Hij las zijn bed en vroeg zich af Of de brug zich ooit weer zou sluiten Boten vaarden en boten vaarden Tot ze niet meer te tellen waren Maar ze waren er, altijd Door de brug
De oever Zo vlakbij en ook weer niet Vijf meter, meer niet Een boom in het park Met een voetballetje aan z'n wortels Gelukkig geluk
Daar sta je dan Op de brug Je kan niet terug en je kan niet vooruit Want boten varen aan en af Tussen melancholie en hoop
Hij sloot z'n ogen en dacht bij zichzelf Dat de boten ooit wel zouden ophouden Te varen Tot dan Was het wachten tot hoop werkelijkheid werd En niet zou veranderen in melancholie Een relatieve tijd later
Hij droomde dat de brug zich sloot En dat hij de weg die hij gekozen had Kon voltooien
een halve meter want meer zal het niet zijn dichterbij dichterbij dichterbij dichter dan je kan komen maar niet voorbij voorbij voorbij voorbij de glazen muur
kijken mag kijken kan glazen muur rust in vrede de drang het gaat niet
zie zie zie word gezien hand tegen hand zonder het te voelen opgesloten achter een ijzeren tralie
ja ik weet niet nee toch misschien zeker waarschijnlijk
tafel op dansje maken tafel af springen is niet goed zeker niet als je pijn voet doet klopt niet maar niets klopt misschien mijn hoofd tegen de kast want...
ja ik weet niet nee toch misschien zeker waarschijnlijk
helpt hoop hopelijk helaas? nee laat het ja zijn nee misschien
Mijn hoofd is leeg en mijn gedachten worden eentonig
Wanneer de bladeren van de bomen vallen en de takken zich aangestaard voelen Wanneer je urenlang voor je uit zit te kijken en vergeet dat je haast bevroren bent Wanneer je niet weet wat je zeggen moet en dat dan toch probeert op te schrijven