Hoe klaar is het onklare water, hoe zacht de tedere hoop, kwijnt zo zacht de stilte op het lichtgedicht, scrhijnt er even een dosis gedreven uiteinden te zijn op de seinen van het oneindige, de kwispelen en te zinspelen na het eten, te kwijnen en mijmerend de ratio toevoegen aan deze ultieme stilte, met een soort natte drang naar hoop, een toevoegen van moegetergde spelonken, maar alleen achterblijven terwijl ze een zij-aan-zij spelletje vooropstelde, in het meer der kleverige drang naar zang en dan weer hopen op samengehoopte poëzie, te dienen in het zien, te kleven aan de tegels van de droevige woorden, thuis te kuieren en eindigen met wat zachte weerklank als er een oneindig verkennen van de poetica in kunstvervoegingen mogelijk bleven. Dit beleven ook zonder beven meer aan maar de zachte pracht in de lakens te benutten door theatrale ommekeer, en dan weer heel even weer hopen op voorspoed en moed, te zegevieren in dit dansen met schaduwen, te kwijnen als alles moet rijmen, tot de wijn zorgt voor wat losbandigheid in een waarachtige duisternis van dit 'huis' vol witte sterren, sereen even voor ogen zien wat elk evenement zal geven in de tedere omwegen van elke emotie op het blad van de tijd. Paytick Pitteman.
Twijfelen, twijfelen over de twijgjes aan de ijzige bomen. Twijfelen over de goeie gang van zaken. Twijfelen na het struikelen, met beduidende beheersing dan toch er weer geraakt zonder raken meer aan, te twijfelen en nog eens te twijfelen over de goede voornemens van deze technologie voor handen. Laten we het dan even en nog eens hebben over baron De Croo: het (ver)zorgen van verkozen paarden, het verzorgen van een duizelig huis met tuimelende vrouw en kinderen in de tuin, het verzorgen van een parlement met parels & gazetten, het verzorgen van allerhande minsteries (Communicatie, Opvoeding, Ondergoed,...) om ten slotte het te hebben in boeken over de gangbare gang der zaken, eens foto getoond op RTL 's avonds en de morgen erop het te mogen en kunnen uitleggen op RTL radio en al de anderen. Als de radio's van onze buurlanden beter zijn, maar met jammer genoeg één kwaal: reklame. Dat heet georganiseerd zijn, maar is de dood des te meer herontdekt zonder nadenken meer aan gezien kanker in de keelholte waarvan men kan genezen door er niet meer over te piekeren, en ondanks ook het ontdekken van de dood in haar blote ronde ogen, te zinspelen over het belang van de staat en de staat der media die zich ontbindt, als alles geprivatiseerd is, zeker de begraafplaatsen, en dat na de nodige zoekaktie in een doe-het-zelf democratie zelf erin lukken een stal met kunstenaars over te hebben, en eens door hen de alarmbel getrokken met moet toegeven overeind te zijn, des te meer eens te hopen naar de essentie, zelfs als dit 'denken' te wensen overlaat, en er nu -stel u voor - formulieren gemaakt worden op school om bedrijfsleider te worden. Komt na het lijden geen formulieren meer nodig zijn blijkbaar. Dient alles te functioneren als wij gesaboteerd zijn natuurlijk. Geatomiseerd overgebleven in dit beleven, en melden aan vrouwe natuur dat we allen vereenzaamde drenkelingen zijn tenslotte. Te hopen naar enige vooruitzichten en eens de NASA verlost van reklame en de dood men misschien mag en kan denken aan de contructie van een andere planeet in haar blinde maar zingende ogen. Klinkt het desalnietemin relevant daar waar men openlijk mag toegeven dat er een aantal in Mercedes rondrijden, uiteraard met chauffeur, en wij niet. En te bewegen in dit wegen, in stel een metro onder een meteoor, na de opgravingen, het leggen van de zware tegels, de electriciteit en de rails en toe te geven dat men in een universele hoofdstad schuilt, als mieren in het labyrint, en dat bij de tast een eindpunt komt aan de ontknoping. Uiteraard is er wel altijd één enkel crapuul die zorgt dat u struikelt, sterft of kanker krijgt, stapt hij zelfs af in metro GIBEAUCOURT op het einde van de morgen als er bijna niemand meer overblijft, maar dat hij tenslotte zo laf is niet tot het einde te gaan, met name de terminus. Al die vreemdelingen en al die kleurrijke mensen geven mij hoop, maken mij veilig en doen me ook samen met hen reizen. Stel deze metro naar een andere planeet zonder struikelen en zonder twijfels meer aan. Maar dat is dan ook nog een ander verhaal, deze van en voor mensen die niemand bereiken, opgeslorpt in het stelsel, alleen zonder attentie van niemand, zeker niet de media, dan misschien geconfronteerd te zijn met nog één overgebleven ziel die hen voedt, meer niet. Natuurlijk is dat pessimistisch, eens de dood ontdekt, maar gezien het noodlot en de noodwendigheid is er dagelijks een vorm van wederkerigheid, en stel niet eens nog een dialoog want ook nog geen kracht meer te zeggen, maar toch bij de laatste zucht te kunnen stemmen in het Licht om tenslotte te bewijzen dat we nog recht hebben tot een keuze, ondanks dat temmen en klemmen. Zijn we nog niet genekt. Dat is het voornaamste.