Het vormen van idealen hoort tot de normale ontwikkeling van
jongeren of het nu politiek, maatschappelijk of religieus geïnspireerd is. Maar
wanneer wordt het extreem en problematisch? En gaat het wel om echte idealen of
is het slechts uiterlijk vertoon van dieperliggende problemen? We worden de
laatste tijd in de media om de oren geslagen met berichtgeving over jonge
Syriëstrijders, over aanslagen en extremistisch geweld. Het gaat gelukkig in de
meeste gevallen niet om minderjarigen, maar de jongeren in de schoolbanken zijn
niet immuun voor wat er om hen heen gebeurt. Jongeren die nog volop in hun
identiteitsontwikkeling zitten zijn ook extra kwetsbaar voor invloeden van
buitenaf. Alertheid is dus aangewezen. Hoe zie je dat een jongere radicaliseert
en hoe ga je hier als leerkracht het beste mee om? Deze site bundelt informatie
over het fenomeen voor leerkrachten in het secundair en tracht handvatten te
bieden om op een correcte manier om te gaan met radicaliserende jongeren. Met
als ultieme doel: jongeren aan boord houden!
Begrip
Over radicalisering wordt heel veel geschreven. We moeten echter
voorzichtig zijn met het gebruik van de term. Er is op zich niets mis met
radicaal zijn, of radicale ideeën te hebben. Ze kunnen de bron zijn van
positieve verandering. Jongeren met radicale ideeën kunnen uitgroeien tot
kritische burgers die onze democratie mee vorm geven.
Als we hier spreken over radicalisering dan verstaan we
hier het volgende onder:
De (groeiende) bereidheid om
diep ingrijpende veranderingen in de samenleving (eventueel op ondemocratische
wijze) na te streven, te ondersteunen of anderen daartoe aan te zetten.
Ingrijpende veranderingen zijn ontwikkelingen die een gevaar kunnen opleveren
voor de democratische rechtsorde (doel), vaak met ondemocratische methoden
(middel), die afbreuk doen aan het functioneren van de democratische rechtsorde
(effect).
Radicalisering en identiteitsontwikkeling
Bij radicaliserende
personen zie je een proces van vervreemding ontstaan dat nauw samenhangt met
een persoonlijke zoektocht naar identiteit. De kans bestaat dat de
radicaliserende persoon losraakt van zijn of haar omgeving en steeds verder af
komt te staan van de samenleving.
Jongeren zijn in het algemeen nog bezig met hun eigen
identiteit te ontwikkelen. Sommigen worden daarin goed omkaderd en krijgen veel
steun van hun omgeving. Zij zijn dan ook veel minder vatbaar voor fanatiek
gedachtegoed. Maar anderen zijn op zoek naar zingeving en naar een plaats waar
ze thuishoren. Ze zoeken antwoorden op hun vragen of oplossingen voor hun
problemen en vinden die niet bij hun ouders, school of vrienden. Op die manier
worden ze vatbaar voor extremisten. Jongeren zijn door hun onvolledige hersenontwikkeling ook
nog bijzonder gevoelig voor de verleiding van zwart/wit-denken en van
eenvoudige oplossingen voor complexe problemen. Jongeren zijn op zoek naar een zelfbeeld waarop ze trots
kunnen zijn. Ze willen schitteren, gewaardeerd worden, iets betekenen.
Jongeren die te maken hebben met vernederingen, racistische uitspraken of
discriminatie, die het gevoel hebben niet van tel te zijn of er niet bij te
horen, ontwikkelen een laag zelfbeeld. Extremisten maken daar handig misbruik
van. Zij houden jongeren een perspectief voor waar ze wel iemand zijn, iemand
betekenen.
Het feit dat identiteitsvorming vaak plaatsvindt als gevolg
van een combinatie van verschillende interne en externe factoren maakt dat dit
proces heel dynamisch en veranderlijk is. Identiteitsvorming is altijd hybride
en meervoudig je hebt verschillende identiteiten tegelijk waardoor men zich
aan kan passen aan verschillende contexten. Pas als die identiteit rigide wordt
en nog maar één context erkent of in elke context die ene identiteit de boventoon
voert (enkelvoudige identiteit), is er sprake van radicalisering.
(Amy-Jane Gielen, Radicalisering en
identiteit, 2008)
Hoe herken ik radicalisering?
In het secundair onderwijs worden leerkrachten dagelijks geconfronteerd met radicale
opvattingen van leerlingen.
Dat is eigen aan de puberteit. Maak je dus niet te snel zorgen. Zit er
herhaling in het extreme gedrag of uitspraken van de leerling? Dan mag er wel
een belletje rinkelen. Er bestaat geen lijstje van kenmerken dat je maar af te
vinken hebt om er zeker van te zijn dat je te maken hebt met een
radicaliserende jongeren. Het is geen exacte wetenschap. Wanneer je verontrustende
signalen oppikt is het belangrijk dat je die ook met collegas en ouders
bespreekt. Zien/horen zij hetzelfde als jij? Zijn zij ook verontrust? Er kan
sprake zijn van radicalisering als er een combinatie van signalen zich voordoet
en als meerdere mensen uit de omgeving van de jongere, onafhankelijk van
elkaar, verontrust zijn. Daarbij is het belangrijker eerder te focussen op
gedrag dan op uiterlijkheden: jongeren trekken zich terug, snijden banden door
met vrienden en naasten, schoolresultaten veranderen, jongeren stoppen plots
met activiteiten die ze anders wel deden (hobbys, uitgaan, ), jongeren gaan
zich plots anders kleden, enzovoort.
Op onderstaande link vind je een handig instrument dat werd
ontwikkeld door het Nederlands Jeugdinstituut om signalen van radicalisering te
herkennen:
We moeten een onderscheid maken tussen
twee groepen van jongeren. Enerzijds heb je jongeren die zo ver geradicaliseerd
en gehersenspoeld zijn, dat een gesprek niet meer mogelijk is. Zij neigen
stilaan naar de bereidheid tot actie. Hier moeten justitie en hulpverlening
worden ingeschakeld (zie: waar kan ik terecht met vragen). Dit is echter een
minderheid. Met de grote groep van jongeren die radicale ideeën ontwikkelen,
zijn leerkrachten wel nog in staat om contact te leggen. De rode draad in wat
je zelf als leerkracht kan doen is dan: onophoudelijk blijven proberen om
contact te leggen en te behouden met de jongeren die radicaliseren. Laat hen
niet los, ook al ben je het fundamenteel oneens met wat ze zeggen of
verdedigingen.
Enkele
tips:
-Sluit als leerkracht
de ogenniet voor radicale opvattingen van leerlingen. Uitsluiten, straffen of
negeren zorgt er alleen maar voor dat een jongere aansluiting zoekt bij
gelijkgestemden.
-Vertrouw op je
eigenkunnen. Laat je niet afschrikken door de ideologische verpakking.
-Verdiep je in het
verhaal van de jongere. Wat is er met vader of moeder gebeurd? Welke ervaringen
heeft men op school of op straat? Hoe heeft dit zich in opvattingen
vertaald?
-Spreek respectvol, met veel geduld
en aanklampend met deze jongeren. Empathie
met de verontwaardiging van de jongere over onrechtvaardige toestanden, is een
ingang om contact te leggen. Maak duidelijk dat je beschikbaar blijft, ongeacht
hoe lang dat moet zijn, tot de jongere klaar is om een gesprek met je aan
te gaan.
-Wees voor jezelf
bedacht op het gebruik van algemeenheden en vermijdpolariserendetaal.
-Maak gebruik van
geweldlozecommunicatie en train de leerlingen hier in.
-Probeer hun gevoel van discriminatie weg te nemen door een uitgesproken anti-racististischehouding. Neem als school
bijvoorbeeld een initiatief tegen islamofobie.
-Creëer een verbindendschoolklimaat, waar jongeren zich thuis voelen, een stem hebben en waar naar
hen geluisterd wordt. Sommige jongeren radicaliseren, omdat ze het gevoel
hebben dat ze geen gelijke onderwijs- en jobkansen hebben. Hun situatie lijkt
soms uitzichtloos. Bied hen kansen en motiveer hen.
-Werk aan
mediawijsheid. We hebben een beeldsamenleving en sommige jongeren zien door de
bomen het bos niet meer: welke beelden en gebeurtenissen zijn belangrijk, welke
zijn echt? Leer hen de beelden plaatsen. Jongeren zoeken antwoorden
online, maar wat ze daar vinden is vaak eenzijdig en radicaal.
-Veel van de energie
om de wereld te veranderen kan worden gekanaliseerd in positieve projecten.
Bied die dan ook aan of ga er samen met de jongere naar op zoek. Schepalternatieve kansen voor
jongeren om uiting te geven aan hun idealisme, om zich in te zetten
tegen het onrecht dat ze voelen, om zich te profileren als moedig, sterk en
offervaardig zonder dat ze zichzelf of hun omgeving daarmee kwaad berokkenen.
-Radicalisering is een proces en een proces kan je altijd terugdraaien. Ook als leraar. Radicalisering is onder meer gestoeld op
vervreemding, indoctrinatie en intoxicatie. Als leraar kan je een tegengif
zijn. Biednieuwe, frisse denkkaders die een tegenverhaal bieden.
