Foto
Blog als favoriet !

O jerum jerum jerum…

Mijn memoires

(2006, 206 p., 17,95 €)

Te bestellen via mail:

kvansteenbrugge@gmail.com

(geen verzendkosten)

Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden. 
Foto

Voor véél meer interessante verhalen: www.bloggen.be/kris

Voor talloze verhalen uit de Griekse mythologie:
www.bloggen.be/dzeus

Het toneelstuk "DE TWISTAPPEL" is een dolle klucht die gaat over de oorsprong van de Trojaanse oorlog. Voor inlichtingen: www.bloggen.be/kris/archief.php?ID=855455  of mail kris.vansteenbrugge@skynet.be .

Inhoud blog
  • Blauwblomme
  • Gelukwensen aan Joe Biden
  • Kom op tegen teelbalkanker
  • Waarde lezer van mijn blog...
  • Speechen en rode wijn
  • Jerco, B.B. en politiek
  • Nieuwjaar 2024
  • Toneel
  • In memoriam: Roger Tack
  • Lieve Astrid
  • Jumbo
  • Ontdopen.
  • Nostalgie
  • Luchtgitaar
  • Jeroentje
  • Grensoverschrijdend.
  • Kwaliteitskrant
  • De geitenbok van Firmin.
  • Culturele normen.
  • LGBTQIA+
  • Nieuwe mensen.
  • Kop op, Herman!
  • Lange wachttijden
  • Vlaanderens mooiste.
  • Hond kijkt koers.
  • Pief-paf-poef in Amerika.
  • Graaicultuur?
  • Pat, godverdomme.
  • Voor het vaderland...
  • Vermenigvuldigen.
  • Nieuwjaarswens
  • De Griekse goden en de geneeskunde (deel 1)
  • De Griekse goden en de geneeskunde (deel 2)
  • De Griekse goden en de geneeskunde (deel3)
  • Een sesquizygotische tweeling
  • Het jaar van Herakles
  • Daar zijn we weer!
  • Oude liefde roest niet, zegt men...
  • Ode aan Johan
  • Ode aan aan mijn broer
  • Hoera!
  • Met de trein naar Anne en Patershol.
  • Verzuurd
  • Een mnemotechnisch middel.
  • De zaak Sanda
  • Oekraïne, Njora, nostalgie
  • Astrid Joosten
  • Drie procent voor Oekraïne.
  • Een ongeluk komt nooit alleen...
  • Trombose of bloeding?
  • De Anquetil-kamer
  • Quox
  • Delen door zeven voor een bak triple.
  • De vorderingen van de wetenschap.
  • De prijs van het boek
  • Een nieuw boek
  • Een kutjaar.
  • Bij de start van het nieuwe jaar
  • Het plotje
  • De Bobet-kamer
  • Het blauw oog
  • Schaakgrootmeesters
  • Lukske
  • Een somber verhaal.
  • Waarde lezer
  • De Robic-kamer
  • Schaalverstorend
  • Bed en breakfast
  • Middenoorbeluchting.
  • Taalvereenvoudiging
  • Kawakaki en de Overpoort
  • Lezersreacties
  • Acumen
  • Acht frontstrepen.
  • Lodewijk Thuysbaert
  • Actuele kunst en witwas
  • Germaine
  • Fierheid
  • Un raciste qui s'ignore.
  • Discriminerende uitspraak.
  • Een gek idee.
  • Panta rhei
  • Een formidabel tussendoortje
  • Knee Active Plus
  • Songfestival
  • Wij, Heeren van Elsegem...
  • Is er leven na de dood?
  • Taalvernieuwing
  • De oude man.
  • Octavia (2)
  • Octavia (1)
  • Gesprek met P.V. over het geval K.K.
  • Hersenkronkels
  • Goede buren.
  • De Nieuwe Lente
  • Brief aan Firmin over poëzie (3)
  • Brief aan Firmin over poëzie (2)
  • Brief aan Firmin over poëzie (1)
  • Limerick !
  • Ter gelegenheid van de jaarwisseling...
  • Een vloek of een zegen?
  • Rosa Mores overleden.
  • Brief aan Karel over de economie
  • Togenbirger en het virus, P = p.f
  • Vervolg...
  • Hallucinatie.
  • De bezorgdheid van Firmin.
  • Joseph-Louis.
  • Het doemscenario.
  • Rik Vansteenbergen.
  • Eindelijk erkenning voor Kompany
  • Muggenneukerij en mierenzifterij.
  • De doodsmak
  • O tempora!...
  • Waarop kunnen wij hopen?
  • Vaarwel aan de politiek (brief aan Karel)
  • Een medicijn tegen covid-19?
  • Richtlijn
  • Filosofen!...
  • Staat er echt onheil voor de deur?
  • Welbedankt Firmin
  • De wereld in verandering
  • Coronompany.
  • Symphorosa van Puyvelde de Merlevede
  • Doemdenken.
  • De peerdepaternoster
  • Kunst in coronatijd.
  • M. en corona.
  • Anne-Mieke Vandamme.
  • De strijd tegen SARS-CoV-2.
  • Filosofen over corona
  • Creativiteit in coronatijden
  • Coronagesprek met F. Lepoint
  • Het coronavirus.
  • Gelukkig Nieuwjaar!
  • Van oud naar nieuw.
  • Plastische chirurgie.
  • 3 OV's
  • Een groot schrijver is heengegaan.
  • Le coeur a ses raisons...
  • Met een OV op stap (5)
  • Er is geen god...
  • Met een OV op stap (4)
  • Gierigheid bedriegt de wijsheid.
  • Met een OV op stap (3)
  • In de Lunch Garden.
  • Met een OV op stap (2)
  • Professor Paul Vanhoutte
  • Met een OV op stap (1).
  • Onderbroeken.
  • Artikels die beklijven.
  • Pi
  • Addendum
  • Cremco.
  • Het Wiskundeboek
  • Daar is de Tour.
  • Michiel Leenknegt.
  • Na de verkiezingen.
  • Kompany, Day 9 en blauwe maan
  • De verkiezingen van 26 mei.
  • Fiere Margriet
  • De wetenschap staat niet stil
  • Vandaag in 't Nieuwsblad
  • Vondelingen
  • Hashimoto.
  • Staken voor koopkracht.
  • Iljo Keisse.
  • Vermeersch
  • Geen standaardtaal.
  • Q-ratio
  • 2019: wensen en illusies.
  • Politieperikelen.
  • Jozefientje.
  • Over quizzen, mondharpen en trompetviolen.
  • Aspirine
  • Panacee en placebo.
  • De nieuwe krant.
  • Optimalisatie.
  • Het (laatste) Laatste Nieuws: est modus in rebus...
  • Het loopt de spuigaten uit.
  • Toen waren ze met negen.
  • Verkiezingen deel 4: samen één.
  • Verkiezingen deel 3: Verantwoord Vlaams
  • Verkiezingen deel 2: Amandine.
  • Gemeenteraadsverkiezing 2018 (deel 1).
  • Emeriti 2018
  • Vakantieuitstap naar de Gironde.
  • Kallie
  • Gentse Fieste, Rik De Saedeleer en de veiligheidsgordel.
  • Picasso
  • Kunst en filosofie.
  • Over penissen en zo...
  • Dietjes en datjes en Buffalo's.
  • Pasen
  • Kostschool: nostalgie.
  • Twee maten en evenveel gewichten.
  • De drie dilemma's.
  • De laatste loodjes ( V )
  • Deus ex machina ( I V )
  • Verder zoeken op Campo Santo ( I I I )
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    ZEVERARIJ

    FLAUW EN PUBERAAL, MAAR GOED BEDOELD: dit soort verhaaltjes vindt u bij de vleet ('n 200-tal) op www.bloggen.be/kris .......... PICTAIKU'S (de allernieuwste kunstvorm) vindt u op www.bloggen.be/pictaiku
    23-08-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nog drié boeken !

    Het moet zowat dertig jaar geleden zijn dat de toen in Vlaanderen beroemde en beruchte professor P.C. Paardekooper op mijn uitnodiging inging om te mijnen huize een culinaire en literaire avond door te brengen. Voor mij een eer en een genoegen. Ik had in de krant gelezen dat de professor, die toen net de pensioenleeftijd had bereikt, pas een boek had uitgegeven.

    - Klopt het, zei ik, dat u onlangs nog een boek hebt uitgegeven?

    - Wilt u de vraag nog eens herhalen?

    - Of u onlangs een boek hebt uitgegeven?

     - Ik meende verstaan te hebben dat u eerst zei "nóg een boek" of was het "nog een bóek"?

    Ik voelde wel dat er enig verschil bestaat tussen "nóg een boek" en "nog een bóek". Toch vroeg ik:

    - Waar zit het verschil?

    - Klemtoon, zei Paardekooper. Klemtoon is héél belangrijk. In het eerste geval drukt u uw bewondering uit over het feit dat ik aan de vele boeken die ik geschreven heb, er nu nog één heb toegevoegd. In het tweede geval toont u zich verwonderd over het feit dat ik op mijn gevorderde leeftijd nog in staat ben tot het schrijven van een boek.

    Ik had wel degelijk de klemtoon op "boek" gelegd en zó had ik het ook bedoeld. Ik ontkende het wel, maar de professor lachte fijntjes… Hij heeft er uiteindelijk nog achtentwintig jaartjes bijgedaan en 't zou mij verwonderen als dat boek zijn laatste is geweest. Hoe kon ik toen in godsnaam vinden - ik was zelf vijfenveertig - dat vijfenzestig behoorlijk oud is om nog een boek te schrijven? Wat dan gezegd van Gaston Durnez, één van onze meest voortreffelijke Vlaamse schrijvers, die dit jaar, met 87 op de teller, drie boeken publiceert: "Mannen met zwarte gezichten", "De bolhoed van mijn vader" en "Het ABC van Gaston Durnez"?

    Een gelijkaardige eer en genoegen als toen met Paardekooper is mij vorige week ten deel gevallen. Gaston en ik, naast elkaar gezeten aan de tafel van een gemeenschappelijke vriend voor een gezonde lekkere maaltijd en een dito literaire babbel. Nog drié boeken, met de klemtoon op "drie". Bij die gelegenheid heb ik van Gaston de dichtbundel "Lichtverzen" gekregen, d.d. 2008, geschreven ter gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag. Ik citeer enkel de laatste strofe van het laatste gedicht uit de bundel...


    Of schilder als U kunt eentje van mijn gedichten

    in bonte kleuren op een luchtballon.

    Dan zweef ik boven Vlaanderen in de kermiszon

    en kinderen roepen: ‘Kijk, daar vliegt Gaston de Lichte!’

     

    ... en de opdracht die Gaston er heeft ingeschreven:

    Aan Monique en Kris Vansteenbrugge die wel weten dat er zonder humor geen ernst bestaat.

    Ik zou geen betere slogan hebben kunnen bedenken. En van Gaston Durnez hebben we het laatste nog niet gezien. Neem dat maar van mij aan.



