Jasminum nudiflorum
Botanische naam : Jasminum nudiflorum Nederlandse naam : Winterjasmijn, Naaktbloeiende jasmijn Herkomst : China Bijzonderheden : leistruik Grondsoort : alle, zand Vochtbehoefte : normaal Licht : half schaduw, zon Groep : (sier)heesters Gebruik : tuinen Hoogte : 2.00-3.00 m Vorm : breed Bloeikleur/vorm : geel Bloeitijd : januari, februari, december Blad : bladverliezend Twijg/stam : kleurig
Standplaats: De struik stelt weinig eisen aan de bodem en neemt genoegen met vrijwel iedere grondsoort.Op elke kalkarme grond in de zon en schaduw. De bloei is het rijkst op een zonnige plek. De winterjasmijn is een gemakkelijke plant die weinig eisen stelt aan de grond. Het liefst staat hij op kalkarme grond, in de zon is de bloei het rijkst, maar ook in de schaduw kan deze struik het goed vinden.
Kenmerken: Een wat slordig groeiende plant met sterk overhangende, slappe twijgen. De jonge twijgen zijn opvallend felgroen en vierkant. Oudere takken worden bruin van kleur en krijgen een soort kurklaagje. Moet geleid worden of ondersteund. Kan ook gebruikt worden om een talud te laten begroeien. Wordt vooral gewaardeerd door de bloei in de winter.
Bloemen : Kleine, goudgele, stervormige bloemen verschijnen aan de nog kale takken. Niet of weinig geurend. Bloeit aan de takken van het voorafgaande jaar, hou hiermee rekening bij het snoeien. Bloeitijd: December- maart
Snoeien : Uitdunnen om te voorkomen dat de struik een kluwen van oud, dood hout wordt. De oudste twijgen worden weggesnoeid. Deze zijn makkelijk herkenbaar aan de kleur: groengrijs en dof. De jonge twijgen zijn glimmend donkergroen. Snoeien na de bloei in maart/april.
Planten : Het beste kunt u een winterjasmijn tegen een muur leiden, de warmte die een muur uitstraalt voorkomt dat de bloemen bevriezen. De winterjasmijn kan zelf niet klimmen en groeit ook nog eens een beetje rommelig, daarom is het van groot belang dat u een stevig klimornament heeft. U kunt de struik op verschillende manieren ondersteunen, denk hierbij aan een latwerk, pergola of prieel.
Gebruikte delen: Losse takken - bijna in knop - kunnen in huis in bloei getrokken worden en de bloemen blijven lang mooi.
Eigenschappen: De jasmijn heeft kleine gele stervormige bloemen die elk jaar weer verschijnen aan de dan nog kale takken. De hoogte van de struik is een beetje afhankelijk van of hij al dan niet tegen een muur geleid wordt. Leistruiken worden iets van 3 meter en de planten die niet worden geholpen bij het klimmen halen anderhalve meter.
Vermeerderen : Halfhoutige stekken in de zomer of het najaar. Scheuten afleggen in het najaar. De plant kan vermeerderd worden door halfhoutige stekken in de zomer of het najaar. Ook kunt u een twijg afleggen. Pak een twijg en snij deze schuin in, leg hem daarna op de grond en bedek hem zand. Leg er vervolgens een steen bovenop of zet de twijg vast met een klem. Na een tijdje ontstaan er wortels op de plaats van de inkerving en dan kan het jonge plantje van de moederplant worden afsnijden.
Weetjes : De winterjasmijn is al jaren een bekend gezicht in Nederland en België. De prachtige gele bloemen vallen erg op, als u een kale trap, muur of dergelijk in bezit heeft is deze plant zeker het overwegen waard. Nog een pluspunt is de gemakkelijke verzorging en als u dat wilt- vermeerdering.
De winterjasmijn komt van oorsprong uit China, waar hij groeit tegen de rotswanden. De winterjasmijn heeft een langdurige bloei, van december tot april. Het liefst groeit de plant tegen een noord of oostenmuur, waar hij wel 3 meter lang kan worden.
In de winter kan het voorkomen dat als de grond bevroren is en de zon schijnt, deze teveel vocht bij de struik via de takken onttrekt. Het gevolg daarvan zijn geribbelde of bruine uitgedroogde scheuten. Om dit te verkomen kunt u het beste tijdens vorstvrije dagen af en toe ietwat water geven. De grond bij (huis)muren is vaak behoorlijk droog, zorg ervoor dat de grond wat water vast houdt. Dit doet u doormiddel van compost, stalmest of humus.
De plant is afkomstig uit China met name van de westelijke provincies Gansu, Shaanxi, Sichuan, de zuidoostelijke provincie Xizang en het noordwestelijk gelegen Yunnan. Hij groeit daar op rotsachtige bodem op een hoogte tussen de 800 en 4500 meter en stelt zeer weinig eisen aan de grond.
|