Foto
Blog als favoriet !

O jerum jerum jerum…

Mijn memoires

(2006, 206 p., 17,95 €)

Te bestellen via mail:

kvansteenbrugge@gmail.com

(geen verzendkosten)

Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden. 
Foto

Voor véél meer interessante verhalen: www.bloggen.be/kris

Voor talloze verhalen uit de Griekse mythologie:
www.bloggen.be/dzeus

Het toneelstuk "DE TWISTAPPEL" is een dolle klucht die gaat over de oorsprong van de Trojaanse oorlog. Voor inlichtingen: www.bloggen.be/kris/archief.php?ID=855455  of mail kris.vansteenbrugge@skynet.be .

Inhoud blog
  • Kom op tegen teelbalkanker
  • Waarde lezer van mijn blog...
  • Speechen en rode wijn
  • Jerco, B.B. en politiek
  • Nieuwjaar 2024
  • Toneel
  • In memoriam: Roger Tack
  • Lieve Astrid
  • Jumbo
  • Ontdopen.
  • Nostalgie
  • Luchtgitaar
  • Jeroentje
  • Grensoverschrijdend.
  • Kwaliteitskrant
  • De geitenbok van Firmin.
  • Culturele normen.
  • LGBTQIA+
  • Nieuwe mensen.
  • Kop op, Herman!
  • Lange wachttijden
  • Vlaanderens mooiste.
  • Hond kijkt koers.
  • Pief-paf-poef in Amerika.
  • Graaicultuur?
  • Pat, godverdomme.
  • Voor het vaderland...
  • Vermenigvuldigen.
  • Nieuwjaarswens
  • De Griekse goden en de geneeskunde (deel 1)
  • De Griekse goden en de geneeskunde (deel 2)
  • De Griekse goden en de geneeskunde (deel3)
  • Een sesquizygotische tweeling
  • Het jaar van Herakles
  • Daar zijn we weer!
  • Oude liefde roest niet, zegt men...
  • Ode aan Johan
  • Ode aan aan mijn broer
  • Hoera!
  • Met de trein naar Anne en Patershol.
  • Verzuurd
  • Een mnemotechnisch middel.
  • De zaak Sanda
  • Oekraïne, Njora, nostalgie
  • Astrid Joosten
  • Drie procent voor Oekraïne.
  • Een ongeluk komt nooit alleen...
  • Trombose of bloeding?
  • De Anquetil-kamer
  • Quox
  • Delen door zeven voor een bak triple.
  • De vorderingen van de wetenschap.
  • De prijs van het boek
  • Een nieuw boek
  • Een kutjaar.
  • Bij de start van het nieuwe jaar
  • Het plotje
  • De Bobet-kamer
  • Het blauw oog
  • Schaakgrootmeesters
  • Lukske
  • Een somber verhaal.
  • Waarde lezer
  • De Robic-kamer
  • Schaalverstorend
  • Bed en breakfast
  • Middenoorbeluchting.
  • Taalvereenvoudiging
  • Kawakaki en de Overpoort
  • Lezersreacties
  • Acumen
  • Acht frontstrepen.
  • Lodewijk Thuysbaert
  • Actuele kunst en witwas
  • Germaine
  • Fierheid
  • Un raciste qui s'ignore.
  • Discriminerende uitspraak.
  • Een gek idee.
  • Panta rhei
  • Een formidabel tussendoortje
  • Knee Active Plus
  • Songfestival
  • Wij, Heeren van Elsegem...
  • Is er leven na de dood?
  • Taalvernieuwing
  • De oude man.
  • Octavia (2)
  • Octavia (1)
  • Gesprek met P.V. over het geval K.K.
  • Hersenkronkels
  • Goede buren.
  • De Nieuwe Lente
  • Brief aan Firmin over poëzie (3)
  • Brief aan Firmin over poëzie (2)
  • Brief aan Firmin over poëzie (1)
  • Limerick !
  • Ter gelegenheid van de jaarwisseling...
  • Een vloek of een zegen?
  • Rosa Mores overleden.
  • Brief aan Karel over de economie
  • Togenbirger en het virus, P = p.f
  • Vervolg...
  • Hallucinatie.
  • De bezorgdheid van Firmin.
  • Joseph-Louis.
  • Het doemscenario.
  • Rik Vansteenbergen.
  • Eindelijk erkenning voor Kompany
  • Muggenneukerij en mierenzifterij.
  • De doodsmak
  • O tempora!...
  • Waarop kunnen wij hopen?
  • Vaarwel aan de politiek (brief aan Karel)
  • Een medicijn tegen covid-19?
  • Richtlijn
  • Filosofen!...
  • Staat er echt onheil voor de deur?
  • Welbedankt Firmin
  • De wereld in verandering
  • Coronompany.
  • Symphorosa van Puyvelde de Merlevede
  • Doemdenken.
  • De peerdepaternoster
  • Kunst in coronatijd.
  • M. en corona.
  • Anne-Mieke Vandamme.
  • De strijd tegen SARS-CoV-2.
  • Filosofen over corona
  • Creativiteit in coronatijden
  • Coronagesprek met F. Lepoint
  • Het coronavirus.
  • Gelukkig Nieuwjaar!
  • Van oud naar nieuw.
  • Plastische chirurgie.
  • 3 OV's
  • Een groot schrijver is heengegaan.
  • Le coeur a ses raisons...
  • Met een OV op stap (5)
  • Er is geen god...
  • Met een OV op stap (4)
  • Gierigheid bedriegt de wijsheid.
  • Met een OV op stap (3)
  • In de Lunch Garden.
  • Met een OV op stap (2)
  • Professor Paul Vanhoutte
  • Met een OV op stap (1).
  • Onderbroeken.
  • Artikels die beklijven.
  • Pi
  • Addendum
  • Cremco.
  • Het Wiskundeboek
  • Daar is de Tour.
  • Michiel Leenknegt.
  • Na de verkiezingen.
  • Kompany, Day 9 en blauwe maan
  • De verkiezingen van 26 mei.
  • Fiere Margriet
  • De wetenschap staat niet stil
  • Vandaag in 't Nieuwsblad
  • Vondelingen
  • Hashimoto.
  • Staken voor koopkracht.
  • Iljo Keisse.
  • Vermeersch
  • Geen standaardtaal.
  • Q-ratio
  • 2019: wensen en illusies.
  • Politieperikelen.
  • Jozefientje.
  • Over quizzen, mondharpen en trompetviolen.
  • Aspirine
  • Panacee en placebo.
  • De nieuwe krant.
  • Optimalisatie.
  • Het (laatste) Laatste Nieuws: est modus in rebus...
  • Het loopt de spuigaten uit.
  • Toen waren ze met negen.
  • Verkiezingen deel 4: samen één.
  • Verkiezingen deel 3: Verantwoord Vlaams
  • Verkiezingen deel 2: Amandine.
  • Gemeenteraadsverkiezing 2018 (deel 1).
  • Emeriti 2018
  • Vakantieuitstap naar de Gironde.
  • Kallie
  • Gentse Fieste, Rik De Saedeleer en de veiligheidsgordel.
  • Picasso
  • Kunst en filosofie.
  • Over penissen en zo...
  • Dietjes en datjes en Buffalo's.
  • Pasen
  • Kostschool: nostalgie.
  • Twee maten en evenveel gewichten.
  • De drie dilemma's.
  • De laatste loodjes ( V )
  • Deus ex machina ( I V )
  • Verder zoeken op Campo Santo ( I I I )
  • Een berg Gentse geschiedenis ( I I )
  • Jean Paul Van Bendegem ( I )
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    ZEVERARIJ

    FLAUW EN PUBERAAL, MAAR GOED BEDOELD: dit soort verhaaltjes vindt u bij de vleet ('n 200-tal) op www.bloggen.be/kris .......... PICTAIKU'S (de allernieuwste kunstvorm) vindt u op www.bloggen.be/pictaiku
    10-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Expertiseverslag (Kunstroof, deel 11)

    Wat leert ons het expertiseverslag van de enveloppe van de tweede anonieme brief betreffende de Apollo-roof?

    Opmerkelijk: het adres is getypt, in tegenstelling tot de eerste brief, waarbij het adres op de enveloppe met de hand geschreven was. Een door mij geraadpleegde grafoloog bestempelde dit handschrift als zijnde van een vrouw. Het lijdt geen twijfel dat de dader  van de diefstal – in dit geval “de daderes” – deze blog regelmatig leest en op de hoogte is van deze grafologische conclusie en het dientengevolge veiliger gevonden heeft het adres in ’t vervolg te typen. Dat sterkt natuurlijk mijn geloof in het feit dat de dief van het vrouwelijk geslacht is.

    Ander opmerkelijk feit: op de enveloppe zijn, naast de vereiste postzegel, nog vier andere postzegels geplakt: oude postzegels met opgedrukte waarde in Belgische franken. Voorzeker wil de dader –  we gaan ervan uit dat het een student is, die geheel alleen heeft gehandeld – op deze wijze een uitdagend spel spelen met de speurders, in navolging van de anonieme briefschrijvers van tachtig jaar geleden in verband met de diefstal van de Rechtvaardige Rechters. Elk van de vier zegels heeft ongetwijfeld een bijzondere betekenis. Er is ten eerste de zegel met de beeltenis van koning Boudewijn.  Dit kan niets anders betekenen dan dat de dader een kamer betrekt in home Boudewijn. Hieruit afleiden dat het Apollo-beeld zich op ’t ogenblik bevindt in de koninklijke crypte van Laken zou een ronduit belachelijke conclusie zijn. Al even belachelijk als de bewering die ooit naar voor werd gebracht, dat ook het paneel met de Rechtvaardige Rechters zich in de crypte zou bevinden. Op een tweede zegel prijkt het klooster van de Bijloke dat op heden dienst doet als museum. Vermoedelijk heeft de dader geoordeeld dat het Apollo-beeld thuishoort in een museum en niet in mijn achtertuin alwaar het blootgesteld is aan weer en wind. Iemand die dermate geëngageerd is zal wellicht een student in de kunstwetenschappen zijn. En ik zou mij al héél erg moeten vergissen als de gebouwen van de Bijloke heden ten dage niet tevens de zetel zijn van het hoger kunstonderwijs in Gent… En dan is er nog zegel nummer drie, uitgegeven in 1978, ter gelegenheid van 150 jaar stedelijk onderwijs in Gent. Ongetwijfeld verwijst dit weer naar Napoleon Destanberg (*). Deze grote Gentenaar en gedreven politicus werd immers geboren in de loop van het eerste schooljaar waarin het Stedelijk Onderwijs in Gent is gestart (1828-29) en hij zal zeker wel een belangrijke rol gespeeld hebben in de ontwikkeling van het onderwijs in zijn stad. Maar wat Destanberg met dit alles te maken heeft? Zijn rol is nog onzeker. Is de dader een Destanberg? Of is hij (zij, in dit geval) op kot in de Destanbergstraat, en dus toch niet in home Boudewijn? De Destanbergstraat is per slot van rekening veel dichter gelegen bij de Bijloke dan home Boudewijn. In het pand met huisnummer 5? Als dat de gevolgtrekking zou zijn uit de vierde postzegel, die van vijf cent…

    10-05-2015 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De taart: toch deelbaar door vijf?

    Mijn buurvrouw, Lieve Dobbelaere, leest de verhalen op mijn blogs. Al jááren! En dat zonder dat ze mij daarover ooit iets gezegd heeft. Nooit de behoefte gevoeld… Tot op heden. In verband met de verdeling van de taart. Ik heb daar gesteld dat een taart niet op een volledig geometrisch correcte manier in vijf gelijke stukken kan verdeeld worden. En daarmee is zij het niet eens. Het kan wél, zegt ze. U glimlacht, beste lezer, omdat u niet weet dat Lieve Dobbelaere een volledige loopbaan als lerares wiskunde achter de rug heeft. Juffrouw Godelieve wil, nu ze gepensioneerd is, alleen nog Lieve genoemd worden. Merkwaardig toch dat alle Godelieves die ik ken – het zijn er een dozijn – die “God” uit hun naam wensen weg te laten. Zou dat te maken hebben met de ontkerstening van de laatste decennia?

    Wat nu mijn buurvrouw Lieve betreft: het onderwerp van de taartverdeling moet haar in hoge mate aangegrepen hebben vanwege het feit dat ze met vier andere vrouwen uit de wijk wekelijks koffieklets houdt. Koffie met taart, plus een elixir d’Anvers, of twee… Lieve Dobbelaere heeft mij daar een les in meetkunde gegeven, één die ik mijn leven lang niet zal vergeten. Ik zat er bij als een schooljongetje. Luister maar hoe mijn meesteres het klaarbokst om een ronde taart – hierna gemakshalve “cirkel” genoemd – op een perfect geometrisch exacte manier in vijf gelijke stukken te delen:

    - Bepaal het middelpunt M van de cirkel en trek door M twee loodrecht op elkaar staande rechte lijnen (a en b). Deze snijden de cirkelomtrek respectievelijk in de punten A/B en C/D.

    - Bepaal het midden (E) van het lijnstuk AM en trek een rechte lijn c, dewelke door de punten E en C loopt. De scherpe hoek gevormd door a en c delen we nu in twee door middel van de bissectrice d. Het punt waar deze bissectrice de rechte b snijdt noemen we F.

    - Trek door F een rechte lijn e, evenwijdig aan a. Het snijpunt van e met de cirkelomtrek noemen wij G. Welnu: de rechte GC is de zijde van de in onze cirkel ingeschreven regelmatige vijfhoek en de boog GC is exact één vijfde van de cirkelomtrek.

    - De verdeling in vijf is nu snel gemaakt.

    Dat oranje stuk (zie tekening) lust ik wel, juffrouw Lieve, voor het geval er eentje mocht afhaken.

    Maar… klopt de theorie van professor Lieve Dobbelaere wel? Op mijn vraag of ze de stelling kon bewijzen is ze tot op heden het antwoord schuldig gebleven. Zou er onder mijn trouwe lezers misschien iemand kunnen gevonden worden die mij kan helpen dat bewijs te vinden? Een beloning zal zijn of haar deel zijn. En als zijn vrouw of zijzelf gezegend is met de mooie naam Godelieve en daarenboven niet Lieve wil genoemd worden zal ik de beloning verdubbelen. Als daarentegen mocht blijken en wiskundig kan bewezen worden dat de stelling van mijn lieve buurvrouw onjuist is, zal de beloning er niet minder om zijn…




    03-05-2015 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De tweede brief (Kunstroof, deel 10)

    Nu we bezig zijn met het ontrafelen van het mysterie van de grootste kunstroof van de 20e eeuw, zijnde die van de Rechtvaardige Rechters, en we flink op weg zijn naar de oplossing van het mysterie, vinden we in onze brievenbus een tweede anonieme brief betreffende de Apollo-roof. Het adres op de enveloppe is ditmaal niet met de hand geschreven, maar de extra postzegels die erop geplakt zijn bevatten mogelijkerwijze waardevolle aanwijzingen wat betreft de plaats waar het beeld zich op ’t ogenblik bevindt: 





    De inhoud van de brief versterkt het vermoeden dat de dader moet gezocht worden in de kringen van het Gents studentenkorps:


    Beste Kris,

    Ik stel het nog steeds goed op mijn nieuwe bestemming.

    Een andere omgeving kan soms echt goed doen.

    Ik merk dat je je wat zorgen maakt om mij.

    Ik had nooit gedacht dat je mij als kunst aan zag.

    Nooit heb ik je dan ook zelf van kunstroof beschuldigd, want dat zou het dan toch initieel zijn. Want geef toe, eigenlijk stond ik toch ook niet op mijn geboortegrond, en werd ik eerder barbaars bewerkt en verkocht, met bovendien een gat in mijn hoofd, waarbij ik intussen niet weet of ik hoofdpijn heb van het gat zelf of van het water dat er in stond.

    Het Ghentsche gevolg benadrukt je belang in de Ghentsche zaak, waar gij O voorvechter, op de barricades hebt gestaan. Maar de laatste feiten wijzen op een verminderde strijdvaardigheid en dan hebben we het inderdaad niet over Uw zangtalenten. Weet U trouwens dat de Ghentsche Nachtzwaluw weer normaal gedijt in Ghent sedert Uw vertrek als student? Na diepgaand en intens onderzoek zijn Uw cantussen gelinkt aan die periode met het gestoord gedrag.

    Nie pleuje (geldt niet voor dezen brief).

    Tot binnenkort,

    Apollo en het Ghentsche gevolg.


    Maar laten we de experts en de gerechtelijke rechercheurs rustig hun werk doen. Wie weet kan ik u, beste lezer, over een paar weken reeds verblijden met enkele opzienbarende conclusies.


    02-05-2015 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mon guide Stéphanie.

    Herinnert u zich nog, beste lezer, dat ik enkele maanden geleden helemaal weg was van Tineke van Telenet?

    Met mevrouw Roobroeck van de Post zou ik het alvast minder getroffen hebben. Althans zo dacht ik. De afspraak met mevrouw Roobroeck was om elf uur in het postgebouw. Mijn oude Master Card was namelijk aan vervanging toe en daartoe diende ik mij dus te wenden tot mevrouw Roobroeck. U dient te weten dat ik een heilige schrik heb van vrouwen in min of meer officiële functies. Die schrik zit er al in van in ’t jaar 1985. ’t Was in de maand augustus, ik zat op de nachttrein van Moskou naar Sint-Petersburg en de dag ervóór had ik de marathon van Moskou gelopen, in een moordende hitte. Ik kon geen oog dichtdoen op de trein, vanwege de warmte en het gebrek aan verse lucht. In de hoop op wat verkoeling probeerde ik, staande op een zitbank, een venstertje open te draaien. Zeer tegen de zin van een kolossale treinconductrice: een kop groter dan ik en drie keer zo zwaar. Ze tilde mij op van de bank en zette mij met een smak neer op de grond, Russische verwensingen allerhande naar mijn hoofd slingerend. En sedertdien heb ik dat dus: een fobie waarvoor ik nog geen naam heb gevonden. Ze achtervolgt mij nog steeds, zelfs na de leuke ervaring met Tineke van Telenet. De naam Roobroeck voorspelde niets goeds: in mijn kinderjaren was er ene Roobroeck in mijn dorp, een eenlijke dronkaard, een woesteling… Te laat komen op de afspraak zou fataal geweest zijn en daarom had ik ervoor gezorgd royaal op tijd te zijn: om kwart vóór elf. Er stond veel volk voor elk van de vijf loketten. Er was een kamertje met glazen wanden waar een knappe jongedame achter een bureau zat. Ik trok mijn stoute schoenen aan, deed de deur van het kamertje open en vroeg zo beleefd als ik maar kon of ik misschien ergens mevrouw Roobroeck kon spreken, inbegrepen mijn verontschuldiging vanwege… een beetje te vroeg. De jongedame bleek zélf mevrouw Roobroeck te zijn en ze zat al op mij te wachten. Wat een verademing. Ik moest aan Tineke van Telenet denken. Op haar kaartje las ik “Stephanie Roobroeck”. Ze was zo mogelijk nog liever dan Tineke van Telenet. Ik was blij toen ze zei dat er heel wat werk aan de winkel was – invullen van formulieren – en dat ons onderonsje dus wel even kon duren…

    Het begon met de gebruikelijke gegevens: naam, voornaam, geboortedatum en dito plaats, naam en voornaam van de echtgenote, beroep (gepensioneerde!). Tot daar ging het vlot. Moeilijker was de geboorteplaats en geboortedatum van de echtgenote, de trouwdatum, datum van aankoop van het woonhuis (het jaar volstaat!), datum van pensionering. Ook daar heb ik mij doorheen geworsteld, telkens met de nodige verontschuldigingen omdat de antwoorden niet al te vlot kwamen. Vanwege de leeftijd, weet je wel! Maar Stephanie lachte mijn verontschuldigingen weg: ze had wel ergere vormen van vergeetachtigheid – ze had het allerminst over “beginnende dementie” – meegemaakt. Moeilijker werd het toen ze mij vroeg naar de grootte van mijn maandelijks pensioen. ’t Is maar een klein pensioentje, zei ik, iets van rond de 1600 euro. Maar ze wilde gaarne het exacte bedrag kennen. En dat begrijp ik wel: wie al te weinig verdient heeft vanzelfsprekend geen recht op een kredietkaart . Maar geen nood: ik zoek het wel even op, zei ze. En waarachtig, in géén tijd wist ze mij te vertellen dat mijn pensioen 1612 euro in de maand bedraagt. En het pensioen van mevrouw? Die hééft geen pensioen, zei ik, of liever, wij hebben een gezamenlijk pensioen, een zogenaamd gezinspensioen, samen 1612 euro dus. Heeft mevrouw dan nooit gewerkt? vroeg ze. En óf ze gewerkt heeft: zeven jaar onderwijzeres geweest, twee kinderen gekweekt, vijfendertig jaar lang medewerkende echtgenote in mijn dokterspraktijk en tegelijkertijd het huishouden gedaan… Dat geeft haar recht op een pensioentje, maar ze hebben berekend dat we beter af zijn met een gezinspensioen. Dan laat ik dat vakje maar oningevuld, zei Stephanie. Ze was er duidelijk niet gerust in. Iemand met een gezinspensioen die een aanvraag indiende voor een kredietkaart, het was haar nog nooit overkomen. En ook de computer bleek geen raad te weten met dat oningevuld vakje: aanvraag geweigerd. Stephanie kreeg een ingeving: we beginnen helemaal opnieuw, zei ze, we delen het gezinspensioen in twee en we kennen aan u beiden elk 806 euro toe, zodat er geen enkel vakje oningevuld blijft. Ze gezegd, zo gedaan. Resultaat: aanvraag opnieuw geweigerd. Mijn wegbereidster werd er een beetje moedeloos van, docht me, maar ze slaagde erin desondanks haar vriendelijke zelf te blijven. Ze belde naar een hogere instantie van de post. Het duurde wel een minuut of tien voor ze die hogere instantie te pakken kreeg. Dat van die “gezinsgepensioneerde” die een kredietkaart aanvraagt bleek gelukkig geen alleenstaand feit te zijn: in de geschiedenis van de post was het al een keer of vier voorgekomen. Dat de tweede aanvraag geweigerd was kwam doordat ditmaal het ingevuld inkomen bij de aanvrager te laag was. De oplossing lag nu voor de hand: 1611 euro in te vullen bij mijzelf en één schamele euro in het vakje van mijn echtgenote. Zij zal er niet blij mee zijn, zei ik. Maar goed, nu konden we aan de slag. De aanvraag werd uitgeprint op kweet-niet-hoeveel exemplaren. Het enige wat ik verder nog te doen had was een tiental keer mijn handtekening te zetten onder… weet-ik-veel. Ik verliet mij helemaal op de rechtschapenheid van “mon guide Stéphanie”. Over een drietal weken zal ik de kaart opgestuurd krijgen. Toen ze mij uitliet zei ze nog dat ze blij was mij te hebben leren kennen. Ik zei dat het genoegen helemaal aan mijn kant was.

    Met blij gemoed vanwege de goede afloop stapte ik even later de apotheek binnen: atorvastatine halen, vanwege mijn te hoog bloedcholesterolgehalte. Het medicijn wordt verkocht in dozen van honderd tabletten. Er zijn tabletten van 20, 40 en 80 mg. Maar de hoeveelheid werkzame stof heeft geen invloed op de prijs: 37 euro voor een doos. Ik hoef maar 20 mg per dag en ik heb een doos van 100 tabletten à 40 mg gekocht. Dat wordt dus een halve tablet per dag. Zou de kost van de verpakking en de bijsluiter de enige bepalende factor zijn bij het vaststellen van de prijs? De volgende keer neem ik een doos van 80 mg… 

    01-05-2015 om 18:26 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Neerbrechtegem (Kunstroof, deel 9)

    Ooit was Neerbrechtegem een volwaardig dorp aan de Schelde, met burgemeester en al. Met het rechttrekken van de rivier is het dorp helemaal verdwenen. Ten bewijze: u zal het op geen enkele kaart nog terugvinden. Het laatste huis van Neerbrechtegem werd gesloopt in het begin van de vorige eeuw. De laatste bewoner was een boswachter. Hij leefde er met zijn vrouw en zijn zeven kinderen, zeven zonen. Wie heeft kunnen vermoeden dat het drama dat zich kort vóór het uitbreken van de Grote Oorlog in dit eenvoudig boswachtershuisje heeft afgespeeld, aan de basis ligt van de meest ophefmakende kunstroof van de eeuw?

    Zeven zonen. Geen uitzonderlijk aantal voor het katholiek Vlaanderen van die tijd. Van geboortebeperking was er in die tijd nog lang geen sprake. Ieder jaar een kind of de pastoor ging erop af om te zien wat er aan de hand was. En dat gold in de eerste plaats voor de arme loebassen, zoals onze boswachter, waar armoe troef was. Er was miserie in het boswachtershuis omdat de monden niet naar behoren konden gevuld worden met het karig loon van de man, die daarenboven nog begon te drinken om zijn ellende te vergeten. Daardoor werd de ellende alleen maar groter en op een kwade dag hakte de boswachter, in een dronken bui, het hoofd in tweeën van zijn vrouw, dewelke naar zijn gevoel de oorzaak was van alle leed. Het gerecht maakte korte metten met de boswachter: levenslang! Géén verzachtende omstandigheden.

    En de zeven kinderen? Drie werden er opgenomen bij ooms en tantes, drie kwamen in een instelling terecht. De jongste, Louis, een pienter ventje van een jaar of twee, vond een onderkomen bij een welgesteld en door iedereen geacht kinderloos echtpaar uit Anzegem.

    Het boswachtershuisje, waar de gruwelijke moord geschied was en dat toch al in bouwvallige staat verkeerde, werd afgebroken. Neerbrechtegem verdween meteen van de kaart.

    Wat er van de oudste zes is terechtgekomen is mij onbekend. Louis daarentegen… 

    24-04-2015 om 17:34 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Toen waren ze nog met zeven...


    Eerst wil ik het hebben over de deelbaarheid van een getal door zeven.

    Schrijf de volgende rij (*) cijfers op:

    132645 132645 132645 132…> enzovoort, het patroon is duidelijk.

    Neem een getal waarvan u de deelbaarheid door 7 wilt onderzoeken bv.  146.230.371.

    Vermenigvuldig het laatste cijfer van het te onderzoeken getal met het eerste cijfer van de rij (*), dus 1 x 1 = 1

    Vermenigvuldig het voorlaatste cijfer van het te onderzoeken getal met het tweede cijfer uit de rij (*), dus 7 x 3 = 21

    Vermenigvuldig het derde laatste cijfer van het te onderzoeken getal met het derde cijfer uit de rij (*), dus 3 x 2 = 6

    En zo verder…

    Tel de uitkomsten op. U bekomt aldus: 1 + 21 + 6 + 0 + 12 + 10 + 6 + 12 + 2 = 70. Als deze uitkomst deelbaar is door zeven dan is het te onderzoeken getal eveneens deelbaar door zeven, anders niet. Hier is de uitkomst (70) wel degelijk deelbaar door 7; 146.230.371 is het dus ook.

    Akkoord, het is vrij ingewikkeld, maar een taart meetkundig exact delen door zeven is niet alleen veel ingewikkelder, het is zelfs onmogelijk!

    Laten we beginnen met een paar theoretische beschouwingen (we gaan uit van een ronde taart).

    1° Het zoeken van het middelpunt van de taart.

    Hiertoe brengen we twee willekeurige punten aan op de omtrek van de taart (A en B). We tekenen een loodlijn door het midden van AB, volgens de geijkte methode met passer en liniaal (cf. fig. 1). We brengen nu nog twee punten aan (C en D) en tekenen op dezelfde wijze een loodlijn door het midden van CD. De beide loodlijnen kruisen elkaar exact in het middelpunt (M) van de taart.

    2° Het verdelen van een stuk taart in twee gelijke delen.

    Hiertoe tekenen we de bissectrice van de hoek die de taartpunt vormt (cf. fig. 2). Dat gaat als volgt… Op de beide benen van de hoek brengen we een punt aan (P en Q), zo dat beide punten op gelijke afstand liggen van het hoekpunt. We trekken twee cirkels, met resp. P en Q als middelpunt. De lijn die het snijpunt (S) van de beide cirkels verbindt met de taartpunt deelt de taart perfect in twee. Die lijn noemen we de bissectrice.

    En nu aan de slag met het verdelen van onze taart, volgens het aantal personen, zodanig dat iedereen een even groot stuk krijgt. We bestuderen de verschillende gevallen afzonderlijk…

    1° Twee personen (het minimum, want in het geval van één persoon valt er niets te verdelen, hetgeen zonneklaar is):

    Zie fig. 3. Iedere rechte lijn door het middelpunt M deelt de taart perfect in twee.  De snijpunten van deze lijn met de omtrek van de taart noemen wij R en L. Het lijnstuk RL noemen we de middellijn. De helft daarvan is de straal (r), zijnde de afstand van het middelpunt tot elk willekeurig punt op de omtrek. Poepsimpel, nietwaar?

    2° Vier personen:

    Zie fig. 4. Via twee cirkels met dezelfde diameter (groter dan de diameter r van de taart) en als middelpunt resp. R en L, trekken we een rechte lijn die door het kruispunt van de twee cirkels loopt en door het middelpunt M van de taart; deze lijn verdeelt samen met de middellijn RL de taart in 4 gelijke stukken.

    3° Zes personen:

    Vanuit een willekeurig punt (W) op de omtrek van de taart tekenen we een cirkel met als straal r. De snijpunten van die cirkel met de taartomtrek noemen we F en G. De drie rechte lijnen die resp. door F en M, W en M, en G en M lopen verdelen de taart in exact zes gelijke stukken. Voor wie een beetje meetkundig inzicht heeft is dit overigens de logica zelve, m.a.w. zo klaar als niet vertroebeld pompwater. Zie fig. 5.

    4° Acht personen:

    Verdelen in vier (zie fig. 4) en daarna met de bissectrice ieder stuk verdelen in twee gelijke delen (zie fig. 2).

    5° Twaalf personen:

    Verdelen in zes (zie fig. 5) en daarna met de bissectrice ieder stuk verdelen in twee gelijke delen (zie fig. 2).

    6° Drie personen:

    Cf. de verdeling voor zes personen, maar enkel insnijden ter hoogte van de volle lijnen (zie fig. 6). Iedereen twee zesden geven is een andere mogelijkheid al blijft er in dat geval méér taart aan het mes kleven.

    7° Vijf, zeven, negen, tien en elf personen:

    Dat zal nooit lukken, beste lezer, hoe hard u ook zwoegt, u mag nóg zo’n meetkundig genie wezen.

    8° En voor méér dan twaalf personen:

    Het zal enkel nog lukken met 16, 24, 32, 48, 64, 96… personen oftewel (ten behoeve van de bollebozen onder mijn lezers) voor een aantal gasten dat gelijk is aan 2 tot de n-de macht of 3 maal 2 tot de n-de macht. Maar da’s onzin natuurlijk. Als er meer dan twaalf gasten zijn hebt u ongetwijfeld voor méér dan één taart gezorgd. Of  u zou wel een erg krenterig mens moeten zijn.

    Rick en Willianne zijn alvast geen krenterige lieden. Ze hadden vijf mensen uitgenodigd. We waren met zijn zevenen. En er waren twéé overheerlijke taarten, afgezien van al de overige spijzen en dranken die we voorgeschoteld kregen. Het was een schitterende namiddag op het zonovergoten terras. Een dag zoals april er maar weinig te bieden heeft. Grollen en grappen onder zeventigers, krank van leden maar jong en fris van geest. ’t Had niet beter kunnen zijn. Of toch? Jack ontbrak. Buiten zijn wil om. Geldig alibi. Met hem erbij had de verdeling van de taart Erick lang niet zoveel hoofdbrekens bezorgd. Uren lang had hij het probleem bestudeerd en ’t resultaat was niet eens helemaal bevredigend (cf. fig. 7). Met Jack erbij was de verdeling van de taarten een fluitje van een cent geweest. Hoelang is ’t geleden dat Jack Vanlichtervelde ons voorgoed verlaten heeft? Al meer dan vier jaar! De tijd raast voorbij als een hogesnelheidstrein. Zeventigers sneven bij bosjes. Wie van ons zal er over vier jaar nog over zijn? Wellicht zal één taart dan ruim volstaan… zal de verdeling van een leien dakje lopen…

     



     fig. 1

    fig. 2

    fig. 3

    fig. 4

    fig. 5

    fig. 6

     fig. 7

    19-04-2015 om 15:19 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het geheim (Kunstroof, deel 8)

    Zijn we afgedwaald van het onderwerp waarmee dit verhaal begonnen is? Niet noodzakelijk. Iets zegt mij dat er een parallel te trekken is tussen de roof van mijn Apollobeeld en die van de Rechtvaardige Rechters. En hoe meer ik over de dingen nadenk hoe vaster ik ervan overtuigd raak dat mijn grootmoeder en doopmeter Leonie gedurende twintig jaar de enige is geweest die de sleutel van het mysterie van de Rechtvaardige Rechters in handen had. Tot aan haar overlijden in 1956. En daarna?

    We mogen Leonie Vancraeynest voorlopig in geen geval loslaten. Dat ze niet écht een lief en aangenaam metertje was en dat ze mij vaak, en vrijwel altijd tegen mijn zin, meenam naar de oude steenoven met een grote zak die gevuld diende te worden met groen konijnenvoer, dat weet u ondertussen al. Ach, het zou onrechtvaardig zijn van mijnentwege om te beweren dat het altijd kommer en kwel was met meter. Af en toe kon ze mij wel boeien met één van haar verhalen. ’t Waren meestal  griezelige verhalen, met heksen en tovenarij. Ze vertelde het met zoveel overtuiging dat ik menigmaal geloofde dat haar verhaal echt gebeurd was. Zoals het verhaal dat nu volgt:

    - ’t Was op een gure nacht in ’t najaar - jij was nog lang niet geboren - dat ik een wandeling deed rond de kerk, omdat ik de slaap maar niet kon vatten. Ik had mij goed ingeduffeld, want het was koud en winderig. Het was over middernacht. Er was geen mens meer te bespeuren op de straat en de enige verlichting kwam van een flauw straaltje maan. En in dat flauwe maanlicht ontwaarde ik aan een zijingang van de kerk een luxe-auto. Ik vond dat vreemd, want luxe-auto’s waren zeldzaam in die tijd. En toen ik dichterbijkwam zag ik een manspersoon uit de zijdeur van de kerk naar buiten komen. Hij droeg een lange mantel en hij had een kap over het hoofd. Ik kon zijn gezicht niet zien. Onder de arm droeg hij een groot pak. Hij stond stil toen hij mij had opgemerkt. Mijn hart bonsde van de schrik. Niettemin sprak ik hem aan. Ik vroeg zelfs wat er in het pak zat dat hij onder de arm droeg. “Denk maar niet dat ik iets uit de kerk gestolen heb” sprak hij op fluisterende toon. “Ik heb hier integendeel iets naar binnengebracht, iets wat toebehoort aan Sint-Jan, uw parochie-heilige”. Hij ontvouwde zijn pak. Het bleek een enorme grote jute zak te zijn, véél groter dan onze zak voor de konijnen. Ik vroeg wat er in de zak had gezeten. “Als ik u dat zou vertellen, zou er groot onheil over mij kunnen komen” fluisterde hij en ik herkende onrust in zijn stem. “Overigens moet ge mij zweren bij Onze Heer, en bij de Heilige Maagd en ook bij Sint-Jan dat gij aan niemand vertelt over onze ontmoeting”. “Ik wil die eed wel doen” zei ik “op voorwaarde dat ge mij verklapt wat er in die zak heeft gezeten”. “Eerst zweren” sprak hij. En toen heb ik gezworen bij God en al zijn heiligen en ook bij de Maagd Maria dat ik aan niemand zou vertellen wat de onbekende in de kerk had binnengebracht. En toen… toen heeft hij mij het geheim verklapt en hij heeft er aan toegevoegd dat als ik die eed zou breken, ik nog dezelfde dag zou sterven. En dat geheim zal ik bewaren tot mijn laatste dag. En misschien zal ik het geheim verklappen op mijn sterfbed, aan wie mij nauw aan het hart ligt.

    - Ben ík dat, meter? vroeg ik.

    - Je bent mijn enig kleinkind, zei ze.

    Het was de eerste keer dat ik een zweem van vertedering zag op haar gezicht…     

    07-04-2015 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dik tegen mijn goesting

    Morgen wordt Steve Stevaert gecremeerd. Vandaag kan nog een laatste groet gebracht worden aan de overledene. Op zijn gedachtenisprentje staat: “Hier lig ik, dik tegen mijn goesting”. Een kerkelijke rouwdienst zal er, voor zover mij bekend, niet gehouden worden. Enkele tientallen jaren geleden zou hij daar overigens, volgens de regels van de Heilige Kerk, geen recht op gehad hebben. In ongewijde grond zouden ze hem begraven hebben. De reden: Steve heeft zelfmoord gepleegd. Of daar heeft het toch de schijn van. Met voorbedachten rade dus. Ware de voorbedachtheid er niet geweest dan had men van doodslag of “zelfdoding” kunnen spreken. En waar ik in het Stevaert-verhaal kop noch staart aan krijg, beste lezer, is drieërlei.

    Ten eerste. Steve zou een vrouw verkracht hebben, d.i. sex bedreven met een vrouw, tegen haar goesting, en wel zo dat ze er psychisch en fysiek door verminkt is, getekend voor het leven! Hierbij vraag ik mij af of er wel degelijk plezier te beleven is aan sex met iemand die het dik tegen zijn goesting doet. En die verminking? Psychisch, dat kan ik nog wel begrijpen. Maar fysiek? Hoe gaat dat? Allicht niet zo erg als de vrouwenbesnijdenissen in Afrika?

    Ten tweede. De vrouw zou klacht ingediend hebben tegen Steve. Ze beweert dat het niet haar bedoeling was dat Steve zou gestraft worden en dat ze nooit een klacht zou ingediend hebben indien hij zijn misstap had toegegeven en zijn verontschuldigingen had aangeboden. En dat het haar allerminst te doen was om een schadevergoeding te krijgen. Hoe vergevingsgezind kan een vrouw zijn tegenover iemand die haar leven definitief heeft verwoest!...

    Ten derde. Het meest verbazingwekkende  is evenwel dat Steve op het “verzoeningsaanbod” niet is ingegaan en als het ware liever koos voor de dood. En niet de eerste de beste dood. De gruwelijke verdrinkingsdood! Terwijl er zoveel mildere – ik zou haast zeggen aangename –  wijzen van zelfmoord bestaan. Ik zal ze hier niet vermelden, beste lezer, teneinde niemand op gedachten te brengen… 

    06-04-2015 om 16:31 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-03-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Marie Leonie Vancrayenest (Kunstroof, deel 7).

    Wat, in godsnaam, heeft Marie Leonie Vancraeynest te maken met “De rechtvaardige rechters”? zult u zich ongetwijfeld afvragen. Met de roof op zichzelf: ongetwijfeld niets. Maar wat ik nu ga verklaren zal u, beste lezer, op zijn minst raar doen opkijken. Bij sommigen zal het inslaan als een zware bom uit de eerste of de tweede wereldoorlog, die gewacht heeft om te exploderen tot op deze kille druilerige lentedag. Anderen zullen hoofdschuddend de wenkbrauwen fronsen. Stel nu zelf maar vast in welke van beide categorieën u mag ingedeeld worden. En laat het mij weten via de reageermogelijkheid rechts-onder. Want een beetje respons doet zo’n deugd: als u eens wist hoezeer de reactie van Mensje Meinema uit Leeuwarden mijn hart heeft verwarmd! Ga nu eerst maar even zitten.

    Marie Leonie Vancraeynest was mijn grootmoeder aan moeders kant. Ze was daarenboven mijn doopmeter. De laatste jaren van haar leven leefde zij in onmin met mijn moeder en dat is de reden waarom ik haar laatste levensdagen niet heb meegemaakt en zelfs haar begrafenis niet heb bijgewoond. Wellicht was zij op ’t ogenblik van haar dood de enige persoon die de schuilplaats van de Rechtvaardige Rechters kende. Was ik toen bij haar sterfbed geweest, dan had ze mij ongetwijfeld haar vreselijk geheim verteld en dan waren de Rechters nu niet reddeloos verloren. Ondanks haar drie dochters en evenveel zonen was ik haar enig kleinkind…

    Maar vooraleer mijn op goedberedeneerde fantasie gefundeerde theorie over haar rol in de ontsluiering van het raadsel van de Rechtvaardige Rechters grondig uit de doeken te doen, vind ik het wenselijk u nader kennis te laten maken met mijn meter. De reden is drieërlei. Omdat een beetje achtergrondinformatie nooit kwaad kan. Om de spanning er in te houden. En om u te plagen, want plagen is liefde vragen en in deze sombere dagen kan ik uw liefde goed gebruiken… Ze was één van de vier dochters van Mathilde Matton en Franciscus Vancraeynest, die door iedereen “Peetje Craeynest” werd genoemd. Volgens de overlevering was Mathilde een feeks; Peetje daarentegen was een goedhartig en wijs man. Als ik mijn moeder kon geloven waren alle positieve eigenschappen waarover de nakomelingen van Peetje en Mathilde beschikten, geërfd van Peetje, alle kwade van Mathilde. Als er iemand in de familie onaangepast gedrag vertoonde zei moeder: “die heeft Matton in ’t bloed”. Peetje had niet alleen een goed karakter, hij was bovendien knap. Mijn moeder was een jaar of twintig toen Peetje haar leerde over de grote getallen: dat “miljoen” niet het grootste was, maar dat er ook nog iets bestond als “biljoen” en “triljoen”. Eerst had ze gedacht dat Peetje een grapje maakte of, erger nog, begon te dementeren, maar toen ze later die termen in de krant las stond het bij haar als een paal boven water: Peetje was een zéér geleerd man. Hij muntte daarenboven uit in zijn beroep: wever! Dat Jules Bekaert die bijlange niet zo slim was en niet tippen kon aan het vakmanschap van Peetje – had Peetje zelf hem niet leren weven? – , aan het hoofd kwam van een grote textielfabriek en daarmee “schatrijk” werd, was voor moeder het bewijs van de onrechtvaardigheid in de wereld.

    Pas na meters dood heb ik geleerd dat haar eerste naam Marie was en niet Leonie, zoals ik haar altijd door iedereen had horen noemen. Zo stond het in haar overlijdensbericht en op haar rouwprentje. Zij en haar drie zusters heetten trouwens alle vier Marie. Het moet de bedoeling geweest zijn zodoende in het gevlei te komen bij de Moeder Maagd en daardoor haar bijzondere genade over de vier zusters te laten uitstralen. Alleen de oudste mocht Marie behouden als roepnaam. Voor de anderen werd het de tweede naam: respectievelijk Leonie, Romanie en Emma. Marie heb ik niet gekend, evenmin als de twee broers Gustaaf en Remi. Romanie was een lieve groottante: geen ziertje Matton dus. Bij “tante Romanie” hadden ze een geitenbok en daardoor had zij enige bekendheid in haar dorp, alwaar in ’t begin van de vorige eeuw en vooral in de oorlogsjaren, nogal wat mensen een geit kweekten, de koe van de arme man. Emma had een goed draaiende winkel in breigaren en dergelijke, maar zij en haar man en haar dochter raakten aan de drank…

    Meter Leonie was degene die al de slechte genen van Mathilde Matton had geërfd. Ze runde een kruidenierswinkeltje, samen met haar inwonende dochter, tante Jenna. Ze was getrouwd met Aloïs, een brave onderdanige man, die ze op alle gebieden domineerde. Grootvader Aloïs was ongeletterd en ongeschoold. Hij verdiende zijn brood met werken bij de boeren en zelf bewerkte hij een eigen stukje land. Hij was bijna altijd buiten, weg van Leonie, want door haar werd hij alleen maar afgesnauwd. Ze was niet met hem getrouwd uit liefde, zo beweerde ze, maar omdat hij er goed uitzag en omdat ze hoopte dat hij haar mooie kinderen zou schenken. Ik heb nooit begrepen waarom ze huilde toen hij stierf. Ik was pas zeven jaar toen grootvader Aloïs is heengegaan, maar ik heb nog levendige herinneringen aan hem, de enige van mijn grootouders aan wie ik écht plezier heb beleefd. Ik weet nog dat hij mij met Nieuwjaar geld toestopte, waarvan ik achteraf een deel heb moeten teruggeven omdat meter vond dat hij teveel had gegeven. Zelf was ze zo gierig als de pest. Van tante Jenna kreeg ik veel snoep uit de winkel en daarom kwam ik daar graag. Van meter kreeg ik nooit wat. Ze nam mij geregeld mee, zeer tegen mijn zin, naar het terrein van de oude steenoven, om er eten voor de konijnen te vergaren, in een enorme zak, die maar niet vol leek te geraken: gras, klaver, melkdistels. Ik stopte alles nogal losjes in de zak en als ik zei dat de zak vol was en we huiswaarts konden keren, stak ze haar been in de zak, stampte alles goed aan en zei: “D’er zit nog niets ín, bandiet. Gij komt ooit nog in den bak terecht. Jammer dat ik dat niet meer zal beleven”. Op een kwade dag had ze een stuk van het mooiste servies gebroken en een andere keer had ze een dikke Spaanse vlieg doodgeklopt hetgeen resulteerde in een grote rode vlek op het behang. Ik was ooggetuige geweest van die beide ongelukken. “Durf daar niets van te zeggen tegen tante Jenna” zei ze “of er dreigt wat”. En sukkel die ik was, ik nam de schuld op mij. De paar laatste jaren van haar leven verslechtte haar karakter nog en ’t was geen wonder dat het niet meer boterde met haar drie dochters. Ikzelf zat toen op kostschool in Oostende en ik zag meter vrijwel nooit meer. Iedere zondag rond vijf uur in de namiddag nam ik de trein naar Oostende en pas op zaterdagnamiddag om drie uur was ik weer thuis. Op zo’n zaterdag deelde mijn moeder mij bij mijn thuiskomst mee dat meter de maandag gestorven was en de vrijdag begraven. Ze had het niet de moeite gevonden mij daarvan in kennis te stellen. Ik heb het mijn moeder kwalijk genomen. Ik was een jaar of vijftien en ik besefte toen al dat de misverstanden die laatste jaren voor een deel te wijten waren aan een beginnende dementie en daar  had meter toch geen schuld aan.

    Het dient gezegd: meter was een diep gelovig mens. Iedere zondag ging ze ter kerke en ze liet niet na mij aan mijn plichten van christenmens te herinneren. Ze woonde vlak bij de kerk. Onder de kerktoren om zo te zeggen. De kerk waar ik gedoopt ben. Als doopmeter zal ze bij mijn doopsel aanwezig geweest zijn. Hoe dikwijls wendde ze haar blikken niet naar de kerktoren… om te zien hoe laat het was op de torenklok… maar ook omdat er iets verborgen zat in die toren?

    29-03-2015 om 12:50 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-03-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Twee lichtingen

    Er is dezer dagen een en ander te doen over het feit dat dit jaar aan de faculteit geneeskunde twee lichtingen afgestudeerd zijn, nl. degenen die volgens het oud regime zeven jaar hebben moeten studeren en degenen die één jaar later aan de studies begonnen zijn en volgens het nieuw regime maar zes jaar hebben moeten studeren. Om het diploma “master in de geneeskunde” te behalen. Een diploma dat de houder ervan nog lang niet het recht geeft om de geneeskunde zelfstandig  uit te oefenen. Hij weze dan ook “master”. Eerst dient de master zich gedurende een aantal jaren te bekwamen in een of andere specialiteit: oogarts, longarts, hartchirug, ziekenfondsarts, psychiater, revalidatiearts, kinderarts of… huisarts, om er maar enkele te noemen. Dan pas mag de master zich arts noemen, of dokter. Dat laatste staat niet gelijk met doctor, een academische titel die een halve eeuw geleden automatisch verstrekt werd aan al wie zeven jaar geneeskunde of vijf jaar rechten tot een goed einde had gebracht. Die mochten dan “dr.” voor hun naam schrijven, hetgeen betekende dat ze zeer geleerd waren. De aanspreektitel voor dit soort geleerden was – althans in brieven en vrijwel uitsluitend in Nederland – “Weledelzeergeleerde Heer doctor X”. Die zeer geleerden konden dan meteen aan de slag als huisarts, met een hoofd dat barstenvol zat met theorie maar zonder praktische kennis. De theorie zouden ze snel vergeten. En de praktijk? Al doende leerden ze…Sinds huisarts niet langer “gewone arts” is maar een specialiteit zoals een ander, is het aantal huisartsen sterk achteruitgegaan.

    Met de twee lichtingen afgestudeerden die nu op de markt komen wordt het wellicht moeilijk voor de afgestudeerde masters om een plaats te vinden om zich te specialiseren en aldus aan de bak te komen op de arbeidsmarkt. Vroeger evenwel waren er veel minder artsen die zich specialiseerden en desalniettemin waren de plaatsen schaars. Hoe het er in mijn geval aan toe gegaan is heb ik beschreven in mijn autobiografie “O jerum jerum jerum” (2006): 

     

    Eenmaal het diploma van doctor in de genees-, heel- en verloskunde op zak, begon ik in mijn geboortedorp al snel met een huisartsenpraktijk. Alle vijf de socialistische gemeenteraadsleden werden terstond cliënt bij mij. Dat kwam doordat vader lid was van de socialistische mutualiteit. De anderen bleven de oude dokter Decock voorlopig trouw, maar vroeg of laat zou ik ook dié voor mij kunnen winnen hebben.

    Drie maanden volstonden om tot het besef te komen dat het beroep van huisarts aan mij niet besteed was. Erg was het als iemand die zich aan mijn zorgen had toevertrouwd, doodging. Het is drie keer gebeurd en het bezorgde me telkenmale vele slapeloze nachten: ik bleef maar tobben over wat ik verkeerd had gedaan.

    Het geval met boerin Vanmelkebeke was de spreekwoordelijke druppel die de emmer deed overlopen. In 't holst van de nacht belde een dochter mij op: de boerin had zich opgehangen, op zolder… Toen ik de zolder betrad lag de boerin op de grond, bewusteloos, maar ze ademde nog. Met de hulp van de twee dochters heb ik de boerin in mijn deux-cheveauxtje gestopt en ben ermee naar 't hospitaal van Oudenaarde gereden. De boer had mij nog toegeroepen: "en riskeer het niet haar terug te brengen of ik schiet u allebei overhoop". Naarmate we 't hospitaal naderden kwam de boerin stilaan een beetje bij bewustzijn en er tekende zich in haar hals een duimbrede lintvormige rode lijn af. De non aan de poort van het ziekenhuis weigerde haar binnen te laten: de ramen van het hospitaal konden namelijk niet vergrendeld worden en daarom konden er geen zelfmoordenaars opgenomen worden. Daar stond ik dan. Ik kon de boerin terug naar huis brengen, maar dan riskeerde ik de kogel. Of haar meenemen naar mijn eigen woning? Ik kreeg een betere inval. In Oudenaarde was nóg een ziekenhuis, een kleintje, van hooguit tachtig bedden. Ik bracht haar daarheen en meldde haar aan als "comateuze patiënt". Ik had haar bloes in de hals goed dichtgeknoopt en repte met geen woord over de zelfmoordpoging. Het lukte. De bange nacht was voorbij. Ik heb daar geen cent ereloon voor ontvangen maar ik was tevreden dat het allemaal nog zo goed afgelopen was.

    's Anderendaags belde ik professor Kluyskens, of ik bij hem geen opleiding tot keel-neus-oorarts kon volgen. Had ik immers niet drie maanden stage gelopen bij hem en daarbij blijk gegeven van "enige aanleg en belangstelling voor de specialiteit"? Jazeker! Als ik minstens drie jaar geduld kon oefenen. Ik zei dat ik zo lang niet wenste te wachten en toen stelde hij mij een opleiding voor bij dokter Van de Calseyde in Brugge. Ik trok dus naar Brugge en maakte er kennis met dokter Van de Calseyde, een sombere man. Hij zei dat ik assistent kon worden bij hem, maar dat hij mij maar weinig kon betalen. Om de twee dagen zou ik moeten inslapen in het ziekenhuis, teneinde de wachtdienst te verzekeren. Daarenboven moest ik naar Brugge komen wonen, wat erop neerkwam dat mijn vrouw haar werk als onderwijzeres in Elsegem zou moeten opgeven, en… van het hongerloon dat mij werd aangeboden zouden wij niet kunnen leven. Maar Van de Calseyde zelf zag een uitkomst!

    Hij was persoonlijk bevriend met de bisschop en het zat er dik in dat dié mijn vrouw een job als onderwijzeres zou kunnen bezorgen, in het Brugse. En waarempel, 's anderendaags belde Van de Calseyde mij op. De job was gevonden - een vaste job nog wel - en mijn vrouw kon er beginnen van zodra ze dat wenste. In Brugge. Dáár zou zíj dus het loon verdienen dat Van de Calseyde mij niet kon betalen… Ik vroeg vierentwintig uur bedenktijd.

    Uitgebreid overwogen we de pro's en de contra's van een verhuis naar Brugge. Daar er minder pro's dan contra's waren, zagen we ons genoodzaakt het aanbod af te slaan. Het viel Van de Calseyde lelijk tegen. Toen ik het hem liet weten, bromde hij wat en haakte snel in.

    Allengs was een jaar verlopen en ik koos dus maar voor legerdienst. De eerste twee maanden was ik soldaat-milicien in opleiding, in de Leopoldskazerne in Gent. Daarna volgden dertien maanden als luitenant-geneesheer in het Klein Kasteeltje in Brussel, centrum voor recrutering en selectie, kortweg CRS. Ik onderzocht er, drie halve dagen per week, de recruten en slechts af en toe moest er ingeslapen worden, bij wijze van wachtdienst. Geen omvangrijke taak dus. Het liet mij toe nog wat huisartsenpraktijk te doen, erbovenop. Maar ik deed het enkel om den brode, bijlange niet met hart en ziel, en het beviel mij alsmaar minder en minder. Het vertrouwen dat de patiënten aanvankelijk in mij gesteld hadden, verminderde zienderogen. Het was ongetwijfeld uitgelekt dat ik mij wilde specialiseren… Enkel de socialisten bleven mij nog trouw, door dik en dun.

    Dan maar het buitenland geprobeerd. Ik schreef een brief naar alle universitaire ziekenhuizen in Nederland, of ze geen opleidingsplaats vrij hadden voor keel-neus-oorarts. En… ze hádden er wel een, doch nergens zaten ze op mij te wachten. Of ik een jaar of drie geduld wilde hebben: zo lang was overal de wachtlijst. Drie jaar! En nog drie jaar huisarts spelen, zeker? Alles leek me beter dan dát. En weer een brief geschreven naar al die Nederlandse universiteiten, of ze geen plaats hadden voor een assistent op de afdeling… huidziekten. Dat was nu wel niet mijn grote liefde, maar het vak van dermatoloog leek mij alvast niet al te stresserend. Geen week later kreeg ik een uitermate positief antwoord van ene professor Bakker van het universitair ziekenhuis Dijkzigt te Rotterdam, dat ik op zijn afdeling de opleiding mocht komen volgen. Er werd mij een meer dan behoorlijke wedde voorgesteld en bovendien kreeg ik mijn verhuiskosten vergoed, alsook een deel van de inrichtingskosten van mijn woning in Nederland. Mijn vrouw zou dus niet meer hoeven te werken en ze zou zich geheel aan het huishouden en aan de opvoeding van de kinderen kunnen wijden.

    We wilden net afreizen naar Rotterdam, voor een gesprek met professor Bakker, toen de postbode aanbelde met een brief uit Rotterdam, van het Dijkzigtziekenhuis, vanwege professor Struben, van de afdeling keel-neus-oorheelkunde. Ik kon bij hem óók direct beginnen. En aan dezelfde goede voorwaarden. We hoefden niet veel aan onze plannen voor die dag te wijzigen…

    En zo werd het dan toch keel-neus-oorziekten. We huurden een appartement op tien kilometer van het ziekenhuis, in Capelle aan de IJssel, aan de Louis Couperusplaats, nummer negen. Een ruime nagelnieuwe flat op de eerste verdieping van een groot appartementsgebouw. Vier gelukkige jaren heb ik er doorgebracht, met mijn vrouw en de twee kinderen. Zij deed haar inkopen in het winkelcentrum "de Koperwiek" en de kinderen gingen naar de Montessori-kleuterschool die vlakbij was. We raakten alle vier goed ingeburgerd in Nederland. En toch kwamen we bijna ieder week-end in België doorbrengen. De drang naar de geboortegrond was groot en we wilden ons beider ouders en vooral vader, die niet lang meer te leven had, het genot van hun kleinkinderen niet ontzeggen.

    Het Dijkzigtziekenhuis was, en is nog steeds, een van de grootste en meest gerenommeerde van Nederland. Er waren tien assistenten op de afdeling keel-neus-oor en evenveel opleiders, met aan het hoofd professor Struben, een autoritair doch minzaam man, helemaal anders dan de stugge Van de Calseyde. Ik integreerde mij opperbest in de groep en ik voelde dat ik gewaardeerd werd door de prof, de stafleden en de collega's assistenten. Vooral de functionele en de esthetische neuschirurgie konden mij boeien. Professor Struben liet mij een speciale cursus neuschirurgie volgen in Leiden bij de wereldberoemde Amerikaanse neuschirurg Cottle. Tegen 't einde van mijn opleidingsperiode liet Struben warempel zijn privé patiënten, voor zover ze een neusoperatie nodig hadden, door mij behandelen. Hij vroeg mij zelfs of ik er nog niet over nagedacht had om in Rotterdam te blijven en deel uit te maken van zijn staf. We kozen ervoor naar de heimat terug te keren. Rotterdam was te ver van Elsegem, van vader en moeder, van de schoonouders, van tante Jenna en tante Irma… Struben had er alle begrip voor. Op het mooi afscheidsfeest dat hij te mijner ere georganiseerd had, sprak hij lovende woorden en hij voorspelde mij een schitterende carrière als keel-neus-oorarts in België. We zagen de toekomst vol vertrouwen tegemoet. Het échte leven, het succes en het grote geluk moesten nog komen, dachten we. Hoe weinig bevroedden we toen dat de gelukkigste jaren voorgoed voorbij waren…


     

    22-03-2015 om 10:19 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-03-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reactie uit Friesland (kunstroof, deel 6)

    Niet te geloven: een lezer(es) uit Friesland heeft gereageerd op mijn kunstroofverhaal:

    Geachte Heer,

    Reeds meer dan dertig jaar ben ik bekommerd om het lot van het verdwenen paneel van het veelluik uit de Sint-Baafskerk te Gent. Denkt u werkelijk dat het vernietigd werd? En wat betreft uw Apollobeeld: zijn er al vorderingen in het onderzoek?

    Hoogachtend,

    Mensje Meinema, Leeuwarden.

    18-03-2015 om 15:08 geschreven door Mensje

    Geachte Menske Meinema,

    Uw reactie verrast mij aangenaam. Uit het verre Friesland! Er zijn honderd en meer theorieën over het lot van de Rechtvaardige Rechters. Ikzelf heb er twee. Ze komen er evenwel allebei op neer dat het verdwenen paneel inderdaad vernietigd is. Ik denk dat er in beide gevallen een link is met mijn verdwenen Apollobeeld. Maar daarover, en over de vorderingen in het onderzoek, wens ik het voorlopig niet te hebben. Om de taak van de speurders niet te bemoeilijken.

    Met dank voor uw belangstelling en de beste groeten,

    Kris.

    18-03-2015 om 19:15 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    04-03-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van loezenknijpers en billenknijpers

    Ik heb een gynecoloog gekend in het Noorden des lands. Over zijn identiteit blijf ik vaag, om redenen die u weldra zult begrijpen. Laten we hem dokter X noemen. Zoals iedereen weet manipuleert een gynecoloog, ofte vrouwenarts, tijdens zijn onderzoek de “intiemste” onderdelen van de vrouw. Dat hoort bij het beroep, het moét nu eenmaal en het weze hem dan ook vergeven. Maar als dat onderzoek ten einde is en de patiënte weer goed en wel is aangekleed, is afblijven geboden. Een handdruk bij het tot-de-volgende-afspraak kan nog wel, maar een vriendschappelijk kneepje in de borst is helemaal uit den boze en met die regel moet dokter X niet vertrouwd geweest zijn. Hij kneep namelijk wél. Hij kneep héél zachtjes, en vaak liet hij het kneepje vergezeld gaan van een knipoog. Zijn grootste “slachtoffers” waren de vrouwen van middelbare leeftijd.  Tegenover zowel de héél bejaarde vrouwen  als tegenover de héél jonge liet hij die familiariteit echter meestal achterwege. Dokter X maakte geen geheim van zijn afscheidsritueel en iedereen was ervan op de hoogte. Niet voor niets noemde men hem in de volksmond “de loezenknijper”. De directie van het ziekenhuis waar de dokter werkte was evenzeer op de hoogte van die knijperij, maar ze sprak er hem nooit op aan. Er was immers nimmer een officiële klacht neergelegd tegen dokter X. Wel integendeel, de patiënten voelden zich blijkbaar gevleid door die welgemeende blijk van sympathie, tenminste indien men kan afgaan op de enorme omvang van zijn klantenbestand. Tot er tóch een officiële klacht kwam… Naar men zegt van ene bejaarde zuurpruim die niet eens zelf geknepen was. En om een lang verhaal kort te houden: dokter X werd ontslagen. Hij had nog tien jaar willen doorgaan…

    Twee jaar geleden gaf de jonge Slovaakse wielrenner Peter Sagan na zijn tweede plaats in de E3-prijs van Harelbeke(*), het bloemenmeisje een speels kneepje in de billen. Geen kneepje in het donker, maar ten aanschouwe van duizenden mensen. Het was hot news, een foto van het gebeuren verscheen op de voorpagina van alle kranten. Peter Sagan had zich met zijn kwajongensstreek onsterfelijk sympathiek gemaakt. Diegenen die het voorval niet konden smaken en die Peter voor zijn “misdaad” het liefst een levenslange schorsing hadden willen opleggen, waren zo gering in aantal dat de onaangename gevolgen uitbleven. De organisatoren hadden brood gezien in het hele voorval. Voor hun E3-prijs editie 2015 hadden ze een prachtige affiche ineengeknutseld. Er staat een bloemenmeisje op afgebeeld, met hoogopwaaiend rokje waardoor het slipje en de welgevormde billen even het oog komen strelen, zoals we dat zien bij onze tennismeisjes. In de buurt: een grijpgrage rennershand.


    (foto uit Het Laatste Nieuws d.d. 28.2.2015)

    Maar de affiche is naar de prullenmand verwezen onder druk van de internationale wielerunie en als gevolg van een klacht van enkele zuurpruimen van het instituut voor gelijkheid tussen man en vrouw. Het team van het grafisch bureau dat de affiche heeft ontworpen reageert onthutst: “van de schreeuw naar vrijheid met ‘Je suis Charlie’ is anderhalve maand later nog weinig te merken”. Afwachten maar hoe dat instituut voor gelijkheid tussen man en vrouw zal reageren als de organisatoren van de E3-prijs komend jaar voor de dag zullen komen met de bips van Sagan, in slip, en de hand van het bloemenmeisje in de buurt…

    ’t Is ook nooit goed, zegt mijn vriend Ahmed. Als onze vrouwen te zwaar gesluierd op straat lopen is dat, zo zegt men, een teken dat ze onderdrukt worden. En als ze te licht gesluierd zijn wijst dat óók op onderdrukking. Ja, ’t is dansen op een slappe koord.

    De organisatoren van de koers hebben beloofd dat ze op 27 maart de identiteit van de afgebeelde babe bekend zullen maken. Ik kijk er naar uit en ik vraag mij af of ze zich onderdrukt zal voelen…

    En om dit verhaal in schoonheid af te ronden, een strofe uit  De tango van het blote kontje (van Toon Hermans):


    Het valt me op dat billen op elkander lijken,

    vooral wanneer je ze wat langer kan bekijken.

    Er zijn er bij die lijken uitgesproken geinig,

    er zijn er andere die zeggen mij maar weinig.

    Ik vind dat billen ook iets hebben van gezichten:

    je ziet meteen of ze van neven zijn of nichten.

    En ik zag twee trieste billen in het water staan:

    Van… waarom komt hier nou nooit eens iemand aan?


     Ja, waarom? Vraag dat maar aan Peter Sagan!

    (*) volledigheidshalve: vorig jaar werd Peter Sagan eerste in de E3-prijs, maar knijpen heeft hij toen niet meer gedaan…

    04-03-2015 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    02-03-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De mysterieuze roof van de rechtvaardige rechters (kunstroof, deel 5)


    (uit Tiznoland, stripverhaal uit de Kiekeboereeks van Merho)

    Het Lam Gods bestond in feite uit 16 panelen: achter elk van de vier zijdelingse panelen onderaan bevond zich namelijk nog een ander paneel. Het meest linkse schilderij was dat van “De Rechtvaardige Rechters”, met aan zijn rugzijde en samen in eenzelfde kader het schilderij (een grisaille) van “Sint Jan de Doper”. Beide schilderijen werden uit het kader gelicht in de nacht van 10-11 april van het jaar 1934, vermoedelijk in de vroege nachtelijke uren van woensdag 11 april.  Niet één, maar twee panelen werden dus gestolen…

    (uit Tiznolandstripverhaal uit de Kiekeboereeks van Merho)

    Tijdens de dagen die volgden kreeg de bisschop van Gent talrijke brieven. Anoniem. Eén van de briefschrijvers tekende met “DUA”. Om te bewijzen dat de ontvreemde panelen wel degelijk in zijn bezit waren liet hij één van zijn brieven vergezeld gaan van een ticket waarmee één van de panelen (dat van Sint Jan) kon afgehaald worden in het bagagekantoor van het Brussels Noordstation, alwaar hij het gedeponeerd had. Tevens eiste DUA één miljoen Belgische francs losgeld voor het paneel van de Rechtvaardige Rechters. Het verhaal wordt nu behoorlijk ingewikkeld. Maar om een lang verhaal kort te maken: op de eis van DUA werd niet ingegaan, de Rechtvaardige Rechters zijn nog steeds niet terecht, wellicht voor eeuwig verdwenen… 

    (uit Tiznoland, stripverhaal uit de Kiekeboereeks van Merho))

    En wat is de rol geweest van Arsène Goedertier? Kende hij de dief? Of was hijzelf de dief? Kende hij DUA? Of was hijzelf DUA? De speculaties zijn legio. Geen kunstroof heeft meer inkt doen vloeien dan deze.

    De veronderstelling die ik in een vorige aflevering heb geopperd, namelijk de mogelijkheid van een uit de hand gelopen studentengrap, werd tot op heden nog door niemand tegengesproken of afgedaan als nonsens. Wel integendeel. Eén van mijn trouwe lezers – en niet één van de geringste! – heeft mij gemaild dat ik er met mijn veronderstelling wellicht “niet ver naast” zal zijn. Zijn mail was vergezeld van een foto met het verdwenen paneel. Hij vertelt er niet bij of het al dan niet om het origineel gaat en waar en wanneer de foto genomen is. Zijn eigen studeerkamer misschien?

    02-03-2015 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lucien Beel

         

    ‘t Vorig jaar hebben vier van mijn vrienden het tijdelijke met het eeuwige verwisseld. Een jaar van veel verdriet. Een slecht jaar? Geenszins, zegt Daantje, die een paar jaar jonger is dan ik, maar toch ook al een eindje in de zeventig is. De normaalste zaak van de wereld. We hebben de leeftijd bereikt waarop onze leeftijdsgenoten bij bosjes sneuvelen, de een na de ander, tot wíj alleen nog zullen overblijven, als honderdjarigen, op eenzame hoogte…

    Een paar weken geleden is er weer eentje heengegaan: Gaby Lamon, een vriend. Tijdens de rouwmaaltijd zat aan ’t ander uiteinde van de tafel Lucien Beel. Zeventig (!) jaar geleden zat ik samen met Lucien in het tweede leerjaar in het Kloosterschooltje in Grijsloke. Daarna hebben we elkaar nooit meer gezien. De echtgenote van de overledene stelde ons aan elkaar voor.

    - Wel, wel, zei ik, wat een verrassing. Na al die jaren! Gij zijt nog geen haar veranderd.

    - Gij wel, zei Lucien. 

    Hij was mij nog niet vergeten. Ik zei dat ik iets over hem geschreven had in mijn memoires (“O jerum jerum jerum…, 2006) en ik had de indruk dat hij dat wel apprecieerde. De passage waarin ik mijn lagere schooltijd beschrijf heb ik hem diezelfde dag nog gemaild…

     

           Vader was ervan overtuigd dat er moest gestudeerd worden, wilde men iets bereiken in 't leven. Hij leerde mij lezen van toen ik vier was. Rond Pasen van 't jaar vijfenveertig las ik vrijwel alle woorden, ook de moeilijke. Met een gewoon kinderboek* kon ik goed overweg. Het zou nog een paar maanden duren voor het Derde Rijk definitief ineenstortte en ik moest nog vijf worden. Ik was een mensenschuwe kleuter die nog met geen ander kind contact had gehad, laat staan een voet binnen een schoolpoort had gezet. Na Pasen trok vader met mij naar de nonnenschool in Grijsloke. Hij had een van mijn kinderboekjes meegenomen en daarmee moest ik demonstreren hoe goed ik al kon lezen. De zuster stond perplex. Tot aan de grote vakantie zou ze mij nog in de kleuterklas houden. Daarna moest ik dan maar in 't eerste leerjaar beginnen, bij juffrouw Valentine.

           Het enige wat ik mij nog van mijn eerste schooldag herinner is dat Marc Voet, die een jaar ouder was, mij vroeg om mijn mond open te doen. Ik opende mijn mond en hij spuwde erin. Toen ik dat thuis vertelde begon moeder te wenen en vader zei dat hij niet begreep dat ik zo dom kon zijn. De volgende dag vroeg Marc Voet mij nogmaals om mijn mond open te doen en… waarachtig, ik deed het weer.

           Na de grote vakantie kwam ik dus in de klas van juffrouw Valentine terecht. Valentine was een weduwe met een dochter van een jaar of vijftien, en dus geen echte juffrouw meer. Toch noemde iedereen haar "juffrouw Valentine". Ze gaf les aan het eerste, het tweede en het derde leerjaar tegelijk. Omdat ik al zo goed kon lezen mocht ik meteen plaats nemen in de middenste rij, de rij van het tweede leerjaar. Ik zat er tussen kinderen die twee jaar ouder waren. In tekenen was ik slecht en zingen was helemáál een ramp. Van zodra ik bij de samenzang mijn mond opende, keken alle kinderen die vóór mij zaten, om. Mijn gezang moet erg pijnlijk geklonken hebben in ieders oren. Al gauw riep de juffrouw mij bij zich en ze verbood mij nog mee te zingen.

           We zaten met zijn zevenen in die klas: vier meisjes en drie jongens. Op 't einde van 't jaar waren de vier meisjes, samen met Charles Vanmoorleghem, allemaal de eersten van de klas: alle vijf evenveel punten! Lucien Beel en ik waren… tweede. En toch weet ik zeker dat ik zowel voor rekenen als voor lezen veruit de beste van de klas was. Mijn onvermogen tot tekenen en zingen zullen dus wel de doorslag gegeven hebben.

           Het jaar daarop startte ik in het derde leerjaar. Ik zat er niet op mijn plaats. In vele opzichten had ik nog de mentaliteit van een kleuter, een bange kleuter. Valentine nam dan ook de eerste de beste gelegenheid te baat om mij terug te sturen naar het tweede leerjaar. Toen ik een rekenoefening aan het bord moest maken en 3 x 4 = 11 schreef - een ongelukkige lapsus die ik overigens direct herstelde - werd ik stante pede en zonder pardon gedegradeerd.

           Na drie jaar kloosterschool in Grijsloke - tweemaal het tweede en eenmaal het derde leerjaar - moest ik naar de gemeenteschool in Kaster,  bij  Maria Janssens.

           Madame, zoals de leerlingen haar noemden, had hooguit twintig leerlingen, verdeeld over niet minder dan acht leerjaren. Als er zich voor een bepaald jaar maar één leerling aanmeldde, werd die bij de klas gevoegd die één jaar hoger of één jaar lager was, al naar gelang het een goede of een minder goede leerling betrof. Toen  ík er arriveerde was ik de enige kandidaat voor het vierde leerjaar en zo begon ik daar direct in 't vijfde. Ik zou er later ook nog het zesde en het zevende doen. Als de vakken tekenen, zingen en turnen op het programma van de proefwerken stonden haalde ik nog drieënnegentig of vierennegentig procent. Als die vakken er niet op stonden kwam ik heel dicht in de buurt van de honderd procent. Vanzelfsprekend was ik bij Maria Janssens altijd de eerste van de klas.

           Ik was een perfectionist, die zelden een fout maakte, en als dat dan toch eens gebeurde, het weze door onoplettendheid, kon ik daar dagen lang over piekeren. Met zingen was het evenwel een knoeiboel. De affronten die ik in verband met het zingen in de klas van juffrouw Valentine had ondergaan, zouden levenslang op mij blijven wegen. Ik dúrfde niet zingen. De andere kinderen - behalve één - zongen zonder complexen een strofe uit "het loze vissertje" en ze behaalden achttien of negentien op twintig. Judith Debruyne kreeg zelfs een keer twintig op twintig. Die ene, die óók nooit zong, was Raymond Desmet. Als Raymond aan de beurt was, ging hij rechtstaan met zijn liederenboek in de hand, zoals dat verlangd werd. Zonder ook maar een kik te geven bleef hij onbeweeglijk staan, pal voor zich uit starend. Na vijftien seconden zei madame dat hij mocht gaan zitten en dat hij nul op twintig had voor zang. Als het mijn beurt was, dreunde ik de tekst af: "Des winters als het réé-é-gent…". Tot daar had het nog iets van zingen, doch vanaf de tweede regel werd het gewoon voorlezen: "…dan zijn de paadjes diep, ja diep; dan komt het loze vissertje vissen al in het riet, ja riet". Voor die prestatie kreeg ik tien op twintig, omdat ik mijn goede wil had getoond. Raymond zou dat nóóit gedaan hebben. Daar was hij te koppig voor. Of te fier? De punten konden hém overigens gestolen worden. Voor mij betekenden die tien punten die ik met zang verloor méér dan wat ik aan punten verloor voor alle andere vakken samen. Er waren er die zeiden dat ik die tien punten niet verdiende, dat ik voorgetrokken werd door madame, dat ik haar lieveling was. En ik denk dat ze inderdaad een zekere affectie voor mij moet gehad hebben. Tot aan haar dood heeft ze immers twee van mijn schrijfboekjes als aandenken bewaard en ze heeft het nooit onder stoelen of banken gestoken dat ík de beste leerling was die ze ooit in haar klas heeft gehad. Later toen ik al lang niet meer bij madame naar school ging, leerde ik haar nog meer waarderen. Ze bleek een zeer belezen vrouw te zijn, die daarenboven over een universitair diploma beschikte. Zij was Lieveke Glabeke, het hoofdpersonage uit een van Stijn Streuvels grootste romans "Levensbloesem".

           In veel van Streuvels' verhalen spelen jonge meisjes de hoofdrol, allemaal meisjes die Streuvels heeft gekend. Soms maakte hij met hen lange wandelingen in de weidse natuur. Tijdens die wandelingen legden zij hun jeugdige ziel bloot voor de grote schrijver, naar wie zij vol bewondering zullen opgekeken hebben. Maria moet ongetwijfeld gedweept hebben met Stijn Streuvels. Later pas heb ik dus begrepen waarom zo vele foto's van Streuvels de klasmuren sierden. Daartegenover staat dat háár foto prijkt in Streuvels' Lijsternest in Ingooigem, dat nu een museum is. De schrijver, die zelf zeer belezen was, zal haar voorzeker de liefde voor de literatuur bijgebracht hebben. Net als Streuvels las ze gaarne werken van Noorse schrijvers. Ik was amper elf toen ze mij de trilogie "Kristin Lavransdochter" van Sigrid Undset meegaf om thuis te lezen tijdens de vakantie. Omdat ik zo'n uitmuntende leerling was, moet ze gedacht hebben dat ik dat moeiteloos ging verwerken. Daarin had ze zich evenwel vergist. De inhoud was te moeilijk, niet geschikt voor mijn leeftijd. Ik bracht het boek ongelezen terug en omdat ik bang was dat ze er mij iets over zou vragen, biechtte ik heel eerlijk op dat ik het geen mooi boek vond en dus niet helemaal gelezen had. Dat is waarschijnlijk een van de weinige keren dat ik haar ontgoocheld heb.

     

    25-02-2015 om 16:27 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De brief van Apollo (kunstroof, deel 4)

    Ik weet het wel, beste lezer, ik heb bij u een pijnlijke nieuwsgierigheid opgewekt naar de inhoud van “de brief”. Laat ik vooraf zeggen dat de brief aan een grondig forensisch onderzoek werd onderworpen. Tevergeefs. Vingerafdrukken werden niet gevonden. DNA-sporen evenmin. De brief zelf was getypt zodat grafologisch onderzoek hier dus niet aan de orde is. Het adres op de briefomslag is evenwel met de hand geschreven…


    *De letters hellen over naar links. Zou dat kunnen wijzen op linkshandigheid?

    *Het krulletje aan de N (we zien het ook bij de U) dat evenwel niet constant voorkomt. Kenmerk van nonchalance en inconsequent gedrag?

    *De bolletjes op de IJ. Wijst dat op frivoliteit? Echter geen bolletje op de I (weer dat inconsequente?).  Iemand heeft mij ooit verteld dat die bolletjes kenmerkend zijn voor een vrouwelijk handschrift…

    *Zowel de G als de b worden geschreven als een 6. Het nummer 191b had door de postbode als 1916 kunnen geïnterpreteerd worden, ware het niet dat er hooguit 300 huizen staan in mijn straat. Slordigheid? Onvolwassenheid?

    *Het streepje onder de 1. Kordaatheid? Autoriteit?

    *De vorming van de 8. Hollandse invloeden? Of dysorthografie?

    *Het postcodenummer dat niet in de voorgeschreven vakjes is ingevuld. Anarchie? Of gewoon niet weten waartoe die vakjes dienen?


    En ziehier de inhoud van de brief:

    Beste Kris,

    Ik stel het inmiddels vrij goed op mijn winterbestemming.

    Ik merk dat je mijn vriend Napoleon ondertussen hebt leren kennen.

    Hij is wat gevoeliger dan ik, voor vocht en kou, dus verzorg hem goed.

    Deze position-switch doet ons beiden goed.

    Tot binnenkort.

     

    Apollo en het Gentsche gevolg.

     

    Is het mijn fantasie die op hol slaat, of is het een ingeving van de Heilige Geest, of is het Satan, samen met zijn duivelse trawant Beëlzebub, die mij dag en nacht influistert: een studentengrap is het, niets meer dan een studentengrap, waar gij vijftig jaar geleden zelf zó op uit waart?

    En dan zet ik alles op een rij…

    *In ’t jaar 1934 werd het SK Ghendt gesticht.

    *Drie lustrums later hebben de studenten van SK Ghendt het Gravensteen bezet. Deze stunt staat in de annalen van de universiteit geboekstaafd als de grootste studentengrap aller tijden. Het was in 1949. Studenten rekenen in lustrums, periodes van 5 jaar. Vroeger maakten de studenten meestal één lustrum mee. Toen hadden ze aan één diploma genoeg. Na vier of vijf jaren met succes doorlopen te hebben en na de laatste Oude Roldersklacht te hebben gezongen, gingen ze met een krop in de keel, ’t hoofd gebogen voort naar ’t stil geboorteoord, en meteen doken ze de arbeidsmarkt in met hun ene academische titel. Nu duren studies langer, nu behalen studenten masterdiploma na masterdiploma en twee lustrumjaren in een studentenloopbaan is nog allerminst een uitzondering…

    *In ’t jaar 1964, zes lustrums later – ik was toen zelf preses van het SK – werd weer een stunt uitgehaald: de bezetting van de stad Damme.

    *En in 2014, zestien lustrums of tachtig jaar later: de roof van Apollo! De diefstal werd weliswaar pas opgemerkt in januari van dit jaar, maar is wellicht gepleegd op ’t eind van ’t vorig jaar.

    *En wat nu volgt is pure hypothese. Er wordt van uitgegaan dat deze kunstroof niet de enige is die het SK Ghendt op zijn geweten heeft. ’t Jaar nul, 1934, de verdwijning uit de Sint-Baafskathedraal van “De rechtvaardige rechters”, een paneel van het Lam Gods van de gebroeders van Eyck. Deze kunstdiefstal heeft nagenoeg de hele kunstwereld op zijn kop gezet. Op heden, meer dan tachtig jaar later, is het paneel nog niet teruggevonden en heeft men nog geen zekerheid omtrent de dader(s). En als in 1934 een student het nu eens bij wijze van studentengrap in zijn hoofd zou gehaald hebben om “De rechtvaardige rechters” te stelen? Met de beste bedoelingen weliswaar. Met het vast voornemen het paneel één van de volgende dagen terug te brengen. Die onschuldige knaap zal dan wel geen rekening gehouden hebben met de ongelooflijke impact die zijn stunt zal gehad hebben: grote koppen op de voorpagina’s van binnen- en buitenlandse kranten, levenslange dwangarbeid of misschien wel de doodstraf voor de dader als ze die ooit zouden te pakken krijgen. Stel u de angst voor die zich van onze jonge student moet meester gemaakt hebben. Het ongemerkt terugbrengen van het schilderij zal te enen male onmogelijk geweest zijn, want het laat zich raden dat de politie in de dagen, weken en misschien wel maanden die volgden de kathedraal met Argusogen in de gaten zal gehouden hebben. Dat doet politie nu eenmaal, als ’t kalf verdronken is. De dader zal maar één uitweg gezien hebben: het paneel zo grondig mogelijk vernietigen – verbranden in het houtkacheltje op zijn studentenkot? – en er verder ten eeuwigen dage over zwijgen en het geheim meenemen in het graf en ook geen bekentenis af te leggen op zijn sterfbed – ten einde zijn ziel te ontlasten – opdat zijn nageslacht niet zou moeten opdraaien voor de gigantische kosten die de grap had meegebracht.

    Nogmaals: een pure hypothese, waarde lezer. Maar een zeer nuttige. De dader die tachtig jaar geleden een jaar of twintig moet geweest zijn zal nu ongetwijfeld overleden zijn, het zoeken naar “De rechtvaardige rechters” kan nu wel definitief gestopt worden en iedereen kan nu in rust en vrede verder leven.

    P.S. Ik hou u op de hoogte van het verder verloop.

    P.P.S. (mocht u over enig grafologisch inzicht beschikken) Wat zijn uw bevindingen betreffende het handschrift op de briefomslag? En wat vindt u van mijn ondeskundige ontleding van het handschrift? 



    18-02-2015 om 15:07 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tineke van Telenet.

    Een week of zes geleden ben ik klant geworden bij Telenet. Met een whoppa-abonnement: overal simultaan surfplezier, voordelig bellen op al je toestellen, TV op ál je schermen. Voor een maandelijks bedrag van 72,95 euro in de maand, huur van de digicorder inbegrepen. Plus 1,95 euro voor een oproepdoorschakelfunctie naar om ’t even welke andere vaste of mobiele telefoonlijn. Plus 7 euro voor de optie Any Time. Alles bij elkaar 81,90 euro. Niet onoverkomelijk dus. Met de laatste optie was het mogelijk op ieder moment van de dag te bellen naar het buitenland, zonder te moeten bijbetalen. En da’s nu net de reden waarom ik die Any Time erbij genomen heb: mijn schoonzus  woont sinds korte tijd in Frankrijk. En óf ik gebeld heb naar Frankrijk: onbeperkt voor zeven euro! Voor mij kostte dat weliswaar niets bovenop die zeven euro. Háár telefoonkosten daarentegen zijn de laatste weken gestegen tot duizelingwekkende hoogte. Voor mij reden genoeg dus om naar de Telenetwinkel te trekken om een verklaring.

    Het was een beminnelijke jongedame die mij te woord stond. Er was inderdaad een duidelijke verklaring. Mijn schoonzus heeft namelijk een Belgische GSM. Ware het een Franse GSM geweest dan waren alle gesprekken verlopen op kosten van die Any Time optie. Maar wanneer er in België gebeld wordt naar een Belgische GSM die zich in het buitenland bevindt, moeten er kosten betaald worden. Dat heet roaming: afromen van het budget… Ik had er nooit van gehoord.

    - Belachelijk zeker, zei ik.

    - Tja, het is nu eenmaal zo, zei de beminnelijke jongedame.

    - Neen, u begrijpt mij verkeerd. Ik bedoel: belachelijk, dat ik dáár nog nooit van gehoord heb.

    - O, maar dat is normaal. Er zijn veel mensen die daar nog nooit over gehoord hebben.

    Ze had “normaal” gezegd en “veel mensen” en niet: “normaal voor uw leeftijd” en “veel mensen van uw leeftijd”. Ik heb er een gloeiende hekel aan als iemand tegen mij zegt dat ik “er goed uitzie” of dat ik “een goed geheugen heb” en het niet kan laten om er aan toe te voegen “voor uw leeftijd”.

    - Dan heb ik die optie Any Time niet meer nodig, zei ik.

    - Natuurlijk. Ik ga die meteen schrappen. Dan hoeft u met ingang van morgen niet meer te betalen voor die optie.

    Ze was zo lief. Ik was weg van haar. Ik vroeg haar naam. Tineke. Met blij gemoed verliet ik de winkel. Ik was bijna de deur uit toen Tineke mij terugriep:

    - Mijnheer, is die sjaal van u?

    Ze hield mijn sjaal in haar hand. Ik had hem laten liggen op de toonbank…

    Aan ’t eind van de Lange Steenstraat sloeg ik linksaf, de Doornikstraat in. Even verder in de straat hield een kennis mij staande. We praatten wat. Waarover weet ik niet meer. We stonden op het punt ons kort gesprek af te ronden, toen iemand naar ons toe kwam, een beetje buiten adem. Tineke. Ze was mij achternagerend met… mijn handschoenen. Ook dié had ik laten liggen. Ik wilde Ti­neke uitgebreid danken voor zo’n uitzonderlijke service, maar ze was alweer weg. De kennis stond er geamuseerd bij. Ik grijnsde:

    - Dat overkomt mij anders nooit, zei ik.

    Telenet heeft aan mij alvast een klant voor het leven. Dank zij Tineke…

    14-02-2015 om 19:04 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Napoleon Destanberg (kunstroof, deel 3)

    Er is nog steeds geen mail gekomen van Staf of van de vriend van Staf. En er is nog steeds geen spoor gevonden van de dieven van het Apollo-beeld. Voorlopig beperk ik mij dan ook tot het napluizen van leven en werk van Napoleon Destanberg. Heel wat over deze eminente Gentenaar is, zoals ik in een vorig verhaal liet doorschemeren, te vinden op ’t internet. En ik heb ook mijn licht opgestoken bij één van de twee in Gent wonende Destanbergs. Beiden zouden een verre verwantschap hebben met Napoleon. Eén van hen is leerkracht aan een vooraanstaande middelbare school in Gent en die was zo vriendelijk mij een paar interessante zoektips aan de hand te doen: het “Liberaal Archief” en een thesis over leven en werk van Napoleon Destanberg, die berust in het archief van de Gentse universiteit en geschreven is door een tante van de leerkracht zelve. Maar laten wij ons voorlopig beperken tot hetgeen het internet ons leert.

    Napoleon Destanberg werd geboren op 7 februari 1829 aan de Geldmunt in Gent, in de buurt van het Gravensteen. In zijn jeugdjaren zou hij later nog twee huizen bewonen in diezelfde buurt. Hij was de zoon van een kleine middenstander. Hij voltooide zijn middelbare studies aan het atheneum en studeerde daarna rechten aan de universiteit in zijn stad. Na één jaar evenwel onderbrak hij zijn studies om te starten als journalist bij “De Broedermin”, een Nederlandstalige, antiklerikale, sociaal liberale krant, dewelke in 1859 een andere naam kreeg: “De Stad Gent”. Als spreekbuis van de Gentse Vlaamsgezinde progressieve liberalen was deze krant een doorn in het oog van zowel de katholieken als de doctrinaire liberalen. Naast politiek geëngageerde artikels schreef hij voor die krant ook “ironische feuilletons” (cursiefjes) onder de schuilnaam Cies van Ghendt.

    Napoleon Destanberg was behalve journalist ook een zeer veelzijdig auteur, in de eerste plaats van toneelstukken. Hij schreef er 113 in totaal. Zijn definitieve doorbraak als toneelschrijver kwam er in 1884 toen één van zijn stukken werd opgevoerd in de Minard-schouwburg. Hij was daarenboven regisseur en stichter en artistiek leider van toneelgezelschappen. Hij was de oprichter van het Nationaal Toneel van Oost-Vlaanderen. Verder was hij schrijver van talrijke kindergedichten, schoolgezangen, feestliederen, biografieën en vertalingen van werken van beroemde buitenlandse schrijvers zoals Molière, Shakespeare en Victor Hugo. Het in 1866 verschenen “Al de liberale liedjes van Napoleon Destanberg” was het resultaat van twintig jaar geëngageerd schrijven over de uitbuiting van de arbeiders, de Vlaamse strijd, de macht en rijkdom van de Kerk, de scheiding van Kerk en Staat, de secularisering van het onderwijs, het stemrecht…: huldeteksten voor liberale verenigingen, schimpliederen op de Gentse clerus, electorale propagandaliederen, feest- en carnavalliederen. 

    Destanberg was alom geliefd in bepaalde liberale kringen en bij de man in de straat. Hij was zeer bevriend met één van Gents beroemdste burgemeesters, Charles de Kerckhove. In 1870 evenwel begon zijn populariteit snel te dalen: het progressief liberalisme werd vervangen door een meer doctrinair liberalisme dat de publicatie van zijn volkse artikelen verbood. Napoleon Destanberg verviel in armoede en verbittering. In augustus 1875 werd hij zwaar ziek en hij overleed een maand later te Sint-Amandsberg waar hij sedert het begin van zijn journalistieke carrière woonde. Hij liet een arme familie achter met negen kinderen… Hij werd begraven op de Westerbegraafplaats, ook Geuzenkerkhof genoemd. Zijn graf is er nog steeds te bezichtigen.

    En net nu ik stilaan de hoop aan ’t opgeven was om nog ooit mijn Apollo-beeld terug te zien, vind ik in mijn bus een brief die een merkwaardig licht werpt op de zaak. Ik heb het gevoel dat dit mysterie uiteindelijk toch tot een oplossing zal komen. En wat meer is: ik acht het niet uitgesloten dat er een verband kan gelegd worden met die andere mysterieuze kunstroof van tachtig jaar geleden waarop ik voor enkele weken gezinspeeld heb, in het eerste deel van dit verhaal, dat stilaan een beangstigende dimensie begint te krijgen: de roof van “de rechtvaardige rechters”…   

    13-02-2015 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dokter Odilon Debakker

    Op 7 februari 2015, precies honderd jaar geleden, werd Odilon Debakker geboren. Hij was chirurg in een middelgrote provinciestad. De mijne. Zijn chirurgische mogelijkheden waren beperkt en dat is wellicht één van de redenen waarom de Nobelprijs geneeskunde hem nooit is te beurt gevallen. Men noemde hem “Bakkerke”, want hij was klein geschapen. Maar ook met die handicap had hij een grote naam kunnen hebben. Neem nu de kleine gynecoloog-verloskundige IJzerbijt – in tegenstelling tot de grote IJzerbijt die ortopedisch chirurg was – die nog een naam had als een dijk toen hij al in de tachtig was. ’t Waren in die tijd bijna allemaal beroemdheden, de specialisten in mijn stad. De meesten hadden zichzelf tot specialist uitgeroepen na gedurende enkele maanden in de leer te zijn geweest bij één of andere “meester”. Hun chirurgische opleiding stelde dus meestal niet veel voor, wat niet wegnam dat ze gerespecteerde heren waren: aan hun voordeur hing meestal een grote koperen plaat, niet zelden in “de andere landstaal”: Docteur X., chirurgien, ancien assistant des hôpitaux de Paris.

    Wat een hoogtepunt had kunnen zijn in de heelkundige loopbaan van Odilon Debakker is uiteindelijk uitgemond in het tegendeel: een dieptepunt! Ik heb het verhaal uit een tamelijk betrouwbare bron: dokter Derammelaere, eveneens chirurg in dezelfde stad en tijdgenoot van Bakkerke. Derammelaere stak, letterlijk en figuurlijk, met kop en schouders uit boven zijn bescheiden collega. ’t Was kort na de tweede wereldoorlog. Een rijke boer – rijk geworden in de oorlog – had Bakkerke ontboden bij het ziekbed van zijn achttienjarige dochter. Het meisje ijlde, had extreem hoge koorts en leed helse pijnen. Op sterven na dood. De vader beloofde de dokter een miljoen Belgische franken als hij zijn dochter kon genezen, een fortuin, in die tijd. De diagnose luidde: appendicitis. Bakkerke opereerde het meisje en redde alzo haar leven. En dat miljoen? Kon hij nu aanspraak maken op zo’n onbehoorlijk hoge som? Hij ging te rade bij collega Derammelaere. “En waarom niet?” zei Derammelaere. “Die boer heeft het toch beloofd en een woord is een woord. En die boer kán daar tegen en bovendien gaat het om zwart geld, woekergeld, op onrechtmatige wijze verkregen tijdens de oorlog”. Maar Bakkerke durfde geen miljoen te vragen. “Vraag dan honderdduizend” raadde Derammelaere hem aan. Bakkerke vond het nog steeds een onbehoorlijk hoge som. Niettemin raapte hij al zijn moed bijeen en stuurde zijn honorariumnota naar de boer: honderdduizend frank. Drie dagen later stonden drie mannen in zijn kabinet: de boer en twee heren die met het gerecht te maken hadden. Het honorarium was buiten alle proporties. Honderd keer te hoog. Daar zou het gerecht werk van maken. Hoe het verder allemaal gelopen is wist Derammelaere niet te vertellen. Wel dat het voorval Bakkerke getekend heeft voor het leven en dat hij de kleine brave heelmeester Odilon Debakker daarna nooit meer heeft zien lachen.  

    Odilon Debakker was de zoon van een kleine middenstander. Noch zusters noch broers. Zelf heeft hij, ofschoon gehuwd, geen nakomelingen gehad. Een kwarteeuw geleden heeft hij er het bijltje bij neergelegd. Er was maar weinig volk op de begrafenis. Ik was er. En dat ik dit verhaal nu uit mijn pen schud heeft te maken met het toevallige feit dat ik bij het opruimen van mijn zolder Bakkerkes overlijdensbericht vind tussen hopen oude tijdschriften. Uitgerekend op de dag dat hij honderd jaar zou zijn geworden…

    07-02-2015 om 16:09 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    31-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spyckerelle

    Drie dagen geleden, achtentwintig januari 2015, raadpleegde mij een bejaard dametje. Haar naam: Spyckerelle. Het was drieënveertig jaar en enkele maanden geleden dat ik nog een patiënt met die naam had gehad: pater Spyckerelle. Hij was mijn allereerste, al valt het te bezien of de term “patiënt” op de pater van toepassing is. Daar mag u, lieve lezer, rustig zelf over oordelen, na het lezen van het hiernavolgend uittreksel uit mijn memoires (“O jerum jerum jerum…” 2006, p. 197-200). 

    Onder de collega's in het Kortrijkse, die mij patiënten hadden kunnen toeleveren, had ik amper twee kennissen, twee die samen met mij afgestudeerd waren in Gent. In die tijd immers stuurden de fiere Kortrijkzanen hun zoons naar Leuven: dát was chic en… katholiek.

    De ene was Api Vanmarcke, van wie ik evenwel niets kon verwachten, omdat hij als arts een betrekking had aan de staat - hij zou later overigens directeur worden van een groot ziekenhuis -. De andere was Godfried Vancolen, huisarts. Vanzwam had mij al verteld dat Vancolen "een rare" was. 's Maandags prijkte steevast een plaatje voor zijn venster met erop: "De dokter is ziek". Ik trok mijn stoute schoenen aan en bracht Godfried een bezoek. Hij ontving mij vrij hartelijk, nodigde mij uit in zijn salon en toonde mij zijn indrukwekkende collectie vuurwapens. Hij nam een zware revolver, drukte die tegen mijn rechter slaap - bij wijlen voel ik de druk van die revolver daar nog steeds - en zei dat het wapen geladen was en dat, als hij de trekker zou overhalen, mijn hersenen tegen de muur zouden bengelen. Zelden heb ik gebeden tot de Almachtige, maar die keer heb ik het gedaan: Heer God, laat mij levend dit huis verlaten… Dat ik dit nog kan neerschrijven bewijst dat mijn gebed werd verhoord.

    En Godfried hééft patiënten gestuurd, een stuk of drie - wat heb ik doodsangsten moeten uitstaan voor die drie patiënten -. Korte tijd later hield hij zijn huisartsenpraktijk in Kortrijk voor bekeken. Ik denk dat hij naar het buitenland getrokken is om zich te wijden aan ontwikkelingshulp. Ik ben verder  maar weinig collega's huisartsen meer gaan bezoeken om patiënten te ronselen. Dat lag mij niet, het leek schooierij.

    De eerste drie dagen kwam er geen enkele patiënt. De vierde dag zaten er drie mannen in mijn wachtkamer. De eerste was een wijnverkoper uit Bordeaux. Ik heb nooit kunnen begrijpen waarom mensen wijn - of 't zou een zoete witte moeten zijn - lekker vinden. Ik vind wijn een afschuwelijke drank. Niet dat ik daar fier op ben. Tot mijn vijftigste heb ik zelfs geprobeerd daar verandering in te brengen. Ik ben toen zelfs eens naar een oenologencongres geweest. Iedereen kreeg er een glas wijn. Men sloot de ogen, snoof het aroma op en proefde en prees de godendrank tot boven de hemel. Het onbegrijpelijke was dat vrijwel niemand zijn glas meer dan half leeg dronk…

    Nummer twee was iemand van de beurs, die mijn geld wilde beheren. Hoe was die in godsnaam op 't idee gekomen dat ik over geld beschikte? Schulden, ja!

    - Kom over tien of twintig jaar eens terug…

    De derde, klein van gestalte, kalend en met een hangbuikje, had net als de twee vorige een tas onder de arm. En toch was er iets wat mij deed vermoeden dat hij als patiënt kwam: hij had een zwelling, onder en boven één van zijn ogen. Mijn hoop verzwond toen hij, gezeten zijnde, drie beeldjes uit zijn tas haalde: het ene stelde een aantal olifanten voor die op elkanders rug stonden, de twee andere waren krijgers met een dreigend zwaard. De man - hij sprak met zachte stem - vertelde mij in vertrouwen dat hij pater was geweest en dat hij een jaar geleden was uitgetreden vanwege een erfenis die hem te beurt was gevallen en die hij anders aan het klooster had moeten afstaan. Maar de centen waren nú al op en daarom deed hij dít om aan de kost te komen, beeldjes verkopen, écht ivoor, kostbare stukken, voor een spotprijsje, omdat het voor míj was…

    Die man - Spyckerelle was de naam -  die zijn God verloochend had voor een handvol geld, was dus ook nog een afzetter en een leugenaar! Ik was assertief genoeg om zijn aanbod af te slaan en hij zei dat er nog een andere reden voor zijn bezoek was: sedert geruime tijd leed hij aan reukverlies. Het onderzoek van zijn reukorgaan bracht geen afwijking aan het licht. Ik overhandigde hem een monster "Strychnal B".

    - Probeer dit eens, zei ik. Twee pilletjes per dag.

    Hij bekeek het doosje met de pilletjes aandachtig en stak het in zijn zak. Toen keek hij schichtig om zich heen en dan weer naar mij:

    - Wat denkt u van de vrouwen, dokter, U als dokter?

    - Hoezo? vroeg ik.

    - Of ze allen lief en goed zijn?

    - Niet allen, zei ik. Sommigen wel, ja, af en toe.

    - Ik had mij de vrouw ánders voorgesteld, zuchtte hij.

    Zijn hoofd zakte wat naar beneden en er viel een stilte. Ik onderbrak die stilte door te vragen waar zijn gezwollen oog vandaan kwam.

    - Dat heeft zíj gedaan…

    't Was bijna fluisteren wat hij deed. Zijn hoofd zonk nog wat dieper op zijn borstkas. Hij had zijn God dus niet alleen voor geld verlaten, maar ook nog voor een vrouw. En die had er natuurlijk zijn geld al doorgejaagd. En nu kreeg hij nog slaag ook!

    Plots herpakte hij zich een beetje.

    - Ik kan u helaas niet betalen voor de raadpleging en dat zult u wel begrijpen, sprak hij. Maar ik wil iets heel bijzonders voor u doen, u kunt de beeldjes kopen aan halve prijs.

    Het hoefde voor mij niet. Ontgoocheld stond hij recht, nam het doosje "Strychnal B" weer uit zijn zak en zette het op mijn bureau.

    - Ik zou het toch niet ingenomen hebben, er zit strychnine in en dat is vergif! Ach laat maar zo, misschien is het beter zo, misschien stínkt ze wel, dat wíjf!

    De ex-pater droop af, vergetend de deur netjes achter zich dicht te trekken. Ik vroeg me af wat Onze Lieve Heer met deze trouweloze nog van plan was en hoe zorgelijk de toekomst van de man wel was...

    Ik had de naam Spyckerelle nooit eerder gehoord. Daarna heeft nooit meer een Spyckerelle mijn pad gekruist en ik ben de naam ook nooit meer tegengekomen. Tot drie dagen geleden dus. Als ik er nu definitief het bijltje zou bij neerleggen, dan zouden mijn eerste en mijn laatste patiënt een Spyckerelle geweest zijn. De moeite waard om er wat wetenschappelijk onderzoek aan te wijden. Wat leert ons Frans Debrabandere? Dat de naam onder een dozijn vormen voorkomt: Picarelle, Piccarelle, Picarrel, Pycarelle, Piquerel, Pickerell, Picherel, Pichereau, Picheret, Pic(k)orelle, Spyckerelle, Spicarolen. En dat hij afgeleid is van een oud Frans woord “picarel” ofte “picaret”, zijnde de naam van een vis, een soort snoek. Waaruit meteen blijkt dat de familienaam Snoek, en zijn achttien varianten, o zo dicht aanleunt bij Spyckerelle. Moge deze wetenschap u van nut zijn, beste lezer. 

    31-01-2015 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    21-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Napoleon Destanberg (kunstroof, deel 2)

    Niet hoger dan één op honderd schatte ik de kans dat mijn zoektocht op ‘t internet naar “Nap. Destanberg” enig resultaat zou opleveren. Maar jawel hoor: Napoleon Destanberg was een bekend Gentenaar naar wie in zijn geboortestad zelfs een straat is genoemd. Het is een korte straat die de Agnetestraat en de Pekelharing, twee zijstraten van de Lindenlei, met elkaar verbindt en evenwijdig loopt met deze laatste.

    Donderdag 15 januari is een donkere regenachtige dag en in de Napoleon Destanbergstraat is niets te beleven als we even niet meerekenen de graffiti-tekening op de hoek met de Pekelharing en de korte maar krachtige biografie op de straatnaambordjes, drie in aantal. 

    Napoleon was dus een Gents volksdichter en journalist, die geleefd heeft van 1829 tot 1875. Geboren acht jaar na het overlijden van zijn grote naamgenoot Bonaparte en jong gestorven, op amper 46-jarige leeftijd. Zou onze Gentse Napoleon in deze straat gewoond hebben? Er is hier alvast geen monumentje voor hem opgericht en ook geen basreliëfje in een of andere huisgevel. Op deze druilerige dag is er geen levende ziel op straat en ergens aanbellen om te vragen of ze misschien iets meer dan wat op het straatnaambordje staat kunnen vertellen over Napoleon Destanberg is niet mijn stijl. ’t Zou, denk ik, belachelijk overkomen en ’t zou ongetwijfeld tot niets leiden. Dan kon ik maar beter een koffie gaan drinken in de Mokabon in de Donkersteeg. Daar zitten vaak eenzaam aan een tafeltje bejaarde Gentenaren die kunnen spreken over hun stad en haar bewoners met een kennis van zaken dat een mens er paf van staat. En stel dat er een tussen zit wiens overgrootvader Napoleon Destanberg nog persoonlijk gekend heeft…

    Er zat er een: Staf, een prille zeventiger. Gepensioneerd technisch ingenieur. Hoe het gekomen is weet ik niet meer: het gesprek draaide uit op een onderwerp uit de Griekse mythologie, mijn geliefkoosd thema. Staf bleek niet alleen vertrouwd te zijn met de Griekse, maar ook met tal van andere mythologieën die mij totaal onbekend waren. Een op zijn minst zéér veelzijdig man. Misschien kon hij mij meer vertellen over Napoleon Destanberg? Neen, helaas! Maar hij had een vriend die het ongetwijfeld wel zou kunnen. Ik gaf mijn mail-adres aan Staf en die zou er voor zorgen dat ik weldra meer te weten kwam over onze Napoleon.

    - Komt gij hier vaak? vroeg ik.

    - Heel vaak, zei Staf, vanwege de lekkere koffie. Nergens vindt ge in de stad koffie die zo lekker is als hier in de Mokabon.

    - Inderdaad héél lekkere koffie, en niet duur. Twee euro en een kwart, da’s géén geld.

    - Maar als ge hem nóg goedkoper wilt dan kan ik u de Hema aanbevelen, vijftig meter verderop, aan de overkant: één euro slechts.

    Ik keek ongelovig.

    - En ge krijgt er nog een stuk taart gratis bij…

    Een koffie en een stuk taart voor amper één euro! Niet te geloven! Maar Staf verzekerde mij dat hij in alle ernst sprak, met dien verstande dat de koffie in de Hema natuurlijk niet zo lekker was als hier in de Mokabon…

    Ik dankte Staf voor het koffie-advies, voor het aangenaam gesprek en voor de mail die mij nog te wachten stond. Ik stapte recht naar de Hema, vastberaden om daar een koffie met cake te bestellen voor één euro.

    Staf had waarheid gesproken: een kleine koffie + een stuk taart naar keuze voor één euro. Zelfbediening natuurlijk. Er stonden grote koppen en kleine. Bij de grote stond “koffie”, bij de kleine stond “heet water”. Ik nam een grote kop, plaatste die onder het koffiekraantje en drukte op de knop “klein”. De kop liep maar half vol. De koffie leek mij nogal sterk en hij geurde navenant. Boven het ander kraantje stond “gratis heet water”. Ik besloot de koffie aan te lengen, want van sterke koffie gaat mijn hart soms nogal wild tekeer, en ik had er al een op. Ik zette mijn kop onder de heetwaterkraan, ik duwde op het knopje tot de kop bijna vol was en ik maakte mijn keuze uit drie soorten cake.

    - Eén euro vijfentwintig, zei de vrouw aan de kassa.

    - Ik dacht dat het één euro was, zei ik.

    - Ja, maar dat is de prijs van een kleine koffie en gij hebt een grote genomen.

    - Niet waar, ik heb op “klein” gedrukt en verder bijgevuld met gratis heet water.

    - Ja, maar zó moet ge dat niet doen. Het heet water moet in een apart kopje. Zo kan ik toch niet zien dat ge geen grote koffie hebt genomen…

    Ze had gelijk! Daarvoor stonden daar immers die kleine kopjes. Ik betaalde met plezier één vijfentwintig. De koffie smaakte precies zoals in de mokabon en het taartje kon ermee door. Achteraf heb ik vierentwintig uur last gehad van onregelmatige hartslag, maar ik ben een goede ervaring rijker: bij een volgende gelegenheid zal ik in de Hema geen modderfiguur meer slaan…

    En nu maar in spanning wachten op een mail van Staf. Of van de vriend van Staf.     

    Bijlagen:
    Destanbergstraat.docx (149 KB)   

    21-01-2015 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Blog als favoriet !

    Foto

    O jerum jerum jerum…

    Mijn memoires

    (2006, 206 p., 17,95 €)

    Te bestellen via mail:

    kvansteenbrugge@gmail.com

    (geen verzendkosten)



    Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.

    Foto

    Archief per week
  • 25/03-31/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 15/05-21/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 07/11-13/11 2022
  • 03/10-09/10 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 15/08-21/08 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 13/12-19/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 28/12-03/01 2021
  • 14/12-20/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 10/08-16/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 13/07-19/07 2020
  • 06/07-12/07 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 24/09-30/09 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 28/11-04/12 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 30/12-05/01 2014
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 12/12-18/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 06/12-12/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 20/09-26/09 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 02/08-08/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 28/06-04/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 26/10-01/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009
  • 18/05-24/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 27/04-03/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 29/11-05/12 -0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs