Foto
Blog als favoriet !

O jerum jerum jerum…

Mijn memoires

(2006, 206 p., 17,95 €)

Te bestellen via mail:

kvansteenbrugge@gmail.com

(geen verzendkosten)

Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden. 
Foto

Voor véél meer interessante verhalen: www.bloggen.be/kris

Voor talloze verhalen uit de Griekse mythologie:
www.bloggen.be/dzeus

Het toneelstuk "DE TWISTAPPEL" is een dolle klucht die gaat over de oorsprong van de Trojaanse oorlog. Voor inlichtingen: www.bloggen.be/kris/archief.php?ID=855455  of mail kris.vansteenbrugge@skynet.be .

Inhoud blog
  • Blauwblomme
  • Gelukwensen aan Joe Biden
  • Kom op tegen teelbalkanker
  • Waarde lezer van mijn blog...
  • Speechen en rode wijn
  • Jerco, B.B. en politiek
  • Nieuwjaar 2024
  • Toneel
  • In memoriam: Roger Tack
  • Lieve Astrid
  • Jumbo
  • Ontdopen.
  • Nostalgie
  • Luchtgitaar
  • Jeroentje
  • Grensoverschrijdend.
  • Kwaliteitskrant
  • De geitenbok van Firmin.
  • Culturele normen.
  • LGBTQIA+
  • Nieuwe mensen.
  • Kop op, Herman!
  • Lange wachttijden
  • Vlaanderens mooiste.
  • Hond kijkt koers.
  • Pief-paf-poef in Amerika.
  • Graaicultuur?
  • Pat, godverdomme.
  • Voor het vaderland...
  • Vermenigvuldigen.
  • Nieuwjaarswens
  • De Griekse goden en de geneeskunde (deel 1)
  • De Griekse goden en de geneeskunde (deel 2)
  • De Griekse goden en de geneeskunde (deel3)
  • Een sesquizygotische tweeling
  • Het jaar van Herakles
  • Daar zijn we weer!
  • Oude liefde roest niet, zegt men...
  • Ode aan Johan
  • Ode aan aan mijn broer
  • Hoera!
  • Met de trein naar Anne en Patershol.
  • Verzuurd
  • Een mnemotechnisch middel.
  • De zaak Sanda
  • Oekraïne, Njora, nostalgie
  • Astrid Joosten
  • Drie procent voor Oekraïne.
  • Een ongeluk komt nooit alleen...
  • Trombose of bloeding?
  • De Anquetil-kamer
  • Quox
  • Delen door zeven voor een bak triple.
  • De vorderingen van de wetenschap.
  • De prijs van het boek
  • Een nieuw boek
  • Een kutjaar.
  • Bij de start van het nieuwe jaar
  • Het plotje
  • De Bobet-kamer
  • Het blauw oog
  • Schaakgrootmeesters
  • Lukske
  • Een somber verhaal.
  • Waarde lezer
  • De Robic-kamer
  • Schaalverstorend
  • Bed en breakfast
  • Middenoorbeluchting.
  • Taalvereenvoudiging
  • Kawakaki en de Overpoort
  • Lezersreacties
  • Acumen
  • Acht frontstrepen.
  • Lodewijk Thuysbaert
  • Actuele kunst en witwas
  • Germaine
  • Fierheid
  • Un raciste qui s'ignore.
  • Discriminerende uitspraak.
  • Een gek idee.
  • Panta rhei
  • Een formidabel tussendoortje
  • Knee Active Plus
  • Songfestival
  • Wij, Heeren van Elsegem...
  • Is er leven na de dood?
  • Taalvernieuwing
  • De oude man.
  • Octavia (2)
  • Octavia (1)
  • Gesprek met P.V. over het geval K.K.
  • Hersenkronkels
  • Goede buren.
  • De Nieuwe Lente
  • Brief aan Firmin over poëzie (3)
  • Brief aan Firmin over poëzie (2)
  • Brief aan Firmin over poëzie (1)
  • Limerick !
  • Ter gelegenheid van de jaarwisseling...
  • Een vloek of een zegen?
  • Rosa Mores overleden.
  • Brief aan Karel over de economie
  • Togenbirger en het virus, P = p.f
  • Vervolg...
  • Hallucinatie.
  • De bezorgdheid van Firmin.
  • Joseph-Louis.
  • Het doemscenario.
  • Rik Vansteenbergen.
  • Eindelijk erkenning voor Kompany
  • Muggenneukerij en mierenzifterij.
  • De doodsmak
  • O tempora!...
  • Waarop kunnen wij hopen?
  • Vaarwel aan de politiek (brief aan Karel)
  • Een medicijn tegen covid-19?
  • Richtlijn
  • Filosofen!...
  • Staat er echt onheil voor de deur?
  • Welbedankt Firmin
  • De wereld in verandering
  • Coronompany.
  • Symphorosa van Puyvelde de Merlevede
  • Doemdenken.
  • De peerdepaternoster
  • Kunst in coronatijd.
  • M. en corona.
  • Anne-Mieke Vandamme.
  • De strijd tegen SARS-CoV-2.
  • Filosofen over corona
  • Creativiteit in coronatijden
  • Coronagesprek met F. Lepoint
  • Het coronavirus.
  • Gelukkig Nieuwjaar!
  • Van oud naar nieuw.
  • Plastische chirurgie.
  • 3 OV's
  • Een groot schrijver is heengegaan.
  • Le coeur a ses raisons...
  • Met een OV op stap (5)
  • Er is geen god...
  • Met een OV op stap (4)
  • Gierigheid bedriegt de wijsheid.
  • Met een OV op stap (3)
  • In de Lunch Garden.
  • Met een OV op stap (2)
  • Professor Paul Vanhoutte
  • Met een OV op stap (1).
  • Onderbroeken.
  • Artikels die beklijven.
  • Pi
  • Addendum
  • Cremco.
  • Het Wiskundeboek
  • Daar is de Tour.
  • Michiel Leenknegt.
  • Na de verkiezingen.
  • Kompany, Day 9 en blauwe maan
  • De verkiezingen van 26 mei.
  • Fiere Margriet
  • De wetenschap staat niet stil
  • Vandaag in 't Nieuwsblad
  • Vondelingen
  • Hashimoto.
  • Staken voor koopkracht.
  • Iljo Keisse.
  • Vermeersch
  • Geen standaardtaal.
  • Q-ratio
  • 2019: wensen en illusies.
  • Politieperikelen.
  • Jozefientje.
  • Over quizzen, mondharpen en trompetviolen.
  • Aspirine
  • Panacee en placebo.
  • De nieuwe krant.
  • Optimalisatie.
  • Het (laatste) Laatste Nieuws: est modus in rebus...
  • Het loopt de spuigaten uit.
  • Toen waren ze met negen.
  • Verkiezingen deel 4: samen één.
  • Verkiezingen deel 3: Verantwoord Vlaams
  • Verkiezingen deel 2: Amandine.
  • Gemeenteraadsverkiezing 2018 (deel 1).
  • Emeriti 2018
  • Vakantieuitstap naar de Gironde.
  • Kallie
  • Gentse Fieste, Rik De Saedeleer en de veiligheidsgordel.
  • Picasso
  • Kunst en filosofie.
  • Over penissen en zo...
  • Dietjes en datjes en Buffalo's.
  • Pasen
  • Kostschool: nostalgie.
  • Twee maten en evenveel gewichten.
  • De drie dilemma's.
  • De laatste loodjes ( V )
  • Deus ex machina ( I V )
  • Verder zoeken op Campo Santo ( I I I )
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    ZEVERARIJ

    FLAUW EN PUBERAAL, MAAR GOED BEDOELD: dit soort verhaaltjes vindt u bij de vleet ('n 200-tal) op www.bloggen.be/kris .......... PICTAIKU'S (de allernieuwste kunstvorm) vindt u op www.bloggen.be/pictaiku
    06-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dik tegen mijn goesting

    Morgen wordt Steve Stevaert gecremeerd. Vandaag kan nog een laatste groet gebracht worden aan de overledene. Op zijn gedachtenisprentje staat: “Hier lig ik, dik tegen mijn goesting”. Een kerkelijke rouwdienst zal er, voor zover mij bekend, niet gehouden worden. Enkele tientallen jaren geleden zou hij daar overigens, volgens de regels van de Heilige Kerk, geen recht op gehad hebben. In ongewijde grond zouden ze hem begraven hebben. De reden: Steve heeft zelfmoord gepleegd. Of daar heeft het toch de schijn van. Met voorbedachten rade dus. Ware de voorbedachtheid er niet geweest dan had men van doodslag of “zelfdoding” kunnen spreken. En waar ik in het Stevaert-verhaal kop noch staart aan krijg, beste lezer, is drieërlei.

    Ten eerste. Steve zou een vrouw verkracht hebben, d.i. sex bedreven met een vrouw, tegen haar goesting, en wel zo dat ze er psychisch en fysiek door verminkt is, getekend voor het leven! Hierbij vraag ik mij af of er wel degelijk plezier te beleven is aan sex met iemand die het dik tegen zijn goesting doet. En die verminking? Psychisch, dat kan ik nog wel begrijpen. Maar fysiek? Hoe gaat dat? Allicht niet zo erg als de vrouwenbesnijdenissen in Afrika?

    Ten tweede. De vrouw zou klacht ingediend hebben tegen Steve. Ze beweert dat het niet haar bedoeling was dat Steve zou gestraft worden en dat ze nooit een klacht zou ingediend hebben indien hij zijn misstap had toegegeven en zijn verontschuldigingen had aangeboden. En dat het haar allerminst te doen was om een schadevergoeding te krijgen. Hoe vergevingsgezind kan een vrouw zijn tegenover iemand die haar leven definitief heeft verwoest!...

    Ten derde. Het meest verbazingwekkende  is evenwel dat Steve op het “verzoeningsaanbod” niet is ingegaan en als het ware liever koos voor de dood. En niet de eerste de beste dood. De gruwelijke verdrinkingsdood! Terwijl er zoveel mildere – ik zou haast zeggen aangename –  wijzen van zelfmoord bestaan. Ik zal ze hier niet vermelden, beste lezer, teneinde niemand op gedachten te brengen… 

    06-04-2015 om 16:31 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-03-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Marie Leonie Vancrayenest (Kunstroof, deel 7).

    Wat, in godsnaam, heeft Marie Leonie Vancraeynest te maken met “De rechtvaardige rechters”? zult u zich ongetwijfeld afvragen. Met de roof op zichzelf: ongetwijfeld niets. Maar wat ik nu ga verklaren zal u, beste lezer, op zijn minst raar doen opkijken. Bij sommigen zal het inslaan als een zware bom uit de eerste of de tweede wereldoorlog, die gewacht heeft om te exploderen tot op deze kille druilerige lentedag. Anderen zullen hoofdschuddend de wenkbrauwen fronsen. Stel nu zelf maar vast in welke van beide categorieën u mag ingedeeld worden. En laat het mij weten via de reageermogelijkheid rechts-onder. Want een beetje respons doet zo’n deugd: als u eens wist hoezeer de reactie van Mensje Meinema uit Leeuwarden mijn hart heeft verwarmd! Ga nu eerst maar even zitten.

    Marie Leonie Vancraeynest was mijn grootmoeder aan moeders kant. Ze was daarenboven mijn doopmeter. De laatste jaren van haar leven leefde zij in onmin met mijn moeder en dat is de reden waarom ik haar laatste levensdagen niet heb meegemaakt en zelfs haar begrafenis niet heb bijgewoond. Wellicht was zij op ’t ogenblik van haar dood de enige persoon die de schuilplaats van de Rechtvaardige Rechters kende. Was ik toen bij haar sterfbed geweest, dan had ze mij ongetwijfeld haar vreselijk geheim verteld en dan waren de Rechters nu niet reddeloos verloren. Ondanks haar drie dochters en evenveel zonen was ik haar enig kleinkind…

    Maar vooraleer mijn op goedberedeneerde fantasie gefundeerde theorie over haar rol in de ontsluiering van het raadsel van de Rechtvaardige Rechters grondig uit de doeken te doen, vind ik het wenselijk u nader kennis te laten maken met mijn meter. De reden is drieërlei. Omdat een beetje achtergrondinformatie nooit kwaad kan. Om de spanning er in te houden. En om u te plagen, want plagen is liefde vragen en in deze sombere dagen kan ik uw liefde goed gebruiken… Ze was één van de vier dochters van Mathilde Matton en Franciscus Vancraeynest, die door iedereen “Peetje Craeynest” werd genoemd. Volgens de overlevering was Mathilde een feeks; Peetje daarentegen was een goedhartig en wijs man. Als ik mijn moeder kon geloven waren alle positieve eigenschappen waarover de nakomelingen van Peetje en Mathilde beschikten, geërfd van Peetje, alle kwade van Mathilde. Als er iemand in de familie onaangepast gedrag vertoonde zei moeder: “die heeft Matton in ’t bloed”. Peetje had niet alleen een goed karakter, hij was bovendien knap. Mijn moeder was een jaar of twintig toen Peetje haar leerde over de grote getallen: dat “miljoen” niet het grootste was, maar dat er ook nog iets bestond als “biljoen” en “triljoen”. Eerst had ze gedacht dat Peetje een grapje maakte of, erger nog, begon te dementeren, maar toen ze later die termen in de krant las stond het bij haar als een paal boven water: Peetje was een zéér geleerd man. Hij muntte daarenboven uit in zijn beroep: wever! Dat Jules Bekaert die bijlange niet zo slim was en niet tippen kon aan het vakmanschap van Peetje – had Peetje zelf hem niet leren weven? – , aan het hoofd kwam van een grote textielfabriek en daarmee “schatrijk” werd, was voor moeder het bewijs van de onrechtvaardigheid in de wereld.

    Pas na meters dood heb ik geleerd dat haar eerste naam Marie was en niet Leonie, zoals ik haar altijd door iedereen had horen noemen. Zo stond het in haar overlijdensbericht en op haar rouwprentje. Zij en haar drie zusters heetten trouwens alle vier Marie. Het moet de bedoeling geweest zijn zodoende in het gevlei te komen bij de Moeder Maagd en daardoor haar bijzondere genade over de vier zusters te laten uitstralen. Alleen de oudste mocht Marie behouden als roepnaam. Voor de anderen werd het de tweede naam: respectievelijk Leonie, Romanie en Emma. Marie heb ik niet gekend, evenmin als de twee broers Gustaaf en Remi. Romanie was een lieve groottante: geen ziertje Matton dus. Bij “tante Romanie” hadden ze een geitenbok en daardoor had zij enige bekendheid in haar dorp, alwaar in ’t begin van de vorige eeuw en vooral in de oorlogsjaren, nogal wat mensen een geit kweekten, de koe van de arme man. Emma had een goed draaiende winkel in breigaren en dergelijke, maar zij en haar man en haar dochter raakten aan de drank…

    Meter Leonie was degene die al de slechte genen van Mathilde Matton had geërfd. Ze runde een kruidenierswinkeltje, samen met haar inwonende dochter, tante Jenna. Ze was getrouwd met Aloïs, een brave onderdanige man, die ze op alle gebieden domineerde. Grootvader Aloïs was ongeletterd en ongeschoold. Hij verdiende zijn brood met werken bij de boeren en zelf bewerkte hij een eigen stukje land. Hij was bijna altijd buiten, weg van Leonie, want door haar werd hij alleen maar afgesnauwd. Ze was niet met hem getrouwd uit liefde, zo beweerde ze, maar omdat hij er goed uitzag en omdat ze hoopte dat hij haar mooie kinderen zou schenken. Ik heb nooit begrepen waarom ze huilde toen hij stierf. Ik was pas zeven jaar toen grootvader Aloïs is heengegaan, maar ik heb nog levendige herinneringen aan hem, de enige van mijn grootouders aan wie ik écht plezier heb beleefd. Ik weet nog dat hij mij met Nieuwjaar geld toestopte, waarvan ik achteraf een deel heb moeten teruggeven omdat meter vond dat hij teveel had gegeven. Zelf was ze zo gierig als de pest. Van tante Jenna kreeg ik veel snoep uit de winkel en daarom kwam ik daar graag. Van meter kreeg ik nooit wat. Ze nam mij geregeld mee, zeer tegen mijn zin, naar het terrein van de oude steenoven, om er eten voor de konijnen te vergaren, in een enorme zak, die maar niet vol leek te geraken: gras, klaver, melkdistels. Ik stopte alles nogal losjes in de zak en als ik zei dat de zak vol was en we huiswaarts konden keren, stak ze haar been in de zak, stampte alles goed aan en zei: “D’er zit nog niets ín, bandiet. Gij komt ooit nog in den bak terecht. Jammer dat ik dat niet meer zal beleven”. Op een kwade dag had ze een stuk van het mooiste servies gebroken en een andere keer had ze een dikke Spaanse vlieg doodgeklopt hetgeen resulteerde in een grote rode vlek op het behang. Ik was ooggetuige geweest van die beide ongelukken. “Durf daar niets van te zeggen tegen tante Jenna” zei ze “of er dreigt wat”. En sukkel die ik was, ik nam de schuld op mij. De paar laatste jaren van haar leven verslechtte haar karakter nog en ’t was geen wonder dat het niet meer boterde met haar drie dochters. Ikzelf zat toen op kostschool in Oostende en ik zag meter vrijwel nooit meer. Iedere zondag rond vijf uur in de namiddag nam ik de trein naar Oostende en pas op zaterdagnamiddag om drie uur was ik weer thuis. Op zo’n zaterdag deelde mijn moeder mij bij mijn thuiskomst mee dat meter de maandag gestorven was en de vrijdag begraven. Ze had het niet de moeite gevonden mij daarvan in kennis te stellen. Ik heb het mijn moeder kwalijk genomen. Ik was een jaar of vijftien en ik besefte toen al dat de misverstanden die laatste jaren voor een deel te wijten waren aan een beginnende dementie en daar  had meter toch geen schuld aan.

    Het dient gezegd: meter was een diep gelovig mens. Iedere zondag ging ze ter kerke en ze liet niet na mij aan mijn plichten van christenmens te herinneren. Ze woonde vlak bij de kerk. Onder de kerktoren om zo te zeggen. De kerk waar ik gedoopt ben. Als doopmeter zal ze bij mijn doopsel aanwezig geweest zijn. Hoe dikwijls wendde ze haar blikken niet naar de kerktoren… om te zien hoe laat het was op de torenklok… maar ook omdat er iets verborgen zat in die toren?

    29-03-2015 om 12:50 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-03-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Twee lichtingen

    Er is dezer dagen een en ander te doen over het feit dat dit jaar aan de faculteit geneeskunde twee lichtingen afgestudeerd zijn, nl. degenen die volgens het oud regime zeven jaar hebben moeten studeren en degenen die één jaar later aan de studies begonnen zijn en volgens het nieuw regime maar zes jaar hebben moeten studeren. Om het diploma “master in de geneeskunde” te behalen. Een diploma dat de houder ervan nog lang niet het recht geeft om de geneeskunde zelfstandig  uit te oefenen. Hij weze dan ook “master”. Eerst dient de master zich gedurende een aantal jaren te bekwamen in een of andere specialiteit: oogarts, longarts, hartchirug, ziekenfondsarts, psychiater, revalidatiearts, kinderarts of… huisarts, om er maar enkele te noemen. Dan pas mag de master zich arts noemen, of dokter. Dat laatste staat niet gelijk met doctor, een academische titel die een halve eeuw geleden automatisch verstrekt werd aan al wie zeven jaar geneeskunde of vijf jaar rechten tot een goed einde had gebracht. Die mochten dan “dr.” voor hun naam schrijven, hetgeen betekende dat ze zeer geleerd waren. De aanspreektitel voor dit soort geleerden was – althans in brieven en vrijwel uitsluitend in Nederland – “Weledelzeergeleerde Heer doctor X”. Die zeer geleerden konden dan meteen aan de slag als huisarts, met een hoofd dat barstenvol zat met theorie maar zonder praktische kennis. De theorie zouden ze snel vergeten. En de praktijk? Al doende leerden ze…Sinds huisarts niet langer “gewone arts” is maar een specialiteit zoals een ander, is het aantal huisartsen sterk achteruitgegaan.

    Met de twee lichtingen afgestudeerden die nu op de markt komen wordt het wellicht moeilijk voor de afgestudeerde masters om een plaats te vinden om zich te specialiseren en aldus aan de bak te komen op de arbeidsmarkt. Vroeger evenwel waren er veel minder artsen die zich specialiseerden en desalniettemin waren de plaatsen schaars. Hoe het er in mijn geval aan toe gegaan is heb ik beschreven in mijn autobiografie “O jerum jerum jerum” (2006): 

     

    Eenmaal het diploma van doctor in de genees-, heel- en verloskunde op zak, begon ik in mijn geboortedorp al snel met een huisartsenpraktijk. Alle vijf de socialistische gemeenteraadsleden werden terstond cliënt bij mij. Dat kwam doordat vader lid was van de socialistische mutualiteit. De anderen bleven de oude dokter Decock voorlopig trouw, maar vroeg of laat zou ik ook dié voor mij kunnen winnen hebben.

    Drie maanden volstonden om tot het besef te komen dat het beroep van huisarts aan mij niet besteed was. Erg was het als iemand die zich aan mijn zorgen had toevertrouwd, doodging. Het is drie keer gebeurd en het bezorgde me telkenmale vele slapeloze nachten: ik bleef maar tobben over wat ik verkeerd had gedaan.

    Het geval met boerin Vanmelkebeke was de spreekwoordelijke druppel die de emmer deed overlopen. In 't holst van de nacht belde een dochter mij op: de boerin had zich opgehangen, op zolder… Toen ik de zolder betrad lag de boerin op de grond, bewusteloos, maar ze ademde nog. Met de hulp van de twee dochters heb ik de boerin in mijn deux-cheveauxtje gestopt en ben ermee naar 't hospitaal van Oudenaarde gereden. De boer had mij nog toegeroepen: "en riskeer het niet haar terug te brengen of ik schiet u allebei overhoop". Naarmate we 't hospitaal naderden kwam de boerin stilaan een beetje bij bewustzijn en er tekende zich in haar hals een duimbrede lintvormige rode lijn af. De non aan de poort van het ziekenhuis weigerde haar binnen te laten: de ramen van het hospitaal konden namelijk niet vergrendeld worden en daarom konden er geen zelfmoordenaars opgenomen worden. Daar stond ik dan. Ik kon de boerin terug naar huis brengen, maar dan riskeerde ik de kogel. Of haar meenemen naar mijn eigen woning? Ik kreeg een betere inval. In Oudenaarde was nóg een ziekenhuis, een kleintje, van hooguit tachtig bedden. Ik bracht haar daarheen en meldde haar aan als "comateuze patiënt". Ik had haar bloes in de hals goed dichtgeknoopt en repte met geen woord over de zelfmoordpoging. Het lukte. De bange nacht was voorbij. Ik heb daar geen cent ereloon voor ontvangen maar ik was tevreden dat het allemaal nog zo goed afgelopen was.

    's Anderendaags belde ik professor Kluyskens, of ik bij hem geen opleiding tot keel-neus-oorarts kon volgen. Had ik immers niet drie maanden stage gelopen bij hem en daarbij blijk gegeven van "enige aanleg en belangstelling voor de specialiteit"? Jazeker! Als ik minstens drie jaar geduld kon oefenen. Ik zei dat ik zo lang niet wenste te wachten en toen stelde hij mij een opleiding voor bij dokter Van de Calseyde in Brugge. Ik trok dus naar Brugge en maakte er kennis met dokter Van de Calseyde, een sombere man. Hij zei dat ik assistent kon worden bij hem, maar dat hij mij maar weinig kon betalen. Om de twee dagen zou ik moeten inslapen in het ziekenhuis, teneinde de wachtdienst te verzekeren. Daarenboven moest ik naar Brugge komen wonen, wat erop neerkwam dat mijn vrouw haar werk als onderwijzeres in Elsegem zou moeten opgeven, en… van het hongerloon dat mij werd aangeboden zouden wij niet kunnen leven. Maar Van de Calseyde zelf zag een uitkomst!

    Hij was persoonlijk bevriend met de bisschop en het zat er dik in dat dié mijn vrouw een job als onderwijzeres zou kunnen bezorgen, in het Brugse. En waarempel, 's anderendaags belde Van de Calseyde mij op. De job was gevonden - een vaste job nog wel - en mijn vrouw kon er beginnen van zodra ze dat wenste. In Brugge. Dáár zou zíj dus het loon verdienen dat Van de Calseyde mij niet kon betalen… Ik vroeg vierentwintig uur bedenktijd.

    Uitgebreid overwogen we de pro's en de contra's van een verhuis naar Brugge. Daar er minder pro's dan contra's waren, zagen we ons genoodzaakt het aanbod af te slaan. Het viel Van de Calseyde lelijk tegen. Toen ik het hem liet weten, bromde hij wat en haakte snel in.

    Allengs was een jaar verlopen en ik koos dus maar voor legerdienst. De eerste twee maanden was ik soldaat-milicien in opleiding, in de Leopoldskazerne in Gent. Daarna volgden dertien maanden als luitenant-geneesheer in het Klein Kasteeltje in Brussel, centrum voor recrutering en selectie, kortweg CRS. Ik onderzocht er, drie halve dagen per week, de recruten en slechts af en toe moest er ingeslapen worden, bij wijze van wachtdienst. Geen omvangrijke taak dus. Het liet mij toe nog wat huisartsenpraktijk te doen, erbovenop. Maar ik deed het enkel om den brode, bijlange niet met hart en ziel, en het beviel mij alsmaar minder en minder. Het vertrouwen dat de patiënten aanvankelijk in mij gesteld hadden, verminderde zienderogen. Het was ongetwijfeld uitgelekt dat ik mij wilde specialiseren… Enkel de socialisten bleven mij nog trouw, door dik en dun.

    Dan maar het buitenland geprobeerd. Ik schreef een brief naar alle universitaire ziekenhuizen in Nederland, of ze geen opleidingsplaats vrij hadden voor keel-neus-oorarts. En… ze hádden er wel een, doch nergens zaten ze op mij te wachten. Of ik een jaar of drie geduld wilde hebben: zo lang was overal de wachtlijst. Drie jaar! En nog drie jaar huisarts spelen, zeker? Alles leek me beter dan dát. En weer een brief geschreven naar al die Nederlandse universiteiten, of ze geen plaats hadden voor een assistent op de afdeling… huidziekten. Dat was nu wel niet mijn grote liefde, maar het vak van dermatoloog leek mij alvast niet al te stresserend. Geen week later kreeg ik een uitermate positief antwoord van ene professor Bakker van het universitair ziekenhuis Dijkzigt te Rotterdam, dat ik op zijn afdeling de opleiding mocht komen volgen. Er werd mij een meer dan behoorlijke wedde voorgesteld en bovendien kreeg ik mijn verhuiskosten vergoed, alsook een deel van de inrichtingskosten van mijn woning in Nederland. Mijn vrouw zou dus niet meer hoeven te werken en ze zou zich geheel aan het huishouden en aan de opvoeding van de kinderen kunnen wijden.

    We wilden net afreizen naar Rotterdam, voor een gesprek met professor Bakker, toen de postbode aanbelde met een brief uit Rotterdam, van het Dijkzigtziekenhuis, vanwege professor Struben, van de afdeling keel-neus-oorheelkunde. Ik kon bij hem óók direct beginnen. En aan dezelfde goede voorwaarden. We hoefden niet veel aan onze plannen voor die dag te wijzigen…

    En zo werd het dan toch keel-neus-oorziekten. We huurden een appartement op tien kilometer van het ziekenhuis, in Capelle aan de IJssel, aan de Louis Couperusplaats, nummer negen. Een ruime nagelnieuwe flat op de eerste verdieping van een groot appartementsgebouw. Vier gelukkige jaren heb ik er doorgebracht, met mijn vrouw en de twee kinderen. Zij deed haar inkopen in het winkelcentrum "de Koperwiek" en de kinderen gingen naar de Montessori-kleuterschool die vlakbij was. We raakten alle vier goed ingeburgerd in Nederland. En toch kwamen we bijna ieder week-end in België doorbrengen. De drang naar de geboortegrond was groot en we wilden ons beider ouders en vooral vader, die niet lang meer te leven had, het genot van hun kleinkinderen niet ontzeggen.

    Het Dijkzigtziekenhuis was, en is nog steeds, een van de grootste en meest gerenommeerde van Nederland. Er waren tien assistenten op de afdeling keel-neus-oor en evenveel opleiders, met aan het hoofd professor Struben, een autoritair doch minzaam man, helemaal anders dan de stugge Van de Calseyde. Ik integreerde mij opperbest in de groep en ik voelde dat ik gewaardeerd werd door de prof, de stafleden en de collega's assistenten. Vooral de functionele en de esthetische neuschirurgie konden mij boeien. Professor Struben liet mij een speciale cursus neuschirurgie volgen in Leiden bij de wereldberoemde Amerikaanse neuschirurg Cottle. Tegen 't einde van mijn opleidingsperiode liet Struben warempel zijn privé patiënten, voor zover ze een neusoperatie nodig hadden, door mij behandelen. Hij vroeg mij zelfs of ik er nog niet over nagedacht had om in Rotterdam te blijven en deel uit te maken van zijn staf. We kozen ervoor naar de heimat terug te keren. Rotterdam was te ver van Elsegem, van vader en moeder, van de schoonouders, van tante Jenna en tante Irma… Struben had er alle begrip voor. Op het mooi afscheidsfeest dat hij te mijner ere georganiseerd had, sprak hij lovende woorden en hij voorspelde mij een schitterende carrière als keel-neus-oorarts in België. We zagen de toekomst vol vertrouwen tegemoet. Het échte leven, het succes en het grote geluk moesten nog komen, dachten we. Hoe weinig bevroedden we toen dat de gelukkigste jaren voorgoed voorbij waren…


     

    22-03-2015 om 10:19 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-03-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reactie uit Friesland (kunstroof, deel 6)

    Niet te geloven: een lezer(es) uit Friesland heeft gereageerd op mijn kunstroofverhaal:

    Geachte Heer,

    Reeds meer dan dertig jaar ben ik bekommerd om het lot van het verdwenen paneel van het veelluik uit de Sint-Baafskerk te Gent. Denkt u werkelijk dat het vernietigd werd? En wat betreft uw Apollobeeld: zijn er al vorderingen in het onderzoek?

    Hoogachtend,

    Mensje Meinema, Leeuwarden.

    18-03-2015 om 15:08 geschreven door Mensje

    Geachte Menske Meinema,

    Uw reactie verrast mij aangenaam. Uit het verre Friesland! Er zijn honderd en meer theorieën over het lot van de Rechtvaardige Rechters. Ikzelf heb er twee. Ze komen er evenwel allebei op neer dat het verdwenen paneel inderdaad vernietigd is. Ik denk dat er in beide gevallen een link is met mijn verdwenen Apollobeeld. Maar daarover, en over de vorderingen in het onderzoek, wens ik het voorlopig niet te hebben. Om de taak van de speurders niet te bemoeilijken.

    Met dank voor uw belangstelling en de beste groeten,

    Kris.

    18-03-2015 om 19:15 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    04-03-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van loezenknijpers en billenknijpers

    Ik heb een gynecoloog gekend in het Noorden des lands. Over zijn identiteit blijf ik vaag, om redenen die u weldra zult begrijpen. Laten we hem dokter X noemen. Zoals iedereen weet manipuleert een gynecoloog, ofte vrouwenarts, tijdens zijn onderzoek de “intiemste” onderdelen van de vrouw. Dat hoort bij het beroep, het moét nu eenmaal en het weze hem dan ook vergeven. Maar als dat onderzoek ten einde is en de patiënte weer goed en wel is aangekleed, is afblijven geboden. Een handdruk bij het tot-de-volgende-afspraak kan nog wel, maar een vriendschappelijk kneepje in de borst is helemaal uit den boze en met die regel moet dokter X niet vertrouwd geweest zijn. Hij kneep namelijk wél. Hij kneep héél zachtjes, en vaak liet hij het kneepje vergezeld gaan van een knipoog. Zijn grootste “slachtoffers” waren de vrouwen van middelbare leeftijd.  Tegenover zowel de héél bejaarde vrouwen  als tegenover de héél jonge liet hij die familiariteit echter meestal achterwege. Dokter X maakte geen geheim van zijn afscheidsritueel en iedereen was ervan op de hoogte. Niet voor niets noemde men hem in de volksmond “de loezenknijper”. De directie van het ziekenhuis waar de dokter werkte was evenzeer op de hoogte van die knijperij, maar ze sprak er hem nooit op aan. Er was immers nimmer een officiële klacht neergelegd tegen dokter X. Wel integendeel, de patiënten voelden zich blijkbaar gevleid door die welgemeende blijk van sympathie, tenminste indien men kan afgaan op de enorme omvang van zijn klantenbestand. Tot er tóch een officiële klacht kwam… Naar men zegt van ene bejaarde zuurpruim die niet eens zelf geknepen was. En om een lang verhaal kort te houden: dokter X werd ontslagen. Hij had nog tien jaar willen doorgaan…

    Twee jaar geleden gaf de jonge Slovaakse wielrenner Peter Sagan na zijn tweede plaats in de E3-prijs van Harelbeke(*), het bloemenmeisje een speels kneepje in de billen. Geen kneepje in het donker, maar ten aanschouwe van duizenden mensen. Het was hot news, een foto van het gebeuren verscheen op de voorpagina van alle kranten. Peter Sagan had zich met zijn kwajongensstreek onsterfelijk sympathiek gemaakt. Diegenen die het voorval niet konden smaken en die Peter voor zijn “misdaad” het liefst een levenslange schorsing hadden willen opleggen, waren zo gering in aantal dat de onaangename gevolgen uitbleven. De organisatoren hadden brood gezien in het hele voorval. Voor hun E3-prijs editie 2015 hadden ze een prachtige affiche ineengeknutseld. Er staat een bloemenmeisje op afgebeeld, met hoogopwaaiend rokje waardoor het slipje en de welgevormde billen even het oog komen strelen, zoals we dat zien bij onze tennismeisjes. In de buurt: een grijpgrage rennershand.


    (foto uit Het Laatste Nieuws d.d. 28.2.2015)

    Maar de affiche is naar de prullenmand verwezen onder druk van de internationale wielerunie en als gevolg van een klacht van enkele zuurpruimen van het instituut voor gelijkheid tussen man en vrouw. Het team van het grafisch bureau dat de affiche heeft ontworpen reageert onthutst: “van de schreeuw naar vrijheid met ‘Je suis Charlie’ is anderhalve maand later nog weinig te merken”. Afwachten maar hoe dat instituut voor gelijkheid tussen man en vrouw zal reageren als de organisatoren van de E3-prijs komend jaar voor de dag zullen komen met de bips van Sagan, in slip, en de hand van het bloemenmeisje in de buurt…

    ’t Is ook nooit goed, zegt mijn vriend Ahmed. Als onze vrouwen te zwaar gesluierd op straat lopen is dat, zo zegt men, een teken dat ze onderdrukt worden. En als ze te licht gesluierd zijn wijst dat óók op onderdrukking. Ja, ’t is dansen op een slappe koord.

    De organisatoren van de koers hebben beloofd dat ze op 27 maart de identiteit van de afgebeelde babe bekend zullen maken. Ik kijk er naar uit en ik vraag mij af of ze zich onderdrukt zal voelen…

    En om dit verhaal in schoonheid af te ronden, een strofe uit  De tango van het blote kontje (van Toon Hermans):


    Het valt me op dat billen op elkander lijken,

    vooral wanneer je ze wat langer kan bekijken.

    Er zijn er bij die lijken uitgesproken geinig,

    er zijn er andere die zeggen mij maar weinig.

    Ik vind dat billen ook iets hebben van gezichten:

    je ziet meteen of ze van neven zijn of nichten.

    En ik zag twee trieste billen in het water staan:

    Van… waarom komt hier nou nooit eens iemand aan?


     Ja, waarom? Vraag dat maar aan Peter Sagan!

    (*) volledigheidshalve: vorig jaar werd Peter Sagan eerste in de E3-prijs, maar knijpen heeft hij toen niet meer gedaan…

    04-03-2015 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    02-03-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De mysterieuze roof van de rechtvaardige rechters (kunstroof, deel 5)


    (uit Tiznoland, stripverhaal uit de Kiekeboereeks van Merho)

    Het Lam Gods bestond in feite uit 16 panelen: achter elk van de vier zijdelingse panelen onderaan bevond zich namelijk nog een ander paneel. Het meest linkse schilderij was dat van “De Rechtvaardige Rechters”, met aan zijn rugzijde en samen in eenzelfde kader het schilderij (een grisaille) van “Sint Jan de Doper”. Beide schilderijen werden uit het kader gelicht in de nacht van 10-11 april van het jaar 1934, vermoedelijk in de vroege nachtelijke uren van woensdag 11 april.  Niet één, maar twee panelen werden dus gestolen…

    (uit Tiznolandstripverhaal uit de Kiekeboereeks van Merho)

    Tijdens de dagen die volgden kreeg de bisschop van Gent talrijke brieven. Anoniem. Eén van de briefschrijvers tekende met “DUA”. Om te bewijzen dat de ontvreemde panelen wel degelijk in zijn bezit waren liet hij één van zijn brieven vergezeld gaan van een ticket waarmee één van de panelen (dat van Sint Jan) kon afgehaald worden in het bagagekantoor van het Brussels Noordstation, alwaar hij het gedeponeerd had. Tevens eiste DUA één miljoen Belgische francs losgeld voor het paneel van de Rechtvaardige Rechters. Het verhaal wordt nu behoorlijk ingewikkeld. Maar om een lang verhaal kort te maken: op de eis van DUA werd niet ingegaan, de Rechtvaardige Rechters zijn nog steeds niet terecht, wellicht voor eeuwig verdwenen… 

    (uit Tiznoland, stripverhaal uit de Kiekeboereeks van Merho))

    En wat is de rol geweest van Arsène Goedertier? Kende hij de dief? Of was hijzelf de dief? Kende hij DUA? Of was hijzelf DUA? De speculaties zijn legio. Geen kunstroof heeft meer inkt doen vloeien dan deze.

    De veronderstelling die ik in een vorige aflevering heb geopperd, namelijk de mogelijkheid van een uit de hand gelopen studentengrap, werd tot op heden nog door niemand tegengesproken of afgedaan als nonsens. Wel integendeel. Eén van mijn trouwe lezers – en niet één van de geringste! – heeft mij gemaild dat ik er met mijn veronderstelling wellicht “niet ver naast” zal zijn. Zijn mail was vergezeld van een foto met het verdwenen paneel. Hij vertelt er niet bij of het al dan niet om het origineel gaat en waar en wanneer de foto genomen is. Zijn eigen studeerkamer misschien?

    02-03-2015 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lucien Beel

         

    ‘t Vorig jaar hebben vier van mijn vrienden het tijdelijke met het eeuwige verwisseld. Een jaar van veel verdriet. Een slecht jaar? Geenszins, zegt Daantje, die een paar jaar jonger is dan ik, maar toch ook al een eindje in de zeventig is. De normaalste zaak van de wereld. We hebben de leeftijd bereikt waarop onze leeftijdsgenoten bij bosjes sneuvelen, de een na de ander, tot wíj alleen nog zullen overblijven, als honderdjarigen, op eenzame hoogte…

    Een paar weken geleden is er weer eentje heengegaan: Gaby Lamon, een vriend. Tijdens de rouwmaaltijd zat aan ’t ander uiteinde van de tafel Lucien Beel. Zeventig (!) jaar geleden zat ik samen met Lucien in het tweede leerjaar in het Kloosterschooltje in Grijsloke. Daarna hebben we elkaar nooit meer gezien. De echtgenote van de overledene stelde ons aan elkaar voor.

    - Wel, wel, zei ik, wat een verrassing. Na al die jaren! Gij zijt nog geen haar veranderd.

    - Gij wel, zei Lucien. 

    Hij was mij nog niet vergeten. Ik zei dat ik iets over hem geschreven had in mijn memoires (“O jerum jerum jerum…, 2006) en ik had de indruk dat hij dat wel apprecieerde. De passage waarin ik mijn lagere schooltijd beschrijf heb ik hem diezelfde dag nog gemaild…

     

           Vader was ervan overtuigd dat er moest gestudeerd worden, wilde men iets bereiken in 't leven. Hij leerde mij lezen van toen ik vier was. Rond Pasen van 't jaar vijfenveertig las ik vrijwel alle woorden, ook de moeilijke. Met een gewoon kinderboek* kon ik goed overweg. Het zou nog een paar maanden duren voor het Derde Rijk definitief ineenstortte en ik moest nog vijf worden. Ik was een mensenschuwe kleuter die nog met geen ander kind contact had gehad, laat staan een voet binnen een schoolpoort had gezet. Na Pasen trok vader met mij naar de nonnenschool in Grijsloke. Hij had een van mijn kinderboekjes meegenomen en daarmee moest ik demonstreren hoe goed ik al kon lezen. De zuster stond perplex. Tot aan de grote vakantie zou ze mij nog in de kleuterklas houden. Daarna moest ik dan maar in 't eerste leerjaar beginnen, bij juffrouw Valentine.

           Het enige wat ik mij nog van mijn eerste schooldag herinner is dat Marc Voet, die een jaar ouder was, mij vroeg om mijn mond open te doen. Ik opende mijn mond en hij spuwde erin. Toen ik dat thuis vertelde begon moeder te wenen en vader zei dat hij niet begreep dat ik zo dom kon zijn. De volgende dag vroeg Marc Voet mij nogmaals om mijn mond open te doen en… waarachtig, ik deed het weer.

           Na de grote vakantie kwam ik dus in de klas van juffrouw Valentine terecht. Valentine was een weduwe met een dochter van een jaar of vijftien, en dus geen echte juffrouw meer. Toch noemde iedereen haar "juffrouw Valentine". Ze gaf les aan het eerste, het tweede en het derde leerjaar tegelijk. Omdat ik al zo goed kon lezen mocht ik meteen plaats nemen in de middenste rij, de rij van het tweede leerjaar. Ik zat er tussen kinderen die twee jaar ouder waren. In tekenen was ik slecht en zingen was helemáál een ramp. Van zodra ik bij de samenzang mijn mond opende, keken alle kinderen die vóór mij zaten, om. Mijn gezang moet erg pijnlijk geklonken hebben in ieders oren. Al gauw riep de juffrouw mij bij zich en ze verbood mij nog mee te zingen.

           We zaten met zijn zevenen in die klas: vier meisjes en drie jongens. Op 't einde van 't jaar waren de vier meisjes, samen met Charles Vanmoorleghem, allemaal de eersten van de klas: alle vijf evenveel punten! Lucien Beel en ik waren… tweede. En toch weet ik zeker dat ik zowel voor rekenen als voor lezen veruit de beste van de klas was. Mijn onvermogen tot tekenen en zingen zullen dus wel de doorslag gegeven hebben.

           Het jaar daarop startte ik in het derde leerjaar. Ik zat er niet op mijn plaats. In vele opzichten had ik nog de mentaliteit van een kleuter, een bange kleuter. Valentine nam dan ook de eerste de beste gelegenheid te baat om mij terug te sturen naar het tweede leerjaar. Toen ik een rekenoefening aan het bord moest maken en 3 x 4 = 11 schreef - een ongelukkige lapsus die ik overigens direct herstelde - werd ik stante pede en zonder pardon gedegradeerd.

           Na drie jaar kloosterschool in Grijsloke - tweemaal het tweede en eenmaal het derde leerjaar - moest ik naar de gemeenteschool in Kaster,  bij  Maria Janssens.

           Madame, zoals de leerlingen haar noemden, had hooguit twintig leerlingen, verdeeld over niet minder dan acht leerjaren. Als er zich voor een bepaald jaar maar één leerling aanmeldde, werd die bij de klas gevoegd die één jaar hoger of één jaar lager was, al naar gelang het een goede of een minder goede leerling betrof. Toen  ík er arriveerde was ik de enige kandidaat voor het vierde leerjaar en zo begon ik daar direct in 't vijfde. Ik zou er later ook nog het zesde en het zevende doen. Als de vakken tekenen, zingen en turnen op het programma van de proefwerken stonden haalde ik nog drieënnegentig of vierennegentig procent. Als die vakken er niet op stonden kwam ik heel dicht in de buurt van de honderd procent. Vanzelfsprekend was ik bij Maria Janssens altijd de eerste van de klas.

           Ik was een perfectionist, die zelden een fout maakte, en als dat dan toch eens gebeurde, het weze door onoplettendheid, kon ik daar dagen lang over piekeren. Met zingen was het evenwel een knoeiboel. De affronten die ik in verband met het zingen in de klas van juffrouw Valentine had ondergaan, zouden levenslang op mij blijven wegen. Ik dúrfde niet zingen. De andere kinderen - behalve één - zongen zonder complexen een strofe uit "het loze vissertje" en ze behaalden achttien of negentien op twintig. Judith Debruyne kreeg zelfs een keer twintig op twintig. Die ene, die óók nooit zong, was Raymond Desmet. Als Raymond aan de beurt was, ging hij rechtstaan met zijn liederenboek in de hand, zoals dat verlangd werd. Zonder ook maar een kik te geven bleef hij onbeweeglijk staan, pal voor zich uit starend. Na vijftien seconden zei madame dat hij mocht gaan zitten en dat hij nul op twintig had voor zang. Als het mijn beurt was, dreunde ik de tekst af: "Des winters als het réé-é-gent…". Tot daar had het nog iets van zingen, doch vanaf de tweede regel werd het gewoon voorlezen: "…dan zijn de paadjes diep, ja diep; dan komt het loze vissertje vissen al in het riet, ja riet". Voor die prestatie kreeg ik tien op twintig, omdat ik mijn goede wil had getoond. Raymond zou dat nóóit gedaan hebben. Daar was hij te koppig voor. Of te fier? De punten konden hém overigens gestolen worden. Voor mij betekenden die tien punten die ik met zang verloor méér dan wat ik aan punten verloor voor alle andere vakken samen. Er waren er die zeiden dat ik die tien punten niet verdiende, dat ik voorgetrokken werd door madame, dat ik haar lieveling was. En ik denk dat ze inderdaad een zekere affectie voor mij moet gehad hebben. Tot aan haar dood heeft ze immers twee van mijn schrijfboekjes als aandenken bewaard en ze heeft het nooit onder stoelen of banken gestoken dat ík de beste leerling was die ze ooit in haar klas heeft gehad. Later toen ik al lang niet meer bij madame naar school ging, leerde ik haar nog meer waarderen. Ze bleek een zeer belezen vrouw te zijn, die daarenboven over een universitair diploma beschikte. Zij was Lieveke Glabeke, het hoofdpersonage uit een van Stijn Streuvels grootste romans "Levensbloesem".

           In veel van Streuvels' verhalen spelen jonge meisjes de hoofdrol, allemaal meisjes die Streuvels heeft gekend. Soms maakte hij met hen lange wandelingen in de weidse natuur. Tijdens die wandelingen legden zij hun jeugdige ziel bloot voor de grote schrijver, naar wie zij vol bewondering zullen opgekeken hebben. Maria moet ongetwijfeld gedweept hebben met Stijn Streuvels. Later pas heb ik dus begrepen waarom zo vele foto's van Streuvels de klasmuren sierden. Daartegenover staat dat háár foto prijkt in Streuvels' Lijsternest in Ingooigem, dat nu een museum is. De schrijver, die zelf zeer belezen was, zal haar voorzeker de liefde voor de literatuur bijgebracht hebben. Net als Streuvels las ze gaarne werken van Noorse schrijvers. Ik was amper elf toen ze mij de trilogie "Kristin Lavransdochter" van Sigrid Undset meegaf om thuis te lezen tijdens de vakantie. Omdat ik zo'n uitmuntende leerling was, moet ze gedacht hebben dat ik dat moeiteloos ging verwerken. Daarin had ze zich evenwel vergist. De inhoud was te moeilijk, niet geschikt voor mijn leeftijd. Ik bracht het boek ongelezen terug en omdat ik bang was dat ze er mij iets over zou vragen, biechtte ik heel eerlijk op dat ik het geen mooi boek vond en dus niet helemaal gelezen had. Dat is waarschijnlijk een van de weinige keren dat ik haar ontgoocheld heb.

     

    25-02-2015 om 16:27 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De brief van Apollo (kunstroof, deel 4)

    Ik weet het wel, beste lezer, ik heb bij u een pijnlijke nieuwsgierigheid opgewekt naar de inhoud van “de brief”. Laat ik vooraf zeggen dat de brief aan een grondig forensisch onderzoek werd onderworpen. Tevergeefs. Vingerafdrukken werden niet gevonden. DNA-sporen evenmin. De brief zelf was getypt zodat grafologisch onderzoek hier dus niet aan de orde is. Het adres op de briefomslag is evenwel met de hand geschreven…


    *De letters hellen over naar links. Zou dat kunnen wijzen op linkshandigheid?

    *Het krulletje aan de N (we zien het ook bij de U) dat evenwel niet constant voorkomt. Kenmerk van nonchalance en inconsequent gedrag?

    *De bolletjes op de IJ. Wijst dat op frivoliteit? Echter geen bolletje op de I (weer dat inconsequente?).  Iemand heeft mij ooit verteld dat die bolletjes kenmerkend zijn voor een vrouwelijk handschrift…

    *Zowel de G als de b worden geschreven als een 6. Het nummer 191b had door de postbode als 1916 kunnen geïnterpreteerd worden, ware het niet dat er hooguit 300 huizen staan in mijn straat. Slordigheid? Onvolwassenheid?

    *Het streepje onder de 1. Kordaatheid? Autoriteit?

    *De vorming van de 8. Hollandse invloeden? Of dysorthografie?

    *Het postcodenummer dat niet in de voorgeschreven vakjes is ingevuld. Anarchie? Of gewoon niet weten waartoe die vakjes dienen?


    En ziehier de inhoud van de brief:

    Beste Kris,

    Ik stel het inmiddels vrij goed op mijn winterbestemming.

    Ik merk dat je mijn vriend Napoleon ondertussen hebt leren kennen.

    Hij is wat gevoeliger dan ik, voor vocht en kou, dus verzorg hem goed.

    Deze position-switch doet ons beiden goed.

    Tot binnenkort.

     

    Apollo en het Gentsche gevolg.

     

    Is het mijn fantasie die op hol slaat, of is het een ingeving van de Heilige Geest, of is het Satan, samen met zijn duivelse trawant Beëlzebub, die mij dag en nacht influistert: een studentengrap is het, niets meer dan een studentengrap, waar gij vijftig jaar geleden zelf zó op uit waart?

    En dan zet ik alles op een rij…

    *In ’t jaar 1934 werd het SK Ghendt gesticht.

    *Drie lustrums later hebben de studenten van SK Ghendt het Gravensteen bezet. Deze stunt staat in de annalen van de universiteit geboekstaafd als de grootste studentengrap aller tijden. Het was in 1949. Studenten rekenen in lustrums, periodes van 5 jaar. Vroeger maakten de studenten meestal één lustrum mee. Toen hadden ze aan één diploma genoeg. Na vier of vijf jaren met succes doorlopen te hebben en na de laatste Oude Roldersklacht te hebben gezongen, gingen ze met een krop in de keel, ’t hoofd gebogen voort naar ’t stil geboorteoord, en meteen doken ze de arbeidsmarkt in met hun ene academische titel. Nu duren studies langer, nu behalen studenten masterdiploma na masterdiploma en twee lustrumjaren in een studentenloopbaan is nog allerminst een uitzondering…

    *In ’t jaar 1964, zes lustrums later – ik was toen zelf preses van het SK – werd weer een stunt uitgehaald: de bezetting van de stad Damme.

    *En in 2014, zestien lustrums of tachtig jaar later: de roof van Apollo! De diefstal werd weliswaar pas opgemerkt in januari van dit jaar, maar is wellicht gepleegd op ’t eind van ’t vorig jaar.

    *En wat nu volgt is pure hypothese. Er wordt van uitgegaan dat deze kunstroof niet de enige is die het SK Ghendt op zijn geweten heeft. ’t Jaar nul, 1934, de verdwijning uit de Sint-Baafskathedraal van “De rechtvaardige rechters”, een paneel van het Lam Gods van de gebroeders van Eyck. Deze kunstdiefstal heeft nagenoeg de hele kunstwereld op zijn kop gezet. Op heden, meer dan tachtig jaar later, is het paneel nog niet teruggevonden en heeft men nog geen zekerheid omtrent de dader(s). En als in 1934 een student het nu eens bij wijze van studentengrap in zijn hoofd zou gehaald hebben om “De rechtvaardige rechters” te stelen? Met de beste bedoelingen weliswaar. Met het vast voornemen het paneel één van de volgende dagen terug te brengen. Die onschuldige knaap zal dan wel geen rekening gehouden hebben met de ongelooflijke impact die zijn stunt zal gehad hebben: grote koppen op de voorpagina’s van binnen- en buitenlandse kranten, levenslange dwangarbeid of misschien wel de doodstraf voor de dader als ze die ooit zouden te pakken krijgen. Stel u de angst voor die zich van onze jonge student moet meester gemaakt hebben. Het ongemerkt terugbrengen van het schilderij zal te enen male onmogelijk geweest zijn, want het laat zich raden dat de politie in de dagen, weken en misschien wel maanden die volgden de kathedraal met Argusogen in de gaten zal gehouden hebben. Dat doet politie nu eenmaal, als ’t kalf verdronken is. De dader zal maar één uitweg gezien hebben: het paneel zo grondig mogelijk vernietigen – verbranden in het houtkacheltje op zijn studentenkot? – en er verder ten eeuwigen dage over zwijgen en het geheim meenemen in het graf en ook geen bekentenis af te leggen op zijn sterfbed – ten einde zijn ziel te ontlasten – opdat zijn nageslacht niet zou moeten opdraaien voor de gigantische kosten die de grap had meegebracht.

    Nogmaals: een pure hypothese, waarde lezer. Maar een zeer nuttige. De dader die tachtig jaar geleden een jaar of twintig moet geweest zijn zal nu ongetwijfeld overleden zijn, het zoeken naar “De rechtvaardige rechters” kan nu wel definitief gestopt worden en iedereen kan nu in rust en vrede verder leven.

    P.S. Ik hou u op de hoogte van het verder verloop.

    P.P.S. (mocht u over enig grafologisch inzicht beschikken) Wat zijn uw bevindingen betreffende het handschrift op de briefomslag? En wat vindt u van mijn ondeskundige ontleding van het handschrift? 



    18-02-2015 om 15:07 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tineke van Telenet.

    Een week of zes geleden ben ik klant geworden bij Telenet. Met een whoppa-abonnement: overal simultaan surfplezier, voordelig bellen op al je toestellen, TV op ál je schermen. Voor een maandelijks bedrag van 72,95 euro in de maand, huur van de digicorder inbegrepen. Plus 1,95 euro voor een oproepdoorschakelfunctie naar om ’t even welke andere vaste of mobiele telefoonlijn. Plus 7 euro voor de optie Any Time. Alles bij elkaar 81,90 euro. Niet onoverkomelijk dus. Met de laatste optie was het mogelijk op ieder moment van de dag te bellen naar het buitenland, zonder te moeten bijbetalen. En da’s nu net de reden waarom ik die Any Time erbij genomen heb: mijn schoonzus  woont sinds korte tijd in Frankrijk. En óf ik gebeld heb naar Frankrijk: onbeperkt voor zeven euro! Voor mij kostte dat weliswaar niets bovenop die zeven euro. Háár telefoonkosten daarentegen zijn de laatste weken gestegen tot duizelingwekkende hoogte. Voor mij reden genoeg dus om naar de Telenetwinkel te trekken om een verklaring.

    Het was een beminnelijke jongedame die mij te woord stond. Er was inderdaad een duidelijke verklaring. Mijn schoonzus heeft namelijk een Belgische GSM. Ware het een Franse GSM geweest dan waren alle gesprekken verlopen op kosten van die Any Time optie. Maar wanneer er in België gebeld wordt naar een Belgische GSM die zich in het buitenland bevindt, moeten er kosten betaald worden. Dat heet roaming: afromen van het budget… Ik had er nooit van gehoord.

    - Belachelijk zeker, zei ik.

    - Tja, het is nu eenmaal zo, zei de beminnelijke jongedame.

    - Neen, u begrijpt mij verkeerd. Ik bedoel: belachelijk, dat ik dáár nog nooit van gehoord heb.

    - O, maar dat is normaal. Er zijn veel mensen die daar nog nooit over gehoord hebben.

    Ze had “normaal” gezegd en “veel mensen” en niet: “normaal voor uw leeftijd” en “veel mensen van uw leeftijd”. Ik heb er een gloeiende hekel aan als iemand tegen mij zegt dat ik “er goed uitzie” of dat ik “een goed geheugen heb” en het niet kan laten om er aan toe te voegen “voor uw leeftijd”.

    - Dan heb ik die optie Any Time niet meer nodig, zei ik.

    - Natuurlijk. Ik ga die meteen schrappen. Dan hoeft u met ingang van morgen niet meer te betalen voor die optie.

    Ze was zo lief. Ik was weg van haar. Ik vroeg haar naam. Tineke. Met blij gemoed verliet ik de winkel. Ik was bijna de deur uit toen Tineke mij terugriep:

    - Mijnheer, is die sjaal van u?

    Ze hield mijn sjaal in haar hand. Ik had hem laten liggen op de toonbank…

    Aan ’t eind van de Lange Steenstraat sloeg ik linksaf, de Doornikstraat in. Even verder in de straat hield een kennis mij staande. We praatten wat. Waarover weet ik niet meer. We stonden op het punt ons kort gesprek af te ronden, toen iemand naar ons toe kwam, een beetje buiten adem. Tineke. Ze was mij achternagerend met… mijn handschoenen. Ook dié had ik laten liggen. Ik wilde Ti­neke uitgebreid danken voor zo’n uitzonderlijke service, maar ze was alweer weg. De kennis stond er geamuseerd bij. Ik grijnsde:

    - Dat overkomt mij anders nooit, zei ik.

    Telenet heeft aan mij alvast een klant voor het leven. Dank zij Tineke…

    14-02-2015 om 19:04 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Napoleon Destanberg (kunstroof, deel 3)

    Er is nog steeds geen mail gekomen van Staf of van de vriend van Staf. En er is nog steeds geen spoor gevonden van de dieven van het Apollo-beeld. Voorlopig beperk ik mij dan ook tot het napluizen van leven en werk van Napoleon Destanberg. Heel wat over deze eminente Gentenaar is, zoals ik in een vorig verhaal liet doorschemeren, te vinden op ’t internet. En ik heb ook mijn licht opgestoken bij één van de twee in Gent wonende Destanbergs. Beiden zouden een verre verwantschap hebben met Napoleon. Eén van hen is leerkracht aan een vooraanstaande middelbare school in Gent en die was zo vriendelijk mij een paar interessante zoektips aan de hand te doen: het “Liberaal Archief” en een thesis over leven en werk van Napoleon Destanberg, die berust in het archief van de Gentse universiteit en geschreven is door een tante van de leerkracht zelve. Maar laten wij ons voorlopig beperken tot hetgeen het internet ons leert.

    Napoleon Destanberg werd geboren op 7 februari 1829 aan de Geldmunt in Gent, in de buurt van het Gravensteen. In zijn jeugdjaren zou hij later nog twee huizen bewonen in diezelfde buurt. Hij was de zoon van een kleine middenstander. Hij voltooide zijn middelbare studies aan het atheneum en studeerde daarna rechten aan de universiteit in zijn stad. Na één jaar evenwel onderbrak hij zijn studies om te starten als journalist bij “De Broedermin”, een Nederlandstalige, antiklerikale, sociaal liberale krant, dewelke in 1859 een andere naam kreeg: “De Stad Gent”. Als spreekbuis van de Gentse Vlaamsgezinde progressieve liberalen was deze krant een doorn in het oog van zowel de katholieken als de doctrinaire liberalen. Naast politiek geëngageerde artikels schreef hij voor die krant ook “ironische feuilletons” (cursiefjes) onder de schuilnaam Cies van Ghendt.

    Napoleon Destanberg was behalve journalist ook een zeer veelzijdig auteur, in de eerste plaats van toneelstukken. Hij schreef er 113 in totaal. Zijn definitieve doorbraak als toneelschrijver kwam er in 1884 toen één van zijn stukken werd opgevoerd in de Minard-schouwburg. Hij was daarenboven regisseur en stichter en artistiek leider van toneelgezelschappen. Hij was de oprichter van het Nationaal Toneel van Oost-Vlaanderen. Verder was hij schrijver van talrijke kindergedichten, schoolgezangen, feestliederen, biografieën en vertalingen van werken van beroemde buitenlandse schrijvers zoals Molière, Shakespeare en Victor Hugo. Het in 1866 verschenen “Al de liberale liedjes van Napoleon Destanberg” was het resultaat van twintig jaar geëngageerd schrijven over de uitbuiting van de arbeiders, de Vlaamse strijd, de macht en rijkdom van de Kerk, de scheiding van Kerk en Staat, de secularisering van het onderwijs, het stemrecht…: huldeteksten voor liberale verenigingen, schimpliederen op de Gentse clerus, electorale propagandaliederen, feest- en carnavalliederen. 

    Destanberg was alom geliefd in bepaalde liberale kringen en bij de man in de straat. Hij was zeer bevriend met één van Gents beroemdste burgemeesters, Charles de Kerckhove. In 1870 evenwel begon zijn populariteit snel te dalen: het progressief liberalisme werd vervangen door een meer doctrinair liberalisme dat de publicatie van zijn volkse artikelen verbood. Napoleon Destanberg verviel in armoede en verbittering. In augustus 1875 werd hij zwaar ziek en hij overleed een maand later te Sint-Amandsberg waar hij sedert het begin van zijn journalistieke carrière woonde. Hij liet een arme familie achter met negen kinderen… Hij werd begraven op de Westerbegraafplaats, ook Geuzenkerkhof genoemd. Zijn graf is er nog steeds te bezichtigen.

    En net nu ik stilaan de hoop aan ’t opgeven was om nog ooit mijn Apollo-beeld terug te zien, vind ik in mijn bus een brief die een merkwaardig licht werpt op de zaak. Ik heb het gevoel dat dit mysterie uiteindelijk toch tot een oplossing zal komen. En wat meer is: ik acht het niet uitgesloten dat er een verband kan gelegd worden met die andere mysterieuze kunstroof van tachtig jaar geleden waarop ik voor enkele weken gezinspeeld heb, in het eerste deel van dit verhaal, dat stilaan een beangstigende dimensie begint te krijgen: de roof van “de rechtvaardige rechters”…   

    13-02-2015 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dokter Odilon Debakker

    Op 7 februari 2015, precies honderd jaar geleden, werd Odilon Debakker geboren. Hij was chirurg in een middelgrote provinciestad. De mijne. Zijn chirurgische mogelijkheden waren beperkt en dat is wellicht één van de redenen waarom de Nobelprijs geneeskunde hem nooit is te beurt gevallen. Men noemde hem “Bakkerke”, want hij was klein geschapen. Maar ook met die handicap had hij een grote naam kunnen hebben. Neem nu de kleine gynecoloog-verloskundige IJzerbijt – in tegenstelling tot de grote IJzerbijt die ortopedisch chirurg was – die nog een naam had als een dijk toen hij al in de tachtig was. ’t Waren in die tijd bijna allemaal beroemdheden, de specialisten in mijn stad. De meesten hadden zichzelf tot specialist uitgeroepen na gedurende enkele maanden in de leer te zijn geweest bij één of andere “meester”. Hun chirurgische opleiding stelde dus meestal niet veel voor, wat niet wegnam dat ze gerespecteerde heren waren: aan hun voordeur hing meestal een grote koperen plaat, niet zelden in “de andere landstaal”: Docteur X., chirurgien, ancien assistant des hôpitaux de Paris.

    Wat een hoogtepunt had kunnen zijn in de heelkundige loopbaan van Odilon Debakker is uiteindelijk uitgemond in het tegendeel: een dieptepunt! Ik heb het verhaal uit een tamelijk betrouwbare bron: dokter Derammelaere, eveneens chirurg in dezelfde stad en tijdgenoot van Bakkerke. Derammelaere stak, letterlijk en figuurlijk, met kop en schouders uit boven zijn bescheiden collega. ’t Was kort na de tweede wereldoorlog. Een rijke boer – rijk geworden in de oorlog – had Bakkerke ontboden bij het ziekbed van zijn achttienjarige dochter. Het meisje ijlde, had extreem hoge koorts en leed helse pijnen. Op sterven na dood. De vader beloofde de dokter een miljoen Belgische franken als hij zijn dochter kon genezen, een fortuin, in die tijd. De diagnose luidde: appendicitis. Bakkerke opereerde het meisje en redde alzo haar leven. En dat miljoen? Kon hij nu aanspraak maken op zo’n onbehoorlijk hoge som? Hij ging te rade bij collega Derammelaere. “En waarom niet?” zei Derammelaere. “Die boer heeft het toch beloofd en een woord is een woord. En die boer kán daar tegen en bovendien gaat het om zwart geld, woekergeld, op onrechtmatige wijze verkregen tijdens de oorlog”. Maar Bakkerke durfde geen miljoen te vragen. “Vraag dan honderdduizend” raadde Derammelaere hem aan. Bakkerke vond het nog steeds een onbehoorlijk hoge som. Niettemin raapte hij al zijn moed bijeen en stuurde zijn honorariumnota naar de boer: honderdduizend frank. Drie dagen later stonden drie mannen in zijn kabinet: de boer en twee heren die met het gerecht te maken hadden. Het honorarium was buiten alle proporties. Honderd keer te hoog. Daar zou het gerecht werk van maken. Hoe het verder allemaal gelopen is wist Derammelaere niet te vertellen. Wel dat het voorval Bakkerke getekend heeft voor het leven en dat hij de kleine brave heelmeester Odilon Debakker daarna nooit meer heeft zien lachen.  

    Odilon Debakker was de zoon van een kleine middenstander. Noch zusters noch broers. Zelf heeft hij, ofschoon gehuwd, geen nakomelingen gehad. Een kwarteeuw geleden heeft hij er het bijltje bij neergelegd. Er was maar weinig volk op de begrafenis. Ik was er. En dat ik dit verhaal nu uit mijn pen schud heeft te maken met het toevallige feit dat ik bij het opruimen van mijn zolder Bakkerkes overlijdensbericht vind tussen hopen oude tijdschriften. Uitgerekend op de dag dat hij honderd jaar zou zijn geworden…

    07-02-2015 om 16:09 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    31-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spyckerelle

    Drie dagen geleden, achtentwintig januari 2015, raadpleegde mij een bejaard dametje. Haar naam: Spyckerelle. Het was drieënveertig jaar en enkele maanden geleden dat ik nog een patiënt met die naam had gehad: pater Spyckerelle. Hij was mijn allereerste, al valt het te bezien of de term “patiënt” op de pater van toepassing is. Daar mag u, lieve lezer, rustig zelf over oordelen, na het lezen van het hiernavolgend uittreksel uit mijn memoires (“O jerum jerum jerum…” 2006, p. 197-200). 

    Onder de collega's in het Kortrijkse, die mij patiënten hadden kunnen toeleveren, had ik amper twee kennissen, twee die samen met mij afgestudeerd waren in Gent. In die tijd immers stuurden de fiere Kortrijkzanen hun zoons naar Leuven: dát was chic en… katholiek.

    De ene was Api Vanmarcke, van wie ik evenwel niets kon verwachten, omdat hij als arts een betrekking had aan de staat - hij zou later overigens directeur worden van een groot ziekenhuis -. De andere was Godfried Vancolen, huisarts. Vanzwam had mij al verteld dat Vancolen "een rare" was. 's Maandags prijkte steevast een plaatje voor zijn venster met erop: "De dokter is ziek". Ik trok mijn stoute schoenen aan en bracht Godfried een bezoek. Hij ontving mij vrij hartelijk, nodigde mij uit in zijn salon en toonde mij zijn indrukwekkende collectie vuurwapens. Hij nam een zware revolver, drukte die tegen mijn rechter slaap - bij wijlen voel ik de druk van die revolver daar nog steeds - en zei dat het wapen geladen was en dat, als hij de trekker zou overhalen, mijn hersenen tegen de muur zouden bengelen. Zelden heb ik gebeden tot de Almachtige, maar die keer heb ik het gedaan: Heer God, laat mij levend dit huis verlaten… Dat ik dit nog kan neerschrijven bewijst dat mijn gebed werd verhoord.

    En Godfried hééft patiënten gestuurd, een stuk of drie - wat heb ik doodsangsten moeten uitstaan voor die drie patiënten -. Korte tijd later hield hij zijn huisartsenpraktijk in Kortrijk voor bekeken. Ik denk dat hij naar het buitenland getrokken is om zich te wijden aan ontwikkelingshulp. Ik ben verder  maar weinig collega's huisartsen meer gaan bezoeken om patiënten te ronselen. Dat lag mij niet, het leek schooierij.

    De eerste drie dagen kwam er geen enkele patiënt. De vierde dag zaten er drie mannen in mijn wachtkamer. De eerste was een wijnverkoper uit Bordeaux. Ik heb nooit kunnen begrijpen waarom mensen wijn - of 't zou een zoete witte moeten zijn - lekker vinden. Ik vind wijn een afschuwelijke drank. Niet dat ik daar fier op ben. Tot mijn vijftigste heb ik zelfs geprobeerd daar verandering in te brengen. Ik ben toen zelfs eens naar een oenologencongres geweest. Iedereen kreeg er een glas wijn. Men sloot de ogen, snoof het aroma op en proefde en prees de godendrank tot boven de hemel. Het onbegrijpelijke was dat vrijwel niemand zijn glas meer dan half leeg dronk…

    Nummer twee was iemand van de beurs, die mijn geld wilde beheren. Hoe was die in godsnaam op 't idee gekomen dat ik over geld beschikte? Schulden, ja!

    - Kom over tien of twintig jaar eens terug…

    De derde, klein van gestalte, kalend en met een hangbuikje, had net als de twee vorige een tas onder de arm. En toch was er iets wat mij deed vermoeden dat hij als patiënt kwam: hij had een zwelling, onder en boven één van zijn ogen. Mijn hoop verzwond toen hij, gezeten zijnde, drie beeldjes uit zijn tas haalde: het ene stelde een aantal olifanten voor die op elkanders rug stonden, de twee andere waren krijgers met een dreigend zwaard. De man - hij sprak met zachte stem - vertelde mij in vertrouwen dat hij pater was geweest en dat hij een jaar geleden was uitgetreden vanwege een erfenis die hem te beurt was gevallen en die hij anders aan het klooster had moeten afstaan. Maar de centen waren nú al op en daarom deed hij dít om aan de kost te komen, beeldjes verkopen, écht ivoor, kostbare stukken, voor een spotprijsje, omdat het voor míj was…

    Die man - Spyckerelle was de naam -  die zijn God verloochend had voor een handvol geld, was dus ook nog een afzetter en een leugenaar! Ik was assertief genoeg om zijn aanbod af te slaan en hij zei dat er nog een andere reden voor zijn bezoek was: sedert geruime tijd leed hij aan reukverlies. Het onderzoek van zijn reukorgaan bracht geen afwijking aan het licht. Ik overhandigde hem een monster "Strychnal B".

    - Probeer dit eens, zei ik. Twee pilletjes per dag.

    Hij bekeek het doosje met de pilletjes aandachtig en stak het in zijn zak. Toen keek hij schichtig om zich heen en dan weer naar mij:

    - Wat denkt u van de vrouwen, dokter, U als dokter?

    - Hoezo? vroeg ik.

    - Of ze allen lief en goed zijn?

    - Niet allen, zei ik. Sommigen wel, ja, af en toe.

    - Ik had mij de vrouw ánders voorgesteld, zuchtte hij.

    Zijn hoofd zakte wat naar beneden en er viel een stilte. Ik onderbrak die stilte door te vragen waar zijn gezwollen oog vandaan kwam.

    - Dat heeft zíj gedaan…

    't Was bijna fluisteren wat hij deed. Zijn hoofd zonk nog wat dieper op zijn borstkas. Hij had zijn God dus niet alleen voor geld verlaten, maar ook nog voor een vrouw. En die had er natuurlijk zijn geld al doorgejaagd. En nu kreeg hij nog slaag ook!

    Plots herpakte hij zich een beetje.

    - Ik kan u helaas niet betalen voor de raadpleging en dat zult u wel begrijpen, sprak hij. Maar ik wil iets heel bijzonders voor u doen, u kunt de beeldjes kopen aan halve prijs.

    Het hoefde voor mij niet. Ontgoocheld stond hij recht, nam het doosje "Strychnal B" weer uit zijn zak en zette het op mijn bureau.

    - Ik zou het toch niet ingenomen hebben, er zit strychnine in en dat is vergif! Ach laat maar zo, misschien is het beter zo, misschien stínkt ze wel, dat wíjf!

    De ex-pater droop af, vergetend de deur netjes achter zich dicht te trekken. Ik vroeg me af wat Onze Lieve Heer met deze trouweloze nog van plan was en hoe zorgelijk de toekomst van de man wel was...

    Ik had de naam Spyckerelle nooit eerder gehoord. Daarna heeft nooit meer een Spyckerelle mijn pad gekruist en ik ben de naam ook nooit meer tegengekomen. Tot drie dagen geleden dus. Als ik er nu definitief het bijltje zou bij neerleggen, dan zouden mijn eerste en mijn laatste patiënt een Spyckerelle geweest zijn. De moeite waard om er wat wetenschappelijk onderzoek aan te wijden. Wat leert ons Frans Debrabandere? Dat de naam onder een dozijn vormen voorkomt: Picarelle, Piccarelle, Picarrel, Pycarelle, Piquerel, Pickerell, Picherel, Pichereau, Picheret, Pic(k)orelle, Spyckerelle, Spicarolen. En dat hij afgeleid is van een oud Frans woord “picarel” ofte “picaret”, zijnde de naam van een vis, een soort snoek. Waaruit meteen blijkt dat de familienaam Snoek, en zijn achttien varianten, o zo dicht aanleunt bij Spyckerelle. Moge deze wetenschap u van nut zijn, beste lezer. 

    31-01-2015 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    21-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Napoleon Destanberg (kunstroof, deel 2)

    Niet hoger dan één op honderd schatte ik de kans dat mijn zoektocht op ‘t internet naar “Nap. Destanberg” enig resultaat zou opleveren. Maar jawel hoor: Napoleon Destanberg was een bekend Gentenaar naar wie in zijn geboortestad zelfs een straat is genoemd. Het is een korte straat die de Agnetestraat en de Pekelharing, twee zijstraten van de Lindenlei, met elkaar verbindt en evenwijdig loopt met deze laatste.

    Donderdag 15 januari is een donkere regenachtige dag en in de Napoleon Destanbergstraat is niets te beleven als we even niet meerekenen de graffiti-tekening op de hoek met de Pekelharing en de korte maar krachtige biografie op de straatnaambordjes, drie in aantal. 

    Napoleon was dus een Gents volksdichter en journalist, die geleefd heeft van 1829 tot 1875. Geboren acht jaar na het overlijden van zijn grote naamgenoot Bonaparte en jong gestorven, op amper 46-jarige leeftijd. Zou onze Gentse Napoleon in deze straat gewoond hebben? Er is hier alvast geen monumentje voor hem opgericht en ook geen basreliëfje in een of andere huisgevel. Op deze druilerige dag is er geen levende ziel op straat en ergens aanbellen om te vragen of ze misschien iets meer dan wat op het straatnaambordje staat kunnen vertellen over Napoleon Destanberg is niet mijn stijl. ’t Zou, denk ik, belachelijk overkomen en ’t zou ongetwijfeld tot niets leiden. Dan kon ik maar beter een koffie gaan drinken in de Mokabon in de Donkersteeg. Daar zitten vaak eenzaam aan een tafeltje bejaarde Gentenaren die kunnen spreken over hun stad en haar bewoners met een kennis van zaken dat een mens er paf van staat. En stel dat er een tussen zit wiens overgrootvader Napoleon Destanberg nog persoonlijk gekend heeft…

    Er zat er een: Staf, een prille zeventiger. Gepensioneerd technisch ingenieur. Hoe het gekomen is weet ik niet meer: het gesprek draaide uit op een onderwerp uit de Griekse mythologie, mijn geliefkoosd thema. Staf bleek niet alleen vertrouwd te zijn met de Griekse, maar ook met tal van andere mythologieën die mij totaal onbekend waren. Een op zijn minst zéér veelzijdig man. Misschien kon hij mij meer vertellen over Napoleon Destanberg? Neen, helaas! Maar hij had een vriend die het ongetwijfeld wel zou kunnen. Ik gaf mijn mail-adres aan Staf en die zou er voor zorgen dat ik weldra meer te weten kwam over onze Napoleon.

    - Komt gij hier vaak? vroeg ik.

    - Heel vaak, zei Staf, vanwege de lekkere koffie. Nergens vindt ge in de stad koffie die zo lekker is als hier in de Mokabon.

    - Inderdaad héél lekkere koffie, en niet duur. Twee euro en een kwart, da’s géén geld.

    - Maar als ge hem nóg goedkoper wilt dan kan ik u de Hema aanbevelen, vijftig meter verderop, aan de overkant: één euro slechts.

    Ik keek ongelovig.

    - En ge krijgt er nog een stuk taart gratis bij…

    Een koffie en een stuk taart voor amper één euro! Niet te geloven! Maar Staf verzekerde mij dat hij in alle ernst sprak, met dien verstande dat de koffie in de Hema natuurlijk niet zo lekker was als hier in de Mokabon…

    Ik dankte Staf voor het koffie-advies, voor het aangenaam gesprek en voor de mail die mij nog te wachten stond. Ik stapte recht naar de Hema, vastberaden om daar een koffie met cake te bestellen voor één euro.

    Staf had waarheid gesproken: een kleine koffie + een stuk taart naar keuze voor één euro. Zelfbediening natuurlijk. Er stonden grote koppen en kleine. Bij de grote stond “koffie”, bij de kleine stond “heet water”. Ik nam een grote kop, plaatste die onder het koffiekraantje en drukte op de knop “klein”. De kop liep maar half vol. De koffie leek mij nogal sterk en hij geurde navenant. Boven het ander kraantje stond “gratis heet water”. Ik besloot de koffie aan te lengen, want van sterke koffie gaat mijn hart soms nogal wild tekeer, en ik had er al een op. Ik zette mijn kop onder de heetwaterkraan, ik duwde op het knopje tot de kop bijna vol was en ik maakte mijn keuze uit drie soorten cake.

    - Eén euro vijfentwintig, zei de vrouw aan de kassa.

    - Ik dacht dat het één euro was, zei ik.

    - Ja, maar dat is de prijs van een kleine koffie en gij hebt een grote genomen.

    - Niet waar, ik heb op “klein” gedrukt en verder bijgevuld met gratis heet water.

    - Ja, maar zó moet ge dat niet doen. Het heet water moet in een apart kopje. Zo kan ik toch niet zien dat ge geen grote koffie hebt genomen…

    Ze had gelijk! Daarvoor stonden daar immers die kleine kopjes. Ik betaalde met plezier één vijfentwintig. De koffie smaakte precies zoals in de mokabon en het taartje kon ermee door. Achteraf heb ik vierentwintig uur last gehad van onregelmatige hartslag, maar ik ben een goede ervaring rijker: bij een volgende gelegenheid zal ik in de Hema geen modderfiguur meer slaan…

    En nu maar in spanning wachten op een mail van Staf. Of van de vriend van Staf.     

    Bijlagen:
    Destanbergstraat.docx (149 KB)   

    21-01-2015 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.West-Vlaamse studenten.

    Berichten uit de media leren ons dat de West-Vlaamse studenten aan de hogescholen de beste resultaten behalen, met grote voorsprong op alle andere Vlaamse provinciën. Dat is ongetwijfeld geen toeval en er zullen wel verscheidene redenen voor zijn. Geen haar op mijn hoofd denkt eraan te beweren dat die West-Vlaamse studenten zouden voorgetrokken worden door sommige fanatieke professoren. Het verhaal op de pagina’s 150 en 151 van mijn memoires (“O jerum jerum jerum…”, uitgegeven 2006) stemt evenwel tot nadenken…

    In zijn laatste jaar als professor nam Heymans (*) geen examen meer af. Die taak liet hij over aan professor Devleeschouwer die ook farmacodynamie onderwees, maar dan bij de apothekers. Van Devleeschouwer, een West-Vlaming uit Poperinge, was bekend dat hij een boontje had voor West-Vlaamse studenten. En dat is dan nog zacht uitgedrukt: hij trok de West-Vlamingen flagrant voor en hij stak dat niet eens onder stoelen of banken.

    Ik woonde in de Broekstraat in het Oost-Vlaamse Elsegem. De overkant van de straat is Kaster, nu groot-Anzegem en dat is West-Vlaanderen. Toen Devleeschouwer mij op 't examen vroeg waar ik woonde zei ik dus "Anzegem". Hij vroeg mijn studentenkaart, waarop inderdaad Anzegem stond omdat ik daar geboren ben, in dokter Rommens' privé-kliniekje, drie bedden groot. Eén dag na de bevalling ging moeder met mij reeds naar huis…

    Een geluk dat de studentenkaart enkel de geboorteplaats vermeldde. Een échte leugen was het niet. De vier scholen die ik had bezocht lagen alle in West-Vlaanderen. Zowel mijn eerste als mijn plechtige communie had ik in West-Vlaanderen gedaan. En de zondag ging ik naar de mis in Grijsloke, wat eveneens in West-Vlaanderen ligt. De helft van mijn kinderjaren had ik doorgebracht in Anzegem, bij tante Irma en tante Jenna.

    Devleeschouwer vroeg in welke provincie Anzegem lag. Toen ik "West-Vlaanderen" zei, fronste hij de wenkbrauwen, ging dat snel even nachecken in een boekje en glimlachte toen: "nog net". Hij verklaarde eerst nog hoe goed de West-Vlaamse studenten wel waren en dat het examen voor mij dus maar een fluitje van een cent zou zijn.

    Toch vond ik de vragen die hij stelde moeilijk en de antwoorden kwamen niet vlot.

    - Je kent de stof, dat voel ik wel, zei professor Devleeschouwer. Alle West-Vlamingen kennen trouwens de stof. Maar je bent nerveus, nietwaar? Véél te nerveus.

    Ik knikte en ik mocht gaan. Ik weet zeker dat ik daar nog een vrij goed cijfer gekregen heb.

    (*) Professor Corneel Heymans is de eerste Vlaming die de Nobelprijs voor de geneeskunde in ontvangst mocht nemen (1938). 

    18-01-2015 om 00:46 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    11-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kunstroof (deel 1)

    Kunstroof.

    Ons Grieks beeld is verdwenen! Tachtig  jaar na die andere grote en nog steeds onopgehelderde kunstroof van  “De rechtvaardige rechters”, het beroemde paneel van Het Lam Gods. Desdemona was de eerste die de verdwijning had opgemerkt.

    - Apollo is verdwenen! zei ze, nogal paniekerig.

    Eén van de redenen waarom we de stad  ingeruild hebben voor ons vredig geboortedorp, is de hoop die wij koesterden om alhier minder met diefstal en andere criminaliteit te maken te krijgen. Enkele weken geleden werd hier evenwel een dure vijftien meter lange internetkabel doorgeknipt en ontvreemd, en nu dit…

    - Ik heb toen al gezegd dat we bewakingscamera’s moesten plaatsen, rondom het huis, en dat vond jij niet nodig! zei Desdemona verwijtend.

    Het gestolen beeld was er een uit tufsteen, vermoedelijk de kop van een Griekse jongeling of dito god voorstellend. Het beeld stond er al jaar en dag, in een tuinprieeltje, en ik zou begot niet meer weten hoe het bij ons was terechtgekomen. Gemakshalve hebben we hem Apollo genoemd en door de jaren heen waren we ervan gaan houden. Hij was het onderwerp van één van mijn pictaiku’s, te bewonderen op www.bloggen.be/pictaiku/archief.php?ID=2493955. En nu is hij dus verdwenen. 

    Op de plaats van de ontvreemde Apollo-kop stond nu een in ’t donkergroen geschilderde plaasteren buste van een of ander eerbiedwaardig man: ik gok op Peter Benoit. Meer dan waarschijnlijk werd die daar door de dieven zelf neergepoot. Merkwaardig toch: welke dief haalt het in zijn hoofd om bij het roven van een kunstwerk een ander kunstwerk in de plaats te zetten en dan nog een dat in generlei mate op het geroofde lijkt? Misschien wilde de dief zich de kosten en de moeite besparen om de waardeloze Benoit-buste naar het containerpark te brengen? Of misschien ging het om een flauwe grap en zou onze Apollo wel ergens terug te vinden zijn tussen de struiken in onze tuin…



    We hebben de tuin uitgekamd en niets gevonden. Desdemona en ik zijn ontroostbaar. Zíj heeft alvast het pleit gewonnen: de bewakingscamera’s komen er!

    Van de pleger(s) van deze kunstroof is er voorlopig geen spoor. Op de onderzijde van de plaasteren buste staat geschreven: Nap. Destanberg. Een aanwijzing?

    Ik heb een sterk vermoeden dat dit verhaal een vervolg krijgt. Mocht u een “tip” hebben, waarde lezer: mijn e-mail adres is kvansteenbrugge@gmail.com. De tip die tot de oplossing van dit raadsel leidt zal beloond worden.

    11-01-2015 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    31-12-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oudejaarswens.

    vier vrienden zijn dit jaar

    voor altijd heengegaan

     

    ‘k had z’alle vier nochtans

    een gelukkig jaar gewenst

     

    nu hebben zij misschien

    ’t ultiem geluk gevonden

     

    maar ik blijf achter met verdriet

    met tranen en met hartepijn

     

    daarom wens ik jou te naaste jaar,

    - vergeef het mij - geen geluk

     

    mijn vriend… 

    31-12-2014 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-12-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een rouwjaar gaat ter ziele.

    ’t Jaar tweeduizendveertien is een ellendig jaar geweest, een jaar van rouw en treurnis. Kwistig hebben wij bij ’t begin van ’t jaar onze beste wensen de wereld ingestuurd. ’t Heeft allemaal niet veel geholpen.

    Er was diepe rouw in onze federale staat vanwege het heengaan van twee van onze grootste politici: Wilfried Martens en Jean-Luc Dehaene. Twee voortreffelijke bewindslieden, zeventigers, die tot hun laatste snik gewerkt hebben, gezeteld, al of niet als voorzitter, in allerlei nationale en internationale parlementen en bestuursraden – Lernhout en Hauspie, Dexia… er schieten er mij maar een paar te binnen – , combinerend verscheidene mandaten – u en ik zouden met één mandaat al de handen vol gehad hebben… Om een centje bij te verdienen bij hun karig pensioentje, vanzelfsprekend. Hun grootste drijfveer was niettemin de drang om goed te doen voor de gemeenschap, voor alle mensen van goede wil en zelfs voor degenen van minder goede wil.

    Diepe rouw was er ook vanwege het overlijden van één van onze drie koninginnen: Fabiola. Niets dan respect voor deze lieve vrouw die als een liefhebbende moeder was voor haar echtgenoot koning Boudewijn. Haar hele nakomelingschap heeft zij tot de laatste cent weggeschonken aan een goed doel en dat is bij iedereen in goede aarde gevallen. Kwaadsprekers hebben beweerd dat zij de bedoeling had al haar bezittingen na te laten aan haar Spaanse familie. Dan zou zo’n 75% als erfenisrechten naar de Belgische staat gevloeid zijn en wie weet wat snode politici met die 75% zouden uitgespookt hebben. Nu gaat de volle 100% dus naar het goede doel en daar kan de hele federatie alleen maar gelukkig om zijn.  

    Zo mogelijk in nog diepere rouw werd onze fiere Arteveldestad dit jaar gedompeld. Vier van Gents meest voortreffelijke figuren hebben dit jaar het tijdelijke met het eeuwige verwisseld. Vooreerst was er de onvolprezen kunstpaus Jan Hoet. Zijn gezag op het gebied van de beeldende moderne kunst was absoluut. Hij was in staat om een hondendrol te verheffen tot het summum van kunst. Een andere Gentse paus, maar dan een operapaus, die van ons heenging, was Guy Mortier. En Luc Devos dan! De Gentse Elvis Presley. Nooit zoveel volk gezien bij een begrafenis. En alsof drie niet genoeg was, bereikte ons enkele dagen geleden de droevige mare van het overlijden van Walter Debuck, de man die van de Gentse Feesten het grootste volksfeest van de wereld heeft gemaakt. Samen met Romain Deconinck en Leo Debudt vormde hij het meest geniale Gentse kunsttrio van de laatste eeuw. Talloos zijn de volksliederen die Walter Debuck ten gehore bracht. Het populairste Gentse volkslied ’t Vliegerke werd door hem vereeuwigd. Niet zelden waren zijn liederen “geëngageerd”. “Koevoet is beter dan boelie” is daar een voorbeeld van. Het is een lied, gecomponeerd door de Gentse volkszanger Karel Waeri rond 1885 en in de zestiger jaren door Walter Debuck opnieuw gelanceerd.  Een schimplied op een dame van goede afkomst die in een kerk in Gent de preekstoel had beklommen om de parochianen te waarschuwen tegen het “gespuis” dat het aandurfde het werk neer te leggen en op straat te komen voor een menswaardig loon. Hier gaat het:


    't Werkvolk moet niet meer klage

    Da 't hier in Gent nie kan bestaan

    Als het maar naar 't sermoen wil gaan

    Door een madam gedaan.

    Hoor die madam vertellen

    't Vlees is voor de werkman te goed

    Triepen en vellen dat hij fretten moet

    Ofwel ne koevoet

     

    Refrein:

    Mee koevoet es beter dan boelie

    Maar madam de predikant

    Heeft liever nen eind saucie

     

    Zoudt u toch niet verdomme

    't Verslecht nu nog van langs om meer

    Bezie mij dat nu toch ne keer

    In 't geheel geen snuifke meer

    En thee van lindeblomme

    Giet da ne keer al in uw lijf

    Geen potje café van da wijf

    Dat is een beetje stijf

     

    Refrein.

     

    Geen pijpke meer te smoren

    Geen dzuurke of geen glazeke bier

    En in de winter spaart u vier

    Ge vervriest gelijk ne pier

    Wilt dat ne keer aanhoren

    Gij zult daar lieren in dat sermoen

    Hoe dat u nu uw keuken moet doen

    Al naar het nieuw fatsoen

     

    Refrein.

     

    En gij moet kunnen leven

    Zegt die madam vol beslag

    Net of alles te kopen lag

    Mee tien stuivers per dag

    Wilt gij vervloekte teve

    Geen boter en daarbij geen brood

    Wilt ons opvullen mee stroot

    We zijn genoeg gekloot

     

    Refrein.

     

    En als de kinders schreeuwen

    Van honger buiten etenstijd

    Zie maar dat g'er op slaat en smijt

    Madam zegt 't es profijt

    Ook durft zij nog te zeggen

    Dat 't noenmaal nog al es te groot

    Van mossels en van roggebrood

    Of van nen koeiepoot

     

    Refrein.

     

    Zij durft uit 't huwelijk spreken

    Nen keer per maand heeft zij gezegd

    Eer dat de man zijn vrouw berijdt

    Is hij zijn krachten kwijt

    Hoe durft zij daarvan spreken

    Kreeg zij maar alle weken wat

    Zij stak nen koevoet in heur gat

    Wat vuile madam is dat

     

    Refrein.

     

    Van zo een weelderig leven

    Zo wordt de man zo fel en kloek

    Nen keer per maand uit de broek

    Dat es madam's verzoek

    Maar 't zijn maar flauwe lullen

    Op mossels en op roggebrood

    In plaatse van ne piet als lood

    Daarmee es dat wijf gekloot

     

    Refrein.

     

    Eén lichtpuntje voor de rouwende Gentenaren: hun burgervader, Daniël Termont, werd onlangs verkozen tot de beste – zegge de meest geliefde – burgemeester van Europa…

    Ook voor mij persoonlijk was ’t een jaar van rouwen. Begrafenissen van dierbare vrienden en de kerk waar ik gedoopt ben volledig uitgebrand! Tussen Kerst en Nieuwjaar, en als ik er nog zin in heb, breng ik daar verder verslag over uit. En… er is nog een week te gaan in 2014. Laat het ondertussen niet nog erger worden, Lieve Heertje…

     

     

     

    23-12-2014 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-12-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gezwam over lapsus calami.

    BH is de troetelnaam die ik geef aan één van mijn beste vrienden. BH, dat zijn simpelweg zijn initialen. Hij noemt mij Cricri, de naam van mijn geliefkoosde geitensoort (de cricri leeft nog enkel in ‘t wild, op het eiland Kreta). In de top-100 van mijn beste vrienden staat BH op ’t ogenblik op de zevenenveertigste plaats, maar een plaats in de top-10 zit er in de toekomst zeker in. Luister maar…

    BH wordt weldra benoemd tot kabinetschef van één van de talrijke ministers die ons federaal land rijk is. En ’t zou al heel gek moeten lopen als BH, in zijn huidige invloedrijke functie, geen goed betaald jobke voor mij zou kunnen versieren, als bijverdienste, ter aanvulling van mijn karig zelfstandigenpensioentje. Op 19.12  zond ik hem deze mail:  

    Beste BH,

    Nog steeds geen mooie job gevonden voor mij? Ik ben niet erg kieskeurig: als ik maar redelijk betaald wordt en als ik maar niets hoef te doen...

    Cricri.

     

    Het antwoord kwam één dag later:

    Nog geen mooie job gevonden Cricri ...

    Amaai, amaai : wat een kemel van een taalfout (... ik .... betaald wordt ...) => niet gewoon van jou als taalpuritein .... of word je stilletjes aan toch een dagje ouder ????

    BH

     

    Nog dezelfde dag heb ik BH lik op stik gegeven:

    Beste BH,

    Wel jammer dat je nog niets gevonden hebt. Anderzijds stelt het woordje "nog" mij enigszins gerust: dat betekent toch dat je nog steeds verder zoekt, nietwaar?

    Over "ik wordt" zou ik mij maar niet te veel zorgen maken. Ik weet heus wel dat het "ik word" moet zijn. Het gaat hier gewoon om een fout van onoplettendheid, een zogenaamde schrijffout of "lapsus calami" zoals wij latinisten zeggen. Net zoals "stilletjes aan": jij weet heus wel dat het "stilletjesaan" moet zijn (in één woord dus), maar door onoplettendheid schrijf je het fout. Dat is niet te wijten aan het feit dat we ouder worden maar doordat we de moeite niet doen om onze tekst nog eens te overlezen: per slot van rekening gaat het hier niet om een dictee of om een artikel dat dient gepubliceerd te worden...

    Veel erger vind ik de titel op pagina 14 van Het Laatste Nieuws van heden: "Toen had ge nog echte leiders" staat er in koeien van letters. Veel erger omdat het verschijnt op 300.000 exemplaren, omdat de auteur mag verondersteld worden zijn tekst minstens 1x te overlezen (en zeker als het om een titel gaat) en omdat dit ook ontsnapt is aan het oog van de eindredacteur. Maar wat het helemaal erg maakt, denk ik, is het feit dat zowel de redacteur als de eindredacteur ten onrechte denken dat het wel degelijk "had ge" moet zijn, zonder "t" dus...

    En een goede raad nog: werk niet te lang vanavond, jij wordt nog een échte workaholic!

    Groetjes,

    Cricri.

    En zo ziet u maar, beste lezer, hoe een doodgewone economische mailing kan ontaarden in een belachelijk en vrijwel zinloos gezwam over de lapsus calami.




    21-12-2014 om 17:03 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-12-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Werenfried over discriminatie.

    - Schandalig hoe de zwarten in Amerika gediscrimineerd worden, zei Werenfried, de neef van mijn buurman. Als een zwarte iets mispeutert wordt dat veel zwaarder bestraft, dan wanneer het om een blanke zou gaan. Laatst nog werd in Amerika een onschuldige zwarte jongen, die met een speelgoedgeweertje dreigde, door de politie in koelen bloede doodgeschoten.

    - Een spijtig incident? zei ik.

    - Geen spijtig incident. Rassenhaat, die in Amerika nog steeds welig tiert, dát is het. Als een zwarte daar iets mispeutert vliegt hij zó de bak in. In Amerika zijn meer dan de helft van de gedetineerden zwarten en hetzelfde geldt voor de ter dood veroordeelden. Terwijl zij toch bijlange niet de helft van de totale bevolking uitmaken.

    - Tja, discriminatie op grond van huidskleur is iets verwerpelijks, zei ik.

    - En op grond van herkomst en van geslacht. Kijk maar hoe het er bij ons aan toe gaat. Wie worden in ons land gediscrimineerd? De allochtonen en de mannen. En wee u als gij zowel man als allochtoon zijt. Een job vinden wordt dan heel moeilijk en voor het minste vergrijp komt ge in de nor terecht. Het bewijs: in ons land zijn de helft van de gevangenen allochtone mannen, terwijl zij hooguit vijf percent van de bevolking uitmaken. En in de scholen worden allochtone jongens al evenzeer gediscrimineerd: een onevenredig aantal slechte rapporten en zittenblijvers. 

    - Maar misschien presteren ze ook slechter?

    - Wie zo redeneert geeft blijk van racistische gevoelens, antwoordde Werenfried enigszins bitter. Als gij insinueert dat zij dommer zouden zijn moet ik u tegenspreken.

    - Zo bedoel ik het niet, zei ik. Maar er zou toch een achterstand kunnen zijn vanwege taalproblemen. Als ge denkt dat ik een allochtonen-hater ben, hebt ge het verkeerd voor. Ik ben geen racist en ook geen seksist. Ik kom op voor de zwakken in de samenleving. De allochtonen dus. En de vrouwen.

    - De vrouwen?! Heremijntijd! Die worden toch al lang niet meer gediscrimineerd. Positief gediscrimineerd, ja! Aan de universiteiten zijn de vrouwelijke studenten in de meerderheid. Zeventig tot tachtig procent van de leerkrachten in het lager en secundair onderwijs zijn vrouwen. De leuke postjes worden vooral door vrouwen bezet. Ziet ge veel vrouwen in de mijnen werken, ten strijde trekken in de oorlog, arbeid verrichten op bouwwerven, optrekken met de vuilniskar of met de brandweer?

    - Maar kuisvrouwen (“schoonmaaksters” voor de Nederlanders) en WC-madammen (“toiletjuffrouwen” voor de Nederlanders) zijn zo goed als nooit mannen, opperde ik.

    - O, maar WC-madam is best wel een leuk baantje. De hele dag niets anders doen dan, gezeten op een stoeltje, in de gaten houden of iedereen die een plasje gaat doen, keurig zijn vijftig cent in het potje deponeert en één keer per dag de toiletten schoonmaken. En wat de kuisvrouwen betreft. Wij hebben er drie gehad. Niet één van de drie kon ramen wassen omdat ze niet op een ladder konden, vanwege rugpijn, duizeligheid, zwangerschap of… hoogtevrees. De overgrote meerderheid van de ruitenwassers zijn… mánnen!

    Ik had nog één argument achter de hand.

    - De politiek, zei ik. Wie zwaait daar de plak? Toch bijna uitsluitend mannen.

    Werenfried bleek niet voor één gat te vangen.

    - De meeste vrouwen zijn niet geschikt voor de politiek, zei Werenfried. Doorgaans houden ze niet van politiek, ze zijn er te zachtmoedig voor, niet agressief genoeg.

    - Toch staan er evenveel vrouwen als mannen op de kieslijsten.

    - Zeker. Vanwege die onzinnige regel die bepaalt dat er evenveel kandidaten van beide geslachten moeten zijn. En dát is nu seksisme: discriminatie op basis van geslacht. Of men nu man of vrouw is, het zou geen rol mogen spelen. Van belang is of de kandidaat geschikt is voor de job, of hij iets voelt voor de job, of hij ambitie heeft. Men gaat bij het aanleggen van kieslijsten toch ook niet discrimineren op basis van lengte, gewicht, haarkleur, bloedgroep, seksuele geaardheid, en ga zo maar verder. Stel dat de beste kandidaten toevallig allen heteroseksuele vrouwen zouden zijn, dan is dat maar zó! Enkele jaren geleden is er ergens in de streek van Aalst of Geeraardsbergen een politieke partij geweest die een vrouw van diep in de negentig op haar lijst heeft moeten zetten teneinde het sekse-evenwicht te bereiken. Ik ben er van overtuigd dat van al diegenen die een hoge politieke post ambiëren er bij de vrouwen een hoger percentage is die de post ook krijgen dan bij de mannen.

    - Waaruit ik mag besluiten, zei ik met enige ironie in de stem, dat wij mannen, mét de allochtonen de zwarte pieten zijn van onze maatschappij.

    - Ik ben blij dat ge het begrepen hebt, zei Werenfried.

    - Maar al bij al zitten wij hier toch maar gezellig de ene blonde Leffe na de andere te drinken, terwijl onze vrouwen de handen vol hebben met eten klaarmaken en zorgen voor de kleinkinderen.

    Ik ben een feminist. Dat hebt u, beste lezer, wel begrepen. Ik heb het laatste woord niettemin aan Werenfried gelaten:

    - Ze zouden niet eens met ons willen ruilen: vrouwen zijn zorgende wezens…

     

    08-12-2014 om 17:38 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-11-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van Elie Bradt tot Edgard Hoebeke.

    Van Elie Bradt tot Edgard Hoebeke.

    Als je iets vindt nadat je er een hele tijd hebt lopen naar zoeken: waarom vind je het dan uitgerekend op de laatste plaats waar je gezocht hebt? Als er al domme vragen bestaan, dan is dít er één. Het antwoord luidt: omdat je dan ophoudt met zoeken, als je het gezochte gevonden hebt natuurlijk. Voor dat soort domme vragen moet u overigens te allen tijde op uw hoede zijn, beste lezer: niet zelden zijn ze bedoeld om u in de maling te nemen.

    Enkele dagen geleden had ik u een sterk verhaal beloofd. Het verhaal van een gebeurtenis die zich maar ééns in de zestig jaar voordoet. Mét bewijs. Ik was ervan overtuigd dat het bewijs zich op mijn zolder bevond, vermoedelijk onder een oneindige stapel rommel. Zaterdag een hele dag gezocht, én zondagmiddag. Mijn oog viel op een oude blikken doos, die geprangd zat tussen een stuk draagbalk en de nok van het dak. Er stond een foto op van Albert I en de oude koningin Elisabeth. Het was de laatste plaats waar ik wenste te zoeken: dat had ik mij voorgenomen en ik zweer u dat ik mij hoe dan ook aan dat voornemen zou gehouden hebben. En –  u raadt het natuurlijk al – in die koninklijke doos heb ik het gevonden, mijn agenda van het schooljaar 1953-1954, met daarin het onomstootbaar bewijs: op zaterdag 6 maart 1954 – er was toen nog school op zaterdag! – heb ik een “elf op tien” gekregen voor een schooltoets aardrijkskunde. De handtekening van de leraar staat eronder: Elie Bradt. Er waren er een paar die alle vragen goed beantwoord hadden en dus tien op tien kregen. Ik was één van hen, maar omdat ik nog geen kwart van de beschikbare tijd benodigd had, had ik recht op een extra punt, moet mijnheer Bradt gedacht hebben. 

    Elf op tien: het heeft méér dan zestig jaar geduurd voor dit huzarenstukje nog eens is overgedaan. Door mijn kleindochter. ’t Zou mij niets verwonderen als zons- en maansverduisteringen zich frequenter voordoen dan eens in de zestig jaar. En mijnheer Bradt? Elie Bradt. Hij was toen een jonge man, vooraan in de twintig nog, denk ik. Wat zou er van hem geworden zijn? Als hij nog in leven is moet hij al een flink eind in de tachtig zijn. Wie zou dat kunnen weten? Ik heb de vraag via mail gestuurd naar mijn goede oude school van toen. Ze bestaat nog steeds: de Rijksmiddelbare School, Waregem. Ik heb er een goede opleiding genoten, drie jaar lang, drie gelukkige jaren. Met heimwee heb ik over die tijd geschreven in mijn memoires (O jerum jerum jerum, 2006, p. 30-35;  het boek bevindt zich in de bibliotheek te Waregem) en een paar jaar geleden heb ik  een vluchtig bezoek gebracht aan de school (www.bloggen.be/pierpont/archief.php?ID=972188).  En hoe gaarne zou ik ook weten hoe het verder gegaan is met al die andere goede leraren van toen: mijnheer Bossuyt, mijnheer Dassonville, mijnheer Trips, mijnheer Esprit, mijnheer Tremmerie, mijnheer Decock, juffrouw Dobbelaere, mevrouw Delbaere… De meesten onder hen zullen overleden zijn, vermoed ik. Van Edouard Trips, de leraar Latijn, weet ik het wel zeker. Hij is overigens de enige aan wie ik onaangename herinneringen heb: hij lachte mij uit vanwege mijn lelijk gebit en mijn onnozel brilletje, en dan was er ook nog het feit dat Latijn allesbehalve mijn sterkste vak was…  Ook de toenmalige directeur van de school is reeds lang ter ziele gegaan: Edgard Hoebeke. Zijn echtgenote was één van de juffen van de kleuterafdeling en zijn zoon Serge was één van de kleuters. Serge Hoebeke heeft het gebracht tot rechter aan één van ’s lands belangrijkste rechtbanken. Die kleuter van weleer is nu zelf al enkele jaren met pensioen. Niemand beter dan rechter Hoebeke kan weten dat schriftvervalsing een zwaar misdrijf is en dat vader Hoebeke mij de toegang tot de school had kunnen ontzeggen toen aan het licht was gekomen dat ik zijn handtekening ettelijke malen had misbruikt. Dat hij het niet gedaan heeft verklaart Serge Hoebeke, na het lezen van mijn memoires, als volgt: mijn vader was een rechtvaardig man. Ik ben Edgard Hoebeke nog steeds oneindig dankbaar. Hij was, letterlijk en figuurlijk, een gróót man. Met een groot hart.  



    25-11-2014 om 09:11 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Blog als favoriet !

    Foto

    O jerum jerum jerum…

    Mijn memoires

    (2006, 206 p., 17,95 €)

    Te bestellen via mail:

    kvansteenbrugge@gmail.com

    (geen verzendkosten)



    Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.

    Foto

    Archief per week
  • 15/04-21/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 15/05-21/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 07/11-13/11 2022
  • 03/10-09/10 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 15/08-21/08 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 13/12-19/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 28/12-03/01 2021
  • 14/12-20/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 10/08-16/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 13/07-19/07 2020
  • 06/07-12/07 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 24/09-30/09 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 28/11-04/12 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 30/12-05/01 2014
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 12/12-18/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 06/12-12/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 20/09-26/09 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 02/08-08/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 28/06-04/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 26/10-01/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009
  • 18/05-24/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 27/04-03/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 29/11-05/12 -0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs