Foto
Blog als favoriet !

O jerum jerum jerum…

Mijn memoires

(2006, 206 p., 17,95 €)

Te bestellen via mail:

kvansteenbrugge@gmail.com

(geen verzendkosten)

Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden. 
Foto

Voor véél meer interessante verhalen: www.bloggen.be/kris

Voor talloze verhalen uit de Griekse mythologie:
www.bloggen.be/dzeus

Het toneelstuk "DE TWISTAPPEL" is een dolle klucht die gaat over de oorsprong van de Trojaanse oorlog. Voor inlichtingen: www.bloggen.be/kris/archief.php?ID=855455  of mail kris.vansteenbrugge@skynet.be .

Inhoud blog
  • Blauwblomme
  • Gelukwensen aan Joe Biden
  • Kom op tegen teelbalkanker
  • Waarde lezer van mijn blog...
  • Speechen en rode wijn
  • Jerco, B.B. en politiek
  • Nieuwjaar 2024
  • Toneel
  • In memoriam: Roger Tack
  • Lieve Astrid
  • Jumbo
  • Ontdopen.
  • Nostalgie
  • Luchtgitaar
  • Jeroentje
  • Grensoverschrijdend.
  • Kwaliteitskrant
  • De geitenbok van Firmin.
  • Culturele normen.
  • LGBTQIA+
  • Nieuwe mensen.
  • Kop op, Herman!
  • Lange wachttijden
  • Vlaanderens mooiste.
  • Hond kijkt koers.
  • Pief-paf-poef in Amerika.
  • Graaicultuur?
  • Pat, godverdomme.
  • Voor het vaderland...
  • Vermenigvuldigen.
  • Nieuwjaarswens
  • De Griekse goden en de geneeskunde (deel 1)
  • De Griekse goden en de geneeskunde (deel 2)
  • De Griekse goden en de geneeskunde (deel3)
  • Een sesquizygotische tweeling
  • Het jaar van Herakles
  • Daar zijn we weer!
  • Oude liefde roest niet, zegt men...
  • Ode aan Johan
  • Ode aan aan mijn broer
  • Hoera!
  • Met de trein naar Anne en Patershol.
  • Verzuurd
  • Een mnemotechnisch middel.
  • De zaak Sanda
  • Oekraïne, Njora, nostalgie
  • Astrid Joosten
  • Drie procent voor Oekraïne.
  • Een ongeluk komt nooit alleen...
  • Trombose of bloeding?
  • De Anquetil-kamer
  • Quox
  • Delen door zeven voor een bak triple.
  • De vorderingen van de wetenschap.
  • De prijs van het boek
  • Een nieuw boek
  • Een kutjaar.
  • Bij de start van het nieuwe jaar
  • Het plotje
  • De Bobet-kamer
  • Het blauw oog
  • Schaakgrootmeesters
  • Lukske
  • Een somber verhaal.
  • Waarde lezer
  • De Robic-kamer
  • Schaalverstorend
  • Bed en breakfast
  • Middenoorbeluchting.
  • Taalvereenvoudiging
  • Kawakaki en de Overpoort
  • Lezersreacties
  • Acumen
  • Acht frontstrepen.
  • Lodewijk Thuysbaert
  • Actuele kunst en witwas
  • Germaine
  • Fierheid
  • Un raciste qui s'ignore.
  • Discriminerende uitspraak.
  • Een gek idee.
  • Panta rhei
  • Een formidabel tussendoortje
  • Knee Active Plus
  • Songfestival
  • Wij, Heeren van Elsegem...
  • Is er leven na de dood?
  • Taalvernieuwing
  • De oude man.
  • Octavia (2)
  • Octavia (1)
  • Gesprek met P.V. over het geval K.K.
  • Hersenkronkels
  • Goede buren.
  • De Nieuwe Lente
  • Brief aan Firmin over poëzie (3)
  • Brief aan Firmin over poëzie (2)
  • Brief aan Firmin over poëzie (1)
  • Limerick !
  • Ter gelegenheid van de jaarwisseling...
  • Een vloek of een zegen?
  • Rosa Mores overleden.
  • Brief aan Karel over de economie
  • Togenbirger en het virus, P = p.f
  • Vervolg...
  • Hallucinatie.
  • De bezorgdheid van Firmin.
  • Joseph-Louis.
  • Het doemscenario.
  • Rik Vansteenbergen.
  • Eindelijk erkenning voor Kompany
  • Muggenneukerij en mierenzifterij.
  • De doodsmak
  • O tempora!...
  • Waarop kunnen wij hopen?
  • Vaarwel aan de politiek (brief aan Karel)
  • Een medicijn tegen covid-19?
  • Richtlijn
  • Filosofen!...
  • Staat er echt onheil voor de deur?
  • Welbedankt Firmin
  • De wereld in verandering
  • Coronompany.
  • Symphorosa van Puyvelde de Merlevede
  • Doemdenken.
  • De peerdepaternoster
  • Kunst in coronatijd.
  • M. en corona.
  • Anne-Mieke Vandamme.
  • De strijd tegen SARS-CoV-2.
  • Filosofen over corona
  • Creativiteit in coronatijden
  • Coronagesprek met F. Lepoint
  • Het coronavirus.
  • Gelukkig Nieuwjaar!
  • Van oud naar nieuw.
  • Plastische chirurgie.
  • 3 OV's
  • Een groot schrijver is heengegaan.
  • Le coeur a ses raisons...
  • Met een OV op stap (5)
  • Er is geen god...
  • Met een OV op stap (4)
  • Gierigheid bedriegt de wijsheid.
  • Met een OV op stap (3)
  • In de Lunch Garden.
  • Met een OV op stap (2)
  • Professor Paul Vanhoutte
  • Met een OV op stap (1).
  • Onderbroeken.
  • Artikels die beklijven.
  • Pi
  • Addendum
  • Cremco.
  • Het Wiskundeboek
  • Daar is de Tour.
  • Michiel Leenknegt.
  • Na de verkiezingen.
  • Kompany, Day 9 en blauwe maan
  • De verkiezingen van 26 mei.
  • Fiere Margriet
  • De wetenschap staat niet stil
  • Vandaag in 't Nieuwsblad
  • Vondelingen
  • Hashimoto.
  • Staken voor koopkracht.
  • Iljo Keisse.
  • Vermeersch
  • Geen standaardtaal.
  • Q-ratio
  • 2019: wensen en illusies.
  • Politieperikelen.
  • Jozefientje.
  • Over quizzen, mondharpen en trompetviolen.
  • Aspirine
  • Panacee en placebo.
  • De nieuwe krant.
  • Optimalisatie.
  • Het (laatste) Laatste Nieuws: est modus in rebus...
  • Het loopt de spuigaten uit.
  • Toen waren ze met negen.
  • Verkiezingen deel 4: samen één.
  • Verkiezingen deel 3: Verantwoord Vlaams
  • Verkiezingen deel 2: Amandine.
  • Gemeenteraadsverkiezing 2018 (deel 1).
  • Emeriti 2018
  • Vakantieuitstap naar de Gironde.
  • Kallie
  • Gentse Fieste, Rik De Saedeleer en de veiligheidsgordel.
  • Picasso
  • Kunst en filosofie.
  • Over penissen en zo...
  • Dietjes en datjes en Buffalo's.
  • Pasen
  • Kostschool: nostalgie.
  • Twee maten en evenveel gewichten.
  • De drie dilemma's.
  • De laatste loodjes ( V )
  • Deus ex machina ( I V )
  • Verder zoeken op Campo Santo ( I I I )
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    ZEVERARIJ

    FLAUW EN PUBERAAL, MAAR GOED BEDOELD: dit soort verhaaltjes vindt u bij de vleet ('n 200-tal) op www.bloggen.be/kris .......... PICTAIKU'S (de allernieuwste kunstvorm) vindt u op www.bloggen.be/pictaiku
    24-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Olalla.
    Geprezen zij, 
    o Heer,
    uw goede smaak.
    En als ik vragen mag
    en niet te onbescheiden ben:
    - ik maak mij zorgen -
    waar houdt U haar verborgen?


    Uit "Het Laatste Nieuws" d.d. 24 juni 2014. Uit doorgaans matig goed ingelichte bron zou Olalla Oliveros in een klooster in de Antwerpse Kempen verblijven. Haar kloosternaam is nu Olalla del Si de Maria.


    24-06-2014 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    20-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.PolitieK met grote K (brief aan Jan)

    Beste Jan,

    Hoeveel brieven hebt gij nu geschreven in verband met de verkiezingen van de afgelopen maand? Een stuk of acht, denk ik. Niet altijd even duidelijk voor een leek als ondergetekende, hetgeen niet wil zeggen dat ik er niets van opgestoken heb. Gij beweert geen verstand te hebben van politiek en de problemen enkel maar van de filosofische kant benaderd te hebben. En waar men geen verstand van heeft dient men zich ook niet mee te bemoeien, zo zult gij wellicht geoordeeld hebben, en daarom hebt gij deze keer, net als alle vorige keren, niet aan uw “stemplicht” voldaan. Maar misschien is dat “verzaken aan de burgerplicht” ook wel ingegeven door een afkeer voor de politiek. Welnu, die incivieke daad kan ik alleen maar toejuichen en ik neem mij bij deze voor het bij de eerstvolgende verkiezingen eveneens te laten afweten – gesteld dat ik dan nog in leven ben, natuurlijk – want ook ík heb geen verstand van politiek, ook ík ben gedegouteerd van de politiek, ik geef het op, ’t zal mijn tijd wel duren…

    Ik weet nochtans hoezeer gij uitkijkt naar een geschreven reactie op al uw brieven, een politiek verhaal van mijnentwege. Van een serieus verhaal – dat zult gij wel begrijpen – kan natuurlijk geen sprake zijn, want als er iemand geen verstand heeft van politiek dan ben ík het wel. Zelfs een serieuze filosofische benadering moogt gij niet van mij verwachten. Ik hou er natuurlijk wel ideeën op na, maar dan ideeën die te gek zijn om los te lopen. Het is dan ook alleen maar om u te plezieren dat ik, zij het met veel schroom, enkele van mijn simplistische beschouwingen over de Belgische politiek “aan het papier toevertrouw”. Ze zijn te gek om los te lopen…

    Ik deel de problematiek van de Belgische politiek voor mijzelf in als volgt… Er is ten eerste een sociaal-economisch luik, hetwelk ik niet los wil zien van de problematiek op mondiaal vlak en waarbij immigratie en veiligheid een onderdeel zijn, terwijl onderwijs en cultuur daar evenzeer in passen. En ten tweede is daar het communautaire probleem, waarbij Vlaanderen en Wallonië de hoofdrolspelers zijn.

    Het eerste luik. Mijn politiek bewustzijn begon al te groeien in de eerste jaren na de oorlog, toen ik nog op de lagere school zat. Vader werkte als bouwvakker voor een baas. Hij werkte zich krom van de ochtend tot de avond, in weer en wind. Hij liep er sjofel bij in zijn werkkledij en iedere avond rolde hij twintig sigaretjes om ’s anderendaags geen werkverlet te hebben. Vaders baas liep er altijd keurig gekleed bij en netjes geschoren. Die man droeg een wit hemd met das, hij rookte sigaren, reed met een grote Amerikaanse luxewagen, ging regelmatig met vakantie – dat deden wij nooit –, was alom gerespecteerd  en woonde in een weelderige villa. Van “den bouw” had hij mijns inziens niet veel kaas gegeten: als er problemen waren met bepaalde constructies of met het interpreteren van het plan van de architect  moest vader dat steeds voor hem oplossen. Voor het runnen van zijn bedrijf had hij een bediende. Echt werken deed vaders baas volgens mij niet. Vader verdiende een karig loon. Zijn baas moet zeker honderd keer méér verdiend hebben. En omdat de baas een goede boekhouder had die er voor zorgde dat hij officieel zo goed als géén inkomen had, kreeg zijn zoon een studiebeurs die groter was dan de mijne. Wat die zoon precies gestudeerd heeft weet ik niet en ik betwijfel het zeer of hij uiteindelijk een diploma heeft behaald. Wel weet ik dat hij zijn vaders zaak heeft overgenomen en dat hij nu aan het hoofd staat van een héél groot bouwimperium. Als kind kwam ik in opstand als ik zag hoe hard vader moest werken om rond te komen en om zijn (enige!) zoon te laten studeren. Ik vond dat er gelijkheid moest zijn voor alle mensen en ik begon mij een beetje voor politiek te interesseren. Geen enkele politieke partij droeg die gelijkheid zo hoog in het vaandel als de communistische. Tijdens mijn eerste jaar aan de universiteit sloot ik mij dan ook aan bij de communistische studentenvereniging. Eén jaar slechts ben ik lid geweest. En in de jaren die volgden ben ik steeds verder weggegroeid van het communisme. De inconsequente levenswandel van enkele “ultralinkse” studentenleiders die ik had gekend en de wereldwijde ineenstorting van het communisme hebben daartoe bijgedragen. In een van uw laatste brieven hebt ge mij uitgelegd waarom het communisme onvermijdelijk uitmondt in dictatuur, dat alle rijkdom voortkomt uit arbeid en dat alle arbeid geleverd wordt door de armen. Ik durf niet beweren dat ik uw uitleg volkomen begrijp, maar uw argumentatie klinkt dermate overtuigend dat ik er vrede mee heb. En ik heb het gevoel dat gij u bij een en ander hebt neergelegd. Zal ik dat dan ook maar doen?

    We moeten dat eerste luik niet afsluiten zonder het over het immigratieprobleem te hebben. Naar mijn gevoel is het onze plicht om asiel te verlenen aan allen die uit hun land gevlucht zijn uit levensbehoud, omdat ze in het eigen land met de dood bedreigd zijn om politieke redenen, of om familiale redenen (bloedwraak…). En moeten we dan niet even barmhartig zijn voor die mensen die zogezegd om economische redenen naar onze contreien komen? Ook zij worden immers met de dood bedreigd, zij het dan via een weliswaar langzamere maar vaak nog schrijnender lijdensweg: die van de hongerdood, in een land waar het leven “onleefbaar” is vanwege klimaat en bodemgesteldheid. Ook die mensen zouden moeten kunnen geholpen worden en moeten kunnen delen in onze welstand. Maar zou dat dan geen onrechtvaardigheid zijn tegenover die mensen die evenzeer zitten te verhongeren in onherbergzame gebieden, maar hun land niet verlaten omdat ze te zwak of te arm zijn of bang om tijdens hun overtocht  te verschroeien in de woestijn, te verdrinken op zee of te verstikken in de laadbak van een vrachtwagen? Ziehier dan mijn voorstel… Laten wij al die mensen die hun land willen verlaten gaan halen en laten wij hen gelijkmatig verdelen over onze “rijke” westerse gebieden. Gelijkmatig, zeg ik: mij is alvast bekend dat er in Frankrijk streken zijn waar men nog nooit een allochtoon heeft gezien, terwijl op andere plaatsen de autochtone bevolking sterk in de minderheid is. Vanzelfsprekend moeten die mensen een bestaansminimum krijgen. Een probleem kan dat nauwelijks zijn. De rijken en vooral de super-rijken in onze maatschappij moeten simpelweg hun ecologische voetafdruk “terugdraaien” – liefst op een drastische manier. Dat zal weliswaar een shockeffect veroorzaken maar op den duur zullen zij er niet ongelukkiger om worden, wel integendeel. Maakt geven immers niet gelukkiger dan krijgen? En wat het geboortecijfer onder de allochtonen betreft: het zal ongetwijfeld dalen tot normale westerse proporties nu de ouderen voor hun levensonderhoud niet langer zullen aangewezen zijn op hun nageslacht. Door de massale emigratie zal in de arme landen de bevolking meteen tot “draagbare proporties” herleid zijn. Alleen moet er zorg voor gedragen worden dat het voortplantingstempo getemperd wordt, zoniet wordt het “dweilen met de kraan open”. Die geboortebeperking zal er ongetwijfeld vanzelf komen van zodra niet langer het kroost, maar een pensioen de oude dag zal waarborgen. En voor dat pensioen kloppen we dan weer aan bij de rijken en de super-rijken die deze aardbol bevolken, waardoor deze laatsten nóg gelukkiger zullen worden.

    En nu het tweede luik: het communautair probleem. Enkele jaren geleden had ik het in dat verband al over de toekomst van het Belgisch koningshuis (cf. weblog d.d. 19.9.2007  www.bloggen.be/kris/archief.php?ID=225). Niet één regeringsleider in ons land heeft de oplossing die ik toen uitgedokterd heb, au sérieux genomen. En wat het separatisme betreft? Ja, dát vind ik wel wat. Want, zeg nu zelf, mijn beste Jan: wat hebben Walen en Vlamingen écht gemeen, behalve het koningshuis en de diables rouges? De separatisten willen het land kapotmaken zeggen de belgicisten. Maar als we Vlaanderen nu eens bij Nederland voegden en Wallonië bij Frankrijk, dan was er toch niets kapotgemaakt. Wel integendeel, dunkt me. Misschien waren er dan wel oude breuken hersteld. En ze zeggen ook dat de Vlamingen blij mogen zijn met de Walen, want dat ze anders tijdens de laatste Olympische zomerspelen niet drie doch slechts één medaille zouden behaald hebben. Waar dan weer tegenover staat, dat indien Vlaanderen met Nederland als één natie had deelgenomen, er eenentwintig medailles waren behaald. Al stel ik mij hierbij de vraag of Nederland erg happig zou zijn om ons te annexeren. Voor die ene luttele medaille…  

    Groeten,

    Kris.

    20-06-2014 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-05-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cursiefjeswedstrijd.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Op de foto met de laureate




    Op 14 april kreeg ik in mijn mailbox:

    U wordt vriendelijk uitgenodigd voor de plechtige prijsuitreiking van de “cursiefjeswedstrijd 2013”. Deze uitreiking zal doorgaan op donderdag 8 mei om 20 uur in het Oostenrijks Salon van het stadhuis te Gent.

    Had ik deelgenomen aan een cursiefjeswedstrijd? Dat was mij helemaal ontgaan. De verklaring voor dat geheugenverlies moet zonder enige twijfel gezocht worden in de lange tijd die verlopen is sedert mijn geboortedag. Het duurde even voor ik mij begon te realiseren dat ik een verhaaltje had ingezonden, maanden geleden, voor de jaarlijkse cursiefjeswedstrijd van de stad Gent. Drie prijzen waren aan de wedstrijd verbonden: de eerste zijnde de Michel Casteelsprijs ter waarde van 300 euro, de tweede zijnde de Polleke Pluymprijs ter waarde van 200 euro, en dan nog een derde “naamloze” prijs – een zogenaamde aanmoedigings- of troostprijs – van 100 euro.

    Ik vroeg mij af of ik de prijs nu al gewonnen had. Of was de uitnodiging gestuurd naar alle deelnemers? U moet weten, beste lezer, dat ik nooit eerder aan zo’n wedstrijd heb deelgenomen. Bij twijfel kan een mens maar beter op alles voorbereid zijn. Ik heb laureaten van literaire en andere wedstrijden een prijs in ontvangst zien nemen op TV en meestal wordt er dan een “dankwoordje” verwacht van de laureaat. Blijkt dan dat deze niet verwacht had dat de prijs hem zou te beurt vallen, dat hij de jury zeer dankbaar is en dat hij zeer blij is met de prijs. Eerlijk gezegd, zonder valse bescheidenheid dus, ik verwachtte de prijs wél. En waarom zou ik de jury dankbaar moeten zijn? Als zij in eer en geweten geoordeeld hadden en mijn inzending dus de beste was, dan had ik die prijs dus toch enkel aan mijzelf te danken. Blijft dus over: dat ik blij zou zijn met de prijs. Superblij. Een eerste deelname en meteen al raak! Als dát geen perspectieven opent! Voor, laten wij zeggen, een Visser-Neerlandiaprijs of een gouden uil of, wie weet, de Nobelprijs…  En er was nog een andere twijfel: waarover ging mijn verhaal? Over Gent, da’s zeker, want dat moest volgens het wedstrijdreglement. Tot op heden heb ik nergens een kopie van mijn ingezonden verhaal teruggevonden, en meer kan ik er niet over zeggen dan dat het er een zal geweest zijn in mijn klassieke stijl: cynisch realisme. Een stijl waarvan de jury – dat weet ik nu – niet kapot moet geweest zijn.

    In het Oostenrijks salon zaten een dertigtal personen, vermoedelijk deelnemers die allen hoopten op één van de drie prijzen. Achteraan stonden zes personen rond een tafel: de jury. Eén onder hen kende ik – Freek Neirynck – en het hadden er twee kunnen zijn, indien professor Jean-Paul Van Bendegem zijn kat niet had gestuurd. Vóór mij zat een jonge dame, waarvan ik dacht: dit wordt de winnares van de hoofdprijs. De proclamatie van de drie prijswinnaars kon niet op tijd beginnen omdat de schepen die het hoorde te doen niet op tijd was. Toen die er na een twintigtal minuten nóg niet was, werd zijn taak door een ander waargenomen. Zoals verwacht werd eerst de troostprijs afgeroepen. Voor Thomas Smolders uit Gent, met het verhaal “Broodnodig”: leuk verhaal,  mooie verteltrant. Het werd voorgelezen door één van de juryleden. Thomas was er niet, kon dus zijn prijs niet in ontvangst komen nemen. Spijtig. De tweede prijs was voor Ilse Koolbrandt uit Gent. Zou dat Ilse Colbrandt uit Lierde zijn, die in 2009 de troostprijs in de wacht heeft gesleept en ondertussen naar Gent is verhuisd en haar familienaam wat heeft aangepast? Die tweede prijs draagt de naam van Polleke Pluym, pseudoniem van Prosper Desmet. Hij was dagbladschrijver, poëet, schrijver van romans, novellen, toneelstukken en cursiefjes (Pluimkes). Hij was zesentachtig en nog lang niet uitverteld toen hij in 2005 met de fiets omkwam in een verkeersongeval. Ik vind het eigenlijk wel spijtig dat de naam van Robert Desmet tijdens de prijsuitreiking niet gevallen is, evenmin als die van Polleke Pluym. Voor deze tweede prijs was er overigens wéér geen echte prijsuitreiking, want ook Ilse Koolbrandt had haar kat gestuurd. Haar verhaal had als titel “De boomstam draagt Gentse herfstbladeren op zijn rug”. Ook dit verhaal werd door een jurylid voorgelezen. Lag het aan de voorlezer of aan de micro of aan beide? Ik heb er niet één zin van begrepen. Ten slotte de hoofdprijs, de Michel Casteelsprijs. Tot mijn schande moet ik bekennen dat de naam van Michel Casteels, in 1997 overleden, mij te enen male onbekend was, en evenzeer dat hij Thomas Pips was, de tekstschrijver bij de tekeningen van Buth, en dat hij ook cursiefschrijver Piet Korrel  was, van wiens korreltjes ik heb genoten in de Vooruit en later in de Morgen. Het winnend verhaal: “De dans der gevoelens”. Een schitterend stuk proza, dat naar mijn gevoel niet hoeft onder te doen voor het beste van wat Stijn Streuvels en Albert Debeurme, mijn meest geliefde auteurs, ooit hebben gepresteerd. Romantisch realisme, op een briljante manier voorgelezen door jurylid Freek Neirynck. De winnares was de jongedame die vóór mij had plaats genomen en van wie ik verwacht had dat zij de eerste prijs in de wacht zou slepen. Hoe had ik het kunnen weten? Intuïtie? Zou ik dan toch over enig talent beschikken? Ik was blij met de keuze van de jury.  Alsof ik zelf die prijs had gewonnen. Ik vond het spijtig dat de laureate bij het in ontvangst nemen van haar prijs geen dankwoordje uitsprak. Tijdens de receptie die volgde heb ik haar gefeliciteerd en we hebben een tijdje van gedachten gewisseld over literatuur, onder andere. Ze was niet te beroerd om met mij te poseren voor de foto. Ze heet Kim De Geest en ze woont in Evergem. Het is overigens niet de eerste keer dat ze deze wedstrijd wint… Een rasschrijfster met een grote toekomst, waartegenover mijn cynisch realisme maar een pover figuur slaat.

    Al de overigen waren dus verliezers. Ik las ontgoocheling op veler gezichten. Zelf heb ik met ontgoochelingen leren omgaan: onder andere toen mijn “gulpbisschop” (www.bloggen.be/pierpont/archief.php?ID=980624) en mijn “Dafobib" (www.bloggen.be/pierpont/archief.php?ID=2025012; www.bloggen.be/pierpont/archief.php?ID=2024822) zo schandelijk miskend werden. Maar vreemd genoeg was ik deze keer niet ontgoocheld. Ik voelde mij zelfs een winnaar. Zijn winnaars immers niet “verliezers die nooit opgeven” om Jean-Marie Dedecker even te citeren? En opgeven doe ik niet. Komend jaar doe ik weer mee. Misschien heb ik tegen die tijd mijn stijl wat gewijzigd. En ik heb alvast één van mijn toneelstukken opgestuurd naar Brugge, voor de literaire prijs van West-Vlaanderen, die dit jaar voorbehouden is aan “dramatische kunst”. En die prijs bedraagt vijfduizend euro! Laten ze daar in Gent nu maar eens een punt aan zuigen. Brugge heeft nooit in mijn bovenste lade gelegen, maar daar kan dus weldra verandering in komen…  Wat doet hoop toch leven!

    10-05-2014 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    30-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Weer een dagje Gent.

    Welke de lijn is in het verhaal dat ik nu kom te schrijven en of er eigenlijk wel een behoorlijke lijn zal inzitten, durf ik nu nog niet te voorspellen. Ik wil mijn verhaal laten beginnen bij Désiré van Monckhoven… Vermoedelijk hebt u, beste lezer, nooit die naam gehoord en indien dat toch het geval mocht zijn, dan bent u wellicht iemand die wel eens met de tram reist in Gent, tussen het Sint-Pietersstation en de Korenmarkt. De eerste halte, komende van het station, is “de van Monckhovenstraat”. De halte bevindt zich op het kruispunt van de gelijknamige straat met de Kortrijksesteenweg en ze is genoemd naar  - u raadt het al -  Désiré van Monckhoven. In de van Monckhovenstraat  zelf bevindt zich overigens een stadsschool voor kleuter- en lager onderwijs, dewelke eveneens naar Désiré is genoemd. Een opperbeste school: daar kunt u zich van overtuigen door het simpelweg eens op te zoeken op ’t internet. En aangezien uw interesse nu volop gewekt is en u ongetwijfeld brandt van verlangen om iets meer te weten te komen over Désiré van Monckhoven…

    Désiré Charles Emanuel van Monckhoven  werd geboren in 1834 in een zeer arme wijk. Een familie die behoorde tot “het laagste van het laagste” zoals een van mijn kennissen, die ik voor de gelegenheid Genoveva noem, smalend zou zeggen – men kiest zijn kennissen niet steeds zelf, nietwaar – en die in de ogen van die kennis in lengte van jaren die stempel zal blijven dragen. Désiré ontwikkelde zich evenwel tot een van de grootste Gentse geleerden en heeft aldus  zowat “het hoogste van het hoogste” bereikt. Hij behaalde een doctorstitel in de wetenschappen  aan de Gentse universiteit. Hij was een bekwaam chemicus, fysicus en astronoom. Hij bouwde een nieuw soort sterrenkijker, die op ’t ogenblik berust in de volkssterrenwacht Armand Pien van de universiteit. Maar het was vooral op het gebied van de fotografie dat Désirée zijn kennis aanwendde. Zijn “Traité général de Photographie”: een standaardwerk waarmee hij wereldberoemd werd in de branche. Het werk werd vertaald in het Engels. Echter niet in het Nederlands, want toentertijd heerste de opvatting dat de Nederlandse taal geheel ongeschikt was voor uiteenzettingen of lessen in de wetenschappen. Van Monckhoven had dat boek gepubliceerd toen hij amper tweeëntwintig was. Al was dat  allesbehalve zijn eerste boek. Op zijn zestiende had hij er reeds een geschreven over scheikunde en op zijn achttiende een over natuurkunde. Uiteindelijk ging hij zich vrijwel uitsluitend toeleggen op de fotografie. Hij richtte een fabriek op waar een nieuw soort fotografisch papier werd vervaardigd, dat hijzelf had uitgevonden. Hij werd er schatrijk mee. Spijtig genoeg zijn het enkel zijn vrouw en kinderen die ten volle van zijn welstand hebben kunnen genieten: op achtenveertigjarige leeftijd reeds verwisselde Désiré van Monckhoven het tijdelijke met het eeuwige, getroffen door een hartstilstand. Ongetwijfeld had Désiré nog grote plannen op ’t ogenblik dat hij door de dood werd weggemaaid. Misschien had hij toen niet eens het toppunt van zijn kunnen bereikt. En terwijl ik deze woorden neertik op mijn klavier bedenk ik hoe ik zelf niet eens, of misschien nog maar net, mijn eigen toppunt had bereikt toen ik jaren geleden in mijn beroep gekortwiekt werd vanwege het bereiken van de pensioen”gerechtigde” leeftijd. Hoe het nu met de van Monckhovens gesteld is? Er zijn er geen meer, althans in Vlaanderen en volgens de gegevens van het rijksregister van 1998. Dus toch weer afgedaald tot het laagste van het laagste? Of nog lager, want… uitgestorven, net zoals de Cruyptindaerdes, over wier teloorgang u kunt lezen op mijn blog  www.bloggen.be/kris/archief.php?ID=56. Genoveva heeft immers altijd gelijk.

    Maar wat ben ik nu toch weer aardig het verkeerde pad ingeslagen! Bij de halte aan de van Monckhovenstraat stapte een man op de tram. En ofschoon er nog tal van zitplaatsen onbezet waren, maakte hij aanstalten om naast mij te komen zitten, op de plek waar ik mijn krant had neergelegd. Ik legde de krant op mijn schoot en met een dankbare glimlach ging de man naast mij zitten. ’t Was drie uur in de middag en hij baadde in een geur van alkohol. Ik kén ze, de chronische alkoholiekers, ik kan ze er zó uitpikken: ze zijn nooit nuchter en ze zijn nooit stomdronken. Aardige mensen meestal. Deze was er zo één. Ik vond hem sympathiek. Rond de vijftig, kleine gestalte, rossig krullend haar, een bril met stevige montuur, praatziek en het evenbeeld van één van mijn leermeesters van ruim een halve eeuw geleden: professor Laurent Vandendriessche (1), die mij toentertijd, via een onwaarschijnlijke speling van het lot het leven heeft gered. Bij de volgende halte werd onze tram overspoeld door een enorme bende scholieren.

    - We hebben teveel studenten in Gent, zei de praatzieke alkoholieker. Er zijn in Gent meer dan honderdduizend studenten, als ik mag geloven wat de rector van de universiteit mij verteld heeft.

    - Rector Van Cauwenberghe?

    - Ja, rector Van Cauwenberghe.

    - Kent gij rector Van Cauwenberghe?

    - Jazeker.

    - Ik ken hem ook. We zijn collega’s. Nu is hij eigenlijk geen rector meer. De nieuwe rector is nu Anne De Paepe.

    - Een vrouw? Ha, da wist ik nie.

    - À propos, ’t is al enkele maanden geleden dat ik hem gezien heb: hoe gaat het nog met Paul?

    - Paul?

    - Ja, Paul Van Cauwenberghe.

    - Ach, eigenlijk ken ik hem niet zo goed. Maar mijn vader, die kent hem goed. Maar wie ik wel goed ken is de burgemeester, Termont. Kent gij burgemeester Termont?

    - Nee, die ken ik niet. Van náám natuurlijk wel. En van de televisie.

    Dat antwoord leek hem voldoening te schenken.

    - Ik denk, zei ik, dat er teveel mensen zijn, dat de wereld overbevolkt raakt.

    Ik weet niet of mijn Malthusiaanse uitspraak goed tot hem doorgedrongen was. Hij zei alleen maar:

    - Eén zaak is zeker: er zijn veel te veel studenten in Gent.

    Of hij, gezien zijn “relatie” met de rector en gezien de grote gelijkenis, misschien een nazaat was van ene professor Vandendriessche? Maar nee hoor, nooit van gehoord.

    Wat gaat de tijd toch snel als men in aangenaam gesprek is. Ik stapte uit in de buurt van het Emile Braunplein. Die verdomde schaapstal staat er nog steeds. Positief is dat Klokke Roeland terug is. Ze “hangt” nu in een speciaal ontworpen klokkentoren, op een betonnen sokkel, dewelke zich bevindt tussen de schaapstal en de Sint-Niklaaskerk die eindelijk van zijn stellingen is bevrijd. Vermoedelijk kan men de klok nu weer laten luiden, hetgeen vroeger, gedurende de vele jaren dat ze op het plein “stond” onmogelijk moet zijn geweest. Bij de ingang van de Standaard Boekhandel hangt een affiche met reclame voor “interessante boeken aan zeer voordelige prijzen, in de kelder”. De toegang tot de kelder blijkt jammer genoeg afgesloten.  In de Mageleinstraat staat een zebra.

    En komt daar nu niet een geniaal idee bij mij op. Die zebra in de Mageleinstraat! Zou dat geen schitterend onderwerp zijn voor een lied, te vertolken door Stromae, komend jaar tijdens het Eurosongfestival? Uit doorgaans min of meer redelijk goed ingelichte bron heb ik namelijk vernomen dat Stromae nu al bijna zeker zou zijn van deelname aan hogergenoemd festival. Alleen het lied is er nog niet. Wás er nog niet… want met de tekst die zopas aan mijn brein ontsproten is, in combinatie met de aangepaste muziek en vertolking door de onovertroffen Stromae, kan het niet anders of onze Waalse vrienden schieten in 2015 de hoofdvogel af. Ik schenk u, trouwe lezer, nu reeds de volledige tekst:

    Il y a un zèbre, un zèbre, un zèbre

    dans la rue Madeleine ;

    il y a un zèbre, un zèbre, un zèbre, un zèbre, un zèbre, un zèbre,

    il y a un zèbre, un zèbre, un zèbre, un zèbre, un zèbre, un zèbre,

    il y a un zèbre, un zèbre, un zèbre, un zèbre, un zèbre, un zèbre,

    il y a un zèbre dans la rue Madeleine.

    En dan volgen er nog drie strofen, maar die hoef ik niet neer te schrijven want ze zijn precies eender. En wat zo bijzonder leuk is: dan sta ík daar naast Stromae op het podium te pronken als de “liedschrijver”. Meegenomen natuurlijk, nu ik mijn ambities als toneelschrijver voorgoed heb opgeborgen.

    Het huis op de hoek van de Bennesteeg en de Heilige Geeststraat staat nu helemaal leeg. Menig boetiekhoud(st)er heeft er zijn geluk beproefd, maar geen van allen heeft het er lang uitgehouden. Rust er een vloek op het pand, na wat daar vijfenvijftig jaar geleden is gebeurd (2)? Tijdens mijn prille studentenjaren was daar “de Wapy”, een bar, die iets onuitwisbaars in mijn ziel heeft nagelaten. Op de trappen van het NTG zit veel jeugdig volk te zonnen en te praten en te lachen. Ooit heb ik ervan gedroomd dat in dit theater één van mijn toneelstukken zou opgevoerd worden, maar helaas, mijn werk is nog niet eens tot in het kleinste parochiezaaltje doorgedrongen... Aan de Groentenmarkt, naast de mosterdwinkel Tierentyn, zijn er twee winkels waar ze cuberdons verkopen. In de ene winkel liggen de cuberdons in een reusachtige hoop, zo voor ’t grijpen bij het open raam. Is het de bedoeling dat de voorbijgangers er eentje gratis mogen proeven? Ik durf het er alvast niet op wagen.

    Omdat wandelen gezond is en ik tijd zat heb, zet ik te voet mijn weg verder naar mijn uiteindelijke bestemming aan de Huidevetterskaai. Via de Langemunt, het Grootkanonplein en de Vrijdagmarkt. Aan een huisgevel, in een straat in de buurt van het Edward Anseeleplein, hangt een grote arduinen plaat ter nagedachtenis van een non die in dit huis is gestorven, in de maand maart van ik-weet-niet-meer-welk jaar, maar ‘t moet eeuwen geleden zijn. En dan te bedenken dat het gedenkplaatje aan het huis in de Paddenhoek, waar de grote Jacob Van Artevelde werd vermoord, zeker tien keer kleiner is. Maar Jacob heeft dan wel zijn standbeeld op de Vrijdagmarkt en dat maakt natuurlijk veel goed.

    Om kwart voor zeven ben ik al ter bestemming: Eetkaffee Multatuli aan de Huidevetterskaai, voor een afscheidsdiner van het lustrumDB (DB staat voor “dagelijks bestuur”) van het SK Gent (SK staat voor Seniorenkonvent). Het SK bestaat tachtig jaar. Vijftig jaar geleden was ikzelf lustrumpreses ofte senior seniorum van datzelfde SK. Ik kon hier dus niet ontbreken. Om kwart voor zeven zijn er begrijpelijkerwijs nog geen gegadigden voor het diner. Buiten op het terras zijn alle stoeltjes bezet, behalve één. Aan een tafeltje waar een bejaarde dame zit. Ze is blij dat ze gezelschap krijgt. Ze heeft net een bord spaghetti verorberd en ze zit nog wat te genieten in de zon met een glas bier. Ze woont op een halve boogscheut hiervandaan. In deze buurt werd Armand Pien geboren, zegt ze. Hij was een trouwe bezoeker van het Kaffee. Zijn naam prijkt overigens op een plaatje naast de ingang. Ze voelt zich de laatste tijd niet meer veilig in de buurt. Er wordt regelmatig bij haar ingebroken. Alleen bij háár, nooit bij de buren. Het zijn mensen die azen op haar huis. Ze doen het niet om te stelen, maar om haar te pesten, om haar bang te maken in haar eigen huis, in de hoop dat ze het zal verkopen. Maar dat zal ze niet! Waar moet ik anders heen? zegt ze. Haar GSM rinkelt. Ze kunnen een mens toch nooit met rust laten, moppert ze. Hallo? Ja, ze zit hier op het terras van de Multatuli, te praten met een heer – dat ben ik – en ze is deze middag Jozef gaan bezoeken en Jozef was heel blij met haar bezoek en naar ’t schijnt moet Jozef nu tóch niet geopereerd worden. Terwijl ze nog doorpraat komen de eerste SK-genodigden er aan. Ik zie tot mijn niet geringe voldoening dat Freddy Strumane en Jacky Ooghe van de partij zijn. We begroeten elkaar hartelijk. Ik ga met hen mee naar binnen. De dame onderbreekt even haar telefoongesprek om mij een “bedanking voor het gezelschap” toe te roepen. Insgelijks, zeg ik.

    Een verzorgde en voedzame vijfgangenmaaltijd voor in totaal zo’n dertig man..  Jacky Ooghe, Freddy Strumane en ikzelf zijn de enige ouderen.  “Stokouderen” uit de jaren 60. Voor ’t overige is er niemand uit de vorige eeuw. De senior seniorum (Niels) is er en ook de reeds verkozen toekomstige senior seniorum (Ewout) en de seniores seniorum van de voorbije twee jaar (Jelle en Nathalie). En dan zijn er nog Lien van de Kila, Melissa, het meisje dat vorig jaar cantor cantorum was en wier naam mij evenzeer ontsnapt als van al die anderen. Ik geef een zedig kusje op de wangen van al die klasrijke porretjes en het valt mij op hoe zacht hun velletjes aanvoelen. Er zijn veel groenten bij het voorgerecht en bij ’t hoofdgerecht krijgen we nog eens een bord vol met groenten. Dat hoeft voor mij niet, zegt Freddy. Ik zeg hem dat groenten gezond zijn. Jawel, zegt Freddy, maar ik ben geen koe! Jacky en Freddy zijn beiden lid geweest van de Zandloper, de studentenclub van Oostende, en ze hebben hun middelbaar onderwijs genoten in het Koninklijk Atheneum aldaar. Het toeval wil dat ik, ofschoon lid van de Oostvlaamse studentenclub Laetitia, eveneens in datzelfde atheneum schoolgelopen heb. We hebben heel wat herinneringen kunnen ophalen. En er is ook heel wat te doen over het feit dat Oostende in het SK nu vertegenwoordigd wordt door de club Dionysus en niet langer door de roemruchte Zandloper van weleer. Ik heb veel te weinig dossierkennis ter zake om mij in die discussie te mengen. Wat niet wegneemt dat ik dat probleem in een van mijn volgende cursiefjes wel eens onder de loep wil nemen.    

    Rond kwart vóór elf verlaat ik als eerste het gezelschap. Dank voor de aangename avond en tot weerzien! Mijn laatste trein is om kwart voor twaalf. Eerst moet ik naar de Sleepstraat. Daar moet ik de tram nemen naar het station. In de Sleepstraat staat  veel volk. Uitsluitend mannen. Ze staan in kleine en grotere groepjes op de stoep, te keuvelen en te genieten van de redelijk zachte lenteavond. Er liggen twee tramlijnen en ik ga staan bij één van de haltes. Niet wetend of ik de tram moet nemen aan deze kant van de straat, dan wel aan de overkant, richt ik mij tot een groepje mannen. Deze kant of de overkant? Er is er blijkbaar maar één die mijn vraag goed begrepen heeft. Gedienstig brengt hij mijn vraag over naar de anderen in een vreemde taal waar ik geen iota van begrijp. Deze kant is beter, zegt hij, want die gaat rechtstreeks naar het Sint-Pietersstation, met deze hoef je niet over te stappen, maar hij maakt wel een grote omweg. Maar dan is er een uit de groep die nogal heftige gebaren maakt en met klem protesteert in die vreemde taal, terwijl een paar anderen met gebaren en hevig ja-knikkend zijn woorden kracht bijzetten. Hij beweert, zegt mijn gesprekspartner, dat ge rapper  ter bestemming zult zijn als ge de tram aan de overkant neemt, maar dan zult ge wel moeten overstappen op de Korenmarkt. Kijk, zegt hij, daar komt er net een, maar als ik u was zou ik toch maar de rechtstreekse nemen. Ik heb dan maar gewacht op die “rechtstreekse” en dat bleek een foute keuze te zijn. Twintig minuten op zijn minst heeft het geduurd voor die er aankwam en al die tijd stonden de drie of vier mannen die er een andere mening op nahielden mij nors aan te kijken. Of verbeeldde ik mij dat maar? En ja hoor, de tram maakte een hele omweg, moet zowat de hele Gentse periferie doorkruist hebben vooraleer ter bestemming te komen. Maar ’t was toch nog net op tijd. Eind goed, al goed dus.

    (1) cf. mijn boek “O jerum jerum jerum…” (2006, pag. 63 e.v.); prof. dr. Laurent Vandendriessche was hoogleraar in de biochemie aan de universiteiten van Gent en Antwerpen; in Antwerpen was hij rector; hij overleed 6 maanden geleden op 94-jarige leeftijd.   

    (2) cf. mijn boek “O jerum jerum jerum…” (2006, pag. 46 e.v.)



    30-04-2014 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over Omsk (brief aan J.Bauwens).

    Beste Jan,

    Dat ik nu pas reageer op uw mail van 24 maart heeft te maken met mijn “muis­arm”. De mail heeft mij alleszins aangenaam verrast, en niet in ’t minst doordat ge voor ’t eerst sedert jaren Omsk van Togenbirger ten tonele voert. De profes­sor blijkt dus nog in leven te zijn en, naar ik mag verhopen, in goede gezond­heid. Of ik daar aan twijfelde? Een beetje. Enkele jaren geleden heb ik hem, zo­als ge ongetwijfeld weet, een bezoek gebracht. Hij was toen niet in een aller­beste conditie en ook zijn humeur was navenant. De dag van mijn bezoek ging hij gebukt onder tandpijn en onder de pijnstillende medicatie. Tandpijn is weliswaar meestal een onschuldige aandoening en van voorbijgaande aard, maar ik dacht dat er méér aan de hand was. De geleerde zag er moe uit en oud, ofschoon naar alle waarschijnlijkheid jonger dan ikzelf. Zijn moeder woonde toen bij hem in – of hij bij haar? – en zij was het die mij hartelijk verwelkomde. Een alleraardigste bejaarde vrouw. Zou zij  nog in leven zijn? Dat wil ik gaarne van u vernemen. Ze zal nu wel haast honderd jaar zijn. Ze zag er niet ouder uit dan de professor zelf. Vermoedelijk ziet ze er nu, op haar honderdste, nog steeds goed uit. Al zou ik zoiets nooit durven zeggen tegen iemand van die leef­tijd, want die mensen beseffen wel dat als ze ge-ziet-er-goed-uit te horen krij­gen, er in feite bedoeld wordt “ge ziet er nóg goed uit” of “ge ziet er nog goed uit voor uw leeftijd”. Stijn Streuvels, die decennia lang onze grootste Vlaamse schrijver was, maar op heden zelfs niet meer tot aan de enkels reikt van Her­man Brusselmans of Dimitri Verhulst, heeft ooit geschreven: als ze zeggen dat g’er goed uitziet, ’t is teken dat ge oud wordt en te kwiste gaat. Het woordje “nog” is in dit verband overigens helemaal uit den boze. Toen ik, zo’n achten­twintig jaar geleden, de eer had de beroemde professor P.C. Paardekooper in mijn woning te mogen ontvangen en hem vroeg “is het wáár dat u nog een boek aan ’t schrijven bent?” reageerde hij verbaasd met een wedervraag: waarom het woordje “nog”? P.C. Paardekooper was toen vijfenzestig en vorig jaar is hij overleden op drieënnegentigjarige leeftijd. Stijn Streuvels is achten­negentig geworden. Als ik Paardekooper in het hiernamaals tegenkom zal ik mij verontschuldigen voor dat woordje “nog” en ik zal hem vertellen dat ikzelf op mijn vijfenzestigste mijn eerste boek heb geschreven en dat ik mij op mijn vier­enzeventigste, aan de vooravond van mijn twaalfde boek, op het hoogtepunt van mijn literaire carrière heb gevoeld.

    Maar we dwalen af van het onderwerp: Omsk van Togenbirger. Professor Omsk van Togenbirger de Waelekens, om precies te zijn. Bij het lezen van uw mail krijg ik de indruk dat hij nog steeds even scherp van geest is en dat hij zijn ideeën nog steeds op de beproefde wijze overbrengt op zijn toehoorder. De wijze van vraag en antwoord, de wijze van Socrates. En is deze laatste niet de grootste filosoof aller tijden? De gedachte dat een filosoof als professor van Togenbirger ooit het stadium van dementie zou bereiken, doet mij huiveren. Waarom die gedachte nu bij mij opkomt kan ik niet verklaren. Stijn Streuvels was beslist niet dement op ’t einde van zijn leven en van P.C. Paardekooper weet ik het niet. Maar mijn gedachten dwalen af naar een van de allergrootste na-oorlogse politici van ons land. Op hoge leeftijd werd deze politicus opgenomen in een universitair ziekenhuis. Op een dag werd hij in een rolstoel gezet in een van de gangen die leidden naar de afdeling radiologie, te wachten op zijn beurt. Om hem te beschermen tegen de tocht in de koude gang had een jonge verpleegster, niet wetende wie de beroemde patiënt was, een dikke wollen handdoek over zijn hoofd en hals en schouders gelegd. De handdoek was daarna allengs naar beneden gezakt, tot over zijn aangezicht. Op een jammerlijke manier werd de geestelijk en lichamelijk sterk verzwakte man over ’t hoofd gezien. Tot iemand tegen het sluitingsuur de handdoek oplichtte om te zien wat dáár onder zat: de man die het land geleid had, gedurende vele jaren! De “grote man” zal zich mogelijkerwijs van geen kwaad bewust geweest zijn. En dat is maar goed ook. Vaak zijn de goden barmhartig: wie ze echt beminnen laten ze ofwel vroeg sterven ofwel afdalen tot een toestand van dementie vooraleer hen tot zich te nemen. Quem deus perdere vult, prius dementat!

    Maar ten tweede male dwalen we af. Laten we het dus nu maar gauw hebben over de kern van de zaak: de visie van O. van Togenbirger op de toestand in Oekraïne. Ik kan de professor goed volgen, waar hij betoogt dat Amerika er belang bij heeft de nationalisten overal in Europa, en dus ook in Oekraïne, te steunen. En hoe dat moet leiden tot de ondergang van de euro en de heropleving van de Amerikaanse dollar. Neen, zo ver had ik niet gedacht…

    Ik doe alvast een gebedje tot Onze-Lieve-Heer dat hij professor Omsk van Togenbirger de Waelekens behoede voor het Alzheimer-spook. En ik zal mijn lezers, die geïnteresseerd zijn in het betoog van de professor, gaarne verwijzen naar uw blog: www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2482815.

    Met de beste groeten,

    Kris.

    18-04-2014 om 18:01 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (11 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vergiffenis.

    Paus Franciscus vraagt vergiffenis voor het kindermisbruik door priesters, zo delen de media ons mee, dezer dagen. Een mooie geste van de paus. Zeer genereus. De slachtoffers zullen daar goed mee geholpen zijn. De paus heeft letterlijk verklaard, zo staat er in één van de Vlaamse kwaliteitskranten: “Ik wil persoonlijk om vergeving vragen voor het kwaad van het seksueel misbruik van kinderen dat door sommige priesters werd aangericht”.  Nu ja, bijna letterlijk, want onze sympathieke Bergoglio zal het wel in ’t Italiaans gezegd hebben.

    Een ander item in de media dezer dagen is de vermeende belastingfraude van Karel De Gucht. Valse geruchten, zo blijkt. Zodat we nu wel degelijk mogen concluderen dat Karels bezittingen, in casu zijn optrekje in Toscane, zijn spaarcentjes en dergelijke, wel degelijk op een eerlijke manier en door hard werken verdiend zijn. Er dient overigens opgemerkt dat zijn echtgenote eveneens mee gaat uit werken, als ik het tenminste niet verkeerd voor heb.

    Een ander verhaal is dat van de steenrijke 77-jarige Italiaanse ex-premier Berlusconi. Van hem kunnen we bezwaarlijk zeggen dat hij al die rijkdom met noeste arbeid heeft vergaard. Belastingfraude! Daar is hij tenminste voor veroordeeld: vier jaar gevangenisstraf. Men heeft de straf evenwel omgezet in een werkstraf: vier uur per week moet hij nu gaan werken in een verzorgingstehuis, een héél jaar lang. Dat zal hem leren! Op zijn oude dag nog moeten werken. Of zijn toekomstige jonge vrouwelijke collega’s in het verzorgingstehuis veilig zullen zijn voor de oude rijke geilaard  valt nog maar te bezien.

    En dan is er nog een verhaal over multimiljardair Poetin. Of die ook belastingfraude heeft gepleegd is mij niet bekend, maar ’t zou mij niet verbazen. In Sotchi laat Vladimir een buitenverblijf optrekken van één miljard euro…

    Paus Franciscus, politici en belastingfraude, dat heeft mij aan het denken gezet. En ik ben tot een kordaat besluit gekomen. Ik wil persoonlijk om vergeving vragen voor het kwaad van de belastingfraude dat door sommige politici werd aangericht. Of ik de mening toegedaan ben dat alleen door politici aan belastingfraude wordt gedaan? Bijlange niet! Maar ik beperk mijn vraag om vergeving tot de politici. Mijn generositeit is namelijk niet onbeperkt…

    15-04-2014 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    30-03-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Origineel protest?

    In “Het Laatste Nieuws”, de krant waarmee ik sinds jaar en dag een haat-liefde verhouding heb, lees ik deze morgen – ik ben ondanks alles een trouwe HLN-abonnee  – onder de titel “ORIGINEEL PROTEST OP KRIM. GEEN SEKS MEER VOOR RUSSISCHE MANNEN”:

    Enkele anti-Russische, OekraÏense vrouwen hebben een wel erg originele manier gevonden om te protesteren tegen de aanhechting van het schiereiland Krim bij Rusland: een ‘seksboycot’. Ze moedigen Oekraïense vrouwen aan geen seks te hebben met Russische mannen onder het motto ‘Geef het niet aan een Rus’. “Niks doet meer pijn aan het moraal van een soldaat dan een embargo op hun penis” verklaart initiatiefneemster Katerina Venzhik.

    De auteur van het artikel is een zekere KS. En… mag ik een beetje kritiek spuien?

    Ten eerste is het mij niet duidelijk wat Katerina Venzhik bedoelt met “het moraal van de soldaat”. “Het moreel” of “de moraal”? Ik ben de mening toegedaan dat ze het eerste bedoelt en in dat geval weze het haar, Oekraïense zijnde, dubbel en dik vergeven. Het tweede zou ook kunnen, al lijkt het mij hoogst onwaarschijnlijk. Tenzij ze “moraal” gebruikt in de zin van “moreel”. In dat geval zou ze zich enkel van lidwoord vergist hebben, maar ook dát mag haar niet zwaar aangerekend worden. De dikke Van Dale laat daarenboven het gebruik van “moraal” in de betekenis van “moreel” toe, maar dan alleen in sportmilieu’s. En misschien deelt Katerina Venzhik de seks wel in bij de sport en het enige wat in dat geval nog aan te merken blijft is het correcte gebruik van het lidwoord. Maar daar valt natuurlijk wel aan te werken, nietwaar Katerina?

    Mijn tweede punt van kritiek  weegt evenwel zwaarder door. Het betreft de bewering als zou “seksboycot” een  “wel erg originele manier” zijn. Een misvatting die ik helemaal op rekening moet schrijven van KS. Meer dan duizend jaar vóór Christus immers werd deze “protestmethode” reeds toegepast door de vrouwen van het eiland Lemnos. Dat was echter helemaal niet naar de zin van Aphrodite, de godin van de liefde. Zij strafte de vrouwen van Lemnos met een afschuwelijke lijfgeur, waardoor de seksuele appetijt van de Lemische mannen voor hun vrouwen dermate bekoelde dat ze hun jachtterrein verlegden naar de vrouwen van de omliggende eilanden en de Amazones van Thracië. Hoe het allemaal zeer slecht afgelopen is, met onder andere afschuwelijke moordpartijen kunt u lezen in mijn boek “Uit het schuim van de zee” (zie www.bloggen.be/kris). Een ander geval van oproep tot seksuele boycot heb ik eveneens gehaald uit Het Laatste Nieuws (februari 2011). De oproep ging uit van dokter Marleen Temmerman, professor gynecologie aan de Gentse universiteit en daarenboven verkozen tot de knapste – zegge bekwaamste – gynecologe van het hele universum. Dat verhaal kunt u lezen op mijn blog www.bloggen.be/pierpont/archief.php?ID=2394016. Ik heb toen dit verhaal, ten onrechte, gelinkt aan de hertogin van Alva, een beauty met zo maar eventjes zesenveertig adellijke titels – een wereldrecord. Het betrof, als ik mij niet vergis, een oproep tot Afrikaanse vrouwen, om het wapen van de seksboycot toe te passen ter verkrijging van gelijke rechten voor man en vrouw. Of het geholpen heeft en of het überhaupt is toegepast, is mij onbekend. En evenzeer moet ik het antwoord schuldig blijven op de vraag of Aphrodite zich ook hier met de zaak heeft bemoeid…

     

     

    30-03-2014 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-03-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Visser-Neerlandia prijs.

    - Hallo.

    ’t Was half negen toen de telefoon mij wakker rinkelde, maar ik was nog lang niet uitgeslapen, en dus zei ik enkel maar “hallo”.

    - Bent u de heer Kris Vansteenbrugge?

    Merkwaardig toch dat een mens zo suf kan zijn dat hij op zo’n simpele vraag niet ogenblikkelijk het antwoord klaar heeft. Het duurde drie à vier seconden vooraleer ik gedecideerd antwoordde:

    - Ja, daar spreekt u mee.

    - Wij zijn van de Visser-Neerlandia prijs. Het is ons een genoegen u mede te delen dat u genomineerd bent voor de prijs.

    De Visser-Neerlandia prijs! Een van de allerbelangrijkste prijzen op het gebied van de Nederlandstalige literatuur. Was ik wel goed wakker? Was daar aan de andere kant van de lijn niet mijn zwager die, met een Hollands accent in zijn stem, mij voor de gek aan ’t houden was?

    - Onzin, zei ik. Waar heb ik dat aan te danken?

    - Uw literair oeuvre, antwoordde de stem, die toch niet die van mijn zwager bleek te zijn. Hij zou zich nooit zo lang serieus hebben kunnen houden…

    - Bedoelt u “O jerum…”, mijn autobiografisch werk, mijn memoires zogezegd?

    Ik heb mij sedert het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd vooral met schrijven onledig gehouden. Maar “literatuur” kan dat niet genoemd worden. Ik noem het “schrijvelarij” en “zeverarij”, cursiefjes die ik publiceer op ’t internet en die ik achteraf bundel in wat ik “blogboeken” noem. Mijn memoires, ja, dat vond ik er nog mee door kunnen, maar… om daar nu een prijs voor te krijgen, en dan nog de Visser-Neerlandia prijs! En dan zijn er nog de boeken met verhalen uit de Griekse mythologie, maar da’s toch eigenlijk niet echt origineel werk. En mijn toneelstukken dan, die bij mijn weten nog nooit door een serieus toneelgezelschap zijn opgevoerd.

    - Neen, zei de stem, uw memoires zijn ons onbekend.

    - Dan bent u ongetwijfeld aan het verkeerde adres.

    - U bent toch de schrijver van talrijke pictaiku’s op een blog, een nieuwe literaire kunstvorm, waarvan u claimt de uitvinder te zijn? (1*)

    - Ja, dat ben ik. Maar dat kan toch geen enkel mens interesseren. Het is immers niet serieus bedoeld. Hebt u mijn blog goed gelezen? Het is bedoeld als een grap. In de inleiding heb ik het vergeleken met de nouvelle cuisine en de hedendaagse kunst, die óók als grap bedoeld waren. Gewoon om eens uit te testen hoever een mens kan gaan in het voor-de-aap-houden van Jan Publiek. Kunst hoeft u er echt niet in te zoeken.

    - Maar het ís kunst, mijn beste. Kunst van het hoogste gehalte. Gisteren is er een stukje over verschenen in een gerenommeerd cultureel tijdschrift, de Waterlandkerkse Courant. Het slaat aan. Daar kunt u niet onderuit. Met uw pictaiku’s hebt u alle ’s schrijvers vezels aan het trillen gebracht. Wat inspireert u?

    - Niets. Helemaal niets. Ik neem een foto van iets banaals en ik zet er een al even banaal zinnetje bij.

    - U denkt er dus nauwelijks bij na.

    - Zo is het.

    - U werkt dus puur vanuit een buikgevoel.

    - Precies, ja.

    - Pure inspiratie dus. U moet weten dat ik mateloos genoten heb van uw laatste pictaiku: die over de gevaarlijke hond.

    - Maar er wás geen hond. Er was alleen het plaatje “gevaarlijke hond” om inbrekers af te schrikken.

    - Fictie dus. Geniaal. En dan dat huisnummer: 215 B! Geniaal!

    - Ik zie er de genialiteit niet van in.

    - Misschien ziet u het inderdaad niet. En dat bewijst dat uw genialiteit van boven komt. Neem nu Zeus en het bierglas. Hiermee overschrijdt u de grenzen van ruimte en tijd.

    - Ik begrijp het niet helemaal.

    - Honderd jaar geleden: het bierglas. Duizenden jaren geleden: Zeus. En aan het eind van de tafel: de oorsprong der tijden. En dáár voorbij?

    - Ik begrijp het nog steeds niet helemaal.

    - Dat hoeft eigenlijk ook niet. Als wij kunstcritici het maar begrijpen. Aan u, als begenadigd kunstenaar, om het kunstwerk te creëren. Aan ons om het te beoordelen.

    - Maar ik heb dit helemaal niet als kunst bedoeld. Ik zei toch dat het een grap is.

    - Dat u dat zelf niet inziet! Het gecastreerde hondje Boris, het smachtend hondje op het penant, Jaakske met zijn fluitje tussen de stukken Sunlight zeep, het gehandicapt jongetje dat een kind-moedertje ten huwelijk vraagt, de vlinder op de das, het rood- en het witborstje, de hand van de schrijver: ze hebben mij ontroerd, soms tot tranens toe. En dan die pictaiku over de schildpad en de uil, en die met de brandende kaars en de bril, en die over de doodskop en de pendule: er waren er waarbij ik rillingen voelde over mijn rugge(n!)graat . En bij die met de slippers kan je ruiken dat ze al jaren gedragen zijn. En die met de banaan, de twee appelen, de citroen en de rotte peer: pure erotiek, maar… oneindig mooi, kunst met een héél grote K.

    - ’t Was niet mijn bedoeling, zei ik.

    - Nee, natuurlijk niet. Die pictaiku’s, da’s het werk van de Heilige Geest. U bent slechts het medium, dat straks de Visser-Neerlandia prijs in de wacht zal slepen.

    Ik wou het gesprek beëindigen, maar ik zag dat de hoorn al op de haak lag. Benieuwd of ik nu die Visser-Neerlandia prijs krijg.

    (*1) zie www.bloggen.be/pictaiku  

    19-03-2014 om 11:26 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (9 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-03-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een kunstpaus is niet meer.



    Gisteren hebben ze Jan Hoet ten grave gedragen. Hij was conservator, curator en stichter van het stedelijk museum voor actuele kunst (het S.M.A.K.) in Gent. Hij was geliefd en genoot aanzien, niet alleen in Gent maar overal in Vlaanderen en tot ver buiten de landsgrenzen, ja tot in Japan. Hij was regent in de plastische kunsten en licentiaat in de kunstgeschiedenis. Als kunstenaar kwam hij niet echt van de grond, maar als kunstkenner en -beoordelaar scheerde hij hoge toppen. Men hoeft niet noodzakelijk een topsporter geweest te zijn om een sportprestatie op haar waarde te beoordelen…

    Ik was niet op de uitvaart. Tot mijn spijt, want ik heb voor kunstpaus Jan Hoet steeds een heel bijzondere sympathie gevoeld. En dat komt niet alleen door de fysieke gelijkenis die er – volgens sommigen – was tussen ons beiden. Mijn bewondering voor Jan Hoet was alleszins te wijten aan het feit dat hij in hoge mate bezat wat mij te enen male ontbreekt: het gevoel voor beeldende kunst, wat een mens in staat stelt te oordelen of een kunstwerk al dan niet mooi is, of zelfs maar om te oordelen of het “überhaupt” kunst is. Neem  “de mosselpot” van Marcel Broodthaers: neen, geen schilderij, maar gewoon, een rode pot, meer dan boordevol gevuld met mosselen en dáár bovenop… het deksel.


    Zonder Jan Hoet had ik nooit geweten dat dit kunst is van het allerhoogste niveau. Hetzelfde geldt voor “de kakmachine” van Wim Delvoye. Een machine waar drollen uitkomen. In feite is het niet zozeer de machine maar wel de drollen die kunst zijn en wel… van het allerhoogste niveau. Zonder Jan Hoet had ik dat nooit geweten, en misschien nog wel enkele anderen met mij. En dan de bekleding van de zuilen van de universitaire aula met plakken ham, door de onvolprezen Jan Fabre. Ook daar zag ik het kunstzinnige niet van in. Tot Jan Hoet mij op andere gedachten bracht.

    De meester had een ongelooflijke neus voor kunst. Hij zag kunst waar vele anderen het niét zagen. Een goddelijke gave. Hij had een ongeëvenaarde neus voor jong talent en hij moedigde jonge onvermoede kunstenaars-in-de-dop aan, waar hij kon. Het verhaal doet de ronde dat hij eens een bezoek bracht aan een school. Tijdens de tekenles. Alle kinderen waren klaar met hun tekening. Alle, behalve Pietje, een onhandig jongetje dat er nooit in slaagde om binnen de lijntjes te kleuren. Jan Hoet koos Pietjes half-afgewerkte tekening als de beste en hij zag in Pietje een kunstenaar in spe. Méér zelfs: hij nam Pietjes tekening mee naar zijn kunsttentoonstelling. Ook Pietje werd opgevoerd tijdens de tentoonstelling. Geïnterviewd door de kunstpers herhaalde het kind voortdurend, met tranen in de ogen: “’t is niet af, ’t is niet af”…

    Zoals ik al zei: ik was niet op de uitvaart van Jan Hoet. Maar ik heb een pictaiku voor hem uit mijn mouw geschud (zie www.bloggen.be/pictaiku). En daar zal mijn “alter ego” zeer waarschijnlijk beter mee gediend zijn. Ik weet niet of hij bekend was met deze allernieuwste kunstvorm. Hij zou het alleszins geapprecieerd hebben. Want: helemaal in de lijn van Jan Hoet en… hedendaagser kan haast niet.

    Requiescat in pace.



    07-03-2014 om 10:12 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (10 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-02-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Stromae.
    De volledige tekst van het nieuwste lied van Stromae vindt u op www.bloggen.be/haikoe.

    22-02-2014 om 12:37 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-02-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Willy Weldoener en prins Laurent

    Willy Weldoener werd vandaag precies vijfenzeventig jaar geleden geboren als zoon van een gewone werkman, een “arme” molenaar. In die tijd was iedereen verplicht om tot zijn veertiende levensjaar naar school te gaan. Veertien jaar vond Willy al meer dan genoeg en hij ging zijn vader helpen in het molenaarsbedrijf. Enkele jaren later werd hij varkenskweker. Hij trouwde. Zijn vrouw vond dat varkens te veel stonken en teneinde de huiselijke vrede te bewaren schakelde Willy Weldoener over op kippen. Met zevenentwintigduizend stuks behoorde hij in die periode tot de absolute top in België. Maar zevenentwintigduizend kippen, dat stinkt…  Willy startte dan maar met de bouw van kippenhokken en stallen. En van ’t een kwam ’t ander en binnen de kortste keren werd Willy de grootste industriebouwer van de Benelux: de absolute top op het gebied van industriële gebouwen, zwembaden, prefabbeton en transport. Zeven jaar geleden nam hij er ook nog de voedingssector bij: hij kocht twee groothandels in vleeswaren op en levert nu aan vijftienhonderd slagerijen meer dan vierduizend producten.

    Willy Naessens – want zo is zijn echte naam – is nu één van de rijkste mensen van het land. Hij rijdt met dure auto’s en is in het bezit van o.a. landhuizen met prachtige tuinen vol mooie standbeelden, stoeterijen met talrijke raspaarden, een kasteel in Frankrijk…  En denk maar niet dat Willy zijn rijkdom gestolen heeft. Sedert meer dan zestig jaar werkt Willy veertien uur per dag, ook in de week-ends. En hij denkt nog lang niet aan inbinden. Werken is zijn lust en zijn leven. Willy staat aan het hoofd van tweeëntwintig bedrijven maar is desondanks een bescheiden man, die niet gaarne te koop loopt met zijn rijkdom en nooit zijn nederige afkomst verloochend heeft. En wat meer is: een niet onaanzienlijk deel van zijn inkomen schenkt Willy aan het goede doel, onder het motto “als ik het goed heb mogen anderen het ook goed hebben”. Het hoeft geen verwondering te baren dat zijn bijnaam “Willy Weldoener” is en dat Willy een gelukkig man is: is het geluk niet van hem af te lezen op de foto die vorige week van hem verscheen in de krant? Is Willy Weldoener geen voorbeeld voor ons allen om na te volgen? We zouden allen rijk en welvarend zijn en… gelukkig.


    In schril contrast met deze foto van Willy Weldoener is die van prins Laurent, uit dezelfde krant (HLN 3 februari).  Was de prins maar uit hetzelfde hout gesneden als Willy, dan zou hij nu niet hoeven rond te komen met een armzalige dotatie van 307.000 euro in het jaar, dewelke hem niet eens toelaat om zijn echtgenote nog mee uit te nemen.

    14-02-2014 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (9 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-02-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In memoriam: Luc Termote


    Eerst denk je: het kan niet waar zijn.

    Dan weet je dat het wél waar is.

    Je vraagt je af: zullen we dit verlies ooit kunnen verwerken?

    Het antwoord luidt: we zullen het kúnnen, want de tijd heelt alle wonden, maar ’t zal héél moeilijk zijn…

    Want jij was iemand uit de duizend: spiritueel en wijs, gulhartig en de toevlucht van alle leden van onze club. Kortom: jij was onmisbaar, Luc.




    Dokter Luc Termote, schielijk overleden op 31 januari, in de fleur nog van het leven. De rouwplechtigheid in de kerk van Zulte, op heden, werd bijgewoond door een nooit geziene massa mensen, die eer kwamen betuigen aan deze uitermate bekwame arts en vriend. De leden van Loopclub Grijsloke blijven verweesd achter, zonder hun clubdokter. Samen hadden wij diepzinnige en aangename gesprekken. Enkele jaren geleden heb ik daarover geschreven op deze blog (www.bloggen.be/pierpont/archief.php?ID=444993). Zijn heengaan laat een héél bittere nasmaak na.



    08-02-2014 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (12 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-01-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De krant van Firmin.

    Firmin, mijn buurman, leest “De Morgen”. Zelf houd ik het nog steeds bij “Het Laatste Nieuws”. En wellicht dáárom kijkt Firmin een beetje laatdunkend op mij neer. Maar ’t zal wel inbeelding zijn van mijnentwege, want Firmin is een opperbeste kerel, een “crème van een vent” zoals ze zeggen, behulpzaam en geestig, kortom de ideale buurman. Firmin is daarenboven een belezen man met een heldere geest. Hij zweert bij “De Morgen” en die krant zou hij hooguit willen ruilen voor een andere “kwaliteitskrant”: De Standaard, De Tijd, Le Soir. Het Laatste Nieuws vindt Firmin allerminst een kwaliteitskrant. De enige rubriek in HLN waarmee hij zich nog enigszins kan verzoenen is de sudoku. Niet de “sudoku voor beginners” en zelfs niet de “sudoku voor gevorderden” want dat noemt Firmin kinderspel. De “sudoku voor experts” kan Firmin wel smaken, maar ook daar is hij in een mum van tijd mee klaar. Ach, had ík maar zo’n sudoku-knobbel als Firmin! Verder dan het beginnersstadium heb ik het tot op heden niet gebracht…

    En toch gaan er in de wereld een heleboel dingen om, waar Firmin geen weet van heeft. Omdat hij Het Laatste Nieuws niet leest. Beschouwen we enkele gewichtige nieuwsberichten die dit weekend in HLN verschenen zijn en meer dan waarschijnlijk niét in de kwaliteitskrant van Firmin. En dan is wat volgt nog maar “een greep”:

    Prins Laurent verkondigt urbi et orbi hoe zielsveel hij houdt van zijn prinses Claire. Akkoord, hij zal wel niet de enige zijn die zielsveel houdt van zijn vrouw, maar zoiets te horen uit de mond van onze geliefde prins is toch wel héél bijzonder. HLN wijdt daar een volle bladzijde aan, mét foto. Het zou mij niet eens verwonderen mocht De Morgen deze opzienbarende verklaring van de prins geheel onvermeld gelaten hebben.

    En Jan Wittevrouw, die als charmezanger Johnny White door het leven is gegaan en vorige week overleden is op 67-jarige leeftijd. Zijn pad is niet over rozen gegaan. HLN wijdt daar een twee pagina’s lang artikel aan: de titel luidt “Johnny White, gepluimd, vernederd, beschoten en bestolen”. Dat Johnny overleden is heeft Firmin via zijn kwaliteitskrant wellicht niet eens vernomen en ’t zou mij zelfs niet verbazen dat Johhny White hem te enen male onbekend is.

    En dat de Belgische voetballer Romelu Lukaku zijn “dreadlocks” kwijt is, da’s toch óók groot nieuws. Zelf wist ik het ook niet, maar Romelu speelt voor een Engelse club, een club die nu hoge ogen gooit met Belgisch talent. Firmin zal dat evenmin weten en vermoedelijk weet hij niet eens wat “dreadlocks” zijn. Zonder het artikel (mét foto) in de weekendeditie van HLN had ik het nu óók nog niet geweten.

    Of Thorgan Hazard de komende maanden voor Zulte blijft voetballen, dan wel overgeheveld wordt naar Anderlecht? De sportpagina’s van HLN staan er de laatste dagen bol van. Net zó in de weekendeditie. ’t Is een erg belangrijk item want er zijn, als ik mij niet vergis, ettelijke tientallen miljoenen euro’s mee gemoeid. Op een goeie dag zal een beslissing vallen in deze gewichtige zaak en ik ben bang dat die aan Firmins neus zal voorbijgaan. Met zijn kwaliteitskrant…

    Verder is er een schokkende uitspraak van de vijfenzeventigjarige Willy Naessens, één van ’s lands succesvolste en rijkste zakenmensen: dat de Walen een werkzamer volk zijn dan de Vlamingen! Willy is, zelf Vlaming zijnde, de uitzondering die de regel bevestigt, want hij werkt zich nog steeds uit de naad, iedere dag van ’s morgens 5 uur tot ’s avonds 21 uur. Of hij dan nog tijd heeft om van het leven te genieten? Ik denk het wel. Ik ken Willy al persoonlijk sinds de kinderjaren: werken is voor hem puur genot. Maar dat van die werkzame Walen, of De Morgen dat weet, ik betwijfel het.

    De Morgen heeft daarenboven niet het geluk dat ze over een supergetalenteerde kroniekschrijver beschikken als HLN, in de persoon van Herman Brusselmans.  Zo leert onze op drie na succesrijkste Vlaamse schrijver (na Huysentruyt, Meus en Dumont) ons in zijn wekelijkse kroniek iets over de bedrieglijke praktijken van de tv-makers in het programma “Wauters versus Waes”. Ik citeer letterlijk: “… dat de producers ons serieus onderschatten als ze denken dat wij geloven dat Wauters en Waes de 650 kilometer van Bordeaux naar Parijs daadwerkelijk fietsend hebben afgelegd. Welneen. Bij dergelijke programma’s gaat het aldus: Wauters en Waes rijden in het zicht van de camera een paar honderd meter, dan worden ze met fiets en al tweehonderd kilometer verder gebracht in een comfortabele minibus, dan rijden ze weer honderd meter, etc. Dus ik gok erop dat de beide slampampers van de 650 kilometer ongeveer drie kilometer gepedaleerd hebben en de rest van de afstand als koningen op hun lamme kloten in hun taxi hebben gelegen. Mij moeten tv-makers niet met een kluitje in het riet sturen, ik weet al dertig jaar dat het sjoemelaars van de bovenste plank zijn.” Verder krijgen we er van de man, die zich in ditzelfde artikel de beste Vlaamse schrijver sinds Stijn Streuvels noemt, nog een op zijn minst belangwekkende anekdote bovenop: vorige week heeft hij namelijk achter een struik gescheten, zonder zijn kont af te vegen! Niets van dat alles natuurlijk in De Morgen.

    En dan heb ik het nog niet eens gehad over Conchita, de vrouw met de baard, die voor Oostenrijk zal deelnemen aan het komend songfestival en aan wie HLN in de krant van maandag 20 januari op pagina 45 een artikel wijdt. Plus een wondermooie foto. Ik zie het Firmins kwaliteitskrant nog niet nadoen.



    Toegegeven, die krant van Firmin heeft ook haar sterke kanten en vooral andere interessepunten, zoals de economie en de Europese politiek bijvoorbeeld. Maar wat kunnen mij die Europese politiekers schelen, verdomme. Zakkenvullers zijn het, en daarmee basta. En de economie? Ik mag dan nog twee jaar jonger zijn dan Willy Naessens, ik ben al acht jaar met pensioen en iedere morgen sta ik op als Willy al vijf uur aan ’t werken is. Als ze aan mijn pensioentje maar niet gaan knabbelen en mij maar verder gratis laten rijden met het openbaar vervoer…


    22-01-2014 om 17:56 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (12 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-01-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Midén agan

    “μηδέν άγαv” is een wijs gezegde dat geschreven stond op de tempel van Apollo in Delfi. Het betekent “niets te veel” of “alles met mate”. En dat is wat ik u toewens in het nieuwe jaar:

    Gezondheid, maar met mate, want er is een spreekwoord dat zegt “krakende wagens lopen het langst”…

    Goede resultaten in al uw ondernemingen, maar met mate, want een spreekwoord zegt “de laatsten zullen de eersten zijn”…

    Succes in de liefde, maar eveneens met mate, want “de liefde maakt blind”…

    Beroemdheid? Met mate, want Jaak Vanlichtervelde en andere verlichte geesten hebben ooit gezegd “pour vivre heureux il faut vivre caché” …

    Dat het u goed ga op financieel gebied, maar ook weer niet té goed, met mate dus, want “geld maakt niet gelukkig” en…

    Geluk is nu net wat ik u in overvloed toewens. Evenveel als mij in 2013 is te beurt gevallen:

    - vijf boeken ( klik hier: www.bloggen.be/kris/archief.php?ID=2394016)

    - twee woorden (klik hier: www.bloggen.be/pierpont/archief.php?ID=2391885)

    - een voordracht (klik hier: www.bloggen.be/pierpont/archief.php?ID=2393759)

    - en een droomreis  (klik hier: www.bloggen.be/pierpont/archief.php?ID=2293180).

    En als zoveel geluk in ’t jaar 2014 ook u te beurt valt, ga het niet uitbazuinen maar koester het in stilte. Teneinde de goden niet jaloers te maken…

    01-01-2014 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-12-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Koffie

    Jarenlang heb ik geen koffie gedronken omdat ik daar hartritmestoornissen van kreeg. ‘t Is te zeggen: die hartritmestoornissen, daar heb ik al sedert mijn kinderjaren last van, maar van koffie werd het allemaal veel erger. Om het aanschouwelijk voor te stellen: een normaal hartritme gaat als het getik van een klok, het mijne als het getik van morseschrift. Jaren geleden heeft een pleiade van cardiologen zich over mijn geval gebogen en de unanieme conclusie luidde: pacemaker, en in afwachting géén koffie. Ik liep toen nog halve marathons en van een pacemaker heb ik maar afgezien. Het koffiedrinken heb ik gelaten. Rigoureus. Al heeft het mij moeite gekost. Mijn gevoeligheid voor koffie nam allengs ongekende vormen aan: de geur van koffie, en op den duur alleen al de gedachte aan koffie, deden mijn hart op hol slaan. Hoe was ik plots zo overgevoelig geworden voor koffie? Door er geen meer te drinken natuurlijk…

    Ik  herinnerde mij een gezegde uit de medische wereld: “similia similibus curentur”, wat erop neerkomt dat men de kwalen met hun eigen middelen moet bestrijden. En zo ben ik weer koffie beginnen drinken, beetje bij beetje, in den beginne aangelengd met water, en vervolgens de dosis geleidelijk aan opdrijvend, zodat ik nu zelf reeds als een flinke koffiedrinker mag beschouwd worden. Zover heb ik het al gebracht dat ik in staat ben om u, trouwe lezer van mijn blog,  in mijn geliefkoosde stad –  Gent voor de minder trouwe lezers – met kennis van zaken te loodsen naar de meest exquise koffiezaken van de stad. Op de Vrijdagmarkt is er een. Aan het tafeltje naast het mijne zat onze op drie na grootste Vlaamse schrijver – na Huysentruyt, Meus en Dumont – wie ik om redenen van discretie bij deze gelegenheid de naam Merlevede toedicht, Herman Merlevede, om niet helemaal onprecies te zijn. Toen ik binnenkwam zat hij er al, in zijn eentje de krant te lezen, met een koffie en een sigaret. En daarna bestelde hij nog twee keer een koffie en telkens rookte hij daarbij een sigaret. Hij zat de hele tijd maar voor zich uit te kijken, in gedachten verzonken, zo leek het. Ik probeerde zo weinig mogelijk in zijn richting te kijken, al lukte mij dat niet al te best. Wat doe je als de blikken van zo’n man de jouwe kruisen? Doen alsof je hem niet kent? Of vriendelijk goededag zeggen? Of zelfs een gesprek beginnen? Hou er echter wel rekening mee dat hij jóu niet kent… Nee, zo’n beroemdheid negeren lijkt mij nog het veiligste, na wat mij ooit overkomen is toen ik een gesprek heb willen aanknopen met een bekende politicus, tevens burgemeester van een grote Vlaamse stad en wiens naam ik hier evenmin wens te noemen – ik noem hem voor de gelegenheid Tabak.

    Aan de bar waren twee mannen van middelbare leeftijd in een geanimeerd gesprek gewikkeld. Bij die ene zijn zuster hadden ze de dag tevoren ingebroken: geld en juwelen gestolen.

    - Zigeuners zijn het, zei de man die duidelijk de oudste van de twee was.  We moesten al die zigeuners het land uitzetten. Maar wat doen we? Met open armen halen we ze binnen. Ze roven onze huizen leeg. En wat doen we ertegen? Niets.

    - Scheer ze niet allemaal over dezelfde kam, zei de andere. ’t Zijn niet allemaal dieven. Er zijn ook eerlijke mensen bij.

    - Veel zullen het er niet zijn. Ik blijf erbij: ze moeten het land uit.

    - En waarom zouden de goeden het met de kwaden moeten bekopen? Zelfs voor één rechtvaardige zou Onze Lieve Heer Sodom en Gomorrha gespaard hebben!

    - Lieve Heer! Met uw bijbelkennis waart gij beter thuis geweest bij de CD-ampersant-V. Staan de groenen nu voor de bescherming van het milieu of voor het binnenhalen van al dat allochtoon gespuis?  

    - Wij zijn tegen alles wat het milieu bezoedelt en tegen alles wat naar racisme ruikt. En à propos: het woord “allochtoon” is in onze stad bij wet verboden!

    - En ge hebt dat woord daarnet zélf uitgesproken!... En als ik het nu eens heb over een “niet-autochtoon”? Is dat toegelaten?

    De groene antwoordde niet, hij maakte een beweging met de hand van “laat maar zitten”, liet zijn nog halfvolle pint staan en vertrok. Zijn compagnon kwam naast mij zitten.

    - Ik weet niet wat die groenen bezielt, zei hij. Denk nu maar niet dat ik racist ben. Ik weet wel zeker dat ik dat niét ben. Maar die zigeuners zijn beroepsdieven, die niet eens beseffen dat stelen een misdaad is. En straks krijgen we er in onze stad nog honderden bij. Ze komen uit Bulgarije. Ze stelen er lustig op los. Ze sturen hun minderjarigen op ons af en dáár valt niets tegen te doen.

    - Ja, zei ik, net zo min als er wat te doen valt tegen alle soorten van witwaspraktijken, fiscale ontduiking, duistere financiële constructies, monsterweddes en dergelijke.

    - Zijt gij misschien óók een groene? vroeg de man.

    - Als ge bedoelt of ik voor het behoud van een gezond milieu ben, dan ben ik een groene, ja.

    Aan de andere tafel legde Herman Merlevede zijn krant dubbelgevouwen neer, liet een paar muntstukken achter en verliet de zaak zonder iemand verder een blik te gunnen.

    - Herman Merlevede, zei ik.

    - Ja, zei de “autochtoon”, die komt hier bijna dagelijks een koffie drinken, soms wel twee of drie.

    Ik keek op mijn polshorloge als iemand die zich plots herinnert dat hij een dringende afspraak heeft en in één teug dronk ik driekwart van mijn koffie op.

    - Dan stap ik ook maar eens op, zei ik.

    Via een paar smalle straatjes wandel je in enkele minuutjes van de Vrijdagmarkt naar het Gouden Leeuwplein. Bij de Max, eertijds een goed beklant koffiehuis, zie ik amper één klant voor ’t raam zitten. Bij de Max zet ik nooit meer een voet binnen, na wat mij daar deze zomer overkomen is. Ik was toen nog erg gevoelig aan coffeïne en daarom had ik een “decafeïné” besteld en, zo mogelijk en indien dat niet teveel gevraagd was, een kannetje water. Ik kreeg een halve kop decafeïné plus een piepklein kannetje met daarin hooguit een vingerhoedje koud water. En voor dat vingerhoedje koud water werd mij dan nog een halve euro aangerekend! En ’t is ook wel vanwege die schapenstal die ze daar neergepoot hebben op het Emiel Braunplein: vroeger had je, gezeten op het terras bij de Max, een schitterend zicht op het majestueus belfort. Nu kijk je op die lelijke schapenstal…

    Dan maar de Donkersteeg in, naar de Mokabon, waar je de koffie al ruikt vanop een meter of twintig. Dáár zit het stampvol, op één plaatsje na. In een hoekje aan een klein tafeltje zit een stokoud heertje en naast hem is nog een leeg stoeltje.

    - Dit is de oudste koffiezaak van de stad, zegt het heertje. Ik kom hier al meer dan tachtig jaar, twee of drie keer in de week.

    Hoe oud hij dan wel is? Vierennegentig! Of hij hier in de buurt woont? Bijlange niet, in Sint-Amandsberg. Of hij met de tram hierheen komt? Te voet zegt hij, drie kilometers, en hij wijst naar de wandelstok in de hoek. Telkens die drie kilometers te voet, maar terug gaat hij met de tram. Hij is leraar geweest aan de hogere textielschool in de Voskenslaan. Hij kent Gent als zijn broekzak, heeft er zowat overal gewoond. Nu woont hij dus in Sint-Amandsberg, om dichter bij zijn zoon te zijn, die er samen met zijn vrouw een krantenwinkel uitbaat. Hij woont er niet graag. Een onveilige buurt. Het krantenwinkeltje heeft al drie keer ongewenst bezoek gekregen.

    - Iedere winkelier zou een pistool in huis moeten hebben, zegt hij.

    - Zou dat niet gevaarlijk zijn, al die vuurwapens? vraag ik.

    - ’t Zijn niet de wapens die gevaarlijk zijn, zegt hij, maar de mensen die ermee omgaan.

    Heb ik op teevee niet exact hetzelfde gehoord uit de mond van een twaalfjarig meisje, ergens in Amerika? Wijze woorden toch, uit een kindermond.

    De koffie in de Mokabon smaakte mij beter dan die op de Vrijdagmarkt. ’t Zal niet alleen aan de koffie gelegen hebben, maar ook aan ’t gezelschap van het oude heertje. Al was er een sober kantje: één klontje suiker, niet groter dan een kubieke centimeter en géén koekje of chocolaatje of iets dergelijks.

    Ik heb mij voorgenomen voortaan alleen nog koffie te drinken bij Ikea of Albert Heijn. De koffie is er super, je kan hem naar believen verdunnen met “heet” water, en je kan er naar hartelust meerdere koppen drinken zonder bij te betalen. Overigens hoéft er niet betaald te worden bij Ikea en Heijn: de koffie is er gratis. Maar mocht u mij in de komende dagen, weken of maanden toch weer zien zitten op het terras met een koffie en een schapenstal voor mijn neus, maar zonder een piepklein kannetje water, denk dan maar: hij is dan toch niet zó rancuneus als hij zich voordoet…

    24-12-2013 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (9 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-12-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over kopspringers en appeltrekkers.

    Het woord van ’t jaar? “Kopspringer” wordt het, met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid. Oftewel het werkwoord “kopspringen”: voor de stier uit Middelkerke, die beroepshalve bij een boer uit Westrozebeke is terechtgekomen, een werkwoord in de meest letterlijke betekenis van het woord. Voor een flink deel mijner trouwe lezers zal het kopspringen geen onbekend begrip zijn, al bestond er voor zover mij bekend geen woord voor. Het woord “kopspringer” is alvast niet terug te vinden in de dikke Van Dale en het lijkt in Nederland te enen male onbekend te zijn. Wel kunt u het vinden op www.vlaamswoordenboek.be. De omschrijving: een stier die dekt aan de verkeerde kant. Overigens moet ik bekennen dat ik tot vóór enkele dagen niet bevroedde dat deze vicieuze vorm van geslachtsgemeenschap ook door  dieren werd beoefend. Wat er ook van zij: de kopspringer gaat ongetwijfeld een mooie toekomst tegemoet en ‘t zou mij dus allerminst verwonderen als de titel van “woord van ’t jaar” hem zou te beurt vallen…

    En toch geef ik de voorkeur aan een ander woord: “appeltrekker”. Ik heb het twee maanden geleden opgevangen aan de toog van café “Bon Ami” (zie www.bloggen.be/pierpont/archief.php?ID=2351245) in het Zeeuws-Vlaamse Schoondijke. Het woord komt in geen enkel woordenboek voor en lijkt erg streekgebonden. Wat het betekent? Ik denk dat het ongeveer dezelfde lading dekt als “beuzak”. En mocht u, waarde lezer, niet weten wat een beuzak is, vraag het maar aan om ’t even welke rechtgeaarde Gentenaar…

    Denk nu echter maar niet dat ik zélf een woord wens voor te dragen voor de verkiezing tot “woord van ’t jaar”. Daarvoor is de ontgoocheling die ik drie jaar geleden heb opgelopen door het niet-genomineerd-zijn van mijn “gulpbisschop” (zie www.bloggen.be/pierpont/archief.php?ID=980624) nog lang niet voldoende verwerkt. Het had “het woord van de eeuw” moeten worden. Het ligt nog allemaal te vers in het geheugen. De wonde is nog te pijnlijk. Wie zijn die appeltrekkers die mijn gulpbisschop niet goed genoeg vonden? Beuzakken zijn het! Op zijn minst… 

    09-12-2013 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (8 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-11-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sinterklaas spreekt.

    Ik ben geboren in het jaar 280 in Myra, een klein kustdorp in Klein-Azië, gelegen ten Zuidwesten van de stad Antalya. Mijn bevalling verliep naar wens: ik herinner mij nog alles héél goed. Men noemde mij Nicolas. Ik was een wonderkind en doordrongen van de goddelijke genade. Ik weet nog dat ik één dag na mijn geboorte rechtop ging staan in mijn badje en  de handen ten hemel strekte om de heer te danken voor het leven dat mij was geschonken, en dat ik weigerde op vrijdag van mijn moeders borst te drinken omdat die dag vastendag was, en dat ik, nog kleuter zijnde, reeds de naam kende van alle hemellichamen. Toen ik negentien was werd ik tot priester gewijd en weinige jaren later tot bisschop. Ik heb talloze wonderen verricht en omdat er maar twee vereist zijn om heilig verklaard te worden, heb ik die titel dan ook ruimschoots verdiend: Sint Nicolas! Ik vermeld er hier één.

    Het gaat over drie kinderen die verdwaald waren. Ze werden verleid door een pedofiele slager, die hen misbruikte en daarna doodde. De wreedaard sneed de lichamen van de kinderen aan stukken, pekelde ze in en bewaarde ze in een grote stenen ton in zijn kelder. Het toeval wilde dat ik enige tijd later voorbij het huis van de slager kwam. Ik had bijzonder scherpe zintuigen en ik rook dat er mensenvlees in dat huis aanwezig was. Ik dwong de slager mij tot bij de ingepekelde stoffelijke resten te brengen. Toen heb ik wellicht mijn grootste wonder verricht: springlevend en ongeschonden kwamen de drie kinderen uit de ton te voorschijn. Nooit heb ik kinderen een mooier geschenk kunnen geven: hun het leven terugschenken dat hun ontnomen was. Dit wonder werd mij in dank afgenomen door de Allerhoogste. Vele eeuwen na mijn dood en mijn opneming ten hemel, werd mij toegestaan om telkenjare gedurende enkele weken in november en december terug te keren naar de aarde, om er de brave kinderen te verwennen met speelgoed en lekkers. Het is de periode rond 6 december, mijn overlijdensdatum in 't jaar 343.

    Ik verscheen voor 't eerst op aarde als grote heilige kindervriend  rond het jaar 1850, dat was nog de tijd vóór jullie overgrootvaders. In 't begin kon ik het werk nog alleen aan. Ik daalde neer op aarde, ergens in Spanje. Ik had daar een klein lief winterverblijf en dat is tot op heden niet anders. Waar het zich precies bevindt heb ik nooit willen verklappen: anders laten de paparazzi mij geen rust. Vanuit mijn optrekje in Spanje kwam ik met de stoomboot naar de meer noordelijke delen van Europa, via de havens van Antwerpen, Rotterdam en Amsterdam. Aanvankelijk kon ik het werk nog alleen aan. In de huizen waar de brave kinderen rustig sliepen, trad ik binnen, via vensters en deuren. In die tijd waren die meestal niet op slot: de mensen waren toen minder beducht voor inbrekers. Maar ook al waren ze op slot, het hinderde mij niet: ik had tijdens mijn leven andere katten gegeseld! Zo slaagde ik erin welhaast ieder kind iets te schenken, al was het soms niet méér dan een sinaasappel, maar dan een héél lekkere, een appeltje van oranje... uit Spanje. Ha, voor sinaasappels had ik een voorliefde. Ze herinneren mij aan een ander wonder dat ik verricht heb tijdens mijn leven. Er waren drie arme meisjes, drie zusjes, uit een doodarm gezin, die gaarne wilden trouwen, maar niet konden omdat hun vader te arm was om hun een bruid-schat mee te geven. Ik perste drie grote sinaasappels uit en vulde ze weer op met gouden muntstukken. Ik gooide de sinaasappels doorheen hun kamervenster – dat de ruit niet brak was een wonder op zichzelf. De sinaasappels kwamen terecht in één van de schoenen van elk van de meisjes, die ze te drogen hadden gezet bij de schoorsteen. De meisjes, die anders als slavinnen zouden verkocht worden, konden nu trouwen. De gevulde sinaasappel voldeed ruimschoots als bruidschat. Deze geschiedenis verklaart meteen ook mijn voorliefde voor het schoentje dat naast de schoorsteen geplaatst wordt aan de vooravond van mijn feestdag.

    Ik vertelde reeds dat ik in 't begin het werk nog aankon. Maar allengs, met de toename van de bevolking in West-Europa begon het erg zwaar door te wegen. Alleen kon ik het niet meer aan. Ik ging mijn nood klagen bij Onze-Lieve-Heer. Deze kon mijn activiteit als grote kindervriend wel smaken en hij stelde een ezeltje te mijner beschikking, om de lasten te dragen, en hij gaf mij de toelating een assistent te kiezen, om mij in alles bij te staan. Ik zocht de hele wereld af. Mijn assistent diende jong en knap en lenig te zijn, vriendelijk en beleefd, sterk en beschikkend over een goed uithoudingsvermogen en vooral begiftigd met een grote intelligentie en een ijzersterk geheugen. Ik zocht in Europa, in Azië en in Amerika, maar niet één die aan mijn verwachtingen beantwoordde. Tot ik Nicodemus vond, een ebbenhouten knaap, in het Congolese binnenland. Een knappere, slimmere en vriendelijker jongen kon ik mij niet indenken. Hij werd dus mijn assistent, mijn trouwe helper en mijn raadgever in alles, mijn eerste luitenant. Ik vond Nicodemus geen geschikte naam en ik gaf hem de bijnaam Piet, naar Petrus, die de eerste luitenant van Jezus was. We waren, en zijn nog steeds, een geweldig trio: ikzelf, Piet en de ezel. Het trio vertederde Onze-Lieve-Heer en het viel dermate in de smaak bij de Allerhoogste dat hij Piet en de ezel het eeuwig leven schonk alsook de eeuwige jeugd. Als ikzelf in december weer ten hemel opstijg, trekken beiden zich telkenjare terug in ons mooi huisje in het zonnige Spanje. Piet zorgt er goed voor de ezel, zodat deze weer op krachten kan komen na de zware tochten naar de brave kinderen, tochten die niet zelden over daken gaan. Heden ten dage zijn de huizen vaak beveiligd met zeer zware sloten, waar ikzelf geen raad mee weet, zodat niets anders overblijft dan de sinterklaascadeautjes door de schoorsteen te gooien. En dat moet dus via het dak. Piet houdt zich verder het hele jaar bezig met het administratief werk. Alle gegevens verzamelen en bijhouden in het grote boek over zovele duizenden kinderen: of ze braaf zijn, of ze goed leren, welke misstappen ze hebben begaan...   

    Maar de laatste jaren is zelfs voor ons drieën het werk te zwaar geworden. We hebben verscheidene hulppieten in dienst genomen. Vaak zijn het niet eens zwarte maar blanke jongetjes of meisjes die hun gezicht zwart gemaakt hebben. Dat komt door het roet van de schoorstenen waar ze doorheen moeten, zeggen ze dan. Maar dat is onzin natuurlijk: ze doen het omdat ze willen lijken op die ene echte niet te overtreffen Zwarte Piet.

    Daag, jongens en meisjes. Vergeet niet jullie schoentje te zetten, met, als 't even kan, iets lekkers voor de ezel (een wortel of een raap vindt ie heerlijk).

    Sinterklaas.    

    03-11-2013 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    31-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Laurence De Ghellinck, etcetera.



        Uit "Het Laatste Nieuws" d.d. 31.10.2013

    O, wat zijn wij heden blij. Met de keuze van Mathilde, de jongste van onze drie koninginnen. Het betreft hier Mathildes keuze van vijf nieuwe eredames. Eén van die vijf is namelijk Laurence De Ghellinck d’Elseghem de Vaernewijck. Zij is een vierenveertigjarige hoogopgeleide moeder met blauw bloed, stammend van de echte oude Franse adel uit de zestiende eeuw. Haar voorouders hebben gedurende meer dan twee eeuwen het dorp geregeerd waar uw dienaar, zoniet geboren, dan toch getogen is. Dat dorp is – u hebt het goed geraden – Elsegem .

    Het eerste lid van die adellijke stam, dat zich in Elsegem vestigde, was ene Jean-Baptiste de Ghellinck, in ’t begin van de 18e eeuw. De beroemdste telg uit dezes nageslacht – dat zijn naam ondertussen het achtervoegsel d’Elseghem had meegegeven –  is Amaury de Ghellinck d’Elseghem, achterachterachterkleinzoon van Jean-Baptiste.  Hij was de zoon van Ernest, die geleefd heeft van 1823 tot 1868 en gehuwd was met de zeer adellijke Prisca de Vaernewijck-en-nog-iets. Toen Prisca stierf als laatste van dat edel Vaernewijck-geslacht, voegde Amaury zijn moeders naam bij de zijne, in 1885. Ook Amaury’s nakomelingen zouden voortaan die naam dragen: de Ghellinck d’Elseghem de Vaernewijck.

    Amaury, geboren in 1851 en overleden in 1919, was niet de eerste de beste. Hij was een verdienstelijk historicus, tevens genealoog, heraldicus en archeoloog, en daarenboven senator en net als een aantal van zijn voorouders burgemeester van Elsegem. Tot in de jaren dertig van de vorige eeuw werd Elsegem bestuurd door een lid van de adellijke stam de Ghellinck. Dat was nog de tijd dat de boertjes van te lande geacht werden hun pet af te nemen en een diepe buiging te maken als iemand van adel voorbijkwam. Het was ook de tijd dat de pastoor zijn mis pas startte als de blauwbloedigen hun intrede hadden gedaan en dat alle aanwezigen in de kerk gingen rechtstaan als de edellieden binnenkwamen: baronnen, ridders, jonkheren, burggraven en graven-zonder-meer en de vrouwelijke equivalenten. Het was ook de tijd dat de edelen in de kerk begraven werden, wat soms leidde tot kwalijke geuren in de kerk, dewelke door wierook slechts ten dele gemaskeerd werden. Waarom die edele grootgrondbezitters door de arme dorpelingen “rijke stinkers” werden genoemd moge duidelijk zijn, bij deze.

    In de jaren dertig dus was het rijk van de De Ghellincks (voortaan met grote D) ten einde. Boer Emiel Declercq werd nu burgemeester en hij is dat gebleven tot in 1977, het jaar van de fusie van gemeenten, waarbij Elsegem werd ingelijfd bij het “grote” Wortegem-Petegem. Emiel Declercq is dus de enige niet-adellijke burgemeester geweest die Elsegem heeft gekend. Zijn rechterhand en degene die alles beredderde en in feite de echte burgemeester was, was mijn oom Richard.

    De vader van Laurence De Ghellinck d’Elseghem de Vaernewijk is burggraaf Baudouin De Ghellinck d’Elseghem de Vaernewijck, kleinzoon van Amaury.  Haar moeder is gravin Antoinette d’Oultremont de Wegimont et de Warfusée. Laurence woont blijkbaar in Hoegaarden. Enkele jaren na haar geboorte is het kasteel van de De Ghellincks in verdachte omstandigheden in vlammen opgegaan. De Elsegemse adel is sindsdien voorgoed uit het dorp verdwenen. Hetgeen niet wegneemt dat we fier zijn op “onze” Laurence. Mag het even? En is ze geen knappe verschijning, de hoogopgeleide moeder met blauw bloed?

    31-10-2013 om 18:28 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (17 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het zestiende lustrum.



    Vandaag is het, dag op dag, vijf jaar geleden dat ik mijn allereerste voordracht heb gehouden tijdens een academische zitting in de aula van de Gentse universiteit. Dat was ter gelegenheid van de vijftiende lustrumviering van het Senioren Konvent Ghendt.

    Dit jaar zijn we dus aan de zestiende lustrumviering toe, d.w.z. het seniorenkonvent is tachtig jaar oud. Dat moest weer gevierd worden met festiviteiten-een-hele-week-lang. Die week is gisteren ingezet met weer een academische zitting in de aula en weer mocht ik het studentenheir en een aantal “personaliteiten” van de universiteit en het stadsbestuur toespreken. De tempel der wetenschap zat afgeladen vol met enthousiaste studenten, piekfijn uitgedost met versgestreken clublint: zo’n massa gedurende een klein halfuurtje mogen toespreken is wel het ultieme genot voor een oude senior seniorum. En dan meerdere keren onderbroken te worden door een spontane golf van applaus…

    Ja, ik heb mij gisteren in de hoogste hemel gevoeld. Ik was de oudste in jaren, maar ik voelde mij jong en licht als een veertje. Weg alle rugklachten, kniepijnen en hartritmestoornissen. En het werkt na, want ook vandaag voel ik mij beter dan op een doorsnee-dag. Of zou het gerstenat er voor iets tussen zitten? Zesenvijftig jaar geleden, bij de plechtige opening van het academisch jaar in deze zelfde aula was ik wellicht de jongste, pas zeventien geworden… Zes jaar later was ikzelf preses van het seniorenkonvent. Dat jaar vierden wij het zesde lustrum, het dertigjarig bestaan… Nu staat senior seniorum Niels Machtelinckx op die plaats waar ikzelf nu nog zo graag had gestaan. Of liever nog, ik zou weer schacht willen zijn: wát graag zou ik mij dan laten temmen door Melissa, de knapste schachtentemster die er rondloopt. Op dit ondermaanse…

    Hoe lang lopen wij hier zélf nog rond? Hoe geteld zijn onze dagen? Onbarmhartig vreet de tijd…



    Drie bejaarde "wijze" heren die een halve eeuw geleden (in de jaren zestig) het mooie weer maakten aan de Gentse universiteit poseren in de aula ter gelegenheid van de academische zitting. Van links naar rechts de drie gewezen seniores seniorum: Mico Claeys (1966-67), ikzelf (1963-64) en Freddy Strumane (1964-65). 


    29-10-2013 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.En daghee.



    De vlag van Zeeuws-Vlaanderen

    De voorbije dagen weer eens naar Zeeuws-Vlaanderen getrokken. Met Maveau. En met de auto van Maveau. Zelf rij ik niet graag met de auto en dat is er zeker niet op verbeterd nadat de turbo en de distributieketting van mijn Skoda Octavia Superb het bijna tegelijkertijd begeven hebben. De auto was nochtans nog zo goed als nieuw: iets meer dan twintigduizend kilometer op de teller, maar toch al drie jaar oud en dus “buiten garantie”…  Een turbo die na minder dan 25.000 kilometer reeds aan vervanging toe is, het blijkt één keer op de duizend voor te komen. En wat de kapotte distributieketting  betreft, da’s nóg zeldzamer: één op de tienduizend. En omdat het een niets met het ander te maken heeft moet de kans dat beide euvels samen voorkomen ongeveer één op tien miljoen zijn.  Het autootje waar ik zoveel van verwacht had – “Deutsche Gründlichkeit”, weet u wel – is er dus niet eentje uit de duizend, maar eentje uit de miljoenen. Weet ú, beste lezer, wat een distributieketting is? Het feit dat ikzelf al een halve eeuw autorijd ten spijt, ík wist het niet. En wist u dat het vervangen van zo’n ketting een hele dag werk vereist? En zeggen dat ik een nieuwe fietsketting leg in amper enkele minuten… De euvels zijn nu verholpen, maar ’t heeft mij wel een pak geld gekost: “een rib uit mijn lijf”, zoals ze dat in Holland zeggen. En ik hoop nu maar dat ik met mijn “autootje uit de miljoenen” weer minstens twintigduizend kilometer kan bollen vooraleer turbo en ketting het nogmaals begeven. Op veel meer durf ik alleszins niet te hopen sinds de heer Touternitou(*), after sales manager van Skoda, mij heeft laten weten dat na onderzoek van mijn geval is gebleken dat genoemde onderdelen geen oorspronkelijke gebreken vertoonden. Net zo degelijk dus als de vervangende onderdelen waar mijn Skoda Octavia Superb op dit ogenblik mee gezegend is…

    Maar genoeg nu over mijn Skoda, anders lijkt het wel op “natrappen” en dat is het natuurlijk niet. Maveau en ik hebben ons ten doel gesteld in elk van de zestien deelgemeenten van de fusiegemeente Sluis (Zeeuws-Vlaanderen telt drie fusiegemeenten: Sluis, Terneuzen en Hulst) het meest typische volkscafé uit te zoeken. Maandag was Schoondijke aan de beurt. Veel zoekwerk bleek hier niet te zijn vanwege het simpel feit dat het dorp amper één café rijk is. Bedroevend weinig voor een dorp van bijna vijftienhonderd inwoners. Amper enkele jaren geleden, zegt de baas, waren er in het dorpscentrum vier café’s en ook drie kerken. Nu is er nog één kerk, een katholieke, waar om de veertien dagen nog mis wordt gehouden: minder vaak dan in “ons Vlaanderen” dus. Ik herinner mij dat ik het café drie jaar geleden al eens bezocht heb. Vluchtig. Ik heb daarover geschreven op mijn blog d.d. 25 september 2010 (www.bloggen.be/pierpont/archief.php?ID=914442). Daar staat ook een foto van de windmolen van Schoondijke: een prachtexemplaar. Zeeuws-Vlaanderen is rijk aan windmolens.

    In het café nemen Maveau en ik plaats aan de toog. In geen tijd zijn we honderduit aan ’t praten met de baas en met de enige klant, ene Kees uit het naburige Bresjes, zijnde Zeeuws voor Breskens . We halen ons platste Westvlaams boven – bij Maveau is dat zelfs een beetje Bachten-de-Kuups getint – en wat blijkt: de baas en Kees praten net zo plat Westvlaams als wij, geen ziertje Hollands.

    - Als jullie nu beschaafd Nederlands praten, vraag ik in ‘t Westvlaams, klinken jullie dán niet een beetje Hollands?

    - Wij praten nooit anders dan wij nu praten, zegt de baas. Wij verloochenen nooit onze afkomst.

    Buiten zijn naam heeft Kees nóg een Hollands trekje: hij rookt sjekkies. Dat ken ik van toen ik nog in een voorstad van Rotterdam woonde. Sjekkies zijn zelfgerolde sigaretten. De naam komt van het woord “shag” (sjek) dat roltabak betekent en dat in ons Vlaanderen nauwelijks bekend is. Bij ons worden weinig sjekkies gerookt. Overigens heet bij ons zo goed als niemand Kees. En waarom dat zó is? Daar heb ik het gissen naar. Kees vind ik een mooie naam en het boek “Kees de jongen” van Theo Thijssen vind ik het mooiste boek dat ik ooit gelezen heb en met die mening sta ik niet alleen: Rick De Leeuw is diezelfde mening toegedaan.

    Kees gaat zijn “sjek” kopen in België, omdat die daar stukken goedkoper is, net als de autobrandstof en de alkohol. Voor de rest is alles goedkoper in Nederland. In Vlaanderen adverteert Albert Heijn met de slogan “Belgische kwaliteit, Hollandse prijzen” en dat suggereert dat de kwaliteit beter is dan in Nederland en dat de prijzen hetzelfde zijn. Geen van beide beweringen lijkt mij met de werkelijkheid overeen te stemmen.

    Ondertussen heeft een jonge flink uit de kluiten gewassen, naar het korpulente toe neigende kerel aan het andere eind van de toog plaatsgenomen. Hij bestelt een Heineken. Kees vraagt of hij vandaag, maandag, een vrije dag heeft. Maar de jongeman kaatst de bal terug: dat hij vanmorgen om half zeven reeds aan de slag was, dat zijn dagtaak er nu opzit, en of Kees zelf niet hoeft te werken vandaag? Want Kees zit ongetwijfeld al minstens een paar uur op café, te oordelen naar zijn algemene staat van frisheid. Zaterdag gewerkt, zegt Kees, en dan mag er de maandag wel eens gerust worden. Ik vraag mij overigens af of Kees de pensioenleeftijd niet reeds bereikt heeft.

    Maveau en ik drinken een blonde Leffe van ’t vat. Meer dan één zullen we er niet drinken. In de eerste plaats omdat wij een positieve ademtest willen vermijden en ook vanwege een vreemde nasmaak die het bier heeft. Komt van de leidingen van het vat, legt Maveau mij naderhand uit. Kees, die al enkele Heinekens op heeft, bestelt nu ook een blonde Leffe en voor de kweet-niet-hoeveelste keer steekt ie zijn uitgedoofde sjekkie weer aan.

    Hoe het onderwerp sport ter sprake is gekomen weet ik niet precies. Ze zijn hier erg fier op Jan Westdorp die nog de Ronde van Frankrijk heeft gereden in de tijd van Jacques Anquetil. Jan is afkomstig uit ’s Heerenhoek, een dorp in het Zeeuwse Zuid-Beveland, komt uit een gezin van zeventien kinderen en heeft zich na zijn huwelijk definitief in Schoondijke gevestigd. En, beweert Kees, onze Jan heeft in 1961 Anquetil nog geklopt. De baas en de uit de kluiten gewassen kerel knikken heftig met het hoofd om die bewering te staven en het valt mij op dat het hun een beetje tegenvalt dat wij zo maar, zonder enige achterdocht, geloven dat hún Jan de grote Jacques Anquetil ooit eens geklopt heeft. Zopas heb ik Jan Westdorp opgezocht op ’t internet en jawel hoor: In 1961 heb ik Anquetil een keer geklopt, zegt Jan, op de schouder…

    Ondertussen heeft Kees weer een Leffe besteld. Zijn sjekkie is weer uitgegaan. Je moet er aan trekken, zegt de jongeman. Wij betalen. Kees pakt nu ook zijn portemonnee en stopt hem dan weer in zijn zak. Nee, zegt hij, ‘k ga nog niet betalen, ‘k heb zaterdag gewerkt en daarom ga ‘k er straks nog één drinken.

    Als we het café verlaten merken we dat er boven de uitgang een Belgische driekleur staat, met daarnaast de tekst “En daghee”. Ze zijn hier voor minstens negenennegentig procent Vlaams. We moeten dit stukje Nederland dringend weer bij Vlaanderen krijgen. Maveau en ik gaan daar werk van maken.


    (*) niet te verwarren met boer Touternitou uit mijn verhaal over Tsjoep en Lala  d.d. 29 juni 2010 ((www.bloggen.be/pierpont/archief.php?ID=818482)

    18-10-2013 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Blog als favoriet !

    Foto

    O jerum jerum jerum…

    Mijn memoires

    (2006, 206 p., 17,95 €)

    Te bestellen via mail:

    kvansteenbrugge@gmail.com

    (geen verzendkosten)



    Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.

    Foto

    Archief per week
  • 15/04-21/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 15/05-21/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 07/11-13/11 2022
  • 03/10-09/10 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 15/08-21/08 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 13/12-19/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 28/12-03/01 2021
  • 14/12-20/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 10/08-16/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 13/07-19/07 2020
  • 06/07-12/07 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 24/09-30/09 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 28/11-04/12 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 30/12-05/01 2014
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 12/12-18/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 06/12-12/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 20/09-26/09 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 02/08-08/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 28/06-04/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 26/10-01/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009
  • 18/05-24/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 27/04-03/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 29/11-05/12 -0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs