Specifiek kenmerke: Ezelspinguïn zijn heel gemakkelijk herkenbaar door de brede witte streep die over de top van hun kop loopt. Grootste en meest verdelievende van de Pygoscelis soorten. Ze zijn het meest verbreid en tamelijk schuw. Ze hebben een oranje snavel en de lange, stijve veren van hun staart steken uit als ze lopen. De kuikens hebben een grijze rug met een witte buik. Ondersoorten: Twee ondersoorten worden erkend: Pygocelis papua papua en de kleinere pygocelis papua ellsworthi. Grootte: Volwassen ezelspinguïn bereiken een grootte van 75tot 80cm. Gewicht: Mannetjes hebben hun maximum gewicht van ongeveer 8kg vlak voor het ruien, en minimum van 5.5kg juist voor het paren. Voor vrouwtjes bedraagt dit maximum 7.5kg voor het ruien, maar hun minimum valt onder de 5 kg wanneer ze hun jongen verzorgen in het nest. Broedplaatsen: Ezelpinguïns broeden op vele sub-Antarctische eilanden. De voornaamste kolonie zijn op de Falkland, Zuid Georgia en de Kerguelen eilanden. Kleinere groepen vind men op Marcquarie eiland, Heard Island, South Shetland Island en het Antarctische Peninsula. De totale broedpopulatie wordt op meer dan 314.000 paren Status; gevoelig (kleine risico) Broedgedrag: De nesten bestaan meestal uit een ruwe, cirkelvormige hoop stenen, en het kan tamelijk groot worden: 20cm hoog en 25cm in diameter. Er worden twee eieren gelegd van elk ongeveer 130gr. Beide ouders wisselen dagelijk af bij het uitbroeden. De kuikens komen uit na 34-36 dagen. Het jong blijft ongeveer 30 dagen in het nest alvorens er crèches gevormd worden. De kuiken ruien tot een "tiener" pluimage en trekken na 80à100dagen naar zee Voeding: Ezelpinguïns leven bijna uitsluitend van kreefjes zoals het krill, terwijl vis maar ongeveer 15% uitmaakt van hun dieet