    Gaston Durnez, getekend door Marc Sleen.
    Gaston was toen nog veel jonger*.
    * "Vroeger waren wij veel jonger" is een boek van G. Durnez (2008).


    23-08-2015 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-08-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kiezelsteentjes

    Van een vriend, kunstenaar-filosoof, die mij enkele dagen geleden met een bezoek vereerde, kreeg ik het volgende verhaal toegestuurd: mooi en ontroerend.


    … Toen ik laatst onze Peugeot wou schoonmaken zag ik op de plaats waar normaal de voeten staan, enkele mooie witte steentjes liggen, duidelijk aan de schoenzolen meegekomen bij het instappen vanaf jullie parking. Ik kreeg het niet over mijn hart om ze met de industriële stofzuiger te lijf te gaan en raapte ze één voor één voorzichtig op, als waren het kostbare relikwieën overblijvend uit een bewogen tourrit op de Mont Ventoux, mij afvragend in welk doosje ik ze zou opbergen. Zeventien waren er, welgeteld.

    … Ik zal ze bijhouden en beschouw het als mijn heilige plicht ze terug te brengen naar hun oorspronkelijke bestemming, terug bij hun vriendjes, een beetje zoals verloren gevlogen duiven, na een onweer, die door de vinder worden teruggebracht naar hun kot, tot grote vreugde van de melker.

    Het zijn, zoals nu blijkt, wel heel bijzondere steentjes. Zelfs bij een ordinair en bijna brutaal handworpje liggen ze er nadien altijd een heel bevallige compositie te wezen. Een lichte nonchalante gooi: nog steeds een elegante ritmische samenstelling. Straf, héél straf!

    Dit hoogst ongewoon esthetisch gedrag intrigeert mij in hoge mate.

    … Dit bijzonder fenomeen noopt overigens tot enige filosofische beschouwing. Deze kiezelkunstwerkjes bestaan namelijk slechts op het moment dat ze zijn neergegooid en enkel bij de gratie om op dat moment te stoppen. Bij het vormen van een nieuwe worp verdwijnt de vorige onherroepelijk. Als men er één wil laten voortbestaan houdt voor deze steentjes tegelijk de creatieve ontwikkeling op. De schepping is dus een evolutief proces waarbij het vorige verdwijnt als het door een ander vervangen wordt en er steeds nieuwe patronen ontstaan, tot in het oneindige…

    De statistische kansberekening dat men met zeventien steentjes tweemaal een identieke groepering gooit, naar onderlinge afstand en positie, is voer voor betere mathematici.

    In bijlage een zestal zeer mooie kiezelsteenformaties, ceteris paribus.


    Achteraf beschouwd vrees ik dat het een hartverscheurende kwestie zal worden om deze merkwaardige kunstzinnige steentjes terug naar jullie parking te brengen: ik ben er serieus aan gehecht geraakt. Mag ik ze misschien tóch houden?


    Het spreekt vanzelf dat ik hem de steentjes laat houden. En of ik mijn vriend dankbaar ben: wát een les in esthetiek, in ruil voor zeventien onnozele kiezeltjes!...

    En wat betreft de kans dat men met die steentjes tweemaal een identieke groepering gooit. Ze is onbestaande. En al zouden we ervan uitgaan dat met één steentje de kans één op honderd is (maar in werkelijkheid is die kans oneindig veel kleiner, namelijk één op oneindig) en dat iemand het in zijn hoofd haalt om iedere vijf seconden een worp te doen met de zeventien steentjes, dan nog zou hij pas om de tien-tot-de-negenentwintigste-macht jaren een identieke tweeling baren. En dieper wens ik daar niet op in te gaan.


    19-08-2015 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-08-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rugpijn, dementie en Tradonal

    In mijn brein zijn lege plekjes

    grijze gaten

    waartussen wit

    er zit geen rem meer in mijn hoofd

    ik kan de woorden niet meer tegenhouden

    en op de rug van een dolfijn

    speur ik de wereld af

    op zoek naar ’t oude lijf.

     

    Ik voel mijn pijn nog vaag

    maar mijn pijn voelt mij niet meer

    opgestegen 

    op de rug van mijn dolfijn

    hemelwaart

    ervaar ik pijn als een genot.

     

    Ik schrijf nu verzen

    zonder schroom

    zonder rijm

    op het ritme van mijn pijn

    ik schaam mij al lang niet meer

    om mijn woorden zonder zin.

     

    Mijn pijn beheers ik nu

    ik spot ermee

    ik schrijf nu verzen

    in Vlaamse neo-romantiek

    ik hoef geen lauwerkrans

    geef mij maar schizofrenie

    gespletenheid.

     

    Dementie neemt de remming weg

    het gevoel komt ongerept naar buiten

    onsamenhangend weliswaar

    omdat hier en daar

    een woord verloren gaat

    en de zinsbouw mankt soms wat.

     

    Dementie helpt

    tegen de pijn

    maar bovenal

    Tradonal!

    01-08-2015 om 20:01 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over Poëzie en het perpetuum mobile

    Vorige week is mijn vriend Ludwig op bezoek geweest. Jaren geleden is hij verhuisd naar Nederland, in de buurt van Arnhem, en daar woont hij nog steeds. Tussen de soep en de patatten, zomaar langs zijn neus weg vertelde Ludwig mij dat hij een uitvinding heeft gedaan: het perpetuum mobile! In één van mijn vorige verhalen had ik het over de drie onmogelijkheden, zijnde de verdeling van een cirkel in vijf gelijke delen, de trisectie van een hoek en het terugvinden van het gestolen luik van het Lam Gods. Dat was bij wijze van spreken en omdat alle goede dingen nu eenmaal uit drie bestaan. Hebben wij op school niet allemaal geleerd, u zowel als ik, beste lezer,  dat als er één onmogelijkheid bestaat in de fysica… ? Precies: het perpetuum mobile! En van dat axioma heeft mijn oude vriend nu brandhout gemaakt. Hij heeft zijn uitvinding reeds gedeponeerd bij een beëdigd notaris en een universiteit belast met de uitvoering ervan. En dat vertelt hij mij zomaar, alsof het een kaf aan zijn hielen is, zoals ze dat zeggen in ons Anzegems dialect (*). Hij doet nog een poging om mij de logica van zijn redenering bij te brengen, maar tevergeefs. De wil is goed, maar mijn uitgebluste hersencellen zijn te zwak. Ik zeg hem dat hij dus weldra rijk en beroemd zal zijn van zodra de uitvinding wereldbekendheid zal gekregen hebben, dat er misschien een Nobelprijs op hem ligt te wachten. Ik zeg hem ook dat ik dan maar wát trots zal zijn dat hij mijn vriend is. Mijn woorden flatteren hem allerminst. Integendeel. Hij heeft lak aan eer en beroemdheid. Geen pretentie of valse bescheidenheid. Iets wat van mij niet kan gezegd worden. Hij heeft mijn verhaal gelezen over de Joti ’T Hooftprijs en mijn gedicht in jotithooftiaanse neoromantiek. Hij zegt er geen kwaad woord over, maar het heeft hem gechoqueerd dat ik in het artikel beweer niets van poëzie af te weten. Zeggen dat ge over een bepaald onderwerp zo goed als niets afweet en vervolgens uw uiterste best doen om er een pedant artikel over te schrijven!  Daarvoor  moet ge wel erg zelfingenomen zijn en pretentieus. Wat moeten de lezers dan wel denken: “hoe bekwaam is die man toch, dat hij over een onderwerp waar hij niets van af weet toch zo interessant kan schrijven, en hoe zou hij dan wel schrijven over een onderwerp waar hij wél een en ander van afweet?” Ludwig zei het niet met zoveel woorden, maar het is exact hoe hij over mij dacht. Mocht er over een paar jaar evenwel nog niets in huis gekomen zijn van dat perpetuum mobile, dan zal ik net zo over hém denken.

    Ondertussen zit ik nog steeds opgescheept met een groot neoromantisch gat in mijn cultuur. Ofschoon het stilaan tot mij begint door te dringen aan welke normen een hedendaags Nederlandstalig gedicht er hoort uit te zien. De eerste prijs (tienduizend euro) in de laatste prestigieuze Turing gedichtenwedstrijd viel te beurt aan het gedicht “witlof” van ene Ruth Lasters. Het bestaat uit 5 ½  strofen van 2 verzen. Ik neem het letterlijk over van ’t internet:

     

    De afzonderlijke oerknallen van
    dingen, het (ontstaans)eureka van sorbet, papier, de slede, radio-

    golven, de dasknoop, het elektron, poedersuiker. Was het
    in stolpen maar ergens bewaard. Grote glazen reservoirs

    waaronder men dan bij verwonderingverlies, bij bovenmatig balen
    inhaleren kon het prilste, prettigste begrippen-

    begin, ontdekkingsenthousiasme.
    Dan in zo’n stolp met jou te staan, diep in te ademen de kick

    van de vondst van wat wij daarna dan verzoend en -strengeld
    weken aten: rauwe, bleke losgewoelde ledematen van

    de aarde.

     

    Een niveau dat ik vanzelfsprekend nooit kan bereiken (**). Maar ervan leren, dát moet kunnen…

     

    (*)  cf. “Het dialect van Anzegem en omstreken”, op pag. 391.

    (**) Tenzij… Alzheimer mij een handje komt helpen.

    25-07-2015 om 21:24 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een halve eeuw geleden... (over de lichting '65)



    Vandaag, 15 juli 2015, is het exact vijftig jaar geleden dat bovenstaande foto werd genomen, in de aula van de Gentse universiteit, ter gelegenheid van de plechtige uitreiking van het diploma van “doctor in de genees-, heel- en verloskunde” aan één vrouwelijke en drieënvijftig afgestudeerden (alleen Api, zaliger, ontbreekt op de foto). Op de voorste twee rijen staan een aantal professoren – ze staan er bijlange niet allemaal – die hun best hebben gedaan, de ene al wat meer dan de andere, om hun pupillen de kennis van de edele geneeskunst bij te brengen. De foto, met de namen van de professoren, prijkt op pagina 163 van het boek “O jerum jerum jerum…” (mijn memoires) waarnaar ik in de loop van dit verhaal meermaals zal verwijzen (*).

