geseind'. Een ontploffing op de Sint-Martinuskerktoren kon op het nippertje worden vermeden. Pastoor deken Frans Leyten kon de Duitse commandant ervan overtuigen dat het de maneschijn was.

 

In de Kerkstraat staan we even stil bij de oude pastorie. Een breed dubbelhuis dat gebouwd werd rond 1845 op de hoek met het Kerkplein. Een bordje op de dubbele witte inrijpoort vermeld: 'Sint-Martinuszaal Emmmaüs, koetshuis van de pastorij in 1846'.

Op de Markt is het opvallend druk. De terrasjes zitten overvol. In de Kattestraat wordt vandaag de wekelijkse markt gehouden.

 

Het gemeentehuis, op het Gemeenteplein 1, werd opgetrokken tussen 1861 en 1864 met het toenmalige vredegerecht en onderwijswoonst. In 1990 werd er achteraan een nieuw administratief centrum van glas en metaal aangebouwd en kreeg het gemeentehuis zijn huidig uitzicht.

 

Het grote monument 'Aan onze Helden' herdenkt de inwoners van Asse die omgekomen zijn tijdens de beide Wereldoorlogen. Het gedenkteken werd ingehuldigd op 29 mei 1921.

 

Op het Gemeenteplein 26 vinden we het Oud Gasthuis of O.L.Vrouw Gasthuis. Het gebouw was van oorsprong een passantenhuis dat in de 13e eeuw werd gebouwd. In 1647 kende het een heropbloei als gasthuis, dankzij de komst van de uit Hulst gevluchte gasthuiszusters. Langs een brede boogpoort komen we op het binnenplein. De oude kromme lindeboom is een beschermd monument en mag niet gerooid worden. De linkervleugel met kapel werd in 2004 gerestaureerd. De rechtervleugel staat er nog altijd bij zoals in 1914. De muurankers in de gevel vermelden het bouwjaar 1727. Door een explosie, nabij het treinstation, was de bepleistering van de voorgevel gevallen en kwam er een mooie gevel tevoorschijn. Een ambtenaar van het cultureel centrum spreekt ons aan. Hij hoorde dat we belangstelling toonden voor het complex. Hij tovert een bos sleutels uit zijn broekzak en wenk ons. Hij opent een deur in het gerestaureerde deel en toont ons een gedenksteen die in de muur werd gemetseld. Op deze plaat staat in het kort de levensloop van het gebouw: 1260-1270; stichting op de site 'Huinegem' als passantenhospitaal door hertog Jan van Brabant. 1298; oudst bewaarde rekening. 1570; afgebrand door de Geuzen. 1618; inzegening van de gerestaureerde kapel door aartsbisschop Hovius. 1704; bouw van de gasthuisschool. 1712; rector Willem Offhuys laat Huinegemvleugel bouwen. 1727; diezelfde rector laat de zogenaamde pastoorsvleugel bouwen. 1730; de gasthuiskeuken wordt bezet met Delftse tegels. 1797; het gasthuis wordt een burgerlijk hospitaal en de gasthuiskapel wordt 'Tempel van de rede'. 1822; officiële erkenning van de gasthuis-communauteit als ziekenverzorgende congregatie. 1843; heropening van de meisjesschool. 1895; inrichting van een operatiekwartier in de Huinegemvleugel. 1922; de gasthuiszusters openen de H. Hartkliniek. 1925; oprichting Commissie van Openbare Onderstand. 1970; de zusters verhuizen naar rusthuis Hingeheem. 1973; bescherming van de gasthuisgebouwen als waardevol historisch monu-ment. 2003; ingebruikname van het Oud Gasthuis als Cultureel Centrum. 2006; bouw van de Plaatselijke Openbare Bibliotheek. 2012; voltooiing van de cultuurzaal Oud Gasthuis en restauratie van de Delftse tegels.

We zijn erg onder de indruk en dat ziet onze 'gids'. Een reden om al wat hij weet in geuren en kleuren te vertellen. In 1922 openden de gasthuiszusters de H. Hartkliniek op de Markt en verloor dit gasthuis zijn functie als hospitaal en deed het nog enkel dienst als verzorgingsinstelling voor bejaarden tot in 1970, toen het definitief gesloten werd. Het gebouw deed verder nog dienst als politiebureel, opslagruimte van de civiele bescherming en kwamen er burelen en ateliers van de gemeentelijke cultuurdienst. We worden de ene zaal na de andere binnen geloodst. Eerst komt de kapel aan de beurt. De voormalige kapel kan afgehuurd worden voor speciale evenementen. Vooraan ligt nog een oude grafzerk waarvan de tekst in het Frans nog duidelijk leesbaar is. Een jaartal vermeld 1661.

De keuken bezit een collectie Hollandse tegels die in 2012 werden gerestaureerd. Daarna worden we de voormalige ziekenkamers binnengeleid die omgebouwd zijn tot vergaderruimtes. In deze kamers werden de zieke vrouwen verzorgt. Met de trap neemt hij ons mee naar het derde verdiep waar de zolder nog  z'n oude dakgebinte heeft. Als we terug op het binnenplein komen danken we hem uitvoerig maar hij loodst ons nog mee naar het nieuwbouwcomplex van het CC Asse. De rechtervleugel, vertelt onze persoonlijke gids verder, was voorbehouden voor zieke mannen. Naast de apotheek was de verblijfplaats van de priester. Deze vleugel moet nog een opknapbeurt krijgen. Het cultureel centrum blijkt gesloten en je zag aan de ambtenaar zijn gelaat dat hij het oprecht spijtig vond. Tijd om afscheid te nemen.

 

We laten het oorlogsmonument links liggen en volgen de N9 tot bij een mooi herenhuis in de Stationstraat 70. We staan voor het oud huis waar Godfried Kurth woonde tot aan zijn dood. Na zijn loopbaan als hoogleraar aan de universiteit van Luik verkreeg hij in 1906 het emeritaat en verhuisde hij naar dit gebouw. Enkele maanden later werd hij benoemd tot directeur van het Belgisch Historisch Instituut van Rome. Deze functie oefende Godfried Kurth uit tot aan zijn dood in 1916. Aan de woning werd een aandenken bevestigd met de woorden: 'In dit huis woonde en stierf den 4 januari 1916 Godfried Kurth'. Op 12 november 1918 werd door een zware explosie bij het station de inrijpoort van het gebouw helemaal ingedeukt.

 

Even verder staan we voor het station van Asse. Op het eind van WOI stonden nog hier nog enkele wagens met munitie opgesteld. Enkele misnoegde Duitse soldaten, teleurgesteld over de nederlaag, staken op 12 november 1918 een munitiewagon in brand. Een verschrikkelijke ontploffing deed zich voor met de bekende schade aan huizen en spoorweg.

 

We blijven de N9 volgen tot bij het voormalige Ascanuscollege met bijhorend klooster van de paters van het Heilig Hart op de Brusselsesteenweg 127. Het werd opgericht als missieseminarie in 1908 onder de naam van Petrus Ascanus die in Asse woonde. Hij was één van de martelaren die in 1867 heilig werd verklaard. Tijdens WOI werd het toenmalige complex opengesteld door pater Van Riel voor mensen die het oorlogsgeweld ontvluchtten. Toen Dendermonde in september 1914 door bombardementen en brand bijna helemaal verwoest werd vonden tientallen Dendermondenaars onderdak in het klooster. In het schooljaar 1917-1918 werd de school gesloten maar op 11 juni 1917 ving de school in één van haar vleugels 18 bannelingen uit het ontruimde Wervik-Menen op. Gastvrijheid of inkwartiering voor het Duitse leger heeft pater Paul Van Riel nooit toegestaan.  Het gebouw is sinds kort een zorgcentrum geworden. Het opende zijn deuren eind juni 2015. In het zorgbedrijf kunnen 117 bewoners gehuisvest worden, waaronder zes bedden voor een kort verblijf.

Ernaast is de Sint-Martinus Campus Walvergem. Latijn, wetenschappen en economie is slechts een deel van het enorme studieaanbod die wordt aangeboden. De kloosterkapel, naast de campus, werd ingezegend op 23 mei 1909. De glas-in-loodramen vertonen figuratieve voorstellingen en dateren van 1937.

 

Eens uit het centrum van Asse fietsen we opnieuw tussen een glooiend landschap dat blaakt in de zon. Rondom ons niets anders dan landbouwgronden en weiden met grazende koeien en paarden. Een stil leven. Het is warm. Heel warm zelfs. Geen wolkje aan de lucht en windstil. Het water in onze flesjes is lauw geworden. We kijken uit naar een schaduwrijk terras voor een frisse pint. Langs de Lindendries, de Hoogstraat en de Diepestraat bereiken we knooppunt 4. Nu moeten we opletten. Even verder op de Lierput (straat) moeten we rechtsaf richting Relegem tot aan de kerk voor het oorlogsmonument. Daarna naar knooppunt 51. Maar het lot beslist er anders over. Ik had nochtans alle straten tot Relegem via Google maps en view genoteerd en netjes uitgeprint. Ondanks al mijn moeite staan we plots voor de kerk van Kobbegem. Niets aan te doen. Terug rijden is geen optie. Het is trouwens heuvel op. De parochiekerk Sint-Gorik en Magdalena van Kobbegem dateert van eind veertiende, begin vijftiende eeuw. Vlakbij staat eveneens het monument voor de gesneuvelden van het dorp tijdens de beide Wereldoorlogen. De hoge gemetste toren is van brouwerij Mort Subite. Hier wordt nog steeds met de meest moderne technologie ambachtelijke geuze en kriek geproduceerd. 

 

Het beste is om vanaf hier knooppunt 51 te blijven volgen tot in Ossel en Relegem gewoon rechts te laten liggen. Hoe goed we om ons heen kijken, een knooppuntenbordje zien we niet. Weer tegenslag en helaas hier, in Kobbegem, is ook geen schaduwrijk terrasje om iets fris te drinken. Even verder kunnen we naar rechts en mijn gevoel raad mij dat ook aan. Het is wel sterk heuvelachtig. Maar hier blijven staan heeft ook geen zin. Links van ons een appel- en een perenplantage. Het is hoogzomer en dat is duidelijk te zien aan de groenten en fruit. Alles lijkt klaar om geoogst te worden. Nog even en de fruitplukkers kunnen van start. De rode appels steken fel af tegen de groene bladeren. De groene peren zie je minder goed hangen. Ook de maïs staat van hoogte. Het oogsten begint eind september, begin oktober. Alle maïs die in open lucht groeit is veevoer voor de komende winter.

 

In de zijbermen groeit de berenklauw tussen de roze klaprozen. Het sap van het meter hoog onkruid bevat een stof die de huid gevoelig maakt voor zonlicht. De huid vertoond al snel brandwonden, zwellingen en blaren. Tot slot is de jeuk onbeschrijfelijk. Desondanks is het een kleurige berm. We hebben er goed aangedaan deze route te nemen. We komen bij de Sint-Jan de Doperkerk van Ossel, een gehucht en deelgemeente van Merchtem. De parochiekerk wordt nog steeds door de begraafplaats omringd. Er was al sprake van een kerk in de 11e eeuw. In de daarop volgende eeuwen echter afgebroken en vergroot terug opgebouwd in de 16e en 17e eeuw. Door restauratiewerken in de kerk werden er in 2007 laat middeleeuwse fresco's ontdekt. Naast de kerk staat een bordje dat leidt naar knooppunt 47. Eureka! We zitten terug op schema. Echter niet voor lang. Ach!

