Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.
FLAUW EN PUBERAAL, MAAR GOED BEDOELD: dit soort verhaaltjes vindt u bij de vleet ('n 200-tal) op www.bloggen.be/kris .......... PICTAIKU'S (de allernieuwste kunstvorm) vindt u op www.bloggen.be/pictaiku
05-11-2016
Hotverdomme.
- t Es hotverdomme koet buutn, ennè.
- Joat, t es koet.
- Je zie hie hotverdomme wok è wesvlomink? Ik zien John
Merlevede. Jean-Batist Merlevede hotverdomme, moa alleman zegt John.
Zo ongeveer moet het kennismakingsgesprek tussen John Merlevede
en mij geklonken hebben, iets meer dan negenenvijftig jaar geleden, op de
banken van het auditorium van histologie. Dat hijzelf Westvlaming was, en meer
bepaald één van Bachten-de-Kupe, was van stonden aan duidelijk. John sprak het
platste Bachten-de-Kuups dat men zich kan indenken en nooit heeft hij enige
moeite gedaan om het een beetje beschaafder te laten klinken, ook niet tijdens
de mondelinge examens en in die tijd waren zo goed als alle examens
mondeling. Dat voor vele professoren dat taaltje moeilijk te verstaan was, plus
het feit dat er op zijn minst om de tien woorden een hotverdomme werd ingelast,
zal ongetwijfeld mede verantwoordelijk geweest zijn voor het feit dat hij na
twee jaar vier zittijden nog steeds niet geslaagd was in zijn eerste jaar
geneeskunde. John was inderdaad de naam waarmee iedereen hem aansprak, met
uitzondering van zijn ouders: voor hen was het Jean-Baptiste. Achter zijn rug
noemde iedereen hem petje, Bachten-de-Kuups voor peetje of oud mannetje.
John was klein van gestalte en mager en enkele jaren ouder dan de meeste van
zijn medestudenten, en daar kwam nog bij dat hij er veel ouder uitzag dan zijn
leeftijd liet vermoeden.
Het klikte nogal tussen John en mij. Hij was een boerenzoon
uit W en ook ík was een kind van de buiten. Het was mijn eerste jaar aan de
universiteit. Dat eerste jaar was ik nog niet helemaal opgenomen in het studentikoos
gebeuren. Eén of twee keer in de week gingen we biljarten, in De Zwaan aan de
Overpoort of in De Karper aan het kruispunt van de Charles de Kerckhovelaan
met de Kortrijksesteenweg. De Karper bestaat nog steeds maar ik weet niet of er
nog gebiljart wordt. Tevergeefs zal je in de Overpoort tussen de tientallen cafés
en eethuisjes zoeken naar De Zwaan, die toen het enige café was in de straat.
De eigenaar was Richard Orlans, toentertijd één van s lands allerbeste
voetbalspelers. In zijn café was hij evenwel nooit. In De Zwaan speelden we tapbiljart,
in De Karper bandspel. In beide disciplines was John de betere en ik was al
blij als ik om de drie à vier spelletjes er eentje kon winnen. Johns biljarttalent
had mijns inziens te maken met zijn buitengewoon talent voor wiskunde en
fysica, vakken waaraan toen onredelijk veel belang werd gehecht in de eerste
jaren geneeskunde. Desnietaltemin slaagde John dat jaar weer niet in de eerste
zittijd. Wél in de tweede zittijd, die voor hem dus de zesde was. Het had
natuurlijk weer te maken met zijn ongekuiste taal en de vele hotverdommes.
Het volgend jaar zaten we beiden in het tweede jaar. We
hebben dat jaar nog vaak gebiljart. Maar aan twee zittijden had John weer niet
genoeg en daarna liepen onze wegen een beetje uit elkaar. Het jaar dáárop liet
hij zich inschrijven voor zowel de tweede als de derde kandidatuur, maar hij
slaagde in géén van beide. Nog een jaar later combineerde hij nogmaals beide
kandidaturen en ditmaal was het raak: de tweede kandidatuur in de eerste
zittijd, de derde kandidatuur in de tweede zittijd. Alles bij elkaar toch een
krachttoer. John was nu kandidaat in de geneeskunde. Hij had er zes jaar over
gedaan. De volgende vier jaar zou hij netjes afwerken op vier jaar.
Toen ik pas afgestudeerd was en hij nog een jaar voor de boeg
had vertelde hij mij dat hij zou gaan trouwen. Ze was niet mooi en ze was
allesbehalve slim. Ze heette Evelyne. Qua intelligentie was ze te situeren ergens
tussen debiel en imbeciel. Maar haar vader was rijk en hij had John een
splinternieuwe Mercedes beloofd als hij met zijn dochter zou trouwen. Ik vond
het geen goed idee, maar dat zei ik niet: de schikkingen voor het huwelijk waren
toch al getroffen. Hij was pas enkele weken getrouwd toen hij met zijn auto
tegen een boom belandde: perte totale. John overleefde de crash wonderwel. De
auto was weg. De vrouw bleef.
Vele jaren later hebben onze wegen elkaar nog eens gekruist.
Op het terras van een café in Middelkerke. Hij was huisarts in het dorp P. Hij
sprak nog steeds het zuiverste Bachten-de-Kuups en ik had de indruk dat hij nog
meer hotverdommes inlaste dan tijdens de studententijd. Hij was er samen met
een vrouw van ongeveer zijn leeftijd.
Hij stelde haar voor als zijn vriendin. Met Evelyne woonde hij nog steeds onder
hetzelfde dak, maar hij hield er dus wel een vriendin op na. Dat begreep ik
toch zeker wel? Kinderen waren er niet. Gelukkig. Mensen lief, waar is toch de
tijd?
Gisteren ontmoette ik toevallig een man uit P. Ik vroeg hem
of hij dokter Merlevede kende. Dokter Merlevede? Vorig jaar overleden. Hij was
net tachtig geworden. Is jaren ziek geweest. En ik had hem nog willen opzoeken,
hem vragen om samen naar Gent te gaan, met de trein, een spelletje biljarten zoals
weleer. t Lijkt niet eens zo lang geleden. Wat zijn wij toch onbeduidende
efemere schepsels John, hotverdomme toch!
Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.