-Geefeenjongerenooitop omwille van zijn ideeën alleen. Er is meestal nog wel een manier om
extreme idealen in iets positiefs te doen uitmonden.
-Schakel niet overhaast
andere instanties in. Vertrouwen is belangrijk om jongeren te kunnen
vasthouden.
Tips in de praktijk
Je houdt toezicht in
het computerlokaal en merkt op dat een leerling filmpjes kijkt over Syrië.
Kijk niet weg alsof je het niet gezien hebt maar spreek de
jongere aan.
Zeg niet: Wat kijk jij nou? Dat kan absoluut niet? Ga
onmiddellijk naar de directeur.
Maar wel bijvoorbeeld: Ik zie dat je filmpjes kijkt. Houdt
het jou erg bezig wat er daar gebeurt? Op die manier krijg je toegang tot de
onderliggende gevoelens van de jongere. Waarom kijkt hij naar die filmpjes? Wat
raakt hem? Het zal misschien niet van de eerste keer lukken om een echt gesprek
te hebben. Kom er dan later nog eens op terug. Laat de jongere niet los. Laat
hem merken dat je begaan bent met zijn gevoelens over de kwestie. Misschien
kunnen jullie uiteindelijk komen tot bijvoorbeeld het opzetten van een actie op
school voor de Syrische vluchtelingen om zo de gevoelens van die jongeren om te
zetten in een positief engagement.
Naar aanleiding van de
Charlie Hebdo-aanslag vindt er een kringgesprek plaatst in de klas. Een
leerling zegt nogal geagiteerd dat hij best begrijpt waarom die tekenaars
vermoord werden.
Word niet boos. Ga niet meteen in discussie over
persvrijheid of normen en waarden maar probeer te achterhalen vanwaar deze
extreme mening komt.
Zeg bijvoorbeeld: Ik merk dat dit je precies heel erg kwaad
maakt. Kan je mij uitleggen waarom jij begrijpt dat die tekenaars zijn
vermoord?
Als de leerling aangeeft dat hij, als moslim, zich gekwetst
voelt, door die tekeningen, erken dan dat gevoel, heb er respect voor en geef
hem de kans om uit te leggen aan zijn medeleerlingen waarom dat voor hem
kwetsend is. Maan andere leerlingen aan om steeds vanuit zichzelf te spreken
tijdens het gesprek: ik vind, ik denk en niet over de andere. Zo vermijd je
polarisering in de klas.
Een aantal leerlingen
op de school geven aan dat ze naar aanleiding van de mediaberichtgeving over
extremistisch geweld, regelmatig uitgescholden worden omwille van hun moslim
zijn.
Laat de klachten van de leerlingen niet blauw-blauw, maar
neem ze serieus. Ga het gesprek aan met de pesters binnen een herstelgerichte
context. Versterk de dialoog. Zoek naar manier om de polarisering op jouw
school tegen te gaan. Indien nodig kan je op zoek gaan naar ondersteuning om
dit aan te pakken.
Waar kan ik terecht met vragen?
Scholen mogen geen klikomgeving
zijn. Stel je je vragen bij het gedrag van een leerling? Overleg dan eerst met
collegas en de leerlingenbegeleiding. Hebben verschillende collegas vragen,
kaart dit dan aan bij de ouders en probeer de oorzaak te achterhalen, net
zoals je dat doet wanneer een leerling spijbelt of pest. Pas wanneer elke mogelijkheid voor een gesprek is uitgeput en je het
gevoel hebt dat je geen contact meer kan leggen met de jongere, doe je er goed
aan om een instantie te alarmeren.
De eerste stap is dan de cel leerlingenbegeleiding en het
CLB. Een goed werkende leerlingenbegeleiding kan gedragsveranderingen van
leerlingen op tijd detecteren en er gepast op inspelen. Die gedragsverandering
kan verschillende oorzaken hebben, waarvan radicalisering er één is. CLB's
kunnen, vanuit hun draaischijffunctie, leerlingen opvangen en doorverwijzen
naar gepaste hulpverlening.
LOP's (lokaal overlegplatform) zijn goed geplaatst om
signalen op te vangen, omdat het een overleg is met vertegenwoordigers uit
CLB's, scholen, etnisch-culturele minderheden, schoolopbouwwerk,
integratiesector, armoedeverenigingen en anderen. Ze kunnen in die context
bijvoorbeeld beslissen om gezamenlijke vormingsacties op te zetten voor ouders,
leerlingen, leraren en directies. Ook waar een jongere niet (meer) welkom is op
school, kan het LOP bemiddelen.
