Callisia
Standplaats: beschaduwde plaats (nooit in de zon), vrij warm en een niet te droge lucht. De temperatuur in huis bepaalt de groeisnelheid. Hoe warmer het is, hoe sneller de plant groeit, hoe mooier en hoe langer de scheuten bij de hangende soorten. Is het 's winters koel (maar nooit beneden 15°C), dan blijft de groeiwijze meer gedrongen.
Voor de groene soorten moet de standplaats vrij schaduwrijk zijn, tot zelfs schaduw; bontbladige exemplaren hebben meer licht nodig, maar mogen nooit in de zon staan. Alleen wat ochtend- of avondzon is toegestaan.
Kenmerken: Zeer belangrijk voor alle Callisia's is een hoge luchtvochtigheid, liefst boven 60%. Wanneer de verwarming brandt en op warme dagen zal regelmatig besproeien nodig zijn. Gebruikt u altijd onthard water om te voorkomen dat er witte blad vlekken optreden.
Bloemen : in de zomer kleine, witte bloempjes
Planten : In het voorjaar verpotten in normale potgrond en een niet te kleine pot.
Eigenschappen: De aarde moet altijd enigszins vochtig zijn. Staat de plant in de winter warm, dan geeft u meer water dan wanneer voor een koele plaats is gekozen. Ook planten die hoog hangen hebben meer water nodig. Tijdens de groeiperiode in voorjaar en zomer wekelijks mest geven.
Vermeerderen : Door regelmatig zelf te stekken kunt u voor nieuwe planten zorgen. Het gehele jaar door kan Callisia door kopstek worden vermeerderd. Daarvoor worden scheuten van 7-10 cm lengte gebruikt die in een zandig grondmengsel worden gestoken. Ook in een potje met water bewortelen de stengels gemakkelijk. Om uitdrogen te voorkomen wordt over de stekken een plastic zak gezet. Bewortelde stekken worden naderhand met enkele bij elkaar in een pot geplant. Op die manier heeft u al snel een mooie, bossige plant.
Snoeien : Worden de stengels te lang, dan kunt u die op ieder moment inkorten.
Soorten : Van de ruim 12 bekende soorten worden er slechts drie af en toe als kamerplant aangeboden. Het meest bekend is
--Callisia elegans, een hangend/kruipende plant, zeer fijn behaard met dofgroen blad met witte strepen. Deze bontbladige soort heeft iets meer licht nodig, dan de groenbladige soorten.
--Callisia repens (= de kruipende) vormt nog meer en langere kruipend/hangende stengels. De kleine, ovaal tot ronde blaadjes zijn glanzend donkergroen. Heel bijzonder, en zeldzamer is
--Callisia fragrans, rechtop groeiend met vrij grote, groene bladeren. De witte bloempjes verspreiden een heerlijke geur.
Weetjes :
Eigenlijk is het verhaal heel eenvoudig: Callisia vertoont veel overeenkomst met de vaderplant (Tradescantia) en de verzorging is in grote lijnen hetzelfde.
Callisia's stammen uit Midden- en Zuid-Amerika. Daar groeien ze onder tropische omstandigheden als bodembedekker in de uitgestrekte wouden. In huis moet u tegemoet komen aan de wensen van de plant. Dat betekent een enigszins beschaduwde plaats (nooit in de zon), vrij warm en een niet te droge lucht.
Wat betreft de groeiomstandigheden zijn Callisia's moeilijker dan de nauw verwante Tradescantia en Setcreasea. Evenals Tradescantia vormt ook Callisia in de zomer kleine, witte bloempjes. Oudere exemplaren worden dikwijls lelijk.
Callisia elegans lijkt door groeiwijze en de bonte bladkleur erg veel op Tradescantia. Ze verlangen echter meer licht en vochtigere lucht.
Tip Een plastic zak zorgt voor een hoge luchtvochtigheid rond de stekken. Na een dag of tien moet u gaten in defolie maken, zodat de stekken langzamerhand aan de drogere kamerlucht kunnen wennen.
Ziekten Wanneer bontbladige Callisia plotseling volledig groen blad vormt, dan is dat meestal een lichtkwestie: de plant staat te donker. Verliest een ouder exemplaar veel blad, dan is dat meestal heel normaal. Flink terugsnoeien en de plant groeit weer mooi uit. Flets, geelachtig blad kan veroorzaakt worden door teveel licht of gebrek aan voeding.
|