    Heden ten dage zijn twee van de drie afgestudeerden in de geneeskunde van het vrouwelijk geslacht. In 1965 was dat dus één op de vierenvijftig… Die ene, Claudine, lijkt mij vrij gelukkig te zijn met haar diploma. Ikzelf sta er minder vrolijk op (ik sta aan de linker hand van Claudine, d.i. rechts van haar op de foto). De laatste jaren had ik mij steeds vaker afgevraagd of ik wel de juiste studierichting had gekozen. Op pag. 133: “Ik was nog lang niet afgestudeerd maar ik wist toen al dat ik de verkeerde studiekeuze had gemaakt”. En op pag. 45: “Dat ik… heb nagelaten beschouw ik als een van de twee grootste fouten die ik in mijn leven heb begaan. De tweede zou weldra volgen: ik ging geneeskunde studeren…”. De geneeskunde studies hadden we maar weinig kunnen boeien, ik had volop van het studentenleven genoten en maar weinig tijd had ik doorgebracht in de auditoria en met de studie, wat niet wegneemt dat ik telkenjare geslaagd was in de eerste zittijd, zij het vaak op het nippertje. Hoe gaarne had ik dit diploma verwisseld voor dat van “licentiaat in de wiskunde”, een vak waarin ik op de middelbare school zo sterk had uitgeblonken. Ik zou leraar wiskunde geworden zijn. Met mijn doktersdiploma kon ik een huisartsenpraktijk beginnen, maar het werd mij al snel duidelijk dat ik voor dat beroep niet in de wieg gelegd was. In Nederland vond ik een goedbetaalde baan als assistent in een groot universitair ziekenhuis alwaar ik mij kon bekwamen in de keel-, neus- en oorheelkunde (cf. pag. 169-173). Na vier jaar behaalde ik daar het getuigschrift van specialist. Het zijn de enige echt gelukkige jaren geweest in mijn doktersloopbaan. Ik had toch weer zin gekregen in het medisch beroep en mijn leermeesters waren dermate tevreden over mij dat mij aangeboden werd deel uit te maken van de medische staf van de universiteit en dus zelf te mogen instaan voor de opleiding van jonge keel-neus-oorartsen. Ik heb toen helaas nogmaals een verkeerde keuze gemaakt, gedreven als ik was door het heimwee naar mijn geboortestreek. Een paar passages uit mijn memoires mogen duidelijk maken hoe het mij verder vergaan is: 

    (pag. 174-175)

    Ik begon mijn "keel-neus-oren praktijk" in Kortrijk in samenwerking met ene dokter Vanzwam. Van de twee mensen die ik in mijn leven een kwaad hart heb toegedragen, was hij er één van, al hebben we, voor zover ik weet, nooit echt ruzie gehad. Ik was senior seniorum geweest, reserve-officier in 't Belgisch leger en veelbelovend assistent in een van de grootste keel-neus-oorklinieken van West-Europa, maar op gebied van "zaken doen" was ik nog een kind. Vandamme legde mij een contract voor waarbij ik in 't begin een klein deeltje kreeg van ons beider gezamenlijk inkomen. Na enkele jaren zou ik dan de helft krijgen… tot Vanzwam met pensioen ging. Kon ik weten dat hij, die toen achtenvijftig was, tot zijn vierenzeventigste de helft van het ereloon, dat de laatste jaren nog uitsluitend door mij werd ingebracht, zou binnenrijven? In het contract stond verder dat ik moest instaan voor ál de wachtdiensten tijdens het week-end. Als ik met vakantie was mopperde Vanzwam omdat hij wachtdienst moest doen. Nam ik al eens te lang vakantie naar zijn zin, dan zei hij: " Als ge maar niet denkt dat ík voor u zal werken!" Ik zat met handen en voeten aan Vanzwam vast. Hij was daarenboven voorzitter van de Medische Raad van het ziekenhuis en dat is hij gebleven tot bij zijn afscheid op vierenzeventigjarige leeftijd. Ik wist maar al te goed dat protesteren en aandringen op een herziening van het contract geen enkele zin had: ik zou met mijn hoofd tegen de muur gelopen zijn. In ons democratisch land geldt immers het recht van de sterkste. En sterk was ik allesbehalve, ik was zwak en onmondig, vooral zwak, uitermate zwak. Waarom ik mij zó liet doen? Om dezelfde reden denk ik als waarom ik Marc Voet in mijn mond liet spuwen toen ik naar de nonnekensschool liep in Grijsloke. Om diezelfde reden zal het ook geweest zijn dat ik in de kostschool van Oostende mijn eten liet afpakken. Tegen Vanzwam had ik maar één enkel verweer: als híj niet voor mij wilde werken, dan ík ook niet voor hém! Ik hoefde dus enkel maar te vermijden dat ik véél patiënten zou krijgen… Daartoe heb ik gedurende mijn hele carrière de methode van de "creatieve irrelevante incompetentie" toegepast, zoals ik geleerd had in het boek van Laurence J. Peter, over Peters principe, en waarover ik later zelf zou schrijven in mijn tweede boek over Grijsloke, "De mens… een loopdier".

    (en pag. 178)

    Ik had de meest verfijnde technieken van de esthetische neuschirurgie onder de knie en de microscopische oorchirurgie kende zo goed als geen geheimen voor mij. Toch had ik de eerste jaren in Kortrijk nauwelijks patiënten. Na een jaar of drie lag mijn hele technische bagage in duigen. In dertig jaar praktijk als keel-neus-oorarts heb ik minder esthetische neusoperaties en functionele ooroperaties verricht dan in mijn laatste jaar als assistent aan het universitair ziekenhuis in Rotterdam..

    Hoe vaak heb ik uit de mond van mijn huisgenoten en familie niet moeten horen dat ik “zo goed als niets uit mijn diploma’s gehaald heb”! Dat ik net als in mijn studentenjaren het grootste deel van mijn tijd aan hobby’s besteed heb. Dat ik al mijn verworven kennis niet benut heb en verloren heb laten gaan. Ach, misschien is het wel beter zo. Gaat niet ieders kennis verloren met het verstrijken der jaren en met de dood? Waar is de kennis van al die professoren naartoe, van die hooggeleerde heren op de foto waar ik zo naar opkeek? Prof. Sebruyns (pag. 56-57), prof. Thierry en prof. Vandekerckhove (pag. 133-134), prof. Devleeschouwer (pag. 150-151), prof. Deschaepdrijver (pag. 151), prof. Emiel Derom (pag. 151-152), prof. Regniers en prof. Remouchamps (pag. 153-156), prof. Defoort (pag. 156-157), prof. Piérard (pag. 157-159), prof. François (pag. 159-160), prof. Debusschere (pag. 161), en verder in één adem de professoren Bouckaert, Leusen, Vanvaerenbergh, Vandevelde, Eeman, Hooft (pag. 162). Alleen Thierry is, voor zover mij bekend, nog in leven. Hij moet rond de negentig zijn. Van de anderen zal hooguit hun gebeente nog over zijn…

    En die vierenvijftig doktoren van de lichting ’65? Er zaten heel wat bollebozen tussen: een stuk of tien hebben het gebracht tot professor, één zelfs tot professor aan één van de meest gerenommeerde universiteiten van Amerika. Een aantal onder hen zijn ook al vertrokken naar de eeuwige jachtvelden. Het heengaan van mijn goede vriend Raymond Creus, vorig jaar (cf. www.bloggen.be/pierpont/archief.php?ID=2562082), heb ik nog steeds niet helemaal verwerkt: het is zo plots en ze onverwacht gegaan, we hebben samen zoveel lief en leed gedeeld (pag. 130-131), méér dan vijftig jaar geleden, en we waren vrienden gebleven (cf. www. bloggen.be/kris/archief.php?ID164).

    En het felbegeerde diploma waar het, exact vijftig jaar geleden om te doen was? Ik heb het opgediept uit de oude kast waar het al die tijd opgeborgen heeft gezeten. Perkament! Met zachtheid te behandelen. Er zijn reeds een paar scheuren in. 't Is eigenlijk niets meer waard. Net zo min als dat brein van mij waar ooit zoveel wetenschap werd ingepompt. Net zo min als mijn hele ik: niets meer waard, ballast voor de maatschappij... Toch zou  't een troost zijn als ik nog even verder zou mogen leven in de overtuiging dat het stuk perkament door mijn nageslacht nog een tijdje in ere wordt gehouden en dat er ooit nog iemand moge wezen - het weze de geringste onder de zon - die bij 't aanschouwen ervan beseft: hiervoor heeft hij dit gedaan, hieraan heeft hij zeven jaar van zijn jeugdig leven geofferd: de zeven gelukkigste jaren...


    (*) Het boek “O jerum jerum jerum…” is aanwezig in een aantal openbare bibliotheken, alwaar iedere andere bibliotheek die het niet in bezit heeft, het kan opvragen (uitg. Free Musketeers 2006, 206 pag., ISBN 90-8539-440)


    15-07-2015 om 23:59 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jotithooftiaanse neoromantiek


    Mocht u, beste lezer, hier een nieuwe aflevering van de kunstroof verwacht hebben, dan moet ik u teleurstellen. Vanwege het spreekverbod (cf. mijn verhalen van 18.6 en 27.6). Snapt u? Het kan dus nog wel even duren. In de plaats: een poging om met "dementenverdriet" Joti T'Hooft naar de kroon te steken. Onzin natuurlijk: de grootmeester van "junkieverdriet" is niet te evenaren.


    Dementie

    (gedicht in jotithooftiaanse neoromantiek)

     

    Langs de derde en de vierde hersenkamer

    glijden de gedachten en gevoelens heen

    het hoofd wordt van lieverlede leeg

    aan de randen kleven nog de flarden

    van ’t geluk dat wij volop mochten smaken

    toen wij doolden in paden van oeverloze jeugd

    toen de wereld ons nog toebehoorde…

     

    De herinneringen zijn heengevloden

    uit ons oud en mistig brein

    enkele zitten nog vast in onze temporale kwab

    van toen jij en ik ons nog baldadig laafden

    in een oceaan van oneindig welbehagen.

     

    Toen konden wij nog huilen

    als ons geluk verstoord werd

    door toekomstbeelden van pijn

    die al bij al nog draaglijk blijkt te zijn

    omdat wien God verdelgen wil

    hij eerst van zijn verstand berooft.

     

    (quem deus perdere vult prius dementat)

    01-07-2015 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De baas van de vakbond.

    - Ik begrijp niet goed, zei ik, waarom een CEO van een groot bedrijf zoals bijvoorbeeld de haven van Antwerpen, een grotere wedde zou moeten krijgen dan een dokwerker. De dokwerker is doorgaans versleten vóór zijn zestigste, terwijl de CEO nog járen kan doorgaan na zijn vijfenzestigste en dat vaak ook doet. De dokwerker loopt daarenboven gedurende zijn carrière veel meer kans op een pijnlijk en invaliderend ongeval en doorgaans is zijn werk minder “voldoening gevend” dan dat van de CEO.

    - Zeer juist, zei mijn gesprekspartner. Je zou een uitstekende vakbondsman zijn.

    - En, vervolgde ik, die lijn kan doorgetrokken worden naar de baas van de vakbond. Waarom moet zijn inkomen tien keer groter zijn dan dat van zijn leden, de gemiddelde bouwvakker?

    Mijn gesprekspartner zweeg nu. Hij wás de baas van de vakbond.

    - Omdat, zei ik… maar hij luisterde al niet meer, wendde zijn blik naar een uiterst charmante zwaar geparfumeerde jongedame aan de overkant van de tafel.