Scholen en lokale politiediensten werken samen om het lokaal
veiligheidsbeleid en de specifieke aanpak van de jeugdcriminaliteit te
versterken en/of bij te sturen Ook de aanpak van radicalisering hoort daarbij.
Heb je als school een vermoeden van radicalisering, dan kan je bij je
aanspreekpunt van de lokale politie terecht, zonder onmiddellijk zeer
verregaande maatregelen te nemen t.a.v. een leerling. Belangrijkste is dat de
school alert is, de leerling opvolgt, begeleidt en indien nodig advies en hulp
kan vragen aan de politie. Scholen en lokale politiediensten werken samen in
het kader van de federale omzendbrief PLP 41. Op basis van de evaluatie van
deze omzendbrief werd de krijtlijnennota rond de samenwerking in het kader van
de PLP41 geactualiseerd en in omzendbrief NO/2013/03 samen gezet (zie link).
Ook het thema radicalisering komt aan bod in de omzendbrief. http://www.ond.vlaanderen.be/edulex/database/document/document.asp?docid=14606
Ook bij de lokaleoverheid kan je verontrustende signalen
melden. Sommige steden hebben een deradicaliseringsambtenaar of
preventieambtenaar in dienst die lokale actoren rond de tafel brengt om te
zoeken naar oplossingen.
Als je de lokale instanties hebt geraadpleegd, maar nog
steeds met vragen zit, kan je terecht bij het aanspreekpunt 'deradicalisering
onderwijs' van de Vlaamseoverheid. Scholen en leerkrachten kunnen met vragen
terecht op deradicalisering.onderwijs@vlaanderen.be.
Ondersteuning?
Op onderstaande link vind je de websites en adressen van de
pedagogische begeleidingsdiensten van de verschillende netten:
Wil je als school iets doen met toenemende klachten van moslimleerlingen over pestgedrag en racisme? Wil je de polarisering doorbreken? Ga je licht eens opsteken bij School Zonder Racisme. Meer info op:
Zoek je tools om de weerbaarheid van jongeren te vergroten?
Dan kan je terecht bij Arktos vzw voor hun BOUNCE-tool. BOUNCE helpt de
veerkracht van (kwetsbare) jongeren t.a.v. radicale invloeden te versterken en
maakt hun sociale omgeving bewust. BOUNCE Young is een trainingstool om aan de
slag te gaan met jongeren, BOUNCE along is een bewustmakingstool voor ouders en
eerstelijnswerkers en BOUNCE UP is een train-de-trainer voor begeleiders,
leraren en hulpverleners.
Bekijk hier een introdutiefilmpje:
https://www.youtube.com/watch?v=K5KwsCigEzU
Wil je meer weten over identiteitsontwikkeling van moslimjongeren? vzw
Motief biedt scholen en jeugdwerkers vorming op maat aan. Scholen en
organisaties uit het jeugdwerk kunnen bij hen terecht met uiteenlopende vragen
over het omgaan met levensbeschouwelijke diversiteit. Ze werken zowel rond
vragen die zich stellen op het niveau van het beleid en de visie van de school
of organisatie, als rond vragen die vanuit het klaslokaal of de praktijk van
jeugdwerkers naar boven komen. Alle info op:http://www.motief.org/index.php/en/vorming/onderwijs-jeugdwerk
Bij het AgentschapIntegratieenInburgering kan je als
school terecht voor ondersteuning rond diversiteitsvraagstukken. De
integratiecentra begeleiden scholen en bij het Kruispunt Migratie-Integratie
kan je terecht voor allerhande vormingen. Meer info op: http://www.integratie-inburgering.be
Zoek je info of trainingen in Socratische gespreksvoering,
actief luisteren of geweldloze communicatie? Kijk eens op onderstaande links:
Herbekijk een uitzending van Klasse Live met Bilal Benyaich, politicoloog aan de VUB en
UGent, en Chris Wyns, aanspreekpunt radicalisering van het VVKSO. Beide heren
antwoorden op vragen vaan leerkrachten en directeurs over het thema
radicalisering:
Op onderstaande link lees je een interessant interview in
Klasse met onderzoekster Jannie Noppe (Ugent) over omgaan met radicalisering
naar aanleiding van de aanslag van Anders Breivik:
Herbekijk een panelgesprek met Bilal Benyaich (VUB), auteur
van het boek 'Islam en radicalisme bij Marokkanen in Brussel', Samira Azabar
(Motief vzw, Baas over eigen hoofd!), Jan Jaap de Ruiter, Arabist aan de
Universiteit van Tilburg en Chams Edinne Zaougui, Arabist en vaste opiniemaker
bij De Standaard.