 

Achteraf beschouwd moeten wij een lichte zonneslag opgelopen hebben. Dat kan bijna niet anders. Al die tegenslagen. We hebben nochtans petjes op ons hoofd. Onze armen en benen zijn wel bloot, maar dat kan toch niet zo erg zijn? We drinken lauw water en dat is toch beter dan geen water. Toch? Aangekomen bij knooppunt 47 staan we voor ons volgende dilemma. We moeten naar de plantentuin van Meise. We staan voor de Brusselsesteenweg. Volgens mijn plan moeten we rechtdoor. Een wegwijzer wijst naar links voor Meise. Mijn routeblad wordt met de minuut onduidelijker. We weten niet naar waar we moeten. Het is ondertussen middag. We hebben honger en vooral dorst. Rechts van ons is een frituur met een zonnig terras. Op dat moment stopt een fietser naast ons. Hij had al van ver gezien dat we met onze fietskaart stonden te draaien en keren. Hij wil ons helpen, want hij is van Wemmel en is hier dus heel bekend. We nemen zijn hulp dankbaar aan. We moeten naar de Nationale Plantentuin van Meise. De brave man vertelt ons dat we er niet zo ver af zijn. Linksaf richting Meise en aan de tweede verkeerslichten weer linksaf in de Nieuwelaan voor de plantentuin. We danken de man en nemen afscheid. Terwijl hij zijn weg vervolgt maken wij onze fietsen vast en treden het lokaal binnen. Het is geen frituur maar een gewoon café. Bon, dan hebben we toch al iets te drinken. In de gelagkamer hangt reclame van Orval en ik bestel er één. Is dat toch wel net uitverkocht zeker. Nou ja, ik bestel dan een koele frisse Palm en dat hebben ze wel.

 

Als we terug vertrekken zijn we volledig opgefrist. Van binnen en van buiten. Het is een tijdje dat we langs de grote Brusselsesteenweg moeten rijden maar we klagen niet. De voorbij razende auto's brengen verkoeling. Straks zijn we in Meise centrum en daar vinden we beslist een zaak om onze grommende maag te stillen. Normaal nemen we een picknick mee. Gezien de hoge temperaturen hebben we dat niet gedaan. Het zouden bijna geroosterde boterhammetjes zijn geweest.

Honderden zweetdruppels later staan we voor de ingang van de Nationale Plantentuin van Meise. De plantentuin van Meise is één van de grootste tuinen in de wereld. Het domein is 92 hectare groot. Rondom het kasteel van Bouchout, uit de 12e eeuw, bevindt zich een plantenpaleis met serres waarin verschillende klimaten zijn nagebootst. Toen de Duitsers in 1914 Meise binnen vielen wilden ze graag verblijven in het kasteel van Bouchout. Maar dat was de woning van keizerin Charlotte en werd dan ook beschouwd als Oostenrijks grondgebied. Een voordeel voor de mensen van Meise. Tijdens de oorlog zochten en vonden ze daar bescherming. Tijdens WOII werd het domein wel bezet. Tijdens de mobilisatie in 1939 waren er Belgische soldaten ingekwartierd die bij vertrek het kasteel plunderden. Ook de Engelsen en daarna de Duitsers bezetten het domein. Deze laatste bouwde er zelfs bunkers. Een vliegende bom zorgde in 1944 dat het kasteel volledig uitbrandde. Tussen 1987 en 1989 werd het kasteel volledig gerestaureerd en wordt het sindsdien gebruikt als vergaderruimte en tentoonstellingen.

 

We rijden verder in de schaduw van talrijke bomen langs ons fietspad en komen langs een andere ingang van de plantentuin met een standbeeld van de vruchtbaarheid van kunstenaar Henri Lenaerts. Geboren in Molenbeek op 8 mei 1923 en overleden op 4 december 2006. Verderop  komen we in het centrum van Meise. Vele dorpsbewoners werden tijdens WOI opgeroepen om samen met de Duitsers ten strijde te trekken. Twaalf inwoners kwamen daarbij om het leven. We zetten onze fietsen naast de kerk en gaan rond het standbeeld van Baron d'Hoogvorst (1781 – 1866). Het monument werd op 24 september 1893 ingehuldigd. Emmanuel d'Hoogvorst werd in 1807 burgemeester van Meise. Hij was een geliefd persoon omdat hij op eigen kosten het dorp liet heropbouwen na een verwoestende brand in 1826.

 

De parochiekerk Sint – Martinus is opgericht in de 16de en 17de eeuw op de plaats waar eerst een houten kerkje stond in de 7de eeuw. De huidige kerk werd in de 18de eeuw, na een blikseminslag en een verwoestende brand, opnieuw gerestaureerd. We kunnen in de kerk om het interieur te bewonderen. Hier is het  koel en we genieten van de milde temperaturen. Vooraan in de kerk zijn de glasramen. De andere ramen geven het daglicht de kans om de kerk licht te maken. De fraaie muurschilderingen zijn van eind zestiende eeuw. Ze werden eind 1993 prachtig gerestaureerd.

 

In de Oudstrijdersplein staat een prachtig gerenoveerde dubbele woning. Boven de inkomdeur werd in 1911 een gedenksteen aangebracht met de inscriptie: 'Aan de weledele gravin Amadée de Beauffort, geboren Roose de Baisy, slotvoogdes van Bouchout, stichtster dezer school in 1861. Gedurende gansch haar leven weldoenster der armen en ieverige beschermster van alle werken van weldadigheid'. Het werd vervolgens een pastorie van Herman Boon. Nadien nam de Sint-Maartenschool tijdelijk haar intrek in het gebouw. Bovenaan werd een Mariabeeldje geplaatst.

Bij de bibliotheek wordt de oude beiaard tentoongesteld. De oude beiaard was een geschenk van de industrieel Jan Van Geysel en werd op 10 juni 1951 in de kerktoren geïnstalleerd. Ze werden op 28 september 2002 vervangen en de oude klokken werden op het kerkplein tentoongesteld. Nu hangen 39 klokken zonder klepel aan een stalen constructie voor de bibliotheek.

 

Over de Sint-Martinuskerk werd het oud gemeentehuis omgebouwd tot een prachtig cultuurhuis. Het gebouw kan afgehuurd worden voor feestjes en tentoonstellingen. Alleen al op het gelijkvloers beschikt het gebouw over vier ruimtes voor onder andere recepties of vergaderingen. Het eerste verdiep is voorbehouden als tentoonstellingsruimte. Voor het gebouw werd een bronzen buste geplaatst van Baron Jan-Baptist van Geysel (1885 – 1956). Jan-Baptist was de weldoener van de gemeente en schenker van de beiaard in 1951. Het wordt nu echt tijd om iets te eten.

 

In de plaatselijke taverne serveren ze slechts snacks tot 14:00u. Het is half drie en we willen echt iets in onze maag hebben. De uitbaatster verwijst ons naar de Limbosweg om iets te eten. Bij Limbosweg 13 staan we voor de Sint-Maartenschool. Omdat de Duitsers tijdens WOI geen toegang kregen tot het domein van Bouchout werd deze school ingericht als veldhospitaal of lazaret. Uhlaan Prins Wilhelm zu Schoenaich-Carolath werd er nog verzorgd, maar overleed kort nadien. Toch heeft hij nog kunnen verklaren dat de schutter een Belgische soldaat was. Gelukkig voor de inwoners van Meise. Indien een burger hem had beschoten hadden de Duitsers wellicht het hele dorp platgebrand.

 

We zetten ons op het schaduwrijk terras van Brasserie 'De Klok' en genieten van een goeie maaltijd met een fris koel biertje. Een late lunch of een vroeg diner. Ondanks de felle hitte zijn er toch mensen die de zon trotseren op het terras. Na afloop gaan we terug naar het centrum van Meise onze fietsen ophalen en zetten onze tocht verder. Over de A12 slaan we linksaf en rijden richting Wolvertem. Aan  het kruispunt Sint-Martinusbaan/Tronkstraat bevindt zich de  'trunk'. Op deze plaats werd op 20 augustus 1914 Ulaan Prins Wilhelm van het derde regiment Ulanen beschoten door een Belgische soldaat. Hij zat verscholen achter een hoop kasseien die dienden voor de heraanleg van de Nieuwelaan. Een zekere Gillisjans heeft de Ulaan in een kruiwagen gelegd en naar de Sint-Maartenschool gebracht. De 'trunk' is eigenlijk een linde, een oude bidplaats. Een plaats waar dodenkarren stopten die de afgestorvenen van Sint-Brixius-Rode naar de kerk van Meise brachten. Aan de 'trunk' werd een kapelletje gehangen en herinnert een gedenkplaat aan het gebeuren destijds. De gedenkplaats is niet onderhouden. Het is een zoektocht naar het kapelletje en de gedenkplaat. Alles is overwoekerd en door uitwerpselen niet te betreden.

 

Vanaf hier fietsen we terug naar Mollem. Naar knooppunt 19. Dit bord wordt hier niet aangegeven en we nemen een alternatieve weg. Oorspronkelijk moeten we eerst vanaf knooppunt 56 naar 47, dan 55, 19 en vervolgens nog een stukje van knooppunt 9. Maar hoelang zijn we dan nog onderweg? Na knooppunt 56 rijden we langs een uitgestippelde weg. Het is opletten want niet overal hangen straatnaamborden. We fietsen door Oppem. In een zijstraat vinden we het opvallende witte Sint-Stephanuskerkje. Het werd gebouwd op een helling in de 16de en de 17de eeuw op de plaats waar voordien een houten kerkje dienst deed. De kerk heeft de martelaar Stefanus als patroon, die door steniging om het leven kwam. De heilige Stefanus werd aangeroepen tegen steenpuisten en nierstenen. Rondom de kerk ligt nog steeds de begraafplaats.

 

Vervolgens nemen we de Kardinaal Sterckxlaan en de Nieuwelaan. Links van ons zien we de kerk van Brussegem. De plaatselijke apotheker, van het dorp, heeft een thermometer in het logo. Het wijst 37°C aan. Bij het kruispunt rechtsaf op de Brusselsesteenweg. Voorbij de Linthoutweg linksaf in de Mollemstraat tot het eind. Linksaf tot knooppunt 19 en nummer 9 tot het centrum van Mollem waar onze auto in de blakende zon heeft staan wachten. Het is ondertussen 17:40u geworden. De teller van de fietsen wijst 37,5 kilometer aan. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs.













01-11-2016 om 11:44 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)
24-10-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Everzwijnen

Everzwijnen zijn familie van de varkens op de boerderij. Everzwijnen leven in het wild zoals het hert en de hinde en de Bambi’s. Wilde dieren zijn bang van de mens en zullen nooit de mens aanvallen. Er zijn echter uitzonderingen. Als een dier met jongen zit zal hij of zij ze verdedigen en de indringer verjagen, desnoods bijten. Maar dat valt eigenlijk niet meer voor. Toch …

 

Bompa gaat soms heel vroeg in de morgen naar het bos om wilde dieren te spotten. Spotten is hetzelfde als zoeken en bekijken. Wilde dieren ontwaken heel vroeg en zoeken dan naar eten. Dat is het moment om ze te spotten. Heel stil, muisstil zelfs wandel ik langs een pad waar ik denk dat de herten zullen komen. Ook de vogels worden stilaan wakker en beginnen hun ochtendserenade. Plots blijf ik doodstil staan. Als het even stil is hoor ik dichtbij het knorren van een varken. Ik laat me zacht en stil op de grond zakken. Op mijn buik wacht ik rustig af. Weer geknor, twee tot driemaal achter elkaar. Met mijn handen schuif ik traag en voorzichtig het hoge gras opzij. Twee meter voor me zie ik drie biggetjes in een modderpoel spelen. Drie roze bolletjes wol zien nu bruin zwart van de modder. Eentje wil uit de poel kruipen maar dat is niet naar de zin van de broers of zussen. Ze bijten in het krulstaartje en trekken de vluchteling weer in de modder. Fantastisch om af te zien. Papa en mama zijn nooit veraf. Ik kijk wat scherper om de ouders te spotten. Niets te zien. Ze zijn goed verstopt. Achter mij hoor ik gevaarlijk blazen. Doodstil blijf ik liggen. Maar de nieuwsgierigheid overwint. Ik kijk achterom en zie de lelijke kop van een everzwijn dicht achter mij. Zonder nadenken spring ik op en begin te rennen. Ook het zwijn zet het op een lopen, achter mij aan. En dat lijkt niet genoeg. Achter het eerste zwijn start een tweede met de achtervolging. Ouders die overeen komen. Het bestaat nog. Ik ren de benen onder men lijf onderuit. Maar ik heb slechts twee benen, een everzwijn heeft er vier en in dit geval zijn het er acht. Na een paar seconden kan ik al niet meer. Ik moet opgeven. Iets hards duwt tegen mijn benen. Ik struikel en val op de grond'.

– 'Wat gebeurt er dan bompa?' vragen de kleinkinderen.

– 'Eigenlijk niks. Ik word wakker in bed naast bomma. Ik had alles slechts gedroomd. Gelukkig'. Tot schrijfs.

24-10-2016 om 09:23 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)
17-10-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Melay 4

Dag 4. Donderdag 30 juni 2016. Voor het ontbijt, in chateau Melay, hebben we al ingepakt en het 'petit chateau' opgeruimd zodat we het huisje achter laten zoals we erin getrokken zijn. Na het ontbijt nemen we uitvoerig afscheid van onze gastheer en gastvrouw. We gaan langs de werkplaats van de cursisten om het gebeeldhouwde nogmaals te aanschouwen en tevens afscheid te nemen van de groep waarvan enkelen toch met ons contact hadden.

 

Ons Rina stelt voor om via Verdun terug naar huis te rijden. Het lijkt me een goed idee. Alleen weten we niet wat ons daar te wachten staat. We hebben vooraf niets opgezocht of er een onderzoek naar gedaan. Het is toch interessant om vooraf te weten wat er te zien zal zijn. Bon, geen probleem.   Wat weten we van de strijd om Verdun tijdens de Eerste Wereldoorlog? De slag bij Verdun vond plaats van 21 februari 1916 tot 19 december 1916. Naar schatting sneuvelden er meer dan 700.000 soldaten voor een morzel grond van een paar vierkante kilometer. Op 21 februari 1916 begon de strijd door middel van een niet minder dan negen uur durend spervuur van 1200 kanonnen die werden afgeschoten. De Franse loopgraven werden volkomen verpulverd. Soldaten werden aan stukken gescheurd en raakten bedolven onder de aarde. Na de beschieting begon het offensief van de Duitsers. Na de inname van Fort de Douaumont rukten ze verder op richting Verdun. Na de inname van Fort Bezonvaux stuitte de bezetter op felle tegenstand van Franse troepen. De Fransen namen de vijand zwaar onder vuur vanuit de hoger gelegen heuvels rond Hardaumont. De aanval stagneerde. De Fransen heroverden Bezonvaux en Louvemont waarna de vijand werd verjaagd uit het Bois de Chauffour na artilleriebombardementen en een Franse aanval op 13 december 1916. De slag om Verdun eindigde op 19 december 1916.

 

We houden eerst halt in het kleine stadje Saint-Mihiel dat van 1914 tot het eind van WOI in 1918 bezet geweest was door de Duitsers. De Amerikanen, onder de leiding van generaal Pershing, maakten daar een einde aan. In drie dagen tijd werden de Duitse stellingen veroverd. We bezoeken de Saint-Michel abdijkerk. De benedictijnenabdij werd in 709 gesticht, maar het abdijgebouw is van de 18e eeuw. Het complex had tijdens WOI enorm te lijden onder de bezetter en moest daarom na de bevrijding grondig gerestaureerd worden. Een gedeelte wordt in gebruik genomen door de stadsdiensten. Twee zalen zijn voorbehouden aan de bibliotheek die meer dan 9.000 boeken bezit. De kerk bezit mooie glasramen en bijna levensechte beelden. Achteraan werd een groot monument bevestigd met de namen van alle slachtoffers, soldaten en burgers, die gesneuveld zijn tijdens WOI. Voor de kerk werd een monument opgericht voor de gesneuvelden van beide Wereldoorlogen en de oorlog in Algerije en Indochina.

 

Het Saint-Anne's Hospital werd gebouwd in de 13e eeuw binnen de muren van de Benedictijnenabdij. Alleen de neoclassicistische kapel bleef gespaard. Het complex omvat nu drie gebouwen voor ziekenzorg en een gebouw voor administratie en technische diensten.

 

De D913 slingert zich omhoog doorheen het bos tot bij het Ouvrage de Thiaumont. Het is er druk van bezoekers. Deze site is ontstaan na de val van Fort Douaumont. De Duitsers werden bij hun opmars naar Verdun alleen nog tegengehouden door de laatste heuvelrug met de versterkingen Thiaumont en de commandoposten 118 en 119. Het landschap tussen de bomen vertoont grote en diepe kuilen die veroorzaakt werden door bombardementen. Als we voorbij het voormalige slagveld rijden is het moeilijk te vatten dat hier soldaten probeerden te overleven. Een mens wordt van minder stil.

 

Aan de D112 staat het Monument Maginot. Een sergeant van het 44e regiment Landweer. André Maginot was voor de Grote Oorlog onderminister van oorlog en ging in 1914 vrijwillig in het leger. Hij raakte gewond in Verdun en keerde terug naar huis waar hij zijn politieke carrière vervolgde.

Het 'Monument de Lion' werd opgetrokken op de plaats waar voorheen een wegkapel stond. Dit monument markeert de plaats waar de Duitse opmars tot stilstand werd gebracht.

 

Het 'Musée de Mémorial' staat op de plek waar voordien het station van Fleury was gevestigd. Op de plaats van het gedenkteken, langs de weg, was ooit het dorpje 'Fleury devant Douaumont' gevestigd. Het dorp telde ongeveer 420 zielen en leefde van land en bosbouw. Het werd tijdens bombardementen volledig van de kaart geveegd en nooit weer opgebouwd. Het is één van de negen Franse dorpen die verwoest werden door de Slag om Verdun. Het museum opende zijn deuren in 1967. Het bezit een uitgebreide collectie Franse en Duitse uniformen, wapens, en zoveel meer. Voor het museum staan enkele kanonnen opgesteld.

 

Het Ossuaire van Douaumont is een groot bouwwerk dat in 1932 werd ingewijd. De klokkentoren, in het midden, is 46 meter hoog. De lange gang met nissen, van 137 meter lang, heeft twintig grafkelders. Daar bevinden zich de restanten van de 130.000 ongeïdentificeerde Franse en Duitse soldaten. Op de enorme begraafplaats, voor het Ossuaire, liggen nog eens 15.000 geïdentificeerde Franse soldaten. Bij elk wit kruisje werd een bosje rode rozen geplant als symbool voor de rode klaproos.

 

Langs het ereveld werd nog een monument geplaatst met een grote opgebaarde Franse soldaat. Het monument 'Soldat du Droit' werd opgetrokken ter nagedachtenis aan de Franse politicus André Thomé. Hij sneuvelde op 10 maart 1916 in het Bois de Caures.

 

Op 25 juni 2006 werd een monument ingehuldigd ter ere van de 78.000 moslimmilitairen die tijdens WOI zijn gesneuveld. Frankrijk mobiliseerde toen 600.000 militairen uit de koloniën, voornamelijk Algerijnen en Tunesiërs.

 

Bezonvaux, langs de D24, is eveneens één van de negen Franse dorpen die zijn verwoest tijdens de Slag van Verdun. Na de oorlog werd het dorp nooit meer opgebouwd. Het gehele gebied werd in 1926 bebost. Voordien was het een landbouwgebied. Het reliëf van de grond heeft nog steeds zijn shell kraters. Het is de ene put na de andere. In de loop der jaren al opgevuld maar nog duidelijk te zien in het beboste landschap. De bron 'Ruisseau de Bezonvaux' stroomt doorheen de voormalige dorpskom en loopt nog steeds naar de beek 'Veaux'. Het Ouvrage (ondergrondse onderkomens, die beschutting boden aan manschappen en tevens konden dienen als kazernes of commandoposten) in Bezonvaux werd gebouwd tussen 1889 en 1891. Het kleine fort werd al eind februari 1916 ingenomen door de Duitsers. Infoborden vermelden nu waar de huizen of boerderijen stonden voor ze gebombardeerd werden. Talrijke gebruiksvoorwerpen werden na opgraving tentoongesteld. Op het hoogste punt werd een herdenkingskapel gebouwd en een monument voor de gesneuvelden. Tijd om naar huis te rijden. We hebben nog niet alles gezien, maar we komen beslist terug. Eerst een grondig plan opstellen. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs.

 













17-10-2016 om 09:44 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)
11-10-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Melay 3

Dag 3. Woensdag 29 juni 2016. Het is 09:30u als we vanuit Melay vertrekken naar Port-Sûr-Saone onder een bewolkte hemel met af en toe wat zonneschijn. De temperatuur is 24°C en meer moet dat voor ons niet zijn. We rijden door het departement Haute-Marne in de Champagnestreek. Uiteraard houden we onderweg weer halt in enkele stille schilderachtige dorpjes.

 

Langs de D124 verlaten we Melay en duiken meteen in een landelijk landschap van weilanden en akkers. Onze asfaltbaan is net smal genoeg voor één auto. Ik maak me zorgen als er een tegenligger opduikt. In de zij berm staan slechts enkele bomen die het zicht belemmeren op panoramazichten. Na hectaren aardappelen en bieten belanden we in het bosrijk gebied van “Combe des Folletiéres”. Een bosdomein dat overwoekerd is met berkenbomen. Tijdens de lente zorgen deze soort als één van de eerste voor een frisgroen kleurtje. Een oude vierkante wegkapel, langs de kant, is totaal verwaarloosd. De deur hangt uit haar hengsels en van een interieur is niets meer te bespeuren. Teneinde de smalle baan linksaf op de D5a. Een brede asfaltbaan met twee rijstroken, oef. We passeren weer een verlaten wegkapel met op de achtergrond het oude pestkruis. We dwarsen de brede L'Apance rivier. De belangrijkste zijrivier van de Saône heeft een lengte van 34,4 kilometer. Rechts aanhouden voorbij de rotonde en langs de D417 tot het centrum van een klein dorpje.

 

Op een boogscheut van Melay ligt een groen landschap dat hele generaties kunstenaars inspireerde. Daartussen ligt langs de D417 ons eerste dorp waar we halt houden: Fresnes-sûr-Apance. Het dorp dat op 270 meter boven de zeespiegel gebouwd werd heeft op de parking een klein, heuvelachtig plantsoen. Bomen en sierstruiken werden rondom een picknicktafel aangeplant. Een bloemenperk in het groene gazon fleurt het geheel op. Na een steile klimming bereiken we de hoofdingang van de Saint-Julienkerk. Ze werd herbouwd tussen 1770 en 1773 op de grondvesten van een voormalige kerk die door brand verwoest werd. De laatste brand dateert van 1749. Aan de buitenzijde zijn de glas-in-loodramen indrukwekkend. We mogen echter de kerk niet in. Het monument voor de gesneuvelden staat eveneens te midden van een groen plantsoen. Het herdenkt de inwoners van de gemeente die zijn omgekomen of vermist tijdens beide Wereldoorlogen en de oorlog in Indochina. De ronde waterfontein spuit nog langs vier zijden water in het bassin. Het gemeentehuis is nog niet open. De stormluiken op het gelijkvloers zijn dicht.

 

Voor ons volgende dorp rijden we een stuk terug op de D5a. Slingerend door het groene bos rijden we tot de splitsing waar we links houden om de D5a te blijven volgen. Een divers palet aan loofboomsoorten vonden hier een plaats. Een mens wordt blijgezind van zoveel groen. We verlaten het departement Haute-Marne en rijden het departement Haute-Saône binnen. We rijden op de D3 door een zonovergoten landschap. Langs de weg groeien grote statige bomen die overwoekeren  met maretakken. De halfparasiet is afhankelijk van bomen voor zijn water en zouten. Na enkele grote waterplassen rijden we het dorp Blondefontaine binnen waar we onze auto vlak bij de Saint-Martinkerk parkeren. Ook hier kan je slechts de ingang van het gebedshuis bereiken via enkele vermoeiende trappen. Hoe zit dat eigenlijk met rolstoelgebruikers? De trap naar boven is levensgevaarlijk. De treden liggen onstabiel en brokkelen af. Volgens mij mag er niemand meer de kerk in. Geen enkel infobord vermeld dat, zelfs niet in het Frans. Met de aanvang van de kerk werd gestart in 1782 en in 1788 werd de kerk ingewijd. De vierkante toren heeft geen dak. Het lijkt meer op een observatie- dan een kerktoren. Het schip van de kerk is achthoekig. Het lijkt me dat de laatste restauratie heel lang geleden is. Midden op het kruispunt werd het opmerkelijk monument voor de gesneuvelden geplaatst. Het herdenkt de doden uit Wereldoorlog I en II. De plaatselijke bron lijkt uitgedroogd of zou ze na de winter opnieuw stromen? In het waterbassin zijn verschillende bloemen aangeplant. Zoals in tal van deze kleine dorpjes is er een enorme verwaarlozing aan de gebouwen. Er is veel leegstand en verkrotting.

 

We vervolgen onze weg verder langs de D3 en houden een drie kilometer verder halt in Raincourt.  Het kleine dorp maakt deel uit van het arrondissement Vesoul. We parkeren deze keer in de Rue de L' Eglise. Ook hier zijn de verschillende bronnen en fonteinen uitgedroogd. De waterbassins werden beplant met kleurige en fleurige bloemen. De kerk is gewijd aan Saint-Valbert en werd herbouwd in de late 18de eeuw. Ze is prachtig onderhouden maar eveneens op slot. Het mozaïek kleurt het dak van de toren. Zwaluwen scheren rakelings boven onze hoofden. Ze jagen ons weg omdat we te dicht bij hun nest komen. Op een veilige plaats slagen we ze gade. De ene na de andere zwaluw vliegt in de talrijke kieren en spleten van de kerkgevel. Het monument voor de gesneuvelden wordt omringd door een ijzeren hekwerk. Rode rozen werden aangeplant en lijken als druppels bloed rondom het monument. De plaatselijke waterbron is uitgedroogd. In de ronde waterreservoir werden wilde bloemen aangeplant. Een groot gebouw trekt onze aandacht. Het lijkt sterk op een voormalig kasteel maar het is totaal verwaarloosd. Ramen werden stukgegooid en de luiken missen verschillende latjes. Tussen de kieren van de ingangspoort zien we toch nog beweging van honden en mensen.  Boven de gesloten poort staat het jaartal 1731.

 

We blijven de D3 verder volgen en na de brug over de oude rivier “La Vieille” dwarsen we de 'L Amance Ou La Mance rivier. Jussey ligt in de regio Franche-Comté en is een groot dorp met toch tamelijk wat winkels. Al is er ook een kolossale leegstand. Een groot aantal winkelpanden staat te huur of te koop. We parkeren op de parking van een winkelketen. Te voet wandelen we tot bij de kerk van Jussey. De Saint-Pierrekerk werd gebouwd in de 16de eeuw en sterk uitgebreid in de 18de eeuw. We hebben de gelegenheid om de kerk te bezoeken. Een mooi licht interieur met gebrandschilderde ramen die katholieke taferelen uitbeelden. De muren zijn bijna tot de helft bekleed met een houten lambrisering. De oude brede zitbanken hebben soms de naam van de schenker. Naast de kerk staat het monument voor de gesneuvelden van de stad Jussey. Te midden van een plantsoen werd een obelisk opgericht die de doden herdenkt van Wereldoorlog I en II.

 

Het monument is afgeboord met een ijzeren hekwerk en op de hoek werd een oude obus gezet. Twee mini kanonnen flankeren het geheel. Het is de eerste gemeente die we aandoen waar er sprake is van een wekelijkse marktdag op dinsdagochtend voor het gemeentehuis. Het dorp wordt gekenmerkt door de vele fonteinen en wasplaatsen die tijdens de 19de eeuw gebouwd werden vlak bij een bron. Doorgaans waren ze alleen toegankelijk voor vrouwen. Naast het wassen van kledij werden er de laatste roddels uitgewisseld. De mooie fontein 'des Anges' op het marktplein is één van de vier oudste fonteinen van de stad. Ze werd oorspronkelijk gebouwd in 1737 en prachtig gerenoveerd in 1870. De fontein heeft een rond bassin van steen. De metalen sokkel, in het midden, stelt kinderen, waterbekken en vogels voor. De volgende fontein is 'Fontaine Cèrés'. Een groot stenen waterbassin vangt het water op dat nog uit een bronzen bek loopt. Het bronzen beeld op de stenen sokkel in het midden stelt een landbouwer voor. De 'Halle aux Grains' is van 1867. In deze voormalige graanschuur is het VVV-kantoor gevestigd.

 

We rijden verder over de D3 en verlaten het centrum van Jussey. Het is slechts drie kilometer tot ons volgende dorp. Rechts van ons is een heuvel met weilanden waar vredig koeien en paarden staan te grazen. Links duikt nu en dan een grote boerderij op te midden van hectaren weilanden. De stallen staan meestal verdekt onder statige loofbomen. Na een rechte asfaltbaan door het groene woud moeten we de L' Ougeotte over die dwars door het prachtige landschap stroomt. We komen in het centrum van Gevigney-et-Mercey. Een nog grotere rivier is de “Ruisseau du Bas des Vaux”, die onder ons doorstroomt. Gevigney is een aardig klein dorpje en bevindt zich in het Franse departement Haute-Saône. De Saint-Ferréol-et-Saint-Ferjeux kerk dateert uit de 18de eeuw en werd op het hoogste punt van het dorp gebouwd. Ze heeft prachtige glas-in-loodramen waaronder één met een portret van Generaal de Gaulle. Het interieur is heel licht. Het houtwerk rond het altaar is nochtans donker. De luchters zouden ook wel in onze living tot hun recht komen. Het is een prachtige gebedsplaats. Ook deze kerk bezit een mozaïeken toren. Het monument voor gesneuvelden werd door de gemeente geplaatst als aandenken aan de slachtoffers van beide Wereldoorlogen. Het stadhuis van 1633 is versierd met een zonnewijzer.

 

We verlaten het dorp langs de D54, richting Augicourt. Het uitzicht onderweg blijft onveranderd. Een zacht glooiend landschap dat baadt in de zon. Het plaatsje Bougey laten we rechts liggen. We rijden vaak alleen op de weg en dat is een uitgelezen moment om wat trager te rijden om van de omgeving te genieten. De struiken en bomen aan de verre horizon vormen de skyline tot ons volgende dorpje.

 

De Grande Rue brengt ons in het centrum van Augicourt dat zich langs de beide zijden van de D54 bevindt. De gemeente telt momenteel 160 inwoners. Rond de beginjaren tachtig van vorige eeuw woonden hier meer dan 600 zielen die in de regio werk vonden door de productie van tabak en wijngaarden. Recht over het gemeentehuis staat de hoge Saint-Martinkerk, met haar mozaïeken toren, gebouwd in de 18de eeuw. Het monument voor de gesneuvelden verdeelt de straat in twee. Het werd opgericht te midden van een bloemenperk al zou het stenen monument wel een poetsbeurt mogen hebben. Ook hier stroomt de “Ruisseau du Bas des Vaux” door de gemeente.

 

Nog steeds rijden we op de D54. Langs onze weg werd een gezellige picknickplaats aangelegd met zitbanken en tafels in een oase van groen. Een bosrijk gebied op de achtergrond nodigt uit om even te verpozen. Voor ons is het heuvel op door een uitgestrekt dennenbos. Hopelijk springt er geen hert of everzwijn voor ons voertuig. Geen enkel bord echter waarschuwt de bestuurders voor loslopend wild. Hoog boven de kruinen van de bomen, tegen de wind in, hangt de torenvalk te 'bidden'. Daar duikt hij trefzeker naar beneden, en verdwijnt uit het zicht. Hopelijk lukt het hem een prooi te vangen. Een grote lading dennenhout ligt langs de weg klaar om opgeladen te worden.

 

De Rue Saint-Nicolas brengt ons in het centrum van Combeaufontaine. Het dorp is als een kruispunt tussen de Bourgogne, de Vogezen, Haut-Marne en Haut-Saône. Linksaf op de N19 rijden we tot voorbij de kerk op een parkeerplaats van de plaatselijke apotheek. De Hemelvaartkerk werd gebouwd in 1700 op de plaats van een oude vervallen kapel. De spitse toren weerkaatst het felle zonlicht. De poort van de kerk staat uitnodigend open. Daarna houdt een ijzeren hekwerk ons tegen. Het interieur is fel verlicht door de hoge ramen. Het is een mooie eenbeukige kerk. Achter de kerk bevindt zich de begraafplaats. Te bereiken langs een rechte dreef afgeboord met kleine bomen. Het grote stadhuis dient als school en vredegerecht. Het mooie monument voor gesneuvelden staat voor het gemeentehuis. Het herdenkt de gesneuvelden en vermisten van beide Wereldoorlogen. Hier in de straat wil je niet wonen. Zwaar vrachtverkeer rijdt door de straten van Combeaufontaine. Na het rustige heuvelachtige landschap is het even schrikken. Ik probeer de drukte te negeren. Bij de 19de eeuwse wasplaats komt een oud vrouwtje haar twee emmers vullen met water. Ze knikt heel vriendelijk en sjouwt de zware last mee terug naar huis. Een heiligenbeeld van O.L.Vrouw is verguld en staat hoog op haar sokkel. We picknicken bij de auto bij gebrek aan een tafel. Om 12:30u rijden we door naar Port-sûr-Saone. Het is 30°C in de blakende zon.

 

De auto loodst ons verder langs de N19 over een golvend heuvellandschap, een bont lappendeken van akkers, weilanden en bos. Een groene long voor de omgeving. Witte koeien grazen in het gele zonlicht. De stad Port-sûr-Saone ligt op 12 kilometer van Vesoul. De groene stad is een charmante gemeente met ruim 3050 inwoners. Ze bezit talloze attracties en bezienswaardigheden die we zeker niet mogen missen. Eerst zien we de Gallo-Romeinse 18de eeuwse brug boven de Saône rivier. Ze werd gebouwd tussen 1750 en 1758 in de plaats van een houten Romeinse brug. De houten brug werd telkenmale weggespoeld door overstromingen en/of vernietigd door oorlogen zoals in 1595 na de doortocht van de protestanten. Een tijd lang werd gebruik gemaakt van een veerdienst tot men overging tot de aanbouw van de stenen brug. Verschillende waterbronnen eindigen hun loop in de rivier. Op een parking, bij de oude vestingwal werd een klok geplaatst. Op de muren werden taferelen geschilderd van vroegere tijden. Een mooi initiatief van de schilder. Deze parking was eerlang een kleine aanleghaven met prachtige schepen.

 

De Eglise Saint-Etienne werd opgetrokken tussen 1782 en 1787. De donkere kerk heeft talrijke indrukwekkende glas-in-loodramen. De muren achter het altaar heeft houten wanden tot het gewelfd plafond. In de Rue Gilberte Lavaire is het gemeentehuis en het monument dat de doden herdenkt van beide Wereldoorlogen en de oorlog in Algerije. Sinds november 1990 is het kerkplein getransformeerd door een muurschildering op de gevel achter het oorlogsmonument. De muurschilderingen van de mensenrechten is van de hand van Agnes Tily. Op de zijgevel bij het gemeentehuis zijn oude postkaarten van Port-sûr Saone afgebeeld. Prachtige nostalgische foto's. In de fontein kunnen we onze handen en gezicht even verfrissen. We wandelen terug tot over de Romeinse brug. De kapel van Saint-Valerius is van 1845. Ze werd gebouwd ter vervanging van een afgebroken kathedraal. Ze is afgesloten voor bezoekers. De school van Saint-Valere is geheel in eiken- en dennenhout opgetrokken voor de wereldtentoonstelling van 1937. Tot slot zijn er nog de talrijke fonteinen en crucifixen. Tijd om iets te drinken.

 

Om 15:30u rijden we terug naar Melay langs dezelfde dorpen en gehuchten waar we geweest zijn. In Melay maken we een wandeling van 3,5 kilometer door en rond het dorp. Melay is een dorp van het departement Haute-Marne, meer bepaald in de Champagne-Ardennen streek. Het dorpje wordt omringd door landerijen en heuvels. Steile heuvels mag ik wel zeggen. Maar we zijn hier niet om te fietsen. Melay ligt in het hart van een kleine vallei, ver weg van drukke hoofdwegen, en ligt op een hoogte tussen de 222 meter en 364 meter. Het is een streek voor genieters met kleine landelijke wegen die slingeren tussen weilanden en bossen. We krijgen meermaals een mix te zien van fraaie landschappen met uitbundig veel groen. De herenhuizen in het dorp Melay hebben een rijke historiek. In de Rue de Moges werd in 1883 het gemeentehuis opgetrokken. Een prachtig gebouw dat getuigd van een mooi en ver verleden. Het werd blijkbaar nog niet zo lang geleden gerestaureerd. Voor het gemeentehuis werd op 31 juli 1921 het monument ingehuldigd voor de soldaten die sneuvelden voor het vaderland tijdens WOI. Vlakbij enkele bewoonbare panden ligt een enorme houtopslag. Men verwacht hier blijkbaar een strenge winter. De temperatuur kan hier tot zo'n vijf graden met ons landje verschillen. We verlaten net het centrum van Melay en wandelen door een mooi landschap van weiden, bomen en struiken tot we opeens langs een druivenplantage stappen. Het is nog een jonge plantage. De druiven zijn nog heel klein. Bij druivenplantages worden zoals hier rozenstruiken geplant. Rozen zijn gevoelig voor schimmel en zijn dus een alarmbel voor de druiventeler.

 

De lichtbruine koeien staan te grazen in de schaduw van talrijke bomen. Aan sommige takken en twijgen van heel oude bomen groeien zelfs geen bladeren meer aan. Ondanks het voorbij razende verkeer bevinden we ons in een oase van stilte en groen. Het is een stevige klimming tot bij de kapel. In de zijbermen groeien kleurige wilde bloemen. Een schilderspalet van verschillende kleuren. De inspanning naar boven wordt beloond met knappe vergezichten. De kapel werd gebouwd door priester P. Andrieux in 1873 ter bescherming van de toen talrijke wijngaarden rondom. Tot het einde van de negentiende eeuw waren alle heuvels rondom het dorp nog met wijnstokken beplant. In 1908 werd nog 15.000 hectoliter wijn geproduceerd. Boven de ingang van de kapel staat de tekst: “Notre-Dame de Bon-Secours. Priez pour nous”. Twee heiligenbeelden op het altaar zijn van de heilige Theresia en Moeder Maria. Ze worden helder verlicht door de enkele mooie glasramen. We blijven even nagenieten op het hoogste punt. De stilte van het landschap wordt slechts onderbroken door het getjilp en gezang van vogels. We kijken uit over een golvend en heuvelachtig landschap met een bont lappendeken van akkers, weilanden en bos. De natuur moet zelfs nog mooier zijn wanneer ze zich in schitterende herfstkleuren tooit. We houden de kapel links van ons en dalen af richting dorp. We blijven de asfaltweg volgen langs nog enkele kleine druiven akkers. We wandelen vervolgens door de Rue du Teuillon en dan door de Rue des Pothières. Voor de oude wasplaats linksaf en links aanhouden. Door het centrum van de gemeente stroomt een ondergrondse bron (de Gueuse) tot bij de oude waterplaats. Ze stroomt naast huisnummer twee verder en achter de hoek verdwijnt de rivier weer onder de grond. Het is oppassen voor voorbij 'vliegende' auto's. Ze vertragen niet allemaal. Bij het oude stenen kruis op een hoge sokkel staat een picknicktafel. Rechtsaf over een grindpad. We zijn al een uur onderweg als de bewolking begint op te lossen. Hoe later hoe mooier het weer. Dwars door het mooie landschap stroomt water uit één of andere bron. Ons grindpad slingert tot op de asfaltbaan en tot bij de kerk. Een schitterend eindpunt van een aangename wandeling. Tijd voor een aperitief op het zonnige terras van Chateau Melay. Tot morgen. Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs.



















11-10-2016 om 09:00 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
03-10-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Melay 2

Dag 2. Dinsdag 28 juni 2016. De dag begint bewolkt, doch is het al 19°C. Het ontbijt nuttigen we in de eetzaal van het kasteel. Samen met de cursisten maar toch apart aan een tafeltje. Er is koffie en thee, wat voor mij het belangrijkste is. Het ontbijt zelf is karig maar net genoeg. Frans brood met hesp en kaas of confituur. En om af te sluiten een chocoladekoek. We kunnen zelfs een picknick meenemen voor vanmiddag. Brood met beleg, water en een busje cola. Dat laatste is om ons suikergehalte op peil te houden. Een mooi initiatief van Marcia en Simon om een lunchpakket aan te bieden. Op deze manier hoeven we geen bakker of snackbar te zoeken.

 

Vandaag rijden we naar Langres om de stad te bezoeken. Ze ligt slechts op 50 km van Melay. Met de auto is dat echt niet zo erg ver eigenlijk. Maar we zijn van plan om in enkele idyllische dorpjes halt te houden, gewoon om de sfeer op te snuiven.

 

Ons eerste dorp is Neuvelle-les-Voisey, dat evenals Melay in de Haute-Marne ligt. De streek is bosrijk en sterk heuvelachtig en heeft een rijk en historisch verleden. De omgeving is niet alleen ideaal voor de rustzoeker, maar de actieve wandelaar en fietser komt hier zeker ook aan zen trekken. We houden halt in de nabijheid van de kerk om er even rond te wandelen. Het gebied was van oorsprong een wijnbouwstreek. Door ziekte in de druiven was men verplicht om over te schakelen op akkerbouw en veehouderij. Het kleine slapende dorp heeft slechts 85 inwoners. Of het nu daardoor komt dat we niemand op straat zien zullen we echt nooit weten. De vervallen Saint-Genéskerk werd gebouwd in de 15de- en 16de eeuw. De kerk heeft echt zijn beste tijd gehad. Ze roept als het ware om gerestaureerd te worden. Elke muur vertoont een grote scheur. Men probeert de barsten wat te verdoezelen met bloemen en planten, maar echt lukt dat niet. Het is en blijft een oud geval. Achter de kerk staat het spierwitte monument van de Eerste Wereldoorlog. Het wordt opgedragen aan de gesneuvelde soldaten van het dorp. Het monument lijkt net geschilderd. De felle kleuren zijn in schril contrast tegen de spierwitte sokkel. Ook de witte Franse haan met rode kam zit sierlijk bovenop de witte gedenksteen. Je verwacht dat hij alle seconden gaat kraaien. Er zijn geen winkels maar een camionette komt al toeterend de straat ingereden. Het is de ‘Boulangerie et Patisserie’ van het naburige dorp die hier dagelijks zijn ronde doet. Hij vervoerd niet alleen brood, maar ook charcuterie en fruit zijn te verkrijgen. Hij mag toeteren zo veel hij wil. Niemand komt de deur uit. Het charmante 'Maison commune' heeft op het pannendak nog een vierkante aluminium kapel met bronzen schoolklok. Toen Frankrijk in 1871 een republiek werd moest elke gemeente of stad over een gemeentehuis beschikken. Een Mairie of Hotel de Ville. Een plaats waar elke burger kon gehoord worden. Ook moest de plaatselijke burgemeester ervoor zorgen dat elk kind school kon volgen. In de meeste gemeentehuizen werd een lokaal voorzien om les te geven. Dit gemeentehuis doet nu nog dienst als school en eveneens als postkantoor. De oude waterbron werd omgebouwd tot vijver. Rondom werd een bloemenperk aangelegd met rotsen. Een kunstreiger staart in het water en wacht tot een prooi in de buurt komt.

 

Hier en daar steekt een heuvel boven het landschap uit. Tussen de akkers ligt ons volgende dorpje  Vernois-sur-Mance. We parkeren langs de Grand'rue op een hoogte van ongeveer 250 meter.

 

Volgens Wikipedia woonden hier 155 zielen in 2013. Vlakbij de kerk staat de 18de eeuwse fontein. De grote ronde waterbak is een mooie kleurige bloemenbak geworden. Ook het Heilig Hartkruis staat vlakbij. De O.L.Vrouwekerk werd in 1733 gebouwd. In de toren hangen twee koperen klokken van 1836. De dakbedekking is in verschillende mozaïekkleuren geschilderd. Ook deze kerk is aan restauratie toe. De poort is niet op slot. Twee meter verder staan we voor een gietijzeren hekwerk. Dat blijkt wel gesloten. Door de tralies nemen we enkele foto's. Een houten lambrisering werd tot twee meter hoog aangebracht. Daarboven zijn de gestucte muren en kruisgewelven beschimmeld van het optrekkend vocht. De verscheidene heiligenbeelden brengen gelukkig wat kleur in het interieur. Terug buiten wandelen we tot bij het oorlogsmonument dat werd opgericht als herdenking aan de slachtoffers van beide Wereldoorlogen en één slachtoffer van de Franse Indochinese Oorlog. Onderaan staat een plaquette met foto als aandenken voor een gesneuvelde soldaat tijdens de oorlog in Algerije in 1932-1936. Het monument heeft op elke hoek een obus staan dat met elkaar verbonden is door een zware ketting. Twee vlaggen wapperen aan de herdenkingssteen. Het gemeentehuis 'Mairie' werd opgetrokken van 1849 tot 1850. Op het gelijkvloers is de vergaderzaal voor de gemeenteraad. En zoals gebruikelijk werd er in het gebouw ook nog les gegeven. Het verdiep was de woning van de leraar en zijn gezin. In de kelder was de gevangenis. Hier in het dorp is een klein winkeltje. De deur staat uitnodigend open. Op het uitstalraam staat 'Epicerie Tabac' vermeld. Als we binnen kijken lijkt het meer op een kleine supermarkt. De meeste woningen hebben nog een TV-antenne op het dak. Schotelantennes heb ik nog niet tegengekomen of ze moeten verdekt zijn opgesteld. We komen op het plein met de oude ronde fontein-wasplaats. Volgens oude prentbriefkaarten was er een ronde zinken dak boven de wasplaats. Nu rest er alleen het water dat meer weg heeft van een open fontein.

 

We rijden door de regio Franche-Comté. Een streek voor genieters. We rijden weer door het glooiende, pittoreske landschap. Een mix van fraaie landschappen, mag ik wel stellen, met uitbundig veel groen. We houden halt in Vitrey-sur-Mance. De plaats grenst aan de Haute-Saône en de Haute-Marne. Dwars door het prachtige dorp stroomt de Mancerivier. Voor de kerk staat een bron eindeloos water te lozen. Ze stond in verbinding met de wasplaats ernaast. Het gebouw kreeg een totale metamorfose. De wasplaats werd gerenoveerd en is nu een bekende kapperszaak. De Saint-Laurent kerk is oorspronkelijk van de 16de eeuw. Tijdens renovatiewerken in de 18de eeuw werd ze nog sterk uitgebreid. De kerktoren heeft een dak mozaïek. Sommige kerkmuren worden ondersteunt door ijzeren poutrellen. De hoofdingang is afgesloten. Een dorpsbewoner wenkt ons naar de zijingang. Deze is niet op slot en we betreden de kleine kerk. We vinden veel verschillende heiligenbeelden waaronder de Heilige Theresia die we geregeld tegen komen in de kerkgebouwen. Plaquettes danken haar meermaals voor haar bescherming. Rechts, vooraan staat een indrukwekkende houtkachel. Een grote stapel eiken- en beukenhout ligt ernaast opgestapeld. Ook hier heeft de kerk te lijden aan opstijgend vocht. Het tabernakel werd grondig gerestaureerd. Terug buiten wandelen we enkele trappen op tot bij het gemeentehuis. Het breed gebouw met verdiep heeft vroeger ook dienst gedaan als school. Naast het gebouw pronkt het monument voor de gesneuvelden. Het dorp herdenkt de slachtoffers van 1914-1918, en de slachtoffers die gestorven zijn voor Frankrijk in Algerije. Twee slachtoffers zijn van Indochina afkomstig. Ook hier prijkt een haan bovenop het monument.

 

Zacht golft en deint de eindeloze, gladde, asfaltweg over heuvels en dalen. De bewolking lijkt op te lossen. De lucht wordt lenteblauw. Verderop slenteren we door het schilderachtige dorpje Ouge langs de D44. Het dorp dankt zijn naam aan de bronrivier Ougeotte. In 1636 werd Ouge, na een totale verwoesting, geleidelijk heropgebouwd door boeren, wijnmakers en ambachtslieden. Tijdens WOII werd het dorp bezet door de Duitsers en werden de huizen gevorderd. De laatste volkstelling dateert van 2011 en men kwam op slechts 123 inwoners. Bijna volledig omgeven door een haag staat de Heilige Maagd Maria op een hoge sokkel. Het monument werd geplaatst op 14 september 1944. Vlak voor het gemeentehuis prijkt het monument voor de gesneuvelden. Het werd opgedragen aan hen die stierven voor het vaderland. Ouge heeft een mooie St-Remykerk. De bouw begon in 1832 en in 1875 werd ze reeds uitgebreid. De laatste restauratie dateert van 2010. De poort is open, maar weer staan we voor een gesloten hek. En deze keer is er geen zijingang. We kunnen toch mooie foto's nemen. De kroonluchters zijn adembenemend. De kleurige heiligenbeelden staan op een sokkel hoog tegen de muur. Opzij van de kerk werd het kasteel gebouwd met een botanische tuin van 8 hectare. De tuin werd grotendeels in 1980 aangeplant. Het park is versierd met een Japanse vijver en een monumentale fontein. Het kasteel is in private handen en dus niet toegankelijk. Ooit waren er in het kleine dorp vier fonteinen. Er zijn er nog maar twee van over.

 

Voor we het dorp Fayl Billot binnen rijden zien we de tentoongestelde kunststukken langs de weg staan die vervaardigd zijn met riet. Een supergrote hand met onderarm houdt grote rieten stengels vast. Het dorp ligt op het kruispunt van vier verschillende regio's. Bourgogne, Champagne-Ardenne, Franche-Comté en Lorraine. Het is een doolhof van heuvels met kleine vlakten en valleien. Het gebied heeft 3000 ha bos. Het water komt aarzelend in kronkels naar beneden en zoekt zijn weg verder tot de Middellandse zee. Daardoor heeft het dorp een overvloed aan bronnen, fonteinen en wasplaatsen. Bos- en landbouw zijn de voornaamste activiteiten van de plaatselijke bevolking. Het dorp is redelijk groot en vooral bekend voor zijn Nationale School voor Osiériculture en mandenmakerij. De Onze Lieve Vrouwekerk, op de Place de l'eglise, is dan eveneens flink uit de kluiten gewassen. Het gebouw dateert van 1865-1870. Het is klimmen tot bij het portaal van het gebedshuis. De deur is open. Een vochtige kerk maar toch heeft ze iets. Mooie glasramen, indrukwekkende tabernakel en kleurige beelden. Het orgel staat vooraan en wordt bespeelt door de organist. In de zijmuur werden de namen gegraveerd van de vele slachtoffers uit WOI.

 

Het grote monument voor gesneuvelden staat te midden van een bloemenperk voor de ingang van de kerk. Op de sokkel staan de namen vermeld van de slachtoffers van beide Wereldoorlogen. In de opmerkelijke wasplaats staat geen water. Aan de buitenzijde spuit nog een flauw straaltje water in een betonnen bak. De overloop laat het water verdwijnen in de riool. De droge wasplaats wordt versiert met bloemen. In de zijgevel staat het jaartal 1803 in gebeiteld. Vlakbij staat de kleine oude O.L.Vrouwkerk die voornamelijk dateert uit de 16de eeuw. Het gebouw heeft meer weg van een grote kapel dan een kerk. Ze is spijtig genoeg afgesloten. Door het glas in de deur kunnen we toch enkele foto's nemen. De vele zitbanken voor het altaar laten vermoeden dat er nog regelmatig erediensten worden gehouden. Rond het altaar staan verschillende kleurige heiligenbeelden.

Achteraan het 'Office du Tourisme' is de voormalige mandenvlechters school.

 

Om 11:00u vertrekken we naar Langres. Het is nog slechts 25km rijden. De auto geeft 24°C aan als het zachtjes begint te regenen. Net genoeg om de voorruit schoon te vegen. Even verder schijnt terug de zon en stuur ik de wagen door een mooi zonovergoten landschap met indrukwekkende vergezichten. Opnieuw zijn er de talloze witte wolken die moeten we er helaas bijnemen. We parkeren een weinig later op parking Belair in Langres. De historische vestingstad ligt prachtig op een hoogte boven het plateau waar verschillende rivieren ontspringen, zoals de Seine, de Marne, de Aube en de Maas.  Tijd voor een rondleiding langs de bezienswaardigheden van de stad. De stadspoort is ons eerste indrukwekkende bouwsel. Het is slechts één van de zeven poorten die deze 2.000 jaar oude stad nog telt. Een grote muur omringt de hele vesting met enkele torens waarvan nog 3,5km te zien is. De 'Tour de Navarre' is een rondweg over de stadsmuren. Een aangename wandeling waarbij men kan genieten van het schitterende uitzicht dat zich uitstrekt beneden de stadsmuren. Tijdens de gehele rondgang zijn er 7 poorten en 12 torens van de citadel te bezichtigen.

Een waterpomp uit vroegere tijden lekt langs beide zijden dagelijks honderden liters water in een waterbak. Geen mens die er zich aan stoort. Een bordje vertelt de kuierende mensen dat het geen drinkbaar water is. Hier is wel meer volk dan in de kleine dorpjes onderweg. De meeste mensen kuieren langs de uitstalramen van de vele winkels. De partner draagt de vele zware zakken met etenswaren, kleding en cadeaus.

 

Het volgende gebouw is het 'Ancienne Chapelle des Oratoriens' of de 'Voormalige kapel van het Oratorium'. In 1616 deed bisschop Sébastien Zamet een beroep op de congregatie van de Oratoriërs om een seminarie te leiden. De prelaat geeft de terreinen en gebouwen van het St. Amâtreklooster met als doel vorming te geven aan Franse geestelijken. Pas in 1676 werd de kapel voltooid. In 1838 werd het gebouw getransformeerd in een theater en heeft momenteel een capaciteit van 250 zitplaatsen. De voorgevel vertoont maskers, partituren en instrumenten op het fronton boven de ingang. De laatste renovatie gebeurde tijdens de laatste eeuwwisseling.

 

In het hoge gebouw van de voormalige Seminarie (1673 – 1687) waren maar liefst 74 kamers in gebruik door toekomstige priesters tijdens hun opleiding.  

 

Het 'Ancien Collége des Jésuites' of het 'Voormalige Jezuïeten College' werd in 1621 bewoond door, de naam zegt het zelf, de Jezuïeten. Dit college kon 200 jonge notabelen van de stad huisvesten. In 1746 werden de gebouwen vernietigd door brand, maar alles werd herbouwd in 1770 tegen de 13de eeuwse stadswallen. De Jezuïeten konden er niet meer van genieten. Ze werden in 1762 uit Frankrijk verdreven. Momenteel geeft het gebouw een verlaten indruk.

 

Bij het standbeeld van Diderot houden we halt. Denis Diderot werd geboren op 5 oktober 1713 in het gebouw nummer 9 van dit plein. Hij stamt uit een kleermakersfamilie en studeerde filosofie in het voormalige Jezuïetencollege. In 1728 vertrekt Diderot op 15 jarige leeftijd naar Parijs om zijn studies verder te zetten. Daar wordt hij één van de grootste denkers van de 18de eeuw. Een van zijn meest bekende werken is de bekende encyclopedie, een woordenboek van de wetenschappen, kunst en beroepen met een oplage van 2075 exemplaren. Honderd jaar na zijn dood, in 1884, kreeg het plein zijn naam en werd dit standbeeld ingehuldigd. De verschillende namen op de sokkel zijn van personen die hebben meegewerkt aan het tot stand brengen van de encyclopedie. 

 

Het 'Maison à pans de bois' oftewel een werkmanswoning van de 15de eeuw. Tijdens de middeleeuwen werden talloze huizen gebouwd met smalle en hoge gevels. De meeste van deze panden werden gebruikt voor zowel bewoning als voor ambachtelijke doeleinden. In de loop der eeuwen werden de gevels aangepast en veranderd. Dit huis bleef zijn werkgevel behouden. De twee kelderniveaus werden gebruikt als opslagplaats. Het gelijkvloers werd opgetrokken in steen waar een werkplaats of ambachtswinkel werd uitgebaat. De overhellende verdieping werd gebruikt als woonhuis. 

 

Het 'Hotel D'Amboise, Dit de Rose' is een voormalig klooster uit de 16de eeuw. Het werd gebouwd in opdracht van Jean D'Amboise, decaan en bisschop van Langres van 1496 tot 1510. De moderne naam is waarschijnlijk te wijten aan markies de Rose die eigenaar werd in de tweede helft van de 19de eeuw. Momenteel staat het gebouw te koop en ons Rina wil er direct een B&B van maken. Het zou nog kunnen aanslaan ook. We zijn in een toeristische stad.

 

We wandelen verder rond de 'Cathédrale Saint-Mammès' van de 12de eeuw. De imposante voorgevel dateert van 1768. Op het fronton staan twee monumentale beelden, links symboliseert de Synagoge en rechts de Heilige kerk. We kunnen binnen een kijkje nemen. De kathedraal is koud, kaal en donker, zoals een kathedraal elders. De verschillende kapellen rond het altaar zijn opmerkzaam waaronder 'De Saint Cross Chapel' dat werd gebouwd voor Jean d'Amoncourt.

 

Na de kathedraal wandelen we door het park. Het groene plein herbergt een sierlijke kiosk, met toiletten, en ernaast een grote omheinde vijver met fontein. De tuinman heeft zich met bloemen uitgeleefd en er iets moois van  gemaakt. Het standbeeld van Jeanne Mance werd opgericht op 5 mei 1968. Jeanne Mance, geboren op 12 november 1606, was een buitengewone persoonlijkheid. Als tweede kind van 12 kinderen wijdt ze zich aan het moederschap om haar te vroeg overleden moeder te vervangen. Gedurende deze jaren in Langres offert ze zich op voor haar landgenoten tijdens de dertigjarige oorlog, bekommerd ze zich om de 5500 slachtoffers van de pest in en rondom Langres en alle ellende van dien. In nauw contact met de Jezuïeten uit de stad en met de eerste Franse missionarissen in Amerika, verlaat ze haar geboortestad in 1640 om gehoor te geven aan de roeping. Na een verblijf van enkele maanden in Parijs, scheept ze zich in bij La Rochelle met een vijftigtal gelijkgestemden. Uiteindelijk landen ze op 17 mei 1642 op het eiland St. Laurent; daar wordt Ville-Marie de naam voor het latere Montreal gesticht. Als verpleegster en moeder-overste, de rechterhand van de gouverneur Paul Chomedey uit Maisonneuve, ontwikkelt ze haar talenten ten dienste van de Fransen en de Indianen in Amerika, zonder onderscheid te maken. Ze overlijd op 66 jarige leeftijd te Montreal Canada op 18 juni 1673.

 

Het 'Hôtel de Piétrequin' stamt oorspronkelijk uit de vroege 17de eeuw. Vanaf die tijd werden in Langres de eerste herenhuizen of stadspaleizen gebouwd. Dit viel samen met de opkomst van de bourgeoisie in dienst van het vorstendom. Het verkrijgen van administratieve verantwoordelijkheden had voor sommige families een hoger sociaal niveau ten gevolge. Vanaf dat moment investeerde men meer in onroerend goed. Dit is de reden dat de luitenant generaal en drost van de koning te Langres Philbert Piétrequin in 1613 dit herenhuis liet bouwen. De toegangspoort is van de 18de eeuw.

 

Het 'Hôpital de la Charité' werd gebouwd in 1774. Als reactie op de pestepidemieën sticht bisschop Sébastien Zamet in 1638 de orde van de Charité om de arme zieken te verplegen. De nieuwe organisatie krijgt een hospitaal in beheer, bestaande uit verschillende panden die aanwezig waren. Na een brand in 1770 werd het mogelijk een functioneler gebouw te ontwerpen. Het nieuwe hospitaal werd gebouwd met twee paviljoens en een centraal gelegen kapel met twee zijvleugels. De beide vleugels waren voor de zieken, terwijl in de beide paviljoens de zalen voor revalidatie, de apotheek en een operatiezaal waren opgenomen. Op het fronton van de kapel is een afbeelding van de Charité die de weeskinderen ontvangt, terwijl op de zuilen naast de toegang afbeeldingen van de geneeskunde en chirurgie zichtbaar zijn.

 

Het 'Ancien Couvent des Carmes' is een voormalig klooster en kapel die werden gebouwd in 1754 voor de Karmelieten. Deze orde was echter niet geliefd in Langres. In 1825 wordt het complex verbouwd tot klein seminarie om toekomstige priesters op te leiden tot het bisdom.

 

We komen bij een opmerkelijk gebouw dat een hotel blijkt te zijn. Na meer dan twee eeuwen van hun bestaan verwierf het college van wethouders in 1581 een groot gotisch gebouw aan de korenmarkt, het huidige “Place de l'Hôtel de Ville”. Het gebouw deed niet alleen dienst als gemeentehuis, maar ook als rechtbank en spoedig daarop als gevangenis van het koninklijke gerechtshof. Een brand in 1774 in het gevangenisgedeelte was de reden van een volledige renovatie. Het centrale gedeelte van de voorgevel werd naar voor uitgebouwd en voorzien van een vier imposante zuilen met fronton. Dit gedeelte bleef gespaard bij een nieuwe brand in 1892 die de rest van het complex verwoestte.

 

Bij de voormalige kapel van het Ursulinenklooster hangt een informatiebordje met tekst in het Frans en Engels. We lezen: “Na aankomst te Langres in 1613 werden de zusters van de orde van St-Ursula aangewezen om de jonge meisjes op te voeden en de oudere pensiongasten te verplegen. De zustergemeenschap bewoonde eerst een voornaam herenhuis in de gemeente voor ze in 1631 een meer praktisch klooster lieten optrekken. Pas aan het eind van die eeuw (1670-1680) werd de kapel voltooid. Op het portaal zijn nog steeds decoraties zichtbaar zoals: gekoppelde zuilen, nissen en verstrengelde emblemen. Vanaf 1818 werd het complex een kazerne en in 1974 werd twee derde van de gebouwen gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouwwoningen”.

 

De priorij van Saint-Martin is oorspronkelijk van de 11de eeuw. Maar daar is totaal niets meer van te zien. De huidige kerk werd gebouwd vanaf de 13de eeuw tot de 18de eeuw. Na een brand in 1725 werd het gebouw volledig gerenoveerd en kreeg het zijn huidige uitzicht. De klokkentoren is 52 meter hoog en bestaat uit vier niveaus.

 

Om 16:00u verlaten we Langres en rijden richting de Romeinse Villa in Andilly-en-Bassigny. Een bijzondere Gallo-Romeinse site met thermische baden en een Merovingisch grafveld. Het is de enige te bezoeken vindplaats van dit genre in het oosten van Frankrijk. Maar eerst passeren we nog twee charmante dorpen.

 

Het dorp Bannes is een kleine gemeenschap en telt ongeveer 400 inwoners. We rijden langzaam op de door een zonovergoten D74. Op deze manier kunnen we intens van de omgeving genieten. Het centrum met kerk ligt verscholen achter de mooie villa's links van ons. Het gemeentehuis en monument zijn zeker een bezoek waard. De landelijke woningen langs de kant van de weg zijn omgeven door statige loofbomen en sierlijke tuintjes. Even verder verlaten we het centrum en rijden terug de wijde natuur in. Links van de D74 ligt het grote meer van Charmes met 197 hectare water. Het meer is vooral in trek bij sportvissers door de grote hoeveelheid snoek en karper waarop gevist kan worden.

 

Rechtsaf rijden op de D35, door het dorp Neuilly  L'èveque met veel nieuwbouw en gerenoveerde huizen. Alleen rond de kerk zijn nog oude antieke panden die staan te verkommeren. De kerk van de Geboorte van de Maagd Maria werd op het hoogste punt gebouwd in 1810 op de plaats van een oud kasteel. In de buurt werd het opmerkelijke monument van WOI geplaatst. Een bronzen engel houdt lauwerkransen in de hand. Op de sokkel staan de namen van ‘Onze Helden’ die stierven voor de vrede. We blijven de D35 volgen tot Andilly-en-Bassigny. De GPS loodst ons dan verder tot aan een buitengewoon archeologisch monument.

 

In 1878 stuit men tijdens de aanleg van een spoorbaan toevallig op oude ruïnes van een Gallo-Romeinse villa. In 1961 begint een vereniging uit de Haute-Marne aan de opgravingen. Sinds 2009 worden voor het eerst opgravingen verricht in de boerderij van de villa. De resten van de ommuring zijn verwijderd, alleen de funderingen op de onderliggende kalkbodem zijn bewaard gebleven. Naast de boerderij staat een klein gebouwtje op palen. De resten van het metselwerk getuigen van een consequent hergebruik van bouwmaterialen.                                                                               

De villa werd gebouwd in de buurt van een heerweg, tegen een heuvel. Hoogstwaarschijnlijk was de villa eerder een prestigieus Gallisch landgoed, zoals sommige archeologische vondsten doen veronderstellen. De uitbreidingen en verbouwingen van de villa in de loop van de tweede eeuw geven de opmerkelijke welvaart van het bedrijf weer. Dit is overduidelijk te zien aan de weelderige decors in het woongedeelte: de tijdens de opgravingen gevonden stukken maakten het mogelijk sommige ruimtes te restaureren met beschilderde stuclagen, mozaïeken en marmeren tegelvloeren.             

De thermen van meer dan 800m², tot nog toe de grootste privé thermen van Gallië, hadden een verwarmd zwem- en zweetbad, een koud zwembad en door 'hypocaustum' – het vloerverwarming-systeem uit die dagen – verwarmde vertrekken. De inrichting duidt op een behoefte aan vertier en ontspanning, kenmerkend voor een heersende klasse die haar welvaart van het land haalde in een oorlogsvrije periode. De eigenaar bekleedde ongetwijfeld hoogwaardige functies, hij gebruikte zijn villa alleen voor zijn eigen plezier en liet de verantwoordelijkheden van de boerderij over aan een rentmeester of slaaf.

Ten westen van de vindplaats zijn nieuwe kamers en suite ontdekt. Zij vertegenwoordigen de laatste staat van de villa. Deze kamers dragen nog sporen van muurschilderingen. De vloeren zijn bedekt met een mortier van fijngestampte dakpan scherven. Onder de vloeren van de kamers zijn houten leidingen ontdekt: onder een deurdrempel is een staande metalen ring gevonden. In één kamer werd afgezien van verwarming en twee van de gevonden kamers werden niet aangesloten op het vaste verwarmingssysteem.

Ruim een eeuw nadat de villa leegstond, werd in de ruïnes een Merovingische begraafplaats aangelegd van zo'n honderd graven (eind zesde, begin zevende eeuw).

 

Na dit bezoek rijden we terug naar Melay langs steile hellingen en schilderachtige dorpjes zoals: Ranconnieires, Saulxures, Bourbonne-les-Bains en Villars St-Marcinellin waar we om 18:00u toekomen. Het diner is om 19:30u. Met een glaasje wijn en een kop koffie of thee na het dessert. Simon houdt ons gezelschap tot half tien. Tijd voor ons huisje 'weltevree'. Tot morgen. Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs.



















03-10-2016 om 09:37 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
>> Reageer (0)
19-09-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Pinguïns

– 'Wil je nog eens iets vertellen bompa?' Vraagt kleindochter Yuna. Ook Joey is wild enthousiast en  ze zetten zich dichtbij bij mij in de zetel.

– 'Zijn jullie al eens op de zuidpool geweest?' vraag ik al weet ik het antwoord.

– 'Neen' klinkt het in koor.

– 'Wel luister…  Lang, heel lang geleden, toen de dieren nog spraken, heeft bompa naar de zuidpool geweest. Ik moest heel ver reizen. Dat duurde enkele dagen en dan nog enkele uren stappen. Bompa wilde graag de pinguïns zien op de zuidpool. Bomma wou niet mee omdat het te koud is daar. Zelfs tot -80° Celsius in putje winter. Bompa was goed aangekleed. Sneeuwschoenen, twee paar Noorse sokken, thermisch ondergoed, twee lange broeken, truien, dikke pelsen jassen, muts, handschoenen en natuurlijk een volgeladen rugzak. Bompa moest toch eten onderweg, nietwaar? Het was nacht toen ik daar aankwam op de zuidpool. Miljoenen sterren stralen daar aan de hemel. Maar het was bitter koud door een felle strakke wind. Voor mij stonden wel duizend pinguïns naar het ijzige water te staren. De pinguïn achteraan draaide zich om en kwam naar mij toe.'

– 'Waarom kijk je zo bedroefd?' vroeg ik.

– 'Wij hebben honger' was het antwoordt.

– 'Dan duiken jullie toch in zee. Jullie eten toch vis, nietwaar?'

– 'Het water is veel te koud om te zwemmen' wist hij te vertellen.

Ik bukte me en nu zag ik eerst dat de pinguïn stond te rillen en blauw was van de kou. Dikke ijspegels hingen aan zijn snavel.

Ik rommelde wat in mijn rugzak en toevallig had ik een kleine muts bij die bomma gehaakt had. Ik zette de muts op het hoofd van het diertje en het hoofddeksel paste precies. Hij danste en lachte van plezier. Hij werd weer wit van voor en zwart van achter. Maar hij bleef bibberen. Ik haalde een paar handschoenen te voorschijn en ook deze paste perfect aan zijn vleugels. Tot slot had bomma per toeval nog pinguïnkousen gehaakt en die zaten als gegoten. De pinguïn joelde en floot van geluk.

– 'Dank u wel, bomma' riep hij zo hard hij kon. Achter de pinguïn stonden nog 999 andere pinguïns te wachten. Toevallig had ik voor elk diertje een muts, handschoenen en kousen bij. Daarna riepen ze met duizend tegelijk: 'Dank u, bomma'. Waarna ze één voor één in het water doken om te eten. Als jullie ooit naar de zuidpool reizen houd er dan rekening mee dat er pinguïns wonen met wollen sokken aan. Tot schrijfs.

19-09-2016 om 11:08 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)
05-09-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Melay 1

Dag 1. Maandag 27 juni 2016. Het is 08:45u als we vertrekken vanuit Ekeren onder een zwaar bewolkte lucht en amper 16° Celsius. Maar we gaan van de veronderstelling uit dat de temperatuur zal stijgen. We rijden immers zuidwaarts. We rijden naar Melay in Frankrijk. Lucy, onze GPS, geeft aan dat het 505 km rijden is zonder péage. Dat wordt 5,30u rijden zonder stoppen. Normaal gesproken arriveren we aan onze locatie om 14:15u. Na een tankbeurt rijden we richting Noorderlaan. Op het viaduct, over de Ekersesteenweg zien we de vrachtwagens al stapvoets rijden. Dat is al een slecht begin. Richting Breda zijn er geen problemen. Er zijn asfaltwerken aan de oprit van de ring. Er wordt een nieuwe toplaag aangebracht. Alle vervoer moet over één rijstrook. Eens er voorbij loopt het weer vlotjes. Het blijft echter druk tot aan het kruispunt Namen-Brussel.

 

Om 12:00u stoppen we bij een wegrestaurant op de parking in Livange. We zijn ondertussen in het Groothertogdom Luxemburg beland. We zetten ons aan een picknicktafel maar voelen de strakke koude wind ondanks de zonneschijn. Wanneer we onze meegebrachte picknick verorbert hebben haasten we ons naar de shop om daar wat rond te hangen en om onze benen wat te strekken. De temperatuur wijst 20° C aan. We hebben nog 236 kilometer te gaan. Om 12:45u rijden we de grens met Frankrijk over. Op 50 kilometer voor Epinal bevinden we ons in het “Departement des Voges”. De bewolking is hardnekkig. We krijgen de zon maar af en toe te zien.

 

We nemen de afslag D6A Nomexy en rijden onmiddellijk door een bosrijke omgeving. De beboste heuvels, in het zuiden en westen, stijgen 90 meter boven zeeniveau. De rit gaat verder nog door glooiende landschappen met mooie verre gezichten en oude schilderachtige dorpjes. Het eerste dorpje dat we aandoen is Mazeley op de weg D6. Deze streek was reeds bewoont in de Romeinse tijd. Het kleine slapende dorpje heeft een 270 inwoners. Op zondag zit de Saint-Nicolaskerk dan ook stampvol.           

 

Aan groen is er totaal geen gebrek met al die beboste hellingen. Ze worden doorsneden door een heuvelachtige asfaltweg waar we rustig en soms alleen op rijden. We houden vervolgens halt in Damas-et-Bettegney. Een klein dorp in de regio Lotharingen. De Saint-Médardkerk dateert van 1724 en de klok in de toren is van 1781. Het stadhuis met de vroegere jongensschool werd in 1812 gebouwd. Het dorp herbergt nog enkele opmerkzame monumenten zoals de Calvarieberg van 1891. Een crucifix met het lichaam van Christus, geflankeerd door beelden van Maria en evangelist Johannes. De 'Chapelle Notre Dame de Bonsecourskapel' bevindt zich net buiten het centrum. Ze bezit vooraan twee pilaren die het fronton ondersteunen dat met een mozaïek is versiert. In de zijmuur verwijst een inscriptie dat de kapel gebouwd werd in 1639. De kapel is gesloten. De deur heeft vierkante glasramen zodat we toch het interieur kunnen zien. De muren zijn lichtblauw geschilderd. Op het witte altaar werd een beeld van O.L.Vrouw gezet. Rechts van haar staat Jozef met kind op een sokkel. Bloemen en kandelaars sieren het geheel op.

 

 

De weg die we volgen lijkt eindeloos. Kilometers asfalt tussen weilanden of bossen zonder een levende ziel te bespeuren. Het decor voor een horrorfilm. We hebben exclusieve vergezichten op uitgestrekte akkergebieden. Verderop rijden we over de brug van de rivier “Le Gitte”. De rivier komt van de Vogezen heuvels en stroomt 22 kilometer afwaarts in de Madon rivier. De Le Gitterivier heeft het leven heel lang bepaald. Nu wordt ze nog bemind door rust- en natuurzoekers. Zo bereiken we ons volgende dorp. Ville-sur-Illon ligt op 315 meter boven de zeespiegel. Het oorlogsmonument van beide Wereldoorlogen werd opgericht voor hen die stierven voor Frankrijk. Het gemeentehuis met waterpomp heeft een bogengaanderij, versiert met bloemen. Een tweede waterpomp is uitgedroogd. De waterbak doet dienst als bloemenbak. De vroegere wasplaats ligt lager dan de rijweg. Ook hier werden bloemen aangebracht ter versiering. Op een plein werd een fontein gebouwd in 1872. Ze is echter niet meer actief. De Saint-Sulpicekerk werd eind 15de eeuw gebouwd en in 1884 sterk uitgebreid.

 

Het volgende pittoreske plaatsje is Lerrain. Het dorpje bevindt zich over de rivier 'Le Madon'. De rivier vindt zijn oorsprong eveneens in de bergen van de Vogezen. Na een loop van bijna 100 kilometer stroomt ze bij Nancy in de Moezel. We houden even halt om de oude wasplaats en waterpomp te bekijken. De St-Bartholomeuskerk dateert van 1730 en is te bereiken na enkele vermoeiende trappen. Het interieur is bescheiden maar mooi. Witgekalkte kruisgewelven en gewone glasramen maken dat de kerk helder verlicht is. Vooraan staan de verschillende heilige beelden.

 

Wouden nodigen uit om erin te verdwalen. Soms worden de bossen afgewisseld met boomgaarden of weiden, omzoomd met prikkeldraad. We dwarsen de 'La Saône' en stoppen in Jésonville. Het monument, verder van de kerk, wordt opgedragen aan de gesneuvelden van de ‘Groote Oorlog’. Het gemeentehuis is ondergebracht in een gewoon burgerhuis. Alleen een bordje 'mairie' laat aan de passant weten wie hier huist. De kleine Saint-Christophekerk herbergt vijf schilderijen van Claude Basset: 'De Verrijzenis, het Laatste Avondmaal, de Besnijdenis en de Geboorte van Christus. 

 

In het centrum van de stad, verderop, maar waar ik de naam van vergeten ben, is een tankstation en dat laat ik niet voorbij gaan. De benzine is hier wel duurder dan thuis. Momenteel staat de super 95, €1,38 per liter. Het is ondertussen 16:00u geworden en de temperatuur is geklommen tot 25° C.  We stoppen, om onze benen te strekken, in Monthureux-sur-Saône. Het dorp werd gebouwd in een bocht van de rivier 'Le Saône'. Bovenop een hoge rots stond in de 17de eeuw een kasteel, waarvan nog enkel de fundamenten zichtbaar zijn. We wandelen langs de Saint-Michelkerk. De kerk staat op een rotsachtig plateau waar in de 12de eeuw een Benedictijner klooster was gebouwd. De huidige kerk was de kapel van de priorij. Het monument werd opgericht op vraag van de gemeente als herinnering aan de gesneuvelden van beide Wereldoorlogen. Zij stierven allen voor Frankrijk. Het imposantste gebouw van het dorp is 'Hotel de Ville' met een informatiekantoor dat folders verstrekt over de streek.

 

Via het kleine dorpje Lironcourt rijden we naar Chatillon sur Saône. Het dorp is gebouwd aan de samenvloeiing van twee rivieren: de 'Saône' en de 'Apance'. Het hoogste punt van de gemeente bedraagt 398 meter. We zijn in de Champagnestreek beland. Het volgende dorp werd aan de rivier 'Apance' gebouwd en kreeg daarom de typische naam Fresnes sur Apance. De kleine gemeente telt slechts een 200 tal inwoners. Het monument herdenkt de inwoners van het dorp die zijn omgekomen of vermist tijdens de beide Wereldoorlogen. Van de Saint-Julienkerk was al sprake in 1068. Het werd meerdere malen herbouwd en uitgebreid na een verwoestende brand. De huidige kerk dateert van 1770-73. Een bord onderweg toont ons dat we in het departement Haute-Marne aangekomen zijn. Haute-Marne ligt in het zuidoosten van de Champagne-Ardennen streek. Bijna 40% van het totale oppervlak van het departement zijn met bossen bedekt. De heuvelachtige vlakten nodigen uit om te wandelen.

 

Om 16:30u rijden we langs de D124 het dorp Melay binnen. Onze GPS laat ons stoppen bij de parking van Château Melay. Elke plek op de parking is bezet door auto's, afkomstig uit Nederland. Het gebouw heeft twee verdiepingen en het leien dak heeft twee dakkapelletjes. Vooraan tellen we 21 ramen en drie deuren. Langs een drietal treden en een brede inkomdeur betreden we het kasteel. We staan in een grote hall met een trap naar boven, een divan in de hoek en een dressoir naast de oude open haard. Een deur ernaast brengt ons in de eetzaal waar we begroet worden door onze gastvrouw Marcia. Sinds de bouw in 1644 leefden er verschillende generaties van markiezen in het kasteel. Marcia en haar man Simon maakten na een ingrijpende verbouwing van het Chateau een gastvrij hotel/B&B waar reizigers kunnen genieten van rust en oorspronkelijkheid. Het kasteel heeft slaapkamers met een eigen sfeer en een eigen naam: 'Chambre blue, Chambre vert ...enz om er maar twee te noemen. De kamers hebben allen een comfortabele badkamer die aan de wensen van deze tijd voldoen. – 'Maar...' zegt Marcia: – 'Ze zijn allen bezet!'. Achteraan in de tuin wordt deze week een cursus beeldhouwen gegeven.

 

Het koppel heeft nog wel een apart huisje, “Le Petit Chateau”, waar wij kunnen logeren. Ze wandelt met ons een honderd meter verder tot bij een gerestaureerde woning met twee verdiepingen. Petit chateau is een huis dat, volgens de datum in de gevel, gebouwd werd in 1826. De geschiedenis gaat echter veel verder terug tot het jaar 1576. In dat jaar zijn door het chateau de marktrechten aan Melay verleend. Bij deze rechten hoorde natuurlijk ook een marktmeester woning. Na jaren van verval werd deze woning terug gebracht in originele stijl. De voordeur stamt uit de 17de eeuw. Na restauratie verkeert ze weer in originele stijl, maar aangepast aan de normen van deze tijd. Het gelijkvloers is teruggebracht naar de 16de eeuw. We staan in de keuken van toen. De plafondbalken zijn 600 jaar oud en werden in originele staat behouden. Langs een eikenhouten trap, uit 1826, komen we op het eerste verdiep. We zijn terug in het heden beland. De woonkamer is modern en groter door de uitbouw achteraan. Vroeger stroomde de rivier 'La Geuze' achter het pand, onder de uitbouw, door. De rivier loopt nu ondergronds. Het tweede verdiep is verbouwd tot slaapkamer en badkamer met inloopdouche.

 

Het avondeten word geserveerd in de tuin van het kasteel. De cursisten nemen hun maaltijd in de eetzaal, aan de gezamenlijke tafel waar ze nog volop napraten over hun cursus beeldhouwen. De maaltijd wordt bereid door Simon en Marcia dient op. Het jonge koppel is heel sociaal en ze hebben twee schatten van kinderen. Na het dessert komen ze bij ons zitten om een praatje te maken. Het is na negenen als we terug naar ons petit chateau wandelen. Tot morgen. Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs.

 

 







05-09-2016 om 09:22 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)


Inhoud blog
  • Broekemwandeling
  • Meerhoutwandeling
  • Nieuwmoerwandeling
  • Herfstwandeling Neerijse
  • Lepelstraatroute
  • Tremeloroute
  • Ekerenroute
  • Mozesbrugwandeling
  • Putteroute
  • Pijnvenroute
  • Tielt-Wingeroute
  • Kapelle-op-den-Bosroute 2
  • Borgloonroute
  • Tulpenwandeling
  • Meldertwandeling
  • Vordenstein 2019
  • Lentewandeling 2019
  • Kluizenroute
  • Fietswaterbus
  • Retiewandeling
  • Spildoornwandeling
  • Kesselse Heidewandeling
  • Parkwandeling Ekeren
  • Bokrijkroute
  • De Grote Schijn
  • Tervurenwandeling
  • Vennenwandeling
  • China Light
  • Brouwerij De Koninck
  • Hobokense Polderwandeling
  • IJzerlaantochtje
  • Bazelroute
  • Bevrijdingswandeling Antwerpen
  • Tulpenwandeling
  • Beeltjes te Ieper
  • De Legende van Veltwijck
  • Waterbustrip
  • Willemstadroute
  • Vichteroute
  • Dieren in de binnenstad
  • Lottum
  • Loenhoutroute
  • Leuvenwandeling
  • Liberationroute
  • Van Moerkerke (Damme) naar Blankenberge
  • Van Assenede naar Moerkerke (Damme)
  • Van Hulst naar Assenede
  • Wandeling Hulst
  • Met de fiets naar de kust
  • Asroute
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Archief per maand
  • 11-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 03-2014
  • 02-2014

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    animaties
    www.bloggen.be/animati
    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    papasbelevenissen
    www.bloggen.be/papasbe
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    movie
    www.bloggen.be/movie
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    basosam
    www.bloggen.be/basosam
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    cullinair
    www.bloggen.be/cullina
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    dyrome
    www.bloggen.be/dyrome
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    medicijn
    www.bloggen.be/medicij

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs