Halo iedereen. Afgelopen week heb ik samen met vrienden een geweldige mooie trip gemaakt in een ´67-er Toyota Landcruiser. Een super ervaring in een super prachtige omgeving. De totale route ging van Sucre naar Samaipata en weer terug. Om een video impressie te zien ga dan naar: www.guzzigalore.nl Tevens heb ik enkele foto´s ingeladen. Ben benieuwd naar jullie reacties. Heel veel groetjes vanuit Sucre. Peer
Een stukje buiten Sucre
De uitzichten zijn spectaculair!
De meeste wegen in Bolivia zijn onverhard.
Adembenemende natuur!
Één van de riviertjes die we moesten doorkruisen. Gelukkig lage waterstand.
Als we meteen terug zouden gaan naar Bolivia is de kans groot, dat we een boete moeten betalen. Één van de regeltjes is, dat je ongeveer 48 uur buiten het land moet zijn geweest, alvorens weer terug te keren. Maar om twee dagen in Puno te blijven is geen ramp. Het is lekker weer overdag en we hoeven ons niet te vervelen. Koffie drinken, internetten en ´s-avonds op ons gemak ergens gaan eten. We ontdekken een pizzarestaurant waar men, volgens Paul, de beste pizza´s serveert die hij in tijden gegeten heeft. ´s-Avonds koelt het snel af en wordt het behoorlijk frisjes. Als we terug lopen naar ons hostel, komen we daar verkleumd aan. De wind blaast bijna dwars door je heen. Op de laatste dag kopen we nog ´n fles rum. We hebben beloofd om eentje mee te brengen naar Copacabana voor één van Paul´s vrienden. In het hostel pakken we onze spullen en manouvreert Paul behendig de Guzzi weer door de lange en smalle gang naar buiten. We rijden Puno uit en gaan richting grens. Onderweg stoppen we nog ´n paar keer, om foto´s te maken en te genieten van het uitzicht. Vooral dat over Lago Titicaca.
Bij de grens aangekomen is de beambte, die de papieren voor de motor moet afhandelen, verbaasd ons weer zo snel te zien. Slechts twee dagen eerder heeft ie de papieren ingevuld en een sticker op het voorspatbord van Guusje geplakt. Het gaat nu echter sneller, dan enkele dagen geleden. Bij de douane krijgen we slechts een visum voor één maand. De man achter de balie is een norse kerel en we moeten blij zijn, dat we Bolivia weer ín mogen. Wanneer ik later bij de Migración in Sucre ga proberen een visum te krijgen voor drie maanden blijkt, dat er een verkeerde datum in het stempel staat. We hebben Bolivia op 09 maart verlaten en zijn op 11 maart weer teruggekeerd. De datum in het stempel geeft echter 05 maart aan. Mijn paspoort wordt ingenomen en ik krijg een formulier, waarin dat bevestigd wordt. Dan gaat de ambtelijke molen op een héél burocratische manier draaien. Als ik daarna nog tig keer terugkom, is er nog steeds geen bericht vanuit La Paz ontvangen. Noch van het grenskantoor, waar men hun fout dient toe te geven. Paul heeft hetzelfde probleem. Zijn paspoort wordt ingenomen en ook hij krijgt een formulier. Inmiddels hebben zowel Paul als ik onze paspoorten nog steeds niet terug. Van de andere kant: zolang onze paspoorten bij de Migración liggen, kunnen we blijven.
Vanaf de grens naar Copacabana is ´n ritje van slechts vijf minuten. We rijden naar hetzelfde hostal als de vorige keer. Hier kan Paul de Guzzi op de grote binnenplaats stallen. Onze spullen in de kamer achterlaten en op zoek naar onze vrienden. Dat in zo´n dorp als Copacabana niet zo heel moeilijk is. Men heeft ons nl al gesignaleerd. Als Paul de fles rum overhandigt, blijkt het precies het juiste merk en jaartal te zijn. Maken we dus een goeie beurt mee en uiteraard moeten we even ´n dopje meedrinken. Omdat het (voorlopig) onze laatste avond is in Copacabana, gaan we met z´n allen poolbiljarten. Het is wel duidelijk dat Paul dit vaker gedaan heeft. Hij is de winnaar van de avond.
Voordat we de volgende ochtend Copacabana verlaten, gaan we nog even bij Maca goeiendag zeggen. We blijven langer hangen dan de bedoeling was, maar uiteindelijk stappen we toch op. Als we het dorp achter ons laten, klimt het snel omhoog en de uitzichten worden weer adembenemend mooi. Dit deel van Bolivia is slechts één van de zeer vele spectaculaire routes die het land rijk is. Het gaat te ver om een opsomming te geven van al die plaatsen. Maar voordat we in Sucre zullen arriveren, passeren we nog minstens drie of vier gebieden die zeker in die lijst zouden voorkomen. Op de pont (bij het dorpje Tiquina) staan behalve de Guzzi en wij een autobus zonder passagiers. Die gaan namelijk met een apart bootje naar de overkant. Wanneer we in Huatajata aankomen, is de weg nog steeds door de lokale bevolking geblokkeerd. Later, terug in Sucre, staan de kranten er vol mee. Op TV worden beelden ervan vertoond en zijn er (heftige) discussies. Ondertussen moet het verkeer over een bijna onbegaanbare weg door het dorp. Vrachtverkeer is echter niet mogelijk. Daarvoor is de ´weg´ te smal. En dat duurt nu al méér dan 5 dagen lang. Je vraagt je af, of men niks beters te doen heeft.
El Alto doorkomen gaat redelijk snel. La Paz daarentegen is een crime. Spitsuur en afgezette (doorgaande) wegen vanwege protestmarsen maken het moeizaam, om het centrum te bereiken. Als we daar dan eindelijk aankomen, is het al bijna avond. We nemen een kamer in hostal ´Angelo Colonial´. De naam zegt het al; een hostal in een oud gebouw in coloniale stijl. Op de begane grond is een restaurant met dezelfde naam. Aan de wanden hangen oude landkaarten en ontelbare schilderijen en ingelijste foto´s. Ook staan er tafels en kasten met antieke typemachines, telmachines, oude grammofoons (met hoorn), telefoontoestellen, Ediphones en andere verzamelobjecten. Je kijkt je ogen uit! Maar het absolute topstuk van deze verzameling is toch wel een motor van het merk Maico. Die staat er te pronken, alsof ie zojuist uit de showroom is gekomen. Schitterend. Ik zou er zo op weg willen rijden. Het eten is er goed en de bediening is on-Boliviaans. Zelfs accuraat. Je hoeft niet eens lang te wachten op je bestelling. En héél prettig: het hoofdgerecht komt deze keer ná het voorgerecht. Het kan dus wel. In Bolivia.
De volgende dag rijden we La Paz uit en stopt Paul in El Alto bij één van zijn motorvrienden. Deze heeft een werkplaats, waar enkele interessante machines staan. Het gesprek gaat vanzelfsprekend over motoren. Én natuurlijk ook over Paul z´n mannetjes. Hij is duidelijk een trotse vader en verteld er graag over. Nog even de bandenspanning controleren en we kunnen op weg. Richting Oruro, onze volgende halteplaats. Er hangt een donkere, dreigende bewolking. ´s-Ochtends heeft het behoorlijk geregend in La Paz. Nu ziet het er naar uit dat er nog meer water uit de lucht gaat vallen. En, hoewel we proberen de bui vóór te blijven, krijgen we toch ´n plens water over ons heen. Met een stevige en gure wind op kop over de Alti Plano is dat verre van aangenaam. In en in koud arriveren we in Oruro. Zelfs ´n half uurtje met kleren aan onder de dekens mag niet baten. Het duurt tot na het avondeten, voordat we weer ´n beetje opgewarmd zijn. Gelukkig (voor Paul) staat er een TV in de kamer en kunnen we een film bekijken. Op een bepaald moment valt het kanaal uit en missen we het laatste stuk van de film.
Buitengekomen schijnt de zon uitbundig. Maar op deze hoogte voelt het toch frisjes aan. Het is tenslotte Alti Plano en op een behoorlijke hoogte. Ruim 3.800 mtr. De eerste ruim 100 kilometer vanuit Oruro gaan over een vals plat. Het stijgt langzaam. Gevolgd door bergachtig gebied, waar de weg doorheen slingert. De laatste 70 kilometer richting Potosí rijden en slingeren we door een (wederom) adembenemend berglandschap. Hoge bergen, diepe dalen. Soms kijk je vanaf de motor een onmetelijke diepte in. Stel je eens voor, dat je híer zou moeten uitwijken. Dat lukt je niet! Zonder honderden meters naar beneden te duikelen. Maar spectaculair is het wel! En dan al die verschillende kleuren. Ook van de bergen. Prachtig! We passeren een heuse canion met bijna loodrechte wanden. En zelfs overhangende rotsen. Nog ´n paar bochten en Potosí komt in zicht. De avond valt hier snel en het is al donker, als we bij een hostel aankomen. Potosí, op bijna 4.000 mtr hoogte hoger gelegen dan Oruro, voelt beduidend minder koud aan. Prettig, want de vorige dag was bar en boos. Of kwam dat, omdat het vrijdag de 13de was? Op deze ene dag na hebben we op de hele reis prima en zonning weer gehad.
Het is inmiddels zondag en blijkbaar een feestdag. Wellicht in heel Bolivia, maar in Potosí trekken diverse processies door de straten en er klinkt luide muziek. Elke kleurrijke groep heeft z´n eigen bigband. Het valt niet mee om de stad uit te komen. Vanwege de afgezette straten komen we op plaatsen, waar we eigenlijk helemaal niet willen zijn. Uiteindelijk bereiken we de periferie en even later ligt Potosí achter ons. Op naar Sucre. Het eerste stuk gaat omhoog. Vervolgens wordt het vlak en een lange, bijna recht weg ligt voor ons. Dan komen de bergen en na enkele bochten krijgen we een gewéldig uitzicht over een vallei. In de verre verte is een brug over ´n rivier. De weg er naar toe is uitgehouwen in de bergflank. Op enkele stukken na, kun je die weg helemaal zien. Het daalt snel en als we de brug passeren, gaat het ook weer snel omhoog. Dit herhaalt zich nog zo´n drie à vier keer en na de laatste brug bereiken we de buitenwijken van Sucre. Bij de supermarket in het centrum parkeert Paul zijn motor naast een andere, die ik meteen herken als die van Melvin, de voorzitter van de Motoqueros Legendarios de Sucre. En degene die, samen met Coco, ons uitgeleide heeft gedaan bij ons vertrek. Op het moment dat ik Paul hierop attendeer, komt Melvin aanlopen met z´n vriendin. Een geweldig weerzien en warme omhelzingen. Paul gaat snel even ´n taartje kopen en met z´n allen gaan we naar zijn huis. Hier genieten we van koffie en taart. Vertellen uitgebreid over onze reis, die hoe dan ook geslaagd genoemd mag worden.
Paul weet me te vertellen, dat we in totaal zo´n 2.300 km hebben getuft samen. Voor mij de eerste keer (achter)op een motor, maar wel een geweldige ervaring rijker.
We blijven nog ´n dagje in La Paz. Even bijkomen van de rit over de Alti Plano. Het voorval met die bus komt regelmatig ter sprake. Paul zegt dat hij zoiets nog nooit heeft meegemaakt, terwijl ie toch de nodige kilometers achter de rug heeft. Door zijn alerte reageren én zijn ervaring heeft ie ´n tragedie weten te voorkomen. Dan merk je ook, hoe kwetsbaar je bent op een motorfiets. Van de andere kant: als we met de auto waren geweest, hadden we geen schijn van kans gehad dit te overleven.
Overigens wel lekker hoor. Zo´n dagje rondhangen in La Paz. Vrienden en bekenden ontmoeten en genoeg te doen om de dag voorbij te laten vliegen. ´s-Avonds even ´n biertje gaan drinken in Mungos. Een grote tent met diverse ruimtes en vooral een goeie vibe. Door de muziekkeuze wordt er veel gedanst. Ook op de tafels. Er hangt een goede sfeer en je raakt daardoor gemakkelijk in contact met andere bezoekers. De volgende dag willen we bijtijds vertrekken en daarom gaan we vroeg terug naar ons hostal. Als we daar uit de taxi stappen, raken we aan de babbel met enkele jongelui. In no time mengen de eetstalletjeshouders zich ook in het gesprek. Af en toe is het best wel lachen hoor met die Bolivianen. Enkelen proberen ons over te halen om met hun mee te gaan naar een of andere kroeg. Aangezien wij verstandige mensen zijn, gaan we toch maar ons bed opzoeken.
La Paz uit komen gaat snel en bij de tolpoort kunnen we zonder te betalen doorrijden. Zo hoort het ook, want motoren hoeven in principe niet te betalen in Bolivia. Bij enkelen konden we zo doorrijden, maar we zijn tolpoorten gepasseerd, waar men ons liet betalen. Voor de bemanning een extra bijverdienste volgens mij. We hebben daarom telkens staan onderhandelen. Men vraagt maar wat en altijd veel te veel. De te betalen bedragen variëerden van 2 Bol tot 15 Bol. Daar is wel overheen te komen, maar het gaat om het principipe nietwaar. Goed, La Paz dus uit. Bovenaan op de autopista nog even een ´laatste´ blik op/over de stad en dan begint El Alto. Ooit bedoeld als het nieuwe La Paz is daar in dit deel van El Alto weinig van te merken. Wat een gribuszooi zeg. Het verkeer krioelt er door elkaar heen en daar tussendoor bewegen zich ook nog mensen. Soms steken ze zonder te kijken zomaar plotseling de weg over. Al dan niet een handkar voor zich uitduwend, maar bijna altijd wel met een bult bagage. Erger nog zijn de vele en vooral venijnige drempels, die je over moet. Alle voertuigen stoppen en gaan er dan stapvoets overheen. Je moet wel wil je geen schade op lopen. Af en toe wip ik uit het zadel omhoog; de drempel is toch iets venijniger dan gedacht. Als we El Alto achter ons laten, wordt het geleidelijk aan wat rustiger op de weg en is het weer heerlijk toeren. Goed en wel het eerste zicht over Lago Titikaka, komen we aan bij een dorpje, Huatajata geheten. De (hoofd)weg is geblokkeerd door de inwoners en we moeten iets terug om de (rots en zand)weg te nemen, die door het dorp gaat. Het gebeurd regelmatig dat men in Bolivia, om uiteenlopende redenen, de doorgaande wegen blokkeerd. Deze keer is echter absurd. De ex vicepresident (Victor Hugo Cárdenas) heeft in dit gehucht een huis. Omdat hij geen Masista (de partij van Evo Morales) is, wil de lokale bevolking dit huis onteigenen. De familie is bij de belegering van het huis gewond geraakt en verblijft in het ziekenhuis. Alle ramen zijn ingegooid en het lijkt dat er binnen ook behoorlijk is huisgehouden. De politie is nergens te bekennen en de regering doet ook niks. De Minister van Staat wast zijn handen in onschuld en verwijst naar het onderzoek, dat gestart zal gaan worden. Áls dat al ooit gaat gebeuren. Dit is het gebied van de zg Ponchos Rojos, een groepering waar je beter niet mee te maken kunt krijgen. Ze zijn vooral agressief en gewelddadig. Het voelt niet goed om hier lang bij stil te staan en we rijden snel verder. Het vlakke landschap gaat over in bergachtig gebied. Schitterend! Met af en toe adembenemende uitzichten over Lago Titikaka. We dalen af naar een engte in het meer, waar we met ´n soort pont overgezet worden. Behalve de Moto Guzzi staan er twee auto´s op met Mexicaanse toeristen. De mannen willen alles weten over Guusje en zijn berijder en willen gezamelijk op de foto.
Vanaf de pont gaat het snel omhoog en krijg je weer spectaculaire vergezichten te zien. De weg slingert zich door de bergen omhoog en omlaag. Toch gaat het vrij vlot en al snel zien we de karakteristieke berg, die uitkijkt over Copacabana. Even later rijden we het dorp binnen. Blij dat we er zijn. Verwachtingsvol uitkijkend naar onze hernieuwde ontmoeting met vrienden en bekenden. Omdat Paul hier langere tijd heeft doorgebracht, kent hij meer mensen in Copacabana dan ik. Hoe dan ook, het is een geweldig leuk weerzien met alle vrienden en bekenden. Veel onderwerpen om over bij te babbelen en de avond en volgende ochtend schieten voorbij.
We beloven om op de terugweg weer een stop te maken in Copacabana en daarna vertrekken we richting grens met Peru. De douaneformalitieiten voor Paul en mezelf gaan snel. Anders is het voor de motor. Men wil $ 200,00 (dollar!) voor een of ander apart formulier. Uiteindelijk weet Paul dat bedrag terug te babbelen naar 200 bol. Zo´n 20 Euro. Nog veel te veel, maar ja, je moet wat wil je verder. Al bij al kost het hele gedoe ons meer dan 1.1/2 uur. Als we weer verder rijden, is Guusje versierd met een grote sticker. Dit als bewijs dat ze legaal in Peru rondtuft. De weg naar Puno voert ons langs Lago Titikaka, maar echt spectaculair is die niet. Beetje golvend en op hetzelfde nivo als het meer. Dus geen spectaculaire uitzichten. Zo´n 20 km vóór Puno begint het iets bergachtiger te worden. We slingeren er snel doorheen en dan rijden we Puno binnen. In het centrum ken ik een hostal, maar weet niet zeker of de motor daar wel binnen kan. Een lange, smalle gang vormt de entree naar de receptieruimte. De motor past maar nét door de voordeur. Daarna manouvreert Paul met enige moeite zijn machine door de lange gang. In de receptieruimte wordt Guusje geparkeerd. Heel luxe, op het vloerkleed én onderdak. Puno is niet echt een plaats waar je graag wilt zijn. Er is weinig te beleven en de toeristen komen er hoofdzakelijk voor 1 of 2 dagen. Om de drijvende eilanden te bezoeken of inkopen te doen. Maar het is, vanuit Bolivia, de eerste grotere plaats in Peru. We denken er over, om via Arequipa en Chili terug te gaan naar Bolivia. Voordelen zouden zijn, dat we niet wéér over de Alti Plano hoeven en (voor Paul) een nieuwe route. Nadelen zijn de grotere afstand en de prutweg die ons te wachten staat in Bolivia. Dus dezelfde weg terug? Lijkt ons de beste oplossing. (Wordt vervolgd) PS Dit zelfde verhaaltje staat ook op www.guzzigalore.nl Echter, wanneer je dan de rood gemerkte woorden aanklikt krijg je ook foto´s te zien.
Helaas. Door ´n kleine miscommunicatie had ik de Ruta del Ché gemist. Achteraf gezien moest het gewoon zo zijn. Wellicht had ik het grootste deel van de route moeten lopen, ipv bij Hermano Paulus achterop de fiets. Het was afzien geweest voor de boys. Totaal afgepijgerd (maar voldaan) zag ik ze zaterdagavond El Florín binnenkomen. Krijg nu dus een herkansing. Voor mij de eerste keer in m´n leven achterop een fiets met hulpbron. Heel luxe over geasfalteerde wegen: retourtje Peru. Bij Paul´s huis aangekomen zag ik twee motorfietsen geparkeerd voor de deur staan. Die waren van Melvin en Coco, de voorzitter en vice-voorzitter van de Motoqueros Legendarios de Sucre. Kwamen ons goeie reis wensen en zouden ´n stukje met ons oprijden. Coco zelfs tot aan Yotalla, het eerstvolgende dorp richting Potosí. Van hem had ik zijn butsmuts en motorlaarzen geleend. Voelde me zowaar al ´n beetje Motoquero. Als bevestiging hiervan, kregen Paul en ik een leren armbandje omgeknoopt. Blijkbaar een belangrijk ritueel, want er werd ´n heel verhaal bij afgestoken.
Zowel Paul als ik hebben de weg tussen Sucre en Potosí diverse keren afgelegd en het is (en blijft) ´n gewéldig mooie route. De weg slingerd zich door het landschap omhoog en weer omlaag met regelmatig schitterende vergezichten. Bergen en diepe dalen. Uiteindelijk stijg je van zo´n 2.600 naar ruim 4.100 meter. Zelf heb ik weinig verstand van motorfietsen, maar weet wel hoe een motor dient te lopen. De Guzzi heeft er écht zin in en loopt fantastisch. Beladen met twee man en beetje bagage lijkt ´ie de bergen met gemak te bestijgen. Volgens Paul heeft Guusje de afgelopen jaren zelden zo mooi gelopen als nu. Hij kan er bijna niet over uit. Ook op deze hoogte schijnt ze daarvan weinig last te hebben. Ergens in het centrum van Potosí brak de koppelingskabel. De reparatie hiervan was voor Paul ´n fluitje van ´n cent en we konden dus weer op weg. We wilden proberen om Challapata te bereiken vóórdat het donker zou worden. Een afstand van iets meer dan 200 km. Echter, het werd sneller donker, dan we wilden. Op deze hoogten is het errug koud. Zeker als je daarbij ook nog een straffe wind op de kop hebt. We vonden onderdak in een gehucht in de middle of nowhere. Op de bedden lag een zak met stro en dit moest dienen als matras. Keihard was dat ding en van slapen kwam niet veel terecht. Bovendien was het hartstikke koud. Onder één van de bedden had ik een ouderwetse pispot zien staan, maar had er verder geen gedachten bij. Totdat totdat ik naar de wc moest. Men had simpelweg de deur naar de trap naar beneden op slot gedaan! Kon dus niet naar de wc en wilde eerst uit het raam gaan hangen. Maar daar had Paul de Guzzi geparkeerd. Dus niet zo´n goed idee. En om heibel te voorkomen heb ik toen maar het potje gevuld. En Paul ook trouwens.
De Alti Plano is een uniek stuk natuur. Hooggelegen en zoals de naam al zegt: het is behoorlijk vlak en de wegen zijn lang en kaarsrecht. Paul bukt zich zo af en toe en dan krijg ik de volle laag. Hoewel dik aangekleed, is het een felle en vooral koude wind, die dwars door je heen dreigt te gaan. En dat recht op kop en over een afstand van ruim 500 km. Rustig cruisend over de Alti Plano tussen Oruro en La Paz, geniet ik van het bijzondere landschap. Het valt me wel op, dat er giga grote meren zijn ontstaan. Er is de laatste weken errug veel water gevallen. Het riviertje, waar we ´n hele tijd langsrijden, is in een kolkende en woeste watermassa veranderd, om te eindigen in één van de grote meren.
Plots hangt Paul in de remmen en fors ook! Het gebeurd wel vaker dat hij moet afremmen voor bv overstekende Andeskamelen, die hier in onnoemelijk grote aantallen rondwandelen. Maar nu is het anders. Lijkt wel op een noodstop! Ik kijk langs hem heen en zie dat Guusje de wegberm al verlaten heeft en nu op het laatste en héél smalle stukje zandberm rijdt. Nog iets verder en het gaat zeker ´n meter naar beneden. Wat me echter (bijna) een hartverknettering bezorgd is, dat ik een grote touringcar recht op ons af zie komen. Welke onbenul haalt het in z´n hoofd, om vlak vóór een bocht met nul overzicht met een volle bus een andere bus in te halen??? Ongelofeloos!!! Het zou me niet verbazen, als die achterlijke gladiool dronken achter het stuur zit/zat. Wie anders haalt het in z´n stomme kop, om zoiets te doen? Stel eens voor dat wij met de auto zouden zijn geweest. Je zou geen kant opgekund hebben en een frontale botsing zou het gevolg zijn. Maar gelukkig is Paul een héle goeie en ervaren piloot. Hij weet de motor overeind te houden op deze ongeveer 15 cm smalle zandberm!!! Petje af hoor!
Zo´n 50 km vóór La Paz gebeurdt een soortgelijk iets. Ditmaal een taxi, die ons op ´onze´ weghelft tegemoet komt. Seinend met z´n lichten komt ie recht op ons af. Alsof hij zeggen wil: ga aan de kant, ik wil er door. Wij moeten maar zien, waar we blijven. Gelukkig is het ditmaal op een recht stuk weg en zien we het al ´n beetje aankomen. Ik ben dankbaar, dat er ook hier dat smalle stukje zandberm is. Het zorgt voor onze redding. Wederom behoedt Paul´s stuurmanskunst ons voor een desastreuze afloop. Wat heb je er acherlijk volk tussenzitten zeg! Respectloos, maar vooral onverantwoordelijk!
En dan rijden we via de Autopista La Paz binnen. Het is telkens weer een adembenemend uitzicht, om de stad in het dal te zien liggen. Mensen houden van La Paz. Of niet! Iets daartussen heb ik nog nooit gehoord. En dan ben je plotseling onderdeel van die mierenhoop. Niet alleen kwa mensen. Ook het verkeer is een chaos. Bovendien zijn er protesten aan de gang en dat is niet bevorderlijk voor de doorstroming. Paul kent de stad beter dan ik en redelijk snel zijn we, waar we willen zijn. Blij dat we er zijn, want 500 km is toch ´n hele ruk en je zit de hele tijd in dezelfde houding. De Alti Plano mag dan wel een interessant landschap zijn, het is tevens medogenloos. Er staat bijna altijd (felle) wind. Onze eerste stop in La Paz is Sol y Luna, een bar/restaurant in het centrum, waar Nederlandse Carla de bedrijfsleider is. Een héél leuk weerzien na bijna ´n jaar en weer veel om bij te babbelen. De koffie zorgt dat we snel weer opgewarmd zijn.
We zijn vanmiddag aangekomen in Puno, Peru. Het vervolg van dit verhaaltje volgt nog.
Ben weer terug in Sucre en heb het behoorlijk druk (al zeg ik het zelf...). Ben een week langer in Tuhua geweest dan eigenlijk de bedoeling was. Was weer ´n hele belevenis en heb behoorlijk wat aantekeningen gemaakt, die ik tzt op dit weblog hoop te plaatsen. Maar wanneer...??? Morgen (vrijdag, 20 febr.) ga ik met enkele vrienden op de motor de Ché Guevara route rijden. We zullen ongeveer ´n week onderweg zijn. Voor mij de eerste keer (achterop) een motor. En nog wel ´n hele speciale ook: een Motoguzzi van ruim 35 jaar oud. Paul heeft hier de laatste drie jaar (!) een tocht mee gemaakt van Alaska naar Ushuaia in Argentinië, de meest zuidelijke plaats ter wereld. Hij gaat tzt een reisverslag(je) van onze tocht op zijn website plaatsen, inclusief foto´s. Dus mocht je geïnteresseerd zijn kijk dan over +/- 1.1/2 week maar eens op: www.guzzigalore.nl
Als we terugkomen, ga ik bijna direct weer door naar Tahua. Dit keer slechts voor enkele dagen en samen met Dirk in zijn auto. Dus ´n stuk comfortabeler dan achterop de open laadbak van een vrachtwagen(tje) en zittend op ´n (leeg) kratje bier. Zo ben ik de laatste keer de Salar overgestoken. Had daarna wel enkele dagen last van m´n rug, maar gelukkig is dat al weer verleden tijd. Maar de Salar is en blijft een adembenemende tocht en is daarom de moeite méér dan waard! Zal tegen die tijd ook weer enkele foto´s proberen te uploaden. Omdat rond die tijd zowel Paul´s visum als het mijne is verlopen, gaan we samen op zijn motor naar Peru. Een reisje van ongeveer ´n week, om daarna weer terug te keren naar Sucre. En daarna... ??? ¿Quien sabe?
Vanavond ben ik uitgenodigd om een showtje te doen tijdens het Comadres-feest in Florin. Een feest van en door vrouwen!!! Moet hier nog wel het nodige aan voorbereiden. Tevens dien ik ook nog mijn rugzak in te pakken en spullen die ik niet wil meenemen, wegbrengen. Want morgen gaan we al vroeg op pad. Ben benieuwd welke avonturen we tegemoet gaan. Hoop dat het droog blijft en dat de rivieren, die we moeten oversteken, niet al te hoog staan. Zo-wie-zo zullen we wel ´n nat pak halen, denk ik.
Dinsdagmorgen (27 januari) ga ik naar ´n heel klein dorpje in the middle of nowhere, Tahua geheten. Vrienden van mij hebben daar een project (internaat)en kunnen wel ´n extra handje gebruiken met het aanleggen van de technische installaties. Dus dat ga ik 1.1/2 à 2 weken doen. Ben daar vorig jaar maart ook al eens geweest en het was me toen erg goed bevallen. Met name de rust, de schone lucht en vooral de adembenemende omgeving. Bergen, vulkanen en het prachtigeuitzicht op hetinmens grote zoutmeer, dat ik deze keer met de bus ga oversteken. 2.1/2 (!) uur lang in een (bijna) rechte lijn! om alleen maar die giga grote witte vlakte over te steken!Sinds enkele wekenis het dorp aangeslotenop het electriciteitsnet, dus´n hele vooruitgang! Ben benieuwd of men inmiddels ook aangesloten is op het waterleidingnet... Vorig jaar moest ik nog in emmers water gaan halen op de centrale plaza bij de dorpskraan. We zullen het allemaal wel gaan zien. Hoe dan ook, ik ben de komende tijd dus niet te bereiken en hoeft men zich geen zorgen te gaan maken. Mocht je trouwensgeïnteresseert zijn, kijk dan maar eens op de website: www.tahua-bolivia.com
Hoop trouwens ooit nog eens tijd te vinden, om mijn weblog bij te werken. Kom er bijna niet aantoe; heb al moeite om mijn meeltjes te beantwoorden... of mijn Facebook bij te houden... Maar met de kompjoeters en internetcafé´s hier is dat geen pretje. In NL heeft iedereen de beschikking over een eigen PC en kan dus het net op op een tijd die hem/haar schikt. Ik moet op zoek naar ´n vrije PC en hoop dan dat de verbinding ´n beetje werkt en dat er geen herriemakende jeugd mij het leven moeilijk maakt. Of dat er geen verbinding is, vanwege een regenbui(tje). Of dat daardoor de stroom is uitgevallen. Ja, en dan de kompjoeters in Bolivia. Diezijn óóóóóóó zoooooo traag en de toetsenborden zijn vaak ook een crime en van een balabberde kwaliteit!Zit je tekst in te kloppen en kijk je op je scherm. Dan blijkt dat de meeste woorden aan elkaar gekoppeld zijn, omdat de spatiebalk niet goed werkt of dat er letters missen. Ach, dan ben je weer even bezig om het te verbeteren. Soms lukt het niet om een pagina te openen en ´n andere keer duurt het tussen de 4 en 9 minuten, voordat een pagina geopend wordt. Bovendien zijn hier nu schoolvakanties en zitten de internetcafé´s vol met herriemakende jeugd. Dat is één van de redenen, dat ik héél weinig achter het scherm zit.
Gisteren was bevoorbeeld, vanwege de verkiezingen, bijna alles gesloten en dus ook de internetcafé´s. Ook reed er zo goed als geen verkeer en waren de straten verlaten of slechts bevolkt met mensen die naar de stembus gingen. Was wel lekker rustig en geweldig om een wandeling te maken door de stad.
Hoop dus over ongeveer twee weken weer iets van me te laten horen.
Veel mensen dromen hun leven, anderen leven hun dromen...
Ben weer terug in Sucre, de hoofdstad van Bolivia. Het was en voelde als thuiskomen. Iedereen leek blij mij weer te zien. Gewéldig leuk natuurlijk, maar daardoor ook geen tijd om achter het scherm te duiken. Hopelijk lukt het mij om de komende weken een (beknopt) verslag te schrijven van mijn reis, die vijf maanden duurde en mij, behalve Bolivia, door Brazilië, Uruguay, Argentinië en Chili voerde. Een super leuke tijd, die ook weer veel te snel voorbij was...