    - Omdat, insisteerde ik, die bouwvakker doorgaans versleten is vóór zijn zestigste, terwijl de baas van de vakbond nog járen kan doorgaan na zijn vijfenzestigste. En omdat de dokwerker gedurende zijn carrière veel meer kans loopt op een pijnlijk en invaliderend ongeval en doorgaans minder voldoening vindt in zijn werk dan de vakbondsbaas.

    Maar het was een dovemansgesprek geworden. Hij negeerde mij volkomen. De knappe dame had hem al helemaal ingepalmd. Hij nam nog een slok van zijn cava.

    28-06-2015 om 03:32 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    27-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moeilijk en onmogelijk (Kunstroof, deel 15)

    “Un cambiale da pagare, una filia da maritare, una moglie da contentare, sono tre cose che danno da pensare”.

    Het is een oud Italiaans gezegde: een wissel uitbetalen, een dochter aan de man brengen en een vrouw tevreden stellen zijn drie zaken die een man kopbrekens bezorgen. Drie moeilijke zaken dus. Maar “moeilijk” betekent nog niet “onmogelijk”. Bestempel  niet al te gauw iets als onmogelijk. Onlangs vroeg ik iemand hoe groot hij de kans schatte dat ik ooit paus zou worden. Absoluut nihil, zei hij. En of hij de kans groter achtte dat ik ooit de Tour de France zou winnen? Die kans is nóg kleiner, antwoordde hij. Aangezien de kans dat ik de Tour win nooit kleiner kan zijn dan nul, is de kans dat ik ooit nog paus wordt dus gróter dan nul en bestaat daartoe dus wel degelijk een geringe kans, hoe miniem ook. Het weze misschien maar één kans op tien tot de honderdduizendste…

    En toch zijn er dingen waarvan ik met absolute zekerheid durf te zeggen dat ze onmogelijk zijn: een hoek verdelen in drie gelijke delen, een cirkel verdelen in vijf gelijke delen, het terugvinden van het gestolen paneel van Het Lam Gods (de Rechtvaardige Rechters). Vorige week werd in de media, via een zeer bejaarde gewezen bankdirecteur, nog een poging gedaan om de illusie – en de belangstelling – levendig te houden. En die illusie kan ik jammer genoeg op dit ogenblik nog niet de kop indrukken, vanwege het spreekverbod dat mij door de rechercheurs van de kunstroof werd opgelegd.

     

    27-06-2015 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Noël De Stoop


    Ik was toch even geschrokken toen ik vandaag in Het Laatste Nieuws – de krant waarmee ik een haat-liefde verhouding heb – een paginagroot artikel las, met een bijna levensgrote foto, over mijn gewezen buurman Noël De Stoop. Schrijver van het artikel: ene Bart Bartolomivis. Waaraan Noël het te danken heeft dat zijn levensverhaal uitgebreid in de krant verschijnt is mij een raadsel, maar ik weet zeker dat hij het ten zeerste op prijs zou gesteld hebben… mocht hij nog in leven zijn. Precies dertig dagen geleden heeft Noël dit aardse tranendal verlaten, twee dagen vóór zijn zestigste verjaardag.

    Noël was enig kind van Joël een zeer welgestelde boer uit Kaster, een klein dorp met amper 700 inwoners op de grens tussen de beide Vlaanders. Vader Joël De Stoop was de beroemdste patattenboer tussen Kortrijk en Oudenaarde en bovenal: twintig jaar lang burgemeester geweest van zijn gemeente. De gemeenteraadszittingen gingen door ten huize van de boer. En alhoewel vader en zoon, wat hun voornaam betreft, maar in één letter verschilden, toch waren ze niet helemaal uit hetzelfde hout gesneden. De zoon was nogal frivool. Hij hield van feesten, van drank en vrouwen. En hij organiseerde die feesten op zijns vaders hof. Zo bijvoorbeeld de verkiezing van miss Petat in de late zeventiger jaren. ’t Was allemaal niet naar de zin van vader-burgemeester Joël. En toen de zoon voorstelde om de boerderij over te nemen stuitte hij op een njet. Noël ging dan maar werken voor de kost in een zaadfabriek. Na twee mislukte huwelijken ging hij alleen wonen in een huis dat zijn vader voor hem gekocht had aan de linkerkant van de Broekstraat. Die linkerkant behoorde tot het West-Vlaamse Kaster. Mijn ouders woonden aan de overkant en dat was Elsegem, in Oost-Vlaanderen. Maar Noël raakte verslaafd aan drank en vrouwen en aan… trakteren. In die periode profileerde hij zich als hypnotiseur, of zoals het op zijn visitekaartjes te lezen stond “erkend gediplomeerd hypnotherapeut”. Zijn specialiteit: het oplossen van huwelijksproblemen en de mensen afhelpen van hun verslavingen. Befaamde neurologen en psychiaters stuurden hem hun patiënten toe… als we Noël zelf mogen geloven. Hij maakte schulden en om die te kunnen betalen verkocht hij het huis dat hij van zijn vader had gekregen. Tot overmaat van ramp was vader Joël na het neerleggen van zijn burgemeesterssjerp min of meer in de voetsporen van zijn zoon getreden, ’t is te zeggen dat hij have en geld er door had gedraaid met “lichtekooien en champagne”. Bij de dood van zijn ouders bleef er voor zoon Noël alleen nog het boerenhof over, maar zonder de landerijen. In dat ouderlijk huis nam hij nu weer zijn intrek, maar omdat hij schulden bleef maken ging ook dát onder de hamer.

    Op 24 mei laatstleden kreeg de burgemeester van Anzegem (waar Kaster een deelgemeente van is) een telefoon vanuit een Gents ziekenhuis. Het lijk van Noël De Stoop lag daar al vier dagen in de kelder. Wat moest ermee gebeuren? De burgemeester liet in allerijl volksvriend Noël naar zijn geliefde dorp brengen, alwaar hij “na een warme eredienst met vrienden begraven werd in gratis grond”. Als de opbrengst van zijn old time tractor en zijn Nissanjeep (het enige wat Noël nog restte) niet volstaan om de uitvaartkosten te betalen, zullen die vrienden bijpassen. En toch… Noël zou dat niet gewild hebben: álles heeft hij weggegeven, aan krijgen had hij een hekel. 

    19-06-2015 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (8 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spreekverbod (Kunstroof, deel 14)

    Een week geleden heb ik een eerste brief ontvangen met een vraag om losgeld. Anoniem natuurlijk. Met één oogopslag hadden de speurders door dat de brief van een grappenmaker kwam, niet serieus bedoeld dus. En in de dagen die volgden is gebleken dat ze het bij het rechte eind hadden. Ik vroeg hun hoe het komt dat ze het zo snel doorhadden. Dat is nu eenmaal ons vak, zeiden ze, we zijn speurders voor iéts. Mijn respect voor de “recherche” is hierdoor flink gestegen en daarom geef ik gaarne gevolg aan de raad die ze mij gegeven hebben: “bewaar de stilte, doe geen mededelingen meer op de blog, noch over de Apolloroof noch over die van de Rechtvaardige Rechters, als ge tenminste niet wilt dat Apollo over tachtig jaar nóg niet terecht is”. Ik beperk er mij dan ook toe u mede te delen dat ze een spoor volgen. Een ernstig spoor. Maar misschien heb ik hiermee toch weeral teveel gezegd… 

    18-06-2015 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Urbain, Eugène en de witte producten.

    Mijn vriend Urbain – de naam is fictief maar de man bestaat echt – toonde mij het voorschrift dat  zijn cardioloog hem sinds jaar en dag voorschrijft om het cholesterolgehalte in zijn bloed laag te houden: R/ Atorvastatine Mylan, 84 tabletten à 40 mg, 1 daags (37,24 €).

    - Het “wit product” van Lipitor, zei Urbain, maar exact dezelfde werking als Lipitor en … een stuk goedkoper.

    Ik had het gevoel dat er voor Urbain wellicht een nóg voordeliger alternatief bestond en ik raadpleegde mijn “Gecommentarieerd geneesmiddelen-repertorium”, het groene boekje waarover alleen artsen en apothekers beschikken. En jawel hoor, er bestaat ook een Atorvastatine Mylan van 98 (deelbare) tabletten à 80(!) mg tegen dezelfde prijs. Nu neemt Urbain nog dagelijks zo’n halve tablet en daarmee wordt zijn cholesterol in toom gehouden, voor minder dan de helft van de prijs die hij daarvóór placht te betalen. Dank zij mij. Urbain is mij daar zeer erkentelijk voor. Hij heeft mij daar zondag zelfs nog een pint voor betaald. Ach, daar zijn vrienden nu eenmaal voor…

    Anders is het mij vergaan met een andere vriend, Eugène – ook deze naam is fictief en ook deze man bestaat echt. Regelmatig – bijna met de regelmaat van een klok – verzoekt Eugène mij hem een doosje Viagra voor te schrijven: twaalf pillen à 50 mg, kostprijs 113,74 €. Niet dat Eugène ook maar zijn hand omdraait voor enkele honderden euro’s, want hij heeft een bloeiende zaak en hij rekent met dubbel krijt, toch vond ik het mijn plicht hem in kennis te brengen van de generische variant (het “wit product”) van Viagra, zijnde Sildenafil Mylan, 12 x 50 mg voor amper 15 euro, zijnde bijna tien keer goedkoper! Eugène was mij allesbehalve dankbaar voor dat advies:

    - Denkt ge misschien dat ik mij de échte Viagra niet kan permitteren? vroeg hij.

    - Maar de werking van het generisch product is identiek dezelfde als die van Viagra. Het IS namelijk hetzelfde product. Dat kan iedere medicus of iedere apotheker bevestigen.

    - En wat dan nog! Ik wil authenticiteit. Weet ge wat het is? Al dat gedoe met die goedkope witte producten is slecht voor de economie. Het maakt de commerce kapot.

    Als de commerce kapot gaat zal dat alvast niet de schuld zijn van Eugène. Hij draagt enkel dure modekleren, gaat naar dure restaurants en dito kapperszaken, koopt om de haverklap een dure auto en laat zich nooit pramen om op café een “tournée générale” te geven. Heel anders dan Urbain, die van het zuinige type is, draagt Eugène de slogan “leven en laten leven” hoog in het vaandel. En dat zijn eigen zaak, ondanks de woekerprijzen die hij vaak hanteert, zo goed floreert, dankt hij aan het feit dat er nog genoeg mensen zijn voor wie “leven en laten leven” geen holle woorden zijn. En als er eens iemand een toespeling maakt op zijn woekerprijzen, dan heeft Eugène altijd deze repliek klaar: niemand heeft ooit gezegd dat ik een dief ben, ze zeggen hooguit “Eugène laat zich goed betalen”.

    10-06-2015 om 16:07 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Gentse nachtzwaluw (Kunstroof, deel 13)

    Het is ontroerend hoe zeer sommigen meeleven met mijn groot verdriet: de gestolen Apollo. Twee anonieme brieven zijn gekomen. Losgeld werd tot op heden niet geëist. Tips zijn legio, maar de meeste zijn niet ernstig bedoeld, waardeloos. Eén verdient nochtans, zo denk ik, mijn aandacht. Te weinig aandacht heb ik geschonken aan de Gentse nachtzwaluw, waarvan sprake in de tweede brief. Een geheim scenario, waarin elementen te vinden zijn die zouden moeten leiden tot het vinden van de dader? Niet uitgesloten dat de dader van de hele zaak een soort spel wil maken, een kat-en-muis-spel en tegelijk een detective-verhaal waaruit aan ’t eind zal blijken dat hij de speurders, die ziende blind waren,  herhaaldelijk de pap in de mond heeft gegeven.

    De nachtzwaluw dus: de Caprimulgus europaeus, ook geitenmelker genoemd. De vogel is allesbehalve een zwaluw, net zo min als het zeepaardje een paardje is, of de inktvis een vis, of het Guinees biggetje een biggetje… Onze geitenmelker is groter dan een zwaluw, heeft een eerder onaantrekkelijk grauw grijs-bruin verenkleed en leeft hoofdzakelijk in de bossen. In tegenstelling tot het gezang van de echte zwaluw (*) is het geluid dat de nachtzwaluw maakt – een soort gekras – uitermate onaangenaam en het zou op zijn minst zeer aanmatigend geweest zijn van zijnentwege om te doen alsof hij mijn zangstem niet kon verdragen, met als gevolg dat hij het stadscentrum vaarwel heeft gezegd. Iets aannemelijker zou zijn dat hij kan gedacht hebben: er wordt hier al genoeg gekrast, ik ga er van door. Overigens vraag ik mij af of de nachtzwaluw ooit het stadscentrum, dat door studenten werd bevolkt, heeft bewoond, want het is, zoals reeds gezegd, een bosvogel. En er is meer: áls hij al de stad heeft bewoond dan moet dat in de periode van mei tot september geweest zijn want de rest van ’t jaar bracht hij door in warmere landen, en mei tot september, da’s nu net de periode waarin mijn stem niet zal geschald hebben in het Gentse.

    Kortom, ’t is enigszins bizar en anderzijds stemt het tot nadenken dat de anonieme briefschrijver de nachtzwaluw hierbij betrekt. ’t Zal wel niets te betekenen hebben maar de Franse naam is “engoulevent” en dat is tevens de naam van een Franse wielrenner die we kennen van de wedstrijdreportages op TV.

    En terwijl het gerechtelijk onderzoek in verband met dé kunstroof van de éénentwintigste eeuw traagzaam verder loopt en de speurders hun werk doen lijkt het er op dat we verder van huis zijn dan enige tijd geleden. Moeten we het idee dat de politie zelf achter de roof zit laten varen? Dan toch maar zoeken in het studentenmilieu: ornitologie, criminologie, letterkunde, beeldende kunst…?

    (*) De zwaluw is wel degelijk een zangvogel. Sommigen denken ten onrechte dat de zwaluw stom is. Zo ook de Oude Grieken. Zie het verhaal van Prokne en Philomela op pag. 101/2 van mijn boek “Uit het schuim van de zee” (2011).

     

    09-06-2015 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Poëzieprijs Jotie T'Hooft.


    Beste dichter,

     U nam deel aan de vierde editie van de Jotie T’Hooft Poëzieprijs. Mede dank zij uw deelname kunnen we opnieuw spreken van een succesvolle wedstrijd met maar liefst 450 gedichten.

    … Met deze brief willen we u alvast van harte uitnodigen op de prijsuitreiking van onze poëziewedstrijd op zaterdag 9 mei… (enzovoort…)

     ’t Was even schrikken toen ik deze uitnodiging in mijn brievenbus ontdekte. Zij was wel degelijk aan mij gericht. En ik ben allesbehalve een dichter, laat staan dat ik de ambitie zou hebben om een grote poëzieprijs in de wacht te slepen. Twee mogelijkheden: of het Alzheimer-spook heeft reeds harder toegeslagen dan ik kan vermoeden, of iemand heeft een gedicht in mijn naam opgestuurd. En als het er al een van mij is: “De roste muis” misschien? Want dat is zowat het enige gedicht dat ik ooit geschreven heb (wilt u dit gedicht lezen? surf dan  www.bloggen.be/pierpont/archief.php?ID=297317 en scroll naar beneden tot 27.03.2009), tenminste als ik de paar nieuwjaars- of andere gelegenheidsversjes niet meereken. Aan mij is geen poëet verloren gegaan, als u dat maar weet, beste lezer. Waarom het niet bekennen? Ik heb geen verstand van poëzie en wat meer is… ik hou er niet van, enkele rari nantes niet te na gesproken. Het moge dan nog de edelste van alle literaire vormen zijn. Vraag mij namen van bekende dichters of citaten uit hun werk: het kunnen er hooguit een dozijn zijn. Toch maar een poging doen – omdat u het vráágt  natuurlijk:

    Van de Franse dichters schiet mij alleen Verlaine te binnen, van wie ik niet meer dan twee verzen kan citeren:

    Les sanglots longs des violons de l’automne

    Blessent mon cœur d’une langueur monotone.

    En ja, dan is er nog “ le poète Mistral “, wiens werk mij totaal onbekend is maar wiens naam ik mij herinner uit de boeken van mijn Franse lievelingsschrijver Alphonse Daudet.

    Van de fameuze Engelse dichter Shakespeare ken ik enkel de rede van Marcus Antonius bij het graf van Julius Caesar. Ik heb die destijds van buiten moeten leren toen ik op school zat:

    Friends, Romans, countrymen, lend me your ears;

    I come to bury Caesar, not to praise him.

    The evil that men do lives after them;

    The good is oft enterred with their bones…

    Enzovoort, een ellenlange redevoering. Ik zou ze nog steeds kunnen opdreunen, tot het einde.

    Duitse dichters? Mijn kennis is beperkt tot Goethe:

    Über allen Gipfeln

    Ist Ruh

    In allen Wipfeln

    Spürest du

    Kaum ein Hauch

    Die Vogelein schweigen im Walde

    Warte nur, balde

    Ruhest du auch.

    En ons eigen taalgebied? Ik begin met Nederland.

    Van Vondel en Cats ken ik enkel de puntdichtjes:

    Vet smet (Cats)

    Ik Tik (Vondel)

    U Nu (Cats)

    Herman Gorter ken ik wellicht doordat ik in Capelle aan de IJssel, een randgemeente van Rotterdam, vier jaar gewoond heb aan de Herman Gorterplaats. Van zijn hand:

    Een nieuwe lente en een nieuw geluid:

    Ik wil dat dit lied klinkt als het gefluit,

    Dat ik vaak hoorde voor een zomernacht,

    In een oud stadje langs de watergracht.

    De meeste mensen kennen enkel het eerste vers van dit gedicht. Ik ken er dus vier, zijnde de hele eerste strofe. Geen mens evenwel die het gedicht in zijn geheel van buiten kan kennen. Er zijn namelijk honderden strofen, een héél boekwerk.

    En dan is er Komrij. Ik heb hem leren kennen door een kennis van mij die naar Portugal is gaan wonen en daar de naaste buur is geworden van de eveneens naar Portugal uitgeweken Komrij. Wat die man niet al heeft gepubliceerd als dichter en poëzierecensent! Vele duizenden bladzijden, ontzaglijk veel boeken. Het antiquariaat De Slegte bracht onlangs een hommage aan deze dichter. In de brochure: niet minder dan 122 werken van de schrijver. Het allereerste werk van de verzameling trok mijn aandacht: “De lof der stront” van de Cadzandse auteur A. van Houte. Te duur voor de aankoop en vol taalfouten. Overigens staat er al een fout in de titel: het moet zijn “De lof des stronts”. Wat er ook van zij, dankzij Komrij ken ik er nog een Nederlandse dichter bij.





    De lof der Stront (de eerste 12 van 2400 verzen)

                              1

    Van ouds hernam schier ieder dichter

    Vrouw Venus, Bachus, Mars te baat

    Apollo was hun geest verlichter

    En Jupiter hun toeverlaat.

    Stront voor die goden en godinnen

    Ook zonder hen zij ’t werk verrigt

    Zij gingen ook met Stront beginnen

    Ik roem dus Stront in dit gedicht.

                              2

    Het woordje Stront is uit de mode

    Maar daarom juist staat het mij aan

    Men heeft het overlang verboden.

    Maar Stront zal daarom boven gaan.

    Het woordje Stront wil zeer veel zeggen

    ’t Is alles van een Slaaf of Heer.

    Men kan dit ook van vorsten zeggen

    Kortom de wereld is niets meer.

                              3

    Een schrijver van geleerde boeken

    Heeft niets dan Stront, toch in zijn begin

    Zij die Antiequiteiten zoeken

    Zij zoeken Stront, wat zou het zijn

     

    De Vlaamse dichters, althans enkele, liggen mij nauwer aan het hart. In de eerste plaats is er Gezelle. Een stuk of twintig van zijn gedichten heb ik van buiten gekend en voorgedragen in de school, thuis voor een beperkt publiek, bij vrienden of in eenzaamheid op mijn studentenkot: Moederken, Den avond komt, Het schrijverken, Dien avond en die roze… En wie in mijn ogen allerminst moest onderdoen voor Gezelle was René Declerq, wiens “puiteken” op zijn minst de vergelijking met Gezelles “schrijverken” kan doorstaan:

    Geen kloef en kletst er in ’t krakende kruit

    Of plompe, daar pletst er een puiteken uit

    …

    Van Declercq zijn ook de volgende verzen die bij mij op de allereerste plaats staan, qua Nederlandstalige poëzie:

    Ik heb u nooit verloren

    uit d’ ogen van mijn ziel,

    mijn dorpke en mijn toren

    en vaders zingend wiel.

    Dat zingend wiel van vader,

    het bracht met staag geruis

    de rijken avond nader

    en ’t bruine brood in huis.

    Nog een Vlaamse dichter wiens naam mij niet onbekend is, maar wiens werk mijn petje te boven gaat: Paul van Ostaijen. En dan is er Alice Nahon, de enige dichteres in het gezelschap. In de lagere school in Kaster hing haar foto ingekaderd aan de muur, naast de bank waar ik zat. Een jonge vrouw met een melancholische blik in de ogen. Ze had een zwakke gezondheid en ze is jong gestorven. De liefde die ik voor Alice Nahon voelde moet platonisch geweest zijn. Ik was acht jaar oud en ze was toen al meer dan vijftien jaar overleden. In mijn schoolagenda had ik uit vrije wil de verzen geschreven:

    ’t Is goed in ’t eigen hert te kijken

    Nog even vóór het slapengaan,

    Of ik van dageraad tot avond

    Geen enkel hert heb zeer gedaan.

    De juffrouw prees mij vanwege mijn liefde voor de poëzie. ’t Was liefde voor Alice. En dan dwarrelen er nog twee namen in mijn hoofd: Jacques Perk van wie ik niet meer weet of het een Nederlander dan wel een Vlaming was, en Deconinck wiens voornaam mij ontsnapt en die mij wellicht enkel bekend is omdat hij getrouwd was met Christine Emmerechts…

    En dan is er nog één: Jotie T’Hooft. Tot vóór een paar weken wist ik enkel dat hij een dichter was, verslaafd aan drugs en op zeer jonge leeftijd overleden. Na enig grasduinen op ’t internet weet ik nu dat hij geboren en getogen is in Bevere, deelgemeente van Oudenaarde. Al heel vroeg bleek hij over bijzondere literaire gaven te beschikken. Op zijn veertiende schreef hij verzen die kenners met verstomming sloegen. Hoe het kwam dat hij toen al verslaafd was aan drugs, daarover zijn die kenners het blijkbaar niet  eens zoals blijken zou op de dag van de uitreiking van de “Jotie T’Hooft poëzieprijs” op 9 mei te Oudenaarde. Jotie’s echte voornaam was Johan, maar in de streek van Oudenaarde worden mannelijke voornamen doorgaans “gemodelleerd”. Men neemt een deel van de naam – meestal het laatste deel, maar in ’t geval van Jotie dus het voorste deel – en men plakt er het achtervoegsel “ie” aan vast, soms met een verbindings- of welluidendheids-t, aldus: Dreetie voor André, Gustie voor August, Stavie voor Gustaaf, Maintie voor Germain,  Berrie voor Albert of Robert, enzoverder… Op zijn negentiende trouwde Jotie met de achttienjarige Ingrid Weverbergh, dochter van X… Weverbergh, directeur van de uitgeverij Manteau. Datzelfde jaar werd bij Manteau zijn eerste dichtbundel (Sneeuwlandschap) uitgegeven, gevolgd door een tweede bundel (Junkieverdriet) het jaar daarop. Er zouden nog een half dozijn publicaties volgen, de meeste… postuum. Jotie en Ingrid vormden een onwezenlijk mooi koppel: een Adonis en een engel zo lief. Maar het staat in de sterren geschreven dat mooie mensen niet lang leven, dat zij door de goden vroegtijdig uit het ondermaanse worden weggemaaid. Eénentwintig was hij toen hij dit aardse tranendal vaarwel zegde. Het huwelijk was het jaar tevoren reeds op de klippen gelopen.

    De uitreiking van de prijzen van de Jotie T’Hooft poëziewedstrijd greep plaats in de brandweerkazerne van de stad Oudenaarde. Er was veel volk en er werd volop bier geschonken. Er moest betaald worden met bierbonnetjes die aan een standje te koop waren. Ik was alleen, kende daar niemand, was niet zinnens om meer dan één pint te drinken en ook niet om onbekenden te trakteren. Daarom vroeg ik maar één bonnetje. Maar de bonnetjes waren enkel te koop à rato van tien stuks: kaarten met tien genummerde vakjes. Laat maar zitten, zei ik, tien consumpties is mij te veel. Waarop de man van het standje een heel slimme oplossing bedacht: hij gaf mij de kaart, schrapte negen nummertjes met een viltstift en liet mij betalen voor slechts één bonnetje... 

    Er was een podium, een presentator, een muzikale omlijsting en een paar dichters die de show probeerden te stelen door voor te lezen uit eigen werk. Er werd ook een panel gevormd dat bestond uit drie leden die Joti T’Hooft gekend hadden. Over het uitzonderlijk talent van de piepjonge Jotie waren ze het roerend eens. Echter niet over de oorzaak van zijn drugverslaving. Dichter X beweerde dat het begonnen was toen Joti het medicijnkastje van zijn moeder had ontdekt en was gaan snoepen van de pijnstillers. Dichter Y had daar een andere mening over. Joti was met een meisje. Wat ruik jij lekker, zei Joti. Dat komt hierdoor, zei het meisje en ze haalde een poeder te voorschijn. Proberen? X en Y  waren het op dat punt dus grondig oneens. Eerste incident. En de sfeer werd grimmiger toen dichter Z er op wees dat het een slimme zet was van Jotie om te trouwen met de dochter van de grote uitgever. Da’s eróver! riep iemand woedend vanuit de zaal. Maar u kunt toch niet ontkennen dat…, verweerde dichter Z zich, maar de man herhaalde: da’s eróver! En dichter Z heeft dan maar zijn mond gehouden voor de rest van de avond.

    En wat de bekroonde gedichten betreft… Er waren twintig bekroonde gedichten voor de jeugdcategorieën tot twintig jaar: negentien meisjes, één jongen. Hier lijkt mij een belangrijke taak weggelegd voor het masculinisme: er is een grote emancipatorische weg af te leggen. Van de vierhonderdtachtig gedichten uit de categorie boven de twintig jaar werden er tien bekroond. Het mijne was er niet bij en dat was maar logisch ook. Hoe nietig is mijn roste muis tegenover het gedicht van de eerste laureaat:


    Zinnelijk (Laurens Hoevenaren)


     Als ik mijn ogen sluit, verschijnen hagedissen

    alsof het slangen zijn op hoge pootjes.

    Ik wil ze vangen met mijn pen,

    maar ieder woord vervelt al ver

    voor er een regel is.

     

    Ze kruipen door mijn hoofd, bewonen

    hoeken waar ik nimmer kwam. Niet durfde.

    Maar als de hoeken handen worden,

    en daarna boeien, gesels, prikkeldraad,

    een kaars, in zoeklicht is veranderd,

    dan branden woord en letters weg;

    er is nog nooit betekenis geweest.

     

    En dus sluit ik de ogen niet, maar zonder zin:

    geen groter marteling dan eigen geest.

     

    Schitterende poëzie, in de stijl van Jotie: Vlaamse neoromantiek. Zelfs als proza zou het niet te versmaden zijn. Lees maar:

    Als ik mijn ogen sluit, verschijnen hagedissen alsof het slangen zijn op hoge pootjes. Ik wil ze vangen met mijn pen, maar ieder woord vervelt al ver voor er een regel is. Ze kruipen door mijn hoofd, bewonen hoeken waar ik nimmer kwam. Niet durfde. Maar als de hoeken handen worden, en daarna boeien, gesels, prikkeldraad, een kaars, in zoeklicht is veranderd, dan branden woord en letters weg; er is nog nooit betekenis geweest. En dus sluit ik de ogen niet, maar zonder zin: geen groter marteling dan eigen geest.

    Geconfronteerd met dit goddelijk stukje literatuur sluit ik mijn ogen wél en beschaamd buig ik het hoofd vanwege mijn stuntelige “roste muis”. Bij leven en welzijn en als ik even weer op adem kom, wijd ik in een volgend artikeltje aandacht aan de Vlaamse neoromantiek van Jotie T’Hooft en van Laurens Hoevenaren, die, als ik mij niet vergis… een Nederlander is. 



    23-05-2015 om 19:47 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De tweede brief ontleed (Kunstroof, deel 12)

    Ik moet bekennen dat het onderzoek naar de Apollo-diefstal even in het slop zit. Van de kant van de gerechtelijke instanties geen nieuws. De ontleding van de tweede anonieme brief leidt evenwel tot enkele – misschien voorbarige? –  conclusies.

    Ten eerste dient opgemerkt dat de tekst niet vlekkeloos is:

    - de “je”, “gij” en “U” worden door elkaar gebruikt; de je-vorm die Apollo in het eerste gedeelte in de mond gelegd wordt is begrijpelijk; dat het Ghentsche gevolg de meer respectvolle U-vorm (met hoofdletter) in het tweede deel hanteert is evenzeer begrijpelijk, maar de omschakeling van “je”, alover “gij” naar “U” en “Uw” is op zijn minst een merkwaardige “stijlfiguur”;

    - “aan zag” (op de vierde regel) dient in één woord geschreven te worden en is dus een fout, zonder meer.

    De voorlaatste zin “Nie pleuje (geldt niet voor dezen brief)” kan tot interessante gevolgtrekkingen leiden, al dient natuurlijk steeds de nodige voorzichtigheid aan de dag gelegd te worden:

    - “Nie pleuje” is een uitdrukking die vaak gebruikt wordt in kringen van de Gentse politie, zo leert ons onderzoek; het betekent “niet plooien”, met andere worden “zet je schrap”;

    - “geldt niet voor dezen brief” is als grap bedoeld, zij het een flauwe; “dezen” is een correcte accusatief, dewelke evenwel na de tweede wereldoorlog in onbruik is geraakt; zou dat kunnen wijzen naar een “bejaarde” dader?

    Moeten we uit dit alles concluderen dat de dader niet langer in studentenkringen dient gezocht te worden, doch eerder bij de Gentse flikken? Een overjaarse flik die revanche wil nemen voor het feit dat hij een dikke halve eeuw geleden, toen ikzelf “op de barricades stond”, meerdere malen door de Gentse student voor schut werd gezet? Het zou voorbarig zijn, maar we mogen die mogelijkheid alvast niet helemaal uitsluiten.

    Dat de dader op de hoogte is van mijn totaal gebrek aan zangtalent zet aan tot denken: in studentenkringen heb ik te allen tijde getracht dit schandalig euvel verborgen te houden…

    En mijn “verminderde strijdvaardigheid” zal natuurlijk wijzen op het feit dat ik naar de laatste twee Gravensteenfeesten mijn kat heb gestuurd: dát is iets wat de student weten kan.

    En tenslotte… In de brief wordt gesuggereerd dat ik ooit zelf het beeld zou gestolen hebben of althans de heler ervan zou zijn. Het grieft mij zeer.

    Wordt vervolgd.

    21-05-2015 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    11-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.En daar is van Togenbirger weer...

    Als u denkt, beste lezer, dat er een onoverzichtelijke massa reacties binnengekomen is op mijn verhaal over de verdeling van de cirkel in vijf gelijke delen (m.a.w. de meetkundige constructie van een regelmatige vijfhoek), dan hebt u het verkeerd voor. Eén enkele reactie slechts… Maar één die kan tellen! Van niemand minder dan de geleerde filosoof-mathematicus 0. van Togenbirger. Voluit: professor Omsk van Togenbirger de Waelekens. Hoelang is het nu geleden dat ik met deze hooggeleerde man kennis gemaakt heb, te zijnen huize? Hij was toen niet in zijn gewone doen, zo herinner ik mij. Vanwege een hevige aanval van tandpijn. Of was het hoofpijn? Migraine of trigeminusneuralgie? Zijn bejaarde moeder leefde nog en ik weet nog goed dat ik toen een allerhartelijkst gesprek met haar heb gehad. ’t Zal een jaar of vijf geleden zijn, als ’t niet méér is… Sindsdien hebben onze wegen elkaar niet meer gekruist. Ik wist niet eens of de professor nog in leven was. Tot gisteren dus. En ik wás al zo verheugd over het feit dat Lieve Dobbelaere mijn blogs leest. Maar professor O. van Togenbirger!? Misschien is hij wel één van mijn trouwste lezers. Zal ik nu naast mijn schoenen gaan lopen? Niet onwaarschijnlijk, lieve lezer, ik ken mijzelf…

    Of van Togenbirger de stelling heeft kunnen bewijzen? Bijlange niet. De stelling is immers niet juist en de verdeling approximatief, veronderstelt de geleerde man. Ja zeker, hij “veronderstelt” het, en dat wijst erop dat hij met de jaren onzekerder is geworden. Vroeger veronderstelde hij nooit iets, hij “wist” het gewoon. Maar misschien is hij alleen maar milder geworden. Als de stelling onjuist is kan vanzelfsprekend niet bewezen worden dat ze wel juist is, nietwaar? Maar bewijzen dat ze onjuist is, ja, dát zit er misschien wel in, ook volgens van Togenbirger. Maar tot nader order heeft hij dat niet gedaan. En, hoe gaarne ik het ook zou doen, kan ik dus, rechtvaardig als ik ben, geen prijs toekennen aan de professor.

    Maar… wat vloeit mij aan? Pas heb ik deze lijnen geschreven of ik krijg een bericht van één van mijn trainingsmakkers van Grijsloke met een alternatieve methode om een cirkel – het weze een taart – op een geometrisch exacte manier in vijf perfect gelijke stukken te verdelen. Niet dat ik mij ook nu weer illusies maak, toch wil ik dit aan u voorleggen:

    - Teken door het middelpunt M van de cirkel twee loodrecht op elkaar staande middellijnen (a en b); a snijdt de cirkelomtrek in de punten C en D; b doet dat in de punten A en B.

    - Bepaal het midden N van het lijnstuk MD.

    - Teken een cirkel met middelpunt N en straal AN en bepaal het snijpunt van die cirkelomtrek met het lijnstuk CD; noem dat snijpunt P.

    - Teken een cirkel met middelpunt A en straal AP; die cirkelomtrek snijdt onze oorspronkelijke cirkel in een punt V.

    - Teken het lijnstuk VA, de eerste zijde van onze regelmatige vijfhoek. De rest volgt vanzelf…

    Maar ook deze stelling zal wel onjuist zijn. Approximatief. Ik maak mij geen illusies. Een taart verdelen in vijf stukken zal net zo moeilijk blijken als een taart in zeven verdelen. Maar de dag dat we nog met zes zullen zijn wordt het eventjes makkelijk en eenmaal de kaap van de vijf omzeild, zullen alle moeilijkheden voorgoed van de baan zijn. En als er aan ’t eind nog maar één over zal zijn en er niks meer zal te verdelen vallen… jongens, wat zal ík dan schransen!




    11-05-2015 om 16:26 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    10-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Expertiseverslag (Kunstroof, deel 11)

    Wat leert ons het expertiseverslag van de enveloppe van de tweede anonieme brief betreffende de Apollo-roof?

    Opmerkelijk: het adres is getypt, in tegenstelling tot de eerste brief, waarbij het adres op de enveloppe met de hand geschreven was. Een door mij geraadpleegde grafoloog bestempelde dit handschrift als zijnde van een vrouw. Het lijdt geen twijfel dat de dader  van de diefstal – in dit geval “de daderes” – deze blog regelmatig leest en op de hoogte is van deze grafologische conclusie en het dientengevolge veiliger gevonden heeft het adres in ’t vervolg te typen. Dat sterkt natuurlijk mijn geloof in het feit dat de dief van het vrouwelijk geslacht is.

    Ander opmerkelijk feit: op de enveloppe zijn, naast de vereiste postzegel, nog vier andere postzegels geplakt: oude postzegels met opgedrukte waarde in Belgische franken. Voorzeker wil de dader –  we gaan ervan uit dat het een student is, die geheel alleen heeft gehandeld – op deze wijze een uitdagend spel spelen met de speurders, in navolging van de anonieme briefschrijvers van tachtig jaar geleden in verband met de diefstal van de Rechtvaardige Rechters. Elk van de vier zegels heeft ongetwijfeld een bijzondere betekenis. Er is ten eerste de zegel met de beeltenis van koning Boudewijn.  Dit kan niets anders betekenen dan dat de dader een kamer betrekt in home Boudewijn. Hieruit afleiden dat het Apollo-beeld zich op ’t ogenblik bevindt in de koninklijke crypte van Laken zou een ronduit belachelijke conclusie zijn. Al even belachelijk als de bewering die ooit naar voor werd gebracht, dat ook het paneel met de Rechtvaardige Rechters zich in de crypte zou bevinden. Op een tweede zegel prijkt het klooster van de Bijloke dat op heden dienst doet als museum. Vermoedelijk heeft de dader geoordeeld dat het Apollo-beeld thuishoort in een museum en niet in mijn achtertuin alwaar het blootgesteld is aan weer en wind. Iemand die dermate geëngageerd is zal wellicht een student in de kunstwetenschappen zijn. En ik zou mij al héél erg moeten vergissen als de gebouwen van de Bijloke heden ten dage niet tevens de zetel zijn van het hoger kunstonderwijs in Gent… En dan is er nog zegel nummer drie, uitgegeven in 1978, ter gelegenheid van 150 jaar stedelijk onderwijs in Gent. Ongetwijfeld verwijst dit weer naar Napoleon Destanberg (*). Deze grote Gentenaar en gedreven politicus werd immers geboren in de loop van het eerste schooljaar waarin het Stedelijk Onderwijs in Gent is gestart (1828-29) en hij zal zeker wel een belangrijke rol gespeeld hebben in de ontwikkeling van het onderwijs in zijn stad. Maar wat Destanberg met dit alles te maken heeft? Zijn rol is nog onzeker. Is de dader een Destanberg? Of is hij (zij, in dit geval) op kot in de Destanbergstraat, en dus toch niet in home Boudewijn? De Destanbergstraat is per slot van rekening veel dichter gelegen bij de Bijloke dan home Boudewijn. In het pand met huisnummer 5? Als dat de gevolgtrekking zou zijn uit de vierde postzegel, die van vijf cent…

    10-05-2015 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De taart: toch deelbaar door vijf?

    Mijn buurvrouw, Lieve Dobbelaere, leest de verhalen op mijn blogs. Al jááren! En dat zonder dat ze mij daarover ooit iets gezegd heeft. Nooit de behoefte gevoeld… Tot op heden. In verband met de verdeling van de taart. Ik heb daar gesteld dat een taart niet op een volledig geometrisch correcte manier in vijf gelijke stukken kan verdeeld worden. En daarmee is zij het niet eens. Het kan wél, zegt ze. U glimlacht, beste lezer, omdat u niet weet dat Lieve Dobbelaere een volledige loopbaan als lerares wiskunde achter de rug heeft. Juffrouw Godelieve wil, nu ze gepensioneerd is, alleen nog Lieve genoemd worden. Merkwaardig toch dat alle Godelieves die ik ken – het zijn er een dozijn – die “God” uit hun naam wensen weg te laten. Zou dat te maken hebben met de ontkerstening van de laatste decennia?

    Wat nu mijn buurvrouw Lieve betreft: het onderwerp van de taartverdeling moet haar in hoge mate aangegrepen hebben vanwege het feit dat ze met vier andere vrouwen uit de wijk wekelijks koffieklets houdt. Koffie met taart, plus een elixir d’Anvers, of twee… Lieve Dobbelaere heeft mij daar een les in meetkunde gegeven, één die ik mijn leven lang niet zal vergeten. Ik zat er bij als een schooljongetje. Luister maar hoe mijn meesteres het klaarbokst om een ronde taart – hierna gemakshalve “cirkel” genoemd – op een perfect geometrisch exacte manier in vijf gelijke stukken te delen:

    - Bepaal het middelpunt M van de cirkel en trek door M twee loodrecht op elkaar staande rechte lijnen (a en b). Deze snijden de cirkelomtrek respectievelijk in de punten A/B en C/D.

    - Bepaal het midden (E) van het lijnstuk AM en trek een rechte lijn c, dewelke door de punten E en C loopt. De scherpe hoek gevormd door a en c delen we nu in twee door middel van de bissectrice d. Het punt waar deze bissectrice de rechte b snijdt noemen we F.

    - Trek door F een rechte lijn e, evenwijdig aan a. Het snijpunt van e met de cirkelomtrek noemen wij G. Welnu: de rechte GC is de zijde van de in onze cirkel ingeschreven regelmatige vijfhoek en de boog GC is exact één vijfde van de cirkelomtrek.

    - De verdeling in vijf is nu snel gemaakt.

    Dat oranje stuk (zie tekening) lust ik wel, juffrouw Lieve, voor het geval er eentje mocht afhaken.

    Maar… klopt de theorie van professor Lieve Dobbelaere wel? Op mijn vraag of ze de stelling kon bewijzen is ze tot op heden het antwoord schuldig gebleven. Zou er onder mijn trouwe lezers misschien iemand kunnen gevonden worden die mij kan helpen dat bewijs te vinden? Een beloning zal zijn of haar deel zijn. En als zijn vrouw of zijzelf gezegend is met de mooie naam Godelieve en daarenboven niet Lieve wil genoemd worden zal ik de beloning verdubbelen. Als daarentegen mocht blijken en wiskundig kan bewezen worden dat de stelling van mijn lieve buurvrouw onjuist is, zal de beloning er niet minder om zijn…




    03-05-2015 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De tweede brief (Kunstroof, deel 10)

    Nu we bezig zijn met het ontrafelen van het mysterie van de grootste kunstroof van de 20e eeuw, zijnde die van de Rechtvaardige Rechters, en we flink op weg zijn naar de oplossing van het mysterie, vinden we in onze brievenbus een tweede anonieme brief betreffende de Apollo-roof. Het adres op de enveloppe is ditmaal niet met de hand geschreven, maar de extra postzegels die erop geplakt zijn bevatten mogelijkerwijze waardevolle aanwijzingen wat betreft de plaats waar het beeld zich op ’t ogenblik bevindt: 





    De inhoud van de brief versterkt het vermoeden dat de dader moet gezocht worden in de kringen van het Gents studentenkorps:


    Beste Kris,

    Ik stel het nog steeds goed op mijn nieuwe bestemming.

    Een andere omgeving kan soms echt goed doen.

    Ik merk dat je je wat zorgen maakt om mij.

    Ik had nooit gedacht dat je mij als kunst aan zag.

    Nooit heb ik je dan ook zelf van kunstroof beschuldigd, want dat zou het dan toch initieel zijn. Want geef toe, eigenlijk stond ik toch ook niet op mijn geboortegrond, en werd ik eerder barbaars bewerkt en verkocht, met bovendien een gat in mijn hoofd, waarbij ik intussen niet weet of ik hoofdpijn heb van het gat zelf of van het water dat er in stond.

    Het Ghentsche gevolg benadrukt je belang in de Ghentsche zaak, waar gij O voorvechter, op de barricades hebt gestaan. Maar de laatste feiten wijzen op een verminderde strijdvaardigheid en dan hebben we het inderdaad niet over Uw zangtalenten. Weet U trouwens dat de Ghentsche Nachtzwaluw weer normaal gedijt in Ghent sedert Uw vertrek als student? Na diepgaand en intens onderzoek zijn Uw cantussen gelinkt aan die periode met het gestoord gedrag.

    Nie pleuje (geldt niet voor dezen brief).

    Tot binnenkort,

    Apollo en het Ghentsche gevolg.


    Maar laten we de experts en de gerechtelijke rechercheurs rustig hun werk doen. Wie weet kan ik u, beste lezer, over een paar weken reeds verblijden met enkele opzienbarende conclusies.


    02-05-2015 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mon guide Stéphanie.

    Herinnert u zich nog, beste lezer, dat ik enkele maanden geleden helemaal weg was van Tineke van Telenet?

    Met mevrouw Roobroeck van de Post zou ik het alvast minder getroffen hebben. Althans zo dacht ik. De afspraak met mevrouw Roobroeck was om elf uur in het postgebouw. Mijn oude Master Card was namelijk aan vervanging toe en daartoe diende ik mij dus te wenden tot mevrouw Roobroeck. U dient te weten dat ik een heilige schrik heb van vrouwen in min of meer officiële functies. Die schrik zit er al in van in ’t jaar 1985. ’t Was in de maand augustus, ik zat op de nachttrein van Moskou naar Sint-Petersburg en de dag ervóór had ik de marathon van Moskou gelopen, in een moordende hitte. Ik kon geen oog dichtdoen op de trein, vanwege de warmte en het gebrek aan verse lucht. In de hoop op wat verkoeling probeerde ik, staande op een zitbank, een venstertje open te draaien. Zeer tegen de zin van een kolossale treinconductrice: een kop groter dan ik en drie keer zo zwaar. Ze tilde mij op van de bank en zette mij met een smak neer op de grond, Russische verwensingen allerhande naar mijn hoofd slingerend. En sedertdien heb ik dat dus: een fobie waarvoor ik nog geen naam heb gevonden. Ze achtervolgt mij nog steeds, zelfs na de leuke ervaring met Tineke van Telenet. De naam Roobroeck voorspelde niets goeds: in mijn kinderjaren was er ene Roobroeck in mijn dorp, een eenlijke dronkaard, een woesteling… Te laat komen op de afspraak zou fataal geweest zijn en daarom had ik ervoor gezorgd royaal op tijd te zijn: om kwart vóór elf. Er stond veel volk voor elk van de vijf loketten. Er was een kamertje met glazen wanden waar een knappe jongedame achter een bureau zat. Ik trok mijn stoute schoenen aan, deed de deur van het kamertje open en vroeg zo beleefd als ik maar kon of ik misschien ergens mevrouw Roobroeck kon spreken, inbegrepen mijn verontschuldiging vanwege… een beetje te vroeg. De jongedame bleek zélf mevrouw Roobroeck te zijn en ze zat al op mij te wachten. Wat een verademing. Ik moest aan Tineke van Telenet denken. Op haar kaartje las ik “Stephanie Roobroeck”. Ze was zo mogelijk nog liever dan Tineke van Telenet. Ik was blij toen ze zei dat er heel wat werk aan de winkel was – invullen van formulieren – en dat ons onderonsje dus wel even kon duren…

    Het begon met de gebruikelijke gegevens: naam, voornaam, geboortedatum en dito plaats, naam en voornaam van de echtgenote, beroep (gepensioneerde!). Tot daar ging het vlot. Moeilijker was de geboorteplaats en geboortedatum van de echtgenote, de trouwdatum, datum van aankoop van het woonhuis (het jaar volstaat!), datum van pensionering. Ook daar heb ik mij doorheen geworsteld, telkens met de nodige verontschuldigingen omdat de antwoorden niet al te vlot kwamen. Vanwege de leeftijd, weet je wel! Maar Stephanie lachte mijn verontschuldigingen weg: ze had wel ergere vormen van vergeetachtigheid – ze had het allerminst over “beginnende dementie” – meegemaakt. Moeilijker werd het toen ze mij vroeg naar de grootte van mijn maandelijks pensioen. ’t Is maar een klein pensioentje, zei ik, iets van rond de 1600 euro. Maar ze wilde gaarne het exacte bedrag kennen. En dat begrijp ik wel: wie al te weinig verdient heeft vanzelfsprekend geen recht op een kredietkaart . Maar geen nood: ik zoek het wel even op, zei ze. En waarachtig, in géén tijd wist ze mij te vertellen dat mijn pensioen 1612 euro in de maand bedraagt. En het pensioen van mevrouw? Die hééft geen pensioen, zei ik, of liever, wij hebben een gezamenlijk pensioen, een zogenaamd gezinspensioen, samen 1612 euro dus. Heeft mevrouw dan nooit gewerkt? vroeg ze. En óf ze gewerkt heeft: zeven jaar onderwijzeres geweest, twee kinderen gekweekt, vijfendertig jaar lang medewerkende echtgenote in mijn dokterspraktijk en tegelijkertijd het huishouden gedaan… Dat geeft haar recht op een pensioentje, maar ze hebben berekend dat we beter af zijn met een gezinspensioen. Dan laat ik dat vakje maar oningevuld, zei Stephanie. Ze was er duidelijk niet gerust in. Iemand met een gezinspensioen die een aanvraag indiende voor een kredietkaart, het was haar nog nooit overkomen. En ook de computer bleek geen raad te weten met dat oningevuld vakje: aanvraag geweigerd. Stephanie kreeg een ingeving: we beginnen helemaal opnieuw, zei ze, we delen het gezinspensioen in twee en we kennen aan u beiden elk 806 euro toe, zodat er geen enkel vakje oningevuld blijft. Ze gezegd, zo gedaan. Resultaat: aanvraag opnieuw geweigerd. Mijn wegbereidster werd er een beetje moedeloos van, docht me, maar ze slaagde erin desondanks haar vriendelijke zelf te blijven. Ze belde naar een hogere instantie van de post. Het duurde wel een minuut of tien voor ze die hogere instantie te pakken kreeg. Dat van die “gezinsgepensioneerde” die een kredietkaart aanvraagt bleek gelukkig geen alleenstaand feit te zijn: in de geschiedenis van de post was het al een keer of vier voorgekomen. Dat de tweede aanvraag geweigerd was kwam doordat ditmaal het ingevuld inkomen bij de aanvrager te laag was. De oplossing lag nu voor de hand: 1611 euro in te vullen bij mijzelf en één schamele euro in het vakje van mijn echtgenote. Zij zal er niet blij mee zijn, zei ik. Maar goed, nu konden we aan de slag. De aanvraag werd uitgeprint op kweet-niet-hoeveel exemplaren. Het enige wat ik verder nog te doen had was een tiental keer mijn handtekening te zetten onder… weet-ik-veel. Ik verliet mij helemaal op de rechtschapenheid van “mon guide Stéphanie”. Over een drietal weken zal ik de kaart opgestuurd krijgen. Toen ze mij uitliet zei ze nog dat ze blij was mij te hebben leren kennen. Ik zei dat het genoegen helemaal aan mijn kant was.

    Met blij gemoed vanwege de goede afloop stapte ik even later de apotheek binnen: atorvastatine halen, vanwege mijn te hoog bloedcholesterolgehalte. Het medicijn wordt verkocht in dozen van honderd tabletten. Er zijn tabletten van 20, 40 en 80 mg. Maar de hoeveelheid werkzame stof heeft geen invloed op de prijs: 37 euro voor een doos. Ik hoef maar 20 mg per dag en ik heb een doos van 100 tabletten à 40 mg gekocht. Dat wordt dus een halve tablet per dag. Zou de kost van de verpakking en de bijsluiter de enige bepalende factor zijn bij het vaststellen van de prijs? De volgende keer neem ik een doos van 80 mg… 

    01-05-2015 om 18:26 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Neerbrechtegem (Kunstroof, deel 9)

    Ooit was Neerbrechtegem een volwaardig dorp aan de Schelde, met burgemeester en al. Met het rechttrekken van de rivier is het dorp helemaal verdwenen. Ten bewijze: u zal het op geen enkele kaart nog terugvinden. Het laatste huis van Neerbrechtegem werd gesloopt in het begin van de vorige eeuw. De laatste bewoner was een boswachter. Hij leefde er met zijn vrouw en zijn zeven kinderen, zeven zonen. Wie heeft kunnen vermoeden dat het drama dat zich kort vóór het uitbreken van de Grote Oorlog in dit eenvoudig boswachtershuisje heeft afgespeeld, aan de basis ligt van de meest ophefmakende kunstroof van de eeuw?

    Zeven zonen. Geen uitzonderlijk aantal voor het katholiek Vlaanderen van die tijd. Van geboortebeperking was er in die tijd nog lang geen sprake. Ieder jaar een kind of de pastoor ging erop af om te zien wat er aan de hand was. En dat gold in de eerste plaats voor de arme loebassen, zoals onze boswachter, waar armoe troef was. Er was miserie in het boswachtershuis omdat de monden niet naar behoren konden gevuld worden met het karig loon van de man, die daarenboven nog begon te drinken om zijn ellende te vergeten. Daardoor werd de ellende alleen maar groter en op een kwade dag hakte de boswachter, in een dronken bui, het hoofd in tweeën van zijn vrouw, dewelke naar zijn gevoel de oorzaak was van alle leed. Het gerecht maakte korte metten met de boswachter: levenslang! Géén verzachtende omstandigheden.

    En de zeven kinderen? Drie werden er opgenomen bij ooms en tantes, drie kwamen in een instelling terecht. De jongste, Louis, een pienter ventje van een jaar of twee, vond een onderkomen bij een welgesteld en door iedereen geacht kinderloos echtpaar uit Anzegem.

    Het boswachtershuisje, waar de gruwelijke moord geschied was en dat toch al in bouwvallige staat verkeerde, werd afgebroken. Neerbrechtegem verdween meteen van de kaart.

    Wat er van de oudste zes is terechtgekomen is mij onbekend. Louis daarentegen… 

    24-04-2015 om 17:34 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Blog als favoriet !

    Foto

    O jerum jerum jerum…

    Mijn memoires

    (2006, 206 p., 17,95 €)

    Te bestellen via mail:

    kvansteenbrugge@gmail.com

    (geen verzendkosten)



    Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.

    Foto

    Archief per week
  • 15/04-21/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 15/05-21/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 07/11-13/11 2022
  • 03/10-09/10 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 15/08-21/08 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 13/12-19/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 28/12-03/01 2021
  • 14/12-20/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 10/08-16/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 13/07-19/07 2020
  • 06/07-12/07 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 24/09-30/09 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 28/11-04/12 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 30/12-05/01 2014
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 12/12-18/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 06/12-12/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 20/09-26/09 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 02/08-08/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 28/06-04/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 26/10-01/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009
  • 18/05-24/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 27/04-03/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 29/11-05/12 -0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs