Peter Gysbrechts, Vlaams Volksvertegenwoordiger voor Open VLD
19-05-2010
Foert-stem
Stijn Meuris roept op tot burgerlijke ongehoorzaamheid. De meerderheid van de bevolking is het
kotsbeu dat politiek alleen nog maar draait rond geld graaien, corruptie en
nauwelijks rond beleid, argumenteert hij.
Zijn uitgangspunt is correct, mensen zijn politiek inderdaad kotsbeu,
maar net omwille van het feit dat continu de indruk wordt gewekt dat politiek
alleen maar draait rond geld graaien en corruptie. Waarom blijven er toch elke verkiezingen
mensen recht staan die iets aanklagen wat
ze zelf mee in leven houden. Een soort
van vals intellectueel redeneren. Zien
ze nu echt niet dat dit een vicieuze cirkel is?
Des te meer mensen politieke apathie en desinteresse vertonen, des te
minder democratisch je parlement samengesteld is, des te moeilijker het wordt
om aan politiek te doen die de mensen interesseert. Dergelijke redenering is een dooddoener. Soms denk je dat bepaalde mensen er bijna om
vragen om in een dictatuur te leven, waar ze met harde hand de weg worden
gewezen. Het lijkt wel alsof mensen die
meer politieke vrijheid krijgen, steeds minder weten wat ze er mee moeten
aanvangen. Politiek is een
gemeenschappelijk goed. Soms heb ik
heimwee naar vroeger, waar kranten nog een duidelijke politieke voorkeur
hadden, wanneer politiekers aan dienstbetoon konden doen, beter nog, moesten
doen en waar iedereen op de één of andere manier wel betrokken was bij
politiek. De mensen wisten vaak beter
wat er leefde op nationaal vlak en in welke mate dit effect zou hebben op hun
samenleving en hun persoonlijke keuzes. Uiteraard
was politieke indoctrinatie en soms lichte dwang ook niet ver weg in die
tijd. Maar plaats die filosofie in de
huidige context waar mensen vrij hun mening kunnen bepalen en dat in een duidelijk
politiek debat en in een geïnformeerde toestand. Dan pas draaien we de vicieuze cirkel
om.
Ook het belangrijkste argument van Stijn Meuris begrijp ik
niet. 90 % van de politiek gaat om het
organiseren van de politiek en 10 % over beleid. Los van het natte vingerwerk heeft hij
initieel gelijk, maar ook weer helemaal niet.
Zijn conclusie is wederom fout.
De politiek doet dit niet bewust, maar als je merkt dat je op een punt
staat waar degelijk beleid bijna onmogelijk is en een staatshervorming
essentieel is, dan is de organisatie van de politiek inderdaad een
hoofdbekommernis. Sterker nog, blijven
voortploeteren en doen alsof je neus bloedt zoals CD&V wou doen, is dan
eigenlijk de mensen een rad voor de ogen draaien en is kortom nog slechter
bestuur. Of verkiest Stijn Meuris liever
een politiek zoals NVA, waar we een tweede Vlaamse administratie gaan oprichten
voor een Vlaamse extra kinderbijslag, om toch maar Vlaamser dan Vlaams te zijn. Dubbel werk tegen dubbele prijs. Op die manier kunnen we altijd aan beleid
blijven doen, een miljardenbeleid aan dubbel werk weliswaar.
Deze verkiezingen gaan niet over BHV alleen, ze gaan over de
hervorming van onze staat. BHV is een
technische discussie die past binnen een wetgevend debat, maar daaraan
verbonden zit een politiek debat over hoe we in de toekomst in dit land nog
willen samenwerken om elk een goed en aangepast beleid voor onze
taalgemeenschap te voeren.
Stemmen is daarvoor een onontbreekbaar democratisch
instrument. Als men dan toch tegen iets
Foert wil zeggen, doe dat dan tegen stemplicht. Het is immers de plicht van de politieker om
mensen te motiveren om te stemmen, het
is het recht van de kiezer om zijn stem wel of niet te gebruiken. Meer mensen die bewust stemmen, al is het een
foertstem, betekent een democratischer parlement. Omarm uw volksvertegenwoordigers, gebruik ze,
leer ze beter kennen en laat uw stem horen.
Een sterk parlement rust altijd op de schouders van een sterke
gemeenschap.
Open VLD stort het land in een crisis. Zo staat te lezen in een hoop
kranten,dagbladen en websites. Tot op
heden althans. Vandaag klinkt de bel
namelijk al heel anders. Verkiezingen nu
houden zou politieke rust kunnen brengen tot 2014 en dat bijna-akkoord, blijkt
dan toch niet zo bijna te zijn als initieel werd voorgesteld.
Maar wat mij enorm tegen de borst stoot is de houding van CD&V in dit
verhaal. Als volleerde politiekers laten
ze geen seconde op de klok voorbij gaan om de Open VLD te culpabiliseren voor
deze crisis. Hoor ik dat juist? Is het de Open VLD die met een historische
uitspraak in 2004 beloofde BHV met vijf minuten politieke moed te
splitsen? Neen, dat wasYves
Leterme. Is het de Open VLD wiens eerste
minister tot vijfmaal toe naar de koning moet om zijn ontslag aan te
bieden? Is het onze eerste minister die
zichzelf al drie jaar lang buitenspel zet en het communautaire werk door
opdrachthouders, bemiddelaars en andere
slippendragers laat uitvoeren?
Als ik mij goed herinner is het Guy Verhofstadt die de
CD&V moest depanneren en op een week tijd een eerste kleine
staatshervorming uit de brand sleepte, om dit dan vervolgens opnieuw door de
opvolger in de koelkast te laten steken.
De CD&V hoopt nu als een illusionist met een heuse BHV-goocheltruc
dit allemaal te doen vergeten. Maar voor diegenen die het nog niet beseffen,
dit land bevindt zich al drie jaar lang in een politieke crisis omdat de
grootste partij van het land maar geen uitweg vindt met de torenhoge beloftes
die ze bij de vorige verkiezingen maakte.
Om dan de Open VLD onverantwoord gedrag in de schoenen te schuiven omdat
zij een punt zet achter iets wat al lang dood maar nog niet begraven is, dat is
meer dan één illusie teveel. Zoals
Leterme in 2007 reeds zei:Wie gelooft die mensen nog?.
De standaard blokletterde vandaag:Vlaamse kleuters bewegen
te weinig.. Terecht, maar een flinke
understatement wat mij betreft. Het zijn
namelijk niet alleen de kleuters die te weinig bewegen, veel Vlamingen bewegen
veel te weinig. Maar het artikel toont
wel een bepaalde tendens aan. Een
kleuter moet twee uur per dag bewegen, maar speelt op een weekdag nauwelijks 16
minuten buiten. Hij zit wel twee uur
voor het televisietoestel. In de lagere
en de middelbare school trekt die tendens zich voort. In de werkgroep sport van de Open Vld kwam
dit al eerder aan bod. Ik was verrast om
te horen dat een lesuur lichamelijke opvoeding slechts 6 minuten lichamelijke
inspanning betekent. De rest van de tijd
wordt gespendeerd aan techniek, luisteren, groepjes vormen, uitkleden en
aankleden. Op de universiteit vervalt
elke verplichting tot beweging. Veel
studenten beperken zich daar meestal tot een ééntonige armbeweging aan den toog, die soms
tot in de late uurtjes wordt beoefend, maar weinig goeds doet aan de fysieke
conditie. Uiteraard wel aan het gemoed,
het is hen ook gegund natuurlijk.
Maar we moeten dan ook niet echt verbaasd zijn dat we dan
met zoveel overgewicht bij jongeren te kampen hebben. In het onderwijs wil men daar wel iets aan
doen, maar men focust zich teveel op het educatieve aspect van gezond
leven. Want diezelfde onderwijsnetten
onderschatten telkens het belang van het effectief doen bewegen van
jongeren. Leren doe je niet alleen
achter de schoolbanken, dat doe je vooral in je hoofd, een hoofd dat beroep
moet kunnen doen op een gezond lichaam.
Waarom moet sport trouwens telkens knokken om een
rechtmatige plaats te krijgen in het onderwijsveld. Ergens denken velen in het onderwijs nog
steeds dat sporten ondergeschikt is aan het echte studeren. Ondanks een berg studies die het belang van
sporten aantonen, het feit dat in belgië er een tekort is aan goede atleten,
enz zijn allemaal goede argumenten. Maar het onderwijs blijft vooral een
zoektocht naar datgene waar je goed in bent, het opsporen van talenten. Ik ben er van overtuigd dat we op sportief
vlak vele talenten laten verloren lopen in het onderwijs, omdat we nog steeds
weigeren om de kennis van sport te erkennen als een volwaardig talent.
Kinderen in een pleeggezin en onthaalouder worden? Welkom bij Kind & Gezin!
Een Vlaamse krant bracht het schokkende verhaal van een onthaalmoeder wiens eigen kinderen wegens emotionele verwaarlozing in pleeggezinnen zijn opgenomen.Ze kon haar eigen kinderen geen liefde en structuur geven.Twee kindjes later bij haar derde man, besluit deze vrouw, die door experten onderzocht is en zeer labiel bevonden is, zelf onthaalmoeder te worden.Na alle incidenten in het verleden met o.a. de nazi-onthaalmoeder, slaagde deze vrouw er in om zonder enig probleem een erkenning als onthaalmoeder in de wacht te slepen bij Kind & Gezin.Nochtans beweert Kind & Gezin dat nieuwe onthaalmoeders minstens driemaal gescreend worden alvorens men van start kan gaan.Wat blijkt nu, de regionale dienst die de screening uitvoerde stelt geen vragen over de kinderen of het verleden van potentiële onthaalmoeders, dat komt er volgens hen wel vanzelf uit.En daar sta ik dan, met stomheid verbaasd.Blijkbaar moeten er vandaag nog steeds ongelukken gebeuren alvorens men eens wat dieper gaat kijken waar een potentiële onthaalmoeder vandaan komt.
Als klap op de vuurpijl bleek dat deze vrouw reeds in contact was geweest met één van de diensten van Kind en Gezin, om haar te helpen met haar problemen met haar kinderen.Die contacten hebben uiteindelijk geleid tot een procedure voor rechtbank en het plaatsen van de kinderen in pleeggezinnen.Blijkbaar weet de linkerhand bij Kind & Gezin niet wat de rechterhand doet. Maar ironie is troef bij dit agentschap.Uitgerekend de dag voor dit incident in de pers kwam, lag Kind & Gezin nog trots voor te stellen hoe ze een risicocel had opgericht met een database die het eenvoudiger moet maken om alle risicodossiers goed op te volgen.Er bleken 510 gevallen om volgen te zijn maar geen met acuut gevaar!
In het Vlaams Parlement kwam dit uiteraard in het vragenuurtje aan bod.Samen met drie sprekers van de meerderheidspartijen stelde ik een vraag in verband met dit dossier.Het leek mij bijna evident dat de minister ruiterlijk zou toegeven dat er ruimte voor verbetering was.De ontgoocheling was echter groot.Verder dan een grote goednieuwsshow over de risicocel kwam hij niet.Over individuele dossiers wilde hij niet spreken in het parlement, kwestie van het proces van deze dame niet publiek te voeren.Dit is nu een sterk staaltje van hoe een minister een heikel punt onder een berg medelijden en respect kan begraven.Dat bijna de helft van het beleid verder komt uit individuele dossiers is blijkbaar even vakkundig vergeten.Het is toch tenslotte uit onze fouten in specifieke dossiers dat we kunnen leren.
Als een professor aan de universiteit dreunde Vandeurzen zijn teksten verder af , tot tweemaal toe bevestigend dat Kind & Gezin zijn werk goed gedaan heeft.Zijn pleidooi leek wat surrealistisch, alsof ouders na het lezen van de reactie van Kind & Gezin een blindeloos vertrouwen hebben in de screening van onthaalmoeders.De hamvraag ligt nu echter elders: wie vertrouwt zijn kinderen nog toe onder het toezicht van Kind & Gezin?
Ongeveer 3200 leerlingen namen deel aan en peiling die hun
kennis met betrekking tot wiskunde moet meten.
De resultaten werden voorpaginanieuws bij de Standaard. Wat mij betreft, een nieuwsitem met een
dubbel gevoel. Kunnen tellen is belangrijk,
niemand die dat ontkent. Maar wat is nu
eigenlijk het nut van dergelijk onderzoek bij studenten van het tweede
middelbaar. De eerste twee jaren van het
secundair onderwijs zijn proefjaren. Je
laat hen kennis maken met allerlei aspecten van bepaalde vakken. Logisch toch dat niet elk vak je dan even
goed ligt. Meer dan 25 % van de
leerlingen zal trouwens nog een keuze voor een andere richting maken die beter
bij hen past, het bewuste watervalsysteem.
Ook de resultaten van het onderzoek staan mijlenver van de titel van het
artikel. Leerlingen scoorden slecht in 2
op de 10 geteste domeinen. Dat betekent
dat in 8 op de 10 domeinen het allemaal best meevalt. Tenslotte probeer ik mij te herinneren
wanneer het de laatste keer was dat ik (a+b)² of a²-b², in mijn dagelijks leven
heb gebruikt. U kent het antwoord al,
niet dus. Ik wil trouwens wel eens weten
wie van degenen die de test wel goed doorstaan hebben, na pakweg 10 jaar, nog
wel zijn algebra-kennis onder de knie heeft.
Een test waarvoor je niet gestudeerd hebt zal altijd slechter scoren dan
ééntje waarvoor je jezelf hebt kunnen voorbereiden. Dit onderzoek was dus leuk om weten, maar het
zegt me toch veel minder dan de titel me deed vermoeden. Tenslotte bestaat er nog zoiets als
technologische vooruitgang, ook wel gekend onder de noemer rekenmachine. Ik weet het, weinig educatieve uitdaging aan
die vooruitgang, maar het werkt wel. Simple
comme bonjour, net zoals 1 + 1 gelijk is aan 2.
Meer dan 20% van de 75-plussers slikt
antidepressiva. Vooral in de rusthuizen
piekt het verbruik, in die mate zelfs dat men suggereert dat bejaarden worden
rustig gehouden omdat er te weinig personeel is. Dergelijke praktijk is uiteraard niet
aanvaardbaar, maar de redenen waarom men antidepressiva misbruikt zijn wel
begrijpbaar. De druk op het verplegend
personeel in de rusthuizen is torenhoog door de hoge werkdruk en het tekort aan
collegas. Tel daarbij nog eens de
stress van het werken met dementerende bejaarden met wisselvallig en soms zelfs
agressief gedrag. Werken in een rusthuis
is zeker niet de meest dankbare job.
Wanneer men dan kan grijpen naar de pil om de situatie wat te ontlasten,
is dat begrijpelijk. Over één actor in
dit verhaal werd in de krant niet gesproken, de familie. Onder senioren is veel veréénzaming, soms
weinig sociaal contact of regelrecht isolement.
Ook armoede is een groot probleem onder de bejaarden. Die bejaarden die nog familie hebben, hoeven
per definitie niet onmiddellijk te rekenen op een ondersteunende omgeving. Veel bejaarden worden aan hun lot
overgelaten. Deze generatie van
bejaarden zijn ook niet de grootste praters.
Ze hebben het vaak moeilijk om hulp te zoeken bij anderen of op een
therapeut af te stappen. Hier falen we
als samenleving. We slagen er vandaag de
dag nog steeds niet in om zowel de fysische als de psychische ondersteuning te
verlenen aan de oudsten in onze maatschappij. Maar niet alleen bij de ouderen,
ook bij de jongere generatie groeit een steeds groter wordende groep van
jongeren met mentale en geestelijke problemen zoals bvb. depressie. Ook zij komen eerst op lange wachtlijsten te
staan, alvorens ze tot bij een therpaeut of een psychiater terecht komen. Nochtans is al mermaals bewezen dat defysieke
gezondheid sterk correleert met de geestelijke gezondheid. We willen de kost van onze welzijnszorg doen
dalen, wel laat ons dan starten met werk te maken van een gezonde geest in een
gezond lichaam, vanuit de politiek maar ook als familielid, vriend, kennis,
collega, enz
Het debat op de Zevende Dag over de werking van het Vlaams parlement, was bij momenten, zonder dat de sprekers het zelf beseften,een contradictio in terminis.Journalisten klagen al langer over de debatten in de Vlaamse plenaire zitting.Ze zouden saai, niet actueel, soms chaotisch maar meestal onkundig bij de observator overkomen.Volgens de voorzitter omdat sommigen het gesproken woord niet machtig zijn.Een cursus leek hem voor bepaalde parlementsleden geen slecht idee.Zijn partijgenoot verdedigde die stelling in de zevende Dag, niettemin iets meer omfloerst. Cursussen voor parlementsleden bestaan inderdaad al langer in het parlement, voorzitters die de les spellen daarentegen
Maar wat is nu de essentie.De voorzitter van het parlement vertrok vanuit een fout standpunt.Hij wordt geacht de vergadering te leiden, niet de parlementsleden.Er is geen wergever-werknemer of een leraar-leerlingverhouding.Voorzitter en parlementslid zijn gelijken.Zij zijn aangesteld door het volk om het werk van de Vlaamse Regering te controleren en indien nodig bij te sturen of zelf initiatieven te nemen.De enige werknemer-werkgeververhoudingdie er bestaat is die tussen het parlementslid en de kiezer.Het is de kiezer die oordeelt of de volksvertegenwoordiger de gave van het gesproken woord heeft.Een dat oordeel is soms heel anders dan wat collega-volksvertegenwoordigers verwachten.De tongval van het volk ligt immers vaak heel anders dan die van een parlement. De voorzitter vergeet ook nog iets anders: unaniem waren alle partijen akkoord om alle lagen van de bevolking in het parlement te verenigen.Ook arbeiders, zelfstandigen, huismoeders enz zijn op hun plaats in het parlement.Het draait immers om de boodschap en de ervaring die ze met zich meebrengen en niet zozeer om de manier waarop ze praten.Voor die houding, beste Jan, bestaat althans een mooi woord: taalsnobisme.